OPTIMALISATIE EN VOORBEREIDING JAARAFSLUITING
1
CONTACT PARMENTIER GUY – MGI BVBA Valkenlaan 31 – 2900 Schoten Tel: 03/685.40.07 Mail:
[email protected] Guy Parmentier Bedrijfsrevisor Executive professor ‐ University of Antwerp Management School 2008 (Real Estate Accounting) Professor ‐ Karel De Grote Hogeschool Antwerp (Audit/Valuation) Docent postgraduaat Antwerp ‐ Accountancy Guest professor ‐ University Maastricht (Valuation) Guest professor – University of Economics Nicosia (Cyprus) Author of the book – Business Valuation ( Intersentia)
2
ISBN 978-1-78068-016-3
3
BESCHRIJVING Het einde van het jaar nadert weer. Met de eindejaarsbesprekingen helpt u uw klanten pro‐actief naar een fiscale optimalisatie. We onderzoeken samen welke stappen u nog kan ondernemen in het kader van de recente wetgeving, rechtspraak of fiscale standpunten. Wat kan u dit jaar nog doen? (huur vooruitbetalen, fiscale pensioenopbouw, boekjaar verlengen, voorzieningen, voorraadcorrecties, gespreide belasting, en dergelijke meer) => Combinatie van: – Fiscaliteit – Boekhoudwetgeving – Vennootschapswetgeving – Financiële analyse
4
INHOUD 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Grootte van de vennootschap Boeking van onroerende goederen Afschrijvingen Herwaarderingsmeerwaarden Financiële vaste activa Waardering van voorraden Waardevermindering op handelsvorderingen Overlopende rekeningen Voorzieningen Leningen Leasing versus renting Dividenden en tantièmes Meerwaarden op aandelen Minderwaarden op aandelen
15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26.
Art. 47 WIB92 Termijnen jaarrekening Tegenstrijdig belang Alarmbelprocedure Het jaarverslag Fouten in de jaarrekening Fouten in jaarverslag Manipulaties in de jaarrekening Waarborgen in de toelichting Deelnemingen in de toelichting 17% VAA in de aangifte venb Fairness tax
5
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Het is onmogelijk op een correcte manier de boekhoudwetgeving, de fiscale wetgeving en de vennootschapswetgeving te volgen als u niet weet of de vennootschap kwalificeert als “grote” vennootschap of “kleine” vennootschap ! Wat is het belang van het onderscheid ?
6
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Vennootschapsrechtelijke gevolgen : – Schema van de jaarrekening – Jaarverslag – Aanstelling commissaris
7
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Fiscale gevolgen – – – – – – – – – – – –
Aanleg investeringsreserve Vermeerdering ontoereikende voorafbetalingen eerste drie boekjaren Beperking van de afschrijvingen Bij de aankoop komende kosten Tarief notionele intrestaftrek 120% aftrek kosten voor beveiliging Vanaf AJ 2014 : belasting 0,4% bij meerwaarden op aandelen Vanaf 01/07/2013 : sperperiode voor kapitaalvermindering na incorporatie belaste reserves Vanaf 01/07/2013 : verlaagde roerende voorheffing op dividenden voor KMO Vanaf AJ 2014 : de fairness tax (BS 01/08/2013) Vanaf jaar 2014 : herinvoering éénmalige investeringsaftrek (enkel voor KMO) Vanaf jaar 2014 : verhoging IPA‐korting (korting BV) met 1,12% (enkel voor KMO)
8
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Art. 15 W.Venn. : Kleine vennootschappen zijn deze vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die voor het laatste EN het voorlaatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijden : Jaargemiddelde personeelsbestand : 50 Omzet excl. BTW : 7.300.000 EUR Balanstotaal : 3.650.000 EUR Tenzij het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt M.a.w. : grote vennootschap = Jaargemiddelde personeelsbestand meer dan 100 Tijdens laatste OF voorlaatste jaar minstens twee criteria overschrijden 9
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Personeelsbestand ? 50 mensen in absoluut aantal ? 50 mensen in voltijdse equivalenten ?
Omzet ? 70‐rekening ? alle opbrengsten ?
10
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Omzet ? In principe 70‐rekening Tenzij wanneer “opbrengsten uit het gewoon bedrijf” (= 70 t/m 75) voor meer dan de helft bestaat uit opbrengsten die niet aan de omzet kunnen toegeschreven worden.
11
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Voorbeeld : omzet: 3.300.000 euro; andere bedrijfsopbrengsten: 200.000 euro; financiële opbrengsten: 700.000 euro; en uitzonderlijke opbrengsten: 550.000 euro. => omzet voor art. 15 = 3.300.000 EUR omzet: 3.300.000 euro; andere bedrijfsopbrengsten: 850.000 euro; financiële opbrengsten: 2.700.000 euro; en uitzonderlijke opbrengsten: 550.000 euro. => omzet voor art. 15 = 6.850.000 EUR 12
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP CRITERIA
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
PERSONEEL
10
10
11
12
15
15
15
OMZET
10 mio
12 mio
13 mio
13 mio
20 mio
18 mio
18 mio
BALANSTOT.
1 mio
2 mio
3 mio
4 mio
3 mio
3 mio
4 mio
Klein
Klein
Klein
Klein
Groot
Groot
Klein
13
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Praktijk: Hoe berekenen ? => zie Advies CBN 2010/5 (zie bijlage): Stel bijvoorbeeld dat een vennootschap tijdens de boekjaren 1, 2 en 3 de criteria niet overschrijdt. In de loop van boekjaar 4 wordt echter meer dan één van de criteria overschreden. Deze vennootschap zal toch nog als klein worden beschouwd gedurende het boekjaar 4, omdat ze dan voor het laatst afgesloten boekjaar (3) en het voorlaatst afgesloten boekjaar (2) niet meer dan één van de criteria overschreden heeft. Daarentegen zal ze niet meer als klein worden beschouwd vanaf boekjaar 5, ongeacht of ze de criteria op dat moment al dan niet overschrijdt, want één van de twee laatst afgesloten boekjaren (4) overschreed ze meer dan één criterium.
JAAR MEER DAN één CRITERIUM OVERSCHREDEN* GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
1
2 NEE
3 NEE
4
5
6
7
NEE
JA
NEE
NEE
JA
KLEIN
KLEIN
GROOT
GROOT
KLEIN
14
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Wat met “verbonden vennootschappen” ? Art. 11 W.Venn. : Met een vennootschap verbonden vennootschap = Vennootschappen waarover zij een controlebevoegdheid uitoefent Vennootschappen die een controlebevoegdheid over haar uitoefenen Vennootschappen waarmee zij een consortium vormt Belang ? ‐ Grote of kleine vennootschap ? ‐ Grote of kleine groep ? ‐ Fiscaliteit!
15
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Art. 16 W.Venn. : Een vennootschap samen met haar dochtervennootschappen, of vennootschappen die samen een consortium uitmaken, worden geacht een kleine groep te vormen, indien deze vennootschappen samen, op geconsolideerde basis, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden : Jaaromzet excl. BTW : 29.200.000 EUR balanstotaal : 14.600.000 EUR jaargemiddelde van het personeelsbestand : 250 Pas als twee jaar lang de criteria worden overschreden, is er een grote groep.
16
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Art. 141 2° W.Venn. inzake controle op de jaarrekening (aanstelling commissaris ) : “Dit hoofdstuk is niet van toepassing op : 2° de niet genoteerde kleine vennootschappen in de zin van artikel 15, met dien verstande dat voor de toepassing van dit hoofdstuk iedere vennootschap afzonderlijk wordt beschouwd, behoudens de vennootschappen die deel uitmaken van een groep die gehouden is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en te publiceren;” Met andere woorden : ‐ Kleine vennootschappen in de zin van art. 15 W.Venn. moeten geen commissaris aanstellen ‐ BEHALVE indien de vennootschap deel uitmaakt van een groep die moet consolideren
17
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Let op : art. 141 omvat geen territorialiteitsbepaling : Praktijk : De vennootschap van uw klant is op zich een kleine vennootschap, maar is dochter van een Duitse vennootschap die in Duitsland consolideert (eventueel zonder dat u daarvan op de hoogte bent). U moet voor de Belgische vennootschap een commissaris aanstellen en een jaarrekening opstellen volgens het volledig schema
18
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Praktijk : Een groep van (Belgische) vennootschappen. De groep wordt niet aanzien als een “grote groep” (criteria art. 16 W.Venn.) U moet niet verplicht consolideren De groep overschrijdt op geconsolideerde basis wel aan de criteria van art. 15 W.Venn. U moet in alle groepsvennootschappen een jaarrekening opmaken volgens het volledig schema Een commissaris is enkel nodig in de vennootschap die op individuele basis art. 15 W.Venn. overschrijdt
19
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Is de vennootschap verbonden in de zin van art. 11 W.Venn. ?
Neen
Ja
Overschrijdt de vennootschap de criteria van art. 15 W.Venn. ?
Neen
verkort schema en geen commissaris
kleine vennootschap
Ja
Consolidatie opmaken
grote vennootschap
volledig schema en wel commissaris
Geen verplichte consolidatie
Overschrijdt de groep de criteria van art. 15 W.Venn. ?
Ja Voldoet de groep aan art. 16 W.Venn. ? Ja
Neen
Neen
verkort schema en geen commissaris
Ja
Wel consolidatieplicht
volledig schema voor alle groepsvennootschappen
volledig schema en wel commissaris voor alle groepsvennootschappen
commissaris enkel voor vennootschap die afzonderlijk art. 15 overschrijdt
20
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Praktijk Stelling : “een VOF of een GCV moet geen jaarrekening opmaken en publiceren” Art. 93 W.Venn. : opmaken van een jaarrekening : ‐ De kleine vennootschappen kunnen hun jaarrekening opmaken volgens een verkort schema ‐ De VOF en de GCV waarvan de omzet over het laatste boekjaar kleiner is dan 500.000 EUR (art. 1 KB 12/09/1983) behoeven geen jaarrekening op te stellen volgens het wettelijke schema => Zij moeten wel “een jaarrekening” opmaken
21
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Art. 97 W.Venn. : neerleggen van een jaarrekening : Niet van toepassing voor ‐ De kleine vennootschappen die de vorm hebben aangenomen van een VOF, een GCV of een CVOA ‐ De VOF, de GCV en de CVOA waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn VOF met omzet van 400.000 EUR : geen jaarrekening volgens wettelijk schema en geen publicatie VOF met omzet van 600.000 EUR : wel jaarrekening volgens wettelijk schema, maar geen publicatie “grote” VOF en onder de onbeperkt aansprakelijke vennoten één of meer rechtspersonen : wel jaarrekening volgens wettelijk schema en publicatie
22
1. GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP Conclusie : indien u discretie wenst, kan een VOF als vennootschapsvorm voor de topholding interessant zijn wegens geen verplichte neerlegging van de jaarrekening.
23
BOEKING VAN ONROEREND GOED 24
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Vraag 1 : wanneer boeken ? Vraag 2 : hoe boeken ? Vraag 3 : waar boeken ?
25
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Vraag 1 : wanneer boeken ?
Aankoop/Verkoop onder opschortende voorwaarde
26
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Aankoop/Verkoop onder opschortende voorwaarde : CBN‐advies 148/6 (zie bijlage) : drie mogelijke situaties : Bij het opmaken van de jaarrekening is de voorwaarde vervuld : de verrichting moet aangerekend worden aan het boekjaar Bij het opmaken van de jaarrekening is het niet zeker of de voorwaarde vervuld is : de verrichting mag niet aangerekend worden aan het boekjaar – Bij vervulling zou de verrichting aanleiding geven tot een verlies => voorziening aanleggen – Bij vervulling zou de verrichting aanleiding geven tot een winst => melden in de toelichting Bij het opmaken van de jaarrekening is het zeker dat de voorwaarde niet vervuld is: de verrichting heeft geen uitwerking
27
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Vraag 2 : hoe boeken (deel 1) ? = functie van art. 15 W.Venn. : grote of kleine vennootschap : Aankoopprijs activeren Bijkomende kosten : – Wat zijn bijkomende kosten ? – Hoe boeken ? – Problematiek van afschrijvingen en/of waardeverminderingen
28
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Wat zijn bijkomende kosten ? Art. 36 KB/W.Venn. geeft als voorbeeld van de bijkomende kosten de niet terugbetaalbare belastingen en vervoerkosten. Meer concreet omvat dit de registratierechten bij onroerende goederen, de niet‐aftrekbare BTW, enz. De belastingadministratie (Com.IB 61/67) geeft iets meer verduidelijking : De aanschaffingsprijs omvat, naast de aankoopprijs ook de bijkomende kosten zoals invoerrechten en andere inklaringskosten, vervoerkosten, niet aftrekbare BTW, installatiekosten (b.v. kosten van plaatsing, van montage, van aansluiting aan energiebronnen enz.), kosten van studies, expertise, opmeting, plannen enz., honoraria van notarissen, architecten, registratie‐ of andere soortgelijke rechten enz., zelfs indien die kosten de intrinsieke waarde van die activa niet verhogen.
29
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Hoe bijkomende kosten boeken ? Verschil naargelang aankoop of inbreng : Art. 35 en 36 KB/W.Venn. : de materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde. De aanschaffingswaarde omvat naast de aankoopprijs de bijkomende kosten. Ingeval van aankoop dienen de bijkomende kosten dus mee geactiveerd te worden. Art. 39 KB/W.Venn. : De inbrengwaarde stemt overeen met de bedongen waarde van de inbreng. De belastingen en kosten met betrekking tot de inbreng zijn niet begrepen in de inbrengwaarde; indien zij niet volledig ten laste worden gebracht van de resultatenrekening van het boekjaar in de loop waarvan de inbreng is geschied, worden ze opgenomen in de rubriek " Oprichtingskosten ". Ingeval van inbreng heeft u de keuze. 30
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Bij jaareinde : Art. 64 KB/W.Venn. : Voor materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt overgegaan tot afschrijvingen Afschrijving kan enkel : – Op de waarde van het gebouw – Op de bijkomende kosten van het gebouw Op het grondgedeelte kan niet afgeschreven worden De bijkomende kosten die betrekking hebben op de grond kunnen het voorwerp uitmaken van een waardevermindering
31
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Maar let op art. 49 KB/W.Venn : “De waardeverminderingen mogen niet worden gehandhaafd in die mate waarin ze op het einde van het boekjaar hoger zijn dan wat vereist is volgens een actuele beoordeling, conform de normen waarvan sprake in artikel 46, van de minderwaarden waarvoor ze werden gevormd.” De geboekte waardevermindering moet m.a.w. teruggenomen worden indien de waarde van de grond uitstijgt boven de boekwaarde !
32
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Twee manieren om de waardevermindering terug te nemen : Terugname via de resultatenrekening => belastbaarheid Terugname via de herwaarderingsmeerwaarden => Geen belastbaarheid Art. 100 KB W.Venn. “Onder post III van de passiefzijde " Herwaarderingsmeerwaarden " mogen rechtstreeks worden geboekt en gehandhaafd tot op het ogenblik waarop de betrokken goederen gerealiseerd zijn : 2° de terugneming van waardeverminderingen geboekt op immateriële vaste activa en op materiële vaste activa zonder beperkte gebruiksduur.”
33
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Vraag 2 : hoe boeken (deel 2) ? Voor de berekening van de notionele intrestaftrek dient het eigen vermogen gecorrigeerd te worden met de boekwaarde van de onroerende goederen waarvan de bedrijfsleiders of hun echtgenoot het gebruik hebben Maar enkel het privé‐deel moet worden uitgesloten Bijgevolg dient het privé en het beroepsmatig duidelijk afzonderlijk vermeld te worden in de balans
34
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Vraag 3 : waar boeken ? Art. 95 KB/W.Venn. : indeling materiële vaste activa 22 23 24 25 26 27
Terreinen en gebouwen : Installaties, machines en uitrusting Meubilair en rollend materieel Leasing en soortgelijke rechten Overige materiële vaste activa Activa in aanbouw en vooruitbetalingen
35
2. BOEKING VAN ONROEREND GOED Vraag 3 : waar boeken ? Merk op dat een onroerend goed dus op vijf verschillende rubrieken in de balans kan terechtkomen : 22 Zakelijke rechten (volle eigendom, vruchtgebruik) die de onderneming bezit op een onroerend goed, bestemd voor eigen bedrijfsuitoefening. De inrichting van eigen gebouwen. Intercalaire intresten (art. 38 KB/W.Venn.) 25 Gebruiksrechten op een onroerend goed, bestemd voor eigen bedrijfsuitoefening, op grond van leasing, opstal of erfpacht 26 Terreinen en gebouwen niet bestemd voor bedrijfsuitoefening Woongebouwen Buiten gebruik gestelde gebouwen 27 activa in aanbouw en vooruitbetalingen 35 onroerende goederen bestemd voor verkoop
36
AFSCHRIJVINGEN
37
3. AFSCHRIJVINGEN Belangrijk fiscaal principe : art. 61 WIB92 “Afschrijvingen worden als beroepskosten aangemerkt naar de mate dat ze gegrond zijn op de aanschaffings‐ of beleggingswaarde en voor zover ze noodzakelijk zijn en samengaan met een waardevermindering die zich in het belastbare tijdperk werkelijk heeft voorgedaan.” Het is bijgevolg aan de belastingplichtige om de waardevermindering aan te tonen! Bedenkingen: – Wat met onroerend goed ? – Wat met het principe van art. 47 WIB ? U moet immers herinvesteren in afschrijfbare vaste activa …
38
3. AFSCHRIJVINGEN Lineaire afschrijving Degressieve afschrijving : niet voor – Immateriële vaste activa – Personenwagens – Activa waarvan het gebruik aan derden is afgestaan Bijkomende kosten : afschrijving ad libidum (art. 62 WIB92) : – enkel voor kleine vennootschappen (art. 196 WIB92) – Afschrijven ineens jdens het belastbaar jdperk (≠ rechtstreeks in kosten boeken) Let op met verkort boekjaar ! – Volgens hetzelfde ritme als het hoofdbestanddeel – Volgens ander ritme Bijkomende kosten personenwagens : altijd volgens ritme personenwagen (art. 65 WIB92)
39
3. AFSCHRIJVINGEN Degressieve afschrijving : – Overgaan van degressief naar lineair is toegestaan – Overgaan van lineair is niet toegestaan
40
3. AFSCHRIJVINGEN Voorbeeld Aankoop grond op 02/01/2012 Oplevering appartement 31/12/2012 Registratierecht BTW Erelonen notaris Totaal
: : : : : :
100.000 200.000 10.000 42.000 3.000 355.000
EUR EUR EUR EUR EUR EUR
41
3. AFSCHRIJVINGEN Boeking : 220 Grond 220 Grond 220 Grond 221 Gebouwen 221 Gebouwen 221 Gebouwen
: : : : : :
100.000 10.000 1.000 200.000 42.000 2.000 @
EUR (grond) EUR (registratierecht) EUR (aandeel erelonen) EUR (Gebouw) EUR (Niet‐aftrekbare BTW) EUR (aandeel erelonen) Te betalen aankoop : 355.000 EUR
42
3. AFSCHRIJVINGEN Boeking per 31/12/2012 voor een grote onderneming 63 Waardevermindering grond 63 Waardevermindering grond 63 Afschrijving gebouw 63 Afschrijving gebouw 63 Afschrijving gebouw
: 10.000 EUR : 1.000 EUR : 21,92 EUR (200.000 / 25 jaar x 1/365) : 4,60 EUR (42.000 /25 jaar x 1/365) : 2,19 EUR (2.000 /25 jaar x 1/365)
@ 228 Waardevermindering grond : 229 Afschrijving gebouw : =>
Impact op resultaat
:
11.000 EUR 28,71 EUR
11.028,71 EUR 43
3. AFSCHRIJVINGEN Boeking per 31/12/2012 voor een kleine onderneming 63 Waardevermindering grond : 10.000 EUR 63 Waardevermindering grond : 1.000 EUR 63 Afschrijving gebouw : 8.000 EUR (200.000 / 25 jaar) 63 Afschrijving gebouw : 42.000 EUR 63 Afschrijving gebouw : 2.000 EUR @ 228 Waardevermindering grond : 11.000 EUR 229 Afschrijving gebouw : 52.000 EUR =>
Impact op resultaat :
63.000 EUR
44
3. AFSCHRIJVINGEN Conclusie : U adviseert aan de klant om te investeren in vastgoed om de belastbare basis van dat jaar te verminderen, maar u vergat te controleren of het om een grote/kleine vennootschap gaat … Verschil in resultaat : 63.000 – 11.028,71 = 51.971,29 EUR À rato van 34% belastingen geeft dit een verschil van 17.670 EUR
45
HERWAARDERINGS‐ VOORWAARDEN 46
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Art. 57 KB/W.Venn. CBN Advies 2011/14 (zie bijlage) Voorwaarden : De vennootschap mag herwaarderen : Materiële of financiële vaste activa Vaststaand en duurzaam karakter Rentabiliteitsvoorwaarden Tot maximaal de marktwaarde Verantwoording in de toelichting Meerwaarde op materiële vaste activa met beperkte levensduur moeten afgeschreven worden over de residuele gebruiksduur Toerekening aan de rubriek “herwaarderingsmeerwaarden” op het passief 47
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Boekhoudkundige verwerking : voorbeeld niet verwezenlijkte meerwaarde op gebouw van 80.000 EUR Boeking: 221008 Meerwaarde gebouwen @ 121 Herwaarderingsmeerwaarde MVA
debet 80.000
Afschrijving volgens resterende gebruiksduur (bv. 10j) 630200 Toevoeging afschrijving MVA 8.000 @ 221019 Geboekte belaste afschrijving
credit 80.000
8.000
48
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Wat met de latente belastingen op de herwaarderingsmeerwaarde ? Belgisch boekhoudrecht : geen rekening houden met latente belastingen bij het boeken van de herwaarderingsmeerwaarde (Advies CBN 2011/14)
49
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Voorwaarde : Vaststaand en duurzaam karakter : Meerwaarde moet vaststaand en duurzaam karakter hebben – Er kan dus eigenlijk geen herwaardering geboekt worden op bijvoorbeeld rollend materieel dat zijn waarde verliest
50
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Voorwaarden inzake rentabiliteit : Art. 57 maakt een onderscheid tussen : Actiefgebonden rentabiliteitsvoorwaarde Bijkomende rentabiliteitsvoorwaarde
51
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Actiefgebonden rentabiliteitsvoorwaarde : Een vennootschap mag haar materiële en financiële vaste activa enkel herwaarderen wanneer de waarde van deze activa bepaald in functie van hun nut voor de vennootschap, op vaststaande en duurzame wijze uitstijgt boven de boekwaarde : – Het betrokken actief dient voldoende rentabiliteit te genereren om de hogere afschrijvingskost te dragen – Rendement van het actief mag in principe niet dalen : dus geen herwaardering mogelijk tenzij bijvoorbeeld herinrichting en de huur wordt verhoogd
52
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Bijkomende rentabiliteitsvoorwaarde voor activa noodzakelijk voor de voorzetting van het bedrijf : – Indien het actief niet noodzakelijk is voor de voorzetting (in principe geboekt op 26 Overige materiële vaste activa), dient enkel de actiefgebonden rentabiliteitsvoorwaarde vervuld te worden – Er mag slechts worden geherwaardeerd in de mate waarin de meerwaarde wordt verantwoord door de rentabiliteit van de vennootschap, m.a.w. : • De rentabiliteit moet voldoende zijn en blijven na de geplande herwaarderingsmeerwaarde • Praktijk : bijvoorbeeld : resultaat boekjaar / eigen vermogen • Vennootschap mag geen herwaarderingsmeerwaarde boeken indien er een overgedragen verlies is of wanneer er verlies is in het huidige boekjaar (vennootschap moet ook extra afschrijvingslast kunnen dragen)
53
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Toelichting in de jaarrekening : Jaar van herwaarderingsmeerwaarde : reden van herwaardering toelichten Elke latere wijziging of bestaande toestand moet in de volgende jaren ook in de toelichting worden opgenomen
54
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Praktijk : Er is niet voldaan aan de rentabiliteitsvoorwaarde, er mag bijgevolg geen herwaarderingsmeerwaarde geboekt worden Oplossing : afschrijvingen terugnemen ? art. 64 KB/W.Venn. : Afschrijvingen mogen slechts worden teruggenomen, wanneer het toegepaste afschrijvingsplan, wegens gewijzigde economische of technologische omstandigheden, een te snelle afschrijving tot gevolg heeft gehad. Er moeten m.a.w. externe motieven zijn Voorbeeld : installatie wordt afgeschreven in functie van exploitatievergunning, later wordt de vergunning verlengd De terugneming moet geschieden via de resultatenrekening door de boeking van een uitzonderlijke opbrengst 55
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? 1ste aandachtspunt : Art. 28 KB.W.Venn. : voor de vaste en de vlottende activa moet zo nodig tot aanvullende afschrijvingen of waardeverminderingen worden overgegaan om de boekwaarde terug te brengen tot de vermoedelijke realisatiewaarde. Enerzijds betreft deze bepaling enkel aanvullende afschrijvingen of waardeverminderingen om een eventueel negatief verschil tussen de boekwaarde en de realisatiewaarde weg te werken. In geen enkel geval laat deze wettelijke bepaling toe een meerwaarde tot uiting te brengen. Anderzijds heeft een vennootschap (zelfs in vereffening) steeds de mogelijkheid (maar niet de verplichting) materiële vaste activa te herwaarderen op basis van artikel 57 van voormeld koninklijk besluit, “wanneer de waarde van deze activa, bepaald in functie van hun nut voor de vennootschap, op vaststaande en duurzame wijze uitstijgt boven hun boekwaarde”. 56
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? 2de aandachtspunt : Art. 57 KB/W.Venn. : herwaarderingsmeerwaarden : Voorwaarden : De vennootschap mag herwaarderen : Materiële of financiële vaste activa Vaststaand en duurzaam karakter Rentabiliteitsvoorwaarden Tot maximaal de marktwaarde Verantwoording in de toelichting Meerwaarde op materiële vaste activa met beperkte levensduur moeten afgeschreven worden over de residuele gebruiksduur Toerekening aan de rubriek “herwaarderingsmeerwaarden” op het passief
57
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Voorwaarde : Vaststaand en duurzaam karakter : Meerwaarde moet vaststaand en duurzaam karakter hebben – Er kan dus geen herwaardering geboekt worden op bijvoorbeeld rollend materieel dat zijn waarde verliest
58
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Voorwaarden inzake rentabiliteit : Art. 57 KB/W.Venn. maakt een onderscheid tussen : Actiefgebonden rentabiliteitsvoorwaarde Bijkomende rentabiliteitsvoorwaarde
59
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Actiefgebonden rentabiliteitsvoorwaarde : Een vennootschap mag haar materiële en financiële vaste activa enkel herwaarderen wanneer de waarde van deze activa bepaald in functie van hun nut voor de vennootschap, op vaststaande en duurzame wijze uitstijgt boven de boekwaarde : – Het betrokken actief dient voldoende rentabiliteit te genereren om de hogere afschrijvingskost te dragen – Rendement van het actief mag in principe niet dalen : dus geen herwaardering mogelijk tenzij bijvoorbeeld herinrichting en de huur wordt verhoogd
60
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Bijkomende rentabiliteitsvoorwaarde voor activa noodzakelijk voor de voorzetting van het bedrijf : Deze rentabiliteitsvoorwaarde is dus irrelevant bij een vereffening – Indien het actief niet noodzakelijk is voor de voorzetting (in principe geboekt op 26 Overige materiële vaste activa), dient enkel de actiefgebonden rentabiliteitsvoorwaarde vervuld te worden – Er mag slechts worden geherwaardeerd in de mate waarin de meerwaarde wordt verantwoord door de rentabiliteit van de vennootschap, m.a.w. : • De rentabiliteit moet voldoende zijn en blijven na de geplande herwaarderingsmeerwaarde • Praktijk : bijvoorbeeld : resultaat boekjaar / eigen vermogen • Vennootschap mag geen herwaarderingsmeerwaarde boeken indien er een overgedragen verlies is of wanneer er verlies is in het huidige boekjaar (vennootschap moet ook extra afschrijvingslast kunnen dragen)
61
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Advies ICCI 05/07/2012 : “Aangezien er, in het kader van een vereffening (en dus de stopzetting van de activiteiten van de vennootschap), geen sprake meer is van “de voortzetting van het bedrijf van de vennootschap”, wordt de rentabiliteitsvoorwaarde irrelevant. Deze situatie is vergelijkbaar met deze van een vennootschap (niet in vereffening) die activa wenst te herwaarderen die niet noodzakelijk zijn voor de voortzetting van het bedrijf van de vennootschap. Het “nut” van de desbetreffende activa voor een vennootschap in vereffening is enkel nog het genereren van liquiditeiten teneinde de vereffening af te ronden.” => Conclusie : herwaarderingsmeerwaarde boeken mag … maar voor welk bedrag ?
62
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Advies ICCI 05/07/2012 : Uiteraard zal de herwaarderingsmeerwaarde geboekt worden in rubriek III van het passief en in geen enkel geval via de resultatenrekening. Bovendien zal men uiterst voorzichtig moeten zijn bij het bepalen van het bedrag van de niet‐gerealiseerde meerwaarde teneinde te vermijden dat er achteraf bij realisatie een minderwaarde zou moeten worden vastgesteld. Bovendien is er een problematiek in het kader van de latente belastingen, m.a.w. mag de herwaarderingsmeerwaarde geboekt worden voor het bruto‐bedrag of voor het netto‐bedrag?
63
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Belgisch boekhoudrecht : CBN‐Advies 2011/14 : Bij de boeking van herwaarderingsmeerwaarden dient geen rekening te worden gehouden met de eventuele belasting die op deze meerwaarden zal geheven worden bij realisatie van de geherwaardeerde activa. In het kader van een vereffening : Advies ICCI 05/07/2012 : In het geciteerde voorbeeld van een niet‐gerealiseerde meerwaarde van €900.000, stelt het ICCI voor de meerwaarde te boeken voor dit bedrag, verminderd met de geschatte belastingdruk die effectief tot uiting zal komen op het moment van de verkoop. Hierbij zal men rekening houden met alle beschikbare elementen, onder meer met de eventuele beschikbaarheid van fiscaal overgedragen verliezen.
64
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Vervolg Advies ICCI 05/07/2012 : De in de voorgaande alinea voorgestelde werkwijze geeft geen perfect resultaat omdat er een compensatie ontstaat tussen de meerwaarde en de voorziene latente belastingen. Deze behandeling is echter het direct gevolg van een duidelijke lacune in het boekhoudrecht. Het ICCI stelt dan ook dat deze informatie duidelijk zou worden weergegeven in een toelichting bij de staat van activa en passiva opgesteld in het kader van de geplande ontbinding. Deze specifieke vraag zal worden voorgelegd aan twee commissies van het IBR namelijk de Juridische Commissie en de Commissie voor Boekhoudkundige aangelegenheden….
65
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? 3de aandachtspunt : Standpunt juridische commissies IBR (goedgekeurd, nog niet gepubliceerd) : Paragraaf 2.5.4 van de normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid stelt : “De boekhoudkundige staat mag slechts herwaarderingsmeerwaarden omvatten, voor zover deze beantwoorden aan de algemene principes van artikel 57 KB/W.Venn. De beroepsbeoefenaar zou het bestuursorgaan evenwel kunnen aanbevelen om in een verklarende bijlagen bij de boekhoudkundige staat van de ontbinding, de waarschijnlijke latente meerwaarden te vermelden, met inbegrip van deze op de immateriële waarden, in het geval deze informatie hem onontbeerlijk lijkt voor de goede informatie van de aandeelhouders.”
66
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? 3de aandachtspunt: Standpunt juridische commissies IBR (goedgekeurd, nog niet gepubliceerd) : Hieruit kan worden afgeleid dat eerst op cumulatieve wijze dient voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden vooraleer kan worden overwogen om desgevallend eventueel een herwaarderingsmeerwaarde te boeken : 1) De waarde van de kwestieuze activa, bepaald in functie van hun nut voor de vennootschap, dienen op vaststaande en duurzame wijze boven hun boekwaarde uit te stijgen 2) De aldus uitgedrukte meerwaarde wordt verantwoord door de rentabiliteit van de vennootschap 3) De herwaarderingsmeerwaarde op het betrokken actief mag de marktwaarde van het geherwaardeerd actief nooit overschrijden 67
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? 3de aandachtspunt : Standpunt juridische commissies IBR (goedgekeurd, nog niet gepubliceerd) : In de praktijk zal echter zelden worden voldaan aan bovenstaande voorwaarden omdat de toekomstige rentabiliteit meestal niet zal toelaten om de extra afschrijvingskosten te absorberen. Bovendien stelt de Juridische Commissie dat, rekening houdende met de formulering van art. 28 KB/W.Venn. 2de lid b), het niet tot de normale activiteiten behoort om een herwaarderingsmeerwaarde op een onroerend goed van een vennootschap in vereffening te boeken of desgevallend te certificeren.
68
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Conclusie: Standpunt juridische commissies IBR (goedgekeurd, nog niet gepubliceerd) : De Juridische Commissie is van oordeel dat een herwaarderingsmeerwaarde op een onroerend goed van een vennootschap in vereffening kan worden geboekt (facultatief), maar dat de informatieverstrekking in ieder geval vooropstaat. Zo acht de Juridische Commissie het raadzaam dat de latente meerwaarde desgevallend in de toelichting van de jaarrekening wordt vermeld overeenkomstig art. 24 2de lid KB/W.Venn. Ingeval deze informatie hem onontbeerlijk lijkt voor de goede informatieverstrekking aan de aandeelhouders, zou de beroepsbeoefenaar het bestuursorgaan evenwel kunnen aanbevelen om in een verklarende bijlage bij de boekhoudkundige staat de waarschijnlijke latente meerwaarde te vermelden.
69
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Is herwaarderen bij vereffening toegestaan ? Conclusie: Standpunt juridische commissies IBR (goedgekeurd, nog niet gepubliceerd) : Men kan slechts zelden de herwaarderingsmeerwaarde boeken Geen uitspraak omtrent de latente belasting …
70
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Fiscale verwerking van de herwaarderingsmeerwaarden Art. 61 WIB92 : Afschrijvingen worden als beroepskosten aangemerkt naar de mate dat ze gegrond zijn op de aanschaffings‐ of de beleggingswaarde en voor zover ze noodzakelijk zijn en samengaan met een waardevermindering die zich in het belastbare tijdperk werkelijk heeft voorgedaan. Boekhoudkundig Fiscaal
: :
afschrijven verplicht afschrijving niet aftrekbaar
71
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN
72
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Niet afgeschreven gedeelte herwaarderingsmeerwaarden moet afgeboekt worden als : – Actief verwezenlijkt wordt – Actief buiten gebruik gesteld wordt en meerwaarde verliest – Actief zijn meerwaarde verliest door omstandigheden – Rentabiliteit onderneming de meerwaarde niet meer kan verantwoorden
73
4. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN Herwaarderingsmeerwaarden mogen : – Worden overgebracht naar onbeschikbare reserve tot beloop van de geboekte afschrijvingen – In kapitaal worden omgezet – Bij latere minderwaarde worden afgeboekt tot beloop van nog niet afgeschreven gedeelte van de meerwaarde
74
FINANCIËLE VASTE ACTIVA 75
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Boekhoudkundige verwerking Een onderneming kan investeren (onder de vorm van aandelen of vordering) in een andere vennootschap, met de bedoeling medezeggingschap in het beleid van die vennootschap te verwerven. Financiële vaste activa vertegenwoordigen dan de aandelen of vorderingen op vennootschappen waarmee er een duurzame band is. Indeling financiële vaste activa : Verbonden ondernemingen (art. 11 W.Venn.) Ondernemingen met een deelnemingsverhouding (art. 14 W.Venn) Andere financiële vaste activa
76
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Boekhoudkundige verwerking Verbonden ondernemingen (art. 11 W.Venn.) : – Controle in rechte of in feite (vb. deelneming > 50%) – Consortium Ondernemingen met een deelnemingsverhouding (art. 14 W.Venn) – Ondernemingen die geen verbonden onderneming zijn – Art. 13 W.Venn. : er is een vermoeden van deelneming vanaf 10% Andere financiële vaste activa – Deelnemingen minder dan 10% – Maar wel nog steeds duurzame band
77
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Problematiek van het “meegekocht dividend” Voorbeeld ‐ Vennootschap A koopt de aandelen van vennootschap B ‐ B gaat vervolgens over tot uitkering van een (super)dividend ‐ Het eigen vermogen van B daalt bijgevolg in belangrijke mate ‐ Een redenering zou kunnen zijn dat hierdoor de waarde van de aandelen B die geboekt zijn bij A ook in waarde dalen ‐ Bijgevolg : ‐ Mag/moet de dividenduitkering geboekt worden als financiële opbrengst ? ‐ Mag/moet de dividenduitkering geboekt worden op het credit van de financiële vaste activa ?
78
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Problematiek van het “meegekocht dividend” Het verschil in boeking heeft uiteraard belangrijke gevolgen in hoofde van A : Er is een ander boekhoudkundig resultaat Er is een ander fiscaal resultaat, zelfs rekening houdende met de DBI‐ aftrek De berekeningsbasis voor de notionele intrestaftrek van A wijzigt : voor de berekening dient immers de fiscale nettowaarde van de financiële vaste activa te worden afgetrokken (art. 205ter WIB92). De fiscale nettowaarde is de boekwaarde, gecorrigeerd voor uitgedrukte, niet belaste meerwaarden, niet als beroepskosten aanvaarde afschrijvingen en de fiscaal in aanmerking genomen onderschattingen van voorraad of van activa, en overschattingen van passiva (art. 184ter WIB92). 79
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Problematiek van het “meegekocht dividend” CBN‐advies 151/2 (maart 1995) : 2 benaderingen : 1ste benadering : indien met het toegewezen bedrag reserves worden uitgekeerd, dus gerealiseerde maar door de betrokken vennootschap niet uitgekeerde winst, zal het door de aandeelhouder worden beschouwd als inkomsten die in de resultatenrekening moeten worden opgenomen. Indien de boekwaarde van de betrokken aandelen, ingevolge die uitkering van reserves, hun gebruikswaarde voor de onderneming (financieel vast actief) of hun realisatiewaarde (geldbeleggingen) overstijgt, zou naar verhouding een waardevermindering moeten worden geboekt op de boekwaarde. => Conclusie : boeken op 75‐rekening
80
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Problematiek van het “meegekocht dividend” CBN‐advies 151/2 (maart 1995) : 2 benaderingen : 2de benadering : Tijdstip van de overname is belangrijk Als regel stelt het advies dat dividenden bij de moederonderneming in de resultatenrekening thuishoren, voor zover de uitkering afkomstig is van winst die door de dochter behaald werd ná datum van verwerving van de aandelen (de zogenaamde post‐acquisitiewinst). Stamt de winst echter van pré‐acquisitiewinst, dan dient deze uitkering beschouwd te worden als een korting die de moeder ontvangt op de aanschaffingswaarde van de dochteraandelen. => Conclusie: post‐acquisitiewinst : boeken op 75‐rekening pre‐acquisitiewinst : boeken op 28‐rekening
81
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Problematiek van het “meegekocht dividend” Fiscaal Lange tijd discussie omtrent fiscale behandeling Hof van Cassatie veegt 'meegekocht dividend'‐theorie van tafel (Cassatie, 18 januari 2013). Voor het Hof van Cassatie is het duidelijk: dividenden die een vennootschap ontvangt zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Het Hof maakt geen onderscheid tussen meegekochte dividenden en andere dividenden.
82
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Problematiek van het “meegekocht dividend”
Fiscaal Argumentatie : legaliteitsbeginsel : Uit de artikelen 17, § 1, 1°, 18, eerste lid, 1°, 24, 37 en 183 WIB92 volgt dat dividenden die een vennootschap ontvangt uit de aandelen van een andere vennootschap inkomsten zijn die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. Deze fiscale bepalingen beletten de uitsluiting uit de belastbare winst van het deel van de dividenden dat betrekking heeft op winst die werd gerealiseerd vóór de aandelenparticipatie werd verworven. In zoverre de boekhoudkundige regels toelaten dat de dividenden die voortkomen uit winst die werd gerealiseerd vóór de verwerving van de aandelen, niet als inkomst worden geboekt op de resultatenrekening, maar als een vermindering van de investering die moet worden afgetrokken van de aanschaffingswaarde van de betrokken aandelen, wijkt het fiscaal recht af van het boekhoudrecht. 83
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Financiële vaste activa : Fiscaal aandachtspunt voor : A. B. C. D. E.
Berekening tarief vennootschapsbelasting Grootte van de vennootschap Berekening aftrek risicokapitaal Meerwaarden en minderwaarden DBI‐aftrek
84
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA A. Berekening tarief vennootschapsbelasting Art. 215 WIB92 : Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt 33 %. Wanneer het belastbare inkomen niet meer dan 322.500 EUR bedraagt, wordt de belasting evenwel als volgt vastgesteld: 1° op de schijf van 0 tot 25.000 EUR 2° op de schijf van 25.000 EUR tot 90.000 EUR 3° op de schijf van 90.000 EUR tot 322.500 EUR
: 24,25 % : 31,00 % : 34,50 %
85
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Berekening tarief vennootschapsbelasting Het verlaagde tarief is NIET VAN TOEPASSING : 1° op vennootschappen, andere dan door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen, die aandelen bezitten waarvan de beleggingswaarde meer bedraagt dan 50 pct, hetzij van de gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal, hetzij van het gestort kapitaal verhoogd met de belaste reserves en de geboekte meerwaarden. In aanmerking komen de waarde van de aandelen en het bedrag van het gestorte kapitaal, de reserves en de meerwaarden op de dag waarop de vennootschap die de aandelen bezit haar jaarrekening heeft opgesteld. Om te bepalen of de grens van 50 pct. overschreden is, worden de aandelen, die ten minste 75 pct vertegenwoordigen van het gestorte kapitaal van de vennootschap die de aandelen heeft uitgegeven, niet in aanmerking genomen;
86
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Berekening tarief vennootschapsbelasting Praktijk : ‐ ‐ ‐ ‐
Vennootschap A bezit een deelneming in vennootschap B Indien de beleggingswaarde van de aandelen meer bedraagt dan 50% van het gestort kapitaal verhoogd met de belaste reserves en de geboekte meerwaarden, is het verlaagd tarief niet van toepassing Maar : aandelen die ten minste 75% vertegenwoordigen van het kapitaal, komen niet in aanmerking Die bepaling heeft o.m. tot doel de geïntegreerde bedrijven, waar de deelneming andere dan louter financiële aspecten vertoont, niet te schaden. Dergelijke financiële vennootschappen oefenen inderdaad in feite, via die overwegende deelnemingen een industriële bedrijvigheid uit en het is derhalve verantwoord ze met een nijverheidsonderneming gelijk te stellen
87
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Berekening tarief vennootschapsbelasting Praktijk : ‐
Onder "deelnemingen" in de zin van art. 215, 3e lid, 1°, WIB 92, worden aandelen verstaan. Dienaangaande moet geen enkel onderscheid worden gemaakt tussen de effecten die op boekhoudkundig vlak zijn in te delen bij de "Financiële vaste activa" en die welke voorkomen onder de "Geldbeleggingen".
‐
Onder de beleggingswaarde van de deelnemingen wordt de oorspronkelijke aanschaffingsprijs verstaan, met uitsluiting van de belaste meerwaarden, en van de aangenomen waardeverminderingen, die zouden geboekt zijn. (Com.IB 215/16)
88
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Berekening tarief vennootschapsbelasting Het verlaagde tarief is NIET VAN TOEPASSING : 2° op vennootschappen waarvan de aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen voor ten minste de helft in het bezit zijn van één of meer andere vennootschappen en die geen door de Nationale raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen zijn; 3° op vennootschappen waarvan de dividenduitkering hoger is dan 13 pct van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk;
89
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Berekening tarief vennootschapsbelasting Het verlaagde tarief is NIET VAN TOEPASSING : 4° op vennootschappen, andere dan door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen, die ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk niet aan ten minste één van hun bedrijfsleiders een bezoldiging hebben toegekend die gelijk is aan of hoger is dan het belastbare inkomen van de vennootschap, wanneer die bezoldiging minder bedraagt dan 36.000 EUR; ‐ ‐ ‐
Bedrijfsleider = natuurlijke persoon Bezoldiging minimaal 36.000 EUR Bezoldiging minder dan 36.000 EUR maar hoger dan het belastbaar inkomen
90
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Berekening tarief vennootschapsbelasting Het verlaagde tarief is NIET VAN TOEPASSING : 5° op vennootschappen die deel uitmaken van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort als vermeld in het koninklijk besluit nr. 187 van 30 december 1982 betreffende de oprichting van coördinatiecentra; 6° op de beleggingsvennootschappen bedoeld in artikel 6 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, alsmede de organismen voor de financiering van pensioenen bedoeld in artikel 8 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, in de mate dat artikel 185bis, § 1, toepassing vindt.
91
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA B. Grootte van de vennootschap Zie vroeger : In toepassing van art. 15 §5 W.Venn. dienen de criteria berekend te worden op geconsolideerde basis.
92
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA C. Berekening aftrek risicokapitaal Principe aftrek risicokapitaal : Art. 205bis WIB92 : De belastbare basis wordt verminderd met een fictieve intrest op het eigen vermogen. Het risicokapitaal stemt overeen met het eigen vermogen aan het eind van het vorige belastbaar tijdperk. Dit risicokapitaal wordt onder andere verminderd met (art. 205ter WIB92): a) de fiscale netto waarde aan het einde van het voorgaande belastbare tijdperk van de eigen aandelen en de financiële vaste activa die uit deelnemingen en andere aandelen bestaan, en b) de fiscale netto waarde aan het einde van het voorgaande belastbare tijdperk van de aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202 en 203 van de winst te worden afgetrokken.
93
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA C. Berekening aftrek risicokapitaal Tarief
:
KMO Grote vennootschap
: :
AJ2013
AJ2014
AJ2015
3,500% 3,000%
3,242% 2,742%
3,130% 2,630%
94
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA C. Berekening aftrek risicokapitaal Overdracht van aftrek : Principe (vanaf AJ 2013) : de NIA gevormd tijdens het belastbaar tijdperk kan enkel nog maar toegepast worden op de” winst van hetzelfde belastbaar tijdperk. Er kan m.a.w. geen overdracht meer gebeuren (voorheen overdracht van 7 jaren).
95
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA C. Berekening aftrek risicokapitaal Overdracht van aftrek : Wat met de “voorraad” NIA die bestond op het einde van AJ 2012 ? ‐ Beperkt overdraagbaar in de tijd (max. 7 jaren) ‐ Volgorde van aftrekken in de aangifte : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Aftrek van giften Aftrek van DBI Aftrek voor octrooi‐inkomsten Aftrek risicokapitaal van het belastbaar tijdperk zelf Aftrek vorige verliezen Investeringsaftrek Aftrek overgedragen aftrek risicokapitaal
96
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA D. Meer‐ en minderwaarden Vaststelling van het bedrag van de meerwaarde : Art. 43 WIB92 :”De verwezenlijkte meerwaarde is gelijk aan het positieve verschil tussen eensdeels de ontvangen vergoeding of de verkoopwaarde bij de vervreemding van het goed verminderd met de kosten van vervreemding en anderdeels de aanschaffings‐ of beleggingswaarde ervan verminderd met de voorheen aangenomen waardeverminderingen en afschrijvingen” Het bedrag van de meerwaarde moet dus worden berekend op basis van de verkoopprijs van de aandelen, verminderd met de eventuele bijkomende kosten die met de verkoop gepaard gingen ('nettovrijstelling')
97
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA D. Meer‐ en minderwaarden Wat zijn kosten van vervreemding ? Circulaire nr. Ci.RH.241/576.972 (AOIF 11/2006) dd. 06.04.2006 : ‐ publiciteitskosten; ‐ notariskosten; ‐ makelaarskosten; ‐ financiële kosten (b.v. wisselresultaten); ‐ financiële kortingen; ‐ taksen op verrichtingen; ‐ uitvoerheffingen;
‐ verzekerings‐ en dekkingskosten; ‐ commissies; ‐ erelonen raadgevers; ‐ consultancykosten; ‐ transportkosten; ‐ kosten van technische controle; ‐ kosten van expertise, schatting, studie, enz.
PARMENTIER GUY – MGI Bedrijfsrevisor
[email protected] – 03/685.40.07
98
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA D. Meer‐ en minderwaarden Een binnenlandse vennootschap kocht in 2000 aandelen aan voor een bedrag van 30.000 EUR. In 2012 worden de aandelen verkocht voor 40.000 EUR. De verkoopkosten die hiermee gepaard gaan bedragen 1.000 EUR. Boekhoudkundig : – Meerwaarde FVA – Kosten
: :
10.000 EUR 1.000 EUR
99
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA D. Meer‐ en minderwaarden Boekhoudkundig : – Meerwaarde FVA – Kosten
: :
10.000 EUR 1.000 EUR
Op het fiscale vlak wordt deze meerwaarde overeenkomstig art. 43, WIB 92, als volgt bepaald : ‐ Verkoopprijs : 40.000 EUR ‐ Verkoopkosten : ‐1.000 EUR ‐ Aanschaffingsprijs : 30.000 EUR ‐ fiscale meerwaarde : 9.000 EUR =>
Fiscale vrijstelling : 9.000 EUR (niet 10.000 EUR)
100
5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA D. Meer‐ en minderwaarden Zie verder hoofdstuk 13 en 14.
101
WAARDERINGEN VAN VOORRADEN 102
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Indeling jaarrekening : 30 31 32 33 34 35 36 37
Grondstoffen Hulpstoffen Goederen in bewerking Gereed product Handelsgoederen Onroerende goederen bestemd voor verkoop Vooruitbetalingen op voorraadinkopen Bestellingen in uitvoering
103
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Principes inzake waardering : Art. 69 KB/W.Venn. : grond‐ en hulpstoffen, handelsgoederen en onroerende goederen bestemd voor verkoop : – Tegen aanschaffingswaarde – Tegen marktwaarde op balansdatum indien lager Art. 69 KB/W.Venn. : Goederen in bewerking : – Tegen vervaardigingsprijs Art. 71 KB/W.Venn. : bestellingen in uitvoering: – Tegen vervaardigingsprijs zonder toerekening van winst – Tegen vervaardigingsprijs met toerekening van winst
104
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Principes inzake waardering : Aanvullende waardevermindering op voorraad om rekening te houden met realisatie of marktwaarde Waardevermindering op goederen in bewerking indien de vervaardigingsprijs vermeerderd met het geraamde bedrag van de nog te maken kosten hoger is dan de netto‐verkoopprijs op balansdatum Waardevermindering op bestellingen in uitvoering indien de vervaardigingsprijs vermeerderd met het geraamde bedrag van de nog te maken kosten hoger is dan de bedongen prijs
105
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Vraag : Wat is het onderscheid tussen “Goederen in bewerking” en “Bestellingen in uitvoering” ?
106
6. WAARDERING VAN VOORRADEN De rubriek “Bestellingen in uitvoering” omvat (art. 95 BK/W.Venn.): ‐
Het onderhanden werk dat voor rekening van een derde op bestelling wordt uitgevoerd en waarvoor nog geen oplevering is geschied
‐
De goederen in bewerking die voor rekening van een derde op bestelling worden gemaakt en die nog niet werden geleverd, tenzij het gaat om seriewerk
‐
Dienstprestaties die voor rekening van derden op bestelling worden uitgevoerd en die nog niet werden geleverd, tenzij het gaat om een standaardtype van dienstprestaties
107
6. WAARDERING VAN VOORRADEN ‐
Bestelling in uitvoering ‐ Het werk of de dienst is verkocht vooraleer het werk is uitgevoerd en de prijs is vast ‐ Hierin schuilt bijgevolg voornamelijk een kostprijsrisico ‐ Heeft karakter van stukproductie en/of op specifieke aanwijzingen van de klant
‐
Goederen in bewerking ‐ De goederen vormen onderdeel van een productieproces dat nog niet volledig afgerond is ‐ De goederen zijn echter nog niet verkocht ‐ Hierin schuilt bijgevolg voornamelijk een commercieel risico ‐ Heeft eerder karakter van serieproductie
108
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Bestellingen in uitvoering Waardering op basis van de vervaardigingsprijs : Methode 1 : percentage of completion : De vervaardigingsprijs wordt vermeerderd, naarmate de productie of de werkzaamheden vorderen, met het verschil (in ) tussen de in de overeenkomst bepaalde totale prijs en de totale vervaardigingsprijs, wanneer dit verschil met voldoende zekerheid als verworven mag worden beschouwd Methode 2 : completed contract In deze optie blijven de bestellingen in uitvoering geboekt tegen vervaardigingsprijs Ter info : de toegepaste methode melden in de toelichting van de jaarrekening 109
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Bestellingen in uitvoering Basis = vervaardigingsprijs = art. 37 KB/W.Venn. : Grond‐ en hulpstoffen ‐ Verwerkte grondstoffen ‐ Gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs
Rechtstreekse kosten
Onrechtstreekse kosten
‐ diensten, werk en studies die rechtstreeks verband houden met het product
‐ Onrechtstreekse kosten die met zekerheid aan de kostprijs kunnen toegerekend worden
‐ Algemene onderaannemingen
‐ huur, opslag, enz
‐ Bezoldigingen van de rechtstreeks betrokken arbeidskrachten ‐ Rechtstreeks toe te rekenen afschrijvingen
110
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Bestellingen in uitvoering Basis = vervaardigingsprijs = art. 37 KB/W.Venn. : 1. De aanschaffingskosten van grondstoffen (vb. : hout voor meubelmakerij) 2. De productiekosten die rechtstreeks aan de uitvoering van de bestelling toerekenbaar zijn (vb. het loon van de werknemer die belast is met het maken van de kast op maat) 3. Het evenredig deel van de kosten die slechts onrechtstreeks toerekenbaar zijn (vb. het loon van de magazijnier) MAAR : Het staat de onderneming vrij om de onrechtstreekse productiekosten niet of slechts gedeeltelijk in de vervaardigingsprijs op te nemen 111
6. WAARDERING VAN VOORRADEN
112
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Bestellingen in uitvoering (CBN 2012/15) Praktijk : completed contract methode : ‐ Enkel de kosten (dus niet de winst) worden geactiveerd ‐ De winst wordt bijgevolg pas bij het einde van de werkzaamheden gerealiseerd ‐ Steunt op het voorzichtigheidsbeginsel : enkel de effectief gerealiseerde winst wordt geboekt ‐ Er moeten geen inschattingen gemaakt worden (uitzondering : verlieslatende contracten ‐ Nadeel : de resultatenrekening wordt op een bepaald ogenblik minder goed voorgesteld dan de realiteit
113
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Bestellingen in uitvoering (CBN 2012/15) Praktijk : percentage of completion : ‐ De winstmarge wordt al in resultaat genomen naarmate de werken vorderen ‐ Complexe administratieve opvolging die nodig is om de correcte winstmarge te bepalen ‐ Voordeel : correctere weergave van de resultaten
114
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Bestellingen in uitvoering (CBN 2012/15) Een voorbeeld : De NV ABC sluit een overeenkomst af met de NV XYZ voor de bouw van enkele treinstellen in jaar N. De vermoedelijke oplevering zal plaatsvinden in het jaar N+2. De verkoopprijs bedraagt 8.000.000 EUR. De stijging van de cumulatieve kosten bij voltooiing in het jaar N en N+1 is gerelateerd aan de prijsschommeling van enkele grondstoffen die contractueel niet kunnen worden doorgefactureerd aan de klant.
115
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Bestellingen in uitvoering (CBN 2012/15) Een voorbeeld :
116
6. WAARDERING VAN VOORRADEN
117
6. WAARDERING VAN VOORRADEN
118
6. WAARDERING VAN VOORRADEN
119
6. WAARDERING VAN VOORRADEN
120
6. WAARDERING VAN VOORRADEN
121
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Bestellingen in uitvoering (CBN 2012/15) Waardeverminderingen en voorzieningen: Art. 72 KB/W.Venn. : Waardeverminderingen op bestellingen in uitvoering worden geboekt als de vervaardigingsprijs, verhoogd met het geraamd bedrag van de nog te maken kosten, hoger is dan de in de overeenkomst bedongen prijs Art. 71 KB/W.Venn. : Indien volgens de meest recente berekeningen zou blijken dat de bestelling met verlies zal worden afgehandeld, dient voor de risico’s en kosten verbonden aan de verdere uitvoering een voorziening aangelegd te worden, voor zover deze risico’s niet gedekt zijn door waardeverminderingen. =>
Eerst waardevermindering, daarna eventueel aanvullende voorziening 122
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Waardevermindering voorraden Art. 69 KB/W.Venn. : De grond‐ en hulpstoffen, het gereed produkt, de handelsgoederen en de voor verkoop bestemde gebouwen worden gewaardeerd ‐ tegen aanschaffingswaarde of ‐ tegen de marktwaarde op balansdatum als die lager is. => De afwaardering naar marktwaarde wordt verwerkt via de voorraadwijzigingen en NIET via de waardeverminderingen.
123
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Waardevermindering voorraden Art. 70 KB/W.Venn. : Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de activa bedoeld in artikel 69 om rekening te houden hetzij met de evolutie van hun realisatie‐ of marktwaarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken producten of van de gevoerde activiteit.
124
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Waardeverminderingen : fiscaal Uit de nrs. 3 en 52 van de Circulaire van 31 maart 1978 volgt dat de voorraadwaarderingregels zoals voorzien in het KB/W.Venn., op fiscaal gebied moeten worden aanvaard tenzij het fiscaal recht ervan afwijkt (= legaliteitsbeginsel). Art. 48 WIB92 en art. 22‐27 KB/WIB: “Binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Koning bepaalt, worden vrijgesteld de waardeverminderingen en de voorzieningen voor risico's en kosten die door ondernemingen worden geboekt om het hoofd te bieden aan scherp omschreven verliezen of kosten die volgens de aan de gang zijnde gebeurtenissen waarschijnlijk zijn.”
125
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Waardeverminderingen : fiscaal Artikel 22 KB/WIB 92 : § 1. Uit de winst van het krachtens artikel 360 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalde belastbare tijdperk worden de bij het verstrijken van dat tijdperk geboekte waardeverminderingen gesloten, onder de voorwaarden die hierna volgen: 1° de verliezen, ter bestrijding waarvan die waardeverminderingen bestemd zijn, moeten uiteraard als beroepsverliezen aftrekbaar 2° die verliezen moeten scherp omschreven zijn en de waarschijnlijkheid ervan moet voor iedere vordering blijken uit bijzondere tijdens het belastbare tijdperk voorgekomen en op het einde daarvan nog bestaande omstandigheden, en niet uit een louter algemeen risico; 3° de waardeverminderingen moeten geboekt zijn bij de afsluiting van de boekhouding van het belastbare tijdperk en hun bedrag moet in één of meer afzonderlijke rekeningen voorkomen; (EENJARIGHEIDSBEGINSEL !!) 4° het bij het verstrijken van enig belastbaar tijdperk overblijvend totaal van de vrijgestelde waardeverminderingen, moet per onderwerp verantwoord en uiteengezet worden in een staat bij de aangifte
126
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Waardeverminderingen : fiscaal Uit de nrs. 3 en 52 van de Circulaire van 31 maart 1978 volgt dat de voorraadwaarderingregels zoals voorzien in het KB/W.Venn., op fiscaal gebied moeten worden aanvaard tenzij het fiscaal recht ervan afwijkt (= legaliteitsbeginsel). Indien zou blijken dat de voorraad van een onderneming niet gewaardeerd werd in overeenstemming met de boekhoudkundige principes en daardoor de voorraad ondergewaardeerd is, kan de fiscus deze onderwaardering belasten als een onzichtbare reserve op basis van artikel 24 WIB 92. De Belastingadministratie is hierbij − op basis van ar kel 361 WIB 92 − niet gebonden aan het zogenaamde éénjarigheidsbeginsel. Wanneer bij de controle van de boekhouding voor een bepaald boekjaar zou blijken dat de voorraad ondergewaardeerd is, dan wordt de onderneming belast op deze onderwaardering ook al vindt deze haar oorsprong in vorige boekjaren waarvoor de aanslagtermijn reeds verstreken is.
127
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Waardeverminderingen : fiscaal Aanvullende waardeverminderingen : Het standpunt van de belastingadministratie in dit verband is als volgt: Dergelijke waardeverminderingen kunnen op fiscaal gebied worden aanvaard indien ze inzonderheid betrekking hebben op beschadigde, verflenste, verouderde of minderwaardige bestanddelen waarvoor het niet mogelijk is om, naargelang van het geval, rekening te houden met ofwel de marktwaarde, ofwel de netto‐verkoopprijs, ofwel de in de overeenkomst bedongen prijs. Op deze bestanddelen mag een waardevermindering worden aangenomen in de mate dat daardoor de nettoboekwaarde niet daalt beneden de prijs die men voor deze bestanddelen zou ontvangen in geval van massale verkoop, d.w.z. de prijs van overdracht van de ganse voorraad aan bv. een concurrerende firma. ( Com.IB 92 24/110)
128
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Optimalisatiemogelijkheden : Methode om de aanschaffingswaarde te bepalen kan gewijzigd worden (FIFO, LIFO, enz.) Nakijken of een waardevermindering noodzakelijk is Voor GIB en BIU : de onrechtstreekse productiekosten niet opnemen in de vervaardigingsprijs (art. 37 KB/W.Venn. ) : De vervaardigingsprijs omvat naast de aanschaffingskosten der grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen, de productiekosten dei rechtstreeks toerekenbaar zijn evenals het deel van de productiekosten die slechts onrechtstreeks toerekenbaar zijn. Het staat de vennootschappen echter vrij deze onrechtstreekse productiekosten niet geheel of geheel in de vervaardigingsprijs op te nemen. In voorkomend geval wordt zulks in de toelichting vermeld
129
6. WAARDERING VAN VOORRADEN Waardering bestellingen in uitvoering : 37 Bestellingen in uitvoering : kosten van de lopende bestellingen 46 Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen : gefactureerde voorschotten Gevolg : – Verhoging balanstotaal – Daling solvabiliteit – Stijging schuldgraad CBN‐Advies 2012/15 (10 oktober 2012) – Een netto‐voorstelling in de balans is toegestaan (Een collectieve derogatie werd voordien al toegestaan door de Minister van Economie voor ondernemingen die lid zijn van de Confederatie Bouw of Bouwunie). – Melden in de toelichting
130
WAARDEVERMINDERING HANDELSVORDERINGEN 131
7. WAARDEVERMINDERING HANDELSVORDERINGEN Boekhoudkundig : Art. 67 KB/W.Venn. : Vorderingen worden gewaardeerd aan nominale waarde. Art. 68 KB/W.Venn. : Waardevermindering boeken indien : Onzekerheid over de betaling op de vervaldag Indien de realisatiewaarde op de vervaldag lager is dan de boekwaarde Waardevermindering boeken is verplicht indien onzekerheid Maar fiscaal niet aftrekbaar Algemene waardevermindering is mogelijk (in het kader van getrouw beeld), maar fiscaal niet aftrekbaar
132
7. WAARDEVERMINDERING HANDELSVORDERINGEN Fiscaal (inkomstenbelastingen): Art. 48 WIB92 : “Binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Koning bepaalt, worden vrijgesteld de waardeverminderingen en de voorzieningen voor risico’s en kosten die door ondernemingen worden geboekt om het hoofd te beiden aan scherp omschreven verliezen of kosten die volgens de aan de gang zijnde gebeurtenissen waarschijnlijk zijn” Art. 49 WIB92 : “Als beroepskosten zijn aftrekbaar, de kosten die de belastingplichtige in het belastbaar tijdperk heeft gedaan of gedragen … Als gedaan of gedragen worden beschouwd, de kosten die in dat tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of die het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt.”
133
7. WAARDEVERMINDERING HANDELSVORDERINGEN Fiscaal (inkomstenbelastingen): Waardeverminderingen zijn m.a.w. fiscaal slechts aftrekbaar : (art. 22 – 27 KB/WIB92) ‐ De verliezen moeten als beroepsverliezen aftrekbaar zijn ‐ De verliezen moeten betrekking hebben op handelsvorderingen en niet op obligaties of ander gelijkaardige effecten ‐ De verliezen moeten scherp omschreven zijn ‐ De omstandigheden die de verliezen waarschijnlijk maken moeten zich voorgedaan hebben tijdens het belastbaar tijdperk en moeten op het einde van het belastbaar tijdperk nog steeds aanwezig zijn ‐ De waardevermindering moet bij de afsluiting van het boekjaar geboekt zijn en voorkomen op één of meer afzonderlijke rekeningen ‐ Opgave 204.3
134
7. WAARDEVERMINDERING HANDELSVORDERINGEN Fiscaal (inkomstenbelastingen): Praktisch : Wanneer is een handelsvordering definitief verloren ‐ Bij afsluiting van het faillissement ‐ Voor de datum van afsluiting van het faillissement, indien in het bezit van een attest van de curator waaruit blijkt dat het een zeker en vaststaand feit blijkt ‐ Indien geen faillissement : met alle bewijsmiddelen van het gemeenrecht aantonen dat de vordering definitief verloren is
135
7. WAARDEVERMINDERING HANDELSVORDERINGEN Fiscaal (BTW): Art. 77 W.BTW : De BTW die werd geheven in verband met een levering van een goed of dienst en doorgestort werd aan de staat, wordt tot beloop van het passend bedrag teruggegeven wanneer de schuldvordering van de prijs geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan. De BTW kan m.a.w. teruggevraagd worden van zodra het verlies vaststaand is : ‐ Vroeger : bij sluiting van het faillissement ‐ Vanaf 2005 (Wet 7 april 2005) : vanaf het vonnis van de faillietverklaring
136
7. WAARDEVERMINDERING HANDELSVORDERINGEN De BTW kan m.a.w. teruggevraagd worden van zodra het verlies vaststaand is : Wat de verliezen van schuldvorderingen betreft als gevolg van een faillissement mocht het verlies, in principe, maar als een vaststaand feit worden beschouwd op de datum van de sluiting van het faillissement. Indien de schuldeiser in het bezit was van een attest van de curator waarin voor de ingediende aangifte van schuldvordering het bedrag vermeld stond dat met zekerheid mocht worden beschouwd als volledig verloren, aanvaardde de administratie dat het verlies tot dat bedrag als vaststaand kon beschouwd worden vanaf het ogenblik van de uitreiking van dit attest. De wijziging die artikel 2, eerste gedachtestreepje, van de wet van 7 april 2005 aanbrengt aan artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 4, bestaat erin dat voortaan, in geval van faillissement, de niet door de schuldenaars betaalde schuldvorderingen als verloren worden beschouwd vanaf het ogenblik waarop het vonnis van faillietverklaring wordt uitgesproken. Bijgevolg wordt het tijdstip van het ontstaan van de vordering tot teruggaaf bedoeld in artikel 77, § 1, 7°, van het Wetboek vervroegd tot de datum van faillietverklaring. 137
OVERLOPENDE REKENINGEN 138
8. OVERLOPENDE REKENINGEN Basis : art. 33 KB/W.Venn. : “Er moet rekening gehouden worden met de kosten en de opbrengsten die betrekking hebben op het boekjaar of op voorgaande boekjaren, ongeacht de dag waarop deze kosten en opbrengsten worden betaald of geïnd, behalve indien de effectieve inning van deze opbrengsten onzeker is.” CBN‐advies 2012/17 (zie bijlage) Voorzichtigheidsbeginsel (art. 32 KB/W.Venn.) Overeenstemmingsbeginsel (art. 33 KB/W.Venn.)
139
8. OVERLOPENDE REKENINGEN Fiscaal : Toepassing art. 49 WIB92 : vooruitbetaalde kosten kunnen in mindering gebracht worden van het fiscaal resultaat in het jaar waarin de kosten worden betaald of gedragen De fiscale wetgeving wijkt bijgevolg af van de boekhoudwetgeving => legaliteitsbeginsel
140
8. OVERLOPENDE REKENINGEN Praktijk : vooruitbetaalde huur : Boekhoudkundig : kosten die betrekking hebben op een later boekjaar moeten – via de overlopende rekeningen – worden overgedragen naar volgend boekjaar
Fiscaal : art. 49 WIB92 : definitie aftrekbare beroepskosten : “Als beroepskosten zijn aftrekbaar de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden … Als in het belastbare tijdperk gedaan of gedragen worden beschouwd, de kosten die in dat tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt.”
Indien de vennootschap de kosten ineens tijdens het belastbare tijdperk in aftrek wil brengen, dient zij de boekhoudregels te overtreden
141
8. OVERLOPENDE REKENINGEN Praktijk : vooruitbetaalde huur : De Administratie en de rechtspraak aanvaardt de aftrek van de vooruitbetaalde huur : – Com.IB92 nr 49/13 – Parlementaire Vraag van Dhr. Cooreman dd. 07/01/1993 – Rechtbank Eerste Aanleg Hasselt – 12/10/2014
142
8. OVERLOPENDE REKENINGEN Praktijk : vooruitbetaalde huur : Vennootschap : : – Betaalt de huur voor x‐jaren vooruit – Neemt de kost ineens in aftrek in het jaar van betaling Verhuurder (natuurlijke persoon) : – Ontvangt de huur voor x‐jaren – Deze ontvangen huur is echter slechts gespreid belastbaar in de personenbelasting ! • Overeenkomstig nummer 13/5, 6°, Com. IB 92 mag, voor de toepassing van de nrs 7/19, 7/19.1, 13/3 en 13/4, Com. IB 92 en wanneer de huur voor meerdere jaren wordt vooruitbetaald, het bedrag van de vooruitbetaalde huur verdeeld worden over de gehele periode waarop de betaling betrekking heeft … • Overeenkomstig nummer 32/34 Com. IB 92 wordt eraan herinnerd dat de voor meerdere jaren vooruitbetaalde huur mag worden verdeeld over de gehele periode waarop de betaling betrekking heeft, mits schriftelijk en onherroepelijk akkoord van de belastingplichtige. • Voorafgaande beslissing nr. 2012.471 dd. 18.12.2012
143
VOORZIENINGEN
144
9. VOORZIENINGEN Voorzieningen : belangrijkste boekhoudkundige principes Art. 33 KB/W.Venn. : “Er moet rekening worden gehouden met alle voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en ontwaardingen, ontstaan tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico's, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door het bestuursorgaan van de vennootschap wordt opgesteld. In de gevallen waarin, bij gebreke aan objectieve beoordelingscriteria, de waardering van de voorzienbare risico's, de mogelijke verliezen en de ontwaardingen onvermijdelijk aleatoir is, wordt hiervan melding gemaakt in de toelichting, wanneer de betrokken bedragen rekening houdend met de doelstelling van artikel 24, eerste lid, belangrijk zijn.”
145
9. VOORZIENINGEN Voorzieningen : belangrijkste boekhoudkundige principes Concreet : – De Raad van Bestuur stelt de jaarrekening op en legt de waarderingsregels vast (art. 28 KB/W.Venn.) – Daarbij moet rekening gehouden worden met alle voorzienbare risico’s die tijdens of tijdens voorgaande boekjaren ontstaan zijn – Wat zijn voorzieningen => art. 50 KB/W.Venn.
146
9. VOORZIENINGEN Voorzieningen : belangrijkste boekhoudkundige principes Art. 50 KB/W.Venn. : De voorzieningen voor risico’s en lasten hebben betrekking naar hun aard: • duidelijk omschreven verliezen of kosten • die op balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn • maar waarvan het bedrag niet vaststaat.
147
9. VOORZIENINGEN Voorzieningen : belangrijkste boekhoudkundige principes Verschil tussen een voorziening en een schuld : – Een schuld is een vaststaand verlies of kost waarvan het bedrag zeker is – Een voorziening betreft een verlies of kost dat waarschijnlijk of zeker is, maar waarvan het bedrag nog niet vaststaat, maar waarvan het bedrag wel kan ingeschat worden Begrip “aleatoire voorziening” Een aleatoire voorziening betreft een verlies of kost dat waarschijnlijk of zeker is, maar waarvan het bedrag niet kan ingeschat worden : – Deze voorziening mag NIET geboekt worden – Wel melden in de toelichting
148
9. VOORZIENINGEN Voorzieningen : belangrijkste boekhoudkundige principes art. 51‐53 KB/W.Venn. : 1. De voorzieningen moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw. 2. Ze moeten stelselmatig worden gevormd volgens door het bestuursorgaan vastgelegde methoden. 3. Ze mogen niet afhangen van het resultaat van het boekjaar. 4. De voorzieningen moeten geïndividualiseerd worden naar gelang van de risico’s met dezelfde aard. De situatie moet geval per geval worden beoordeeld.
149
9. VOORZIENINGEN Voorzieningen : belangrijkste boekhoudkundige principes art. 51‐53 KB/W.Venn. : 5. Op balansdatum moeten de voorzieningen worden gewaardeerd en eventueel geregulariseerd. Is de aangelegde voorziening te gering, dan wordt ze aangevuld; is de aangelegde voorziening te hoog, moet ze worden teruggenomen. 6. Voorzieningen worden gevormd ten laste van het resultaat. Voorzover deze voorzieningen slaan op risico's en verplichtingen van de gewone bedrijfsuitoefening, worden ze aan de bedrijfsresultaten toegekend, in de andere gevallen aan de uitzonderlijke resultaten. 7. Wanneer het risico werkelijk is geworden of de kosten verschuldigd zijn geworden, dan wordt de schuld tot uitdrukking gebracht t.o.v. de resultatenrekening, en dan wordt de aangelegde voorziening teruggenomen.
150
9. VOORZIENINGEN Voorzieningen : belangrijkste fiscale principes Art. 25 WIB92 : Winst omvat eveneens … alle voorzieningen … => voorzieningen zijn initieel belastbaar Maar kunnen onder bepaalde voorwaarden toch fiscaal vrijgesteld worden : Art. 48 WIB92 : Voorzieningen voor risico’s en kosten die door ondernemingen worden geboekt zijn vrijgesteld, indien geboekt om het hoofd te bieden aan scherp omschreven verliezen of kosten die volgens de aan de gang zijnde gebeurtenissen waarschijnlijk of zeker zijn. Art. 22 – 27 KB/WIB92 : grenzen en voorwaarden voor de belastingvrijstelling van voorzieningen voor risico’s en kosten (o.a. grens 10 jaar !)
151
9. VOORZIENINGEN Voorzieningen : belangrijkste fiscale principes Art. 24 KB/WIB : Uit de winst van het belastbaar tijdperk worden gesloten, de voorzieningen voor risico’s en kosten die bij het verstrijken van dat tijdperk zijn aangelegd, wanneer : De kosten, ter bestrijding waarvan de voorzieningen bestemd zijn, uiteraard aftrekbaar zijn als beroepskosten en geacht worden normaal op de uitslagen van dat tijdperk te drukken De voorzieningen voldoen aan de voorwaarden van art. 22 §1, 3° en 4° : – Geboekt bij de afsluiting van de boekhouding van het belastbaar tijdperk en het bedrag moet in één of meer afzonderlijke rekeningen voorkomen – Per onderwerp verantwoorden en uiteenzetten in een afzonderlijke staat die moet worden ingediend samen met de aangifte
152
VOORZIENINGEN
153
9. VOORZIENINGEN Problematiek van groepsverzekeringen met onvoldoende rendement : Volgens artikel 24 van de Wet betreffende de Aanvullende Pensioenen is de werkgever verplicht ervoor te zorgen dat de aangeslotenen bij pensionering of uitdiensttreding minstens het bedrag van de gestorte bijdragen krijgen, gekapitaliseerd tegen een wettelijk vastgestelde rentevoet. Wettelijk minimumrendement : – 3,75% voor werknemersbijdragen – 3,25 voor werkgeversbijdragen Indien dit rendement niet gehaald wordt, is de werkgever verplicht om het verschil bij te passen Voorzienig aanleggen Toelichting van de jaarrekening voldoende invullen
154
LENINGEN
155
10. LENINGEN Straightloan : CNB‐Advies 2012/16 (zie bijlage) : Definitie : Een straightloan of wentelkrediet is een kredietvorm op middellange tot lange termijn dat opneembaar is in opeenvolgende vaste voorschotten op korte termijn en waarbij de kredietverstrekker zich contractueel reeds heeft verbonden de voorschotten te verstrekken. Het krediet wordt zo ter beschikking van de onderneming gesteld in de vorm van opeenvolgende, kortlopende leningen waarbij de modaliteiten van deze toekomstige voorschotten reeds bepaald zijn bij het afsluiten van de kredietovereenkomst en geen bijkomende negotiaties vergen Principe : financiering op korte termijn, maar verlengbaar Te boeken op korte of lange termijn schuld ? CBN : kijken naar de specifieke kenmerken:
156
10. LENINGEN Straightloan : CNB‐Advies 2012/16 (zie bijlage) – CBN : kijken naar de specifieke kenmerken – Als de schuldeiser het recht heeft om de schuld binnen het jaar terug te vorderen => schuld op korte termijn – Indien straightloan waarbij de mogelijkheid tot een automatische verlenging opgenomen is => CBN : dit voorschot moet binnen het jaar worden terugbetaald, maar kan worden beschouwd als een schuld op meer dan één jaar. De Commissie is van oordeel dat een dergelijke boekhoudkundige verwerking slechts verantwoord is op voorwaarde dat de onderneming van plan is om in het kader van de bestaande kredietfaciliteit de verplichting te herfinancieren of te verlengen voor een periode van ten minste twaalf maanden na balansdatum en daartoe ook zelf de (beslissings)mogelijkheid heeft en de kredietverstrekker geen appreciatiebevoegdheid heeft. Hierbij is ook verondersteld dat de modaliteiten van de nieuwe voorschotten soortgelijk zijn aan de voorgaande en reeds zijn vastgesteld in de initiële kredietovereenkomst. 157
10. LENINGEN Boeking op korte of lange termijn is van belang : – Beoordeling kredietdossier – Financiële analyse : • Impact op het netto‐bedrijfskapitaal : boeking op lange termijn geeft aanleiding tot een groter netto‐bedrijfskapitaal • Geen impact op werkkapitaal • Geen impact op het geïnvesteerd vermogen
158
10. LENINGEN Correcte verwerking in de toelichting van de jaarrekening : – Correctie uitsplitsing van de schulden – Correcte verwerking van de waarborgen
159
10. LENINGEN Intresten op rentegevende voorschotten : Art. 18 4°WIB92 : Dividenden omvatten : “Interest van voorschotten wanneer één van volgende grenzen wordt overschreden en in de mate van die overschrijding: ‐ ofwel de in artikel 55 gestelde grens, ‐ ofwel wanneer het totaal bedrag van de rentegevende voorschotten hoger is dan de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbare tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van dit tijdperk. Als voorschot wordt beschouwd, elke al dan niet door effecten vertegenwoordigde geldlening verstrekt door een natuurlijk persoon aan een vennootschap waarvan hij aandelen bezit of door een persoon aan een vennootschap waarin hij een opdracht of functies als vermeld in artikel 32, eerste lid, 1°, uitoefent, alsmede in voorkomend geval, elke geldlening verstrekt aan die vennootschap, door hun echtgenoot of hun kinderen wanneer die personen of hun echtgenoot het wettelijk genot van de inkomsten van die kinderen hebben” 160
10. LENINGEN Intresten op rentegevende voorschotten : Probleem : wettekst gebruikt het begrip “geldlening”, maar dit is niet verder gedefinieerd : ‐ Is dat de betaling van een som geld aan de vennootschap die geleend wordt ? ‐ Of is dat een uitgestelde betaling n.a.v. een verkoop of inbreng ? =>
Tegenstrijdige rechtspraak, dus wees voorzichtig
161
10. LENINGEN Intresten op rentegevende voorschotten : Art. 18 4° WIB92 : wat is een “voorschot” ? – Voorschot = een “geldlening” – Wat is een geldlening ? – Dit begrip is niet wettelijk gedefinieerd – Administratie : Rekening‐courant = voorschot
Arrest Hof van Cassatie 04/09/2009 : het begrip geldlening moet begrepen worden overeenkomstig het gemeen recht, en dient te worden verstaan als een contract waarbij de uitlener geld overmaakt aan de lener teneinde hem in staat te stellen er gebruik van te maken en onder de verplichting om het geld terug te geven op het overeengekomen tijdstip. 162
10. LENINGEN Pro Administratie
Contra Administratie
Antwerpen, 25/06/2003 Antwerpen, 02/05/2006 Gent, 12/01/2005 Cassatie, 16/11/2006 Circulaire, 12/09/2007 Antwerpen, 11/09/2007 Namen, 21/01/2012 Antwerpen, 18/03/2008 Antwerpen, 25/11/2008 Cassatie, 15/10/2010 Cassatie, 02/12/2010 Cassatie, 11/03/2011 Gent, 08/05/2012
Antwerpen, 05/04/2004 Antwerpen, 19/05/2004 Gent, 17/04/2007 Namen, 24/11/2004 Cassatie, 04/09/2009 Leuven, 04/02/2005 Luik, 25/03/2005 Namen, 18/10/2006 Hasselt, 31/01/2007 Gent, 17/04/2007 Gent, 04/09/2007 Luik, 16/01/2008 Brugge, 12/03/2008 Hasselt, 11/06/2008 Namen, 10/12/2008 Bergen, 12/02/2009 Bergen, 08/05/2009 Cassatie, 04/09/2009 Cassatie, 20/05/2010
163
10. LENINGEN Intresten op rentegevende voorschotten : ‐
‐ ‐
Intresten van een lening toegekend door : ‐ Aandeelhouder‐natuurlijke persoon ‐ Bestuurder ‐ natuurlijke persoon Vergoed door een intrest De intrest wordt fiscaal geherkwalificeerd tot een dividend : ‐ Indien de intrest hoger is dan de marktrente ‐ Wanneer het bedrag van de lening hoger is dan de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het werkelijk gestort kapitaal op het einde van het belastbaar tijdperk
164
10. LENINGEN Voorbeeld : Lening Intrest Belaste reserves begin boekjaar Werkelijk gestort kapitaal einde boekjaar
: : : :
100.000 EUR 6% of 6.000 EUR per jaar 50.000 EUR 20.000 EUR
Marktrente is conform ? Lening > belaste reserves + werkelijk gestort kapitaal : 30.000 EUR Boekhoudkundige intrest van 6.000 EUR wordt in de aangifte vennootschapsbelasting opgenomen als dividend voor : 6.000 x (100.000 – 50.000 – 30.000) = 1.800 EUR 100.000
165
LEASING VERSUS RENTING 166
11. LEASING VERSUS RENTING Leasing : Gebruiksrechten op bebouwde onroerende goederen, wanneer de contractueel te storten termijnen, naast de rente en de kosten van de verrichting, ook de integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de leasinggever in het gebouw heeft geïnvesteerd. Gebruiksrechten op roerende goederen, wanneer de contractueel te storten termijn, verhoogd met het bedrag dat moet worden betaald bij optielichting indien de leasingnemer een koopoptie bezit, naast de rente en de kosten van de verrichting, ook de integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de leasinggever in het goed heeft geïnvesteerd. Het bedrag dat moet worden betaald om de koopoptie te lichten, komt evenwel enkel in aanmerking als het ten hoogste 15% vertegenwoordigd van het kapitaal dat de leasinggever in het goed heeft geïnvesteerd
167
11. LEASING VERSUS RENTING Als het economisch risico uitsluitend bij de leasingnemer ligt => financiële leasing Als het economisch risico bij de leasinggever en de leasingnemer ligt => operationele leasing of renting Financiële leasing Activeren en afschrijven Kapitaalaflossing
Operationele leasing Algemene kosten
Alleen rente is kost
Volledige huur is kost
168
11. LEASING VERSUS RENTING Renting : Als de voorwaarden voor leasing niet vervuld zijn, moet de overeenkomst verwerkt worden als een huurovereenkomst : – Periodieke terugbetalingen boeken op 61‐rekening => fiscaal beperkt indien auto – Intresten en kosten boeken op 65‐rekening => niet fiscaal beperkt
169
11. LEASING VERSUS RENTING Boekhoudkundige verwerking op het einde van het contract : Eigendomsrecht gaat contractueel automatisch over naar de huurder : de aanschaffingswaarde en de reeds geboekte afschrijvingen worden overgeboekt van rubriek “D. Leasing en soortgelijke rechten” naar de toepasselijke rubriek van de materiële vaste activa (Installaties, meubilair, rollend materieel) Het eigendomsrecht gaat over na betaling van de optieprijs : idem als boven, maar de aanschaffingswaarde wordt verhoogd met de optieprijs De optie wordt niet uitgeoefend : de eventuele restwaarde op het actief wordt op nul gebracht via een uitzonderlijke afschrijving. De afschrijvingen en de aanschaffingswaarde worden tegen geboekt.
170
DIVIDENDEN EN TANTIÈMES 171
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Wanneer is uitkering toegestaan ? Art. 617 W.Venn. : “uitkeerbare winst” : “Geen uitkering mag geschieden indien op de datum van afsluiting van het laatste boekjaar het netto‐actief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of ten gevolge van de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd. Onder netto actief moet worden verstaan : het totaalbedrag van de activa zoals dat blijkt uit de balans, verminderd met de voorzieningen en schulden. Voor de uitkering van dividenden en tantièmes mag het eigen vermogen niet omvatten: 1° het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van oprichting en uitbreiding; 2° behoudens in uitzonderingsgevallen, te vermelden en te motiveren in de toelichting bij de jaarrekening, het nog niet‐afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek en ontwikkeling.” 172
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Er is uitkeerbare winst => keuze : – Jaarlijks dividend – Interimdividend – Tussentijds dividend
173
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Jaarlijkse dividend : – Wordt beslist door de jaarlijkse algemene vergadering – Op basis van de winst van het afgelopen boekjaar, aangevuld met beschikbare reserves
174
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Interimdividend (art. 618 W.Venn) – Wordt beslist door de Raad van Bestuur – Enkel in NV en Comm.VA (dus niet in BVBA) – De Raad van Bestuur moet hiertoe de bevoegdheid hebben in de statuten – Op basis van de winst van het lopende boekjaar, vermeerderd met overgedragen winst of verminderd met overgedragen verlies – Opmaak van een staat van activa en passiva door de Raad van Bestuur die niet ouder is dan twee maanden op datum beslissing Raad van Bestuur – Controleverslag door de commissaris – Uitkering ten vroegste zes maanden na afsluiting van het voorgaande boekjaar en na goedkeuring van de jaarrekening – Na een eerste interimdividend mag tot een nieuwe uitkering niet worden gesloten dan drie maanden na het besluit over het eerste interimdividend
175
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Voorbeeld : Geplaatst kapitaal Wettelijke reserve Overgedragen winst Winst van het boekjaar Oprichtingskosten
: : : : :
70.000 EUR 7.000 EUR 8.000 EUR 15.000 EUR 11.000 EUR
Interimdividend : 8.000 + 15.000 = 23.000 EUR Maar beperking inzake art. 617 W.Venn. : 23.000 – 11.000 = 12.000 EUR
176
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Tussentijds dividend – Basis : cassatiearrest van 23 januari 2003 – CBN‐advies 2009/1 – Wordt beslist door de Algemene Vergedering – Op basis van de winst van de beschikbare reserves of overgedragen winst – Niet op basis van de winst van het lopende boekjaar – Geen verslaggeving
177
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Tantièmes : – Is een toekenning van de winst aan de Bestuurders – Financiële optimalisatie : • Het loon van de Bestuurder vervangen door een tantième geeft aanleiding tot een hogere winst en EBIT, maar niet tot een hogere belasting • Zie voorbeeld
178
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Tantièmes :
179
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Tantièmes : – Fiscaal : • De tantième geeft aanleiding tot een lagere belastbare basis in het belastbaar tijdperk, alhoewel pas beslist in X+1 tijdens de algemene vergadering • De ontvangen tantième is echter pas belastbaar bij de ontvanger in het jaar X+1 – Moet een tantième getoetst worden aan art. 49 WIB92 ? Tegenstrijdige visies …
180
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES DBI = Definitief Belaste inkomsten Inkomsten van aandelen worden (grotendeels) vrijgesteld. Reden : het betreft inkomsten die reeds aan belasting onderworpen zijn.
181
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Voorwaarden DBI‐aftrek : Kwantitatieve voorwaarde : ‐ Minimum deelneming van 10% of 2.500.000 EUR ‐ Op datum van toekenning of betaalbaarstelling van de inkomsten Kwalitatieve voorwaarde : ‐ De dividenden moeten afkomstig zijn van binnenlandse of buitenlandse vennootschappen die onderworpen zijn aan een gelijkaardige belasting Termijnvoorwaarde ‐ Aandelen minstens één jaar ononderbroken in volle eigendom ‐ Let wel : de termijn van één jaar hoeft nog niet bereikt te zijn op datum van toekenning, en kan ook voldaan zijn na de dividenduitkering
182
12. DIVIDENDEN EN TANTIÈMES Beperking : ‐ ‐ ‐
De aftrek bedraagt 95% Een overschot aan DBI is overdraagbaar naar volgende belastbare tijdperken Uitzondering op de begrenzing van 95% : fusie
183
MEERWAARDEN OP AANDELEN 184
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Geschiedenis T/m AJ 2012 : – Meerwaarden vrijgesteld van belastingen – Tenzij niet voldaan aan de taxatievoorwaarde : 34% AJ 2013 : – Bijkomende voorwaarde : bezitsduur van één jaar – Indien minder dan één jaar : 25% Vanaf AJ 2014 : – Bijkomende belasting van 0,40% – Tenzij KMO‐vennootschap
185
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Fiscale principes : Combinatie van ‐ Art. 192 WIB92 ‐ Art. 202 WIB92 ‐ Art. 203 WIB92
186
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Art. 192 §1 WIB92 “Onverminderd de toepassing van artikel 217, 3°, zijn eveneens volledig vrijgesteld de niet in artikel 45, § 1, eerste lid, 1°, bedoelde meerwaarden verwezenlijkt, of vastgesteld bij de verdeling van het vermogen van een ontbonden vennootschap, op aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202, § 1, en 203 van de winst te worden afgetrokken en gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden.”
Meerwaarden op aandelen Waarvan de inkomsten in aanmerking komen voor aftrek op basis van art. 202 §1 (NIET §2) Één jaar in volle eigendom 187
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Art. 202 §1 WIB92 “§ 1. Van de winst van het belastbare tijdperk worden mede afgetrokken, in zover zij erin voorkomen: 1° dividenden … § 2. De in § 1, 1° en 2°, vermelde inkomsten zijn slechts aftrekbaar in zoverre: 1° op de datum van toekenning of betaalbaarstelling van deze inkomsten, de vennootschap die de inkomsten verkrijgt in het kapitaal van de vennootschap die ze uitkeert, een deelneming bezit van ten minste 10 pct of met een aanschaffingswaarde van ten minste 2.500.000 EUR; 2° deze inkomsten betrekking hebben op aandelen die gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom worden of werden behouden.”
188
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Art. 203 §1 WIB92 “§ 1. De in artikel 202, § 1, 1° en 2°, vermelde inkomsten zijn bovendien niet aftrekbaar wanneer ze worden verleend of toegekend door: 1° een vennootschap die niet aan de vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse belasting van gelijke aard als die belasting is onderworpen of die gevestigd is in een land waar de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België;”
189
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Onderscheid fiscaliteit inzake : ‐
Inkomsten van aandelen (dividenden) – (zie ook verder) ‐ “DBI‐aftrek ‐ Art. 202 § 1 + art. 203 : Taxatievoorwaarde ‐ Art. 202 § 2 : Participatievoorwaarde : ‐ 10% of 2.500.000 EUR ‐ minimum 1 jaar ononderbroken in volle eigendom
‐
Meerwaarden op aandelen ‐ Art. 192 : minimum 1 jaar ononderbroken in volle eigendom ‐ Art. 202 § 1 + art. 203 : Taxatievoorwaarde
190
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Conclusie vanaf AJ 2014 : => combinatie art. 192 – 202 ‐203 WIB92 Meerwaarden vrijgesteld indien : (ter info : DBI‐voorwaarde NVT) – – –
KMO‐vennootschap En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde En aandelen gedurende ononderbroken periode van één jaar in bezit
Meerwaarden belast à 0,4% indien : – – –
Grote vennootschap En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde En aandelen gedurende ononderbroken periode van één jaar in bezit
Meerwaarden belast à 25% indien : (ook voor KMO) – –
Aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde maar aandelen minder dan ononderbroken periode van één jaar in bezit
Meerwaarden belast à 34% indien : –
Niet voldaan aan de taxatievoorwaarde
191
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN
192
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Praktijk : belast à 0,4% : – Voorwaarden : • grote vennootschap (dus niet voor KMO) • En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde • En aandelen gedurende ononderbroken periode van één jaar in bezit – Technisch : • de meerwaarde nog steeds voor het volledige bedrag opnemen in de begintoestand van de reserves • Afzonderlijke belasting van 0,4% • De afzonderlijke belasting blijft altijd verschuldigd, dus geen vermindering door overgedragen verliezen, aftrek risicokapitaal, enz.
193
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Praktijk : belast à 25% : – Voorwaarden : • KMO‐vennootschap of grote vennootschap • En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde • Maar aandelen minder dan ononderbroken periode van één jaar in bezit – Technisch : • de meerwaarde integraal opnemen in de belastbare grondslag (dus niet in begintoestand reserves) • In laatste instantie afsplitsen van de code 112 (belastbare grondslag NA alle aftrekken) naar de code 118 (Meerwaarden op aandelen belastbaar tegen 25%) => zie aangifte hierna.
194
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Praktijk : belast à 25% :
195
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Praktijk : belast à 25% : Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Resultaat
5.000 4.100 ____ 900 100 ____ 1.000
4.550 4.100 _____ 450 100 _____ 550
Fiscaal verlies
‐500
‐500
Omzet Kosten EBIT Financiële opbrengst
196
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Praktijk : belast à 25% : voorbeeld 1
voorbeeld 2
Belastbare grondslag
1.000 ‐500 ____ 500
550 ‐500 ____ 50
Belastbaar gewoon tarief Belastbaar tegen 25%
400 100
‐50 100
Aangroei reserves Fiscaal verlies
=> =>
0 50
Principe : de bewerking mag niet tot gevolg hebben dat het aan het normale tarief in de VenB. onderworpen resultaat negatief wordt.
197
13. MEERWAARDEN OP AANDELEN Prktijk : belast à 34% : – Voorwaarden : • KMO‐vennootschap of grote vennootschap • En niet voldoen aan taxatievoorwaarde – Technisch : • de meerwaarde integraal opnemen in de belastbare grondslag
198
MINDERWAARDEN OP AANDELEN 199
14. MINDERWAARDEN OP AANDELEN Art. 198 7° WIB92 : “Als beroepskosten worden NIET aangemerkt : waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen, behoudens minderwaarden op aandelen geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap tot ten hoogste het verlies aan gestorte kapitaal dat door die aandelen wordt vertegenwoordigd en de waardeverminderingen en de minderwaarden op de aandelen die behoren tot de handelsportefeuille, zoals bedoeld in artikel 35ter, § 1, tweede lid, a, van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve opnemen in de belastbare grondslag
200
14. MINDERWAARDEN OP AANDELEN Principes : ‐ Waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen zijn niet aftrekbaar ‐
Tenzij ingeval van gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen
‐
Maar in dit geval tot hoogstens het verlies aan gestorte kapitaal
‐
Het deel dat niet aftrekbaar is dient opgenomen te worden bij de verworpen uitgaven in
201
14. MINDERWAARDEN OP AANDELEN Voorbeeld: ‐ ‐ ‐
Vennootschap A koopt 100% van de aandelen van vennootschap B voor 100.000 EUR. Het gestort kapitaal van B bedraagt 62.000 EUR Vennootschap A verkoopt de aandelen van B voor 80.000 EUR
‐
Boekhoudkundig : ‐ Minderwaarde van 80.000 – 100.000 = ‐20.000 EUR verlies
‐
Fiscaal : ‐ 20.000 EUR is niet aftrekbaar
202
14. MINDERWAARDEN OP AANDELEN Voorbeeld: ‐ ‐ ‐
Vennootschap A koopt 100% van de aandelen van vennootschap B voor 100.000 EUR. Het gestort kapitaal van B bedraagt 62.000 EUR Vennootschap B wordt failliet verklaard en er kan niets meer gerecupereerd worden
‐
Boekhoudkundig : ‐ Minderwaarde van 0 – 100.000 = ‐100.000 EUR verlies
‐
Fiscaal : ‐ 62.000 EUR is het verlies aan gestort kapitaal en is aftrekbaar ‐ 38.000 EUR is m.a.w. fiscaal niet aftrekbaar
203
14. MINDERWAARDEN OP AANDELEN Voorbeeld: ‐ ‐ ‐ ‐
‐ ‐
Een vennootschap A kocht aandelen van een vennootschap B voor een bedrag van 30.000 EUR. Het gestorte kapitaal dat door de aandelen wordt vertegenwoordigd, bedraagt 25.000 EUR. De aandelen blijven voor hun aankoopprijs op de balans behouden. Vennootschap B wordt ontbonden en vennootschap A ontvangt bij de verdeling van het vermogen van B een bedrag van 22.500 EUR. Boekhoudkundig : minderwaarde van 22.500 – 30.000 = ‐7.500 EUR Fiscaal : ‐ 2.500 EUR (25.000 – 22.500) is het verlies aan gestort kapitaal en is aftrekbaar ‐ 5.000 EUR is m.a.w. fiscaal niet aftrekbaar
204
14. MINDERWAARDEN OP AANDELEN Op welk tijdstip is de minderwaarde fiscaal aftrekbaar ? Art. 49 WIB92 : verliezen zijn als beroepskosten aftrekbaar in het belastbare tijdperk waarin ze 'gedaan of gedragen' zijn, met name wanneer ze het karakter van zekere en vaststaande verliezen hebben en als zodanig zijn geboekt
205
14. MINDERWAARDEN OP AANDELEN Op welk tijdstip is de minderwaarde fiscaal aftrekbaar ? Standpunt Administratie : de minderwaarde is pas aftrekbaar wanneer het verlies definitief is, m.a.w. bij de sluiting van het faillissement Hof van Beroep Gent (22/05/2012) : een attest van de curator volstaat als bewijs dat het verlies zeker en vaststaand is. In het boekjaar waarin dat attest verkregen wordt, mag de vennootschap de minderwaarde aftrekken, ook al is het faillissement nog niet afgesloten. Door te stellen dat het verlies pas aftrekbaar is bij de sluiting van het faillissement, voegt de Administratie een voorwaarde toe aan de wet, wat niet mogelijk is.
206
ART 47 WIB92
207
15. ART 47 WIB92 § 1. Wanneer een bedrag gelijk aan de verkregen schadevergoeding of de verkoopwaarde wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijn als hierna gesteld, worden de meerwaarden op immateriële en materiële vaste activa die niet zijn vrijgesteld ingevolge de artikelen 44, § 1, 2° en § 2, 44bis en 44ter en die zijn verwezenlijkt, 1° naar aanleiding van een schadegeval, een onteigening, een opeising in eigendom of een andere gelijkaardige gebeurtenis, of
208
15. ART 47 WIB92 2° bij een niet in het 1° vermelde vervreemding van immateriële vaste activa waarop fiscaal afschrijvingen werden aangenomen of van materiële vaste activa en voor zover de vervreemde goederen sedert meer dan 5 jaar vóór hun vervreemding de aard van vaste activa hadden, aangemerkt als winst of baten van het belastbare tijdperk waarin de herbelegde goederen zijn verkregen of tot stand gebracht en van ieder volgende belastbare tijdperk en zulks naar verhouding tot de afschrijvingen op die goederen die respectievelijk op het einde van het eerst vermelde belastbare tijdperk en voor elk volgende belastbare tijdperk in aanmerking worden genomen en, in voorkomend geval, tot het saldo op het ogenblik dat de goederen ophouden gebruikt te worden voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid en uiterlijk bij de stopzetting van de beroepswerkzaamheid. Met materiële vaste activa worden gelijkgesteld, de terreinen en gebouwen die voorkomen onder de actiefpost beleggingen, overeenkomstig de wetgeving betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen. 209
15. ART 47 WIB92 § 2. De herbelegging moet gebeuren in afschrijfbare immateriële of materiële vaste activa die in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt. § 3. De herbelegging moet uiterlijk bij de stopzetting van de beroepswerkzaamheid gebeuren en binnen een termijn : 1° die verstrijkt na 3 jaar volgend op het einde van het belastbare tijdperk waarin de schadeloosstelling is ontvangen, voor meerwaarden vermeld in § 1, 1°; 2° van 3 jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarden vermeld in § 1, 2°, zijn verwezenlijkt. 210
15. ART 47 WIB92 § 4. Wanneer wordt herbelegd in een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig, wordt, in afwijking van § 3, 2°, de herbeleggingstermijn gebracht op 5 jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt, of vanaf de eerste dag van het voorlaatste belastbare tijdperk dat de verwezenlijking van de meerwaarde voorafgaat. In afwijking van § 1 wordt in gevallen als vermeld in het eerste lid, de meerwaarde in het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt als winst of baten aangemerkt naar verhouding tot het bedrag van de afschrijvingen op het door herbelegging verkregen goed die op het ogenblik van verwezenlijking van de meerwaarde reeds in aanmerking zijn genomen.
211
15. ART 47 WIB92 § 5. Om het in § 1 vermelde belastingstelsel te rechtvaardigen moet de belastingplichtige bij zijn aangifte in de inkomstenbelastingen, voor het aanslagjaar van de verwezenlijking van de meerwaarde en de erop volgende aanslagjaren tot wanneer de verwezenlijkte meerwaarde volledig belast is, een opgave voegen waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld. § 6. Indien niet wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijnen gesteld in de §§ 2 tot 4 wordt de verwezenlijkte meerwaarde, of het gedeelte ervan dat nog niet is belast, aangemerkt als een inkomen van het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn verstreken is. 212
15. ART 47 WIB92 Voorbeeld : Vennootschap koopt in 2002 gebouw met waarde van 300.000 EUR : – 100.000 EUR grond – 200.000 EUR gebouw – Gebouw wordt afgeschreven over 30 jaar In 2012 verkoopt vennootschap het gebouw voor 500.000 EUR Meerwaarde: – Boekwaarde: 100.000 + 200.000 x 70% = 240.000 EUR
213
15. ART 47 WIB92 Meerwaarde: – Verkoopprijs: – Boekwaarde: 100.000 + 200.000 x 70% :
500.000 EUR 240.000 EUR
– Meerwaarde:
260.000 EUR
– Taxatie: 260.000 x 33,99% :
88.374 EUR
214
15. ART 47 WIB92 Art. 47 WIB92 is een keuzestelsel : Principe : meerwaarde direct belastbaar, behoudens vrije keuze van de belastingplichtige om voor het uitzonderingsartikel te opteren Belasting in eenmaal vindt ook plaats indien geen tijdige herbelegging werd doorgevoerd (termijn 3 of 5 jaar) Nalatigheidsintresten verschuldigd op belastbaar geworden meerwaarde vanaf 1 januari van het aanslagjaar waarvoor de vrijstelling was toegestaan
215
15. ART 47 WIB92 Vrijwillig gerealiseerde meerwaarde is vrijgesteld wanneer: – Vaste activa reeds 5 jaar voor de vrijwillige vervreemding aanwezig waren (bij gedwongen meerwaarden niet van toepassing) – Binnen een termijn van 3 jaar herbelegd in afschrijfbaar actief of binnen de 5 jaar indien in gebouwen/vaartuig/vliegtuig wordt herbelegd en wanneer het een vrijwillige meerwaarde betreft – De verkregen verkoopwaarde wordt herbelegd – De herbelegging moet gebeuren in afschrijfbare activa gebruikt in EER voor beroepswerkzaamheid
216
15. ART 47 WIB92 Gedwongen realisaties : herbeleggingtermijn steeds 3 jaar Spreiding van de meerwaarde loopt gelijk met de afschrijving op de goederen die de onderneming heeft aangeschaft als wederbelegging van de ontvangen verkoopwaarde
217
15. ART 47 WIB92 Schematische voorstelling : Betreft het vaste activa ? – JA NEEN > geen gespreide taxatie Betreft het materieel of immaterieel vast actief ? – JA NEEN > geen gespreide taxatie Betreft het een gerealiseerde meerwaarde – JA NEEN > geen gespreide taxatie Betreft het een gedwongen meerwaarde – JA = gespreide taxatie – Herbeleggingstermijn : 3 jaar – Geen voorwaarden gesteld aan de bezitsduur
218
15. ART 47 WIB92 Betreft het een vrijwillig verwezenlijkte meerwaarde: JA – Is het een materieel of immaterieel vast actief dat langer dan 5 jaar in het bezit is van de vennootschap? • JA NEEN > geen gespreide taxatie • Herbeleggingstermijn : 3 of 5 jaar
219
15. ART 47 WIB92 Aanvang herbeleggingstermijn : – Bij vrijwillig gerealiseerde meerwaarde: • eerste dag van het belastbaar tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt • OF eerste dag van het voorlaatste belastbaar tijdperk dat de verwezenlijking voorafgaat – Bij gedwongen realisatie • Eerste dag na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarin de schadeloosstelling werd ontvangen
220
15. ART 47 WIB92 Boekhoudkundige verwerking : De meerwaarde wordt opgesplitst in : – het gedeelte dat de belasting vertegenwoordigt – het gedeelte dat na belasting in de vennootschap zal blijven 2 rekeningen op het passief creëren : – “uitgestelde belastingen” – “belastingsvrije reserve” 2 rubrieken in de resultatenrekening : – “ overboeking en onttrekking naar uitgestelde belastingen” – “overboeking en onttrekking naar vrijgestelde reserves”
221
15. ART 47 WIB92 Voorbeeld : Vennootschap realiseert een meerwaarden van 100.000 EUR op een gebouw. De boekingen verlopen als volgt in het jaar van verwezenlijking : 680 Overboeking naar uitgestelde belastingen 33.990 EUR @ 1682 uitgestelde belastingen 689 Overboeking naar vrijgestelde reserves 66.010 EUR @ 132 belastingsvrije reserves
33.990 EUR
66.010 EUR
222
15. ART 47 WIB92 Voorbeeld : Gedurende de volgende jaren (à rato van de afschrijvingen) 1682 Uitgestelde belastingen 1.030 EUR @ 780 onttrekking aan de uitgestelde belastingen 1.030 EUR 132 Belastingsvrije reserve 2.000,30 EUR @ 789 onttrekking aan de vrijgestelde reserves 2.000,30 EUR
223
15. ART 47 WIB92 Voor gespreide belasting komen alleen activa in aanmerking die de aard hebben van immateriële of materiële vaste activa, zoals omschreven in de wetgeving op de boekhouding en jaarrekening van ondernemingen Portefeuillewaarden : aandelen, vorderingen en vastrentende effecten Ongeacht of zij bij financiële vaste activa of bij “geldbeleggingen” moeten worden geboekt Komen NIET in aanmerking Voorraden en bestellingen in uitvoering Waartoe ook onroerende goederen bestemd voor verkoop behoren Vormen een vlottend actief En komen dus NIET in aanmerking
224
15. ART 47 WIB92 Vaste activa gelegen in het buitenland : Het is zonder belang of de vervreemde activa in België of in het buitenland voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid werden gebruikt De plaats van de herbelegging : – Moet in lidstaat Europese Economische Ruimte worden gebruikt voor uitoefening beroepsactiviteit (na wetswijziging in 2011, voordien enkel in België => in strijd met Europees Verdragsrecht) – Deze wijziging is van toepassing op de meerwaarden die zijn gerealiseerd vanaf het belastbare tijdperk dat aan aanslagjaar 2012 verbonden is.
225
15. ART 47 WIB92 Berekening bezitsduur activa : Vast activa moeten bij vrijwillig gerealiseerde meerwaarden minstens 5 jaar in bezit zijn van de vennootschap – Bij gedwongen realisatie : geen minimumtermijn De termijn van 5 jaar wordt berekend vanaf de datum waarop de activa voor de eerste maal voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid werden gebruikt tot de datum waarop de activa worden vervreemd
226
15. ART 47 WIB92 Begindatum bezitsduur : Eerste plaats: goed daadwerkelijk in bezit van de vennootschap is gekomen : factuurdatum of andere stukken Indien er bij de verkoop onmiddellijke eigendomsoverdracht was : deze datum in aanmerking nemen voor berekening (zelfs indien levering en/of betaling slechts later hebben plaatsgevonden) Onroerende goederen : bij tekenen van de compromis/ onderhandse verkoopovereenkomst Uitzondering : opschortende voorwaarde in compromis Tijd begint te lopen op moment voorwaarde voldaan Bv : opgenomen in compromis dat de eigendomsoverdracht slechts zal plaatsvinden op het tijdstip van de authentieke akte
227
15. ART 47 WIB92 Datum van realisatie : Belastbaarheid van meerwaarden ontstaat op de datum waarop activa worden verwezenlijkt Het patrimonium van de belastingplichtige verlaten en door een tegenwaarde vervangen – Vrijwillig verwezenlijkte : geen rekening houden met de wijze of de termijnen van betaling van de realisatieprijs – Gedwongen meerwaarden : op datum van ontvangst van de schadevergoeding
228
15. ART 47 WIB92 Afschrijfbare activa : Definitie afschrijfbare activa : – Activa die onbetwistbaar een gestadige waardevermindering ondergaan – Bv : gebouwen, installaties, machines, meubilair, … Afschrijvingen worden als beroepskost aanvaard in de mate dat : – Ze noodzakelijk zijn EN – Samengaan met een waardevermindering die zich tijdens het belastbaar tijdperk werkelijk heeft voorgedaan (Art. 61 WIB92) Bij aankoop onroerend goed : terrein komt niet in aanmerking voor de herbelegging
229
15. ART 47 WIB92 Niet‐afschrijfbare activa : Terreinen: grond ondergaat geen waardevermindering Naakte eigendom van een onroerend goed : kan enkel door de vruchtgebruiker afgeschreven worden, niet door de naakte eigenaar Afbraak van gebouw Gebouwen bij immobiliënmakelaars : zijn als voorraden te aanschouwen Kunstwerken : in casu niet afschrijfbaar (kunstwerken die onlosmakelijk verbonden zijn aan het gebouw : mee afschrijven met het gebouw)
230
15. ART 47 WIB92 Herbeleggingstermijn : Vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden: 1ste jaar: vervreemding
2de jaar
3e jaar
Wederbeleggingstermijn
231
HERBELEGGINGSTERMIJN Herbeleggingstermijn: Vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden, herbelegging in onroerende goederen : Jaar N – 2
Jaar N – 1
1ste jaar: vervreemding
2de jaar
3e jaar
4de jaar
5de jaar
Vervroegde herbeleggingstermijn Verlengde herbeleggingstermijn
232
HERBELEGGINGSTERMIJN Herbeleggingstermijn: Gedwongen meerwaarden: Vergoeding
1ste jaar
2de jaar
3de jaar
Wederbeleggingstermijn Indien schadegeval in jaar voor vergoeding, worden herbeleggingen vanaf datum schadegeval aanvaard door de Administratie (‘Praktisch vennootschapsbelasting’ – Wim Van Kerckhove (10/07/2011))
233
TERMIJN JAARREKENING 234
16. TERMIJN JAARREKENING Termijnen jaarrekening : Art. 143 W.Venn. : het bestuursorgaan overhandigt de jaarrekening aan de commissaris ten laatste één maand voor de algemene vergadering Art. 553 W.Venn. : 15 dagen voor de algemene vergadering mogen de aandeelhouders kennis nemen van de jaarrekening Art. 92 W.Venn. : de jaarrekening moet binnen 6 maanden na het einde van het boekjaar ter goedkeuring voorgelegd worden aan de algemene vergadering Art. 98 W.Venn. : de jaarrekening moet binnen de 30 dagen na de goedkeuring neergelegd worden en te laatste binnen de 7 maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar
235
TEGENSTRIJDIG BELANG 236
17. TEGENSTRIJDIG BELANG Wat ? Het bestuur van een vennootschap kan belangenconflicten meebrengen. De bestuurder kan namelijk een eigen belang hebben dat verschilt van het belang van de vennootschap waarin hij bestuurder is Voorbeelden : – bestuurder verkoopt woning aan de vennootschap – Verhuur van (een deel van de) woning aan de vennootschap – Transacties tussen vennootschappen Principe : de vertegenwoordiger mag niet optreden aan beide zijden van de rechtshandeling
237
17. TEGENSTRIJDIG BELANG Is er één Zaakvoerder ?
JA
Is de enige Zaakvoerder ook de enige vennoot ?
JA
Art. 261
NEEN NEEN De enige Zaakvoerder is niet de enige vennoo Er is meer dan één vennoot Art. 260 Er is meer dan één zaakvoerder Art. 259
238
17. TEGENSTRIJDIG BELANG Toepassingsvoorwaarden in NV en BVBA De belangenconflictregeling in de NV en BVBA is van toepassing wanneer een bestuurder/Zaakvoerder een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensrechtelijk belang heeft dat strijdig is met een beslissing of verrichting die tot de bevoegdheid behoort van de Raad van Bestuur. Gevolg : de algemene regeling is bij een BVBA maar van toepassing indien er een collegiaal bestuur is Het moet gaan om een vermogensrechtelijk belang : er moeten vermogensrechten zijn (vb. politieke, ideologische of morele belangen zijn dus niet voldoende
239
17. TEGENSTRIJDIG BELANG Het belang van de bestuurder is strijdig met een verrichting of beslissing die behoort tot de bevoegdheid van het bestuursorgaan. Praktijk : inbreng éénmanszaak via quasi‐inbreng : belangenconflict van toepassing? Neen, want deze verrichting moet goedgekeurd worden door de algemene vergadering
240
17. TEGENSTRIJDIG BELANG Uitzonderingen op de belangenconflictregeling : Handelingen tussen nauw verbonden vennootschappen (deelneming van ten minste 95%) Gebruikelijke verrichtingen die plaatsen vinden onder normale marktomstandigheden
241
17. TEGENSTRIJDIG BELANG Wat is de procedure : NV (art 523 W. Venn.): Betrokken bestuurder: tegenstrijdig belang meedelen voor de Raad van Bestuur een besluit neemt Bestuurder mag deelnemen EN stemmen op de vergadering (niet bij beursgenoteerde vennootschap) Notulen van de vergadering : – opnemen in het jaarverslag of, indien geen jaarverslag, in een verslag dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd – omschrijving vermogensrechtelijke gevolgen vennootschap De betrokken bestuurder moet de commissaris op de hoogte brengen De commissaris moet een afzonderlijke omschrijving opnemen in zijn verslag
242
17. TEGENSTRIJDIG BELANG Sancties : De vennootschap kan de nietigheid vorderen van de beslissing Bijzondere bestuurdersaansprakelijkheid
243
17. TEGENSTRIJDIG BELANG BVBA Er is geen college van Zaakvoerders : De zaakvoerder moet de vennoten van het belangenconflict in kennis stellen De beslissing of verrichting mag enkel voor rekening van de vennootschap worden genomen door een lasthebber ad hoc (art. 260 W.Venn.) De lasthebber ad hoc wordt aangesteld door de algemene vergadering Het W.Venn. bepaalt geen nietigheid voor de schending van art. 260. De gewone bestuurdersaansprakelijkheid is bijgevolg van toepassing. De enige vennoot is ook de enige zaakvoerder (art. 261 W.Venn.) De zaakvoerder kan de verrichting doen, maar hij moet een bijzonder verslag uitbrengen dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd Art. 261 voorziet wel een bijzondere aansprakelijkheidssanctie : de enige vennoot/zaakvoerder is gehouden tot alle eventuele schade 244
17. TEGENSTRIJDIG BELANG Problematiek tegenstrijdig belang i.g.v. slechts twee bestuurders : leidt dit tot een blokkering ? Situering : Een naamloze vennootschap die slechts twee aandeelhouders telt, is toegestaan om ook slechts twee bestuurders te hebben. Indien in voorkomend geval er een tegenstrijdig belang ontstaat, zou dit kunnen leiden tot een blokkering van de beslissing.
245
17. TEGENSTRIJDIG BELANG Problematiek tegenstrijdig belang i.g.v. slechts twee bestuurders : leidt dit tot een blokkering ? Voorlopig antwoord : Art. 523 W.Venn. is slechts van toepassing voor handelingen die behoren tot de bevoegdheid van de Raad van Bestuur Zijn bijgevolg niet geviseerd : – beslissingen die toebehoren aan de Algemene Vergadering – Beslissingen die behoren tot het dagelijks bestuur (en welke toekomen aan de gedelegeerd bestuurder) de gedelegeerd bestuurder heeft volle bevoegdheid inzake dagelijks bestuur dat niet valt onder het toepassingsveld van 523 W.Venn. Anderzijds heeft de gedelegeerd bestuurder geen "hogere" bevoegdheid als het gaat om materies die wel onder toepassing van 523 vallen. In voorkomend geval is er mogelijks een blokkering Problematiek wordt op de agenda van de juridische commissie van het IBR geplaatst
246
ALARMBEL‐ PROCEDURE 247
18. ALARMBELPROCEDURE Grens 1: Netto‐actief < 1/2 maatschappelijk kapitaal – Algemene Vergadering samenroepen binnen 2 maanden na vaststelling – De Algemene Vergadering moet beraadslagen over de ontbinding of andere maatregelen (goedkeuring met ¾ van de stemmen) • Raad van Bestuur : opmaak bijzonder verslag – Terbeschikkingstelling 15 dagen voor Algemene Vergadering – Indien voorstel om de activiteiten verder te zetten => herstelmaatregelen moeten opgenomen worden – Ontbreken verslag => nietigheid beslissing Algemene Vergadering
248
18. ALARMBELPROCEDURE Grens 2: Netto‐actief < 1/4e maatschappelijk kapitaal – Procedure idem aan < ½ – Ontbinding bij goedkeuring door 1/4e stemmen
249
18. ALARMBELPROCEDURE Grens 3: Netto‐actief daalt tot onder grens minimum te volstorten kapitaal (6.200 EUR voor BVBA, 61.500 voor NV) : Iedere belanghebbende kan ontbinding vorderen. BVBA (art. 322 e.v. W. Venn.) NV (art. 633 e.v. W. Venn.)
250
HET JAARVERSLAG
251
19. HET JAARVERSLAG Art. 94 W.Venn. : opmaak jaarverslag is niet nodig voor : – Kleine vennootschappen – VOF, GCV en CVOA waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn – Economisch samenwerkingsverband – Landbouwvennootschap Inhoud van het jaarverslag : zie opsomming in art. 96 W.Venn.
252
FOUTEN IN DE JAARREKENING 253
20. FOUTEN IN DE JAARREKENING Herwaarderingsmeerwaarden boeken op immateriële vaste activa Kosten van onderzoek en ontwikkeling afschrijven op meer dan 5 jaar en dit niet verantwoorden in de toelichting Herwaarderingsmeerwaarden boeken met miskenning van de rentabiliteitsvoorwaarde Herwaarderingsmeerwaarden afschrijven over de volledige duur (vb. 30 jaar) i.p.v. over de vermoedelijke residuele gebruiksduur Geen pro‐rata afschrijving bij grote vennootschap Onvoldoende wettelijke reserve aanleggen Dividenden uitkeren met miskenning van uitkeerbare winst Waarborgen niet of onvolledig ingevuld in de toelichting Het jaarverslag niet mee publiceren met de jaarrekening Het verslag van de commissaris niet mee publiceren met de jaarrekening
254
FOUTEN IN HET JAARVERSLAG 255
21. FOUTEN IN HET JAARVERSLAG Jaarverslag wordt niet opgemaakt (door een grote vennootschap) Jaarverslag dat opgesteld wordt door de aandeelhouders i.p.v. door het bestuursorgaan Benoeming van een Bestuurder in het jaarverslag i.p.v. in het verslag van de algemene vergadering Ingeval van overgedragen verlies in de balans of twee opeenvolgende boekjaren verlies in de resultatenrekening, geen verantwoording in het jaarverslag van de toepassing van de waarderingsregels in continuïteit
256
MANIPULATIES JAARREKENING 257
22. MANIPULATIES JAARREKENING Manipulaties in de jaarrekening : Wijziging afschrijvingsmethodes Wijziging in waarderingsmethode van de voorraad Aanleg / Geen aanleg van een voorziening voor risico’s en kosten Het boeken van herstructureringskosten Activering van zelf ontwikkelde software Sale and lease back verrichting Oninbare vordering omzetten in aandelen Onvoldoende voorzieningen aanleggen Niet aanleggen provisie vakantiegeld …
258
WAARBORGEN IN DE TOELICHTING 259
23. WAARBORGEN IN DE TOELICHTING
260
DEELNEMINGEN IN DE TOELICHTING 261
24. DEELNEMINGEN IN DE TOELICHTING VOL‐schema : – Staat van de financiële vaste activa – Uitsplitsing tussen : • • • • • •
Verbonden ondernemingen – deelnemingen en aandelen (> 50%) Verbonden ondernemingen – vorderingen Ondernemingen met deelnemingsverhouding – deelneming en aandelen (> 10%) Ondernemingen met deelnemingsverhouding – vorderingen Andere ondernemingen – aandelen (< 10%) Andere ondernemingen – vorderingen
– Inlichtingen omtrent de deelnemingen • • • • •
Naam, zetel, enz Aangehouden maatschappelijke rechten Afsluitdatum laatste jaarrekening Eigen vermogen Netto‐resultaat
262
24. DEELNEMINGEN IN DE TOELICHTING VKT‐schema : – Staat van de financiële vaste activa – Inlichtingen omtrent de deelnemingen • • • • •
Naam, zetel, enz Aangehouden maatschappelijke rechten Afsluitdatum laatste jaarrekening Eigen vermogen Netto‐resultaat
263
17% VAN DE AANGIFTE VENB. 264
25. 17% VAA IN DE AANGIFTE VENB. Voordelen alle aard in de aangifte VenB. ‐ 1ste Principe : ‐ vanaf aanslagjaar 2013 dient 17% van het belastbaar voordeel alle aard van de personenwagens opgenomen te worden in de verworpen uitgaven ‐
Concreet : opname in code 1206 (specifieke code)
‐
Belangrijk : de 17% moet enkel toegepast worden op het voordeel alle aard dat wordt aangerekend op fiche (dus niet via rekening‐courant of facturatie) (vraag nr 59 FAQ – oktober 2012)
265
25. 17% VAA IN DE AANGIFTE VENB. Voordelen alle aard in de aangifte VenB. ‐ 2de Principe : ‐ De 17% verworpen uitgaven is tevens de minimum belastbare basis, er mogen geen fiscale aftrekken van gebeuren ‐ Praktisch : ‐ Stap 1 : opname 17% onder de verworpen uitgaven => Resultaat van het belastbaar tijdperk (reserves + verworpen uitgaven + dividenden)
‐
Stap 2 : vermindering met de bestanddelen van het resultaat waarop de aftrekbeperking van toepassing is (code 1420) : dit omvat de 17% => resterend resultaat, positief of negatief
‐
Stap 3 : de resterende winst (positief) wordt terug verhoogd met de 17%, zodat deze kosten zich altijd in de belastbare basis zullen bevinden.
266
25. 17% VAA IN DE AANGIFTE VENB. Voordelen alle aard in de aangifte VenB. Voorbeeld : ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Winst van het boekjaar : 17% voordelen alle aard : Uitgekeerde dividenden : Resultaat van het tijdperk: Autokosten t.b.v. het VAA : Resterend resultaat : Fiscaal verlies : Belastbare grondslag : Autokosten t.b.v. het VAA : Belastbare grondslag : Over te dragen fiscaal verlies:
40.000 10.000 0 50.000 ‐10.000 40.000 ‐8.000 32.000 0 32.000 0
40.000 ‐5.000 10.000 10.000 0 0 50.000 5.000 ‐10.000 ‐10.000 40.000 ‐15.000 ‐45.000 0 0.000 0 10.000 10.000 10.000 10.000 ‐5.000 ‐5.000 267
FAIRNESSTAX
268
26. FAIRNESSTAX Principes : Nieuw vanaf aanslagjaar 2014 Enkel van toepassing voor niet‐KMO‐vennootschappen (art. 15 W.Venn.) Het betreft een aanvullende aanslag t.b.v. 5% (5,15%) De belastbare basis van deze aanslag kan niet worden verminderd Van toepassing indien een vennootschap dividenden uitkeert die niet effectief belast worden in de vennootschap wegens toepassing van de aftrek voor risicokapitaal of de aftrek van overgedragen verliezen Art. 219ter WIB92
269
26. FAIRNESSTAX Toepassingsgebied : Enkel de “gewone” dividenden worden geviseerd (art. 18 lid 1 1° tot 2°bis WIB92): – Gewone dividenden – Inkoopboni Dus niet : – Liquidatieboni – Geherkwalificeerde intresten – Dividenden in het kader van de incorporatie van reserves (art. 537 WIB92)
270
26. FAIRNESSTAX Belastbare grondslag: De belastbare grondslag moet in verschillende stappen berekend worden : Stap 1 : het positieve verschil tussen de bruto uitgekeerde dividenden (A) en het uiteindelijk fiscaal resultaat dat wordt onderworpen aan de venb. (B) Stap 2 : dit bedrag moet worden verminderd met het gedeelte van dividenden dat afkomstig is van “voorheen, en uiterlijk voor het aanslagjaar 2014, belaste reserves” (C) Stap 3 : het saldo moet beperkt worden door een breuk : voor het BT werkelijk gecompenseerde verliezen en de werkelijk toegepaste NIA fiscaal resultaat van het BT na de 1ste bewerking
Formule : ( A – B – C) x D%
271
26. FAIRNESSTAX Voorbeeld : Uitgekeerde dividenden (A) : 1.000 Gedeelte van de dividenden afkomstig uit voorheen belaste reserves (C) : 0 Definitief Belaste Inkomsten : 500 Werkelijk toegepaste aftrek voor risicokapitaal voor het aanslagjaar (R) : 800 Werkelijk toegepaste aftrek van overgedragen verliezen (V) : 50 Fiscaal resultaat na de eerste bewerking (E): 2.000 Uiteindelijk resultaat dat daadwerkelijk onderworpen wordt aan de vennootschapsbelasting (B) : 2.000 ‐ 500 ‐ 800 ‐ 50 = 650 = > Berekening fairness tax : Grondslag : (1.000 ‐ 650 ‐ 0) x ((800 + 50)/2.000) % = 550 x 42,5% = 233,75. Afzonderlijke aanslag : 233,75 x 5,15% = 120,38.
272
273
EINDE BEDANKT VOOR UW AANDACHT!
274
BIJLAGEN CBN Advies 2010/05 CBN Advies 148/6 CBN Advies 2012/17 CBN Advies 2012/16 CBN Advies 2011/14
275