O
Orchideeën Vereniging Brabant Zuid Oost Kring Nederlandse Orchideeën Vereniging
Jubileumuitgave: 25 jarig bestaan
O
Orchideeën Vereniging Brabant Zuid Oost
rchideeëntentoonstelling
www.orchidee-bzo.nl Kring Nederlandse Orchideeën Vereniging
Door de Orchideeën Vereniging Brabant Zuid-Oost wordt elke twee jaar in samenwerking met Tuincentrum van der Velden een internationale orchideeëntentoonstelling georganiseerd. Hieraan wordt deel genomen door diverse zuidelijke kringen van de Nederlandse Orchideeën Vereniging (N.O.V.) en enkele regio’s van de Orchideeën Vereniging Vlaanderen (O.V.V.)
Bestuur: VoorziƩer: Herman ter Borch Coendersberglaan 46 5709 MA Helmond tel: 0492 592271 voorziƩ
[email protected]
Deze jubileumtentoonstelling is de 12de tentoonstelling die door de vereniging wordt georganiseerd.
Secretaris: Yvonne Beniers Hoog Strijp 6 5735 PE Aarle Rixtel tel: 0492 - 384365
[email protected] Penningmeester: Theij Schaareman Roggelseweg 79 5988 BN Helden tel: 077 - 307 40 03
[email protected] Internet/verenigingsblad: www.orchidee-bzo.nl
[email protected]
Voorwoord: Op 13 december 2014 hebben we het heugelijke feit gevierd dat onze vereniging 25 jaar bestond. Met deze speciale uitgave willen wij hier een extra feestelijk tintje aan geven.
Teksten: Bert van Zuylen Paul Noben Yvonne Beniers Alex Nuyts Herman ter Borch Vormgeving:
All in one design
Als hoogtepunt organiseren wij een speciale Jubileumtentoonstelling van 20 tot en met 22 maart 2015, in Tuincentrum van der Velden in Helmond. Onze vereniging telt ongeveer 30 leden, waarvan de helft haar planten op de vensterbank kweekt en de rest in een speciale plantenkas. De collecties van de leden variëren van een kleine groep planten op de vensterbank tot enkele duizenden planten in de plantenkas.
Lidmaatschap: ContribuƟe: bedraagt 20 euro per lid (5 euro voor gezinslid) ContribuƟe dient te worden overgemaakt naar Rabobank Helden rek.no NL85RABO0125395469 t.n.v. Orchideeën Vereniging Brabant Zuid Oost
Als uitgangspunt voor onze vereniging heeft altijd het kweken van de in de (tropische) natuur voorkomende planten gegolden. Uiteraard hebben de meeste leden ook hybriden (kruisingen van planten) zoals men die kan kopen in de vele tuincentra, maar de echte verzamelaars leggen collecties aan van soorten (geslachten) die in de natuur voorkomen.
We zijn gestart in de oude kassen van Europatuin van der Velden, maar met een prachtige indeling. Men waande zich in het oerbos, door de aanleg van een klein binnenparkje met zeer oude bomen van Ficus benjamina en andere tropische boomsoorten. Ook was er een rotspartij met een waterval en een kleine vijver met binnenplaats, waar men mooi rond kon kijken naar een prachtig stukje natuur. Uiteraard hing en stond alles vol met orchideeën, van groot tot klein, tijdens onze tentoonstelling. Helaas waren de kassen te oud en ze moesten worden vervangen door de huidige nieuwe kas. Zo verdween ook het mini oerwoud om plaats te maken voor een dynamisch tuincentrum waar alles te koop is voor binnen en buiten. Maar ook daar werd plaats gemaakt om onze tentoonstelling te kunnen verwezenlijken. Elke tentoonstelling kreeg een andere opstelling. Vaak waren er andere planten, die op dat moment dan in bloei stonden. En er was altijd een evenwichtige verdeling tussen natuursoorten en orchideeënhybriden. Dankzij de medewerking van Tuincentrum van der Velden is deze jubileumshow ruimer van opzet. Dankzij de medewerking van diverse beroepskwekers uit diverse landen krijgt onze show een extra feestelijk tintje bij dit jubileum. Wij als vereniging hopen dan ook dat een ieder met volle teugen van deze bijzondere tentoonstelling kan genieten en mogelijk wordt geïnfecteerd met de hobby die orchideeën kweken heet. Waarbij wij u als mogelijk lid van de vereniging met raad en daad zullen bijstaan er een echte mooie hobby van te maken.
Ondanks het feit dat orchideeën in de meeste woonkamers als kamerplant staan, is het verwonderlijk dat zo weinigen daar een echte hobby van maken en helaas moeten we vaststellen dat ook hierin de laatste jaren een teruggang in te zien is.
cover voorzijde: Dendrobium cuthbertsonii cover achterzijde: Oerstedella endresii 1
Mogelijk dat wij met deze speciale uitgave een aantal liefhebbers enthousiast kunnen maken om er een echte hobby van te maken, en dat zij zich gaan aansluiten bij onze vereniging. 2
S
taan er op uw vensterbank ook orchideeën te bloeien?
tekst: Bert van Zuylen Als dat zo is dan zijn het heel waarschijnlijk planten die de naam Phalaenopsis dragen. Een heel goede keuze, want deze vlinderorchideeën bloeien lang en uitbundig. Ze zijn makkelijk in het onderhoud, en verlangen niet al te veel zorg. Meestal staan de planten in een pot van doorzichtig plastic, een ideale hulp om even te kijken of ze nog voldoende vocht hebben. Even de pot vastpakken en kijken of de wortels in de pot groen of grijs van kleur zijn. Zijn de wortels groen, dan hoeft de plant nog geen water te krijgen. Maar als ze grijs zijn dan wordt het tijd om ze weer water te geven. En als u de regelmaat aanhoudt van 2 keer per week even te kijken, dan kan het eigenlijk niet meer fout gaan. Als ze dan ook nog eens een plekje krijgen op een vensterbank die niet de felle middagzon krijgt, dan belonen ze u met een overdaad aan bloemen. De planten die u kent onder de naam Phalaenopsis komen van oorsprong uit Zuidoost-Azië, noordelijk Australië, en een aantal eilanden in de Grote Oceaan. Ze groeien daar tegen boomstammen, en worden door het bladerdek beschermd tegen de felste zon. Ook groeien ze daar niet zo mooi rechtop, dat zou een snelle dood tot gevolg hebben. De planten groeien met hun hart een beetje gebogen naar beneden. Op die manier kan het regenwater niet in het hart blijven staan, want dan zou het wegrotten. Dat is dus ook de reden waarom uw plant de neiging heeft om schuin te groeien: dat zit in haar natuur. In de tropen en subtropen is er vaak een flink verschil in de temperatuur overdag en de temperatuur ’s nachts. Phalaenopsis heeft een hekel aan kou, een minimum nachttemperatuur van 16 graden is goed, een of twee graden meer vindt ze heerlijk. En omdat het in onze huizen altijd wel een beetje stoffig is mogen de bladeren zo heel af en toe een keer afgesponsd worden. Blijf de planten het hele jaar door op dezelfde manier verzorgen en zet ze niet op een koele kamer om ze op die manier te dwingen weer opnieuw te gaan bloeien. Dat is een hardnekkig verhaal
dat maar rond blijft zingen, maar dat betrekking heeft op een totaal andere orchidee. Phalaenopsis staat bekend om haar uitbundige bloei, en is de meest verkochte potplant in de wereld. Vooral de witte bloemen blijven heel lang mooi, planten die 5-6 maanden bloeien zijn geen uitzondering. Een vensterbank vol met Phalaenopsis is een lust voor het oog. En voor de prijs hoeft u het ook al niet meer te laten, regelmatig worden ze bij bloemenwinkels, tuincentra, supermarkten en zelfs bouwwinkels aangeboden voor hele lage prijzen. Geen wonder dat deze plant zo succesvol is, want ze heeft eigenlijk alleen maar positieve eigenschappen. En daarin schuilt ook meteen het gevaar. Phalaenopsis is zo makkelijk te verzorgen en in bloei te brengen, en ze bloeien zo lang dat het op den duur geen uitdaging meer is. Gelukkig is er in de grote groep orchideeën meer dan keuze genoeg, want wilde orchideeën zijn over bijna de hele wereld te vinden. Alleen in de woestijnen en op de polen groeien geen orchideeën.
missen ze opslagruimte voor voedsel. Grofweg zou je kunnen zeggen dat Venusschoentjes en Phalaenopsis bestaan uit bladeren en wortels. En als je ze op de juiste manier verzorgd dan komen er vanzelf bloemstengels en bloemen. Het betekent ook dat deze twee heel erg weinig bemesting nodig hebben, terwijl dat bij de orchideeën die later aan de beurt komen wel het geval is. Venusschoentjes zijn makkelijk in groepen te verdelen. Zo is er een grote groep die op elke bloemstengel maar 1 enkele bloem zal dragen. Maar gelukkig is er ook een groep die meerdere bloemen per stengel zal geven. Vaak volgen de bloemen elkaar op aan de stengel en bloeit er maar eentje, en als die verwelkt wordt ze opgevolgd door een volgende bloem. Bij die groep is het dus belangrijk om de bloemstengels niet af te knippen. Een andere indeling is te maken aan de hand van het blad. Is het blad aan de bovenkant effen groen van kleur, en is de onderkant van dat blad getekend met bruine strepen of stippen dan wil de plant een nachttemperatuur van rond de Paphiopedilum insigne
Dendrobium nobile hybride
Het Venusschoentje heeft nog een eigenschap die er, net als bij Phalaenopsis, voor zorgt dat de verzorging wat anders is dan bij een groot deel van de andere orchideeën. Beiden Paphiopedilum delenatii
Om het makkelijk te maken kunnen we Dendrobiums verdelen in 2 groepen. De eerste groep bloeit met bloemen van onder tot boven aan de bulben. Deze planten moeten over het algemeen wat koeler gekweekt worden, een nachttemperatuur van 12-14 graden is voldoende. Als de bulben volgroeid zijn mag de plant wat minder water krijgen. De andere groep is de groep met planten die een bloemstengel maken uit de top van de bulben. Deze planten mogen altijd wat warmer staan, een nachttemperatuur van 15-16 graden is prima.
Viooltjesorchidee of Miltonia
Gelukkig is er meer! Een andere orchidee die het ook prima zal doen in de huiskamer is het Venusschoentje, de Paphiopedilum. De voorouders van deze plant zijn ook al te vinden in Zuidoost-Azië en enkele eilanden in de Pacific. De verzorging is echter ietsje anders. Het potmengsel (let op: ik bedoel dus geen potgrond!) moet altijd een klein beetje vochtig blijven en mag nooit helemaal uitdrogen. Dat vereist dus een intensievere manier van verzorgen, want u zult de pot vaker in de hand moeten nemen om te controleren of de plant water nodig heeft.
Australië en eilanden in de Grote Oceaan. Maar aan de bouw van de planten kunt u al zien dat u met een totaal andere orchidee te maken heeft. Dendrobiums hebben vaak dikke stengels, orchideeënliefhebbers noemen dat bulben. Het is de bedoeling dat een plant in een bepaald patroon groeit. Na, en soms al tijdens de bloei, verschijnt er onder aan de plant een nieuwe scheut. Die scheut moet in 1 groeiseizoen net zo groot worden als de bulb waaruit ze verschijnt. Dat betekent dat die scheut dus heel hard moet groeien, en daarom moeten Dendrobiums wat mest krijgen. Geef daarom in die groeiperiode een klein beetje mest bij elke keer dat u Dendrobiums water geeft.
14 graden. Maar als het blad aan de bovenkant gemarmerd is dan willen ze graag een wat hogere nachttemperatuur. Omdat bij Venusschoentjes het potmateriaal altijd licht vochtig moet zijn willen ze ook graag wat meer verse lucht. Op die manier groeien ze in het wild ook, in de gebieden waar ze voorkomen staat altijd wel een licht briesje. Uiteraard hoeft u geen zware ventilatoren op de planten te richten, maar zo af en toe wat luchtbeweging zullen ze op prijs stellen.
Een stapje moeilijker is de verzorging van de Viooltjesorchidee. Heel vaak is het afgelopen na de eerste bloei. Een van de hoofdoorzaken is het feit dat deze planten vaak veel te vlug water krijgen. Het potmengsel moet, net als bij Venusschoentjes, licht vochtig blijven. Maar Miltonia’s hebben veel dunnere wortels, die veel makkelijker wegrotten in een nat blijvend potmengsel. Dus moet u ook heel goed opletten wanneer u water geeft. Een makkelijke manier om te controleren of het potmengsel nog vochtig genoeg is is om gebruik te maken van een satéprikker, of een tonkinstokje. In feite is elk dun houtje prima te gebruiken, als het maar verkleurt als het vochtig wordt. Steek dit houtje helemaal tot onder in de pot, en laat het een half minuutje zitten. Haal het er uit, en Miltonia hybride (geurende bloem)
Nog meer?
3
Phalaenopsis hybride
Ja, nog heel veel meer. Zoals ik een stukje terug al meldde, komen er bijna overal op onze aardbol orchideeën voor. Phalaenopsis en Venusschoentjes willen niet al te veel zonlicht, maar er zijn ook orchideeën die het heerlijk vinden om zonlicht te krijgen. Geen direct zonlicht tussen 11.00 uur en 17.00 uur in de zomer, maar ’s morgens en ’s avonds volop zonlicht is ideaal voor orchideeën uit het geslacht Dendrobium. Net als de twee eerder genoemde orchideeën komen de meeste Dendrobiums oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië,
4
als het houtje vochtig is dan hoeft u nog geen water te geven. Elke 2de dag even herhalen, en u bent altijd op tijd. Van oorsprong komen Miltonia’s uit de bergwouden van Zuid-Amerika, een koele en vochtige omgeving. Om dat bij u thuis na te bootsen hebben ze dus ook koelere nachten nodig, en dat is in onze moderne huizen niet zo makkelijk. Een koelere badkamer of een logeerkamer zijn vaak prima plekken voor Miltonia’s. Veel Miltonia’s hebben naast de opvallende, grote bloemen nog een hele prettige eigenschap. Ze geuren heerlijk!
die hij gebruikte bij dat nieuwe geslacht was het Zuid-Amerikaanse geslacht Odontoglossum. Hij noemde het nieuwe geslacht x Vuylstekeara. En een van de mooiste kruisingen gaf hij de naam x Vuylstekeara Cambria. Het bleek een immens succes, en er werden duizenden planten van gekweekt. Toen andere Cambria’s tevoorschijn kwamen, maar ook toen bleek dat andere Odontoglossum-kruisingen makkelijk te verkopen waren, besloot de handel om al die planten onder de naam Cambria aan te bieden. Dat was makkelijk, en goedkoop, want nu hoefden ze niet allemaal verschillende plantenstekertjes te maken.
Cambria en Oncidium
Cattleya
Deze orchideeën, ook al afkomstig uit Zuid-Amerika dragen vaak bont gekleurde bloemen. Vaak met geel en bruin erin, en variërend van klein tot groot. Langbloeiend zijn ze ook nog, dus ideaal als blikvanger in een huiskamer. Qua verzorging hebben ze nogal wat weg van Miltonia’s, maar omdat ze echte grote bulben maken moeten ze wat meer mest krijgen.
De Cattleya is de koningin onder de orchideeën. Heel lang geleden kwamen de eerste planten per schip naar Engeland. Maar ze waren toen gebruikt als bindmateriaal om pakken andere planten bijeen te houden. Totdat er een tuinman was die de eigenaardig uitziende stengels meenam naar de grote warme kas van zijn landheer. Een paar jaren later bloeiden de stengels en veroorzaakten een geweldige gekte. Iedereen die het kon betalen moest en zou zo’n plant in zijn kas hebben. De orchideeëngekte was te vergelijken met de Tulpenmanie die in ons land woedde. Er werden gigantische bedragen geboden en de grote plantenfirma’s stuurden hun orchideeënjagers de hele wereld over om nieuwe soorten te ontdekken.
En dan nog iets over die naam: Cambria. Echte orchideeënliefhebbers gruwen bij het horen van die naam. Want er is geen enkel orchideeëngeslacht dat die naam draagt, het is een uitvinding van de orchideeënindustrie. Heel lang geleden was er namelijk een Belg, mr. Charles Vuylsteke. Het lukte hem, als eerste, om orchideeënkruisingen te maken en daar 3 verschillende geslachten in te mengen. Een van de geslachten Cattleya maxima
De Cattleya kent ook een specifieke groeicyclus. Op het mo-
den duur niet meer in staat zijn om nog voldoende kracht te geven om nieuwe bloemen te maken.
Een oplossing? De meest ideale oplossing is de aanschaf van een hobbykasje. In zo’n kasje is het veel makkelijker om orchideeën de verzorging te geven die ze nodig hebben. Daar mag de luchtvochtigheid hoog zijn, daar mogen ventilatoren geplaatst worden, daar kan de temperatuur op de ideale hoogte gebracht worden. En in een hobbykasje kunt u orchideeën kweken die wel zorgen voor uitdagingen. Soorten die u belonen met een overvloed aan bloemen in alle vormen, kleuren en maten. Moeilijk? Nee, want al heel veel liefhebbers gingen u voor. Veel van die liefhebbers komen regelmatig samen om zo kennis te delen, planten te bekijken of lezingen te volgen. In alle regio’s zijn dergelijke verenigingen te vinden. Als u echt snel meer wilt leren over het kweken van orchideeën wordt dan lid van zo’n vereniging. Daar lopen allemaal leden rond die beginnersfouten hebben gemaakt, en daarvan hebben geleerd. Hen mag u altijd om raad vragen, zodat u die beginnersfouten niet meer hoeft te maken.
Oncidium flexuosum hybride
ment dat u de plant koopt zal ze meestal bloeien. Tijdens de bloei moet u het potmateriaal tussen twee watergiften in goed laten opdrogen. Niet uitdrogen, maar opdrogen. Op een gegeven moment zal onder aan de stengel een nieuwe scheut verschijnen. Deze nieuwe scheut moet in een groeiseizoen weer zo’n nieuwe stengel vormen. En die nieuwe stengel moet eigenlijk net zo groot zijn, of liefst nog ietsje groter, dan de vorige. Dat kost nogal wat energie, en daarom mogen Cattleya’s ook regelmatig een klein beetje mest krijgen.
Laat in het begin die stortvloed van moeilijke namen maar over u komen, het went vanzelf. Het is orchideeënliefhebbers eigen om te strooien met de Latijnse namen van hun planten. Dat is niet om moeilijk te doen, eerder het tegendeel. Want de Nederlandse namen die orchideeën gekregen hebben voldoen alleen waar Nederlands gesproken wordt. In Engeland en Duitsland worden voor dezelfde planten andere namen gebruikt. Maar de Latijnse namen zijn over de hele wereld hetzelfde. Trouwens, niemand zal u vreemd aankijken als u zo’n naam verkeerd uitspreekt. Die fout hebben we namelijk in het verleden ook al allemaal gemaakt.
Cymbidium En dan eindelijk is de orchidee aan de beurt die er voor gezorgd heeft dat iedereen een Phalaenopsis verbant naar een koude slaapkamer omdat ze opnieuw moet gaan bloeien. Want dit is die orchidee die een koele en droge rustperiode in de winter nodig heeft om weer in bloei te komen.
5
Als u de plant koopt zal ze meestal in bloei of in de knop staan, eigenlijk is dat het einde van het groeiseizoen. Na de bloei verschijnen er onder aan de plant nieuwe scheuten, die net als bij Oncidium, Cambria en Dendrobium in 1 groeiseizoen weer een nieuwe volgroeide bulb moeten maken. Dat kan alleen maar door ze regelmatig te bemesten en op tijd water te geven. En dan komt ook het grote probleem om de hoek kijken. In de kwekerijen waar deze planten zijn opgegroeid krijgen ze de meest optimale omstandigheden. Dat betekent: licht zolang als ze het nodig hebben, water en mest op het moment dat ze het nodig hebben en de ideale temperatuur om te groeien. Die optimale omstandigheden kunt u ze nooit geven in een droge huiskamer, waar ’s avonds de verwarming een stapje hoger wordt gezet. Bovendien krijgen ze dan ook nooit zoveel meststoffen meer als in een kwekerij. Vaak zullen deze orchideeën steeds kleinere bulben krijgen, die op
Cymbidium insigne
6
H
istorie, 25 jaar orchideeën vereniging.
tekst en foto’s: Herman ter Borch Eind 1989 besloot een groepje van 15 orchideeënliefhebbers om tezamen een nieuwe vereniging te starten. De naam die ze kozen was Kring Eindhoven 1990. Eén en ander kreeg zijn beslag in de oprichtingsbijeenkomst van woensdag 13 december 1989 in gemeenschapshuis “het Klooster” te Waalre.
Vereniging verlaten. De binding met het hoofdbestuur was dermate slecht dat we het verstandig vonden om zelfstandig door te gaan als Orchideeën Verenging Brabant Zuid Oost. Sinds januari 2015 is hierin verandering gekomen en zijn we weer lid van de Nederlandse Orchideeën Vereniging geworden en maken weer deel uit van de landelijke organisatie.
Onze eerste voorzitter was de helaas veel te vroeg overleden Cees Maan. Onder zijn leiding groeide de kring uit naar ruim 50 leden. Maar door de vergrijzing nam dit aantal ook weer in de loop der tijd langzaam af. We hebben nog enkele andere voorzitters gehad: Edzard van Holthe, Herman ter Borch en Alex Nuyts. Mede door de veranderingen in het maatschappelijk leven en het minder tijd hebben voor een hobby liep het ledental terug tot ongeveer 30 leden. Tot aan de overgang van Kring Eindhoven 1990, naar O.V. Brabant Z.O. was Alex Nuyts voorzitter. Na de overgang heeft Herman ter Borch het voorzitterschap overgenomen, tot op heden. Zowel door de Kring als de Vereniging werden in de maand december speciale Kerstbijeenkomsten gehouden met een grote loterij, waarbij de meeste leden met een groot aantal mooie planten voor de feestdagen naar huis gingen. In september 2010, hebben we de Nederlandse Orchideeën Kerstbijeenkomst een tafel vol planten en andere verrassingen.
De bijeenkomsten worden vanaf het begin gehouden op de 2e woensdag van de maand. Ook hebben we indertijd een aantal vaste items ingevoerd, zoals een plantenbespreking en een loterij van een leuk groepje planten. Op de avonden worden er lezingen verzorgd door liefhebbers en kwekers, die over een bepaald geslacht van de orchideeën een uiteenzetting komen geven. Maar ook zijn er voordrachten met reisverslagen, het bestrijden van ziekten en plagen en over de verzorging van de planten. Meestal 1 maal per jaar wordt er aandacht besteed aan het verpotten en eventuele delen van planten en alles wat daar bij hoort. Elke bijeenkomst wordt er een plantenbespreking gehouden. Hierin worden dan de meegebrachte planten van diverse leden besproken Meestal gaat het om bloeiende planten, maar een enkele keer worden ook probleem planten meegebracht en besproken onder het motto samen weten we meer dan een alleen. Een verslag hiervan wordt geplaatst op onze internetsite www.orchidee-bzo.nl Eenmaal per jaar in het voorjaar organiseren we een ruilbeurs, waar liefhebbers uit Nederland, België en Duitsland komen om hun planten te ruilen of te verkopen. Dit is vaak een groot succes. Eens in de twee jaar in het derde weekend van maart houden we een grote orchideeënshow bij onze huissponsor Tuincentrum van der Velden aan de Weg naar Bakel in Helmond. Met behulp van bevriende Kringen uit Nederland en Regio’s in België, maken we een driedaagse show met zeer verschillende orchideeën soorten en hybriden. Heeft u zin gekregen om eens te zien wat er zoal gebeurt, en zou u mogelijk lid willen worden? Stuur dan een mail naar de secretaris of voorzitter en u bent van harte welkom.
7
Met dank aan Bert van Zuylen voor het archief materiaal 8
Kampterrein met schuilhut
Het Habbemameer
Z
Dendrobium crenatifolium
eldzame orchideeën van op grote hoogte in Nieuw-Guinea
Mediocalcar agathodaemonis
tekst en foto’s: Paul Noben In 1996 waren mijn vrouw en ik voor de eerste keer aan het meer in het centrale Trikora gebergte van Irian Jaya. Deze orchideerijke omgeving was de droom voor elke orchideeenliefhebber. Ook de vele bomen en struiken op 3450 m boven de zeespiegel waren ongewoon voor deze hoogte. Maar vooral de vele soorten varens en bonte mossen waren mooi en in het dal naar het meer stonden groepen grote boomvarens. Boomvaren
9
Boven op de berg Trikora regende het een beetje en het was koud: 7°C. Heel anders dan ik me had voorgesteld want in 1996 was het mooi en zonnig weer. De schaars geklede Papua’s hadden het koud en zij begonnen direct een kamp op te zetten. Ze spanden een groot blauw afdekzeil over een oude hut van vogelspotters waar zij in konden schuilen en overnachten. Aan het Habbema-meer wonen veel vogels maar de bijzonderste is de zwarte paradijsvogel die men daar regelmatig kan zien baltsen. Voor mijn vrouw en mij werd een tent opgezet met daarover een extra zeil om ons te beschermen tegen de soms overvloedige nachtelijke regen.
Terug thuis had ik het gevoel dat we deze orchideeënrijkdom niet voldoende onderzocht hadden en zo zijn we dan in 2003 terug naar Nieuw-Guinea gevlogen. In 2003 kregen we door politieke onrust echter geen toelating om naar Habbema te gaan. Deze plaats met de vele orchideeën liet ons niet los en in 2009 maakten mijn vrouw en ik een trektocht vanaf het Habbemameer naar Wamena in de Baliemvallei. Het Habbema meer ligt op een hoogte van 3450 m. Wamena is de districthoofdplaats van de Baliemvallei en ligt op 1500 m boven de zeespiegel. We verbleven één dag aan het Habbema-meer en trokken daarna in zes dagen door het woud naar Wamena. Een jaar later, in 2010 gingen we nogmaals terug en besloten nu drie dagen aan het meer te blijven om naar orchideeën te zoeken en ze te fotograferen. De foto’s in dit verhaal zijn gemaakt in 2009 en 2010. ‘s Morgens vroeg stonden onze zes Papua-dragers gereed aan het Baliem Pilamo hotel. Onze gids had een terreinwagen gehuurd die ons naar boven tot aan het meer zou brengen. De weg was verschrikkelijk slecht. We werden van de ene naar de andere kant van de wagen geslingerd. Door het achterraam van de wagen zag ik onze zes dragers met voedsel en bagage voor verschillende dagen in de laadbak zitten en rustig met elkaar praten. Zij waren zulke wegen blijkbaar gewend.
Mediocalcar crenulata
In de nabijheid van het meer stonden grote dennen. Op iedere boom groeiden Dendrobium decockii. Deze oranje juwelen horen bij de Oxyglossum sectie van Dendrobium. De kleine bulbjes zijn slecht 2 cm lang en 2 mm dik. De bladeren zijn ook klein, slechts 1 cm. Soms zijn het heel kleine plantjes met slecht enkele bulbjes die een paar in verhouding grote bloemen dragen. Andere plantjes vormen dan weer grote pollen, misschien 100 bulben en wel 50 bloemen. Dikwijls staan deze D. decockii enige cm boven de schors met slechts worteltjes om de plant te ondersteunen. Lager op de bomen staan de plantjes helemaal omgeven door bonte mossen. Waar de plantjes door de felle zon bestraald worden, zijn de bladeren donkerrood tot bijna zwart. Elke nacht worden deze planten door regen of nevel helemaal nat en ‘s morgens droogt alles weer snel op. Jammer dat niemand er tot nu toe in slaagde deze prachtige plantjes met hun grote bloemen te kweken of te vermeerderen. Verder van het meer verwijderd stonden lage bomen en struiken tegen een helling. De bodem was volledig bedekt met omgevallen bomen en afgevallen takken en alles was met mos begroeid. Dit maakte lopen zeer moeilijk en extra gevaarlijk omdat we zelden op vaste bodem liepen maar steeds over deze boomstammen en takken moesten Bulbophyllum gracilicaule
Bulbophyllum gracilicaule
Mijn eerste zoektocht naar orchideeën begon met het afspeuren van de nabijgelegen boomvarens. Dat was een ontgoocheling: tegen de dikke stammen groeide geen enkele orchidee. Maar aan de voet van de boomvarens groeide Mediocalcar crenulata, altijd met twee gelijktijdig bloeiende bloemen uit de nieuwe scheuten. Ook vonden we Mediocalcar agathodaemonis die een omgevallen boom volledig bedekte. Beide Mediocalcar hebben bijna dezelfde 12 mm grote bloemen maar de plant habitus is helemaal anders. Terwijl M. agathodaemonis met lange rhizomen die in alle richtingen groeien, ganse bomen kan innemen maakt M. crenulata compacte planten met de bulben naast elkaar. 10
sulphureum. Meestal vonden we een of enkele plantjes op een struik maar een keer vonden we een struik met wel 30 plantjes, elke plant met bloemen. Ook vonden we soms alleenstaande planten met erg op Dendrobium sulphureum gelijkende bloemen maar met dubbel zo grote psuedobulben van 10 tot 13 cm hoog en bedekt met 4 cm grote groen-witte bloemen, met soms 5 bloemen per pseudobulb. Ik dacht direct aan Dendrobium vexillarius var. vexillarius.
Dendrobium decockii
Midden in een wat alleenstaande struik vond ik ook de prachtige Dendrobium vexillarius var. retroflexum met sneeuwwitte 4 cm grote bloemen met een paarsblauw zuiltje en op de top een rood omgekruld bekje. In het boekje : Notes from the Royal Botanical Garden of Edinburg: “A Revision of Dendrobium Section Oxyglossum” las ik dat deze bloemen van wit tot blauw kunnen zijn. We vonden slechts één exemplaar van Dendrobium habbemense. Deze plant werd genoemd naar deze streek maar
Dendrobium vexillarius var. vexillarius
Bulbophyllum muricatum
klauteren. Door dit moeilijke terrein en de grote hoogte viel bewegen erg zwaar. Maar dit werd ruimschoots goedgemaakt door de grote aantallen orchideeën. Veel orchideeën in Nieuw-Guinea hebben vertakte bulben en zonder bloemen doen ze eerder denken aan kleine bonsaiboompjes. Meestal zijn dat verschillende Glomera soorten.
te bodem. Op het eerste zicht dacht ik dadelijk aan een aardorchidee. De 6 cm lange en 2,5 cm brede bloemen staan op een loodrechte stengel waarvan de top naar beneden plooit. Na nader onderzoek van de bladeren en de in het mos groeiende dikke witte wortels zag ik dat het wel degelijk om een epifyt ging.
Jimmy, een van de dragers, ging steeds mee op zoektocht naar orchideeën. Hij hoort bij de Yalimekstam. De Yalimek zijn klein, sterk en aangepast aan het leven in de bergen. Hij hielp zoeken naar orchideeën en merkte nieuwe planten snel op. Hij wees mij een eigenaardige plant van bijna 1,5 m hoogte. Het was een Bulbophyllum gracilicaule, een plant die ieder jaar nieuwe bulben maakt bovenop de vorige. Soms komen er aan de voet van de plant weer nieuwe scheuten. Zo vormt de plant na verloop van tijd
Vanaf de bomen hingen Glomera soorten als gordijnen naar beneden; de meeste van deze Glomera hebben aan het einde van de bulben een bloemaanzet die uit verscheidene bloemen bestaat. Deze plantengordijnen vond ik persoonlijk niet zo mooi en ze bemoeilijkten het zoeken naar kleinere zeldzamere orchideeën. We vonden echter ook mooiere Glomera soorten zoals Glomera palustris en Glomera subracemosa.
Dendobium vexillarius var. retroflexum
Mooier vond ik het als ik weer Dendrobium soorten uit de sectie Oxyglossum vond. Kleine 5 of 6 cm hoge plantjes met 3 cm grote bloemen, waarschijnlijk Dendrobium Glomera species
Glomerosa palustris
Glomerosa subracemosa
een grote struik. De rode bloemen zijn ongeveer 5 cm groot en aan de basis van de oude bulben staan nog veel bloemknoppen die de plant elk jaar opnieuw volledig met bloemen overdekken. Niet veel later ontdekten we dezelfde B. gracilicaule met gele bloemen. Van de vele Bulbophyllum soorten die we hier gevonden hebben wil ik speciaal Bulbophillum muricatum vermelden. Deze plant groeit altijd op een met mos bedek11
Dendrobium habbemense
12
Dendrobium sulphyreum
lijkt toch erg zeldzaam. Zonder bloemen doet D. habbemense met zijn langgerekte dunne en vertakte bulben eerder aan een species van de sectie Calyptrochilus denken. Deze plant behoort echter eveneens bij de sectie Oxyglossum, zoals de vuurrode 4 cm grote bloemen aantonen. Tenslotte wil ik nog iets vertellen over een heel speciale vondst. Bij ons bezoek aan het Habbema-meer in 1996 had ik foto’s gemaakt van een plant waarvan ik op het eerste zicht dacht aan Dendrobium lawesii. Op dat ogenblik kende ik Dendrobium lawesii al maar vele andere daar groeiende orchideeën niet. Dus besteedde ik toen niet veel aandacht aan deze Dendrobium. Thuisgekomen bekeek ik de foto’s aandachtiger en zag direct dat het geen D. lawesii kon zijn. Maar opzoekingen brachten mij toen niet verder. Nu had ik de kans om deze orchidee opnieuw te onderzoeken en te fotograferen. Het bleek Dendrobium crenatifolium te zijn. Deze planten hebben 7 mm dikke pseudobulben die eenmaal volwassen heel hard aanvoelen. Ze hebben veel vertakkingen die aan keiki’s doen denken maar ik zag nooit worteltjes aan deze vertakkingen. De bladeren zijn 5 cm, stijf en gevouwen. Alle planten hebben zowel bloemen als zaaddozen, altijd met meerdere bloemen per bloemaanzet. De bloemen zijn 4 cm groot en purperrood met een oranjerood zuiltje. De wasachtige bloemen gaan helemaal open en hebben waarschijnlijk een lange bloeitijd. Zonder twijfel horen deze planten ook bij de sectie Calyptrochilus. Bijna alle Dendrobium crenatifolium groeiden op de bodem in het dikke mos. Een keer vond ik een plant met dezelfde bloemen, misschien wat slanker maar met dezelfde kleuren. De hangende ongeveer 1 m lange en slanke bulben van 3 mm doormeter weken heel erg af van de tot toen gevonden 13
D. crenatifolium. De smalle lancetvormige bladeren waren dun en 10 cm lang. Tot vandaag weet ik niet of het een andere species was of een afwijkende vorm van Dendrobium crentaifolium. Bij zoveel en zo zelden geziene orchideeën is het moeilijk de namen van de gevonden planten te kennen. André Schuiteman van Kew Gardens in Londen, heeft me daarom geholpen met het benoemen van de planten. Dendrobium crenatifolium
Openingstijden: maandag dinsdag t/m vrijdag zaterdag
gesloten 11.00 uur - 19.00 uur 10.00 uur - 17.00 uur
Adres: Elckerlycklaan 89 5625 EP Eindhoven Telefoon: (040) 246 39 02 Fax: (040) 744 00 85
2UFKLGHHQ +ROP 2SHQLQJVWLMGHQ 0D JHVORWHQ 'L 9U HQ XXU = XXU
%HQ MH HHQ YHU]DPHODDU" *HOLHYH WHOHIRQLVFK FRQWDFW RS WHQHPHQ $OWH %DKQ HQHHQDIVSUDDNPHW %HGEXUJ+DX RQVWHPDNHQ
7HO 'XLWVODQG ZZZRUFKLGHHQKROPGH
M
ijn orchideeëngevoel
tekst: Yvonne Beniers, foto’s: Orchideeën Klinge Dit is al erg lang geleden begonnen. Ik praat nu over eind jaren ’70. Het was in het begin alleen nog maar het bekijken van de planten met bloemen in de winkels. Geld om te kopen was er niet veel. De planten waren toen nog erg duur. Na jaren verkering zou er getrouwd worden. Een bruidsboeket moest uitgezocht worden door mijn aanstaande. Wat een ramp, als je niet weet wat voor bloemen je bruid mooi vindt. Dus ben ik zelf maar naar de bloemenman gegaan, om zelf mijn boeket uit te zoeken. Met orchideeën wel te verstaan: witte. Prachtig…. Dat was dus de eerste tik die ik kreeg. Het ging nu iets vlugger met verzamelen. Eigen huis, eigen geld en plaats om neer te zetten. Dus er kwamen er meer. De bloemenman in het dorp was zelfs bereid om uitgebloeide planten te bewaren voor mij. Phalaenopsis, Cymbidium en zelfs af en toe een Paphiopedilum. Ik was er reuze blij mee.
Paphiopedilum hybride
voor in de winter.
Phalaenopsis hybride
Eind jaren ‘80 stond er op een zaterdag een artikel in de krant, over cactussen en orchideeën. Een grote pagina helemaal vol, met tekst en uitleg van Frits van Trigt. Hij was bij een club in Waalre, in een oud Klooster, je kon er komen kijken en luisteren, zonder verdere verplichtingen. Daar ben ik dus naar toe gegaan. De showplanten waren van ongekende schoonheid. Zulke verschillende bloemen had ik nog nooit gezien. Er bestonden dus nog meer soorten dan ik thuis al had….. Alweer een tik…. Na een aantal bezoeken aan “het Klooster” is de club gesplitst. Een gedeelte ging naar Eindhoven toe. Het andere gedeelte bleef in Best.. Ik meldde me toch maar aan, bij 2 verenigingen. Kon ik nog meer genieten. Na een paar jaren is mijn gezin verhuisd. Een huis in het buitengebied, met 1 hectare grond erbij. Ik zocht een stukje grond uit voor het plaatsen van een kasje. Via de woningbouwvereniging kreeg ik “oud” glas dat uit de huizen kwam, vanwege een renovatie. Twee ruiten was genoeg om de zijkant dicht te maken Een deur erin, dakje erop, en klaar was mijn kasje. En verwarming
Nu planten erin zetten. Er kwam veel in, maar er ging ook veel uit. Kennis moet je toch halen op de vereniging en uit boeken. Jaren later van de computer. Op de kringavonden was er regelmatig bezoek van sprekers, met dia’s. Wat een kennis bezitten deze mensen….. De eerste tentoonstellingen werden opgezet. In een tuincentrum, de toenmalige Europatuin in Helmond, een weekend vol geuren en kleuren. Ik ben toen gaan helpen, met andere leden van de club. Ik was verbaasd wat er allemaal op de wereld aan orchideeën groeit. En wat een namen hebben deze planten gekregen… Je breekt er zowat je tong over. Namen onthouden is toch niet mijn sterkste kant. Maar in grote lijnen kom ik toch ergens. Tijdens de jaren die volgden is mijn kas te klein geworden. Nee, niet te klein, maar er waren inmiddels veel te veel planten aanwezig. De verwarming was kapot, dus er moest een nieuwe kas komen. Dus werd er een grotere getimmerd. Maar ook deze staat inmiddels vol, zeker als de buitenplanten ook binnen zijn. Dan is het weer wachten, op de bloemen die komen gaan. Dat is elke keer weer een verrassing. Met de club gaan we regelmatig naar een kweker in de buurt. Daar kun je het proces volgen vanaf de bevruchting, de groei van de zaadpeul, het zaad en het uitzaaien hiervan. De jonge plantjes, het verpotten, bloemtakken, kopen en verzorgen van de orchideeën. Het is “geweldig” dat we onze planten zelf kunnen “maken”. Zo kunnen we ook de vrij zeldzame orchideeën misschien behoeden voor uitsterven van de soort. Mijn orchideeën gevoel, is uitgegroeid tot een hobby. Het plezier met kweken, de onderlinge contacten met mensen, de schoonheid van de bloemen, het fotograferen, zal hopelijk nooit verloren gaan. 14
Zuid-Amerika. Brazilië, Colombia, Ecuador, Peru, Guatemala en Honduras. Maar ook uit Azië: Thailand, Indonesië, India, Maleisië. Zelfs uit Australië en Madagaskar. De meeste planten kwamen uit kwekerijen, maar soms waren het nog in het wild verzamelde planten. Daar kwam in de tachtiger jaren een eind aan nadat de C.I.T.E.S- wetgeving van kracht werd en maar goed ook. Deze wet moest er voor zorgen dat er geen planten meer uit het wild werden gehaald en verhandeld. Dus dat er alleen nog maar gekweekte planten konden worden gekocht en verkocht. Heden ten dage kun je alleen gekweekte planten aanschaffen. Wat inhoudt dat de planten in het land van herkomst worden gekweekt en met de benodigde documenten kunnen worden verstuurd naar andere landen in de wereld, zoals onder andere naar Nederland.
Dracula pubescens Luer & Dalström (1994)
Sinds de jaren tachtig worden ook veel planten kunstmatig vermeerderd door ze te zaaien en of vanuit weefselkweek (meristeem cultuur). Dit vergt wel geduld omdat de zaden in een steriele omgeving op een voedingsbodem dienen te worden gezaaid. Vaak duurt het een jaar of meer voordat we duidelijk zichtbaar planten hebben. Deze plantjes worden dan uit deze steriele omgeving gehaald en opgepot. Daarna worden ze verder gecultiveerd totdat het een bloeibare plant is geworden. Ook kun je grote planten scheuren, als ze daar althans geschikt voor zijn om er zodoende meerdere planten van te maken. Dracula terborchii C.A. Luer - A. Hirtz (1999)
M
ijn Orchideeën, al 40 jaar “een passie”
tekst en foto’s: Herman ter Borch Ook mijn hobby is begonnen zoals bij zo velen. Je koopt bij de bloemist een leuk orchideeënplantje. In mijn geval een Paphiopedilum callosum, ook wel een vrouwenschoentje genoemd. Maar al snel vraagt het om meer. Je koopt een Miltonia hybride, ook wel viooltjesorchidee genoemd, omdat de bloemen sterk op de bloem van een viooltje lijken. Langzaam aan komen er steeds meer en verhuizen de planten naar een groot venster op een verwarmde zolder. Maar ook dat raakt vol en dan moet je, in overleg, een keuze maken. Hou ik het hierbij, of ga ik een plantenkasje achter in de tuin bouwen? Dat laatste ging gebeuren en mijn eerste plantenkas was 1,50 meter bij 3 meter en ongeveer 2,20 meter hoog. Gemaakt van houten eenruiters, die zie je tegenwoordig bijna niet meer. Maar ook deze ruimte raakte binnen twee jaar vol en toen werd de plantenkas uitgebreid van 1,50 meter naar 2,50 meter. Onderwijl had ik ook mijn keuze gemaakt in wat ik wilde kweken. Het geslacht Phalaenopsis stond mij wel aan en het geslacht was niet al te groot. Ongeveer 60
15
verschillende soorten, dus goed te verzamelen, althans die in cultuur waren. Maar ook kocht ik nog andere soorten, vaak als importplant via importbedrijven als Floricultura en diverse anderen. Ik had naast de Phalaenopsis-planten die van oorsprong uit Azië komen, ook planten uit Midden- en Zuid-Amerika, Afrika en Australië. Als het maar mooie bloemen waren en als ze maar te kweken waren, op een minimale nachttemperatuur van 15°C en overdag oplopend tot hooguit 35°C. Met een oude gaskachel werd de plantenkas verwarmd. Maar door de tijd heen werd ook deze plantenkas te klein en we wilden ook gaan verhuizen, dus kijken naar een huis met een grotere tuin. Die hadden we gevonden en zo werd er, op een stevige betonnen fundering, een aluminium plantenkas gebouwd van 12 meter lengte, 3,20 meter breed en 3,50 meter hoog, met als beglazing polycarbonaat platen. Binnen werd er een indeling gemaakt, bij de ingang een koud gedeelte en de rest van de plantenkas weer een gematigde ruimte. Nu kon het verzamelen echt gaan beginnen. Zelf importeren van planten, uit diverse landen in
Vanaf 1990 ben ik me gaan toeleggen op het geslacht Dracula (C.A. Luer) (the monkey orchid). Uit diverse landen van Midden- en Zuid-Amerika importeerde ik verschillende planten van dit geslacht. In totaal zijn er nu inclusief erkende natuur-hybriden ongeveer 135 verschillende bekend. Om meer inzicht te krijgen in deze toch afwijkende kweek van deze planten ben ik naar diverse Midden- en Zuid-Amerikaanse landen geweest om ter plaatse te kunnen waarnemen hoe de planten aldaar het beste groeien en bloeien. De Dracula planten komen voor op hoogtes variërend van 1200 - 2700 meter en meestal in vochtige bossen. Ze groeien beschut onder het bladerdak van de bomen. Overdag lopen de temperaturen op tot ongeveer 30°C en in de nacht zakken ze naar een minimum van 14°C. Het zijn planten die in mandjes gekweekt moeten worden, omdat de bloemstelen die aan de plant komen zowel naar boven als naar beneden groeien, dus door het potmateriaal heen. De grootte van de bloemen is ook zeer variabel: van ongeveer 1,5 cm tot wel 30 cm en soms nog meer.
Dracula marsupialis Luer & Hirtz (1986)
Dracula marinii (spec.nova) Baquero 2013
Dracula cutis-bufonis Luer & R.Escobar (1978)
Dracula x hawleyi Luer (1978) (nat.hybr.)
(Zie overzicht foto op vorige pagina) De planten komen voor in Costa-Rica en Panama (9 soorten), in Peru met 6 soorten en Ecuador met 54 soorten. En Colombia met 75 soorten is koploper. Om ze goed te kunnen kweken moet je een kas hebben van het gematigde klimaat. Verder moet er een hoge luchtvochtigheid zijn en ruim voldoende frisse lucht. Mijn collectie Dracula’s is nu, Dracula ubangina Luer & Andreetta (1980)
16
op een klein aantal soorten na die niet in cultuur zijn, compleet. Toch blijft het een uitdaging om er voor te zorgen dat de planten goed groeien en willen bloeien. Te nat is niet goed, maar te droog ook niet. Te warm geeft lelijke zwarte vlekken op het blad, met name in de zomer. Een te hoge luchtvochtigheid geeft meer kans op schimmels, waardoor
gaan worden. In Europa zijn er enkele liefhebbers die een behoorlijk aantal van deze soorten via zaad vermeerderen en de uitgezaaide planten in de fles aanbieden. Deze flessen met ongeveer 5 tot 30 plantjes, worden voor stevige prijzen verkocht. Men verkoopt ze speciaal in de fles omdat men uit ervaring weet dat het echte werk pas begint als ze uit de fles worden gehaald en moeten worden opgekweekt in de kas.
15 cm hoogte. Doordat de planten moeilijk te kweken zijn, moet je vaak voor een volwassen of bijna volwassen plant minimaal € 15,- of meer betalen. Maar dat geldt feitelijk voor alle zeldzamere en moeilijk te kweken soorten. Die prijs is anders dan een doorsnee soort, waar je bij iedere kweker voor terecht kunt en tegenwoordig zelfs in goed ingerichte tuincentra.
Kijk altijd of de planten een goed wortelstelsel hebben. Vaak is dit niet het geval en zijn de kansen zeer klein dat de planten het overleven. Als de planten uit de fles worden gehaald, dienen ze eerst goed te worden gereinigd, zodat alle voedingsbodemresten vanuit de fles zijn verdwenen. Daarna nog een behandeling om schimmelvorming te voorkomen. De plantjes worden dan opgepot in een fijn mengsel met o.a. bark of in sphagnum. De planten dienen dagelijks te worden geneveld. Zorg voor een goede luchtstroming en een goede luchtvochtigheid. De planten hebben graag veel licht (geen direct zonlicht), zorg voor een koele nachttemperatuur en overdag niet hoger dan 30°C. Als de planten 4 weken uit de fles zijn en ze staan er nog steeds fris op mag je goede hoop hebben dat de planten gaan groeien.
Helaas verdwijnen er in Nederland steeds meer kwekers van natuursoorten. Vaak is het voor de amper een handvol kwekers moeilijk om een breed assortiment te houden. Dit komt mede door de vergrijzing in onze hobby. Vandaar dat de nog overgebleven liefhebbers nagenoeg de hele wereld rond moeten kijken om bij een kweker die plant te kunnen kopen die zij zoeken. Maar gelukkig zijn er in ons land, en in België en Duitsland, voldoende liefhebbers waar zij van tijd tot tijd ook een plant mee kunnen ruilen om de
collectie uit te breiden of op peil te houden. Vandaar dat ik ben begonnen om de hierboven genoemde Dendrobiums vanuit de fles op te kweken en te trachten er een leuke mooie gevarieerde collectie van te maken, samen met mijn Dracula’s. De Dendrobiums zijn over het algemeen wel geschikt om enkele dagen op een tentoonstelling te tonen, maar de meeste Dracula’s verlangen een dermate goede luchtvochtigheid dat het voor de meesten niet mogelijk is deze buiten de kas te showen. Om die reden heb ik enkele jaren terug besloten om speciaal voor dit geslacht een website te bouwen, met daarop van alles wat maar bekend is van dit geslacht. Met heel veel foto’s zie hiervoor: www.dracula-species.eu. Mogelijk komt er in de toekomst ook nog een voor de speciale Dendrobiums.
M
iniatuurorchideeën, veel moois in een kleine ruimte
tekst en foto’s: Herman ter Borch
Dendrobium cuthbertsonii (rood)
het blad spontaan van de plant af kan vallen. Toch, na ruim 20 jaar Dracula’s kweken wilde ik er wel weer een nieuwe uitdaging bij. Ook al omdat ik afscheid had genomen van mijn Phalaenopsis planten. Na bijna 40 jaar had ik die nu wel vaak genoeg in bloei gezien en ik wilde wel eens iets heel anders gaan proberen, samen met de kweek van mijn Dracula’s. Ik had al diverse malen op tentoonstellingen Dendrobiums uit Papoea-New-Guinea zien bloeien, mooie compacte planten. Ook had ik diverse lezingen gezien van Paul Noben, de voorzitter van de Dendrobium cuthbertsonii (rzalmkleur) Orchideeën Vereniging Vlaanderen, over zijn reizen naar dit gebied. Wat me behalve de planten erg aantrok was de Nu is het een kwestie van geduld hebben. Meestal gaan bijzondere kweek van deze planten. Het zou een uitdaging de planten dan voor het eerst een echte bulb maken. Zorg er voor dat de planten altijd licht vochtig staan, dus nooit Groepje Dendrobium cuthbertsonii echt laten opdrogen, maar ook niet te nat zodat de planten met hun voeten in het water staan. Met een beetje geluk gaat dan de uitgegroeide bulb een bloem maken en kun je werkelijk maanden genieten van deze kleurenpracht.
17
Maar er zijn nog meer soorten behalve Dendrobium cuthbertsonii die vallen onder de sectie Calyptrochilus (incl. sect Cuthbertsonii, Oxyglossum, gedeelte van de sect. Pedilonum en Calcarifera) een kleine greep uit deze groep: agathodaemonis, bracteosum, brassii, brevicaule, cyanocentrum, dekockiii, hellwigianum, masarangense, pentapterum, seranicum, subacaule, subuliferum, vexillaria en violacea. Nagenoeg al deze soorten zijn van een handzame grootte, wat wil zeggen dat de plantgrote varieert van 3 tot
Miniaturen zijn kleine orchideeënsoorten, die qua plantgrootte niet groter worden dan 15 cm in omvang. De bloemen kunnen variëren van enkele millimeters tot de grootte van de plant. Miniaturen komen in de gehele tropische wereld voor, dus in Midden- en Zuid-Amerika, Afrika, Azië en Australië. Miniaturen worden al zeer lang gekweekt. De laatste 10 - 15 jaar zijn ze extra in trek geraakt omdat ze heel goed groeien. Niet alleen in een kas, maar ook in vitrines en paludariums en een groot aantal zelfs ook op een daarvoor ingerichte vensterbank. Ze kunnen zowel in een pot als op een blok worden gekweekt. De miniaturen groeien in verschillende klimaatzones. Dat houdt in dat deze plantjes dus koud, gematigd of warm gekweekt kunnen worden, afhankelijk van hun groeiomstandigheden op hun oorspronkelijke groeiplaats. Er zijn geslachten binnen de orchideeen die uitsluitend bestaan uit miniatuursoorten, maar binnen grote orchideeëngeslachten komen zowel grote planten als miniatuurplanten voor. Voor de echte verzamelaar is er dus een scala aan mooie miniaturen om te kunnen kweken en verzorgen. Voor het kweken in de kas kun je afhankelijk van de kastemperatuur heel veel soorten kweken. In een vitrine is dit nagenoeg gelijk, ofschoon men dan vaak alleen de keuze heeft uit gematigde en
warme soorten. Voor een paludarium moet men op meer zaken letten. Hoe vochtig is het klimaat? Welke temperaturen moeten de dieren hebben die erin leven? Is er voldoende licht voor de planten? Als je dit alles weet kun je je keuze gaan maken. Hier een kleine opsomming van verschillende geslachten met veel miniatuursoorten. Aerangis (Afrika en Madagaskar)
Phalaenopsis gibbosa
18
het midden van de bloem, in het orchideeënjagon ook wel staminodium genoemd. De plant kan slecht tegen water op het blad, dus zorg er voor dat als de bladeren door het sproeien nat worden, ze binnen enkele uren weer droog zijn.
Barbosella (Midden-en Zuid-Amerika) Brachionidium (Midden- en Zuid-Amerika) Bulbophyllum (Afrika, Australië, Azië, Midden- en Zuid-Amerika) Campylocentrum (Midden- en Zuid-Amerika) Cischweinfia (Midden- en Zuid-Amerika) Comparettia (Midden- en Zuid-Amerika) Dendrobium (Australië, Azië) Dryadella (Midden- en Zuid-Amerika) Fernandezia (Midden- en Zuid-Amerika) Lepanthes (Midden- en Zuid-Amerika) Macroclinium (Midden- en Zuid-Amerika) Masdevallia (Midden- en Zuid-Amerika) Maxillaria (Midden- en Zuid-Amerika) Oncidium (Midden- en Zuid-Amerika) Ornithocephalus (Midden- en Zuid-Amerika) Phalaenopsis (Azië) Platystele (Midden- en Zuid-Amerika) Pleurothallis (Midden- en Zuid-Amerika) Polystachia (Afrika Midden- en Zuid-Amerika) Restrepia (Midden- en Zuid-Amerika) en nog vele andere geslachten. Over het algemeen zijn miniaturen niet moeilijker te kweken dan normale grote orchideeënplanten. Het meest belangrijke in met name een vitrine en/of paludarium is dat ze voldoende verse lucht krijgen. Je kunt dit bewerkstelligen met een ventilator, die van buiten de vitrine of het paludarium lucht aanzuigt en vervolgens naar binnen blaast. Met name op de vensterbank moet men de planten nagenoeg dagelijks nevelen, om te zorgen voor een goede luchtvochtigheid. Laat het plantje altijd wel eerst opdrogen voordat je weer water geeft, dit is beter voor de ontwikkeling van de wortels van de plant. Pas er ook voor op dat de planten op de vensterbank geen direct zonlicht krijgen, hierdoor verbranden de bladeren met gevolg dat de plant uiteindelijk dood kan gaan. Het beste groeien alle orchideeën, en dus ook de miniaturen, op een venster op Aerangis luteola alba var. rhodosticta
Dendrochilum smithianum
het zuidoosten, zuidwesten of noorden. Met name de ochtendzon, tot ongeveer 10.30 uur, zorgt er voor dat de planten snel op temperatuur komen. Zo kan het eventueel in de ochtend gegeven water snel opdrogen op de bladeren van de plant, terwijl het potmengsel nog licht vochtig blijft. Hierdoor voorkom je met name bij de kleinere planten zwarte vlekken op het blad, waardoor rot kan ontstaan en de plant in de problemen komt. Van de miniatuursoorten van Phalaenopsis zijn de deze meest gemakkelijke: Phalaenopsis gibbosa, P. lobbii en P. parishii. Deze soorten worden gematigd gekweekt en bloeien allen in het voorjaar. In de winter moet je deze soorten weinig water gegeven en uitsluitend licht sproeien om uitdroging te voorkomen. In het voorjaar, als de plant een nieuw blad en nieuwe wortels gaat maken, weer volop water geven. Dan verschijnt zo vanaf half maart de bloemstengel. De bloemen worden ongeveer 2 cm groot. Ze zijn allen wit van kleur, maar de P. gibbosa heeft een gele lip. De P. lobbii heeft een bruine lip en de P. parishii een paarse lip.
De meeste terrarium- en paludariumliefhebbers hebben vaak miniaturen uit de grote groep van de Pleurothallissen, met eveneens een groot aantal geslachten. Een echte aanrader voor deze cultuur is de gematigd warme Lepanthes telipogoniflora. Een plant die in Ecuador groeit en nauwelijks opvalt door zijn grootte. Blad en bladsteel samen zijn meestal niet groter dan 2 cm. Maar het speciale zit hem in de bloem. De plant kan het gehele jaar door bloeien met prachtige 1 tot 1,5 cm grote, ronde, oranje bloemen. De plant heeft haar naam te danken aan de vorm van de bloem, deze lijkt bijzonder veel op de bloemen uit het geslacht Telipogon. Het plantje moet dagelijks geneveld worden en één a twee maal per week worden gedompeld, zowel bij kweek op blok als in de pot. Kweek de plant niet in een koude omgeving wat in feite normaal is bij planten van het geslacht Lepanthes, want dan zult u snel afscheid moeten gaan nemen van deze mooie soort.
Lepanthes telipogoniflora
Heel vaak zie je dan onder de echte verzamelaars van orchideeën op een gegeven moment een verandering. Als de kas vol begint te raken komt er een ommekeer in de aanschaf van planten. Vaak gaat men dan over op het aanschaffen van miniaturen, omdat er meestal voldoende ruimte is tussen de grote planten en zij dan tevens een goede leefomgeving hebben. Dit komt doordat de grote planten meer vocht vasthouden en er een betere natuurlijkere luchtvochtigheid in de kas is. Al met al dus een uitdaging die het waard is om eens uit te proberen. Bijkomstig voordeel is dat de miniatuurplanten vaak ook niet al te duur in aanschaf zijn. Begin uiteraard eerst met de eenvoudige soorten! Een goede kweker kan u dat precies uitleggen.
Lepanthes telipogoniflora
Wilt je er meer over weten? Er is sinds kort een meesterGrote groep miniaturen, veelal uit de grote pleurothallis familie
werk te koop, waarin je bijna alles kunt vinden over miniaturen en hun verzorging. Helaas niet in het Nederlands maar in het Engels. Twee volumes van: “A Compendium of Miniature Orchid Species”, van Ron Parsons en Mary E. Gerritsen. Volume 1: 520 pagina’s, 882 foto’s. Volume 2: 668 pagina’s, 924 foto’s. Formaat boek 305 x 242 mm, gewicht samen 8 kg.
Een andere mooie miniatuur die voor nagenoeg alle culturen geschikt is, is Aerangis luteola alba var. rhodosticta. De plant komt uit Afrika, met name uit Kenia, en groeit aan takken boven de rivieren en meren. De plant heeft smalle donkergroene bladeren en maakt op verschillende tijden van het jaar, maar bij voorkeur in het voorjaar, haar bloemtakken. Per bloemtak kunnen er wel 10 tot 15 bloemen verschijnen. De bloemen zijn 3 - 4 cm groot en zijn wit van kleur met een opvallende rood oranje punt in 19
20
Bemesten doe ik nauwelijks. Bulbophyllum heeft echter ook een hardnekkige, en minder leuke reputatie. Bulbophyllums stinken! Dat klopt, al gaat dat slechts op voor een bepaalde groep. Daar zitten beruchte soorten bij zoals B. phalaenopis. Geen probleem, want die is toch te groot om op je vensterbank te kweken. Uiteraard zijn er ook kleinere soorten die een kwalijk odeur kunnen verspreiden. Maar een beetje zoeken levert al snel een lijstje op van soorten die er leuk uit zien, op de vensterbank te kweken zijn, en ook nog eens geen stinkende bloemen dragen. Het grootste probleem is echter het verpotten.
B
ulbophyllums op de vensterbank
tekst: Bert van Zuylen, foto’s: Herman ter Borch
Bulbophyllum reticulatum
Een van de aspecten die er voor zorgde om voor het geslacht Bulbophyllum te kiezen was de enorme diversiteit. Het geslacht herbergt soorten met hele kleine bloemetjes, maar ook met hele grote. Er zijn soorten die op elke bloemstengel maar één bloem dragen, maar er zijn er ook die hele slierten bloemen doen verschijnen. Zo zijn er bloemen te vinden die er heel “gewoon” uitzien, maar er zijn ook bloemen die er bijna te bizar voor woorden uitzien. Bijna alle kleuren zijn wel terug te vinden: wit, geel, rood, oranje,bruin, groen, paars. Ook in de bulben en de bladeren is een enorme variatie te vinden, van dik tot dun, van groot tot klein. En geen wonder, want Bulbophyllums zijn op heel veel continenten terug te vinden. Heel veel soorten hebben hun natuurlijke habitat in Azië, maar ook in Afrika en Australië zijn er veel soorten te vinden. En er zijn zelfs Bulbophyllums in Zuid-Amerika te vinden. Dat zorgt er voor dat er genoeg soorten zijn die op de vensterbank gekweekt kunnen worden. En de mogelijkheid om uit al die soorten te mogen kiezen maakt het geslacht alleen maar nog aantrekkelijker. Bulbophyllum is één van de grotere orchideeëngeslachten, er zijn ruim 2700 soorten beschreven. Daarvan zijn er later een aantal als synoniem geclassificeerd, maar toch. Het geslacht werd voor het eerst beschreven in 1822, door Louis-Marie Aubert du Petit-Thouars. Hij had een reis ondernomen naar o.a. Madagaskar en daar planten gevonden die hij in geen enkel ander bekend geslacht kon onderbren21
Bulbophyllum grandiflora
gen. In 1809 had hij al planten beschreven onder de geslachtsnaam Phyllorkis, een samenvoeging van 2 Latijnse woorden. “Phyllon” betekent “blad”, en “orkis” verwijst naar de grote groep waarin ze thuishoorden. Dus moest hij op zoek naar een andere naam, die ook naar de bouw van zijn plant verwees. Dat werd dus Bulbophyllum, wat een combinatie is van de Latijnse woorden voor “knol” en voor “blad”. Een van de spectaculairste groepen in het geslacht Bulbophyllum is voor mij de groep die bloeit met de “handjes”. Langgerekte bloemen zoals bij B. tingabarinum en B. wendlandianum, of bootvormige zoals bij B. flabellum-veneris en B. frostii. Een andere groep heeft veel kleinere bloemen die in trosjes bij elkaar staan, zoals Bulbophyllum ambrosia, foto Jeroen Rozema
B. odoratissimum. Bij B. taiwanense staan de oranje bloemen op bloemsteeltjes die aan een langere bloemstengel vastzitten, terwijl B. reticulatum bloemen draagt die op het potmengsel blijven rusten. B. lasiochilum heeft bloemen die me aan Catasetums doen denken. Bij B. gibbosum verschijnen er een flink aantal bloemetjes die her en der aan een bloemsteel staan, terwijl B. micholitzii één enkele bloem op de bloemsteel heeft staan. Als B. falcatum bloeit dan heb je alweer te maken met een compleet andere vorm van bloei. Zij geeft een lange opgezwollen staak met daarop minuscule bloemetjes. Neem bijv. een B. ambrosia. Een kleine plant die van oorsprong in zuidelijk China en Vietnam voorkomt. Als je haar soortnaam vertaalt dan heeft ze het volgende pluspunt al binnengehaald: ambrosia betekent zoet geurend. Ze bloeit met grappig gevormde, wit met paars gestreepte bloemen. En die zijn totaal anders van vorm dan de andere soortjes die hierboven genoemd worden. Toch groeit en bloeit dat allemaal, zusterlijk langs elkaar, op mijn vensterbank. Ik kweek ze in platte schalen, sommigen van kunststof en sommigen van roodsteen. De schalen zijn gevuld met een mengsel van bark, sphagnum, schuimrubber. Om de 4-5 dagen (in de winter als de temperaturen oplopen door de verwarming en als de zon flink schijnt: wat vaker) worden de schalen gedompeld in een bak met water. Dan laat ik ze goed uitlekken en worden ze weer op hun vaste plekje op de vensterbank teruggezet.
Bulbophyllum odoratissimum
Bulbophyllums houden daar niet van, en ik moet regelmatig heel veel moeite doen om verpotte planten weer aan de groei te krijgen. Meestal stop ik wat sphagnum aan het einde van de laatste bulb zodat de wortels mooi vochtig blijven. En dan is het elke dag even controleren of er nieuwe wortels bij komen. Bulbophyllum phalaenopsis
22
O
rchideeën in je tuin
tekst en foto’s: Bert van Zuylen
De meeste leden van onze vereniging kweken hun orchideeën in een kasje of op de vensterbank. Maar een aantal van hen kweekt ook orchideeën in hun tuin. Vroeger was dat nogal een zeldzaamheid, tegenwoordig zie je steeds vaker orchideeën in de tuin. Er was tot aan de zeventiger jaren van de vorige eeuw maar heel weinig literatuur beschikbaar, vaak werd er maar wat geëxperimenteerd. Het boekje van Otokar Sadovsky bracht wel verbetering, maar vaak was het moeilijk om goede planten te bemachtigen. Gelukkig is daar verandering in gekomen.
te moeilijk in cultuur. Ze is goed winterhard en was volop verkrijgbaar. Van één enkel plantje is ze nu uitgegroeid tot een pol van 50 cm breed, die elke zomer een mooi aantal bloemstengels geeft. In de tijd dat ik nog bij een tuincentrum werkte zorgde ik er voor dat ik ’s morgens, als de vijverplanten werden aangeleverd, eerst de Bletilla’s controleerde. Want ze variëren nogal in bloemvorm, en als ik iets aparts zag zette ik dat apart. Eerst een paar wit bloeiende exemplaren, later ook witte bloemen met diep donkerpaarse uiteinden.
Cypripedium reginae
Bletilla striata
Dactylorhiza majalis
Toen we in ons nieuwe huis gingen wonen werd de tuin mijn domein. Over de hele lengte van de schutting in onze tuin heb ik toen een strook zand afgegraven, ongeveer 30 cm diep en 50 cm breed. Daar heb ik landbouwplastic in gelegd en daar werd het zand weer op terug geschept. Dat is hele arme, slechte zandgrond. Maar op die manier zou de grond wat vochtiger moeten blijven en dat zou perfect moeten zijn voor Dactylorhiza’s. Die waren soms bij tuincentra te koop, en heel af en toe bracht iemand ze mee naar een kringavond. Om het uitzaaien te bevorderen kocht ik als bodembedekker een aantal plantjes van Cotula squalida. Ik schafte een paar orchideeën aan en plantte ze in onze tuin. Dat ging best goed, elk jaar kwamen ze terug en bloeien ze volop. De volgende orchidee in onze tuin was Bletilla striata. Het roze bloemetje lijkt wel wat op een Cattleya en is niet al 23
Toen kwamen de Cypripediums! Ineens waren die prachtige bloemen voor iedereen beschikbaar. Ik kan me het moment nog herinneren dat mijn eerste Cypripedium reginae bloeide. Geweldig! Later kwamen er nog een witte variëteit bij, en toen de tuincentra ook volop tuinorchideeen gingen verkopen was het hek van de dam. De ene na de andere plant werd in de natte strook gezet en elke zomer is het genieten van de bloemen. De hype in de tuincentra is een beetje over, maar via telefoon en email krijg ik elk jaar weer te horen waar er tuinorchideeën verkocht worden. Bovendien zijn er een goede en legale kwekerijen in Nederland. Gaat het altijd goed? Nee, natuurlijk niet. Toen een paar jaar geleden de lente erg vroeg inzette, en daarna nog een periode van hele strenge vorst volgde, ben ik bijna alle Dactyorhiza’s kwijt geraakt. Complete pollen van soms wel 12 planten kwamen niet meer terug. De Bletilla’s kregen ook een flink knauw, vooral de planten met de wat apartere bloemen verdwenen. De planten met de gewone roze bloemen hebben zich weer kunnen herstellen. Wisselend resultaat boek ik met Spiranthes cernua. Op de plek waar ik ze in de tuin heb geplant groeiden en bloeiden ze eerst een aantal jaren volop. Daarna werd dat minder, maar opeens verschenen er in allerlei potten zaailingen. Want ik kweek mijn winterharde orchideeën niet alleen
Cypripedium californicum
in de volle grond, een aantal soorten kweek ik in potten en schalen. Cypripedium californicum durf ik echt niet te proberen in de volle grond. Nu ze in een pot staat kan ik ze als het echt hard vriest snel eventjes in de garage zetten. Datzelfde geldt voor mijn Calanthes, die staan ook in potten. Alles staat in de potgrond die ik bij Judith Prins koop. Op eentje na! Een aantal jaren geleden kocht ik bij een Duitse internet bloemenhandel een zaailing van Cypripedium formosanum. Een enorm grote doos werd bezorgd, en na opening bleek daar een veel kleinere doos in te zitten. In die kleinere doos zat een heel klein potje met daarin de zaailing. Die door het vervoer uiteraard los lag. Deze zaailing heb ik opgepot in Seramis, gewoon om maar eens te proberen of dat zou lukken. Het plantje groeit gestaag, en ik verwacht dat het over een jaar of twee kan bloeien. Helemaal achter in de tuin, onder een rode Acer (Japanse
Cypripedium formosanum
Cypripedium calceolus
esdoorn) heb ik eens een knolletje Pleione op de grond gezet. Het maakt elk jaar netjes een nieuw knolletje, overwintert in de afgevallen bladeren van de esdoorn, maar wil nog steeds niet gaan bloeien. Epipactissen hoef ik in mijn tuin ook niet te proberen, daarvoor is hij niet geschikt. Onze tuin is namelijk heel beschut, en ligt pal op het zuiden. De zandgrond wordt daardoor veel te warm voor de Wespenorchis. Die heeft liever koele voeten. Pogonia ophioglottis heb ik ook al een paar keer geprobeerd, maar die geeft alleen maar blad. Om daarna zachtjes minder te worden en op den duur helemaal te verdwijnen. Ook voor mooie Serapias- en Ophrys-soorten is mijn tuin niet geschikt. Bovendien heb ik ook niet zoveel ruimte, want er moet ook wat ruimte overblijven voor de aronskelken, de vleesetende planten en allerlei bloembollen. Maar op elk plekje waar nog wat ruimte is…. 24
O
K
weken op de vensterbank, zo kan het ook
rchideeëndokter, houdt spreekuur
tekst en foto’s: Alex Nuyts
Zelf ben ik een vensterbankkweker, zoals we dat zeggen als kwekers onder elkaar, en ik doe dat al zo’n 14 jaar. In die tijd heb ik al veel geprobeerd, met name hoe ik met beperkte ruimte en mogelijkheden toch een leuke verzameling botanische orchideeën kan kweken. Met name de miniatuursoorten zijn geschikt omdat deze weinig ruimte vragen. Ik kweek deze dan ook veel opgebonden op een blokje van kurk, acaciaschors of boomvaren. Als je op blok kweekt moet je er wel rekening mee houden dat ze dagelijks besproeid of gedompeld moeten worden, liefst met regenwater. Vandaar dat ik op mijn vensters grote bakken heb staan die het lekwater opvangen. Het is ook raadzaam om ventilatoren in de vensters te plaatsen voor een goede luchtbeweging. Ik heb vele mogelijkheden uitgeprobeerd om planten op blokjes in mijn vensters te hangen waarbij niet alles succesvol was. Bijvoorbeeld blokjes aan een ketting hangen, dat heeft als grote nadeel dat zo’n ketting nooit stabiel hangt en altijd in beweging is. Maar ik heb een paar mogelijkheden die voor mij wel succesvol zijn: Afbeelding 1: De meest eenvoudige manier is het ophangen van een geplastificeerd rek, liefst met kleine mazen waaraan je de blokjes maar ook potjes verspreid kunt ophangen. Afbeelding 1
Afbeelding 2: Een PVC buis waarin ik gaatjes heb geboord waarin ik de blokjes kan hangen. Afbeelding 3: Een dunne PVC buis waarover ik holle stammetjes van kurk kan schuiven, waarop ik planten heb opgebonden. Hiervoor gebruik ik beregeningsbuis waarop een puntstuk met afsluitdop met schroefdraad is gelijmd. De dop zit aan het plafond en de buis met puntstuk kan erop/eraf gedraaid worden. Of ik zet de buis op een stevige voet waarbij ik een einddop op een steen of hardhouten plank schroef en de buis erin lijm.
Voor leden met weinig ervaring binnen onze vereniging organiseren we een beginnerscursus, waarbij we zoveel mogelijk informatie trachten te gegeven. Aan de hand van voorbeelden laten we zien hoe het wel en niet kan.
Afbeelding 3
Afbeelding 2
Ik heb in mijn vensters al menige botanische soort gekweekt in uiteenlopende geslachten en het geeft me ook steeds weer voldoening als ik ze weer in bloei krijg. Het is raadzaam om te beginnen met makkelijk te kweken soorten, en planten te kiezen die gematigd gekweekt kunnen worden. Ga later vooral ook op zoek naar uitdagingen, dat houdt deze hobby spannend. Ik hoop dat ik met dit artikel ook andere vensterbank kwekers op ideeën heb kunnen brengen en aan heb kunnen moedigen om deze mooie hobby meer kleur te geven.
Als verlengstuk daarop en om meer plantenliefhebbers enthousiast te maken voor de kweek van orchideeën, zijn we een aantal jaren terug begonnen met zogenaamde oppotdagen. Tegenwoordig noemen we dat “Orchideeën dokters dagen”. Bij verschillende tuincentra’s, zoals van der Velden in Helmond en Groenrijk in Geldrop zijn we al aan de slag geweest. Wij geven dan voorlichting over orchideeën en verpotten de planten indien noodzakelijk. Meestal gebeurt dit in het voorjaar gedurende een weekend. We doen dit een heel weekend, of alleen op de zaterdag in deze tuincentra. De bezoekers voorzien we van de informatie die ze willen hebben om hun geliefde orchideeenplant beter te kunnen verzorgen. Op verzoek van de tuincentra kunnen we dat ook andere momenten doen, zoals bijvoorbeeld in het najaar waarbij we dan adviezen geven hoe om te gaan in de winterdagen met de orchideeënplanten. Uiteraard geven we ook voorlichting over onze vereniging, en delen voorlichtingfolders uit.
N.O.V.
Nederlandse Orchideeën Vereniging
Van harte gefeliciteerd! De Nederlandse Orchideeën Vereniging feliciteert de Orchideeën Vereniging Brabant Zuid Oost met haar 25-jarig jubileum en met deze fantastische jubileumshow. Liefhebbers en kwekers uit Nederland, België en Duitsland laten hier zien hoe mooi en veelzijdig het genieten van orchideeen kan zijn. Maar, zoveel moois komt niet uit lucht vallen. Want hoe verzorg je die orchidee?
Overzicht van orchideeën kweken op de vensterbank
Antwoord op die vraag krijg je zeker bij de Orchideeën Vereniging Brabant Zuid Oost, want de enthousiaste leden willen je graag verder helpen. Wil je nog meer weten over orchideeën? Word dan ook lid van de Nederlandse Orchideeën Vereniging (NOV): Elke twee maanden het prachtige tijdschrift ‘Orchideeën’ Maandelijks de digitale NOV Nieuwsbrief Vraag en antwoord op het NOV Forum Twee maal per jaar een landelijke Orchideeëndag.
Verrijk je kennis van orchideeën en hun verzorging
Deel je passie met andere orchideeënliefhebbers Word lid van de Nederlandse Orchideeën Vereniging www.nov-orchidee.nl
Ga snel naar www.nov-orchidee.nl 25
26