OPDC „t Nijrees Examenreglement Programma van Toetsing en Afsluiting Havo Leerjaar 4 en 5
Cursus
2011-2012 2012-2013
Inhoud 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Algemene bepalingen Begripsbepaling Rechtsgrond en Toepassing van dit Reglement Indeling van het eindexamen Inhoud van het examen Keuze van examenvakken en programma‟s
2. 2.1 2.2 2.3
Afname van examens Schoolexamen en centraal examen Onregelmatigheden Beroep
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Uitslag ,herkansing en diplomering Cijfer Vaststelling eindcijfer Vaststelling uitslag Herkansing centraal examen. Diploma en cijferlijst Getuigschrift.
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
Overige bepalingen Inzage Afwijkende wijze van examineren Verhindering deelname aan examen Onvoorziene omstandigheden
5. Programma van toetsing en afsluiting 0. Algemeen 1. Beoordeling schoolexamen 2. Bepaling van het cijfer 3. Rapportering 4. Inhalen van toetsen schoolexamen havo 5. Onregelmatigheden 6. Mogelijkheden van beroep 7. Bijzondere omstandigheden 8. Overige bepalingen 9. Beoordeling met de kwalificatie “naar behoren”, voldoende of goed. 10. Onvoorziene omstandigheden Bijlage 1 Het profielwerkstuk Bijlage 2 Doubleren of zakken Bijlage 3 Slaag-zakregeling
1. ALGEMENE BEPALINGEN
1.1 Begripsbepaling Dit examenreglement verstaat onder: 'kandidaat' 'examenstof' 'toets' 'centraal examen' 'schoolexamen' 'examinator'
een ieder die door het bevoegd gezag tot het examen wordt toegelaten; de aan de kandidaat te stellen eisen; een of meer opdrachten, door de kandidaat te vervullen bij de examinering van een examenvak of een deel daarvan; het examen dat plaatsvindt volgens door de CEVO vastgestelde en landelijk genormeerde toetsen; het examen dat plaatsvindt volgens het door het bevoegd gezag vastgestelde programma van toetsing en afsluiting; degene die is belast met het afnemen van het examen en de correctie/beoordeling van het gemaakte examenwerk.
1.2 Rechtsgrond en Toepassing van dit reglement 1
2 3
Dit examenreglement is gebaseerd op het Eindexamenbesluit VWO-HAVO-MAVO-VBO bijgewerkt tot en met Staatsblad 2003, 106. Alle daaruit voortvloeiende rechten en plichten zijn onverkort van kracht. Het eindexamen wordt onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag afgenomen door de teamleider en de examinatoren. Dit reglement is van toepassing op leerlingen die ingeschreven staan op een VO school en de vakken op ‟t OPDC ‟t Nijrees volgen.
1.3 Indeling van het eindexamen 1 2
Het eindexamen bestaat in ieder geval uit examenonderdelen/vakken die verplicht zijn voor het behalen van het diploma van die afdeling zoals bepaald in artikel 7 t/m 25 van het Eindexamenbesluit. Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen of uit een centraal examen, dan wel uit beide.
1.4 Inhoud van het examen 1 2
3
Het centraal examen heeft betrekking op de door de examenprogramma's met de door de CvE vastgestelde toetsen en bijbehorende correctievoorschriften en normen. Voor de inhoud van het schoolexamen wordt verwezen naar het bijgaande programma van toetsing en afsluiting. In dit programma wordt voor het schoolexamen aangegeven de te toetsen examenstof in het schoolexamen, de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt (schriftelijk, mondeling, praktisch of een combinatie daarvan), het aantal onderdelen, alsmede de regels die aangeven op welke wijze het cijfer voor het schoolexamen tot stand komt. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 oktober het programma van toetsing en afsluiting vast.
1.5 Keuze van examenvakken en programma's De kandidaten kunnen alleen examen doen in de door het bevoegd gezag aangewezen vakken die tenminste een eindexamen vormen.
2. Afname examens 2.1 Schoolexamen en centraal examen. De schoolexamens worden afgenomen met inachtneming van bijgaand PTA Het centraal examen wordt afgenomen volgens onderstaand examenreglement 2.2. Onregelmatigheden 1.Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de teamleider maatregelen nemen. 2.De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a.het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen, b.het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen of het centraal examen, c.het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen, d.het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de teamleider aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen. 3.Het besluit waarbij een in het eerste lid bedoelde maatregel wordt genomen, wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en, indien de kandidaat minderjarig is, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat. 4.De kandidaat kan tegen een beslissing van de teamleider in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie van beroep. Van de commissie van beroep mag de directeur van een school voor voortgezet onderwijs geen deel uitmaken. 5. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing aan de kandidaat is bekendgemaakt, schriftelijk ingesteld bij de commissie van beroep. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur VO en aan de inspectie.
2.3 Beroep 1
De teamleider stelt een commissie van beroep examenzaken in.
2
In deze commissie hebben zitting: de directeur van het Samenwerkingsverband Almelo, een lid van de M.R. en een lid van de ouderraad. De directeur van het Samenwerkingsverband treedt op als voorzitter van de commissie. Het adres van de commissie van beroep is: Bornerbroeksestraat 367, 7609 PJ ALMELO. Een M.R.-lid, dat, resp. een ouder die bij het geschil is betrokken laat zich vervangen door een ander M.R.-lid, resp. een andere ouder.
3
De kandidaat tegen wie maatregelen zijn genomen als bedoeld in artikel 2.2 kan tegen de beslissing van de teamleider in beroep gaan bij de commissie van beroep genoemd in 2.3 lid 2. Het beroep wordt binnen drie werkdagen, nadat de beslissing ter kennis van de kandidaat is gebracht, middels een gemotiveerd beroepschrift in handen van de teamleider gesteld. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep, tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid wordt gesteld het schoolexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen of opnieuw af te leggen. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de teamleider, examinator en de kandidaat. Indien de kandidaat minderjarig is worden de mededelingen gedaan aan de ouders, verzorgers of de voogd(es). De beslissing van deze commissie is bindend.
3. Uitslag, herkansing en diplomering 3.1 Cijfer 1 2 3
Het cijfer van het schoolexamen wordt bepaald door de regels opgenomen in het PTA Indien in een vak tevens centraal examen of landelijk examen wordt afgelegd, worden de in het eerste lid genoemde cijfers gebruikt met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal. Het cijfer van het centraal examen wordt uitgedrukt in een cijfer met een decimaal uit een schaal van cijfers lopende van 1,0 tot en met 10,0.
3.2 Vaststelling eindcijfer 1 2 3 4
Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. De examinator bepaalt het eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden is het cijfer van het schoolexamen tevens het eindcijfer. Is het gemiddelde van een eindcijfer niet een geheel getal, dan wordt het, indien de cijfers achter de komma 49 of minder zijn, naar beneden afgerond en indien deze 50 of meer zijn, naar boven afgerond.
3.3 Vaststelling uitslag 1
De teamleider en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van de regels uit het PTA (bijlage).
3.4 Herkansing centraal examen 1
Iedere kandidaat heeft het recht voor één vak waarin hij/zij reeds examen heeft afgelegd deel te nemen aan de herkansing van het centraal examen.
2 3
4
5 6
Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. Met gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht mag de kandidaat herkansen voor hetzelfde of een ander programma indien hij/zij voor dat programma ook een cijfer voor het schoolexamen heeft. Indien de kandidaat na herkansing slechts bij een bepaald samenstel van cijfers is geslaagd, geldt het cijfer dat het voor het slagen noodzakelijke eindcijfer oplevert als definitief cijfer voor het centraal examen. In alle andere gevallen stelt de teamleider aan de kandidaat een van beide cijfers als definitief cijfer voor het centraal examen voor. Het voorgestelde cijfer is het definitieve cijfer, tenzij de kandidaat binnen vier dagen na het voorstel, de teamleider er schriftelijk van in kennis stelt dat het andere cijfer in aanmerking moet worden genomen, in welk geval laatstbedoeld cijfer het definitieve cijfer is. De kandidaat doet een schriftelijk verzoek tot herkansing aan de teamleider binnen twee dagen na vaststelling van de uitslag. Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld volgens bovenstaande regelgevin
3.5 Diploma en cijferlijst 1
2 3
Aan de kandidaten die op grond van de definitieve uitslag zijn geslaagd wordt het diploma uitgereikt, waarop alle vakken zijn vermeld die bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken. Duplicaten van diploma's worden niet uitgereikt. Iedere kandidaat ontvangt tevens een lijst met daarop vermeld volgens welk programma elk vak is geëxamineerd en de behaalde cijfers. Indien een kandidaat examen heeft afgelegd in meer dan het voorgeschreven aantal vakken worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de definitieve uitslag zijn betrokken vermeld op de cijferlijst tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft.
3.6 Getuigschrift De teamleider reikt aan de definitief voor het eindexamen afgewezen kandidaat die de school verlaat en die voor een of meer vakken van zijn laatst afgelegde eindexamen een eindcijfer van zes of meer heeft behaald een getuigschrift uit.
4. Overige bepalingen 4.1 Inzage De opgaven en de examenbescheiden die door de kandidaat zijn ingevuld, alsmede de examenbescheiden die door de examinator(en) zijn ingevuld naar aanleiding van de prestaties van de kandidaat, worden gedurende ten minste zes maanden na het bekend maken van de uitslag bewaard. De examenbescheiden kunnen door de kandidaat op afspraak onder toezicht van een lid van de schoolleiding worden ingezien. 4.2 Afwijkende wijze van examinering 1
2
De teamleider kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de kandidaat. In dat geval bepaalt de teamleider de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. De teamleider doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat:
3
a. er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld, b. de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, en c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring. Het bevoegd gezag kan toestaan dat, ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij examen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, voor enig deel van het examen waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit reglement. Het bevoegd gezag doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. De afwijking kan slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de betreffende toets met ten hoogste 30 minuten en uit het toestaan aan de kandidaat een verklarend woordenboek der Nederlandse taal te gebruiken.
4.3 Verhindering deelname aan examen 1
2 3
4
5
Een kandidaat die door ziekte of om andere reden is verhinderd aan een onderdeel van het examen deel te nemen, dient dit te melden aan de secretaris van het eindexamen uiterlijk op de dag van het desbetreffende examen en voor de aanvang van het examen. Mondelinge of telefonische berichten van verhindering dienen binnen drie dagen schriftelijk bevestigd te worden door of namens de kandidaat. De teamleider kan een praktiserend medicus een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de afwezigheid. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de teamleider, verhinderd is aan één of meer toetsen van het examen deel te nemen, wordt hem, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.4 gelegenheid geboden: - de toetsen van het schoolexamen alsnog af te leggen; - het centraal examen in het tweede tijdvak op ten hoogste 2 toetsen te voltooien. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer de kandidaat het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie het eindexamen te voltooien. Indien een kandidaat nalaat te handelen overeenkomstig het gestelde in lid 1, wordt hij geacht onwettig afwezig te zijn geweest. De teamleider kan op grond hiervan maatregelen nemen conform artikel 2.2 lid 2 van het examenreglement
4.4 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit examenreglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de teamleider. De teamleider deelt zijn beslissing zo spoedig mogelijk mee aan de betrokkenen (voor zover nodig de kandidaat, examinatoren en gecommitteerden) en aan de inspectie.
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VAN OPDC ‟t NIJREES TE ALMELO Directie, teamleider en examinatoren van „t Nijrees te Almelo, daartoe gemachtigd door het bevoegd gezag van de school waar de leerling ingeschreven staat, overwegende dat ter uitvoering van artikel 31 van het Eindexamenbesluit dagscholen vwo-havo-mavo-vbo een programma van toetsing en afsluiting moet worden vastgesteld; BESLUITEN dat het schoolexamen wordt ingesteld met inachtneming van de volgende bepalingen:
0. Algemeen:
Inhoud en doel van het PTA Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) bevat de regels voor het schoolexamen, welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst, de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen, de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt, de herkansing van het schoolexamen en het herexamen van het schoolexamen alsmede de regels voor de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. Het PTA wordt vastgesteld door het bevoegd gezag en jaarlijks voor 1 oktober aan de kandidaten uitgereikt. Het bevoegd gezag baseert het PTA op de wet en op bepalingen door de minister.
Het PTA en de wet Een vaste bijlage van het PTA is artikel 49 lid 2 van het examenbesluit, dat bepaalt of kandidaten zijn geslaagd. Kandidaten of hun ouders/wettelijke vertegenwoordigers mogen op verzoek de wettelijke bepalingen over het examen inzien op school. Examenbesluit en inrichtingsbesluit liggen op de school ter inzage bij de voorzitter van de examencommissie.
Bijzondere gevallen In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de schoolleiding.
1. Beoordeling schoolexamen 1.1 Het cijfer van het schoolexamen wordt uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers lopende van 1 t/m 10. Indien een schoolexamen uit meerdere toetsen bestaat is het cijfer het gewogen gemiddelde van de toetsen van het schoolexamen. 1.2 In afwijking van het eerste lid worden het deelvak CKV en het deelvak LO uit het gemeenschappelijk deel beoordeeld met “voldoende”of “goed”. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling. 1.3 De cijfers van een aantal kleine vakken (Havo: Maatschappijleer, profielwerkstuk) worden gecombineerd tot één zogenaamd combinatiecijfer, dat meetelt bij de slaag / zakregeling. Dit combinatiecijfer wordt bepaald door de afgeronde cijfers van deze vakken te middelen. Vervolgens wordt het gemiddelde afgerond op het nabijgelegen gehele getal (dus 5.50=6; 5.49=5). Zowel de afzonderlijke cijfers als het combinatiecijfer moeten afgerond minimaal een 4 zijn.
2.
Bepaling van het cijfer
2.1 Voor elke toets wordt een cijfer gegeven tot op één decimaal nauwkeurig (een toets kan bestaan uit deeltoetsen, die samen één cijfer opleveren.) 2.2 De wegingsfactor van het cijfer voor een toets staat achter de omschrijving van de toets, aangegeven in het PTA per vak. 2.3 Onderdelen van het schoolexamen die niet d.m.v. een cijfer beoordeeld worden, zoals studievaardigheden en maatschappijvaardigheden worden beoordeeld met een “naar behoren” De criteria voor deze toetsing worden voor de betreffende onderdelen aan het begin van een schooljaar schriftelijk door de vakdocent aan de leerlingen meegedeeld. (Zie ook procedure “naar behoren”, artikel 9). Uitgangspunt voor de beoordeling “naar behoren” is dat rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van de leerling. 2.4 Het cijfer voor een mondelinge toets, waarbij een bijzitter aanwezig is, wordt door de examinator vastgesteld nadat hij overleg heeft gepleegd met de bijzitter. Hij deelt het cijfer aansluitend mondeling aan de kandidaat mee. Van een mondelinge toets, waarbij geen bijzitter aanwezig is, kan een bandopname worden gemaakt indien de docent of de leerling dat wenst. 2.5 Bij het profielwerkstuk stelt de begeleider het cijfer vast eventueel na overleg met andere begeleider(s). Het cijfer van het profielwerkstuk is een onderdeel van het combinatiecijfer (zie artikel 1.3). 2.6 Een periodecijfer is het gewogen gemiddelde van de cijfers die bij die periode behoren afgerond op één decimaal nauwkeurig. 2.7 Het eindcijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen die voor de toetsen van het schoolexamen aan de kandidaat zijn gegeven. Dit gemiddelde wordt afgerond op één decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 verhoogd wordt indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is. 2.8 Bereken eindcijfers: Voor het berekenen van de cijfers van het schoolexamen gelden voor alle vakken in de profielen de volgende regels: De eindcijfers in het vierde leerjaar bepalen voor 30 % het eindcijfer van het schoolexamen. De eindcijfers in het vijfde leerjaar bepalen voor 70 % het eindcijfer van het schoolexamen. De verhouding schoolexamen / centraal examen is 1:1
3.
Rapportering
3.1 Door de examinator wordt zo spoedig mogelijk -in elk geval binnen 10 werkdagen na het afleggen van de toets - het voor deze toets behaalde cijfer aan de kandidaat meegedeeld. De toetsresultaten worden per vak door de vakdocent genoteerd. In bijzondere gevallen kan de teamleider beslissen dat van de genoemde termijn wordt afgeweken. 3.2 Zes keer per jaar ontvangen ouders en leerlingen een cijferlijst met de behaalde resultaten voor het schoolexamen. Aan het eind van elk schooljaar, en in april/mei van het laatste leerjaar, voordat de cijfers naar de inspectie worden gezonden, controleren leerlingen en docenten de cijfers en tekenen voor akkoord. Uiterlijk één week voor aanvang van het centraal examen worden de cijfers naar de inspectie verzonden door de school van inschrijving. De leerling ontvangt een afschrift van de cijferlijst, zoals die naar de inspectie is gezonden.
4a. Inhalen van toetsen schoolexamen havo 4.1 De kandidaat die eindexamen havo aflegt, moet alsnog deelnemen aan toetsen van het schoolexamen die hij op rechtmatige wijze heeft gemist. (Is er sprake van onrechtmatige afwezigheid, dan wordt verwezen naar artikel 5 van dit reglement.) Bij bijzondere gevallen kan de teamleider anders besluiten.
5.
Onregelmatigheden (art.7 examenreglement)
5.1 Onder een onregelmatigheid wordt ondermeer verstaan “spieken”; "het in bezit hebben van een mobiele telefoon"; “zonder geldige reden afwezig zijn”; ”het verwisselen van toetsen” en dergelijke. 5.2 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het schoolexamen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de teamleider maatregelen nemen. 5.3 De maatregelen bedoeld in het tweede lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden kunnen zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor de gehele periode; b het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen; c het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer zittingen van het schoolexamen; d het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen; e het bepalen dat de kandidaat slechts kan worden toegelaten tot het centraal examen na een hernieuwd schoolexamen in door de teamleider aan te wijzen onderdelen;
6. Mogelijkheden van beroep 6.1 De teamleider stelt een commissie van beroep examenzaken in. 6.2 In deze commissie hebben zitting: de directeur van het Samenwerkingsverband Almelo, een lid van de M.R. en een lid van de ouderraad. De directeur van het Samenwerkingsverband treedt op als voorzitter van de commissie. Het adres van de commissie van beroep is: Bornerbroeksestraat 367, 7609 PJ ALMELO. Een M.R.-lid, dat, resp. een ouder die bij het geschil is betrokken laat zich vervangen door een ander M.R.-lid, resp. een andere ouder. 6.3 De kandidaat tegen wie maatregelen zijn genomen als bedoeld in artikel 5 kan tegen de beslissing van de teamleider in beroep gaan bij de commissie van beroep genoemd in 6.1. Het beroep wordt binnen drie werkdagen, nadat de beslissing ter kennis van de kandidaat is gebracht, middels een gemotiveerd beroepschrift in handen van de teamleider gesteld. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep, tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid wordt gesteld het schoolexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen of opnieuw af te leggen. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de teamleider, examinator en de kandidaat. Indien de kandidaat minderjarig is worden de mededelingen gedaan aan de ouders, verzorgers of de voogd(es). De beslissing van deze commissie is bindend. 6.4 Deze commissie is bevoegd inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor een goede uitvoering van haar taak. 6.5 Bij haar beslissing gaat de commissie in ieder geval in op: 1. de vraag of naar haar mening een voldoende afweging van belangen heeft plaatsgehad. 2. de vraag of het eindexamenbesluit dagscholen c.q. het PTA op de juiste wijze is toegepast. 3. de voor het beroep aangegeven gronden.
6.6 Alle geschillen met betrekking tot een schoolexamen worden eerst ter beslissing aan de teamleider voorgelegd. Kunnen de kandidaat of de examinator zich met de beslissing van de teamleider , niet verenigen dan kunnen dezen in beroep gaan bij de commissie van beroep als omschreven in dit artikel. Ook in deze zaken is de beslissing van de commissie bindend.
7. Bijzondere omstandigheden 7.1 Op kandidaten die door ziekte of door andere aantoonbare vorm van overmacht een onderdeel van het schoolexamen hebben gemist, is de inhaalregeling van toepassing (artikel 4.a). Indien een toets door overmacht niet kan worden afgelegd, dient dit vóór aanvang van die toets aan de mentor bericht te worden. In dergelijke gevallen dient een schriftelijke verklaring te worden overgelegd. 7.2 Kandidaten, die tijdens een schriftelijke toets ziek worden, dienen dit onverwijld aan één der toezichthouders te melden.Deze geeft dit zo spoedig mogelijk aan de teamleider door.
8.
Overige bepalingen
8.1 Schriftelijk werk, dat onderdeel is van het schoolexamen, wordt de kandidaten na correctie op school ter inzage gegeven en op school bewaard. Het werk dient tenminste bewaard te worden tot een half jaar na afhandeling van het eindexamen van de betreffende kandidaat. Een exemplaar van de opgaven, de toegekende cijfers en de beoordelingsnormen worden op school een half jaar bewaard, vanaf het moment dat een leerling het eindexamen heeft afgesloten. 8.2 Bandopnames van mondelinge toetsen blijven tot 48 uur na afloop van de toets bewaard. Kandidaten die het niet eens zijn met het door de examinator vastgestelde cijfer voor een mondelinge toets, melden dit binnen 24 uur na afloop van de toets aan de mentor. 8.3 De examinatoren zijn gehouden tenminste 7 dagen voor de aanvang van een toets aan de kandidaten een nadere precisering te geven van de stof waarover de toets wordt afgenomen 8.4 Wanneer een examinator wegens ziekte of anderszins niet in staat is een mondelinge toets af te nemen, opgaven te maken voor een schriftelijke toets of een schriftelijke toets te corrigeren, wijst de mentor een vervanger aan of stelt een nieuwe datum vast. 8.5 Een kandidaat dient op het daartoe aangegeven tijdstip zijn SE-cijfers te controleren en voor akkoord te tekenen. Blijft hij, behoudens overmacht, in gebreke dan kan hij geen aanspraak doen gelden op verandering van onjuiste gegevens. (Zie ook 3.2) 8.6 In gevallen waarin deze regeling niet voorziet is er overleg tussen examinator, mentor en de teamleider. Indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt, beslist de teamleider
9.
Beoordeling met de kwalificatie “naar behoren”, voldoende of goed.
9.1 De vakken CKV en LO worden beoordeeld met onvoldoende, voldoende of goed. 9.2 De beoordeling “niet naar behoren” of “onvoldoende” op het rapport kan slechts gegeven worden als de navolgende procedure is gevolgd: 1 De docent meldt het probleem tijdig (uiterlijk voor het eind van een periode) aan de mentor. 2 De docent stelt met de leerling een handelingsplan op dat door beiden wordt ondertekend. De docent houdt het origineel en verstrekt een kopie aan de leerling en de mentor 3 In het handelingsplan wordt vermeld wat de leerling moet doen om de onvoldoende beoordeling ongedaan te maken en binnen welke termijn dat moet gebeuren.
4
De mentor controleert zo vaak als nodig (minimaal 1x halverwege de termijn) of de leerling aan de opdracht voldoet. Zijn docent en/of mentor van mening dat de leerling zich niet aan het handelingsplan houdt dan worden de teamleider en de ouders door de mentor geïnformeerd.
9.3 Een leerling, die na het afsluiten van het schoolexamen een beoordeling “niet naar behoren” of “onvoldoende” heeft, kan niet slagen voor het eindexamen.
10. Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de teamleider na overleg met de examensecretaris . De teamleider deelt zijn beslissing zo spoedig mogelijk mee aan de betrokkenen.
Bijlage 1 Het profielwerkstuk 2.1
Kiezen van een onderwerp. De leerling kan een voorstel doen voor een onderwerp en zoekt daarbij een begeleider. Deze docent/begeleider bepaalt of dit onderwerp geschikt is. Kiest de leerling niet en/of is het onderwerp ongeschikt, dan krijgt de leerling een onderwerp en/of begeleider toegewezen.
2.2
Eisen aan profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is gebaseerd op een profielvak en/of een tweede vak. Het profielwerkstuk is het resultaat van een onderzoek of een technisch ontwerp. Het kan gaan om onderzoek op basis van literatuur, experimenten, enquêtes etc. Het gaat er vooral om dat het eigen werk/onderzoek is.
2.3
Aantal leerlingen per profielwerkstuk. Het profielwerkstuk mag alleen of in tweetallen worden gemaakt. In uitzonderingsgevallen kan daarvan afgeweken worden, dit ter beoordeling van de mentor
2.4
De vier fasen van het profielwerkstuk: Voorbereiden: oriënteren, vraagstelling formuleren, uitwerken, selecteren bronnenmateriaal. (probleemstelling werkplan). Uitvoering: gegevens verwerken, beredeneerde conclusie cq standpunt formuleren (informatie verzamelen, gekozen oplossing uitwerken, product maken en uittesten). Afsluiting: onderzoeksresultaten presenteren: verslag en presentatie op de presentatieavond. Evaluatie en eindbeoordeling.
2.5
Begeleiding profielwerkstuk. Het profielwerkstuk wordt gemaakt onder supervisie van maximaal twee begeleiders die de leerling worden toegewezen. Deze begeleiders hoeven niet de lesgevende docenten te zijn. Bij twee begeleiders is er sprake van een hoofdbegeleider en een subbegeleider. De begeleiders begeleiden de leerling tijdens het gehele verloop van het profielwerkstuk. Bij afwezigheid van een begeleider wordt de leerling een reservebegeleider toegewezen. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld door de begeleidende docent(en). Het eindresultaat wordt becijferd en vormt onderdeel van het combinatiecijfer (zie artikel 1.3). Er vinden op drie momenten tussentijdse beoordelingen plaats; na de uitwerking van de onderzoeksopzet, na de informatie - en verwerkingsfase en na de uitvoering en presentatie. Indien het zich laat aanzien dat het eindproduct niet naar behoren zal zijn, rapporteert de begeleider dit schriftelijk aan de leerling en de mentor. De groep krijgt een groepsbeoordeling tenzij uit bijvoorbeeld nabespreking of procesverslag blijkt dat dit onterecht zou zijn.
2.6
Fraude. Hierbij is artikel 5 van het reglement PTA van toepassing.
2.7
Bezwaar. Als een leerling bezwaar heeft tegen een beoordeling is artikel 6.6 van toepassing.
Bijlage 2 Doubleren of zakken. Een leerling, die een klas doubleert of het examenjaar overdoet, mag voldoendes voor de afgesloten vakken laten staan. Ook een voldoende voor het profielwerkstuk blijft staan.De overige cijfers, behaald in het laatste leerjaar, vervallen. De leerling moet wel voldoen aan de wettelijke eis voor wat betreft de onderwijstijd van 1040 klokuren (voor examenkandidaten 700 klokuren).
Bijlage 3
Slaag-zakregeling
In de Vernieuwde Tweede Fase hebben de vakken uit het profieldeel geen aparte positie meer in de slaag/zakregeling. Bovendien geldt er een compensatieregeling. Een havo-leerling heeft acht cijfers die meewegen in de slaag/zakregeling: voor Nederlands, Engels, vier profielvakken, één vak in het vrije deel en een combinatiecijfer. Cijfers voor maatschappijleer en het profielwerkstuk maken deel uit van het combinatiecijfer. Voor het berekenen van het combinatiecijfer worden de op de cijferlijst vermelde afgeronde cijfers (bestaande uit gehele getallen) gemiddeld. Vervolgens wordt het gemiddelde weer afgerond op het nabij liggende gehele getal: 5,5 wordt dus een 6 en 5,45 een 5. Per schooljaar 2011-2012 wordt de maatregel van kracht dat voor alle vakken op het centraal examen (CE) gemiddeld een voldoende moet worden gehaald. Dit geldt voor leerlingen vmbo, havo en vwo. Voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde mag maximaal één vijf behaald worden op havo en vwo. GESLAAGD: 1. alles 6 of hoger, 2. 1 x 5 en de rest 6 of hoger, 3. 1 x 4 en de rest 6 of hoger en gemiddeld 6,0 of hoger, (behalve een vier bij Nederlands, Engels en wiskunde) 4. 2 x 5 of 1 x 5 en 1 x 4 en de rest 6 of hoger en gemiddeld 6,0 of hoger, (behalve een vier bij Nederlands, Engels en wiskunde) en: 5. een “voldoende” of “goed” voor CKV en LO, 6. een 4 of hoger voor alle onderdelen van het combinatiecijfer. Vanaf het moment dat de eindcijfers zijn vastgesteld (ook de eindcijfers van de onderdelen voor het combinatiecijfer) en aan de DUO in BRON zijn aangeleverd, kunnen deze gegevens niet meer worden gewijzigd. De directie bepaalt, om de leerling te laten slagen, zonodig welk vak uit het vrije deel bij de vaststelling van de uitslag wordt betrokken. Ook als een vak niet wordt betrokken bij de uitslag, wordt dat vermeld op de cijferlijst, tenzij de leerling daar bedenkingen tegen heeft geuit.
HERKANSINGSREGELING VAKKEN MET ALLEEN EEN SCHOOLEXAMEN HAVO Leerlingen mogen geen vakken herkansen.
Almelo, september 2011