Orde van de bevestigingsdienst van ds G J H Vogel op zondag 21 mei 2006 in de Christelijke Gereformeerde Kerk te Zierikzee
aanvang : 10.00 uur voorganger : ds. H.J.Th. Velema organist : Clemens Pronk
orgelspel woord van welkom en mededelingen namens de kerkenraad zingen:
Gezang 304
God is getrouw, zijn plannen falen niet, Hij kiest de zijnen uit, Hij roept die allen. Die ’t heden kent, de toekomst overziet, laat van zijn woorden geen ter aarde vallen; en ’t werk der eeuwen, dat zijn Geest omspant, volvoert zijn hand. De Heer regeert ! Zijn koninkrijk staat vast, zijn heerschappij omvat de loop der tijden; een sterke hand, die nooit heeft misgetast, blijft met het heilig zwaard des Geestes strijden; de adem zijner lippen overmant de tegenstand. De Heil’ge Geest, die haar de toekomst spelt, doet aan Gods kerk zijn heilgeheimen weten; Hij, die haar leidt en in de waarheid stelt, heeft zijn bestek met wijsheid uitgemeten; Hij trekt met heel zijn kerk van land tot land als Gods gezant. stil gebed votum en groet
zingen:
Psalm 147,1.7
Lof zij de Heer, goed is het leven als ’s Heren lof wordt aangeheven. Lief’lijk en recht te allen tijde is ’t onze God ons lied te wijden. Hij bouwt de stad, door Hem verkoren, het volk in ballingschap verloren brengt Hij er samen, heelt hun wonden, hoezeer hun harten zijn geschonden. De Heer heeft Jakob uitverkoren om naar zijn heilig woord te horen. Aan Israël heeft Hij ten leven zijn rechten en zijn wet gegeven. Zo deed Hij aan geen and’re volken. Laat ons des Heren lof vertolken. De kracht, de heerlijkheid, de ere zijn Hem, die eeuwig zal regeren. lezing van Gods wet en de samenvatting zingen:
Schriftberijming 3
Komt, laat ons samen richten, spreekt de Heer; al zijn uw zonden nog zo groot, al zijn ze zelfs scharlakenrood, ze zullen worden als de sneeuw zo wit ! Hoe schuldig ook bevonden, al zijt gij rood van zonden, mijn hart is liefdevol ! Al zou uw zonde zijn rood zoals karmozijn – Ik maak ze wit als wol !
gebed om de opening van Gods Woord schriftlezing: Handelingen 16,11-18 11 En van Troas afgevaren, koersten wij recht op Samotrake aan en de volgende dag naar Neapolis; 12 en vandaar naar Filippi, dat de eerste stad is van dit deel van Macedonie, een Romeinse kolonie. En wij vertoefden enkele dagen in die stad. 13 En op de sabbatdag gingen wij de poort uit, de rivier langs, waar wij verwachtten, dat een gebedsplaats zou zijn; en nedergezeten, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen waren. 14 En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster uit de stad Tyatira, die God vereerde, hoorde toe, en de Here opende haar hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd. 15 En toen zij gedoopt was en haar huis, nodigde zij ons, zeggende: Indien gij van oordeel zijt, dat ik de Here getrouw ben, neemt dan uw intrek in mijn huis. En zij drong ons ertoe. 16 En het geschiedde, toen wij naar de gebedsplaats gingen, dat een zekere slavin, die een waarzeggende geest had, ons tegenkwam, welke aan haar eigenaars met waarzeggen veel voordeel aanbracht. 17 Deze liep Paulus en ons achterna, luid roepende: Deze mensen zijn dienstknechten van de allerhoogste God, die u de weg tot behoudenis boodschappen. 18 En dit deed zij vele dagen lang. Maar toen dit Paulus verdroot, wendde hij zich tot de geest en zeide: Ik gelast u in de naam van Jezus Christus van haar uit te gaan. En hij ging uit op datzelfde uur. Filippenzen 1,1-11 1 Paulus en Timoteus, dienstknechten van Christus Jezus, aan al de heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, tezamen met hun opzieners en diakenen; 2 genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.
3 Ik dank mijn God, zo dikwijls ik uwer gedenk; 4 immers, in al mijn gebeden bid ik telkens voor u allen met blijdschap, 5 wegens uw deelhebben aan de prediking van het evangelie, van de eerste dag af tot nu toe. 6 Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus. 7 Zo van u allen te denken spreekt voor mij dan ook vanzelf, omdat ik u op het hart draag, daar gij allen, zowel bij mijn gevangenschap als bij mijn verdediging en bevestiging van het evangelie, deelgenoten zijt van de mij verleende genade. 8 God toch is mijn getuige, hoezeer ik met de ontferming van Christus Jezus naar u allen verlang. 9 En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid, om te onderscheiden, waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus, 11 vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van God. zaligspreking inzameling der gaven de eerste collecte is bestemd voor de kerk de tweede collecte voor de kerkelijke kassen zingen:
Schriftberijming 53,1.2.4
Laat m' in U blijven, groeien, bloeien, o Heiland die de wijnstok zijt ! Uw kracht moet in mij overvloeien, of 'k ben een wis verderf gewijd. Doorstroom, beziel en zegen mij, opdat ik waarlijk vruchtbaar zij !
Ik kan mijzelf geen wasdom geven: niets kan ik zonder U, o Heer ! In uw gemeenschap kiemt er leven en levensvolheid meer en meer ! Uw Geest moet in mij uitgestort: de rank die U ontvalt, verdort. Dan blijft mijn ziel voor U gewonnen, dan wint mijn ziel door U in kracht ! Het werk in need’righeid begonnen, wordt dan in heerlijkheid volbracht ! Wat in de winds’len sliep, ontbot, en komt in ’t licht en rijpt voor God. tekstlezing:
Filippenzen 1,6
Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus. preek:
GODS WERK GAAT DOOR EN KOMT AF ! - de achtergrond - de inhoud van die overtuiging - het doel
zingen:
Psalm 138,3a.4b
Dan zingen zij, in God verblijd, aan Hem gewijd, van 's Heren wegen; want groot is 's Heren heerlijkheid, zijn majesteit ten top gestegen. De Heer is zo getrouw als sterk; Hij zal Zijn werk voor mij volenden. Verlaat niet, wat Uw hand begon, o Levensbron, wil bijstand zenden.
lezing
van het eerste gedeelte van het formulier voor de bevestiging van dienaren des Woords
Geliefden in onze Here Jezus Christus, De kerkenraad heeft u tweemaal de naam bekend gemaakt van onze broeder die tot dienaar des Woords van deze gemeente beroepen is. Daar niemand een wettig bezwaar tegen zijn belijdenis en wandel heeft ingebracht, zullen wij thans in de naam des Heren tot zijn bevestiging overgaan. Wij willen vooraf horen naar wat de Heilige Schrift leert over het ambt van dienaar des Woords. God, onze hemelse Vader, wil uit het verdorven menselijk geslacht een gemeente roepen en vergaderen ten eeuwigen leven en gebruikt daartoe de dienst van mensen. De apostel Paulus zegt, dat Christus heeft gegeven zowel apostelen als profeten, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van zijn lichaam. De ambtdragers hebben deze opdracht in ootmoed en nederigheid te volbrengen, ziende op Hem Die gekomen is om te dienen en Die in de voetwassing ons hiervan een voorbeeld gegeven heeft. Zij mogen zich gedragen weten door het Woord van de Here: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie ontvangt die Ik zend, ontvangt Mij en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. De herders en leraars zullen in de samenkomsten van de gemeente het Woord verkondigen in alle getrouwheid naar het apostolisch vermaan: Ik betuig u nadrukkelijk voor God en
Jezus Christus, Die levenden en doden zal oordelen: Verkondig het Woord. Door de zuivere prediking van het Evangelie wordt het Koninkrijk der hemelen ontsloten en toegesloten. Daarom hebben de dienaren des Woords de gemeente te wijzen op de vastheid van Gods beloften en de ernst van Gods eisen. Door het bedienen van het Woord hebben zij de gelovigen te vermanen en te vertroosten, verkondigende de bekering tot God en de verzoening met Hem door het geloof in Jezus Christus, opdat de gemeente gebouwd wordt in het geloof en opwast in de kennis en de genade van de Here Jezus Christus door de Heilige Geest. Zij zullen de gemeente oproepen in deze wereld van het Evangelie te getuigen en door handel en wandel anderen voor Christus te winnen. In de prediking mogen zij de bruid van Christus opwekken, haar Bruidegom met groot verlangen te verwachten in reinheid en godsvrucht. Zij moeten de sacramenten, die de tekenen en zegelen van Gods verbond zijn, bedienen gelijk Christus het bevolen heeft, tot versterking van het geloof. Zij zullen in de dienst der gebeden de naam des Heren aanroepen met schuldbelijdenis en lofprijzing, met voorbede en dankzegging. Zij moeten de jeugd van de gemeente onderrichten in de Schriften, die haar wijs kunnen maken tot zaligheid, opdat zij door Gods genade zal komen tot belijdenis van het geloof in Christus Jezus. Tot het herderlijk werk behoort het bezoeken van de gemeente in getrouwheid, met zorg en liefde, naar de opdracht van de groet Herder der schapen. Het is ook hun taak, met de ouderlingen de gemeente Gods in goede orde en tucht te houden. Zij moeten met wijsheid uit de gemeente weren al wat in strijd is met het Woord van God. Uit dit alles zien wij welk een hoog en verantwoordelijk ambt aan de dienaren des Woords is toevertrouwd. Zij zijn door God in de bediening der verzoening gesteld. Als gezanten van Christus vermanen en vragen zij in zijn naam: Laat u met God verzoenen.
zingen:
Psalm 71,10.11
Mijn hart zal steeds op U vertrouwen, mijn mond vindt tot uw lof gedurig ruimer stof en zal uw recht en heil ontvouwen, schoon ik de reeks dier schatten kan tellen noch bevatten. Ik zal blijmoedig henen treden in 's Heren mogendheid. Mijn hart is uitgebreid, o Heer, om uw gerechtigheden, ja die alleen, te prijzen op aangename wijzen. stellen
van de vragen
Nu u, broeder Gert Jan Hendrik Vogel, gereed staat het ambt van dienaar des Woords in deze gemeente te aanvaarden, zult u voor God en zijn gemeente antwoorden op de volgende vragen: Ten eerste: Bent u in uw hart overtuigd, dat God zelf u door zijn gemeente tot deze heilige dienst geroepen heeft ? Ten tweede: Houdt u de Schriften van het Oude en Nieuwe Testament voor het enige Woord van God en de volkomen leer der zaligheid, en verwerpt u alles wat met dit Woord en de belijdenis van de kerk in strijd is ? Ten derde: Belooft u uit liefde tot Christus en zijn gemeente uw ambt getrouw te bedienen en de vereiste
geheimhouding te betrachten ten aanzien van wat bij de uitoefening van uw ambt vertrouwelijk te uwer kennis wordt gebracht ? Ten vierde: Belooft u zich steeds te onderwerpen aan de kerkelijke vermaningen, indien u zich in leer of leven te buiten zoudt gaan ? antwoord zegenwens God, onze hemelse Vader, die u geroepen heeft tot deze heilige dienst, verlichte en bekwame u door zijn Geest. Hij regere u zo in uw bediening, dat u daarin getrouw en met vrucht moogt werkzaam zijn, tot verheerlijking van zijn naam en tot uitbreiding van het Rijk van zijn Zoon Jezus Christus. Amen. -
allen gaan staan –
zingen:
Psalm 119,7.9
(kerkenraad) 'k Heb and'ren al de rechten van uw mond met lust verteld, hen vlijtig onderwezen. Uit al de schat van 't grote wereldrond is nooit de vreugd in mijn gemoed gerezen, die 'k steeds in uw getuigenissen vond, door mij betracht en and'ren aangeprezen. (allen)
Doe bij uw knecht weldadigheid, o Heer, opdat hij leev’, uw woorden moog’ bewaren, en dat uw Geest hem ware wijsheid leer’, zijn oog verlicht’, de nevels op doe klaren; dat zijne ziel de wond’ren zie en eer’, die in uw wet alom zich openbaren.
-
allen gaan zitten –
lezing
van het slot van het formulier voor de bevestiging van dienaren des Woords
Geliefde gemeente, ontvangt in de Here deze dienaar van Christus met alle blijdschap. Gedenk, dat God zelf door hem tot u spreekt en u vermaant en troost. Erken hem als een gezant van Christus, die u het Evangelie van het Koninkrijk brengt. Hoe lieflijk zijn de voeten van de vreugdebode, die heil verkondigt. Zo zal de vrede Gods komen in uw huizen en ge zult, door zijn woord in Christus gelovende, het eeuwige leven beërven. dienst der gebeden - allen gaan staan zingen:
voort,
Psalm 89,7
Hoe zalig is het volk, dat naar uw klanken hoort, zij wand'len, Heer, in 't licht van 't godd'lijk aanschijn
zij zullen in uw naam zich al den dag verblijden ! uw goedheid straalt hun toe, uw macht schraagt hen in 't lijden, uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen, maar uw gerechtigheid hen naar uw woord verhogen. zegen
orgelspel Er is gelegenheid om de fam Vogel, die zich vóór de Avondmaalstafel zal opstellen, de hand te drukken; de volgorde van de vakken en de looproute is aangegeven in Het Venster van mei 2006. Voor de gasten staat er koffie gereed in het verenigingslokaal.