O PDELING VAN DE VERWARMINGSINSTALLATIES : VOORBEELDEN In een wooneenheid kunnen verschillende verwarmingsinstallaties voorkomen. Aan de hand van een stappenplan wordt het beschermde volume van de wooneenheid over de verschillende installaties verdeeld. Het stappenplan en de werkwijze voor het opdelen van de verwarmingsinstallaties is vastgelegd in het inspectieprotocol versie 11 januari 2013, deel V, 3. Opdeling verwarmingsinstallaties. De werkwijze wordt in dit document op een tiental voorbeelden toegepast. Als hulp wordt op www.energiesparen.be/energiedeskundigetypea een rekenblad voor het opdelen van de verwarmingsinstallaties ter beschikking gesteld. V OORBEELD 1 Situatieschets Een woning met een beschermd volume van 640 m³ wordt verwarmd door een niet-condenserende gasketel. De direct verwarmde ruimtes worden verwarmd door radiatoren. Opdeling verwarmingsinstallaties Er is maar 1 verwarmingsinstallatie in de woning. Het beschermde volume van de woning wordt toegewezen aan de niet-condenserende gasketel met radiatoren/convectoren als afgiftesysteem. V OORBEELD 2 Situatieschets Een woning met een beschermd volume van 840 m³ wordt verwarmd door een niet-condenserende gasketel. In de leefruimtes gebeurt de verwarming via vloerconvectoren, in de slaapkamers en badkamer zijn radiatoren geplaatst. De hal, berging en wasplaats worden indirect verwarmd. Opdeling verwarmingsinstallaties De radiatoren en convectoren worden als eenzelfde afgiftesysteem beschouwd. Bijgevolg is er maar 1 verwarmingsinstallatie in de woning. Het beschermde volume van de woning wordt toegewezen aan de niet-condenserende gasketel met radiatoren/convectoren als afgiftesysteem. V OORBEELD 3 Situatieschets Een woning met een beschermd volume van 540m³ wordt verwarmd door een condenserende gasketel. De leefruimte en (open) keuken worden verwarmd via vloerverwarming. In de slaapkamers (150m³) en badkamer (30m³) zijn radiatoren geplaatst. Volgende ruimten worden indirect verwarmd:
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
1
-
hal en trap (30 m³) nachthal (30m³) wc (5m³) berging (25 m³) wasplaats (30m³).
De garage maakt geen deel uit van het beschermde volume.
Figuur 1: Situatieschets Opdeling verwarmingsinstallaties S TAP 1 De condenserende gasketel bedient beide afgiftesystemen. De woning beschikt dus over twee verwarmingsinstallaties. Omdat in stap 1 meer dan 1 installatie is bepaald, worden ook de andere stappen van het stappenplan doorlopen. S TAP 2 De leefruimte en keuken behoren tot de ruimtecluster die bediend worden door de condenserende gasketel met vloerverwarming. De slaapkamers en de badkamer behoren tot de ruimtecluster met de condenserende gasketel met radiatoren.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
2
S TAP 3 De hal grenst aan direct verwarmde ruimtes uit de ruimtecluster met de condenserende gasketel met vloerverwarming (leefruimte en keuken) en ook aan direct verwarmde ruimtes uit de ruimtecluster met de condenserende gasketel en radiatoren (slaapkamer boven de leefruimte). De hal wordt bij de ruimtecluster met de condenserende gasketel met vloerverwarming gevoegd omdat de hal alleen niet-permanente openingen met direct verwarmde ruimtes uit deze ruimtecluster deelt. De berging en de wasplaats grenzen aan beide ruimteclusters (keuken, slaapkamer en badkamer), maar delen alleen niet-permanente openingen met de keuken en worden dus toegevoegd aan de ruimtecluster die bediend wordt door de condenserende gasketel met vloerverwarming. De wc grenst aan direct verwarmde ruimtes uit beide ruimteclusters (keuken en slaapkamer) maar deelt geen niet-permanente openingen met deze ruimtes. De wc deelt meer ongeïsoleerd scheidingsoppervlak met de keuken dan met de slaapkamer en wordt toegevoegd aan de ruimtecluster met de condenserende gasketel en vloerverwarming. De nachthal grenst enkel aan direct verwarmde ruimtes uit de ruimtecluster met de radiatoren (slaapkamers en badkamer) en wordt dus volledig toegevoegd aan deze ruimtecluster. De garage behoort niet tot het beschermd volume en wordt niet ingedeeld in een cluster. S TAP 4 Het volume van de ruimtecluster met de condenserende gasketel met vloerverwarming: o Leefruimte + open keuken 180m³ + 60m³ = 240m³ o Hal = 30m³ o Berging + wasplaats 25m³ + 30m³ = 55m³ o WC = 5m³ Het volume van de ruimtecluster met de condenserende gasketel met radiatoren: o Slaapkamers + badkamer 150m³ + 30m³ = 180m³ o Nachthal = 30m³ S TAP 5 Elk van de ruimteclusters bevat 1 installatie. Bijgevolg wordt het volledige volume van die ruimtecluster toegekend aan die installatie. o Condenserende gasketel + vloerverwarming: 330m³ o Condenserende gasketel + radiatoren: 210m³ S TAP 6 Er zijn minder dan 4 installaties gedefinieerd in stap 1. Bijgevolg worden alle installaties ingevoerd.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
3
V OORBEELD 4 Situatieschets Een woning (510 m³) wordt verwarmd met een stookolieketel. In alle ruimten van de woning staat een radiator. In de zithoek (60 m³) is - naast die radiator - ook een open haard. Opdeling verwarmingsinstallaties De open haard is sfeerverwarming. Er is dus slechts 1 verwarmingsinstallatie in de woning. Het volledige beschermde volume van de woning wordt toegewezen aan de stookolieketel met radiatoren. V OORBEELD 5 Situatieschets In een appartementsgebouw, wordt in collectieve verwarming voorzien door een cascadesysteem met een condenserende en een niet-condenserende gasketel. Dit verwarmingssysteem bedient alle appartementen van het appartementsblok. In één van de appartementen (250 m³) is ook een liftdeurhaard geplaatst in de leefruimte (100 m³). Alle ruimtes van het appartement zijn voorzien van radiatoren, die bediend worden door het cascadesysteem. Opdeling verwarmingsinstallaties S TAP 1 Een liftdeurhaard mag niet als sfeerverwarming worden beschouwd en is dus een ruimteverwarmingsinstallatie. De opwekkers in het cascadesysteem hebben verschillende invoerparameters. Bijgevolg worden ze beschouwd als twee verwarmingsinstallaties, met eenzelfde afgiftesysteem, maar een verschillende opwekker. Er zijn in totaal dus 3 verwarmingsinstallaties: a. Decentrale installatie: liftdeurhaard b. Collectieve verwarming (cascade): condenserende gasketel + radiatoren c. Collectieve verwarming (cascade): niet-condenserende gasketel + radiatoren S TAP 2 Alle ruimtes zijn direct verwarmd. De leefruimte wordt bediend door de verwarmingsinstallaties a, b en c en vormt een aparte ruimtecluster. Alle overige ruimtes behoren tot een cluster, die bediend wordt door b en c. S TAP 3 Er zijn geen indirect verwarmde ruimtes aanwezig in het appartement.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
4
S TAP 4 Het volume van de ruimteclusters is: o Ruimtecluster ‘leefruimte’: o Ruimtecluster ‘overige ruimtes’:
100 m³ 150 m³
S TAP 5 Beide ruimteclusters worden bediend door meerdere verwarmingsinstallaties. Het volume van de clusters wordt verdeeld over de aanwezige installaties. De ruimtecluster ‘overige ruimtes’ wordt bediend door twee opwekkers met eenzelfde afgiftesysteem (b en c). Gelet op de prioriteiten uit tabel 4, is de condenserende gasketel de preferente installatie: o Condenserende gasketel: 80% van 150 m³ = 120 m³ o Niet-condenserende ketel: 20% van 150 m³ = 30 m³ De ruimtecluster van de leefruimte bevat 3 installaties. Bijgevolg worden de opwekkers met eenzelfde afgiftesysteem tijdelijk terug samengenomen. De verdeling gebeurt volgens tabel 2: 20% voor de decentrale verwarming en 80% voor de collectieve verwarming. o Liftdeurhaard (a): 20% van 100 m³ = 20 m³ o Cascadesysteem (b en c): 80% van 100 m³ = 80 m³ De 80 m³ toegewezen aan het cascadesysteem wordt - volgens hetzelfde principe als bij de andere ruimtecluster - verder verdeeld over de opwekkers met hetzelfde afgiftesysteem: o Condenserende gasketel: o Niet-condenserende gasketel:
80% van 80 m³ = 64 m³ 20% van 80 m³ = 16 m³
S TAP 6 Er worden drie installaties ingevoerd in de software. Voor het bepalen van het beschermde volume van deze installaties worden de verschillende volumefracties samengeteld: a. decentrale installatie: liftdeurhaard 20 m³ b. collectieve verwarming (cascade): condenserende gasketel + radiatoren 120 m³ + 64 m³ = 184 m³ c. collectieve verwarming (cascade): niet-condenserende gasketel + radiatoren 30 m³ + 16 m³ = 46 m³
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
5
V OORBEELD 6 Situatieschets In een eengezinswoning met een beschermd volume van 420 m³ is er een leefruimte (170 m³) met daarin een pelletkachel en vloerverwarming. De open keuken (45 m³) en de studeerkamer (45 m³) hebben ook vloerverwarming. De slaapkamers (2x45 m³) en de gang (30 m³) worden verwarmd met radiatoren. De badkamer (40 m³) wordt verwarmd door vloerverwarming en een radiator. De radiatoren en de vloerverwarming worden door dezelfde condensatieketel gevoed. Opdeling verwarmingsinstallaties S TAP 1 De pelletkachel mag niet als sfeerverwarming worden ruimteverwarmingsinstallatie. Er zijn in totaal 4 verwarmingsinstallaties: a. Decentrale installatie: pelletkachel b. Condensatieketel met vloerverwarming c. Condensatieketel met radiatoren d. Condensatieketel met vloerverwarming en radiatoren
beschouwd
en
is
dus
een
De badkamer bevat vloerverwarming en radiatoren. De combinatie van vloerverwarming en radiatoren wordt beschouwd als een aparte installatie. Dit kan als een aparte optie in de software worden aangeduid. S TAP 2 Alle ruimtes zijn direct verwarmd. De open keuken vormt één ruimte met de leefruimte. De leefruimte en de open keuken behoren beiden tot dezelfde cluster (combinatie pelletkachel en vloerverwarming). De studeerkamer is de enige ruimte met enkel vloerverwarming en vormt dus een aparte ruimtecluster. De slaapkamers en de gang delen hetzelfde opwekkings- en afgiftesysteem ‘condensatieketel met radiatoren’ en horen tot eenzelfde cluster. De badkamer is de enige ruimte met zowel vloerverwarming als radiatoren en vormt een aparte ruimtecluster ‘condensatieketel met radiatoren en vloerverwarming’. S TAP 3 Er zijn geen indirect verwarmde ruimtes aanwezig in de eengezinswoning.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
6
S TAP 4 Het volume van de ruimteclusters is: o Ruimtecluster leefruimte + keuken: o Ruimtecluster studeerkamer: o Ruimtecluster slaapkamers + gang: o Ruimtecluster badkamer:
170 m³ + 45 m³ = 215 m³ 45 m³ 2 x 45 m³+30 m³ = 120 m³ 40 m³
S TAP 5 • Leefruimte + open keuken: Er is een decentrale en individuele verwarmingsinstallatie. In overeenstemming met tabel 2 wordt 80% van het volume toegewezen aan de individuele centrale en 20% aan de decentrale verwarmingsinstallatie: o Condensatieketel + vloerverwarming: 80% · 215 m³ = 172 m³ o Pelletkachel: 20% · 215 m³ = 43 m³ • Studeerkamer: o Condensatieketel + vloerverwarming:
100% · 45 m³ = 45 m³
• De cluster met slaapkamer en gang wordt maar door 1 installatie bediend. Het volledige volume van deze ruimtecluster wordt toegewezen aan de condensatieketel met radiatoren. o Condensatieketel + radiatoren: 100% · 120 m³ = 120 m³ • De cluster met de badkamer wordt door 1 installatie bediend. Het volledige volume van deze ruimtecluster wordt toegewezen aan de condensatieketel met vloerverwarming en radiatoren. o Condensatieketel + vloerverwarming en radiatoren: 100% · 40 m³ = 40 m³ S TAP 6 Als we de volumes toegekend aan de verschillende installaties uit stap 1 optellen, bekomen we volgende volumes per installatie: • • • •
Condensatieketel + vloerverwarming: Condensatieketel + radiatoren: Condensatieketel + vloerverwarming en radiatoren: Pelletkachel:
172 m³ + 45 m³ = 217 m³ = 120 m³ = 40 m³ = 43 m³
De 4 installaties worden ingevoerd in de software.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
7
V OORBEELD 7 Situatieschets Een appartement met een beschermd volume van 180 m³ wordt verwarmd door een watervoerende houtkachel. De houtkachel staat in de woonkamer (60 m³), alle ruimtes zijn voorzien van radiatoren. Opdeling verwarmingsinstallaties S TAP 1 De kachel verwarmt de woning via een bijkomend distributiesysteem en wordt zoals vastgelegd in het inspectieprotocol opgesplitst in een centraal en een decentraal verwarmingssysteem: o Decentraal systeem: houtkachel o Individuele verwarming: niet-condenserende houtketel met radiatoren S TAP 2 Aangezien de radiatoren in de woonkamer hun warmte krijgen van de houtkachel én opgesteld zijn in dezelfde ruimte als deze kachel, wordt het centrale verwarmingssysteem - zoals vastgelegd in het inspectieprotocol - verwaarloosd. In de andere ruimtes wordt enkel de niet-condenserende houtketel met radiatoren beschouwd. De woning bevat twee ruimteclusters: o Ruimtecluster ‘woonkamer’, die bediend wordt door de houtkachel o Ruimtecluster ‘overige ruimtes’, die bediend wordt door de niet-condenserende houtketel S TAP 3 Er zijn geen indirect verwarmde ruimtes. S TAP 4 Het volume van de ruimteclusters is: o Ruimtecluster ‘woonkamer’: o Ruimtecluster ‘overige ruimtes’:
60 m³ 180 m³ - 60 m³ = 120 m³
S TAP 5 In de cluster ‘overige ruimtes’ is één installatie actief. De cluster wordt volledig toegewezen aan deze installatie. In de cluster ‘woonkamer’ wordt enkel de decentrale installatie (houtkachel) beschouwd. De cluster wordt volledig toegewezen aan de houtkachel.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
8
S TAP 6 Als we de volumes toegekend aan de verschillende installaties uit stap 1 optellen, bekomen we volgende volumes per installatie: o Niet-condenserende houtketel met radiatoren : = 120 m³ o Houtkachel: = 60 m³ Beide installaties worden ingevoerd in de software. V OORBEELD 8 Situatieschets -
Woning met een beschermd volume van 500 m³ Condensatieketel voor de volledige woning, radiatoren in elke ruimte met uitzondering van de veranda Pelletkachel in de woonkamer Open keuken Veranda (zonder verwarming) gelegen binnen het beschermde volume, grenzend aan de woonkamer Elektrische vloerverwarming in de badkamer Open keuken: 40 m³ Woonkamer: 100 m³ Veranda: 40 m³ Badkamer: 30 m³ Andere ruimtes: 290 m³
Opdeling verwarmingsinstallaties S TAP 1 Volgende verwarmingsinstallaties zijn aanwezig in de woning: a. Condensatieketel met radiatoren b. Pelletkachel c. Elektrische vloerverwarming (decentrale verwarming) S TAP 2 De woonkamer wordt zowel door de pelletkachel als door de condensatieketel verwarmd. De open keuken vormt één ruimte met de woonkamer. De leefruimte en de keuken behoren dus ook tot dezelfde ruimtecluster (woonkamer-keuken). De badkamer wordt bijkomend verwarmd door elektrische vloerverwarming en vormt een aparte ruimtecluster (badkamer). De overige direct verwarmde ruimtes worden enkel bediend door de condensatieketel met radiatoren en worden geclusterd in eenzelfde ruimtecluster (overige ruimtes).
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
9
S TAP 3 De veranda is de enige indirect verwarmde ruimte en grenst enkel aan de woonkamer. De veranda wordt daarom bij de ruimtecluster gevoegd die ook de woonkamer bevat. S TAP 4 Het volume van de ruimteclusters is: o Ruimtecluster ‘woonkamer + keuken’: o Ruimtecluster ‘badkamer’ o Ruimtecluster ‘overige ruimtes’:
100 m³ + 40 m³ + 40 m³ = 180 m³ = 30 m³ = 290 m³
S TAP 5 In de cluster ‘overige ruimtes’ is maar een installatie actief. De cluster wordt volledig toegewezen aan deze installatie. In de cluster ‘woonkamer + keuken’ (waartoe ook de veranda behoort) zijn meerdere verwarmingsinstallaties actief. Het volume van deze cluster wordt verdeeld over de verschillende installaties zijnde een decentrale en individuele verwarmingsinstallatie. In overeenstemming met tabel 2 wordt 80% van het volume toegewezen aan de individuele verwarmingsinstallatie en 20% aan de decentrale. o Condensatieketel + radiatoren: 80% · 180 m³ = 144 m³ o Pelletkachel: 20% · 180 m³ = 36 m³ In de ruimtecluster ‘badkamer’ zijn een individuele en decentrale verwarmingsinstallaties actief. Het volume van deze cluster wordt verdeeld volgens de verdeelsleutel 80/20. o Condensatieketel + radiatoren: 80% · 30 m³ = 24 m³ o Elektrische vloerverwarming: 20% · 30 m³ = 6 m³ S TAP 6 Als we de volumes toegekend aan de verschillende installaties uit stap 1 optellen, bekomen we volgende volumes per installatie: o Condensatieketel + radiatoren: 290 m³ + 144 m³ + 24 m³ = 458 m³ o Pelletkachel: = 36 m³ o Elektrische vloerverwarming: = 6 m³ De 3 installaties worden ingevoerd in de software.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
10
V OORBEELD 9 Situatieschets -
Appartement met een beschermd volume van 300 m³ Collectieve stookolieketel met individuele elektrische naverwarming van het water van de centrale verwarming Vloerverwarming in de woonkamer en het bureau, radiatoren in de overige ruimtes Pelletkachel in de woonkamer Split lucht-lucht-warmtepomp in het bureau (koelen en verwarmen) Bureau: 20 m³ Woonkamer: 120 m³ Andere ruimtes: 160 m³
Opdeling verwarmingsinstallaties S TAP 1 Volgende verwarmingsinstallaties zijn aanwezig in de woning: a. Collectief: Stookolieketel + radiatoren b. Collectief: Stookolieketel + vloerverwarming c. Individueel: elektrische verwarming + radiatoren d. Individueel: elektrische verwarming + vloerverwarming e. Pelletkachel De split warmtepomp in het bureau wordt in overeenstemming met het inspectieprotocol (deel V installatie, 4.7.2.1 lucht/lucht warmtepomp) niet beschouwd als een verwarmingsinstallatie omdat in het bureau ook nog andere afgifte-elementen aanwezig zijn. In deze gevallen wordt aangenomen dat de warmtepomp hoofdzakelijk bedoeld is om te koelen. S TAP 2 De woonkamer wordt bediend door een combinatie van installaties b, d en e en vormt een aparte ruimtecluster. De bureauruimte vormt een aparte ruimtecluster die bediend wordt door installaties b en d. De overige ruimtes worden verwarmd door de installaties a en c en vormen een derde ruimtecluster. S TAP 3 Er zijn geen indirect verwarmde ruimtes. S TAP 4 Het volume van de ruimteclusters is: o Ruimtecluster ‘woonkamer’: o Ruimtecluster ‘bureau’: o Ruimtecluster ‘overige ruimtes’:
120 m³ 20 m³ 160 m³
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
11
S TAP 5 In elk van de clusters zijn meerdere installaties actief. In de woonkamer zijn 3 verwarmingsinstallaties actief. Bijgevolg worden de verschillende opwekkers met eenzelfde afgiftesysteem tijdelijk terug samengenomen en gebeurt een eerste verdeling volgens tabel 2. De installaties met eenzelfde afgiftesysteem, maar verschillende opwekkers worden door de preferentieregels samen beschouwd als collectieve installatie. De verdeelsleutel collectief/decentraal wordt toegepast: o Collectief + individueel + vloerverwarming: 80% · 120 m³ = 96 m³ o Pelletkachel: 20% · 120 m³ = 24 m³ De opwekkers die eenzelfde afgiftesysteem bevoorraden, worden verder verdeeld volgens de fracties uit tabel 3. De collectieve installatie is hierbij preferent: o Collectief + vloerverwarming: 70% · 96 m³ = 67.2 m³ o Individueel + vloerverwarming: 30% · 96 m³ = 28.8 m³ In de bureauruimte zijn 2 installaties actief die eenzelfde afgiftesysteem bepalen. Het volume wordt verdeeld volgens de fracties uit tabel 3, waarbij de collectieve installatie de preferente opwekker is. o Collectief + vloerverwarming: 70% · 20 m³ = 14 m³ o Individueel + vloerverwarming: 30% · 20 m³ = 6 m³ In de ruimtecluster ‘overige ruimtes’ zijn 2 installaties actief die eenzelfde afgiftesysteem bedienen. De preferente opwekker is de collectieve stookolieketel. We krijgen volgende verdeling: o Collectief + radiatoren: 70% · 160 m³ = 112 m³ o Individueel + radiatoren: 30% · 160 m³ = 48 m³ S TAP 6 Als we de volumes toegekend aan de verschillende installaties uit stap 1 optellen, bekomen we volgende volumes per installatie: o Collectief: Stookolieketel + radiatoren 112 m³ o Collectief: Stookolieketel + vloerverwarming 81.2 m³ o Individueel: elektrische verwarming + radiatoren 48 m³ o Individueel: elektrische verwarming + vloerverwarming 34.8 m³ o Pelletkachel 24 m³ Er zijn meer dan 4 installaties aanwezig. Door het samenvoegen van installaties met eenzelfde opwekker, maar een verschillend afgiftesysteem bekomen we volgende verdeling: o Collectief: Stookolieketel 193.2 m³ → 193 m³ o Individueel: elektrische verwarming 82.8 m³ → 83 m³ o Pelletkachel 24 m³ Deze 3 installaties worden ingevoerd in de software. De volumes worden hierbij afgerond tot op 1m³.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
12
V OORBEELD 10 Situatieschets -
Appartement met een beschermd volume van 250 m³ Collectieve condensatieketel + niet condenserende (pieklast)ketel, radiatoren Pelletkachel met een watercircuit gekoppeld aan de vloerverwarming, onafhankelijk van andere installaties in de woonkamer Open keuken: 30 m³ Woonkamer: 120 m³ Andere ruimtes: 100 m³
Opdeling verwarmingsinstallaties S TAP 1 De pelletkachel is gekoppeld aan een vloerverwarmingssysteem en wordt opgesplitst in een centraal en een decentraal systeem. De vloerverwarming in de woonkamer, die bediend wordt door het watercircuit van de pelletkachel, wordt verwaarloosd omdat ze in dezelfde ruimte ligt als de pelletkachel (inspectieprotocol, deel V, 3 Opdeling verwarmingsinstallaties, stap 1). Aangezien het watercircuit ook geen afgifte-elementen in andere ruimten bedient, wordt het centrale gedeelte van de pelletkachel volledig verwaarloosd. a. Collectieve condensatieketel, radiatoren b. Collectieve niet-condenserende ketel, radiatoren c. Pelletkachel S TAP 2 De woonkamer en de bijhorende open keuken worden door alle installaties verwarmd. De overige direct verwarmde ruimtes worden bediend door eenzelfde afgiftesysteem met verschillende opwekkers (installaties a en b). S TAP 3 Er zijn geen indirect verwarmde ruimtes. S TAP 4 Het volume van de ruimteclusters is: o Ruimtecluster ‘woonkamer + keuken’: o Ruimtecluster ‘overige ruimtes’:
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
120 m³ + 30 m³ = 150 m³ = 100 m³
13
S TAP 5 In de cluster ‘woonkamer + keuken’ zijn meer dan 2 installaties actief. Aangezien de collectieve installaties eenzelfde afgiftesysteem bedienen, worden ze tijdelijk terug samengenomen en wordt eerst de verdeling met de decentrale installatie gemaakt. In overeenstemming met tabel 2 wordt 80% van het volume toegewezen aan de collectieve verwarmingsinstallatie en 20% aan de decentrale installatie. o Collectieve installaties: 80% · 150 m³ = 120 m³ o Pelletkachel: 20% · 150 m³ = 30 m³ Het volume toegewezen aan de collectieve installaties wordt verder verdeeld volgens de fracties uit tabel 3. De condenserende ketel is de preferente ketel, volgens de prioriteiten uit tabel 4. Het aandeel van de collectieve installaties wordt verder verdeeld: o Condenserende ketel: 80% · 120 m³ = 96 m³ o Niet-condenserende ketel: 20% · 120 m³ = 24 m³ De cluster ‘overige ruimtes’ wordt bediend door eenzelfde afgiftesysteem met twee verschillende opwekkers. We gebruiken de fracties uit tabel 3 waarbij de condenserende ketel de preferente installatie is: o Condenserende ketel: 80% · 100 m³ = 80 m³ o Niet-condenserende ketel: 20% · 100 m³ = 20 m³ S TAP 6 Als we de volumes toegekend aan de verschillende installaties uit stap 1 optellen, bekomen we volgende volumes per installatie: o Condenserende ketel: 176 m³ o Niet-condenserende ketel: 44 m³ o Pelletkachel: 30 m³ De 3 installaties worden ingevoerd in de software.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
14
V OORBEELD 11 Situatieschets In een passiefwoning wordt de verwarming verzorgd door naverwarming van de ventilatielucht. Deze warme ventilatielucht wordt ingeblazen in de leefruimte, die in verbinding staat met de open keuken, en in de verschillende slaapkamers. In de woonruimte is ook een gesloten gaskachel aanwezig. De andere ruimtes worden indirect verwarmd. -
Totaal beschermd volume: Leefruimte: Open keuken: Hal en nachthal (incl. trap en overloop): Toilet (onder trap): Berging: Slaapkamers: Badkamer:
525 m³ 150 m³ 70 m³ 90 m³ 5 m³ 45 m³ 35+45+60 m³ 25 m³
Opdeling verwarmingsinstallaties S TAP 1 Er zijn 2 verschillende verwarmingsinstallaties: a. Naverwarming ventilatielucht b. Gaskachel De gaskachel mag niet als sfeerverwarming worden beschouwd. S TAP 2 De leefruimte en de open keuken worden door beide installaties bediend en vormen één ruimtecluster. De slaapkamers worden enkel verwarmd door het ventilatiesysteem.
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
15
S TAP 3 De berging grenst aan beide ruimteclusters, maar deelt enkel niet-permanente openingen met de keuken en wordt toegevoegd aan de ruimtecluster van de leefruimte. De wc grenst enkel aan direct verwarmde ruimtes uit de ruimtecluster van de leefruimte en wordt aan deze cluster toegevoegd. De badkamer grenst aan direct verwarmde ruimtes uit beide ruimteclusters (keuken en slaapkamers), maar deelt geen niet-permanente openingen met deze ruimtes. De oppervlakte van beide ongeïsoleerde wanden die de badkamer deelt met de slaapkamers is groter dan deze van de ongeïsoleerde badkamervloer, bijgevolg wordt de badkamer toegevoegd aan de ruimtecluster van de slaapkamers. De ruimte die de hal, trap, overloop en nachthal omvat, grenst aan beide ruimteclusters en deelt ook niet-permanente openingen met direct verwarmde ruimtes uit beide clusters. De ruimte heeft meer ongeïsoleerde scheidingswanden met de slaapkamers, dan de oppervlakte van de vloer van de nachthal en de ongeïsoleerde wand met de eetkamer en wordt toegevoegd aan de ruimtecluster van de slaapkamers. S TAP 4 Het volume van de ruimteclusters is: o Ruimtecluster ‘leefruimte’: o Ruimtecluster ‘slaapkamers’:
220 m³ + 45 m³ + 5 m³ = 270 m³ 140 m³ + 25 m³ + 90 m³ = 255 m³
S TAP 5 De ruimtecluster van de leefruimte wordt door twee installatie bediend. Het volume wordt verdeeld volgens de fracties uit tabel 2: o Naverwarming ventilatielucht: 80% van 270 m³ = 216 m³ o Gaskachel: 20% van 270 m³ = 54 m³ De ruimtecluster van de slaapkamers wordt enkel verwarmd door de naverwarmde ventilatielucht. Het volume van de cluster wordt dus volledig aan deze installatie toegewezen. S TAP 6 Er zijn minder dan 4 installaties gedefinieerd in stap 1. Alle installatie worden ingevoerd. Voor het bepalen van het volume worden de verschillende volumefracties samengeteld: o Naverwarming ventilatielucht: o Gaskachel:
Opdelen van verwarmingsinstallaties: voorbeelden
255 m³ + 216 m³ = 471 m³ = 54 m³
16