Opschaling van Geoplaza: Collaboratieve, locatiegebaseerde informatieservices in het onderwijs van de VU. Inleiding en doelen De digitale revolutie die we momenteel doormaken is bezig ook het universitair onderwijs fundamenteel te veranderen. Door de ontwikkeling van betaalbare, draagbare apparaten en de ongekende mogelijkheden die deze in het gebruik met zich meebrengen, kunnen bijvoorbeeld studenten Geneeskunde nu al instructiefilmpjes voor practica op hun iPhone of tablet computer bekijken wanneer en waar ze dat maar willen. Dit betekent dat een deel van het onderwijs steeds vaker zowel binnen als buiten de collegezalen en de daarvoor vastgestelde uren plaatsvindt. De recente ontwikkelingen bieden echter ook mogelijkheden tot het creëren van geheel nieuwe onderwijsvormen en -concepten, die een uitbreiding en verdieping betekenen ten opzichte van het bestaande onderwijs. Een eerste inventarisatieronde onder docenten en onderzoekers binnen de Faculteit der Letteren en Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen (of een combinatie daarvan) laat zien dat er nogal wat colleges zijn waarin veldwerk of locatie-gebonden onderwijsvormen een rol spelen. Daarbij blijkt een toenemende behoefte te bestaan aan zgn. ‘location based services’, die 1.) onderwijs op locatie mogelijk maken met 2.) de inzet van mobiele apparaten, waardoor studenten en docenten 3.) kunnen samenwerken op basis bestaande informatie en deze 4.) verrijken met 5.) nieuw multimediaal materiaal. Deze memo heeft als doel een beeld te geven van de vraag voor location based services vanuit het onderwijs, aan te geven hoe dit aansluit bij ontwikkelingen in de wetenschap en welke concrete stappen er kunnen worden ondernomen om Geoplaza als location based service te kunnen aanbieden. Voorgeschiedenis Een eerste stap is al gezet met de ontwikkeling van een interactieve “wiki op de kaart” waarmee locatie-gerelateerde digitale informatie kan worden aangeboden en zelf worden toegevoegd. In 2010 is hiervoor vanuit de Faculteit der Letteren in samenwerking met het Spatial Information laboratory (SPINlab) een pilot gestart. Met een innovatiesubsidie van €10.000 van SURFnet/Kennisnet binnen het thema ‘Mobiel leren’ is de mobiele webapplicatie Citivu.nl ontwikkeld (www.citivu.nl). Als proof of concept heeft Citivu toegevoegde waarde voor het onderwijs bewezen1 in onder andere de minorcursus Historisch Amsterdam en de dagexcursie bij het tweedejaarsonderwijs Architectuurconcepten.
1
Crielaard & de Kleijn (2011).
Huidige situatie Nu is het zaak om dit concept breder en duurzaam beschikbaar te maken voor zoveel mogelijk docenten en studenten van verschillende faculteiten. Citivu is daarvoor in deze vorm echter niet geschikt. Het werkt naar behoren, maar behoeft veel technische begeleiding en is nog niet geschikt om door meerdere gebruikers tegelijkertijd gebruikt te worden. In theorie zou het SPINlab deze rol op zich kunnen nemen, maar dit behoort niet tot de kerntaken van het SPINlab. Het meest voor de hand liggende platform hiervoor is het recentelijk door de UBVU in samenwerking met het SPINlab opgeleverde Geoplaza2. Citivu zou daarmee onderdeel worden van Geoplaza en het concept van Citivu zou eigendom worden van de UBVU.
2
Het Geoplaza is een Geo portaal voor het ontsluiten van digitale kaart collecties en ruimtelijke gegevens.
Opschaling Geoplaza Geoplaza is een ideaal uitgangspunt voor het verder ontwikkelen van een interactieve “wiki op de kaart” als location based service. Net als bij citivu wordt gestreefd naar een webapplicatie. Het voornaamste voordeel van een webapplicatie is dat het platform onafhankelijk is. De location based service kan zo worden ingezet op Apple producten als de iPad of iPhone, maar ook android tablets of smartphones en laptops. Om Geoplaza zo in te richten dat het ook kan worden ingezet als location based service in het onderwijs zijn de onderstaande technische, onderwijskundige en infrastructurele zaken van belang. Technisch • Touch functionaliteit bij in en uitzoomen op de interactieve kaart. (16 uur) • Positie van GPS uitlezen, weergeven op de kaart en functionaliteit voor centreren op huidige locatie. (8 uur)
• •
• • •
Full screen modus, ingericht op ± 10inch (4 uur) Punten toevoegen met attributieve waarde (ook mogelijkheid voor toevoegen van urls, zodat een link gemaakt kan worden naar bv wikispaces) o Hiervoor is een usercontrol essentieel; koppeling met surffederatie (= vu-netid) o opslaan punten op de server van geoplaza(96 uur) Weergaven kunnen printen als pdf (inclusief legenda, schaalbalk en noordpijl), zodat studenten gemakkelijk kaarten kunnen opnemen in de verslaglegging (16 uur) Een combinatie van lagen kunnen maken, zodat alle kaarten met elkaar gecombineerd kunnen worden. (8 uur) Cruciaal voor het succes van een uitbreiding van Geoplaza tot location based service is dat er ook tijd en middelen beschikbaar worden gesteld om nieuwe kaartlagen toe te voegen. (24 uur)
Onderwijskundig • Ontwikkelen van formats voor het ontwerpen van onderwijs waarin studenten, docenten en/of onderzoekers en externen samenwerken aan het ontsluiten van geodata. • Evalueren van onderwijspraktijken. • Beschrijven en dissemineren van succesvolle voorbeelden. Infrastructureel • Geoplaza moet een plek krijgen in de servicecatalogus van UBVU/UCIT. • Positie van Geoplaza binnen de VU IT-architectuur moet worden vastgelegd. Toekomst Opschaling van Citivu binnen Geoplaza zou een belangrijke meerwaarde inhouden in onderwijskundig opzicht: • grotere toegankelijkheid van Citivu binnen de VU • optimaal gebruik van location-based information • verrijking van content • betere samenwerking en delen van informatie • leren omgaan met nieuwe hardware en state of the art software • zichtbaar en inzichtelijk maken van allerlei ruimtelijke verbanden • optimaliseren van het gebuik van digitale data en middelen • meer actieve, creatieve en reflectieve bijdrage aan het onderwijs • vergroting samenhang tussen onderwijs en onderzoek • practische implementatie van Geoplaza Amsterdam, juli 2012 dr. Ivo Blom dr. Jan Paul Crielaard drs. Maurice de Kleijn mevr. Sylvia Moes drs. Yolande Spoelder
Bijlage: cases Een korte inventarisatieronde langs collega’s van verschillende faculteiten levert een grote variëteit aan cases op waarbij de inzet van locatie-gebaseerde services in onderwijs, onderzoek en dwarsverbanden daartussen, nu al een rol spelen of zeer wenselijk zijn. Met name de cases die gebaseerd zijn op al opgedane ervaringen geven een goed inzicht in de practische voordelen en mogelijkheden tot analyse, die veel verder reiken in vergelijking tot de bestaande middelen. a. CITIVU onderwijs, dr. Jan Paul Crielaard (UHD Mediterrane Archeologie, FdL) Excursies vormen een belangrijk studieonderdeel bij een aantal opleidingen, zoals Archeologie, Geo-archeologie, Architectuurgeschiedenis, Erfgoedstudies, Oudheidkunde, en Griekse en Latijnse Taal- en Letterkunde. Deelnemende studenten doen van te voren onderzoek naar een bepaalde locatie; het verslag daarvan komt in een ‘papieren’ excursiegids, die gebruikt wordt als achtergronddocumentatie voor mondelinge presentaties op locatie. Het grote probleem van deze papieren excursiegidsen is dat de drie fasen van de cursus (voorbereiding — ervaringen en waarnemingen ter plekke — terugkoppeling) te veel van elkaar gescheiden worden. Verder is deze vorm van informatieoverdracht erg statisch, te weinig gericht op samenwerking en te weinig interactief. Ook wordt er te weinig gebruik gemaakt van de almaar groeiende digitale informatie en digitale mogelijkheden. De inzet van een location based service als citivu biedt ten eerste nieuwe praktische mogelijkheden. Zo kunnen digitale, semitransparante kaartlagen over elkaar heen geprojecteerd worden zodat ter plekke historische ontwikkelingen en ruimtelijke verbanden geanalyseerd kunnen worden. Ten tweede biedt het nieuwe onderwijskundige kansen. Met citivu wordt het voor studenten en docenten mogelijk informatie te delen, doorzoeken en verrijken (bijv. door taggen, annoteren, maken van foto’s en fimpjes etc.), en ontstaat er een vloeiende, ondoorbroken lijn in het proces van onderzoeken, ervaren en reflecteren – een proces dat ook nog eens door middel van samenwerking doorlopen wordt. Een ander, belangrijk voordeel is dat studenten op deze manier meer geprikkeld worden een actieve en creatieve bijdrage te leveren en daardoor meer betrokken zullen raken bij deze werkvorm en zich meer verantwoordelijk zullen voelen voor het welslagen daarvan.
b. Citivu onderzoek, dr. Jan Paul Crielaard (UHD Mediterrane Archeologie, FdL) Citivu biedt ook mogelijkheden om ingezet te worden in onderzoek en onderzoek-gerelateerd onderwijs. Een concreet voorbeeld daarvan is het veldwerkproject van de VU in Karystos, Griekenland, waar docenten en studenten onderzoek doen naar een antieke nederzetting en haar directe omgeving. Het landschap is in de loop der tijd sterk veranderd, maar door een gecombineerde studie van geologische en bodemkundige kaarten, satellietfotografie, luchtfoto’s uit WO II, en gedetailleerde reliëfkaarten kunnen toch uitspraken gedaan worden over de antieke situatie. Door middel van citivu kan deze ruimtelijke informatie ‘over elkaar heengelegd worden’ en met behulp van tablet computers met gps kan deze vergeleken worden met de situatie ter plekke. Citivu biedt daarbij de mogelijkheid deze informatie te annoteren met foto’s, geschreven informatie etc. In combinatie met eveneens gedigitaliseerde kaarten van het bestemmingsplan van deze locatie kan bovendien op de grond bepaald worden op welke plaatsen het archeologisch erfgoed acuut bedreigd wordt. c. Cinematic City, dr. Ivo Blom (UD Algemene Cultuurwetenschappen, FdL) Binnen het mastervak Cinematic City onderzoeken studenten de wisseIwerking tussen film en stad aan de hand van huidige en verdwenen Amsterdamse bioscopen. Studenten verrichten hierbij literatuurstudie, archiefonderzoek en verzamelen naast tekstuele informatie ook
beeldmateriaal als foto’s en bouwtekeningen. Het accent ligt op het gebouw en de omgeving. Geoplaza speelt hierbij een belangrijke rol. Via stippenkaarten met aanduidingen van bioscopen voor vier sleuteljaren kunnen studenten met Geoplaza eenvoudig inzicht krijgen in de spreiding, groei en krimp in vier decennia, maar ook welke andere bioscopen zich in de buurt van te onderzoeken bioscoop bevinden of hebben bevonden. Tot nu toe was het nog niet mogelijk dit te koppelen aan stilstaand en bewegend beeldmateriaal, maar die ambitie ligt er wel voor de toekomst. Daarnaast zullen er volgend jaar kaartlagen voor drie van de vier sleuteljaren worden gescand gegeorefereerd. Tot nu toe was het nut van Geoplaza nog beperkt door de bescheiden ontwikkeling, maar opschaling van het systeem en uitbreiding van het aantal functionaliteiten biedt tal van interessante onderwijskundige en inhoudelijke toepassingen die uniek en daadwerkelijk vernieuwend zijn binnen het onderwijs. Mede dankzij Geoplaza worden de deelnemende studenten maar ook derden voor wie wij de informatie ontsluiten zich snel bewust van problemen rond bioscooparchitectuur, typologie, sociale stratificatie en functionaliteit. Deze gegevens kunnen ook worden gevaloriseerd in het kader van een FWO-NWO-project in aanvraag rond bioscoopcultuur in Amsterdam en Brussel. e. Aarde en Economie, dr. Martijn Smit, (UD Ruimtelijke Economie) Elk van de drie jaren van de Bachelorstudie Aarde en Economie (een samenwerking tussen de Faculteit Aard- & Levenswetenschappen en de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde) wordt afgesloten met een veldwerk. Daarin komen de verschillende thema’s die in hoor- en werkcolleges zijn behandeld samen. Het veldwerk bestaat in principe uit vier onderdelen: instructie vooraf, instructie ter plaatse, eigen activiteiten ter plaatse, en verslaglegging. Het eerste en het laatste onderdeel vinden op de VU plaats, en daar zijn technische hulpmiddelen volop aanwezig. In het veld is dat echter een groot probleem. Of we nu met de staf op een excursiepunt proberen uit te leggen hoe een kalksteengroeve eruit zag toen hij nog in gebruik was, of waar de mijngangen onder het ingestorte winkelcentrum ’t Loon in Heerlen lopen, of hoe ver het leefgebied van de Oehoe die in de Pietersberg woont zich uitstrekt, het is altijd puzzelen hoe je die informatie zonder visuele ondersteuning over kunt brengen. Nog erger is het wanneer de studenten zelf op pad gaan voor hun eigen onderzoek: ze moeten tevoren de informatie die ze op de fiets mee willen hebben overschrijven in een notitieboekje, en alle informatie die ze verzamelen moet ook weer via dat notitieboekje of een fotocamera mee terug. Een platform waarmee digitaal kaartmateriaal kan worden geraadpleegd in het veld en waarmee studenten zelf op locatie hun bevindingen digitaal kunnen delen zou het veldwerk voor zowel de staf als de studenten aansprekender en makkelijker maken. Aansluiting van locatie gebaseerd onderwijs bij de facultaire onderwijsvisie, drs. Yolande Spoelder (Adviseur ICT in het onderwijs, FdL) De faculteit der Letteren is bezig met het implementeren van een nieuwe onderwijsvisie. Deze visie is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • het facultaire onderwijs is zeer sterk verbonden met onderzoek, studenten komen vanaf het eerste jaar daarmee in aanraking, • in de programma’s speelt internationalisering een uitdrukkelijke rol en ontwikkelen studenten interculturele competenties en • studenten oriënteren zich tijdens hun opleiding actief op hun loopbaanoriëntatie en op beroepsperspectieven. Onderwijs waarin de ruimtelijke aspecten van het onderzoek in kaart gebracht worden kan aan alle van de bovenstaande aspecten van de onderwijsvisie bijdragen. • Tijdens excursies, veldwerk en tijdens de voor- en bij de nabewerking komen studenten in contact met methoden en technieken van het vakgebied en krijgen vragen en
problemen die zich daarbij manifesteren, ruime aandacht. Daar waar mogelijk gaan studenten zelf aan de slag met het genereren van datasets, het interpreteren van data en het publiceren voor diverse doelgroepen. • Studenten zijn in de gelegenheid om onderzoek te doen in internationale context, bijvoorbeeld tijdens een buitenlandexcursie, maar ook door comparatief onderzoek uit te voeren in Nederland zelf door onderzoeksgegevens te vergelijken met buitenlandse studenten of door exchange-studenten te betrekken. De eerste ervaringen hiermee zijn opgedaan in de (internationaal georiënteerde cursus van dr. Ivo Blom ‘The Cinematic City’) • Studenten maken kennis met de nieuwste technologie en worden zich bewust van de mogelijkheden die deze technologie biedt op het vlak van cultuureducatie, cultureel erfgoed, politiek, bestuur, onderzoek, en andere relevante werkvelden. Daarnaast biedt dit type onderwijs allerhande mogelijkheden voor het ontwerpen van activerende werkvormen waarbij studenten al dan niet in projectvorm daadwerkelijk betrokken worden bij het onderwijs en bieden de systemen de mogelijkheid om samen te werken aan het aanleggen van datasets, het interpreteren van gegevens of het publiceren van conclusies. Deze activerende werkvormen die bijdragen aan ‘binding’ binnen de opleiding zijn belangrijke factoren in studiesucces, sociale cohesie en rendementen van de opleiding. Aansluiting bij wetenschappelijk onderzoek, Maurice de Kleijn, MA (SPINlab) Lopende relevante onderzoeksprojecten waarbij aansluiting gevonden kan worden bij Geoplaza zijn onder andere: • Rediscovering Testaccio. Samenwerking van de VU-instituten SPIN-lab en CLUE i.c.m. KNIR m.b.t. onderzoek naar specifieke historische perioden, de biografie van het landschap en problematiek rondom erfgoed(ontwikkeling) van de wijk Testaccio in Rome. • Urban Regions in the Delta. Ontwikkelen van een SDI (Spacial Data Infrastructure) t.b.v. NWO-project (in aanvraag). • Vergelijking cinema van Amsterdam en Brussel. Meer info: dr. Ivo Blom. • Mapping the Via Appia. Interdisciplinair project waarin een gedeelte van de antieke Via Appia met geofysische en archeologische methoden wordt onderzocht om de complexe ontwikkeling binnen de Romeinse samenleving te kunnen begrijpen. • Slaveneigenaren Amsterdam op de kaart. Onderzoek in voorjaar 2012 uitgevoerd door studenten waarbij gegevens uit archieven m.b.t. slaveneigenaren gekoppeld is aan geografische locaties in Amsterdam. Voor het collegejaar 2012-2013 staat een vervolg op het programma. • Romeinen in Limburg. (Veni-onderzoek van Philip Verhagen). Hoe kunnen inzichten uit de sociale anthropologie, culturele en economische geografie en historisch onderzoek naar landschapsontwikkeling leiden tot nieuwe theorieën, modellen en concepten in ‘predictive modelling’.