Samenvatting
Opsteller: Han Meyer, i.s.m. Job vd Berg en Ed Dammers Periode: September 20122 – oktober 2012
Project: IPDD
Datum: 25 oktober 2012
Algemene Voortgang. Niet geheel zonder hobbels, interdisciplinaire samenwerking binnen het project vergt veel tijd en aandacht. De consortium partners zijn wel zeer gemotiveerd.
Vorderingen m.b.t. wetenschappelijke betekenis Positief en enthousiast onthaal bij andere kennisinstellingen (buitenlandse universiteiten), conferenties en seminar 19 oktober j.l.
Vorderingen m.b.t. maatschappelijke relevantie Maatschappelijke partners hadden aanvankelijk andere (direct op hun vragen toegespitste) verwachtingen van IPDD. Vertrouwen is nu groeiende door eerste zichtbare resultaten (notitie ‘robuust raamwerk’, Serious Design Game)
Vorderingen m.b.t. kennisdisseminatie Tot dusver nog weinig concrete producten. Wel positief onthaal van notitie m.b.t. ‘Robuust Raamwerk’ in Deltaprogramma RijnmondDrechtsteden
Voortgang Inbedding in Verdus Tot dusver weinig relatie IPDD - VerDus
Organisatie en beheer. Op schema
Bijdrage aan kennisinfrastructuur Groeiend wederzijds begrip consortiumpartners; toewerken naar meer permanente samenwerking via Van Eesteren leerstoel; internationale samenwerking.
Zorgpunten en risico’s - Complexiteit en omvang van het consortium i.r.t. relatief korte onderzoektijd en beperkt budget; - afweging wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie. Druk om snel met voor de praktijk relevante resultaten te komen frustreert wetenschappelijke diepgang – en omgekeerd. 1
Integrated Planning and Design in the Delta (IPDD) - Tussentijdse rapportage
1. Algemene voortgang 1.1 Achtergrond en doel van IPDD Het IPDD project heeft tot doel een theoretisch gefundeerde methode te ontwikkelen van planvorming en ontwerp voor verstedelijkte deltagebieden die zicht biedt op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling op de lange termijn en leidt tot een concreet handelingsperspectief op de korte termijn. Aanleiding is het feit dat de planvorming in complexe stedelijke regio’s is gestagneerd en niet of nauwelijks nog tot uitvoering leidt, terwijl nieuwe ontwikkelingen juist hard nodig zijn. Dit wordt niet alleen door de huidige economische crisis veroorzaakt. De teloorgang van de naoorlogse planningsdoctrine ((Faludi, vd Valk, 2010) en het ontbreken van een nieuwe consensus op het gebied van regionale planning en gebiedsontwikkeling heeft in Nederland een situatie van verwarring en stagnatie doen ontstaan (Roodbol-Mekkes et al. 2012). De vraag is hoe het vastgelopen schip van regionale gebiedsontwikkeling weer vlot getrokken kan worden. Het IPDD project richt zich op de Zuidwestelijke delta – globaal het gebied tussen de hoekpunten Rotterdam, Hoek van Holland, Zeebrugge en Antwerpen. In dit gebied is sprake van een complexe verweving van verschillende sectorale belangen op verschillende schaalniveaus. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ruimte, water en mobiliteit zijn nodig maar stuiten op het probleem dat processen en stakeholders binnen deze drie sectoren sterk van elkaar afhankelijk zijn maar vooralsnog elkaar in de weg zitten. In het gebied worden door diverse stakeholders verschillende urgenties aan de orde gesteld.1 Voor de ontwikkeling van elk van deze aspecten beschikt de Zuidwestelijke delta over uitmuntende condities; echter de ontwikkeling van al deze aspecten bij elkaar en tegelijkertijd lijkt tot een onontwarbare knoop te leiden. In de afgelopen tien jaar zijn in het gebied diverse pogingen ondernomen om tot samenwerkingen te komen tussen verschillende overheden, bedrijfsleven, NGO’s en kennisinstituten, met het doel tot een meer effectieve planontwikkeling te komen die kan bogen op een bredere consensus (o.a. Deltaraad, Vereniging Rijn-Schelde Delta, Vlaams-Nederlandse Delta, DelTri). Door deze overlegorganen en door afzonderlijke (groepen van) stakeholders zijn vele plannen en voorstellen tot stand zijn gebracht voor ruimtelijke ontwikkeling, die echter grotendeels onuitgevoerd zijn gebleven (Versluis 2011). Ook vanuit de rijksoverheid is gepoogd een impuls te geven aan de planvorming met de MIRT-Verkenning Antwerpen-Rotterdam (Ministerie I&M et al., 2011), die echter niet verder is gekomen dan een beschrijving van de status-quo en van belangrijke dilemma’s. De situatie van stagnatie van planontwikkeling en uitvoering staat in schril contrast met de grote transformaties die in de afgelopen anderhalve eeuw in de ZW delta hebben plaatsgevonden (grote kanalisatieprojecten, Deltawerken, aanleg haven- en industriegebieden, etc). en die in belangrijke mate hebben bijgedragen aan (en een exponent vormden van) de ‘nationale planningsdoctrine’. De situatie is nu omgekeerd: de ZW delta kan bij uitstek als een voorbeeld worden beschouwd van een gebied waarin de verwarring en stagnatie op het gebied van planning tot uitdrukking komt. Essentieel voor de huidige situatie van stagnatie en verwarring is de veranderende inhoud en onderlinge verhouding van governance, kennis en ontwerp.
1
Die verschillende urgenties betreffen: Verdere ontwikkeling van havens en industriegebieden en een nauwere samenwerking en verweving van de havens in de Zuidwestelijke delta; de uitbouw of verandering van de infrastructuur van water-, auto- en spoorwegen; stedelijke ontwikkeling, met name in de regio Rotterdam-Drechtsteden; natuurontwikkeling en versterking van de ecologische structuren in het gebied; intensivering en uitbreiding van landbouw en visserij; verbetering van voorzieningen voor recreatie en toerisme; versterking c.q. verbetering van de infrastructuur voor hoogwaterverdediging. Meer recent staat de ZW delta ook in de schijnwerpers als gebied voor nieuwe vormen van energievoorziening (zon, wind, getijde).
2
Governance: Het ontbreekt aan goed functionerende governance arrangementen die tot voortvarende, legitieme en integrerende collectieve actie leiden van actoren in verschillende deelsystemen (water, ruimtelijke ordening, landbouw, natuur, etc.), op verschillende schaalniveaus (lokaal, regionaal en landelijk) en met verschillende tijdoriëntaties (lange en korte termijn). ; Kennis: Er is buitengewoon veel fysiek-ruimtelijke, ecologische, waterstaatkundige en andere kennis gegenereerd, maar de kennismobilisatie en –integratie wordt steeds moeilijker; Ontwerp: Ontwerpen zijn vaak gebaseerd op slechts een klein deel van de beschikbare kennis en weten zich bovendien niet te verankeren in een voor alle partijen aanvaardbare besluitvormingsstructuur die tot uitvoering leidt. Belangrijke lichtpunten in het geheel, die tot doorbraken kunnen leiden, zijn: - Het Deltaprogramma, dat met name de Rijn-Maas delta als een sleutelgebied heeft gedefinieerd voor een duurzaam nationaal waterveiligheidsbeleid; - De toenemende samenwerking tussen Havenbedrijf Rotterdam en WereldNatuurFonds, als twee hoofdrolspelers in de noodzakelijke afstemming tussen economie en ecologie van de Zuidwestelijke delta; - De introductie van ‘Meerlaagse veiligheid’ (Ministerie V&W et al., 2009) als nieuw leidend principe voor een betere afstemming van waterveiligheid, ruimtelijke ordening, infrastructuurplanning, natuurontwikkeling e.d. Om het hierboven gedefinieerde doel te bereiken, acht het IPDD consortium het noodzakelijk nader te onderzoeken welke vernieuwingen op het gebied van governance, GIDS en ontwerp noodzakelijk en mogelijk zijn, en in hoeverre de nieuwe ontwikkelingen van Deltaprogramma, samenwerking Havenbedrijf - WNF en Meerlaagse Veiligheid kunnen fungeren als kiemen van een nieuwe planvormingscultuur. Om die reden zijn Deltaprogramma, WNF en Havenbedrijf Rotterdam de belangrijkste maatschappelijke partners in het IPDD project, die deel uitmaken van de IPDD klankbordgroep. Over uitbreiding van de klankbordgroep met het DelTri platform wordt momenteel overleg gevoerd – met deelname van DelTri wordt de factor stedelijke ontwikkeling beter vertegenwoordigd. 1.2. Bijdrage aan URD doelstellingen – verwachte resultaten voor beleid en praktijk. Het werk van het IPDD project tot dusver heeft geleid tot een nadere onderbouwing en uitwerking van de hypothese dat ‘gebiedsontwikkeling 2.0’ een nieuw paradigma nodig heeft, met een nieuwe samenhang tussen theoretisch kader, planningsmethodiek en cruciale fysiek-ruimtelijke interventies. Een belangrijke stap in het proces van verandering en vernieuwing van regionale gebiedsontwikkeling is het programma Ruimte voor de Rivier (2005 – 2015). Met behulp van een nieuw theoretisch kader (de lagen-benadering) en een nieuwe planningsmethodiek is een nieuw perspectief voor de uitvoering van concrete projecten geschapen, die nu op meerdere plekken in uitvoering zijn of op het punt van uitvoering staan (Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier, 2012). In vergelijking met Ruimte voor de Rivier is de ruimtelijke ontwikkeling van de Zuidwestelijke nog complexer, vanwege de grotere stedelijke congestie en de aanwezigheid van grotere economische belangen die als cruciaal voor de gehele Nederlandse economie worden beschouwd. Voortbouwend op de ervaringen van Ruimte voor de Rivier wordt met het IPDD project een nieuwe samenhang nagestreefd tussen drie factoren: - Theoretisch kader: Gepoogd wordt de complexiteit van de Zuidwestelijke delta recht te doen door het gebied als complex adaptief systeem (CAS) te beschouwen, gebruik makend van reeds ontwikkelde theorievorming m.b.t. complexe systemen. In feite betreft het hier een nadere uitwerking van de lagen-benadering door deze benadering te verbinden met complexiteitstheorie. Met behulp van deze theorie ontstaat een nieuwe kijk op de aard van het gebied als een complex systeem, met van meet af een complexe verhouding tussen fysieke en maatschappelijke processen. Met behulp van dit theoretisch kader kan getoond worden dat de naoorlogse planningsdoctrine gebaseerd is geweest op een illusie van 3
-
-
volledige beheersing van dit complexe systeem en van synchronisatie en integratie van verschillende onderdelen van het systeem. Essentieel is het inzicht dat verschillende deelsystemen verschillende ontwikkelingssnelheden hebben. De theorie levert het inzicht dat het volledig synchroon laten verlopen van verschillende soorten processen is onmogelijk en ook onwenselijk is in een complex systeem als de Zuidwestelijke delta. Planningsmethodiek: Op basis van het theoretisch kader van de benadering van de delta als een CAS, is het sterk de vraag of ‘Integrale Gebiedsontwikkeling’ een term is die te handhaven en relevant is voor een planningsmethodiek van de 21e eeuw. In plaats van te streven alles met alles te verbinden en te integreren, gaat het erom cruciale interventies te definiëren, die een verdere ontwikkeling van het gehele gebied kunnen genereren, uitgaande van het niet-synchroon verlopen van verschillende processen. In het ontwikkelen van een nieuwe planningsmethodiek wordt gefocust op het ontwikkelen van een nieuwe relatie tussen kennisontwikkeling en –toepassing, governance en ontwerp. Fysiek-ruimtelijke interventies, als resultaat van de nieuwe planningsmethodiek: de vraag is welke soort fysiek-ruimtelijke interventies mogelijk en noodzakelijk zijn om het bestaande evenwicht tussen diverse deelsystemen in de ZW delta te handhaven dan wel fundamenteel te veranderen. Om de methode van de nieuwe planningsmethodiek te kunnen testen, wordt ingezoomd op een concreet deelgebied waarvan de ontwikkeling cruciaal is voor toekomstige economische, ecologische, ruimtelijke en waterstaatkundige ontwikkelingen van het gehele gebied van de ZW delta. Dit gebied is het Haringvliet, met de randen van Hoeksche Waard, Voorne Putten en Goeree-Overflakkee.
1.3 Bijdrage aan het landelijk onderzoek m.b.t. gebiedsontwikkeling Met betrekking tot ‘Gebiedsontwikkeling’ is op dit moment sprake van een brede heroriëntatie, waarbij vanuit verschillende partijen en instanties verschillende accenten worden benadrukt. Daarbij zijn de laatste jaren de volgende thema’s boven komen drijven: • Rol van het Ontwerp. Vanuit de rijksoverheid is met een reeks van 5 achtereenvolgende Architectuurnota’s uiting gegeven aan de zorg om ruimtelijke kwaliteit en de noodzaak van voldoende ‘ontwerpkracht’. (van Ooijen, 2012) Ook de publicatieserie ‘Design and Politics’ (Ovink, Wierenga, 2009 – 2012) van het Ministerie VROM- I&M is een exponent van deze zorg . De noodzaak van een sterkere koppeling van ontwerp aan politiek is eerder al bepleit door Hajer et al. (2006; 2010) en De Jonge (2009). IPDD is een poging ‘Ontwerp en Politiek’ uit te breiden tot ‘Ontwerp, politiek (governance) en kennis’. • Scenario’s. De (mogelijke) rol van scenario-ontwikkeling is met name door het Deltaprogramma aangegrepen, ondersteund door Deltares en PBL (2011). Rondom de rol van scenario’s in ontwerp en planvorming bestaan echter veel misverstanden. IPDD gaat hier expliciet op in – zie par. 1.4. • Incrementele ontwikkelingen, ‘bottom-up’ en tijdelijk gebruik. De rol van kleinschalige ontwikkelingen op basis van burgerparticipatie en –initiatieven wordt in brede kring bepleit en bediscussieerd, van stedenbouwkundige bureaus (Urhahn 2011) tot en met PBL (PBL 2012). Ook de 5e IABR (2012) was sterk geënt op het idee van de incrementele ontwikkeling. De grote vraag bij deze benadering is de relatie van kleinschalige, incrementele ontwikkeling met de noodzaak van grootschalige, lange termijn ontwikkelingen. In het IPDD project staat juist die relatie centraal.
1.4 Tot dusver bereikte resultaten voor beleid en praktijk Het onderzoek van afgelopen jaar heeft o.a. geleid tot de notitie ‘Naar een robuust raamwerk’ die in juni en augustus gepresenteerd en bediscussieerd is in verschillende gremia: bij het Deltaprogramma 4
Rijnmond-Drechtsteden, bij het Ontwerpatelier Rijn-Maas delta van het Deltaprogramma, en bij het DelTri platform.2 Een bewerkte versie van de notitie is onlangs in het vaktijdschrift S+RO gepubliceerd (Meyer 2012). Een verfijning van dit concept van een Robuust Raamwerk vindt de komende maanden plaats, met het Haringvliet e.o. als inzoomlocatie, waarbij nadere vragen aan GIDS kunnen worden gesteld en consequenties voor governance kunnen worden gedefinieerd. Om de wisselwerking tussen governance, GIDS en ontwerp uit te testen wordt een Serious Design Game voor het Haringvliet-gebied ontwikkeld waarbij stakeholders worden betrokken. 1.5 Integratie ontwerp, GIDS en governance Terwijl de aansluiting van ontwerp, GIDS en governance in de praktijk als een cruciaal aspect voor innovatie van gebiedsontwikkeling beschouwd kan worden, heeft de aansluiting tussen deze drie velden ook in het IPDD niet moeiteloos plaatsgevonden. Het IPDD project is in feite een op initiatief van NWO/NICIS tot stand gekomen samenwerking tussen drie afzonderlijke projectvoorstellen: een vanuit de hoek van ontwerp en engineering (georganiseerd vanuit en rondom de TU-D), een vanuit governance (EUR) en een vanuit GIDS (WUR). Het samenvoegen van deze drie consortia tot een groot consortium heeft niet meteen tot resultaten geleid die direct in de beleidspraktijk kunnen worden toegepast. In het IPDD project hebben we veel tijd en energie moeten besteden om überhaupt tot een wederzijds begrip te komen. Verschillen in cultuur, idioom en doelen tussen de drie groepen hebben pas gaandeweg tot een werkbare situatie binnen IPDD geleid. 1.6 Voortgang In het projectplan is een werkwijze gekozen in verschillende met elkaar samenhangende werkpakketten. In de werkpakketten wordt tussen de verschillende disciplines samengewerkt. De regie op dit werkproces wordt gevoerd vanuit Werkpakket 1, waarin methodologie-ontwikkeling d.m.v. integratie, afstemming en coördinatie vorm krijgt. Onderzoekleiding, procesbegeleiding en de trekkers van de werkpakketten werken hierin nauw samen. Het eindproduct van WP1 zal een samenhangende publicatie zijn over de ontwikkeling en resultaten van IPDD. Voorjaar 2012 is begonnen met het schrijven van een eerste concept van deze publicatie. Dit concept wordt in een 2
Met name het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden heeft de notitie ‘Naar een robuust raamwerk’ serieus genomen en er twee keer een intensieve discussie van een dagdeel aan gewijd. Het DP Rijnmond-D probeert nu de aanbevelingen van de notitie te vertalen in concrete vervolgstappen. De notitie is een reactie op de benadering om scenario’s te gebruiken als uitgangspunt voor het ontwerpen van perspectieven voor integrale gebiedsontwikkeling. Deze benadering domineerde nog zowel in het Ontwerpatelier RijnMaas delta als in het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden. Als aanvulling op de scenario-benadering wordt in de IPDD notitie aangeraden om een ‘robuust raamwerk’ te ontwerpen, dat enerzijds op de lange termijn voldoende waarborgen biedt voor waterveiligheid en ecologische variatie, anderzijds voldoende adaptief vermogen heeft om toekomstige (op dit moment onzekere dan wel onvoorspelbare) ontwikkelingen op het gebied van economische en stedelijke ontwikkeling te accommoderen. De scenario’s kunnen vervolgens een rol spelen als toetsingskader van de mate waarin het raamwerk in staat geacht kan worden toekomstige ontwikkelingen te accommoderen. Het ontwerp van een ‘Robuust Raamwerk’ is m.n. gericht op de vraag waar meerlaagse veiligheid een realistisch perspectief vormt voor vergroting van de waterveiligheid en tegelijk tot substantiële meerwaarde leidt voor andere sectorale belangen zoals ecologie, economie en ruimtelijke kwaliteit. De essentie van een dergelijk robuust raamwerk viel goed duidelijk te maken dankzij de gelijktijdige presentatie van zes e ontwerpen voor de Rijn-Maas delta in opdracht van het Deltaprogramma en in het kader van de 5 Internationale Architectuur Biennale Rotterdam (april – juli 2012) (Deltaprogramma 2012). Het IPDD project is nauw betrokken geweest bij de voorbereiding van en discussie over deze projecten, terwijl diverse van deze ontwerpen zijn gemaakt door partijen die ook in het IPDD project participeren (m.n. het overkoepelend ontwerp door H+N+S Landschapsarchitecten).
5
aantal rondes herschreven en besproken in de WP1 bijeenkomsten. Dit proces blijkt zeer vruchtbaar voor de nadere afstemming van de werkpakketten op elkaar.
1850 - 2011 Hoog schaalniveau
B
2011 - 2040
2100
C
werkpakket 3
(regio als deel Midden schaalniveau
(regio fs ZW-delta Lage schaalniveau
2150
Deltaprogramma’s Werkpakket 2
RijnMaas Delta
E
A
wp 4
D
werkpakket 5
(deelgebieden
Buitenlandse stedelijke deltagebieden
F
werkpakket 6
Werkpakket 1 A: Focus van Deltaprogramma’s ZW Delta en Rijnmond-Drechtsteden
WP2 (retrospectief) is afgerond en produceert in november 2012 een werkdocument. Het positioneren van de actuele situatie in een historisch perspectief heeft nieuwe inzichten opgeleverd m.b.t. de padafhankelijkheid van de ruimtelijk-fysieke constellatie, de maatschappelijke ontwikkeling en de ontwikkeling in planvorming en ontwerp. Deze inzichten liggen aan de basis van de notitie ‘Naar een robuust raamwerk’’, waarover hieronder meer. WP3 (scenario’s hoofdsysteem) heeft zich vooral gericht op een kritische beschouwing m.b.t. de wijze waarop scenario’s door diverse stakeholders (Deltaprogramma, Havenbedrijf) worden gebruikt, en op de vraag hoe een scenario-benadering een effectieve rol kan spelen in planvorming en ontwerp. De voorlopige resultaten van de werkpakket hebben eveneens een rol gespeeld t.b.v. de notitie ‘Naar een robuust raamwerk’, en spelen tevens een rol bij het bepalen van randvoorwaarden bij het Serious Design Game (zie hieronder). WP4 (regionale concepten) heeft via een reeks interviews een uitgebreide stakeholderanalyse uitgevoerd, die nader inzicht geeft in de verschillende posities en belangen in de regio. Op basis hiervan wordt een Serious Design Game (SDG) ontwikkeld en getest, waarvan verwacht wordt dat het kan bijdragen om nieuwe samenhangen tussen verschillende belangen te ontdekken. Begin november 2012 vindt de eerste (interne) test-ronde plaats van dit SDG, begin 2013 vindt een ronde plaats met de stakeholders zelf. Het SDG speelt een centrale rol in de ontwikkeling van een nieuwe afstemming tussen ontwerp, governance en GIDS. WP5 (ruimtelijke configuraties deelgebieden) wordt in nauwe samenhang met WP4 ontwikkelt en is gericht op het Haringvliet e.o. als cruciaal sleutelgebied voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gehele regio. Diverse ontwerpen voor dit gebied van de laatste tien jaar worden geanalyseerd en op hun merites voor verschillende stakeholders en sectorale belangen beoordeeld. Op basis hiervan worden nieuwe (deel-)ontwerpen gemaakt die in het SDG worden ingebracht; de uitkomsten van het 6
SDG zullen tot herziening van de ontwerpen leiden. Dit proces zal enkele keren worden herhaald, tot er een voor alle resp. zoveel mogelijk partijen bevredigend resultaat is bereikt. WP 6 (internationale relevantie) richt zich met name op evaluatie van inbreng van Nederlandse partijen, die deels al werken met een aan IPDD verwante benadering, in de Mississippi delta en de Mekong delta. Hierbij blijkt niet alleen sprake te zijn van toepassing van ‘the Dutch approach’, maar ook van nieuw ontwikkelde inzichten die leerzaam en van nut kunnen zijn voor de ontwikkeling van de Nederlandse delta. Naast deze beide niet-Europese deltagebieden wordt ook aandacht geschonken aan een vergelijking met het Elbe-estuarium.
Alles bij elkaar beschouwd ligt het project op het schema van het oorspronkelijke projectplan. Na een jaar divergerend per werkpakket gewerkt te hebben, ligt sinds augustus j.l. het accent op het convergeren van de verschillende deelonderzoeken in de werkpakketten.
2. Vorderingen m.b.t. wetenschappelijke betekenis 2.1. wetenschappelijke betekenis van het IPDD project De wetenschappelijke ambitie van IPDD betreft het realiseren van een nieuwe, werkbare relatie tussen enerzijds theorievorming en anderzijds een uitvoerbare methode van planvorming. In de theorievorming staat de systeemtheorie centraal; de methode van planvorming betreft de ontwikkeling van een aantal perspectieven (historisch, internationaal, toekomst, regionaal en lokaal); de schakel tussen theorie en methode wordt gevormd door de driehoeksrelatie tussen governance, ontwerp en wetenschap. Bij ons weten is het IPDD project het eerste voorbeeld van een poging om theorievorming m.b.t. complexe systemen toe te passen en operationeel te maken voor grootschalige gebiedsontwikkeling zoals de Zuidwestelijke delta. Recente publicaties en conferenties m.b.t. de relatie tussen systeemtheorie en ruimtelijke ontwikkelingen stellen wel in algemene termen aan de orde dat het relevant is om steden en stedelijke gebieden als complexe systemen te benaderen (Batty 2005; Batty 2008; de Roo, Porter 2007; Portugali et al. 2012). Concrete toepassingen, waarbij deelsystemen en hun interacties concreet worden benoemd en het resultaat van die interacties wordt geanalyseerd, zijn tot dusver niet bekend. In de woorden van Batty: “We have only just started in earnest to build theories of how cities function as complex systems... It is likely to lead to a view that as we learn more about the functioning of such complex systems, we will interfere less but in more appropriate ways.” (Batty 2008). Het IPDD- project poogt de hypothese van Batty te onderbouwen met een concreet voorbeeld van een methode voor grootschalige ontwikkeling van delta- en andere gebieden, gebaseerd op een nieuw theoretisch begrip van het gebied als een complex systeem. In het eerste onderzoekjaar is de systeemtheorie gericht op planning in deltagebieden ontwikkeld; in het tweede jaar wordt zij toegepast. Vanuit de systeemtheorie wordt onder meer voor gepleit om in de planning aandacht te besteden aan de complexiteit in het systeem (diverse sectoren zoals verstedelijking, waterveiligheid en natuur, de relaties tussen de sectoren, de veranderingen die hierin kunnen optreden etc.), het afstemmen van de sectoren (incl. verschillende lagen) via integrerende regionale concepten en governance arrangementen, de complexiteit in de omgeving (internationale en nationale ontwikkelingen met een impact op de delta, veranderingen die hierin kunnen optreden e.d.) en aanpassing van het gebied aan de (inter)nationale ontwikkelingen o.a. via toekomstverkenning. Figuur 1 geeft een overzicht.
7
Figuur 1 – Systeem, lagen en context Om in de planning daadwerkelijk beter met complexiteit om te gaan, beter te synchroniseren, beter te adapteren en dergelijke zijn nieuwe relaties tussen governance, ontwerp en wetenschap belangrijk. Maar het is niet vanzelfsprekend dat deze relaties tot stand komen (De Jonge 2009; Hajer e.a. 2010). In bestaande planningsdoctrines wordt vaak reductionistisch gedacht, waardoor bijvoorbeeld bij de waterveiligheid beperkt rekening wordt gehouden met ruimtelijke ontwikkelingen en de ecologie. Over de relatie tussen governance en wetenschap is al veel gepubliceerd, maar over de relatie tussen governance en ontwerp en tussen ontwerp en wetenschap veel minder. Dat geldt nog meer voor de driehoeksrelatie als geheel. Figuur 2 geeft een verbeelding van de driehoeksrelatie.
Figuur 2 - Een nieuwe verhouding tussen governance, ontwerp en wetenschap Bij de methodiekontwikkeling staat de samenstelling van een collage van methoden die in de planvorming kan worden toegepast voorop. Het gaat hierbij om een historische analyse van de delta om het gebied beter te begrijpen en zicht te krijgen op de padafhankelijkheid van langdurige processen, een internationale vergelijking om van andere delta’s te leren, een toekomstverkenning om bedacht te zijn op toekomstige gebeurtenissen en ontwikkelingen met een impact op de delta, de ontwikkeling van integrale regionale concepten om de ambities voor de delta uit te drukken, het bedenken van locale projecten om na te gaan hoe de concepten gerealiseerd kunnen worden en handelingsperspectieven om aandachtspunten en aanbevelingen te doen. Bestaande plannings- en ontwerpbenaderingen zijn veelal gebaseerd op één van deze methoden; de door IPDD nagestreefde combinatie van verschillende methoden zal nieuwe inzichten en handelingsperspectieven opleveren. In het eerste onderzoeksjaar zijn deze methoden beschreven, op planning in deltagebieden toegespitst en in het perspectief van het systeemdenken en de relaties tussen governance, ontwerp en wetenschap geplaatst; in het tweede jaar worden ze op (delen van) de Zuidwestelijke delta toegepast. 8
2.2. Vorderingen In het project werken onderzoekers en ontwerpers met uiteenlopende disciplinaire achtergronden samen: sociale geografie, fysieke geografie, planologie, bestuurskunde, stedenbouw, landschapsarchitectuur; in alle werkpakketten werken vertegenwoordigers van verschillende disciplines samen. De integratie van kennis en inzichten uit verschillende disciplines is niet eenvoudig of vanzelfsprekend; er worden verschillende technieken toegepast om de kennis te mobiliseren en te integreren. Twee kernactiviteiten hierin vormen het gezamenlijk werken aan een boek en de ontwikkeling van het Serious Design Game. De theorievorming, de methodeontwikkeling en de toetsing ervan aan de planningspraktijk worden op de volgende manieren in universiteiten die aan het consortium deelnemen verankerd. Binnen de TU-Delft is IPDD een kernonderdeel van het onderzoekprogramma Delta Urbanism van de Faculteit Bouwkunde. Binnen dit onderzoeksprogramma zijn o.a. vijf PhD-onderzoekers actief, die de relevantie van theorie en methodiek van IPDD onderzoeken m.b.t. de Pearl River delta, Mekong delta, Kao-Ping river delta (Taiwan) en Parana delta. Vanuit dit programma wordt ook geparticipeerd in het Dutch Dialogues project in New Orleans, dat nu uitgemond is in de uitvoering van een opdracht voor het opstellen van een Greater New Orleans Water Management Strategy voor New Orleans. Hierbij zijn diverse IPDD-partners betrokken (TU-Delft, Deltares, H+N+S, Royal Haskoning DHV) en wordt gepoogd een nieuwe samenhang tussen kennis, ontwerp en governance te realiseren. (http://livingwithwater.com/projects/gnowms/about/). IPDD fungeert vanwege de interdisciplinaire samenwerking ook als kernproject van het interfacultaire ‘Delft Initiative Mobility & Infrastructures’ (DIMI). Voortbouwend op IPDD wordt vanuit DIMI een onderzoekvoorstel voorbereid voor de nieuwe NWO-call ‘Urbanizing deltas of the world’. Voor dit voorstel zijn afspraken gemaakt m.b.t. Yangtse delta en Jiangtsu tidal flats in China, Galveston Bay Area in de VS, en Parana delta in Argentinië. De Erasmus Universiteit Rotterdam, Opleiding Bestuurskunde, heeft de onderzoekseenheid Governance of Complex Systems opgericht die zich op complexe ruimtelijke vraagstukken richt. Vanuit een gecombineerde invalshoek van complexiteit en governance worden onder andere watervraagstukken integraal bestudeerd en behandeld. Er is een leerstoel Water Governance (prof. dr. J. Edelenbos) in het leven geroepen die erop gericht is onderzoek en onderwijs te verzorgen waarbij water in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling en klimaatverandering wordt bestudeerd. Vijf AiO-onderzoeken binnen de onderzoekseenheid en leerstoel vertrekken vanuit het complexiteitsperspectief. Voor vier onderzoeken is de Zuidwestelijke delta het studiegebied. Daarnaast verrichten studenten, vanuit het Masterprogramma Governance en Management van Complexe Systemen, praktijkonderzoek in delta. Studenten voeren vanuit de kernvakken (agenda en issuemanagement, complexiteitsmanagement) van het masterprogramma praktijkopdrachten uit. Vanuit de Vrije Universiteit steunt het Spatial Information Laboratory (SPINlab) IPDD met digitale geo-informatie bij de historische analyse. Daarnaast zet het in samenwerking met andere partners de Ruimtescanner in bij analyse- en ontwerpactiviteiten voor de omgevingsverkenning, de regionale concepten en het locale perspectief. Verder worden via een digitaal geoportaal i-maps geleverd die ondermeer in het serious design game worden gebruikt. De inzichten die hierbij zijn opgedaan zet het SPINlab in bij historische reconstructies van andere gebieden, zoals de Amsterdamse binnenstad en de Romeinse wijk Testaccio. De ervaringen met de Ruimtescanner worden uitgebreid en getoetst in AESUS, een URD2 project. De wetenschappelijke en maatschappelijke meerwaarden van geoinformatiediensten voor ruimtelijke planvorming toetst het SPINlab ook bij rampenmanagement, klimaatadaptatie en transportvraagstukken. Binnen de WUR vormen complexe adaptieve systemen (CAS) één van de zes strategische onderzoekslijnen. De WUR heeft inzichten over CAS in IPDD ingebracht. De resultaten van IPDD 9
worden nu gebruikt in het nieuwe speerpunt van de WUR, waartoe zes promotieonderzoeken behoren. Daarnaast heeft de WUR in het eerste jaar veel tijd geïnvesteerd in het beschikbaar maken van geo-informatie. Maar de wijze van aanbieden bleek niet aan te sluiten bij de wijze van omgaan deze informatie in een planningscontext. Daarop is besloten om een i-map applicatie te ontwikkelen. De resultaten hiervan zijn veelbelovend en ook goed toepasbaar binnen andere projecten binnen en buiten de WUR. Om de wetenschappelijke betekenis van IPDD te toetsen is op 19 oktober 2012 een seminar georganiseerd waarvoor drie externe reviewers zijn uitgenodigd.3 De reviewers merkten onder andere op dat zij het project ambitieus vinden; belangrijk is om te benoemen welke resultaten het belangrijkst zijn. Zij vonden dat de methodiek al ver is ontwikkeld en dat het interessant is om diverse regionale concepten te gaan ontwikkelen. Er dient wel duidelijker aangegeven te worden wat met integrale planning is bedoeld. Daarnaast is het is belangrijk om partijen uit België bij het project te betrekken. De betekenis van theorievorming m.b.t. complexe systemen voor IPDD, en omgekeerd de betekenis van het IPDD project voor deze theorievorming heeft geleid tot tot agendering van het IPDD project op de internationale conferentie Complexity, Cognition, Urban Planning and Design, 10 – 12 oktober 2013 in Delft en georganiseerd door TU-Delft i.s.m. Tel Aviv University. Deze conferentie is een vervolg op de conferentie Complexity Theories of Cities have become of age in 2009, waarover onlangs de gelijknamige publicatie verscheen (Portugali et al., 2012). Aan deze door de KNAW te ondersteunen conferentie zullen toonaangevende internationale wetenschappers deelnemen en bijdragen.
3. Vorderingen m.b.t. maatschappelijke relevantie 3.1. beantwoording maatschappelijke vragen en relevantie voor overheden en andere maatschappelijke organisaties Het IPDD project speelt in op een door vele maatschappelijke organisaties benoemd probleem, namelijk de moeilijkheid om in een complex gebied als de ZW delta tot breed gedragen ruimtelijke plannen voor de lange termijn te komen die vervolgens tot concrete uitvoering leiden. Zoals in par. 1.1 uiteengezet, beweegt het IPDD project op drie sporen die met elkaar zijn verbonden: Theoretisch kader, planvorming methodiek en fysiek-ruimtelijke interventies. De relevantie van deze sporen voor overheden en maatschappelijke organisaties is van indirect (theoretisch kader) tot zeer direct (het ontwikkelen van voorbeelden van mogelijke fysiek-ruimtelijke interventies). In par. 1.3 worden vier partijen genoemd die direct betrokken zijn bij en profiteren van IPDD resultaten: Deltaprogramma (overheid), Havenbedrijf Rotterdam (semi-overheid), DelTri (overleg overheid, bedrijfsleven en NGO’s) en WNF (NGO). Deze partijen hebben via hun participatie aan de IPDD klankbordgroep direct invloed op de richting van het IPDD project. Overheden als provincies, waterschappen en gemeenten en brancheorganisaties op het gebied van landbouw en recreatie worden bij IPDD betrokken via het Serious Design Game dat in 2013 zal worden georganiseerd.
3
Prof. Juval Portugali, hoogleraar Human Geography aan de Tel Aviv University en auteur van een lange reeks publicaties over complexiteitstheorie en steden; Prof. Joao Pedro Costa, hoogleraar Urban Design Lisbon University of Technology en onderzoekleider van het onderzoek ‘Integrated Delta Approach’; Derek Hoeferlin, ass. prof. Urban Design Washington University ST. Louis, en consortium-partner van de Greater New Orleans Water Management Strategy.
10
3.2. bijdrage IPDD aan concurrentiepositie Nederlandse bedrijfsleven Er bestaat op dit moment al een grote belangstelling voor ‘the Dutch approach’ in stedelijke delta’s, waarbij die belangstelling overigens nog vooral gebaseerd is op de reputatie van ‘the Dutch approach’ van de tweede helft 20e eeuw. Zoals in hoofdstuk 1 uiteengezet, bevinden we ons inmiddels in een andere fase die ook consequenties heeft voor de wijze van opereren van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Van een ‘spin off’ van IPDD is al sprake in New Orleans/Mississippi delta en in Ho Chi Minh City / Mekong Delta. In New Orleans zijn vier partners van het IPDD consortium betrokken bij de ontwikkeling van een ‘Greater New Orleans Water Management Strategy’ in opdracht van de Greater New Orleans Inc. (TU-Delft, RoyalHaskoning/DHV, Deltares, H+N+S). Bij de voorbereiding van het project, de Dutch Dialogues workshops, was tevens de WUR betrokken. (zie http://livingwithwater.com/projects/gnowms/ en http://dutchdialogues.com/) Ook hier geldt dat er sprake is van een leerproces, waarbij Nederlandse partners weliswaar kennis en ervaring inbrengen, maar tegelijk ook leren van deze situatie. Vooralsnog is het meer zo dat ervaringen uit het New Orleans project nieuwe inzichten opleveren waarvan het IPDD project profiteert dan andersom. Met name de ervaringen in New Orleans om tot een nieuwe verhouding tussen kennis, governance en ontwerp te komen zijn leerzaam en vruchtbaar voor de Nederlandse praktijk. In HCMC/Mekong Delta verzorgt Deltares scholing voor ambtenaren en medewerkers van bedrijven, mede gebaseerd op IPDD-inzichten. Naarmate IPDD erin slaagt duidelijk te maken dat de ontwikkelde vernieuwing op het gebied van de planningstheorie en -methodiek ook voor andere delta’s relevant is, zal dat op termijn leiden tot een versterkte belangstelling voor ‘the Dutch approach’. 3.3 meer dan regionale betekenis van IPDD Het IPDD project is weliswaar gericht op het gebied van de ZW delta, dat echter uitdrukkelijk beschouwd wordt als ‘test gebied’ voor een nieuwe methode en aanpak, zoals hierboven beschreven. Met name met Werkpakket 6 willen we de relevantie van deze methode voor andere deltagebieden onderzoeken. De methode zal ook relevant zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van complexe stedelijke regio’s in het algemeen, c.q. zoals aanscherping MIRT procedures. Inmiddels kan wel gezegd worden dat het IPDD project ‘leeft’ in de wereld van het Deltaprogramma, Ruimte voor de Rivier en stedelijk water management. Met steeds grotere regelmaat bereiken ons uitnodigingen uit deze wereld voor bijdragen aan seminars, workshops, conferenties. Een speciale informatie-brochure over het IPDD project is in deze wereld op grote schaal verspreid. Inzichten vanuit IPDD spelen inmiddels ook een rol in het Atelier Kustkwaliteit (samenwerking van Deltaprogramma Kust, Provincies, Gemeente Den Haag, TU-Delft, van Oord, H+N+S) en in het Deltaprogramma IJsselmeer.
4. Vorderingen m.b.t. kennisdisseminatie 4.1. Binnen IPDD - programma Het accent in het eerste jaar heeft in belangrijk mate gelegen op het verbeteren van de samenwerking en gezamenlijke analyse in het onderzoeksproject zelf. Dat bleek nodig om tot een gemeenschappelijk begrip / taal te komen voor het onderzoek. Dit is vormgegeven in werkdagen (2 maandelijks) waarin interdisciplinair tussenresultaten werden uitgewisseld en bewust naar verbinding tussen de samenwerkende kennisdomeinen werd gezocht. 11
De multidisciplinaire samenwerking tussen de kennisdomeinen van planning/ontwerp, governance en GIDS heeft intensiever vorm gekregen in de werkgroepen per werkpakket. Hier is gebleken dat meer tijd nodig was om tot effectieve gezamenlijke werkwijzen en samenwerking te komen.
4.2. Uitwisseling met maatschappelijke partners en de actuele planning- en ontwerppraktijk In tweede jaar van het IPDD project zullen activiteiten gericht op kennisdisseminatie worden geïntensiveerd: Een belangrijk middel daartoe is de methodiekontwikkeling in en met behulp van een Serious Design Game die in het kader van IPDD momenteel wordt ontwikkeld. Dit gebeurt vraaggestuurd, aan de hand van inhoudelijke initiatieven voor regionale concepten in het gebied. De voorbereidingen met de maatschappelijke partners Havenbedrijf, WereldNatuurFonds, Deltriplatform en de Deltaprogramma’s Rijnmond-Drechsteden, Zuidwestelijke delta en Nieuwbouw-Herstructurering zijn hiertoe in oktober 2012 gestart. Overigens blijkt ook dat de praktijk te veel verwachtingen had dat IPDD voor de praktijk bepaalde vragen kan uitzoeken en uitwerken en op korte termijn verhelderen (“kunnen jullie dit even voor ons uitzoeken”), wat zich niet of nauwelijks verdraagt met het karakter en de opzet van het onderzoek. IPDD verwacht dat het uitvoeren van een vraag-gestuurde SDG, waarin midden- en lange termijnvragen van maatschappelijk partners centraal staan, zal bijdragen aan toenemend vertrouwen van de maatschappelijke partners in het onderzoek. In het afgelopen half jaar is een aantal vruchtbare contacten met de praktijk van planning en ontwerp in de Delta ontstaan. Deze contacten nemen in intensiteit toe en zullen in de tweede helft van het programma centraler komen te staan in de werkwijze en dus aan betekenis in het onderzoek winnen. Delta-atelier Deltaprogramma In het Deltaprogramma heeft sinds medio 2011 de rol van ontwerpend onderzoek een impuls gekregen door de inrichting van het Delta-atelier. Daarin worden activiteiten / methodiek ontwikkeling en bijdragen in verschillende delen van het Deltaprogramma zelf (bijvoorbeeld ontwerp-ateliers) in contact gebracht met activiteiten / methodiekontwikkeling in bijvoorbeeld IPDD en IABR. Deltaprogramma RijnmondDrechtsteden Het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden heeft in 2011 een Reflectiegroep geïnstalleerd, waarin kennisexperts m.b.t. de domeinen ‘Water’ en ‘Ruimte’ zitting hebben. Vanuit IPDD heeft H. Meyer zitting in deze reflectiegroep. In deze reflectiegroep een notitie gepresenteerd en bediscussieerd (15 juni en 29 aug j.l.) op basis van de belangrijkste bevindingen van het IPDD WP2. Zie ook onder 1.4. Deltri platform Het DelTri platform is een tri-partite overleg van Stadsregio Rotterdam, Drechtsteden en WestBarbant, dat tot doel heeft de ruimtelijk-economische ontwikkeling te versterken door de ruimtelijke samenhang tussen deze drie regio’s te versterken. Presentaties van IPDD voor DelTri hebben ertoe geleid dat het Deltri secretariaat zoekt naar mogelijkheden om een praktijkvraag in te brengen in de regionale conceptontwikkeling met behulp van de IPDD serious design game. Vlaams-Nederlandse Delta & Interreg programma DeltaNet-network of European Delta’s Door deelname aan de Europese INTERREG IVC Conferentie in Gdansk in mei 2012 zijn contacten met het Interreg programmadeel in de Vlaams-Nederlandse Delta aangehaald. 12
Als vervolg hierop nemen Ed Dammers en Bonno Pel als spreker deel aan de conferentie “Coordinated Delta Approach” in Gent op 22 oktober. In deze conferentie zal kennis en ervaring uitgewisseld worden rond integrale beleidsprocessen. Liesbeth Vernaeve zal worden uitgenodigd in bijeenkomsten van de maatschappelijke klankbordgroep van IPDD. Dit contact biedt aanknopingspunten om (praktische en methodische kansen en belemmeringen voor grensoverschrijdende integrale planning in het onderzoek te betrekken. 4.3 Publicaties en conferenties Publicaties n.a.v. IPDD tot dusver: H. Meyer, 2012, Vernieuwing planvorming in complexe delta, in S+RO 5(2012), pp 36-39 Op basis van bevindingen van WP2 en 6 zijn papers in voorbereiding voor Journal of Urban Design and Planning (paper geaccepteerd) Journal of Urbanism (paper geaccepteerd op voorwaarde van minor revisions) Journal of Management and Governance (indiening in voorbereiding). Papers op basis van de andere werkpakketten worden in de loop van komend jaar geconcipieerd. Bijdragen aan Conferenties, Symposia: - Kennisconferentie Deltaprogramma, 3 april 2012, Delft. Lezingen H. Meyer ‘Internationale vergelijkbaarheid stedelijke delta’s’ en J. vd Berg ‘Naar een nieuwe relatie tussen ruimtelijke planning, governance en kennis’ - INTA congres 14-15 mei 2012, Wenen: H. Meyer - lezing en bijdrage aan roundtable debate ‘Metropolisation of river basins, between threats and opportunities’ - Conferentie InterReg DeltaNet, 14-16 mei 2012 Gdansk, - University of Houston (Texas), 4-5 Oct 2012, lecture H. Meyer Delta Urbanism - Conferentie New Urban Configurations 16 – 18 oktober 2012, Key note lecture H. Meyer; diverse bijdragen vanuit WP’en IPDD - Deltanet / Interreg Conferentie “Coordinated Delta Approach” in Gent op 22 oktober 2012. Bijdragen Ed Dammers en Bonno Pel. In deze conferentie zal kennis en ervaring uitgewisseld worden rond integrale beleidsprocessen.
5. Voortgang inbedding in VerDus Van een inbedding in VerDus is tot dusver weinig sprake geweest. Dat is beperkt gebleven tot een gezamenlijke startbijeenkomst URD 1 in oktober 2011 en bijdragen aan de VerDus conferentie op 19 november 2012. Uitwisseling met Delta-Oost heeft beperkt plaats gevonden op werkvloerniveau, met name bij de ontwikkeling van serious gaming en bij het bepalen van de rol van geoinformatie in de interdisciplinariteit. Beide programma’s verschillen sterk van karakter en hebben tot nu toe (blijkbaar) genoeg aan zichzelf en vinden geen inhoudelijke aanleiding om tot nadere afstemming te komen, tenzij dit op op ‘de werkvloer’ bijvoorbeeld tot efficiencyvoordelen leidt. De ontwikkeling van het IPDD project heeft weinig input gekregen vanuit VerDus, omgekeerd werd vanuit IPDD niet de noodzaak ingezien om zwaar te investeren in een inbreng in VerDus. VerDus ‘leeft’ niet binnen het IPDD-consortium. Ook de website heeft vooralsnog geen toegevoegde waarde als communicatiemedium of samenwerkingsplatform; deelnemers vinden het eenvoudiger elkaar te emailen. Wel wordt tweemaandelijks een email-nieuwsbrief over de voortgang van IPDD via NWO verspreid. VerDuS kan in het komende jaar IPDD ontzorgen met ondersteuning in het opzetten/organiseren van kennisdisseminatie activiteiten of gerichte kennisuitwisseling tussen (onderdelen van) URD 1 en 2 13
programma’s, in aanvulling op de uitwisseling die al via personele unies plaats vindt. IPDD’s prioriteit zal geheel bij het vorderingen en resultaten in het onderzoeksprogramma en de (rol daarin van de) directe maatschappelijke partners liggen.
6. Organisatie en beheer De opzet met inhoudelijke complementaire werkpakketten en een regiegroep is effectief gebleken. In de werkpakketten zijn goede vorderingen gemaakt. In de loop van het eerste jaar is de rol van de regiegroep (werkpakket 1) geïntensiveerd, zodat directer op de samenhang tussen de werkpakketten kon worden gestuurd. Er is daar naast coördinatie, afstemming en regie, meer accent komen te liggen op de methodiekontwikkeling zelf. Het gesprek tussen de disciplines en het leggen van de wetenschappelijke basis heeft daar uiteindelijk plaats gevonden. In alle onderzoeksteams van de werkpakketten wordt door de samenstellende disciplines geparticipeerd. Het daadwerkelijk praktisch en methodologisch verbinden van de verschillende disciplines blijft echter een uitdaging, waarin stap voor stap vorderingen worden gemaakt. En dat dient in dit project ook nog gecombineerd te worden met verbinding/disseminatie met de praktijk van beleids- en gebiedsontwikkeling. Dat is tot nu toe te ambitieus gebleken. De onderzoeksteams zijn op orde en hebben concrete (tussen)resultaten opgeleverd. Er wordt door alle consortiumdeelnemers aanzienlijk meer tijd geïnvesteerd dan is geraamd. De toegezegde cofinanciering in uren wordt daarmee meer dan waargemaakt. Ook is de conclusie gerechtvaardigd dat de uitgaven van het project weliswaar in lijn zijn met het budget, maar dat meerdere partners aanzienlijk meer besteden voor eigen rekening / en dus als cofinanciering. De redenen hiervoor: Gebleken complexiteit om samengebrachte kennisdomeinen vruchtbaar te verbinden, in combinatie met de wil om dit te laten slagen, omdat daarmee enkele bestaande onderzoeksgroepen (Delft, Rotterdam en Wageningen) tot verbeterde onderlinge samenwerking komen én tot een verbeterde relatie met de planningspraktijk (bedrijven in consortium, deltaprogramma, maatschappelijke partners) Gebleken relevantie van het onderwerp van onderzoek en de gevoelde noodzaak bij meerdere betrokkenen om hierin voortgang te boeken. Mogelijkheden om lopend onderzoek/ontwikkeling te verbinden / uit te bouwen m.b.v. dit programma. De planning voor november 2012- oktober 2013 ziet er als volgt uit: 19-11-2012
Presentaties over IPDD tijdens VerDus Conferentie
21-12-2012
Tweede versies van hoofdstukken voor boek en van werkdocumenten af
11-01-2013
Bespreking van tweede versies in WP1
18-01-2013
Bespreking 2e versies op werkdag met klankbordgroep en externe experts
Mei 2013
Conceptversies van hoofdstukken voor boek en van werkdocumenten af
10-05-2013
Bespreking van conceptversies in WP1
17-05-2013
Bespreking van conceptversies tijdens werkdagdeel
Augustus 2013
Definitieve versies van hoofdstukken voor boek en van werkdocumenten af
September-2013
Eindredactie van boek af
Oktober 2013
Slotconferentie Integrated Planning and Design for Delta areas
14
7. Bijdrage aan de kennisinfrastructuur De belangrijkste bijdrage van IPDD aan de nationale kennisinfrastructuur is vooralsnog de ‘wederzijdse begripsvorming’ tussen de universiteiten TUD, EUR en WUR. Deze wederzijdse begripsvorming kan als belangrijke voorwaarde voor nadere samenwerking worden gezien. Een concreet initiatief tot intensivering van de samenwerking is de Van Eesteren leerstoel, die bij de TU-Delft m.i.v. 2013 wordt ingesteld, gefinancierd door EFL Stichting en Deltaprogramma. De leeropdracht van de leerstoel betreft de regionale ontwikkeling van het IJsselmeergebied. Hierbij kan worden voortgebouwd op de ervaring en kennis van het IPDD project. Een speerpunt in de leeropdracht is de oprichting, sturing en begeleiding van zgn. Interuniversitaire Studiegroepen, samengesteld uit Master-studenten van TU-Delft, EUR, WUR, en mogelijk andere universiteiten. De in IPDD ontstane samenwerking tussen de drie universiteiten kan hiermee gecontinueerd en geïntensiveerd worden. De advertentie voor de leerstoel stond op 20 oktober in de krant (NRC/H) en is vanaf die datum ook te vinden op de website van de TUD. Internationaal heeft IPDD geleid tot nieuwe belangstelling en contacten met Houston University, University of Buenos Aires. Overwogen wordt i.s.m. deze universiteiten een projectvoorstel voor het nieuwe NWO programma Urbanizing Deltas of the World in te dienen. In par. 4.2. en 4.3. is al melding gemaakt van de contacten van IPDD met het Interreg-netwerk DeltaNet. Tevens is de onderzoeksleider IPDD uitgenodigd om als adviseur te fungeren voor het project Integrated Delta Areas van de Technische Universiteit Lissabon.
8. Zorgpunten en risico’s Er zijn twee dilemma’s waarover de projectleiding op 30 november graag wil spreken met de vertegenwoordigers van Kerncommissie van URD. Een dilemma is dat er voorafgaand aan het project drie voorstellen zijn samengevoegd, terwijl de middelen zijn verminderd. Dit maakt het project inhoudelijk en organisatorisch complex, hetgeen een bedreiging vormt voor de haalbaarheid van het project. Tijdens de startbijeenkomst van URD2 op 11 oktober 2012 hebben verschillende deelnemers gesignaleerd dat een onderzoeksperiode van twee jaar (te) kort is. Een tweede dilemma is de afstemming tussen wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het project. Aan de ene kant is IPDD gericht op de ontwikkeling van een nieuwe theorie en methode voor planning en ontwerp in deltagebieden. Aan de andere kant verwacht URD dat het project al op korte termijn resultaten oplevert die relevant zijn voor de praktijk van grootschalige gebiedsontwikkeling. De theorie en methode moeten eerst worden ontwikkeld voordat zij in de planningspraktijk kunnen worden toegepast. Het is dan ook lastig om planners, ontwerpers en bestuurders uit de Zuidwestelijke delta te interesseren voor een theorie en methode die nog in ontwikkeling zijn.
15
referenties Batty M., 2005, Cities and Complexity. Understanding Cities with Cellular Automata, Agent-based Models, and Fractals, Cambridge (Mass): MIT Press Batty M., 2008, The Size, Scale and Shape of Cities, Science: Vol. 319 no. 5864 pp. 769-771 De Jonge J.M., 2009, Landscape Architecture between Politics and Science, Wageningen: Blauwdruk Deltaprogramma, 2012, Rijn-Maasdelta – Kansen voor de huidige waterveiligheidsstrategie in 2100, Den Haag Deltares, Planbureau voor de Leefomgeving (2011), Deltascenario's. Verkenning van mogelijke fysieke en sociaaleconomische ontwikkelingen in de 21ste eeuw op basis van KNMI’06 en WLO scenario’s, voor gebruik in het Deltaprogramma 2011 – 2012, Delft Faludi Andreas, van der Valk Anton, 2010, Rule and Order. Dutch Planning Doctrine in the Twentieth Century, Dordrecht: Kluwer Hajer M., Sijmons D., Feddes F., 2006, Een Plan dat Werkt. Ontwerp en politiek in de regionale planvorming, Rotterdam: NAi Publishers Hajer, M., J. Grijzen & S. van ’t Klooster, 2010, Sterke verhalen. Rotterdam, Uitgeverij 010. IABR, 2012, Making City. 5th International Architecture Biennale Rotterdam, Rotterdam: IABR Meyer H., 2012, Vernieuwing planvorming in complexe delta, S+RO 5(2012), pp 36-39 Ministerie V&W, Ministerie VROM, Ministerie LNV, 2009, Nationaal Waterplan 2009-2015, Den Haag: Ministerie V&W Ministerie I&M, Ministerie ELI, Provincie Zuid-Holland, Provincie Noord-Brabant, Provincie Zeeland, Regio West-Brabant, Stadsregio Rotterdam,, Regio Drechtsteden, Gewest Vlaanderen, 2011, Dynamische Delta 2020-2040. Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) – Verkenning Antwerpen Rotterdam (VAR), Den Haag: Ministerie I&M Ovink H., Wierenga E., 2009, Ontwerp en Politiek / Design and Politics nr 1., Rotterdam: 010 Publishers (eerste deel van een reeks van tot dusver 6 delen) PBL (Planbureau voor de Leefomgeving), 2012, Vormgeven aan de Spontane Stad, Den Haag: PBL Portugali J., Meyer H., Stolk E., Tan E., 2012, Complexity Theories of Cities Have Come of Age. An Overview with Implications to Urban Planning; Heidelberg: Springer Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier, 2012, jaarverslag 2009/2010/2011, Werkendam: Damen Roo G. de, Porter G. eds., 2007, Fuzzy Planning. The role of actors in a Fuzzy Governance Environment, Aldershot: Ashgate Roodbol-Mekkes P H, van der Valk A J J, Korthals Altes W K, 2012, "The Netherlands spatial planning doctrine in disarray in the 21st century" Environment and Planning A 44(2) pp 377 – 395 16
Rooijen, H. van (red), 2012, Bouwen op een sterk fundament. Een tussenevaluatie van het architectuurbeleid, Den Haag: Nicis Institute, Platform 31 Urhahn Urban Design, 2011, De Spontane Stad, Amsterdam: Bish Publishers Versluis L. ed. 2011, Atlas van Initiatieven. Verzameling plannen, projecten, ontwerpen en visies over de toekomst van de Rijn-Schelde Delta, Delft: TU-Delft
17