HOUTHOFF
5.
BURUMA
Hof 's-Hertogenbosch 18 juni 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:2632 (Stichting Woonpunt) (Gebrek/opstal)
Rechtspraak.ni - Print uitspraak
Page 1 of 6
ECLI:NL:GHSHE:2013:2632 Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datuni uitspraak
18-06-2013
Datum pubhcatie
02-07-2013
Zaalaiuinmer
HD 200.110.536-01
Rechtsgebieden
Civiel recht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Huurzaak. Aansprakelijldieid verhuurder voor gebrek op grond van artikel 7:208 BW en/of op grond van artikel 6:174 BW. Wets verwij zingen
Burgerlijk Wetboek Boek 7 208. geldigheid: 2013-07-02 Burgerlijk Wetboek Boek 6 174, geldigheid: 2013-07-02
Vindplaatsen
Rechtspraak.ni
Uitspraak G E R E C H T S H O F 's-HERTOGENBOSCH Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.110.536/01
arrest v a n 18 juni 2 0 1 3
in de zaak van
[appellante], wonende te[woonplaats], appellante,
advocaat: mr. R.J. Ruiter,
tegen:
Stichtmg Woonpunt, gevestigd te [vestigingsplaats], http://www.legalintelligence.coni/Frontend/Doc.aspx?docid=8761346&srcfrm=basic+search&doct... 7-1 -2014 geïntimeerde,
Rechtspraak.ni - Print uitspraak
Page 2 of 6
advocaat: mr. J.M.H. van den Mosselaar,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 juli 2012 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht, gewezen vonnis van 18 april 2012 tussen appellante [appellante] - als eiseres en geïntimeerde - Woonpunt - als gedaagde.
1 Het geding in eerste aanleg ( z a a k n u m m e r 4 1 4 5 0 7 CV E X P L 1 1 - 7 0 2 )
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het daaraan voorafgaande tussenvonnis van 30 november 2 0 1 1 .
2 Het geding in hoger beroep
2.1 [appellante] is tijdig van het eindvonnis van 18 april 2012 in hoger beroep gekomen. Bij memorie van grieven heeft [appellante] vier grieven aangevoerd, haar eis gewijzigd en geconcludeerd zoals aan het slot van deze memorie staat vermeld. 2.2 Bij memorie van antwoord heeft Woonpunt onder overlegging van een productie (nr. 4) de grieven bestreden. 2.3 Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3 De gronden v a n het hoger beroep
Voor de Inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.
4 De beoordeling
4.1 In het vonnis van 18 april 2012 heeft de kantonrechter onder 2. een aantal feiten vastgesteld. Deze vaststelling is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. 4.2 Het gaat in dit hoger beroep, samengevat, om het volgende. a. Met ingang van 1 november 1994 is [appellante] met de rechtsvoorgangster van Woonpunt, woningbouwverenging Beter Wonen, een huurovereenkomst aangegaan voor de woning aan de [pand] te [woonplaats]. b. In mei 2005 is [appellante] door de vloer op de begane grond gezakt. Bij brief van 6 juni 2005 heeft haar toenmalige advocaat Woonpunt in kennis gesteld van vochtschade aan de woning en aansprakelijk gesteld voor schade die [appellante] daardoor zal lijden. c. Woonpunt heeft de woning in augustus 2005 laten onderzoeken door BEDI Vochttechniek die In haar rapport van 31 augustus 2005 heeft geconcludeerd dat sprake is van aantasting van balkenkoppen door bruinrot als gevolg van optrekkend vocht en van een gezondheidsbelastend binnenklimaat in de woning door schimmels, met name de Sepula Lacrymans (huiszwam). d. Naar aanleiding van dit rapport heeft Woonpunt vanaf september 2005 de woning van [appellante] gerenoveerd, waarbij onder meer de houten vloeren werden vervangen door betonnen vloeren.
http://www.legalintelligence.com/Frontend/Doc.aspx?docid=8761346&srcfrm=basic+search&doct... 7-1-2014
Rechtspraalcnl - Print uitspraak
Page 3 of 6
Woonpunt heeft [appellante] voor de duur van de renovatie aan een andere woning geholpen, is behulpzaam geweest bij de verhuizing en het afvoeren van enkele meubels en heeft haar een vergoeding van € 5.915,= betaald. e. Na overleg over alternatieven en een onderzoek door technisch bureau [technisch bureau] is [appellante] op 4 december 2006 in de woning teruggekeerd. In 2007 en 2008 hebben nog aanvullende onderzoeken naar vochtproblemen en schimmels in de woning plaatsgevonden. Voor de mens schadelijke schimmels werden hierbij niet vastgesteld. f. In mei 2009 is [appellante] verhuisd naar een andere woning van Woonpunt. Bij b r i e f v an 7 december 2009 heeft de advocaat van [appellante] Woonpunt opnieuw aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van blootstelling aan (schadelijke) schimmels tijdens haar verblijf in de woning aan de [pand]. g. Op verzoek van [appellante] heeft op 24 oktober 2006 en 19 december 2006 een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden. De stukken hiervan zljn bij de dagvaarding in eerste aanleg gevoegd. 4.3 In deze procedure stelt [appellante] dat zij in de periode dat zij de woning aan de [pand] huurde, blootgesteld is geweest aan schadelijke schimmels, vocht en stank. Zij stelt dat zlj hierdoor lichamelijke klachten heeft gekregen, dat hierdoor allergieën zljn ontwikkeld en dat zij vreest hierdoor blijvende lichamelijke klachten opgelopen te hebben. Zij heeft zich hiervoor onder behandeling moeten stellen. In dit verband verwijst zlj naar het verslag van een onderzoek door longarts mw. prof. dr. [longarts] van 7 februari 2006, waarin wordt vastgesteld dat er blj [appellante] sprake ls van hyperreactiviteit en dat het zeer aannemelijk is dat hierbij de schimmels in huis een belangrijke rol spelen. Volgens [appellante] is de aanwezigheid van de schimmels, vocht en stank in de woning aan te merken als een gebrek in de zin van artikel 7:208 BW en/of artikel 6:174 BW. 4.4 Op grond hiervan vorderde [appellante] in eerste aanleg - te verklaren voor recht dat Woonpunt aansprakelijk is voor de schade, materieel en Immaterieel, die zij geleden heeft en zal lijden als gevolg van blootstelling aan schimmels en vocht tijdens de periode dat zij in het pand aan de [pand] te [woonplaats] woonachtig was; - de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure; - Woonpunt in de kosten van het geding te veroordelen. Woonpunt betwist niet dat [appellante] blootgesteld is geweest aan de schimmel Serpula Lacrymans en dat in de woning sprake was van een zodanig vochtprobleem dat gesproken kan worden van een gebrek in de zin van de door [appellante] genoemde bepalingen. Volgens Woonpunt heeft zlj het gebrek verholpen zodra zlj ervan op de hoogte was en kan het haar niet worden toegerekend in de zin van artikel 7:208 BW, zodat zij niet aansprakelijk is voor schade als gevolg van het gebrek. Daarnaast stelt Woonpunt zich op het standpunt dat uit het medisch verslag van 7 februari 2006 niet blijkt van schade aan de gezondheid van [appellante] en dat [appellante] ook verder geen bescheiden heeft overgelegd waaruit valt af te lelden dat zij door haar verblijf in de woning dergelijke schade heeft opgelopen. 4.5 Bij tussenvonnis van 30 november 2011 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen bepaald. Deze heeft op 23 januari 2012 plaatsgevonden. Bij eindvonnis van 18 april 2012 heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering van [appellante] getoetst moet worden aan het bepaalde in artikel 7:208 BW. Het resultaat daarvan is dat naar het oordeel van de kantonrechter het gebrek niet aan Woonpunt is toe te rekenen (r.o. 5.1). Ook indien dat anders was geweest, zou dat niet toewijzing van de vorderingen van [appellante] leiden, omdat alleen het rapport van 7 februari 2006 onvoldoende Is om aan te nemen dat [appellante] schade heeft geleden door het gebrek aan de woning (r.o. 5.3). Ook de stelling van [appellante] Inzake materiële schade, aan haar meubilair, acht de kantonrechter onvoldoende onderbouwd (r.o. 5.4). Op grond hiervan heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellante] afgewezen met veroordeling van [appellante] In de proceskosten. 4.6 In hoger beroep heeft [appellante] haar vordering is zoverre gewijzigd dat onderdeel (2) thans luidt: de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure voor het begroten van de door [appellante] geleden en te lijden materiële en immateriële schade, [appellante] beoogt hiermee kennelijk een aanpassing van de formulering van dit onderdeel en niet zozeer een inhoudelijke wijziging ervan.
http://www.legalintelligence.com/Frontend/Doc.aspx?docid=8761346&srcfrni=basic+search&doct... 7-1 -2014
Rechtspraak.ni - Print uitspraak
Page 4 of 6
Woonpunt heeft tegen deze aanpassing geen bezwaar gemaal
http://wwvv.legalintelhgence.com/Frontend/Doc.aspx?docid=8761346&srcfi-ni=basic+search&doct... 7-1-2014
Rechtspraak.ni - Print uitspraak
Page 5 of 6
worden toegerekend. In dat geval Is Woonpunt derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van die onrechtmatige daad door [appellante] geleden schade. Hetzelfde geldt indien het gebrek na de aanvang van de huurovereenkomst is ontstaan, omdat in dat geval herstel van het gebrek als waarvan in dit geval sprake is niet onder de verplichtingen van de huurder valt maar onder de zorgplicht van de verhuurder. Zowel in het geval het gebrek bestond bij de aanvang van de huurovereenkomst als in het gevai dat het is ontstaan in de loop daarvan, kan Woonpunt zich niet beroepen op het 'tenzij' van deze bepaling, zodat vaststelling van het moment van ontstaan van het gebrek niet nodig is. In beginsel bestaat aansprakelijkheid van Woonpunt voor het gebrek en de gevolgen ervan op grond van artikel 6:174 BW. 4.11 De volgende vraag is of sprake is van een gevaar dat zich heeft verwezenlijkt. Ult het rapport van BEDI Vochttechniek blijkt dat in 2005 door de schimmelvorming sprake was van een gezondheidsbelastend binnenklimaat en uit het rapport van de longarts blijkt dat deze het zeer aannemelijk acht dat de schimmelvorming een belangrijke rol speelt bij de hyperreactiviteit die zij bij [appellante] heeft geconstateerd. Daarmee is evenwel niet gezegd dat [appellante] door de schimmelvorming in het huls ook daadwerkelijk gezondheidschade heeft opgelopen. Het onderzoek van de longarts betrof de vraag of sprake was van hyperreactiviteit en die vraag is bevestigend beantwoord. Dat er op dat moment sprake was van schade aan de gezondheid van [appellante] is bij die gelegenheid (zie onder meer het onderdeel anamnese) niet vastgesteld. Door [appellante] zijn in het geheel geen bescheiden overgelegd waarmee onderbouwd zou kunnen worden dat er sprake was van dergelijke schade en/of dat als gevolg daarvan daadwerkelijk bepaalde medicatie of therapie is voorgeschreven. Op basis van hetgeen in de procedure naar voren is gebracht, kan naar het oordeel van het hof niet worden geconcludeerd dat zich in dit geval zich een uit het gebrek aan de woning voortvloeiend gevaar bij [appellante] heeft verwezenlijkt. Dat betekent dat haar beroep op artikel 6:174 BW hierop strandt. 4.12 De consequentie hiervan is dat het hof tot dezelfde conclusie komt als de kantonrechter, namelijk dat de vorderingen van [appellante] niet voor toewijzing in aanmerking komen. Dat betekent dat de grieven I en I I (alsnog) worden verworpen; hetzelfde geldt voor beide overige grieven. Het meer of anders gevorderde wordt op grond van het vorenstaande eveneens afgewezen. Het door [appellante] gestelde kan haar vorderingen niet dragen. Blj deze stand van zaken is bewijslevering als door haar aangeboden niet aan de orde, zodat haar bewijsaanbod als niet relevant wordt gepasseerd. 4.13 De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd en dat [appellante] als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
5 De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
wijst af het meer of anders gevorderde;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van Woonpunt begroot op € 666,= aan vast recht en op € 894,= aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, P.Th. Gründemann en M.G.W.M. Stlenlssen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 juni 2013.
http://www.legalintelligence.com/Frontend/Doc.aspx?docid=8761346&srcfnn=basic+search&doct... 7-1 -2014
Rechtspraak.ni - Print uitspraak
Page 6 of 6
adsheer
http://www.legalintelligence.corn/Frontend/Doc.aspx?docid==8761346&srcfrm=basic+search&doct... 7-1 -2014