Bladzijde: 1
MR/1003477 Oprichting Stichting Roofvogelboerderij Heden, veertien april tweeduizend elf, verschenen voor mij, mr. Jutta Wolf, ______ notaris te Zoetermeer: ______________________________________________________________________ 1. de heer Benny Johannes Minnekes de Keijzer, wonende Kleihoogt 2A, 2651 KV Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, geboren te Berkel en _____ Rodenrijs op acht mei negentienhonderd tweeënzeventig, paspoort nummer _ NSRF9RFP1, gehuwd met mevrouw Marijke Henriëtte Willemijn Moes; _____ 2. mevrouw Marijke Henriëtte Willemijn Moes, wonende Kleihoogt 2A, 2651 _ KV Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, geboren te Bergschenhoek op negenentwintig augustus negentienhonderd tweeëntachtig, paspoort _______ nummer NUP91K4C6, gehuwd met de heer Benny Johannes Minnekes de __ Keijzer. _________________________________________________________________________________ De comparanten verklaarden bij deze over te gaan tot het oprichten van een ______ stichting, voor welke stichting zullen gelden de navolgende: _________________________ --------------------------------------S T A T U T E N : _____________________________________ Naam, Zetel en Duur. ______________________________________________________________________ Artikel 1._____________________________________________________________________________________ 1. De stichting draagt de naam: Stichting Roofvogelboerderij. _____________________ 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Lansingerland. ________________________________ 3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. ____________________________________ Doelstelling. _________________________________________________________________________________ Artikel 2._____________________________________________________________________________________ 1. De stichting heeft ten doel de bescherming van roofvogels. _____________________ 2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door projecten te organiseren en realiseren in het kader van educatie over roofvogels in de _____ ruimste zin, het bouwen van nestplaatsen, het bevorderen van het (onder-) ___ houden van roofvogels, alles in binnen en buitenland ____________________________ en alle overige wettige middelen. ___________________________________________________ 3. De stichting beoogt te zijn een algemeen nut beogende instelling als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel b Wet inkomstenbelasting 2001 en beoogt als ______ zodanig gerangschikt te zijn door de Nederlandse belastingdienst. _____________ Vermogen. ___________________________________________________________________________________ Artikel 3._____________________________________________________________________________________ 1. De stichting kan beschikking over vermogen krijgen door: ______________________ a. aan haar te verstrekken subsidies en bijdragen; _______________________________ b. schenkingen, erfstellingen legaten en donaties; ______________________________ c. uit haar vermogen voortvloeiende opbrengsten, ______________________________ alsmede op alle andere wettige wijzen. _____________________________________________ De stichting is bevoegd erfstellingen slechts te aanvaarden onder het _________ voorrecht van boedelbeschrijving. __________________________________________________
Bladzijde: 2
2.
Het vermogen van de stichting dient ter verwezenlijking van het doel van de stichting. De stichting heeft geen winstoogmerk __________________________________ 3. Geen natuurlijk persoon of rechtspersoon (anders dan de stichting zelf) kan _ over het vermogen beschikken als ware het zijn eigen vermogen. ______________ 4. De stichting houdt niet meer vermogen aan dan naar het oordeel van het _____ bestuur redelijkerwijs nodig is om de continuïteit van de werkzaamheden ten behoeve van haar in artikel 2 genoemde doelstellingen te waarborgen. ________ 5. Het bestuur zal ten minste negentig procent (90%) van de inkomsten van de _ stichting, na vermindering met de gemaakte kosten, gebruiken ter _____________ bewerkstelliging van het doel van de stichting. ____________________________________ Bestuur. ______________________________________________________________________________________ Artikel 4._____________________________________________________________________________________ 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur te bepalen aantal van tenminste drie personen. Het bestuur voorziet zelf in zijn vacatures. De _ benoeming komt tot stand door een besluit met algemene stemmen van alle _ dan in functie zijnde bestuursleden. ________________________________________________ 2. Het bestuur vult zichzelf aan met inachtname van hetgeen in de statuten is ___ vermeld. ________________________________________________________________________________ 3. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, secretaris en een ______________ penningmeester. Eén persoon mag meer dan één van deze functies vervullen. 4. In afwijking van het hiervoor bepaalde wordt door de oprichters het aantal __ bestuursleden vastgesteld en worden de bestuursleden benoemd. _______________ 5. Is er een vacature ontstaan zonder dat daarin is voorzien, dan dienen de ______ overblijvende bestuursleden zo spoedig mogelijk een opvolger te benoemen._ 6. Besluiten omtrent benoeming en functieverdeling der bestuursleden dienen __ genomen te worden met een meerderheid van tenminste drie/vierde van het _ aantal door alle bestuursleden uit te brengen stemmen.___________________________ 7. Het bestuur blijft bevoegd rechtsgeldig als zodanig op te treden, ongeacht het aantal vacatures. _______________________________________________________________________ 8. Tot bestuurslid zijn niet zij benoembaar die nog niet de leeftijd van achttien _ jaar hebben bereikt. ___________________________________________________________________ 9. De leden van het bestuur genieten uit hoofde van hun functie geen beloning _ voor hun werkzaamheden. ___________________________________________________________ Bestuursvergaderingen en Bestuursbesluiten. ___________________________________________ Artikel 5._____________________________________________________________________________________ 1. Ieder kalenderjaar wordt tenminste één vergadering gehouden. _________________ 2. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden wanneer de _______ voorzitter dit wenselijk acht of indien één der andere bestuursleden daartoe __ schriftelijk en onder opgave van de te behandelen punten aan de voorzitter het verzoek richt. Indien de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg ____ geeft, in dier voege, dat de vergadering kan worden gehouden binnen drie ___ weken na het verzoek, is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereiste formaliteiten.__________________________
Bladzijde: 3
3.
De oproeping tot de vergadering geschiedt - behoudens het in lid 2 bepaalde door de voorzitter, tenminste zeven dagen tevoren, de dag der oproeping en _ die der vergadering niet meegerekend door middel van oproepingsbrieven. ___ 4. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaats en tijdstip van de ____________ vergadering, de te behandelen onderwerpen. ______________________________________ 5. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuursleden _______ aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de __ orde komende onderwerpen mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van __________ vergaderingen niet in acht genomen. ________________________________________________ 6. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur; bij diens afwezigheid wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan. _______________________ 7. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door de _ secretaris of door één der andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe _____ aangezocht. De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd.__________________ 8. Het bestuur kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid zijner in functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of _______ schriftelijk vertegenwoordigd is. ____________________________________________________ Een bestuurslid kan zich ter vergadering enkel door een medebestuurslid laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter der vergadering voldoende, volmacht. Een bestuurslid kan ______ daarbij slechts voor één medebestuurslid als gevolmachtigde optreden. _______ 9. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle ____________ bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk of per telefax hun ___ mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na ___ medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd. __________ 10. Ieder bestuurslid heeft uit hoofde van die functie het recht op het uitbrengen van één stem. ___________________________________________________________________________ Voorzover deze statuten geen andere meerderheid voorschrijven worden alle bestuursbesluiten genomen met gewone meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen. _______________________________________________________________________________ 11. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht of één der stemgerechtigden dit vóór de stemming verlangt. ________________________________________________________________ Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. ___________ 12. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.________________ 13. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten voorzien, beslist de voorzitter. ______________________________________________________________________________ Bestuursbevoegdheid. ______________________________________________________________________ Artikel 6._____________________________________________________________________________________ 1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. __________________________
Bladzijde: 4
Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, ____ vervreemden of bezwaren van registergoederen. __________________________________ 3. Het bestuur is niet bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de __ stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenares verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor de schuld van een derde verbindt. ________________________________________________________________________________ Vertegenwoordiging. _______________________________________________________________________ Artikel 7._____________________________________________________________________________________ De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur, ________ alsmede door de voorzitter tezamen met de secretaris of penningmeester, dan wel de vicevoorzitter tezamen met de secretaris of penningmeester. _____________________ Einde bestuurslidmaatschap. ______________________________________________________________ Artikel 8._____________________________________________________________________________________ 1. Het bestuurslidmaatschap eindigt:___________________________________________________ door overlijden van een bestuurslid; verlies van het vrije beheer over diens __ vermogen; door zijn ontslag krachtens een eenstemmig besluit van alle ______ overige bestuursleden en door opzegging.__________________________________________ 2. Opzegging door een bestuurslid dient te geschieden op een termijn van ______ tenminste één maand. _________________________________________________________________ Boekjaar en Jaarstukken. __________________________________________________________________ Artikel 9._____________________________________________________________________________________ 1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar. _____________________ 2. Per einde van ieder boekjaar worden de boeken der stichting afgesloten. _____ Daaruit worden door de penningmeester een balans en een staat van baten en lasten over het geëindigde boekjaar opgemaakt, welke jaarstukken binnen zes maanden na afloop van het boekjaar en, indien de subsidiënten zulks wensen, vergezeld van een rapport van een registeraccountant of een accountant-______ administratieconsulent aan het bestuur worden aangeboden. ____________________ 3. De jaarstukken worden door het bestuur vastgesteld. _____________________________ Reglement. __________________________________________________________________________________ Artikel 10. ___________________________________________________________________________________ 1. Het bestuur is bevoegd een reglement vast te stellen waarin die onderwerpen worden geregeld, welke niet in deze statuten zijn vervat. ________________________ 2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn. ______________ Statutenwijziging: __________________________________________________________________________ Artikel 11. ___________________________________________________________________________________ 1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. _________________________________ Het besluit daartoe moet worden genomen met een meerderheid van __________ tenminste drie/vierde van het aantal door alle bestuursleden uit te brengen ___ stemmen, zonder dat in het bestuur enige vacature bestaat. ______________________ 2. De wijziging dient bij notariële akte tot stand te komen. _________________________ Ontbinding en Vereffening: _______________________________________________________________ Artikel 12. ___________________________________________________________________________________ 2.
Bladzijde: 5
Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen ___ besluit is het bepaalde in artikel 11 lid 1 van toepassing. _________________________ 2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot __________ vereffening van haar vermogen nodig is. ___________________________________________ 3. De vereffening geschiedt door het bestuur._________________________________________ 4. De vereffenaars dragen er zorg voor, dat van de ontbinding van de stichting _ inschrijving geschiedt in het Handelsregister. _____________________________________ 5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel ____ mogelijk van kracht. __________________________________________________________________ 6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt aangewend ______ overeenkomstig de doelstelling van de stichting. __________________________________ 7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ________ ontbonden stichting gedurende zeven (7) jaren berusten onder degene die ____ hiertoe door het bestuur als zodanig is aangewezen. ______________________________ Slotbepaling: ________________________________________________________________________________ Artikel 13. ___________________________________________________________________________________ In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten of een eventueel ___________ vastgesteld reglement niet voorzien, beslist het bestuur._______________________________ Tenslotte verklaarden de comparanten, handelende als gemeld, dat voor de eerste maal als leden van het bestuur zullen optreden:_________________________________________ a. de heer Benny Johannes Minnekes de Keijzer, voornoemd, als voorzitter; ___ b. mevrouw Marijke Henriëtte Willemijn Moes, voornoemd, als vicevoorzitter; c. de heer Elroy Patrick van Bommel, geboren te Utrecht op negenentwintig ___ maart negentienhonderd drieënzeventig, als secretaris. __________________________ d. mevrouw Wendela Machtheld Hermine Moes, geboren te Bergschenhoek op twintig januari negentienhonderd achtenzeventig, als penningmeester; _______ WAARVAN AKTE, _______________________________________________________________________ is verleden te Zoetermeer op de datum als in het hoofd van deze akte vermeld. ____ De verschenen personen is mij, notaris, bekend. De zakelijke inhoud van de akte is aan de verschenen personen opgegeven en toegelicht. De verschenen personen hebben verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig _ voor het verlijden van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en met de inhoud in te stemmen.______________________________________________________________________ Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de verschenen personen en vervolgens door mij, notaris. ______________________________ (Volgt ondertekening) UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT: 1.