Onderwijs- en examenregeling
Opleiding Vestigingsmanager groothandel Uitstroom vestigingsmanager groothandel / crebo 93494 Niveau 4 BOL Cohort 2015 - 2018 Nominale studieduur 3 jaar / 4800 SBU versie 2, juni 2015
1
I1.
Welkom bij het Florijn College
Met deze OnderwijsExamenRegeling(OER) willen wij je wegwijs maken in de opleiding die je gaat volgen. De OER is een belangrijk onderdeel van de onderwijsovereenkomst die je met het ROC WestBrabant en dus met het Florijn college hebt gesloten. Het is belangrijk deze OER goed te lezen en er regelmatig dingen in op te zoeken, want het is ook een soort naslagwerk dat je ondersteunt tijdens de studie. Als Florijn College hebben wij ons ten doel gesteld studenten op te leiden tot succesvolle wereldburgers. Onze studenten zijn afkomstig uit allerlei culturen. Daar zijn we trots op. Ons onderwijs en onze begeleiding zijn er dan ook op gericht om het beste uit jezelf te halen. Dat kan alleen als we steeds in beweging blijven en bij de tijd. Dat doen we samen: jij als student en al onze medewerkers. Wij nodigen jou dan ook van harte uit hieraan bij te dragen door jouw ambities waar te maken. Ben jij succesvol, dan is het Florijn College dat ook. Wij wensen je een leerzame en fijne tijd toe.
Lisan van Beurden, directeur
2
I2.
Inhoud
Algemene informatie I1. Welkom bij het Florijn College .................................................................................................................................... 2 I2. Inhoud ................................................................................................................................................................................... 3 I3. Belangrijk om te weten .................................................................................................................................................. 5 Informatie over werk en beroep W1. Het beroep (algemeen) .................................................................................................................................................. 7 W2. Het beroep (uitstroomprofielen) ................................................................................................................................. 8 Informatie over het onderwijsprogramma O1. O2. O3. O4. O5. O6.
Opleiding op hoofdlijnen .............................................................................................................................................. 10 Onderdelen van de opleiding ..................................................................................................................................... 13 Maatwerk ........................................................................................................................................................................... 16 Voortgang .......................................................................................................................................................................... 17 Planning van de onderwijstijd.................................................................................................................................... 21 Kerntaken .......................................................................................................................................................................... 25
Informatie over het examenprogramma E1. E2. E3. E4. 3
Verschillende examens ................................................................................................................................................. 36 Examenplan ...................................................................................................................................................................... 39 Inzien examens, herkansing en vrijstelling aanvragen ................................................................................... 50 Klachten, bezwaar en beroep bij examens .......................................................................................................... 51
Informatie over begeleiding B1. B2. B3. B4. B5.
4
Begeleiding bij het leren .............................................................................................................................................. 52 Zorgbegeleiding ............................................................................................................................................................... 54 Leerplicht, kwalificatieplicht en aanwezigheid .................................................................................................... 55 Veiligheid, gedrag en vertrouwenspersoon .......................................................................................................... 56 Inspraak en klachten over het onderwijs en de organisatie ......................................................................... 58
I3.
Belangrijk om te weten
Op de website van het Florijn College staat belangrijke informatie over procedures, afspraken, rechten en plichten, etc. Deze informatie kan je terugvinden op de website onder de tab ‘Studenteninformatie’. (http://www.florijn.nl/studieinformatie/studenteninfo). Opleidingskosten en schoolkosten
Algemene schoolkosten en specifieke opleidingskosten
Afspraken op Florijn College
Algemene informatie over en afspraken op Florijn College (studenteninfogids)
Studentenstatuut
Onderwijs
5
Doorstroomformulier
Onderwijsovereenkomst (OOK)
Praktijkovereenkomst (POK)
Leerplichtwetgeving of Leerplichtinformatie of Leerplicht - Regionaal bureau West-Brabant
Vakantierooster
Verzuim en consequenties daarvan
Studentenbegeleiding
Zorgbegeleiding ‘Als het (even) tegen zit’
Pestprotocol
Flyer voordelen bij bedrijven met Florijnpas - Florijn College MBO
Klachtenregeling (procedure Bezwaar en beroep algemeen)
Examinering
Onderwijs- en Examenreglement (OER)
Algemeen centraal Examenreglement Beroepsonderwijs
Vrijstellingsregeling
Herkansingsregeling
Hulpmiddelen examen
Procedure Bezwaar en beroep Examinering
Inzien en bespreken examen en beoordeling
ARBO en veiligheid
Schoolveiligheidsplan
Calamiteitenflyer ‘Wat te doen bij een calamiteit?’
Studentenraad
Namen en contactgegevens
Verslagen
Klassenvertegenwoordigers
6
Verslagen
Data en locatie overleggen
W1. Het beroep (algemeen)
Werkomgeving De vestigingsmanager groothandel werkt in de groothandel, binnen uiteenlopende formules, in zowel de food- als non-foodsector. Hij1 is werkzaam als manager van één of meer vestigingen. Beroepshouding De vestigingsmanager groothandel is ondernemend binnen de bandbreedte die hem gegeven wordt door de centrale organisatie. Hij heeft oog voor ontwikkelingen op de (lokale) markt en is creatief in het benutten van (commerciële) kansen. Hij kan zijn ideeën op overtuigende wijze brengen en anderen enthousiasmeren. Hij is accuraat in het runnen van de vestiging: hij houdt zich enerzijds aan regels en procedures en streeft efficiency na, en stelt zich anderzijds flexibel op om zich aan de verschillende situaties aan te passen. Verder is hij integer in het contact met medewerkers. Voor de uitoefening van het beroep is goede beheersing van het Engels vereist. Resultaat Voor commerciële beroepen is het belangrijkste resultaat dat de gewenste commerciële doelen zijn bereikt met een goed evenwicht tussen organisatiebelang en klantbelang.
1
Omwille van de leesbaarheid is steeds ‘hij’ gebruikt in de tekst. Waar ‘hij’ staat kan uiteraard ook ‘zij’ worden gelezen.
7
W2. Het beroep (uitstroomprofielen)
De opleiding vestigingsmanager groothandel is een uitstroomrichting van het kwalificatiedossier Manager handel. Als Vestigingsmanager groothandel sta je aan de basis van de uitvoering van een groot aantal verschillende bedrijfsactiviteiten. Je kunt dan denken aan:
Leiding geven aan de verkoopafdeling het ondersteunen van de vertegenwoordigers; opstellen van verkoopdoelstellingen en verkoopplannen; bewaken van het offerte-traject; organiseren van beurzen; organiseren/opzetten van direct mailings; opzetten van website; opzetten en uitvoeren van marktonderzoek;
Leiding geven aan de logistieke activiteiten transportplanning; inrichting magazijn; organisatie van het werk in het magazijn;
Opstellen van het operationeel marketingplan voor de vestiging
Opstellen van het businessplan voor de vestiging
8
Verzorgen van personele zaken opstellen opleidingsprogramma’s; voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken; voeren van selectiegesprekken; opstellen personeelsadvertentie
9
O1. Opleiding op hoofdlijnen
Een studiejaar bestaat uit 4 periodes van 9 of 10 weken. Een lesweek op school bevat ongeveer 25 klokuren aan geroosterde onderwijsactiviteiten. In alle studiejaren bestaat je lesweek uit een aantal vergelijkbare onderdelen. We maken onderscheid tussen:
Kerntaken en daarbij behorende werkprocessen behorende bij het beroep
Burgerschapscompetenties
Rekenvaardigheden
Nederlands
Engels
Stage
Elke periode werk je gedurende een week aan een groot project. Dit project heeft te maken met een kerntaak waar je als Vestigingsmanager groothandel/Commercieel Medewerker ook in de beroepspraktijk mee te maken kunt krijgen. In de projectweek krijg je dan ook in de rol van Vestigingsmanager groothandel een opdracht van je leidinggevende (docent) om iets uit te zoeken, iets te organiseren, iets voor te bereiden. Je werkt daar meestal in een team aan. Met dit team heb je werkoverleg, maak je een projectplanning voor de gehele week en ga je aan de slag om de opdracht uit te voeren. Het project wordt meestal afgesloten met een presentatie. Zowel de uitwerking van het project als de manier waarop je aan het project gewerkt hebt worden beoordeeld.
10
Na elke periode krijg je een voortgangsrapport. In het rapport vind je de resultaten die gaan over:
Beheersing van theorie en vaardigheden behorende bij een kerntaak.
De beheersing van bepaalde burgerschapscompetenties
De beheersing van de vaardigheden in de Engelse taal
De beheersing van de vaardigheden in de Nederlandse taal
De beheersing van de rekenvaardigheden
De ontwikkeling van algemene beroepscompetenties
De ontwikkeling van je studiehouding
Afhankelijk van je voortgang en je resultaten krijg je een studieadvies (SA) over je leertraject. Periode 1 start met een introductieprogramma. In de periode 1 t/m 4 en 7 t/m 10 ga je alle werkdagen naar school. In periode 5-6 en 11-12 loop je stage. Een schematische weergave van het studietraject vind je terug in de volgende tabel.
11
Studiejaar 1
Introductie
Studiejaar 2
Studiejaar 3
P1
P2
P3
P4
P5
P6
P7
P8
P9
P10
P11
P12
School
School
School
School
Stage
Stage
School
School
School
School
Stage
Stage
Marketing 2
Marketing 1 Thema Beroepscompetenties
Inkoop
Verkoopgesprek
Verkooptechnieken
Verkoopplan
Telefonische
Marketing-2
Management Financiering Personeels-
Acquisitie
Beleid Logistiek
Vitaal leven
Thema BurgerschapsCompetenties
Mijn netwerk
Mijn politieke
Mijn financieel leven
keuzes
Functioneren als werknemer
Rekenvaardigheid
Rekenen 2F
Nederlands
Rekenen 3F
Luisteren, lezen, presenteren, schrijven, telefonisch gesprek voeren, taalverzorging
Engels
Luisteren, lezen, presenteren, schrijven, telefonisch gesprek voeren
Studieadvies
SA1
12
SA2
SA3
O2. Onderdelen van de opleiding
Je opleiding bestaat uit een aantal vaste onderdelen. Informatie over de inhoud en leerdoelen krijg je van je docent. Documenten waarin de leerdoelen beschreven zijn, vind je op www.kwalificatiesmbo.nl. a. Beroep In je opleiding leer je aantal belangrijke beroepstaken te beheersen. Dit noemen we kerntaken. Iedere kerntaak bestaat uit een aantal werkprocessen (zie hoofdstuk O6). De kerntaken en werkprocessen komen tijdens je opleiding aan bod in verschillende vakken. Je leert vakkennis en vaardigheden toe te passen in beroepssituaties. Er zijn kerntaken voor het gemeenschappelijk deel en kerntaken voor het uitstroomprofiel. Er worden verschillende werkvormen gebruikt: o.a. instructie (commercieel economische vorming), verwerkingsopdrachten, projectopdrachten, examenopdrachten en praktijkopdrachten in je stage. De leerdoelen zijn beschreven in het kwalificatiedossier ‘Manager handel’. Meer informatie over de inhoud van de kerntaken vind je in deel C van het kwalificatiedossier. b. Nederlands Taaltraining op de vaardigheden lezen, luisteren, spreken, gesprekken voeren, schrijven, taalverzorging en begrippen. Er worden verschillende werkvormen gebruikt: o.a. opdrachten (werkcollege), leren uit boeken, instructies van de docent, rollenspel, luisteroefeningen. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Referentiekader Taal en Rekenen’.
13
c. Engels Taaltraining op de vaardigheden lezen, luisteren, spreken, gesprekken voeren en schrijven. Er worden verschillende werkvormen gebruikt: o.a. opdrachten (werkcollege), leren uit boeken, instructies van de docent, rollenspel, luisteroefeningen en presenteren. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Europees ReferentieKader’. d. Rekenen In de trainingen rekenvaardigheid wordt aandacht besteed aan 4 domeinen: getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden. Middels digitale oefeningen, opdrachten en instructie werk je toe naar het Cito-examen. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Referentiekader Taal en Rekenen’. e. Loopbaan & Burgerschap Het onderdeel Loopbaan & Burgerschap is gericht op je persoonlijke ontwikkeling. Bij loopbaan staat het vinden van betekenisvol werk of vervolgonderwijs centraal. Daarbij krijg je inzicht in je eigen kwaliteiten, je mogelijkheden en de waarden en motieven die voor jou belangrijk zijn. Bij burgerschap krijg je inzicht in 4 dimensies: politiek juridische, economische en sociaalmaatschappelijke dimensie en vitaal burgerschap. Middels projecten, begeleiding en colleges werk je aan je persoonlijke ontwikkeling. De leerdoelen zijn beschreven in het document ‘Kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap (vanaf 2012)’ f. BPV (stage) Stage wordt ook wel BPV (Beroeps Praktijk Vorming) genoemd. Tijdens de stage leer je werken in een bedrijf en kan je toepassen wat je op school hebt geleerd. De eerste stage is gericht op het basisdeel van je opleiding. Bij de stage hoort een werkboek met uitleg en opdrachten.
14
De keuze voor een stagebedrijf is afhankelijk van het type bedrijf dat bij je past en de beschikbaarheid van bedrijven. Het stagebedrijf moet goedgekeurd zijn voor de opleiding die je gekozen hebt. De lijst met alle goedgekeurde stagebedrijven vind je terug op www.stagemarkt.nl. Tijdens de uren BPV-i en BPV-p word je voorbereid op en begeleid bij het zoeken van een stagebedrijf. De BPV-begeleider komt enkele malen bij je stagebedrijf op bezoek voor voortgangsgesprekken en begeleiding. Binnen het stagebedrijf is er altijd een medewerker (praktijkopleider) die je dagelijks begeleidt in het bedrijf. Samen met het bedrijf en de school onderteken je een praktijkovereenkomst (POK) waarin afspraken staan over wat er van jou verwacht wordt en wat jij van het bedrijf mag verwachten. g. Keuzevakken Je kan Duits als aanvullend vak kiezen. Net als het vak Engels krijg je een taaltraining op de vaardigheden lezen, luisteren, spreken, gesprekken voeren en schrijven. Voor het beoordelen maken we gebruik van officiële examens. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Europees ReferentieKader’. In het tweede jaar krijg je Wiskunde aangeboden gericht op doorstroom naar het HBO. Indien de resultaten hiervan voldoende zijn, kan je in het derde jaar Wiskunde ook kiezen. h. Begeleiding De wijze waarop je wordt begeleid is beschreven in het hoofdstuk ‘B1. Begeleiding bij het leren’.
15
O3. Maatwerk
Aansluiting op je vooropleiding De opleiding Vestigingsmanager groothandel sluit goed aan op VMBO-theoretisch, met name als je economie of wiskunde in je vakkenpakket hebt. Aansluiting op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt Na de opleiding kun je gaan werken als commercieel medewerker op de verkoopafdeling, in de buitendienst of op de afdeling marketing of logistiek. Je hebt de mogelijkheid om binnen een bedrijf door te groeien naar de functie van sales manager, accountmanager, rayon manager of filiaal manager/vestigingsmanager. Ook is het mogelijk om door te stromen naar verschillende economische HBO opleidingen. Remediëren, verrijken, verdiepen Indien je behoefte hebt aan extra ondersteuning maak je daarover afspraken met de betreffende docent. Vertragen en versnellen Heb je VMBO-theoretisch als vooropleiding dan duurt de opleiding in principe 3 jaar. Door het niet tijdig voldoen aan de voortgangsnormen kan het zijn dat je vertraagt. Versneld doorlopen van de opleiding is ook mogelijk.
16
O4. Voortgang
Ontwikkelingsgericht beoordelen en feedback In het ontwikkelingsgerichte gedeelte word je tijdens de studieonderdelen (bv. projecten, opdrachten) regelmatig beoordeeld. Welke resultaten heb je bereikt en hoe succesvol is je manier van werken? Deze beoordelingen zijn bedoeld om je ontwikkeling te ‘meten’ en om te kijken waar het beter kan. Bij ieder studieonderdeel word je vooraf verteld wat er van je wordt verwacht. Je bent op de hoogte van alles wat je moet doen (bewijslast) en aan welke eisen deze bewijslast moet voldoen. Wanneer je werk is beoordeeld, krijg je feedback op je prestatie: wat is er goed en wat kan beter. Je probeert daarna zelf vast te stellen wat je al goed kan, op welke punten je nog kunt verbeteren en hoe je dat gaat doen. Je tussentijdse resultaten worden bijgehouden op diplomeringsrapport en het voortgangsrapport. Iedere periode worden je voortgang en je resultaten besproken met je studieloopbaanbegeleider. I
Het diplomeringsrapport. Hierop staan de resultaten die behaald hebt voor de volgende examens: 1. Kerntaken en werkprocessen; 2. Taalvaardigheden voor Nederlands; 3. Taalvaardigheden voor Engels; 4. De burgerschapscompetenties; 5. Rekenvaardigheid.
17
II Het voortgangsrapport. Hierop staat informatie over de manier waarop je met je studie bezig bent: 1. Je studiehouding; 2. Behaalde basistoetsen in het basistraject. Studieadvies Op basis van je resultaten en voortgang krijg je een studieadvies. Er zijn bij het studie advies drie mogelijke uitkomsten: Jammer, maar deze opleiding past niet bij jou. We gaan je in de resterende periode helpen bij het vinden van een andere opleiding en daar waar mogelijk ondersteunen bij je overstap. We denken dat je het diploma kan behalen maar... afhankelijk van je achterstanden wordt er een afspraak gemaakt. Deze afspraak wordt vastgelegd in een studiecontract. Misschien kan je pas op een later moment op stage en ga je studie achterstand oplopen. Je ontwikkeling verloopt volgens verwachting of zelfs daarboven. Je kan zonder studievertraging beginnen aan je stage. Voor het eerste studieadvies (in periode 2) wordt er gekeken of: •
de opleiding/het beroep bij je past;
•
je voldoende aan je opleiding werkt en gemotiveerd bent;
•
je studieresultaten aan de verwachtingen voldoen;
•
of je kan deelnemen aan het versnelde traject.
18
Bij het tweede studieadvies (in periode 4) wordt bepaald of je voldoende geleerd hebt om op stage te gaan. Je kan beginnen aan deze stage als je geen achterstanden hebt en je resultaten op orde zijn. Afhankelijk van mogelijke achterstanden wordt er een afspraak gemaakt. Deze afspraak wordt vastgelegd in het begeleidingsdossier. Indien de resultaten teveel achter blijven, is het mogelijk om een uitstroomtraject voor de niveau 3-opleiding Commercieel medewerker binnendienst te volgen. Bij het derde studieadvies in periode 8 wordt bepaald of je resultaten voldoende zijn om succesvol je studie op niveau 4 af te ronden. Indien dit niet haalbaar is, word je begeleid om het niveau 3diploma Commercieel medewerker binnendienst te behalen. Eisen aan studievoortgang Norm Studieadvies 1
Op basis van jouw en onze ervaringen. Kerntaakcijfers: maximaal 1 kerntaak <5,5 gemiddeld Burgerschapscompetenties: maximaal 1 burgerschapscompetentie onvoldoende Nederlands: berekend gemiddelde > 5,5
Studieadvies 2
Moderne Vreemde Taal Engels: berekend gemiddelde > 5,5 Studiehouding: geen onderdelen lager dan 5,5 Algemene beroepscompetenties: maximaal 1 onderdeel beoordeling onvoldoende FS&S: maximaal 1 onderdeel onvoldoende
19
Kerntaakcijfers: maximaal 1 kerntaak <5,5 gemiddeld Studiehouding: geen onderdelen lager dan 5,5 Rekenen: 2 blokken 3F voldoende Studieadvies 3
Algemene beroepscompetenties: maximaal 1 onderdeel beoordeling onvoldoende FS&S: maximaal 1 onderdeel onvoldoende Geen achterstanden uit periode 1 t/m 8
20
O5. Planning van de onderwijstijd
Planning onderwijstijd (in klokuren per week) On onderstaande tabel is het aantal klokuren per week van alle studieonderdelen weergegeven. Schooljaar 1
P1
P2
P3
P4
Beroep
18
18
18
20
Nederlands
2,5
2,5
2,5
2,5
Engels
2,5
2,5
2,5
2,5
1
1
1
1
1,5
1,5
1,5
1,5
BPV
-
-
-
38*
Begeleiding
2
2
2
2
27,5
27,5
27,5
27,5
Rekenen Loopbaan & Burgerschap
Totaal
* BPV is weergegeven in het totaal aantal klokuren in periode 4
21
Schooljaar 2
P5
P6
P7
P8
Beroep
-
-
16
16
Nederlands
-
-
2
2
Engels
-
-
2,5
2,5
Rekenen
-
-
2,5
2,5
Loopbaan & Burgerschap
-
-
1
-
324
324
-
-
-
-
2
2
324
324
26
25
BPV Begeleiding Totaal
22
Schooljaar 3
P9
P10
P11
P12
16,5
16,5
-
-
1,5
1,5
-
-
2
2
-
-
1,5
1,5
-
-
Loopbaan & Burgerschap
-
-
-
-
BPV
-
-
340
344
Begeleiding
1,5
1,5
-
-
Totaal
23
23
340
344
Beroep Nederlands Engels Rekenen
In deze tabellen zijn uren voor introductie, projectweken, toetsing en andere activiteiten niet opgenomen.
23
Eisen aan het studietraject en studiebelasting De school heeft de wettelijke plicht om je voldoende aantal uren te begeleiden in je studieproces. Deze begeleiding mag je van ons verwachten. Vanaf 18 jaar hangt je recht op studiefinanciering hiervan af. In onderstaande tabel zie je het aantal begeleide onderwijsuren (BOU) en stage-uren (BPV) per studiejaar. Eis BOU
Planning
Eis BPV
Planning
Eis totaal
Planning
Studiejaar 1
700
1038
0
38
0
1076
Studiejaar 2
0
472
0
648
0
1120
Studiejaar 3
0
411
0
684
0
1095
1800
1921
900
1370
3000
3291
Totaal
24
O6. Kerntaken
De opleiding Vestigingsmanager is onderdeel van het kwalificatiedossier Manager handel. Kerntaak 4 uit het dossier is geen onderdeel van deze opleiding. K1: Voert beleid van de organisatie uit De vestigingsmanager bepaalt samen met een vertegenwoordiger van het hoofdkantoor of de centrale organisatie de korte- en lange-termijndoelstellingen voor zijn eigen situatie. In een activiteiten, jaar- of kwartaalplan geeft hij de doelstellingen weer en beschrijft in hoofdlijnen hoe deze doelen bereikt worden, welke activiteiten ondernomen moeten worden, welke tijdlijn daarbij hoort en welke middelen en mensen daarvoor nodig en/of beschikbaar zijn. Hij maakt het organisatiebeleid verder concreet door het beleid naar zijn eigen situatie te vertalen in combinatie met lokale activiteiten. Afhankelijk van de richtlijnen van het hoofdkantoor/centrale organisatie heeft hij de mogelijkheid om plannen op het gebied van presentatie en promotie in meer of mindere mate te ontwikkelen of aan te passen, om (voor een deel) assortiment en prijs te bepalen en/of personeelsplannen op te stellen.
25
De vestigingsmanager bewaakt de uitvoering van de plannen en de activiteiten. Hij vergelijkt de (tussen)resultaten met de vooraf gestelde doelstellingen gaat na wat de resultaten en kosten van de activiteiten zijn en in hoeverre deze afwijken van het oorspronkelijke plan. Hij evalueert klachten, omzet, omloopsnelheden en het gevoerde beleid om inzicht te krijgen in de resultaten. Ook gaat hij na of veranderingen in de markt en de doelgroep aanpassing van plan en/of activiteiten vragen. Hij brengt zijn bevindingen in overleggen met zijn leidinggevende en/of collega's in en doet verbetervoorstellen. Waar nodig stuurt hij direct bij door activiteiten aan te passen. Hij verantwoordt de resultaten aan zijn leidinggevende en licht gemaakte keuzes toe. De vestigingsmanager hanteert registratiesystemen om de verkoopcijfers te analyseren. Hij interpreteert deze cijfers door deze te relateren aan prognoses en ontwikkelingen. Daarnaast onderzoekt hij de oorzaak van tegenvallende verkoopcijfers en relateert de verkoopcijfers aan het beleid. Op basis van deze analyse beoordeelt hij het uitgevoerde beleid. De vestigingsmanager zorgt ervoor dat de financiële gegevens ingevoerd en geanalyseerd worden. Hij controleert en bewaakt de vastgestelde begroting en budgeten, analyseert periodiek de financiële informatie en rapporteert hierover aan zijn leidinggevende/het hoofdkantoor/de centrale organisatie. Bij afwijkingen overlegt hij met de leidinggevende, het hoofdkantoor of de centrale organisatie en/of neemt hij zelf direct maatregelen. De vestigingsmanager inventariseert lokale activiteiten voor diverse doelgroepen. Hij gaat na of met het filiaal/de vestiging deelgenomen kan worden aan deze activiteiten en op welke manier en doet een voorstel om aan deze activiteiten deel te nemen. Met verschillende activiteiten presenteert hij zijn filiaal en zichzelf onder diverse doelgroepen in overleg met het hoofdkantoor/de centrale organisatie. Na deze activiteiten evalueert hij het resultaat en koppelt dit terug aan zijn leidinggevende. 26
De vestigingsmanager signaleert een tijdelijke of structurele behoefte aan nieuwe medewerkers op basis van de (verwachte) omzet en werkzaamheden. Hij bekijkt de mogelijkheden binnen het personeelsbudget voor het aannemen van extra medewerkers en brengt in kaart aan welke soort medewerker behoefte is. Hij verwerkt deze gegevens in een voorstel aan zijn hoofdkantoor. De vestigingsmanager bekijkt op basis van de gesignaleerde personeelsbehoefte of het personeelsplan de teambezetting en de financiële mogelijkheden hoe een vacature vervuld kan worden. Hij beschrijft aan welke eisen medewerkers moet voldoen. Hij werft met ondersteuning van de leidinggevende/het hoofdkantoor/de centrale organisatie kandidaten voor de betreffende functie of besteedt dit uit, voert met deze personen een sollicitatiegesprek en selecteert een medewerker. De vestigingsmanager begeleidt en voert formele gesprekken met medewerkers in het kader van het beroepsfunctioneren. Gedurende een langere periode observeert hij medewerkers, signaleert hij sterke en zwakke punten van de medewerkers en geeft hij aanwijzingen voor verbetering van de werkuitvoering. In gesprekken met de medewerker reflecteert en evalueert hij samen met de medewerkers, hij geeft feedback op het functioneren en samen kijken ze naar ontwikkelmogelijkheden. Tijdens de gesprekken maakt hij afspraken met de medewerker over ontwikkelpunten voor de volgende periode, zo ook over mogelijke extra begeleiding. De vestigingsmanager onderzoekt ontwikkelingsmogelijkheden, -behoeften en –noodzaak bij medewerkers om aan de doelstellingen van de organisatie te kunnen (blijven) voldoen. Hij werkt hiervoor (nieuwe) medewerkers in en stelt opleidingsplannen op. De vestigingsmanager verzorgt de (personeels)administratie bij de in-, door- en kwalificatie van medewerkers. Met betrekking tot personele aangelegenheden rapporteert hij verder aan het hoofdkantoor/centrale organisatie de urenplanning, het ziekteverzuim en de omzet per gewerkt uur.
27
De vestigingsmanager organiseert periodiek werkoverleg met medewerkers door agendapunten te bepalen en het overleg in te plannen. Hij leidt het overleg, bewaakt de tijd en moedigt inbreng van medewerkers aan. Hij stelt medewerkers op de hoogte van de bedrijfsdoelstellingen en de ontwikkelingen in de organisatie en geeft aan wat veranderingen voor de werkuitvoering betekenen. Hij legt de afspraken die gemaakt zijn tijdens het werkoverleg vast en komt hierop terug in een volgend overleg. Hij evalueert met medewerkers de verkoopactiviteiten door klantbehoeften, klachten, nee-verkoop en opvallende gebeurtenissen met elkaar te bespreken en te bespreken hoe hierop geanticipeerd kan worden. Ook bespreekt hij zaken die betrekking hebben op samenwerking, collegialiteit en werksfeer. Toelichting: De vestigingsmanager onderhoudt tijdens het uitvoeren van beleid op het gebied van commercie, financiën, personeel regelmatig contact met de ondernemer/het hoofdkantoor/de centrale organisatie. Daarnaast bewaakt hij voortdurend de stand van zaken met betrekking tot de doelstellingen, zodat hij bij afwijkingen tijdig kan ingrijpen. De uitvoering van het beleid moet leiden tot omzetverhoging, waarbij de vestigingsmanager rekening houdt met de kaders vanuit het hoofdkantoor/de centrale organisatie. Voor het financiële aspect is het belangrijk dat de vestigingsmanager de cijfers interpreteert, rapporteert en bewaakt. De richtlijnen van het hoofdkantoor/de centrale organisatie en vanuit wettelijke regelgeving zijn hierbij leidend. De inspanningen van de vestigingsmanager op het gebied van personeel moeten als resultaat deskundig personeel en een goed werkklimaat hebben. Bij het uitvoeren van beleid is het van belang dat de vestigingsmanager zich houdt aan wet- en regelgeving en organisatiespecifieke regels en procedures. 28
De taken met betrekking tot het bewaken van het beleid en het doen van verbetervoorstellen en het analyseren en interpreteren van verkoopcijfers hebben een belangrijke relatie met elkaar. In zijn werkzaamheden relateert de manager deze taken ook aan elkaar. K2: Beheert goederenstroom en voorraad De vestigingsmanager bepaalt binnen de kaders van de centrale organisatie de lay-out van het magazijn en de aanschaf van benodigd materieel en hulpmiddelen. Hij bepaalt procedures en werkwijzen ten aanzien van de goederenontvangst, opslag, interne expeditie en orderproductie en communiceert deze aan medewerkers. Hij analyseert de werking van de procedures en de voorgeschreven werkwijzen, signaleert knelpunten in het magazijn of bij de levering aan klanten, neemt maatregelen of past procedures en werkwijzen aan om knelpunten op te lossen en stelt daar waar nodig de klant of de centrale organisatie op de hoogte van aanpassing van procedures, werkwijzen of levering aan de klant. De vestigingsmanager coördineert het logistieke proces binnen de kaders van de onderneming. Hij vertaalt de beleidsplannen ten aanzien van de logistiek voor de situatie in de vestiging. Hij zorgt voor een transportplanning, onderhandelt met transportondernemingen of regelt het eigen transport met de daarbij behorende zaken als verzekeringen en transportschades.
29
De vestigingsmanager controleert steekproefsgewijs aan de hand van de geleidedocumenten de ontvangen goederen op kwantiteit en kwaliteit. Vervolgens bepaalt hij de wijze en plaats van opslag van de goederen en de prioriteit bij het opslaan. Verder zorgt hij dat retouren en de wijziging van orders worden afgehandeld. Waar mogelijk delegeert hij deze werkzaamheden aan medewerkers, verdeelt de taken, instrueert hen over de werkzaamheden, controleert de uitvoering van de werkzaamheden en stuurt bij. Daarnaast lost hij problemen op bij de ontvangst en opslag en onderhoudt hierover contacten met (de inkoopafdeling van) het hoofdkantoor of de leverancier/vervoerder. De vestigingsmanager geeft het team/de medewerkers opdracht om artikelpresentaties op te bouwen of aan te passen volgens het presentatieplan. Hij plant deze werkzaamheden en delegeert deze werkzaamheden aan het team. Hij controleert of de artikelpresentaties voldoen aan het presentatieplan en aan de gestelde regels op het gebied van hygiëne, veiligheid, opbouw en voorraadhoogte. Bij afwijkingen geeft hij bij medewerkers aan op welke manier de artikelpresentatie aangepast moet worden, geeft extra toelichting op het presentatieplan of helpt hen bij het aanpassen. De vestigingsmanager bewaakt de voorraad door deze regelmatig te controleren. Hij registreert de voorraad of laat dit doen. Hierbij let hij op afwijkingen door breuk, beschadiging of criminele derving. Hij bewaakt het voorraadniveau en corrigeert het wanneer nodig. Vervolgens bestelt hij het assortiment. De vestigingsmanager zorgt dat de verkoopruimte, –omgeving en opslagruimte aan de eisen van de organisatie voldoen. Hij signaleert afwijkingen in de verzorging van de verkoopruimte, –omgeving en opslagruimte en zorgt dat deze afwijkingen worden opgelost. Daarnaast zorgt hij dat voor openingstijd de afdeling gereedgemaakt wordt door medewerkers aan te sturen.
30
Toelichting: De vestigingsmanager geeft leiding tijdens de operationele werkprocessen rondom goederenontvangst en –verwerking: bij elk werkproces delegeert hij taken, stuurt hij medewerkers aan en controleert de uitvoering van de werkzaamheden. Tijdens de werkzaamheden is de vestigingsmanager alert op het voorkomen van derving door zichzelf en zijn medewerkers. Bij constatering van derving onderneemt hij de juiste maatregelen. De vestigingsmanager kijkt voortdurend naar mogelijkheden om de processen rondom de goederenstroom zo veilig en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Hij vraagt hier, wanneer nodig, ondersteuning voor van het hoofdkantoor/de centrale organisatie. K3: Coördineert verkoopactiviteiten en voert deze uit De vestigingsmanager voert acquisitieactiviteiten uit. Hij maakt afspraken met (potentiële) klanten. Tijdens gesprekken met de klant brengt hij de organisatie en het assortiment onder de aandacht en onderzoekt of de klant interessant is voor de organisatie en/of tot de doelgroep van de organisatie behoort. Wanneer hij de klant als passend kwalificeert, probeert hij de klant over te halen om een vervolgafspraak te maken. Hij legt de acquisitieactiviteiten en afspraken met de klant vast in het klantendossier.
31
De vestigingsmanager ontvangt klanten in de verkoopruimte, begroet hen en observeert hen. Hij maakt op basis van de observatie een inschatting van het type klant. Gedurende de tijd dat de klant in de verkoopruimte aanwezig is, stelt hij of een medewerker zich zichtbaar op naar de klant en houdt hij de klant in de gaten om te bepalen of de klant hulp nodig heeft, geen criminele activiteiten ontplooit en/of hij een verkoopgesprek kan aanvangen met de klant (inspringmoment bepalen). Hij stuurt medewerkers aan door hen instructies te geven over het ontvangen en benaderen van klanten. De vestigingsmanager beantwoordt vragen van klanten over artikelen en geeft hen desgevraagd toelichting over de toepassing, eigenschappen en verwerking van het artikel. Wanneer de klant zijn zoekvraag niet helder heeft, stelt hij vragen om de klant te helpen bij het formuleren van zijn zoekvraag. Wanneer de zoekvraag helder is, wijst hij de klant op de mogelijkheden van het assortiment. Hij verwijst de klant door naar een medewerker, wanneer hij de vragen van de klant niet toereikend kan beantwoorden. Hij informeert de klant over service, ruil-, retour- en garantiebepalingen en de leverings- en betalingsvoorwaarden conform de koopovereenkomst. Wanneer de mogelijkheid er is, past hij bijverkoop toe. De vestigingsmanager voert branche-specifieke (technische) handelingen uit om een artikel op maat te kunnen verkopen. Wanneer nodig verricht hij metingen op het artikel of bij de klant, gebruikt hij branche-specifieke hulpmiddelen om het artikel te bewerken, te snijden, etc. en/of voegt hij verschillende artikelen/producten bij elkaar. De vestigingsmanager onderhandelt over de prijs met de klant. Hij gaat na hoeveel korting de klant wil hebben, bepaalt op basis van de bandbreedte hoeveel korting hij de klant mag geven en doet een voorstel aan de klant voor de korting. Afhankelijk van de mogelijkheden komt hij met de klant de prijs overeen.
32
De vestigingsmanager plaatst een bestelling voor de klant, wanneer het gevraagde artikel niet voorradig is. Hij hanteert hiervoor het bestelprocedures. Hij administreert de benodigde gegevens en geeft bij de klant aan wanneer het artikel opgehaald kan worden. De vestigingsmanager handelt klachten af die medewerkers niet kunnen afhandelen. Hij onderzoekt de klacht, schat de ernst van de klacht in, bepaalt op welke wijze de klacht wordt afgehandeld, communiceert dit naar de klant, onderneemt actie om de klacht af te handelen en administreert de klacht in het systeem. Toelichting: De vestigingsmanager bewaakt continu of klanten worden geholpen. Hij zet hiervoor extra medewerkers in of geeft medewerkers andere werkzaamheden. Hij informeert en instrueert medewerkers voorafgaand en tijdens de werkzaamheden over de te verrichten taken, de prioriteiten, de productiviteits- en kwaliteitsnormen en de te behalen resultaten. Hij bewaakt de voortgang van de werkzaamheden en ziet erop toe dat de medewerkers de werkzaamheden uitvoeren conform de gemaakte afspraken, bedrijfsprocedures en de eisen met betrekking tot arbo, veiligheid en milieu. Hij geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. Tijdens het aansturen van de verkoopactiviteiten en het zelf uitvoeren daarvan is de vestigingsmanager alert op het voorkomen van derving door zichzelf en zijn medewerkers. Bij constatering van derving onderneemt hij de juiste maatregelen. De vestigingsmanager zal veel van de verkoopactiviteiten delegeren aan medewerkers. Incidenteel voert hij deze zelf uit bijvoorbeeld bij drukte of wanneer de medewerkers ondersteuning nodig hebben. De vestigingsmanager zorgt dat hij voor alle verkoopwerkzaamheden continu op de hoogte is van ontwikkelingen op de markt en in de organisatie, nieuwe artikelen en promotionele acties. Hij is tevens er verantwoordelijk voor dat zijn medewerkers hiervan ook op de hoogte zijn. 33
K4: Coördineert de kassatransacties en voert deze uit Niet van toepassing voor de opleiding Vestigingsmanager. K5: Coördineert de verkoopafhandeling en voert deze uit De vestigingsmanager stelt op verzoek van de klant offertes op. Hij maakt noodzakelijke artikelcombinaties, inventariseert juiste artikelcodes, maatvoering en prijzen, maakt berekeningen en zorgt indien nodig voor tekeningen, monsters, foto’s, specificaties e.d. Hij houdt hierbij rekening met de eisen van de klant en de gestelde eisen met betrekking tot het product. De vestigingsmanager onderhandelt over de prijs met de klant. Hij gaat na hoeveel korting de klant wil hebben, bepaalt op basis van de bandbreedte hoeveel korting hij de klant mag geven en doet een voorstel aan de klant voor de korting. Afhankelijk van de mogelijkheden komt hij met de klant de prijs overeen. De vestigingsmanager stelt op verzoek van de klant een verkooporder op om de koop af te sluiten. Hij maakt met de klant afspraken over de aanbetaling en het moment waarop de levering van de artikelen plaatsvindt. Hij legt de afspraken vast in de order of in het systeem. Hij registreert de verkooporder in de verkoopadministratie. De vestigingsmanager verwerkt de verkooporder door artikelen te bestellen, waarbij hij rekening houdt met de levertijden en het moment van leveren bij de klant. Hij bewaakt de orderafhandeling en houdt contact met de klant over de voortgang van de order. Hij zorgt voor de ontvangst en opslag van goederen van de bestelde goederen conform planning en levering naar de klant op de afgesproken datum. Hij houdt het klantenbestand en de klantgegevens bij het ordertraject.
34
Toelichting: Afhankelijk van de branche waarin de vestigingsmanager werkzaam is, is het coördineren van de verkoopafhandeling een kort- dan wel langdurend proces. Dit is ook bepalend voor de intensiteit van de werkprocessen.
35
E1. Verschillende examens
Een examen is een eindtoets die meetelt voor diplomering. In het examenplan staan alle examens die meetellen voor je diploma. Bij het Florijn College gebruiken we verschillende examenvormen. Hieronder vind je een korte toelichting bij iedere examenvorm. Praktijkexamen of Proeve van bekwaamheid (PE) Een proeve van bekwaamheid is een praktijkexamen waarin je laat zien dat je een kerntaak beheerst. Het examen vindt plaats in je stagebedrijf of in een simulatie op school. Je wordt beoordeeld op wat je laat zien en de producten die je hebt gemaakt. Theorie-examen (TE) Het theorie-examen is een examen om je vakkennis te beoordelen. Het gaat om kennis die belangrijk is voor de uitoefening van het beroep en die je nodig hebt om je proeve goed te kunnen afsluiten. Centrale examens Nederlands en Rekenen (COE) Voor de onderdelen Nederlands Lezen en Luisteren is er een verplichte centraal examen van het CITO. De examens worden digitaal afgenomen in een aantal computerlokalen van het Florijn College. De examens bestaan uit teksten en filmpjes met multiple choice vragen. Voor rekenen bestaat het centrale examen uit de onderdelen Getallen, Verhoudingen, Verbanden en Meten en Meetkunde.
36
Instellingsexamens Nederlands (IE-S en IE-M) Het Florijn College heeft eigen examens voor de vier onderdelen Schrijven, Taalverzorging en begrippenlijst, Spreken en Gesprekken Voeren. Deze examens zijn schriftelijk (open en gesloten vragen, opdrachten en multiple choice) en mondeling (bijvoorbeeld een klantgesprek of presentatie). Examens Moderne vreemde talen (MVT-S en MVT-M) Voor Engels zijn de examens gericht op de vaardigheden Luisteren, Lezen, Schrijven, Spreken en Gesprekken voeren. De examenvormen zijn vergelijkbaar met die van Nederlands. Examens Loopbaan en Burgerschap (BuCo) Bij je studieloopbaangesprekken wordt aandacht besteed aan het onderdeel Loopbaan. Er is geen apart examen voor dit onderdeel. Bijzonder voor het onderdeel Burgerschap is dat de examens je ontwikkeling meten. Je toont met werkstukken, opdrachten en presentaties aan dat je je verdiept hebt in een onderwerp en wat je hebt geleerd. Het gaat hierbij om kennis, inzicht en bewustzijn, en ook hoe je je gedraagt en functioneert. De vier onderdelen voor burgerschap zijn: de politiek-juridische dimensie, de economische dimensie, de sociaal-maatschappelijke dimensie en de dimensie vitaal burgerschap. Een overzicht van al deze examens, tref je verderop aan in het Examenplan.
37
Hulpmiddelen bij examens Afhankelijk van de examenvorm mag je gebruik maken van hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een rekenmachine. Op het voorblad van ieder examen worden toegestane hulpmiddelen vermeld. Belangrijkste hulpmiddelen zijn de rekenmachine (R), het woordenboek (W), de hoofdtelefoon (H) en hulpmiddelen bij praktijkexamens (P). Meer informatie over hulpmiddelen vind je terug op de website in de bijlage ‘Hulpmiddelen bij examens’. Voor studenten met een beperking kunnen speciale hulpmiddelen worden toegestaan. Ook is er toetstijdverlenging mogelijk. Je vraagt dit aan bij de zorgcoördinator. De examencommissie beslist welke hulpmiddelen zijn toegestaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om een daisyspeler of computer. Je krijgt hiervoor een speciaal pasje dat je tijdens het examen moet tonen aan de surveillant.
38
E2. Examenplan
Examenplan cohort 2015 Naam opleiding
Niveau
Leerweg
Cohort
Crebo
Startdatum
Studiejaar diplomering
Kwalificatiedossier
Kwalificatieeisen L&B
Vaststellingsdatum examenplan
Vestigingsmanager
4
☒ BOL ☐ BBL
2015
93494
1/8/2015
2017-2018
Manager handel 2015
Brondocument 2012
1/6/2015
Weging examens
Resultaat
180
3
x
x
1
1-dec
FEM1MPO-10
Project marktonderzoek
1.5
1
5 dg
3
x
x
1
1-dec
BPV
School
Beoordelaar beroepspraktijk
1
Plaats afname
1.5
Titel examen
Duur examen
Thema examen marketingplanning
Vorm
Periode afname
FEM1MPSO-10
Examencode
Kerntaken/ werkprocessen
Beoordelaar school
Aantal gelegenheden
Beroepsgerichte examens
Kerntaken en werkprocessen Kerntaak 1 Voert beleid van de organisatie uit
39
FEM2MASO-10
Thema examen Verkoopplan
1.7, 1.8
7
180
3
x
x
1
1-dec
FEM2MAPO-10
Project Verkoopplan
1.7, 1.8
7
5 dg
3
x
x
1
1-dec
FEBEFISO-10
Thema examen financiering
1.6
9
180
3
x
x
1
1-dec
1.10, 1.12
9
30
3
x
x
1
1-dec
1.9
10
120
3
x
x
1
1-dec
Voeren van functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken Personeelswerving Advertentie opstellen en selectiegesprek
FEPEFBMO-10 FEPEWSGO-10 FEBEBPPO-10
Project Businessplan
1.6
10
5 dg
3
x
x
1
1-dec
FEM3MASO-10
Thema examen Operationele planning
1.3
10
180
3
x
x
1
1-dec
FELEGVSI-10
Project Praktisch leidinggeven
1.11, 1.13
9
1 dg
3
x
x
1
1-dec
FPVB610GO-10
Proeve van Bekwaamheid PvB-2
alle
10
2 dg
3
x
x
10
1-dec
Slaag-/zakregeling: bovenstaande examens dienen met minimaal een 4,0 zijn afgesloten met uitzondering van de Proeve van bekwaamheid die moet minimaal met een voldoende zijn afgesloten (>=5,5). Het kerntaakcijfer (KT2) is het gewogen gemiddelde van alle bovenstaande examens en moet minimaal een 6 zijn (0-dec).
40
Weging examens
Resultaat
180
3
x
x
1
1-dec
FEORPRPO-10
Project Ordertraject in de praktijk
2.6
2
5dg
3
x
x
1
1-dec
FELOMAPO-10
Project Logistiek Magazijn
2.1, 2.2
9
5 dg
3
x
x
1
1-dec
FELOTRPO-10
Project Logistiek Transport
2.2
10
90
3
x
x
1
1-dec
BPV
School
Beoordelaar beroepspraktijk
2
Plaats afname
2.5
Titel examen
Duur examen
Thema examen inkoop
Vorm
Periode afname
FEORINSO-10
Examencode
Kerntaken/ werkprocessen
Beoordelaar school
Aantal gelegenheden
Beroepsgerichte examens
Kerntaken en werkprocessen Kerntaak 2 Beheert goederenstroom en voorraad
Slaag-/zakregeling: bovenstaande examens dienen met minimaal een 4,0 zijn afgesloten. Het kerntaakcijfer (KT2) is het gewogen gemiddelde van alle bovenstaande examens en moet minimaal een 6 zijn (0-dec).
41
Weging examens
Resultaat
180
3
x
x
1
1-dec
FEM2OBPO-10
Project Organisatie beurs
3.1
3
5 dg
3
x
x
1
1-dec
FETACQSO-10
Thema examen telefonische acquisitie
3.1, 3.7
4
180
3
x
x
1
1-dec
FEWACQPO-10
Project Website bouwen
3.1
4
5 dg
3
x
x
1
1-dec
FEPACQSO-10
Thema examen persoonlijke acquisitie
3.2, 3.3, 3.5, 3.6
8
180
3
x
x
1
1-dec
FEPACQPO-10
Project Presentatiemap
3.3
8
5 dg
3
x
x
1
1-dec
FEPACQSI-10
Verkoopgesprek
3.2, 3.3, 3.5, 3.6
8
30
3
x
x
1
1-dec
FPVBCIGO-10
Proeve van Bekwaamheid 1 PvB-1
3.2 t/m 3.7
4
2 dg
3
x
x
7
1-dec
BPV
School
Beoordelaar beroepspraktijk
3
Plaats afname
3.1
Titel examen
Duur examen
Thema examen verkooptechniek
Vorm
Periode afname
FEM2VTSO-10
Examencode
Kerntaken/ werkprocessen
Beoordelaar school
Aantal gelegenheden
Beroepsgerichte examens
Kerntaken en werkprocessen Kerntaak 3 Coördineert verkoopactiviteiten en voert deze uit
Slaag-/zakregeling: bovenstaande examens dienen met minimaal een 4,0 zijn afgesloten met uitzondering van de Proeve van bekwaamheid die moet minimaal met een voldoende zijn afgesloten (>=5,5). Het kerntaakcijfer (KT2) is het gewogen gemiddelde van alle bovenstaande examens en moet minimaal een 6 zijn (0-dec).
42
Beoordelaar school
Weging examens
Resultaat
90
3
x
x
1
1-dec
5.2, 5.3
4
60
3
x
x
1
1-dec
BPV
School
Beoordelaar beroepspraktijk
3
Plaats afname
5.1
Duur examen
Titel examen
Periode afname
Vorm
Kerntaken/ werkprocessen
Examencode
Aantal gelegenheden
Beroepsgerichte examens
Kerntaken en werkprocessen Kerntaak 5 Coördineert de verkoopafhandeling en voert deze uit FEOFFESC-10
Offerte uitbrengen
FEORVOPO-10
Geautomatiseerde order- en voorraadadministratie
Slaag-/zakregeling: bovenstaande examens dienen met minimaal een 4,0 zijn afgesloten. Het kerntaakcijfer (KT2) is het gewogen gemiddelde van alle bovenstaande examens en moet minimaal een 6 zijn (0-dec).
43
Vorm
Vaardigheid
Niveau examen
Periode afname
Duur examen
Aantal beoordelaars
Aantal gelegenheden
Weging examens
Resultaat
Beroepsgerichte eisen talen
FENLEB1d
MVT-S
Beroepsgericht Engels lezen
B1
10
60
1
3
1
1-dec
FENLUB1d
MVT-S
Beroepsgericht Engels luisteren
B1
10
60
1
3
1
1-dec
FENSPB1d
MVT-M
Beroepsgericht Engels spreken
B1
10
30
2
3
1
1-dec
FENGEB1d
MVT-M
Beroepsgericht Engels gesprekken voeren
B1
10
30
2
3
1
1-dec
FENSCB1d
MVT-S
Beroepsgericht Engels schrijven
B1
10
60
1
3
1
1-dec
Examencode
Engels
Slaag-/zakregeling: voor beroepsgericht Engels wordt het cijfer van de examens gemiddeld tot één heel eindcijfer. Dit eindcijfer moet tenminste een 6 zijn. De afzonderlijke examencijfers mogen niet lager dan 4,0 zijn.
44
Examencode
Vorm
Vaardigheid
Niveau examen
Periode afname
Duur examen
Aantal beoordelaars
Aantal gelegenheden
Weging examens
Resultaat
Generieke examens Nederlands
FNELL3FCOE
COE
Lezen en luisteren
3F
10
120
-
3
1
1-dec
FNESP3Fd
IE-M
Spreken
3F
10
30
2
3
1
1-dec
FNEGE3Fd
IE-M
Gesprekken voeren
3F
10
30
2
3
1
1-dec
FNESC3Fd
IE-S
Schrijven
3F
10
120
1
3
1
1-dec
FNEBE3Fd
IE-S
Taalverzorging/begrippenlijst
3F
10
120
1
3
1
1-dec
Slaag-/zakregeling: Voor Nederlands wordt het cijfer van het centrale examen (= één cijfer met één decimaal) en het cijfer van het instellingsexamen (= één cijfer met één decimaal) gemiddeld tot één heel eindcijfer (van 1 – 10). Dit is het eindcijfer voor het onderdeel Nederlands. Voor alle instellingsexamens geldt dat je een 4,0 of hoger dient te behalen. Van de eindcijfers voor generieke onderdelen Nederlands, Rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5), de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn. Van de eindcijfers voor Nederlands en rekenen mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5), het andere eindcijfer moet ten minste een 6 zijn.
45
Examencode
Vorm
Vaardigheid
Niveau examen
Periode afname
Duur examen (min)
Aantal beoordelaars
Aantal gelegenheden
Weging examens
Resultaat
Generieke examens Engels
FENLEB1d
MVT-S
Beroepsgericht Engels lezen
B1
10
60
1
3
1
1-dec
FENLUB1d
MVT-S
Beroepsgericht Engels luisteren
B1
10
60
1
3
1
1-dec
FENSPA2d
MVT-M
Beroepsgericht Engels spreken
A2
10
30
2
3
1
1-dec
FENGEA2d
MVT-M
Beroepsgericht Engels gesprekken voeren
A2
10
30
2
3
1
1-dec
FENSCA2d
MVT-S
Beroepsgericht Engels schrijven
A2
10
90
1
3
1
1-dec
Slaag-/zakregeling: Voor generiek Engels wordt het cijfer van alle examens gemiddeld tot één heel eindcijfer (van 1 – 10). Dit is het eindcijfer voor het onderdeel generiek Engels. Dit eindcijfer moet ten minste een 5 zijn. Voor alle examens geldt dat je een 4,0 of hoger dient te behalen. Van de eindcijfers voor generieke onderdelen Nederlands, Rekenen en Engels mag er één een 5 zijn, de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn.
46
Resultaat
Rekenen
Weging examens
COE
Aantal gelegenheden
FRE3FCOE
Aantal beoordelaars
Vaardigheid
Duur examen
Vorm
Periode afname
Examencode
Niveau examen
Generieke examens Rekenen
3F
10
120
-
3
1
0-dec
Slaag-/zakregeling: Voor rekenen is het cijfer van het centrale examen het eindcijfer (heel cijfer van 1 - 10). Van de eindcijfers voor generieke onderdelen Nederlands, Rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5), de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn. LET OP: bij het schrijven van deze OER is nog niet precies bekend hoe de slaag/zak-regeling er definitief uit zal zien. Indien de regeling anders wordt dan hierboven, word je hierover geïnformeerd door de examencommissie.
47
Loopbaan en Burgerschap Examencode
Onderwerp
Loopbaan
Capaciteitenreflectie, Motievenreflectie, Werkexploratie, Loopbaansturing, Netwerken
FEFITHDO
Vitaal burgerschap
FEDNSVDO
Sociaal domein
FEKREADO FEPMPPDO
Naam kwalificerende opdracht
Periode
Weging
Resultaat
lob
1 t/m 12
1
Voldaan–Niet voldaan
vitaal leven
2
1
Voldaan–Niet voldaan
mijn netwerk
3
1
Voldaan–Niet voldaan
Economisch domein
mijn financieel leven
4
1
Voldaan–Niet voldaan
Politiek domein
mijn politieke keuzes
7
1
Voldaan–Niet voldaan
Slaag-/zakregeling: voor iedere afzonderlijke dimensie is aan de inspanningsverplichting voldaan.
48
Beroepspraktijkvorming Onderdeel
Onderwerp
Periode
Weging
Resultaat
FBCIBHBO
BPV periode 1
5 en 6
1
OnvoldoendeVoldoende
FEBCIKVAK
Uren periode 1*
648 klokuren
1
Voldaan–Niet voldaan
FEBP11_12BH
BPV periode 2
11 en 12
1
OnvoldoendeVoldoende
FEBP11_12K
Uren periode 2*
684 klokuren
1
Voldaan–Niet voldaan
Slaag-/zakregeling: de stages zijn met een voldoende beoordeeld en er is aan het aantal vereiste uren voldaan.
* Bij maatwerktraject kan in overleg afgeweken worden van de norm.
49
E3. Inzien examens, herkansing en vrijstelling aanvragen
Inzien examens Je hebt het recht op inzage van je examenwerk. Ook kan je een toelichting vragen op de beoordeling. In de bijlage ‘Inzien en bespreken examen en beoordeling’ op de website van het Florijn College lees je
binnen welke termijn je inzage kan aanvragen;
hoe je inzage kan aanvragen bij het examenbureau.
Herkansingen Je hebt recht op minimaal 1 herkansing van ieder examen. Waar mogelijk kan je 2 keer herkansen. Het aantal gelegenheden is aangegeven in het examenplan. In de ‘Herkansingsregeling’ op de website van het Florijn College lees je
wanneer je in aanmerking komt voor een herkansing;
hoe je een herkansing kan aanvragen bij het examenbureau.
Vrijstellingen Het kan zijn dat je in een voorgaande opleiding resultaten hebt behaald die je recht geven op een vrijstelling. De examencommissie kan je vrijstelling verlenen. In de ‘Vrijstellingsregeling’ op de website van het Florijn College lees je
50
wanneer je mogelijk in aanmerking komt voor een vrijstelling;
hoe je een vrijstelling kan aanvragen bij de examencommissie.
E4. Klachten, bezwaar en beroep bij examens
Klacht over examinering Wanneer je een klacht hebt over een examen of de manier waarop het examen is afgenomen, kan je een brief schrijven aan de examencommissie. De examencommissie zal je klacht onderzoeken. Mogelijk word je uitgenodigd om je klacht toe te lichten. De examencommissie beslist of en wat er moet gebeuren. Je wordt via je e-mailadres van school over de beslissing geïnformeerd. Procedure voor bezwaar en beroep Het kan voorkomen dat je het niet eens bent met de uitslag van een examen of de manier waarop je bent beoordeeld. In dat geval dien je binnen 14 dagen na de bekendmaking van de einduitslag schriftelijk te melden bij de examencommissie (via STIP). Dit geldt alleen voor de examens, dus niet voor andere vormen van beoordeling tijdens het studietraject. Voor die gevallen ga je met je bezwaren naar je afdelingsmanager. In de ‘Procedure bezwaar en beroep’ op de website van het Florijn College lees je
51
Hoe je bezwaar aan kan tekenen bij de examencommissie;
Hoe je in beroep kan gaan bij de Commissie van Beroep van ROC West-Brabant.
B1. Begeleiding bij het leren
Studieloopbaanbegeleiding Iedere student heeft een studieloopbaanbegeleider (SLB) die je helpt tijdens je opleiding. Regelmatig ga je met je klas, in een groepje of individueel in gesprek. De studieloopbaanbegeleider ondersteunt je bij het verwezenlijken van je doelen. De begeleiding is gericht op de korte termijn (studiesucces) en de lange termijn (loopbaansucces). Je krijgt inzicht in je persoonlijkheid (wie ben ik), in je drijfveren (wat vind ik belangrijk, wat wil ik) en je capaciteiten (wat kan ik al en wat nog niet). Doel van de begeleiding is dat je:
52
inzicht hebt in je eigen vermogens;
keuzes kan maken en achter deze keuzes staat;
leert doelgericht te werken aan je toekomst;
zelfstandig bent;
je verantwoordelijk voelt en proactief bent;
zelfvertrouwen hebt;
je een belangrijk onderdeel voelt van onze veelkleurige samenleving;
je het maximale uit je (school)carrière haalt;
je goed voorbereid bent op toekomstig werk of vervolgopleiding;
je regisseur bent van je eigen leven.
Je studieloopbaanbegeleider helpt je bij het behalen van deze doelen. De taken van de studieloopbaanbegeleider zijn:
Oplossingsgericht begeleiden;
Ontwikkelen van studievaardigheden;
Volgen van je aanwezigheid, prestaties en gedrag;
Begeleiden bij problemen en waar nodig doorverwijzen naar zorgbegeleiding;
Loopbaanbegeleiding, helpen bij keuzes maken voor (vervolg)opleiding of werk;
Uitstroombegeleiding en nazorg.
In je begeleidingsdossier worden afspraken vastgelegd en wordt je studievoortgang, begeleiding en aanwezigheid bijgehouden. Als er zaken zijn die het studeren moeilijk maken (bv. een beperking of privéproblemen), dan kan je studieloopbaanbegeleider je doorverwijzen naar het zorgteam.
53
B2. Zorgbegeleiding
Begeleiding door de Trajectbegeleider zorg Er zijn verschillende problemen die een negatieve invloed kunnen hebben op je studieresultaten. Het gaat dan om bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie, motivatieproblemen en sociaal-emotionele problemen. Als je bijvoorbeeld gepest wordt of er gebeuren dingen in je privéleven die je heel erg raken. Alles wat je het leren erg moeilijk maakt kun je bespreken met de Trajectbegeleider Zorg van je opleiding. De trajectbegeleider zorg beoordeelt of je hulpvraag door het team kan worden begeleid of dat er meer hulp nodig is. Samen met de zorgcoördinator van het Florijn College wordt dan naar een goede oplossing gezocht. Begeleiding door het zorgteam De zorgcoördinator van het Florijn College vormt samen met de trajectbegeleiders zorg het intern zorgteam. Voor problematiek die door het Zorgteam niet (of niet voldoende) kunnen worden opgevangen, kan via de zorgcoördinator een doorverwijzing plaatsvinden naar de Schoolmaatschappelijk werker, het Service Centrum Studie & Beroep of externe zorgbegeleiding. Meer informatie over zorgbegeleiding vind je op de website in brochure ‘Als het even tegen zit’. Indien je een gerichte ondersteuningsvraag hebt, dan worden voordat je aan je opleiding begint afspraken gemaakt met de zorgcoördinator.
54
B3. Leerplicht, kwalificatieplicht en aanwezigheid
Leerplicht en kwalificatieplicht Leerplicht geldt tot het einde van het schooljaar waarin je 16 jaar bent geworden. Na het laatste schooljaar van de leerplicht begint de kwalificatieplicht voor kinderen die nog geen startkwalificatie hebben gehaald. Een startkwalificatie is een havo-, vwo- of mbo-diploma (niet niveau 1). Met de kwalificatieplicht wordt de leerplicht verlengd tot de dag dat je een startkwalificatie hebt gehaald, of tot de dag dat je 18 jaar wordt. Meer informatie vind je op onze website in de bijlage ‘Leerplichtinformatie’. Aanwezigheid Je aanwezigheid wordt met behulp van je schoolpas geregistreerd in ‘Pars’. Je krijgt bij aanvang van je studie uitleg over het systeem en over de eisen die er aan je aanwezigheid worden gesteld. De studieloopbaanbegeleider let op je aanwezigheid. Indien je vaak te laat bent of ongeoorloofd afwezig bent, moet de school hiervan verplicht melding maken bij de kwalificatieplichtambtenaar en bij DUO. De werkwijze en eisen die er aan aanwezigheid worden gesteld, kun je terugvinden op de website in de bijlage ‘Verzuim en consequenties daarvan’.
55
B4. Veiligheid, gedrag en vertrouwenspersoon
Veiligheid en gedrag In de economische beroepen is het werken over de grenzen en met verschillende culturen een gegeven. We zien de veelkleurigheid en diversiteit van de wereld om ons heen dan ook als een kans. In de missie van het Florijn College staat: ‘Studenten opleiden tot succesvolle wereldburgers die een tastbare bijdrage leveren aan handel en zakelijke dienstverlening’. Dat betekent in de praktijk dat we elkaar serieus nemen en met respect behandelen. Onderlinge bedreigingen en pesten worden niet getolereerd. We bestrijden discriminatie op basis van verschillende culturele/etnische herkomst of seksuele geaardheid. Regels over leef- en werkomgeving en onderwijs vind je op de website in het ‘Deelnemersstatuut’ en in de ‘Schoolregels’. Veiligheid en calamiteiten We hebben allemaal een actieve rol in de veiligheid in en buiten het schoolgebouw. In de introductieweek krijg je instructies over wat je moet doen bij calamiteiten. Met de studieloopbaanbegeleider loop je naar de verzamelplaats waar iedereen naar toe moet bij een ontruiming. Tijdens je studie doe je ook mee aan een ontruimingsoefening. De instructie voor ontruimingen ‘Calamiteitenflyer locatie W33’ kan je vinden op de website.
56
Vertrouwenspersoon Je kunt altijd hulp krijgen van de vertrouwenspersoon als je te maken hebt gekregen met ongewenste intimiteit (bijvoorbeeld een vernederende grap of ongewenst lichamelijk contact) of andere zaken die je erg raken. De vertrouwenspersonen, mevrouw Liesbeth Joris en de heer Bart Edwards van Muijen, hebben een zwijgplicht. Ze zijn op school te bereiken onder nummer (076) 530 88 00.
57
B5. Inspraak en klachten over het onderwijs en de organisatie
Inspraak Op verschillende manieren word je betrokken bij de verbetering van ons onderwijs. Jaarlijks vinden er enquêtes en onderzoeken plaats. Om het jaar is er een grote enquête (JOB-enquête) die door alle studenten van het Florijn College wordt ingevuld. Daarnaast worden er panelgesprekken met studenten georganiseerd over bepaalde thema’s. In de studentenraad spreken studenten met de directie over belangrijke ontwikkelingen. Al deze informatie wordt gebruikt om het onderwijs en onze organisatie te verbeteren. Meer informatie vind je op onze website in de bijlage ‘Studentenraad’. Klachten Op een school met ongeveer 1700 studenten gaat ook wel eens wat fout. Dat vinden we natuurlijk heel vervelend, maar we weten ook dat het niet uit te sluiten valt. We proberen problemen uiteraard goed op te lossen. We kijken wat we kunnen doen om fouten in de toekomst te voorkomen. Heb je een serieuze klacht die te maken heeft met het onderwijs of de organisatie van het Florijn College, dan kun je dat in eerste instantie melden bij je studieloopbaanbegeleider. Die kan reageren op je klacht en helpen het probleem op te lossen. Kom je er op die manier niet uit, dan kun je gebruikmaken van de klachtenprocedure. De ‘Klachtenprocedure’ vind je terug op de website. Klachten over examinering dien je in bij de examencommissie (zie E4).
58