Knetterende Letteren Het huistijdschrift van Luisterpunt Maart 2016 Inhoudsopgave: Op de Hoogte Een praatje van de directeur van onze bibliotheek Geert Ruebens Tien jaar Daisy in Vlaanderen De tentoonstelling ‘Amai email’ bezoeken met een beeldentolk De Verborgen Parels in onze boekencollectie Audiodescriptie bij Vlaamse films Het Boekenweekgeschenk Heerlijk ontspannend: ‘Gaz: pleidooi van een gedoemde moeder’ van Tom Lanoye Heerlijk ontspannend: ‘Iedereen klassiek: klassiek voor alle emoties’ Auteurs lezen voor: ‘Woesten’ van Kris Van Steenberge Een gesprek met Vaticaankenner Tom Zwaenepoel over paus Franciscus, eenvoud, geloof en stilte Het Neusje van de Zalm: ‘Aankomen in Avignon’ van Daniël Robberechts Hedendaags: drie boeken over levenswijsheid Deel 1: ‘De strategie van het geluk: leren dansen met het hele leven’ van Gerbert Bakx Deel 2: ‘Het voordeel van de twijfel: hoe filosofie je leven kan veranderen’ van Stefaan Van Brabandt Deel 3: ‘Supersnel slow motion: hoe wij tijd beleven’ van Claudia Hammond Historie. Historia. Twee ‘documents humains’ over de Eerste Wereldoorlog en twee romans Deel 1: ‘Gewond: van het slagveld naar het militair hospitaal’ van Emily Mayhew Deel 2: ‘Het frontparadijs: oorlogsrelaas van een Duitse soldaat in Gent’ van Heinrich Wandt Deel 3: ‘De schaduw van de Mol’ van Bob Van Laerhoven Deel 4: ‘Wake voor een onbekende’ van Anna Hope Vertel me een verhaal: ‘Hier wonen ook mensen’ van Rob van Essen Het hoorspel ‘Het brandend geduld’ van Antonio Skármeta
Op de Hoogte Een praatje van de directeur van onze bibliotheek Geert Ruebens (…)
Tien jaar Daisy in Vlaanderen
Een bericht van Jean Bos, de voorzitter van de Gebruikersraad van Luisterpunt. In Vlaanderen kunnen mensen met een leesbeperking al tien jaar Daisy-boeken en Daisytijdschriften lezen. Dat willen leeskring Cyclopia en Luisterpunt niet onopgemerkt laten voorbijgaan. Daarom de volgende oproep aan mensen met een vaardige pen: schrijf een verhaal van maximum 3000 woorden rond het thema 'lezen'; ‘lezen’ in de brede zin van het woord. Doe dat voor 30 juni en stuur uw bijdrage in. Later dit jaar willen we een manifestatie organiseren waarop alle verhalen (of een selectie daaruit) voor een levend publiek worden voorgelezen. Elke auteur kan zijn of haar verhaal zelf voorlezen, iemand anders aanduiden of ons vragen om een geschikte voorlezer te zoeken. Waar en wanneer deze manifestatie doorgaat, verneemt u later. Het is ook de bedoeling om de verhalen in de opnamestudio op te nemen en er een Daisy-boek van te maken. Laat zo snel mogelijk weten of u hieraan wilt meewerken. Mocht u nog vragen hebben, het e-mailadres is:
[email protected]. Op dit adres worden ook alle inzendingen verwacht. Tot zover het bericht van Jean Bos.
De tentoonstelling ‘Amai email’ bezoeken met een beeldentolk Voor het eerst kunnen blinde en slechtziende bezoekers een beeldentolk aanvragen bij hun bezoek aan het MIAT, het Gentse Museum voor Industrie, Arbeid en Textiel. Een beeldentolk is een vrijwilliger die samen met u het museum bezoekt en beschrijft wat er te zien is, u informeert over wat er gevoeld kan worden én u helpt bij praktische zaken zoals begeleiding van bij u thuis, van bij het station of van bij de bushalte. Tot 26 juni hebben de beeldentolken extra aandacht voor 'Amai email!', een tentoonstelling over de Belgische emailindustrie. Email was een eeuw geleden niet weg te denken uit het dagelijkse leven. Van kachels, fornuizen, thermometers en nachtemmers tot waskommen, potten en pannen: allemaal kregen ze een laagje email. Op deze tentoonstelling zien verborgen collecties voor het eerst het daglicht. Vraag uw beeldentolk minstens tien dagen vooraf aan via
[email protected] of bel tijdens de kantooruren naar het nummer 09/269.87.50. De beeldentolk is gratis. Een ticket voor het museum kost zes euro en is gratis voor een eventuele begeleider. Het adres van MIAT is Minnemeers 10 in Gent. Meer info vindt u op de website van het MIAT: http://miat.gent.be/nl/activiteiten/vraag-naar-jouw-beeldentolk.
De Verborgen Parels in onze boekencollectie De medewerkers en de gebruikers van de Vlaamse Openbare Bibliotheken hebben samen vijfentwintig boeken uitgekozen waarvan ze houden en die ze dan ook warm aanbevelen. We stellen deze Verborgen Parels graag aan u voor, in behapbare porties van vijf boeken per aflevering. ‘Meester Mitraillette’ van Jan Vantoortelboom. WO I. Een jonge schoolmeester staat voor het vuurpeloton, als deserteur veroordeeld tot de dood. Waarom is hij gedeserteerd? Gaandeweg laat de auteur zien hoe schuldgevoelens een leven kunnen ontwrichten. ‘Ik verlaat dit vertrapte leven als jongeman: krachtig van lichaam, klaar van geest.’ (…) Jan Vantoortelboom. Meester Mitraillette. Speelduur: 7 uur. Boeknummer: 21801. 10 braillebanden. Boeknummer: 40057. ‘De Pruimelaarstraat’ van Louis Van Dievel. In het begin van de jaren zeventig maakte Staf Van Eyken de streek van Mechelen onveilig als moordenaar en verkrachter. Zijn arrestatie zet de buurt op zijn kop: relaties beginnen te schuiven, maskers vallen af en goed bewaarde geheimen komen aan het licht. ‘Dokter Van Camp is binnen nu. Zijn witte Mercedes staat voor de deur. Het werd tijd, het is bijna middag.’ (…) Louis Van Dievel. De Pruimelaarstraat. Speelduur: 9 uur. Boeknummer: 23064.
‘De stiefmoeder’ van Renate Dorrestein. Al twaalf jaar vormt de succesvolle kunstenares Claire met haar man Axel en zijn dochter Josefien een hecht gezin. Maar sinds Josefien haar stiefmoeder een geheim heeft toevertrouwd, is het gedaan met de harmonie. ‘Hoelang is het geleden dat ze in haar eentje in een hotel verbleef?’ (…) Renate Dorrestein. De stiefmoeder. Speelduur: 6 uur . Boeknummer: 19589. 10 braillebanden. Boeknummer: 30937. ‘Paddenkoppenland’ van Luc De Vos. Een niet zo geslaagde man kijkt met een mengeling van vertedering en zelfspot terug op zijn leven. ‘In 1973 had ik besloten mij niet langer zorgen te maken.’ (…) Luc De Vos. Paddenkoppenland. Speelduur: 4 uur. Boeknummer: 23175. ‘Hard hart’ van Ish Ait Hamou. Tom MacLeigh ruilt zijn liefdeloze ouderlijke huis voor een studentenbestaan in Boston. Daar raakt hij in de ban van de mooie Rachelle, maar hij is te verlegen om er iets mee te doen. ‘Het was alsof de zon voor het eerst door de wolken brak. En dat bedoel ik niet als een metafoor voor geluk of zo.’ (…) Ish Ait Hamou. Hard hart. Speelduur: 5 uur. Boeknummer: 22319.
Audiodescriptie bij Vlaamse films De Vlaamse film ‘Achter de Wolken’ is via een nieuwe app voor iedereen toegankelijk. Daarover laten we u eerst een artikel uit De Standaard horen en daarna een relaas van Bert Vereycken van de Gebruikersraad van onze bibliotheek. Nieuwe app maakt Vlaamse films toegankelijk voor iedereen Een artikel uit De Standaard. Gewapend met de app ‘Earcatch’ kunnen blinden en slechtzienden net als iedereen naar de filmzaal. Een stem vertelt hen wat anderen zien. ‘Teder kust hij haar op de mond.’ Vanaf april moeten alle Vlaamse films die gesteund worden door het Vlaams Audiovisueel Fonds ook een commentaarstem voor blinden aanbieden. Met zijn warme stem en perfecte dictie vertelt Michaël Pas in onze hoofdtelefoon wat wij wel zien, maar slechtzienden niet. ‘Achter de wolken’ van Cecilia Verheyden is de eerste Vlaamse film die in de cinema komt met een nieuwe technologie. Met een hoofdtelefoon kunnen blinden en slechtzienden luisteren naar een commentaarstem die vooraf door een acteur werd ingesproken. De gebruiker moet daarvoor alleen de app ‘Earcatch’ downloaden op tablet of smartphone, en de geluidsfile die bij de film hoort. De rest is ‘play’. Maar waarom zou iemand die weinig of niets ziet nu net naar een zo visuele kunstvorm gaan? ‘Omdat wij ook willen deelnemen aan het sociale leven’, zegt Ria Decoopman, met haar labrador aan de voeten. ‘Als ziende vrienden naar de nieuwste films gaan, willen wij graag meegaan of kunnen meepraten.’ De laatste film die ze in de cinema zag, was Le huitième jour: nu al twintig jaar geleden. Toen deed haar man zijn versie van audiodescriptie. ‘Tussen de dialogen fluisterde hij me in mijn oor wat er gebeurde. Verscheidene keren werd hij vermaand door mensen achter ons, die dat storend vonden. Dat gaf geen zin om terug te gaan.’ Audiodescriptie bestaat al een hele tijd. De VRT zendt elk jaar twee fictiereeksen met extra vertelstem uit op haar kanaal Eén+. Met succes: voor de laatste aflevering van Den elfde van den elfde stemden daar zo’n 60.000 luisteraars op af. Maar die techniek is niet ideaal. ‘Iedereen die meekijkt, moet ook naar de commentaarstem meeluisteren’, zegt Decoopman. ‘Mijn man krijgt het daarvan op zijn ¬zenuwen, die laat dan liever de blindengeleidehond uit.’ Met Earcatch zijn geen aparte uitzendingen nodig, en hoeft de partner niet mee te luisteren. Dankzij geluidsherkenning à la Shazam loopt de app altijd perfect synchroon met de film. De app is van Nederlandse makelij en bestaat bij onze noorderburen sinds september vorig jaar. Sinds Decoopman erover hoorde, vroeg ze met haar vzw ‘Zicht op cultuur’ aan minister van Cultuur Sven Gatz om de app ook in Vlaanderen beschikbaar te maken. Het Vlaams Audiovisueel Fonds had daar oren naar. Vanaf april zijn
alle films die subsidies krijgen van het VAF verplicht om een commentaarstem voor slechtzienden op te nemen en beschikbaar te stellen via Earcatch. Het VAF biedt daar 5.000 euro per film voor, de producer moet zo’n 2.000 à 3.000 euro zelf bijleggen. Audiodescriptie vergt niet alleen een acteur voor de vertelstem, maar ook een heel nieuw scenario. ‘Het is een vak apart’, zegt Susanne Verberk, die dat werk deed voor Achter de wolken. ‘Je wil vertellen wat belangrijk is, maar ook niet de film uitleggen. Het vraagt nuance. Vrijscènes worden bijvoorbeeld vlug vulgair als je ze verwoordt. Maar je wil ze ook niet weglaten natuurlijk.’ Haar werk dient niet alleen de cinemavertoning, maar kan dankzij de app binnenkort ook gebruikt worden om naar de dvd te kijken. In Vlaanderen zijn zo’n 120.000 blinden en slechtzienden, dus de Vlaamse film krijgt er een pak luisteraars bij. Cinema’s moeten voor deze techniek geen investeringen doen, tenminste als ze toegankelijk zijn. Een kom water voor de hond kan geen kwaad. Tot zover het artikel uit De Standaard. Bert kijkt achter de wolken Bert Vereycken, die geregeld interviews maakt voor Knetterende Letteren en lid is van de gebruikersraad van onze bibliotheek, ging kijken naar de nieuwe Vlaamse film ‘Achter de Wolken’ van Cecilia Verheyden. Hij schreef volgend relaas over de ervaringen met ‘Earcatch’, de app voor audiodescriptie. Tal van blinden en slechtzienden waren begin februari naar het bioscoopcomplex Kinepolis in Gent afgezakt. Daar werd ‘Achter de wolken’ vertoond, de allereerste Vlaamse film met audiodescriptie. Vóór de vertoning heerste er enige scepsis – ‘Zal dat wel lukken met die gloednieuwe app?’ -, maar na afloop was het enthousiasme groot. ‘Dankzij de audiodescriptie heb ik enorm van deze mooie en ontroerende film genoten,’ luidde het commentaar unaniem. Een blinde vrouw zei: ‘Ik kon van minuut tot minuut volgen wat er zich op het scherm afspeelde, hoewel ik daar als blinde natuurlijk niets van kon zien. Wat heeft die Michael Pas een prachtige stem. Het is een plezier om te horen hoe hij tussen de dialogen korte teksten inspreekt die de actie op het filmdoek duidelijk maken. Hij doet dat perfect. Het was alsof het voor mijn ogen gebeurde. Veel lof heb ik ook voor Suzanne Verberk, die de tussenteksten schreef. Dat lijkt mij een hele klus.’ Een slechtziende man verwoordde het heel gevat. ‘Over de audiodescriptie van Achter de wolken ben ik… in de wolken!’ zei hij. ‘Ik voel me zo gelukkig, want deze technologie opent voor blinden en slechtzienden grote perspectieven. Eindelijk naar de bioscoop! We kunnen vanaf nu ten volle genieten en meepraten over alle Vlaamse films. De app ‘Earcatch’ is fantastisch. Sommigen hadden de app thuis al gedownload. Voor wie dat niet had gedaan, was er hulp van technici in de filmzaal. Dat liep allemaal vlot. Ik heb grote bewondering voor die mensen uit Nederland die deze technologie ontwikkeld hebben. Ik ben hen heel erg dankbaar.’ Tot zover het verslag van Bert Vereycken.
Het Boekenweekgeschenk Van 12 tot 20 maart vindt de Boekenweek plaats. Voor de derde keer vieren Vlaanderen en Nederland samen dit feest van het Nederlandstalige boek. Bij de Boekenweek hoort traditioneel een Boekenweekgeschenk. Als u in die week bij de boekhandel voor 12,50 euro boeken koopt, krijgt u het boek 'Broer’ van de Nederlandse schrijfster Esther Gerritsen er gratis bij. Het boek ‘Broer’ is een echte Esther Gerritsen, met scherpe en humoristische dialogen, een uitvergrote werkelijkheid, en het ongemakkelijke gevoel dat dit ook over u gaat. Olivia, financieel directeur van het familiebedrijf, krijgt een telefoontje van haar broer Marcus. Zijn been dreigt te worden afgezet. Marcus en Olivia zien elkaar zelden, maar de amputatie
raakt Olivia onverwachts, alsof het haar eigen been is dat ze verliest. Ze laat alles uit haar handen vallen in een hopeloze poging haar broer te redden. Maar het is de vraag of hij degene is die redding nodig heeft… Esther Gerritsen las ‘Broer’ zelf in. Wilt u de Daisy-versie graag ontvangen en houden? Dat kan. Als u het boek tijdens de Boekenweek van 12 tot 20 maart bestelt bij Luisterpunt, hoeft u het niet terug te sturen. Bij de Boekenweek wordt ook een essay in de kijker gezet. Deze keer is dat ‘Zink’ van David Van Reybroeck. Na zijn boek ‘Congo’, en terwijl hij werkt aan zijn grote Indonesiëboek, schreef David Van Reybroeck het essay ‘Zink’ over een bijzonder land. Nederland, België en Duitsland hebben meer dan een eeuw lang een gemeenschappelijk buurland gehad: Neutraal-Moresnet, een volkomen vergeten ministaatje dat nu tot Duitstalig België behoort maar van 1815 tot 1918 een eigen vlag, eigen bestuur, eigen rijkswacht (één veldwachter), eigen postzegels (twee weken geldig) en een eigen nationaal volkslied had (in het Esperanto nog wel). Het was drieënhalve kilometer groot. Men vond er zink, stokerijen, cabaretten, bordelen, smokkelaars, filantropen en bossen. In zijn Boekenweekessay traceert David Van Reybrouck de merkwaardige geschiedenis van dit vergeten landje. ‘Zink’ is tijdens de Boekenweek in de boekwinkel verkrijgbaar voor € 2,50. In de volgende aflevering van Knetterende Letteren gaan we uitgebreid in op dit bijzonder boek over een bijzonder land.
Heerlijk ontspannend: ‘Gaz: pleidooi van een gedoemde moeder’ van Tom Lanoye ‘Gaz’ is een tot novelle verwerkte theatermonoloog, uitgesproken door de moeder van een zelfmoordterrorist. De moeder heeft kromgelegen om haar zoon te eten te geven en een diploma te laten behalen. Maar haar zoon is gevallen voor de islam; hij heeft gevochten in het Midden-Oosten en pleegde bij zijn terugkeer een gruwelijke zelfmoordaanslag. Zijn moeder durft amper nog de straat op, beducht als ze is voor represailles. Toch is haar tekst geen klaagzang. Tom Lanoye noemt het een pleidooi. Een pleidooi voor geduld, om te beginnen: niet meteen met je oordeel klaarstaan. De moeder vertelt hoe haar zoon is herleid tot een resem clichés, en gerecupereerd door alle kanten van het debatspectrum, zijn hele leven en denkwereld samengevat in een krantenkop - in de woorden van Lanoye: 'verbale schimmels'. Heeft de moeder dan een betere, een meer doordachte verklaring voor de radicalisering van haar zoon? Religie is alvast niet het hele antwoord. Dat is de uitvlucht, de stok om de hond mee te slaan. Over zogenaamde vrijheidsstrijders zegt de moeder: 'Ze strijden niet alleen, ze spelen ook nog eens de rol van strijder. Vaak heb je de indruk dat die rol belangrijker is dan de vrede zelf.' De ideologie is de flinterdunne rechtvaardiging voor het verlangen een glansrol te spelen, een metafoor voor de onvrede. Dat de zoon in zijn laatste ogenblikken verkoos naar een radiozender te bellen, 'die met de hoogste luistercijfers', en niet naar zijn moeder, zegt alles. Wat echt op het spel staat, is roem. Ergens stelt de moeder een interessante vraag. Wat is erger? 'Dat zijn daden effectief zijn terug te voeren op iets wat hij door mij heeft opgelopen. Frustraties, trauma's - termen genoeg. Ofwel dat ik er helemaal buiten sta. Dat niets van wat ik hem heb bijgebracht, hem heeft gestopt of zelfs maar heeft afgeremd. Dat tweede lijkt mij nog het hardste verdict. Na alle moeite die ik mij heb getroost.' Heeft zij dan echt geen enkele verantwoordelijkheid? ‘Gaz’ beweegt zich in dezelfde wateren als ‘De vrouw die de honden eten gaf’ van Kristien Hemmerechts: het zijn portretten van mensen die, zoals in dat liedje over die beren, erbij stonden en ernaar keken. Konden ze echt niet ingrijpen? Vergoelijken ze hun betrokkenheid niet ietsje te veel? Een verschil is, uiteraard, dat het personage van Lanoye een verzinsel is. Dat geeft hem meer vrijheid dan Hemmerechts, die dicht bij de feiten en de psychologie van Michelle Martin moest blijven.
Lanoyes moeder is geen Michelle Martin. Haar verhaal kan niettemin gelezen worden als een waarschuwing: het is tijd om sneller in te grijpen. 'Heb ik hem tegengehouden toen hij opeens van huis wilde, omdat hij "ruimte voor zichzelf nodig had"? Terwijl ik wist dat hij amper middelen van bestaan bezat? Nee. Ik heb gedaan wat elke moeder zou doen.' Hem laten gaan dus. Maar misschien volstaat dat niet meer, met de ideologieën die de ronde doen, en het gemak waarmee het internet ze verspreidt. In Oostenrijk werd een veertienjarige jongen van school gehaald, nadat zijn radicalisering de leerkrachten had gealarmeerd. De omstanders kunnen niet alles afwentelen op fundibaarden en de overheid: een beetje betrokkenheid bij wat er gebeurt om je heen, kan geen kwaad. (…) Tom Lanoye. Gaz: pleidooi van een gedoemde moeder. Speelduur: 1:12. Boeknummer: 23478.
Heerlijk ontspannend: ‘Iedereen klassiek: klassiek voor alle emoties’ Het boek 'Iedereen Klassiek' is er om jong én oud te laten kennismaken met klassieke muziek, ervan te leren genieten, er verknocht aan te worden. En hoe kan dat beter dan de muziek te verbinden aan de grote emoties? Of het nu gaat om verlangen, angst, verdriet of liefde, muziek biedt steeds een uitweg, verzacht én versterkt. De emoties vormen meteen ook de structuur van dit boek, ingevuld met de mooiste, bekendste en krachtigste muzikale werken. Na het radioprogramma, het evenement en de cd is er nu dus ook het boek ‘Iedereen klassiek’. Het is geen chronologische opsomming van stijlperiodes, genres of componisten en hun werk geworden. Wel een slimme gids die u onsterfelijke muziek leert kennen via de grote emoties: verdriet, troost, angst, macht, melancholie, verlangen, extase, pathos, evenwicht, rust, poëzie, gratie, energie, feest, ironie en humor. Klara-musicologen Bart Tijskens, Fred Brouwers, Els Van Hoof, Liesbet Vereertbrugghen en Mark Janssens nemen u mee op sleeptouw. Ze brengen het verhaal achter het stuk, goochelen met weetjes en strooien met frisse luistertips. Telkens terug te vinden –ook in onze Daisy-luisterversie- in het bijbehorende muziekstuk. Het boek ‘Iedereen klassiek: klassiek voor alle emoties’ werd ingelezen door Dees Mannaerts en Rita Waeytens. Laat ons als voorbeeld het hoofdstuk ‘Verdriet’ nemen. Daarin komen zes componisten aan bod: Pergolesi, Purcell, Gorecki, Bach, Grieg en Poulenc. Van de eerste componist, Giovanni Battista Pergolesi, kozen de Klaramedewerkers het ‘Stabat Mater’. ‘Stabat Mater’ betekent letterlijk: “de moeder stond”, waarmee dus bedoeld wordt: “de moeder van Jezus stond aan het kruis”. (…) Iedereen klassiek: klassiek voor alle emoties. Speelduur: 23 uur. Boeknummer: 23308.
Auteurs lezen voor: ‘Woesten’ van Kris Van Steenberge Een van de redenen waarom we zo graag lezen, is om te ervaren hoe anderen zich tegen de gang van de wrede realiteit in toch staande weten te houden. Het lot speelt zowel in ons leven als in de literatuur een grote rol en dat doet het ook in de debuutroman van Kris Van Steenberge ‘Woesten’, genoemd naar het West-Vlaamse dorpje in de buurt van Vleteren waar het boek zich grotendeels afspeelt. Stel dat Elisabeth alleen de knappe Valentijn ter wereld gebracht had, was het dan fout gelopen tussen haar en haar man? Of meer zelfs, is het niet net doordat Valentijn een gruwelijk misvormde broer heeft dat zijn moeder een gewelddadige dood sterft en het slagveld van de Eerste Wereldoorlog zowel voor hem als
voor zijn vader de enige uitweg lijkt te zijn? Wellicht. De Nameloze, zoals de gehandicapte jongen door het leven gaat omdat vader Guillaume - een fascinerende dokter met een voorliefde voor gevilde lichamen - hem geen naam wilde geven, wordt de lieveling van zijn moeder, naast meneer Funke natuurlijk, een Duitse immigrant die de intellectuele capaciteiten van Elisabeth onderkent en iedere dinsdagvoormiddag samen met haar poëzie leest. Wanneer de jonge vrouw vermoord wordt, zijn er dan ook een paar mogelijke daders. ‘Woesten’ beschrijft op bijna naturalistische wijze de geleidelijke ondergang van het gezin van Elisabeth en dat vanuit vier duidelijk onderscheiden vertelstandpunten: moeder, vader en de twee kinderen, waarbij ieder verhaal gedeeltelijk het andere overlapt, maar gedeeltelijk ook nieuwe informatie toevoegt. Geen enkel personage bereikt ongeschonden het laatste hoofdstuk van dit boek, dat opvalt door een paar rake, beeldende scènes. Die waarin de Nameloze zijn verminkte broer in een rolstoel door het gebombardeerde Woesten rijdt, baadt bijvoorbeeld in een bijna onwezenlijke schoonheid. Kris Van Steenberge ontving voor ‘Woesten’ de Bronzen Uil en de Prijs voor het beste Vlaamse prozadebuut. Hij las zijn boek zelf in. (…) Kris Van Steenberge. Woesten. Ingelezen door de auteur. Speelduur: 10 uur. Boeknummer: 23486. 14 braillebanden. Boeknummer: 16204.
Een gesprek met Vaticaankenner Tom Zwaenepoel over paus Franciscus, eenvoud, geloof en stilte Tom Zwaenepoel is doctor in de Germaanse talen. Hij is leraar Duits aan de abdijschool van Zevenkerken en verbonden aan de universiteiten van Gent en het Duitse Bayreuth. Hij geeft Erasmus-gastlezingen in het Finse Oulu. Zwaenepoel promoveerde op een proefschrift over het krimigenre in de literatuur en op de Duitse tv-zender ZDF. Series als Derrick, Der Kommissar, Der Alte en Ein Fall für Zwei heeft hij tot op het bot uitgebeend. Met zulk een achtergrond lijkt het misschien wel een beetje vreemd dat iemand zich ontpopt tot paus- en Vaticaankenner. Toch heeft Zwaenepoel dat gedaan. Ondertussen is hij bekend van radio en televisie en reist hij Vlaanderen rond met zijn lezing Achter de schermen van het Vaticaan. Ook over de laatste pausen en het Vaticaan heeft Zwaenepoel boeken gepubliceerd. Zijn jongste in de reeks is In alle eenvoud: een bloemlezing met uitspraken van Franciscus, de paus die na nog geen tien maanden pontificaat door Time Magazine werd uitgeroepen tot Persoon van het jaar. (…) Tom Zwaenepoel werd voor Knetterende Letteren geïnterviewd door Leo Bridts. (…) Dit zijn gezongen gebeden in het Aramees, de taal die Jezus sprak. Tom Zwaenepoel. De stem van de stilte. Ingelezen door de auteur. Speelduur: 4 uur. Boeknummer: 22451. Tom Zwaenepoel en paus Johannes Paulus II. Heb vertrouwen: 365 teksten voor elke dag van het jaar. Speelduur: 9 uur. Boeknummer: 17048. Tom Zwaenepoel en paus Franciscus. In alle eenvoud. Speelduur: 7 uur. Boeknummer: 23491.
Het Neusje van de Zalm: ‘Aankomen in Avignon’ van Daniël Robberechts 'Welke dertig boeken van overleden Vlaamse auteurs zullen de tand des tijds trotseren?’ Op die vraag van Knack antwoordden honderd Vlaamse auteurs, academici, literatuurspecialisten, journalisten en uitgevers. En u raadt het: ‘Aankomen in Avignon’ stond erbij. ‘Aankomen in Avignon: relaas’ is een experimentele roman uit 1970 over de eenentwintig reizen die een man maakt naar Avignon en over de spirituele ervaringen die hij daarbij opdoet. Daniël Robberechts werd geboren in 1937. In 1968 debuteerde hij met ‘De labiele stilte’, een relatief traditionele roman waarin jongeren in gesprek zijn over hun relaties. Vanaf het boek ‘Tegen het personage’, dat eveneens in 1968 verscheen, werd duidelijk dat hij zich van de literaire conventies afkeerde, en eerder voor experimentele vormen koos. In 1969 verscheen ‘De grote schaamlippen’ (dat een titelwijziging kende bij de herdruk; vanaf toen was de titel ‘Open boek’). Hierin legde hij zich toe op de zelfbeschrijving, waarbij eerlijkheid voor hem van heel groot belang is. Ook publiceerde hij meerdere dagboeken waarin hij probeerde een zo eerlijk mogelijk beeld van zichzelf te geven. Daniël Robberechts was de voorman van een kleine progressieve schrijversbent in Vlaanderen die de literatuur wilden bevrijden van alle beperkingen die haar werden opgelegd. Hij wilde boeken waarin ‘alles’ kon. Uitgeverijen zaten daar niet op te wachten. Hem stond voor ogen: ‘een cumulatieve staalkaart van retorische operaties’. Zijn ’totaaltekst’ moest beantwoorden aan de gehele verscheidenheid en complexiteit van de wereld waarin we leven. Er verschenen, in eigen beheer, twee delen van. In diepe stilte. Er kwam geen respons. Toen maakte hij er een einde aan. Aan alles. Hij pleegde zelfmoord. Twee jaar na zijn dood, in 1994, verscheen ‘Toxt: Nagelaten werk’, een negendelige onafgemaakte poging tot een 'totaalboek'. We gaan terug in de tijd. Naar 1970. Naar zijn boek: ‘Aankomen in Avignon’. Daniël Robberechts noemde dit boek niet een roman, maar een 'relaas', omdat hij de bedoeling had een verslag te maken zowel van de eenentwintig reizen die de hoofdpersoon maakte naar Avignon, als van de spirituele ervaringen die hij daarbij opdeed. Daarmee wilde de schrijver conform de opvattingen van de generatie Vlaamse experimentele prozaschrijvers van rond het revolutiejaar 1968 als zin en betekenis van het schrijven van literatuur meegeven: het schrijvend ontwerpen van een nieuw ik in de mens. Dit uitgangspunt heeft als consequentie dat Avignon bij hem geen materiële of historische stad wordt, maar een werkelijkheid uit de literatuur over het leven. De stad krijgt dan ook met haar verzameling straten de vorm van een maquette van het lichaam van de vrouw. Het hart van de stad evenwel is onbereikbaar, omdat het een mystiek kasteel wordt… (…) Daniël Robberechts. Aankomen in Avignon. Speelduur: 5 uur. Boeknummer: 23331. 6 braillebanden. Boeknummer: 16519.
Hedendaags: drie boeken over levenswijsheid Deel 1: ‘De strategie van het geluk: leren dansen met het hele leven’ van Gerbert Bakx Onverstoorbaar doorzetten als anderen je afbranden. Investeren in stilte, met mijmeringen in plaats van gsm’s en plankjes om op te wrijven. Meer durven springen, in een leven dat beleefd wordt, en niet geleefd. Of ook nog: alle denkkaders verlaten, alles omkeren en mogelijk maken wat iedereen onmogelijk noemt. Een beter leven, wie droomt er niet van?
Maar dan is een duwtje in de rug ongetwijfeld welkom, of niet? Aanbevelingen kunnen hun nut hebben, erkent arts en geluksfilosoof Gerbert Bakx, verbonden aan de Academie voor Levenskunst. Maar, zo voegt hij er meteen aan toe… “Wijze raad, allemaal goed en wel, maar je realiteitszin moet wel goed zitten. En precies daar loopt het nu, in onze zoektocht naar een beter en gelukkiger leven, al te vaak fout. Ik krijg veel ongelukkige mannen en vrouwen over de vloer. Mijn conclusie is keer op keer dezelfde: wat mensen fundamenteel missen is volwassenheid. Daarmee bedoel ik: het cultiveren van volwassen emoties, zoals sereniteit, mededogen en dankbaarheid." Al te vaak vervallen we in wat Bakx "de kinderlijke houding" noemt, met angst, woede en hebzucht. "Tragisch hoe die emoties mensen onderuithalen, zelfs al zijn ze rijk, hebben ze een mooi gezin en een fijne carrière. Toch reageren ze panisch. Uit angst dat hun kinderen iets zou overkomen, angst om hun bezittingen te verliezen, angst om ziek te worden. Dan denk ik: word wakker, dat is de realiteit van het leven. De kans zit er nu eenmaal dik in dat je ziek wordt. Het is zelfs honderd procent zeker dat je dood zult gaan. Waarom dan reageren vanuit die angst en niet vanuit dankbaarheid?" Het resultaat is bedroevend, meent Bakx. De jongste decennia trekken we alsmaar meer naar dokters, psychologen en psychiaters. Niet met medische problemen, maar met zaken die eigenlijk levensproblemen zijn. Alleen: er bestaat geen pilletje voor de realiteit van het leven. "Het probleem is dat we die volwassen wijsheid nergens meer leren. Universiteiten zijn vooral diplomafabrieken voor de arbeidsmarkt geworden; ze zijn er niet om ons 'menselijke kennis' bij te brengen. Vroeger, toen de mythologie en nadien de religie hun hoogdagen beleefden, was dat anders. Klappen werden toen gewoon geïncasseerd, moeilijke waters zonder morren doorzwommen. Neem nu een kind dat stierf. Mensen zeiden letterlijk: 'De Heer heeft het terug tot zich genomen.' Punt, klaar. Natuurlijk vonden ze dat verlies niet fijn, maar ze aanvaardden het wel. Maar nu we niet meer geloven proberen we ook alles te begrijpen. Wat we niet begrijpen, willen we ook niet aanvaarden. Het wordt dan gezien als een aanslag op ons persoonlijk geluk. Want, zo vinden we, het leven mag alleen geven waar we zelf om gevraagd hebben. Opnieuw die 'kinderlijke visie'." Zoveel rijkdom, dat wel. Maar of we er ook collectief beter en gelukkiger van worden? Helaas. Komt daarbij dat burn-out en depressie nog maar het topje van de ijsberg zijn, meent de geluksexpert. Daaronder zit een dikke laag van mensen die elke dag gestrest rondlopen, die een leven leiden vol saaiheid en dofheid. "Of ik gelukkig ben? Jawel. Maar niet door wat ik heb, wel door hoe ik ben. Door te leven vanuit die volwassen houding. En door goed te beseffen dat al de rest bonus is. Een huis, een partner, centen, kinderen: dat zijn allemaal bonussen, niet de basis. Laat dit één aanbeveling zijn: verwar de bonussen die je hebt niet met de basis." (…) Gerbert Bakx. De strategie van het geluk: leren dansen met het hele leven. Speelduur: 14 uur. Boeknummer: 23365.
Deel 2: ‘Het voordeel van de twijfel: hoe filosofie je leven kan veranderen’ van Stefaan Van Brabandt Filosoof, acteur en schrijver Stefaan Van Brabandt vertelt hoe filosofie je leven kan veranderen. Elk hoofdstuk start vanuit een vraag of een probleem waarmee mensen worstelen (Moeten we niet met z'n allen wat minder werken? Worden we beter van tegenslag? Mogen we dieren eten? Wat is het verschil tussen romantiek en echte liefde? enzovoort). Hij gaat na wat de grote filosofen dachten over deze kwesties, maar gaat ook verrassende inzichten rapen bij hedendaagse denkers en bij Bekende Vlamingen. Het boek is een aanvulling op de achtdelige gelijknamige tv-reeks die werd uitgezonden op Canvas. Filosofie is dus weer hot. Met dank aan een jongeman met kale knikker, die simpele vragen
stelt. De 35-jarige Stefaan Van Brabandt deed Vlaanderen nadenken over het leven door zijn geprezen tv-programma 'Het Voordeel van de Twijfel'. Maar wat onthoudt hij er nu zelf van, nadat de reeks ten einde liep? 'Geluk is niet iets wat je kan bereiken. Als je er krampachtig naar zoekt, vind je het zelden.' Leidt minder werken tot een beter leven? 'Er wordt ons van kleins af aan gezegd dat we hard moeten werken, en dat zoiets leidt tot een beter leven. Ik betwijfel dat. Meer vervuiling, meer stress, en minder tijd: is dat een kwaliteitsvol leven?' Hoera! Minder werken! Ik doe mee. Alleen: wie betaalt dan mijn rekeningen? 'Dat is vaak de eerste reactie: Ja maar, het kan toch niet anders? Economische groei wordt ons voorgesteld als een natuurwet. Maar dat is het niet. Het is een ideologische keuze, die ons wordt opgedrongen door politici. Honderdvijftig jaar geleden lag Jan Modaal niet wakker van vooruitgang; hij werkte om te overleven. Nu is onze welvaart exponentieel gestegen, maar toch werken we steeds harder. Hebben we dan niet genoeg? Zou het zo erg zijn om terug te gaan naar het welvaartsniveau van 2007?' Neen, eigenlijk niet. Maar hoeveel moet ik dan werken om dit welvaartsniveau te houden? 'Bertrand Russell, een Britse filosoof, vond dat vier uur werk per dag ruimschoots voldoende is. De rest kan de mens gebruiken om zich op een andere manier te ontplooien: sporten, boeken lezen, met je kinderen spelen, noem maar op.' Een werkweek van twintig uur? 'Ja, dat kan. De New Economics Foundation, een Britse denktank, berekende dat het perfect mogelijk is. Het is ook een oplossing voor de werkloosheid: meer mensen werken, allemaal wat minder lang. Plus: het welzijn verbetert aanzienlijk. Het klimaat, onze gezondheid, het sociale leven,…: dat gaat er allemaal op vooruit.' Hoeveel uur per week werk jij? 'Ik ben het slechtste voorbeeld dat er bestaat. Ik ben constant bezig: theater, tv, schrijven,… Natuurlijk haal ik daar voldoening uit. Werk kan enorm veel zin geven aan je leven. Maar tegelijk snak ik ook naar rust. En denk ik: binnenkort ga ik tijd nemen om boeken te lezen.' Dat zegt iedereen: straks zal ik écht profiteren van het leven. Alleen: het komt er in de realiteit zelden van. 'Tja, dat is waar. Best confronterend eigenlijk. Maar het toont heel goed aan dat we gevangen zitten in onze eigen werkcultuur.' Iedereen gratis geld: leve het basis-inkomen. 'Elke mens verdient een onvoorwaardelijk basisinkomen per maand. Wat je verdient met je werk, komt er gewoon bovenop. Want anno 2016 is het, met zo veel welvaart, onaanvaardbaar dat er nog armoede is.' Hoeveel ontvang ik dan elke maand van Vadertje Staat? 'In België? 1.200 à 1.500 euro. Een bedrag waarmee je kan rondkomen.' Twaalfhonderd euro, gratis voor iedereen? Wie gaat dat betalen? 'Tik het in op YouTube: Panorama, basisinkomen. (…) Panaorama maakte de berekening, en kwam tot de conclusie: het is perfect realiseerbaar. Want je schaft heel die bureaucratie af, én je moet veel minder investeren in zorg en criminaliteit. Maar dan hebben we het alweer over economisch rendement, en dat is mijn punt niet. Ik bekijk het in de eerste plaats ethisch: een basisinkomen leidt tot een waardiger leven.' Wat is het verschil met een uitkering? 'Met een uitkering word je gestigmatiseerd. Je bent een loser, ook al kan je zelf niks doen aan een reorganisatie in het bedrijf. Die stempel valt weg bij het basisinkomen. Van de CEO tot de poetsvrouw: iedereen krijgt het geld, dus niemand moet zich schuldig voelen. En iedereen kiest daarbovenop welke job hij wil doen. Waardoor je veel meer vrijheid krijgt om jezelf te ontplooien.' En wat als je die 1.200 euro op één avond vergokt in het Casino van Knokke? 'Dat is geen argument. Dat gebeurt nu ook, en daar zijn andere oplossingen voor. Trouwens: een experiment in Canada, in de jaren zeventig, leidde tot verbluffende resultaten: minder ziektes, minder criminaliteit, zelfs meer productiviteit. Kortom: Een mens wordt er gelukkiger van.' Geluk-op-zich bestaat niet. 'Geluk bestaat wel, maar niet op zich. Het is niet iets wat je via een stappenplan kan bereiken. Als je krampachtig zoekt naar geluk, vind je het zelden.' Dat is een deprimerende gedachte. 'Neen,
eigenlijk niet. Gustave Flaubert zei ooit: Je kan je een ongeluk zoeken naar het geluk. Want geluk is altijd een bijverschijnsel van bepaalde deugden die je in je leven cultiveert. Bijvoorbeeld: Ik ben bevriend met jou, daar word ik gelukkig van. Maar niet: Ik moet bevriend worden met jou, en dán pas zal ik gelukkig zijn. Neen, zo werkt het niet.' Wat dan met het Geluksonderzoek aan de KU Leuven? Daarbij leefden proefpersonen volgens enkele gelukstips, en was de conclusie: 'Geluk is maakbaar'. 'Het zegt iets over onze tijd, die zoektocht naar geluk. Mindfulness, spirituele praktijken, dat onderzoek in Leuven,… In individuele gevallen kan dat allemaal werken. Maar waarom zijn ze er? Omdat mensen nu leven met een soort onbehagen. Omdat we overvallen worden door burn-outs en depressies. Psycholoog Paul Verhaeghe formuleert dat heel sterk: We hebben het nog nooit zo goed gehad, we hebben ons nog nooit zo slecht gevoeld. Dat stemt toch tot nadenken. We lappen onszelf op, we trainen onze psychische weerbaarheid. In plaats van de oorzaken van ons onbehagen te zoeken.' Accepteer dat het leven eindig, onzeker en oncontroleerbaar is. 'Vandaag wordt ons voorgespiegeld dat alles maakbaar en beheersbaar is. Daardoor zijn we steeds minder vertrouwd met tegenslag. Het is beter te accepteren dat het leven fragiel, onvoorspelbaar en oncontroleerbaar is.' Begrijp je dat mensen zich tegen die fragiliteit willen wapenen? Dat ze 'veilig' gaan leven? 'De stoïcijnen in het oude Griekenland deden dat. Een leven zonder relaties en kinderen is het best, vonden ze. Want dan kan je minder gekwetst worden. Dat is een heel hardvochtige, bijna onmenselijke visie. Want het leven is net mooi als je je kan hechten, als je relaties hebt. Ook al ben je dan kwetsbaar.' Sinds ik een kind heb, vind ik het wel moeilijker om te aanvaarden dat tegenslag bij het leven hoort. Hoe meer je hebt, hoe meer je het leven wil controleren. 'Dat is logisch. Elke ouder ervaart een zekere angst, en wil zijn kind beschermen. Maar als dat krampachtig wordt, dan kan dat het tegenovergestelde teweeg brengen. Dan versmacht je het kind. Je moet het leven een beetje toelaten, en accepteren dat er tegenslag kan zijn.' Hoe zeg je zoiets tegen iemand die zijn kind verliest? 'Dat gaat niet. Dan is het verdriet zo groot en overweldigend. Op zulke momenten helpt ook filosofie niet.' Dus filosofen hebben geen antwoord op alles? 'Nee. Vaak problematiseert het meer dan het antwoorden geeft. Altijd maar doorvragen, dat is vaak niet ideaal. Wat wel nuttig is: door mijn filosofische kennis heb ik allerlei stemmetjes in mijn hoofd. Die stemmetjes staan me toe om de zaken vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Dat zorgt voor twijfel, het besef dat je lang niet alles weet. En dat is een bevrijdend inzicht.' (…) Stefaan Van Brabandt. Het voordeel van de twijfel: hoe filosofie je leven kan veranderen. Speelduur: 6 uur. Boeknummer: 23238.
Deel 3: ‘Supersnel slow motion: hoe wij tijd beleven’ van Claudia Hammond Onze tijdsbeleving is erg subjectief. In de wachtrij staan duurt tergend lang, maar fijne momenten vliegen voorbij. Waarin ligt het mysterie van de tijd? Tijd is datgene wat verhindert dat alles tegelijk gebeurt, zo luidt een leuke definitie. Fysici omschrijven tijd als statisch: hij valt niet uiteen in verleden, heden en toekomst, hij ís gewoon. Onze ervaring vertelt ons echter iets anders. Niet alleen lijkt de tijd voorbij te glijden, hij lijkt ook te versnellen naarmate we ouder worden. Hij gaat ook sneller als we ergens van genieten, terwijl hij op saaie momenten schijnbaar uitrekt. Dat komt, zegt wetenschapsjournaliste en presentatrice bij BBC Radio 4, Claudia Hammond, doordat ons brein zijn eigen tijdsbeleving creëert. Die 'psychische tijd' kan niet door een externe klok gemeten worden, maar hij is wel van grote invloed op onze ervaring van de werkelijkheid. In haar boek ‘Supersnel slow motion’ onthult Hammond de vele factoren die ons tijdsgevoel bepalen, met concentratie, emoties en ons
geheugen als voornaamste spelers. Daarmee opent ze meteen ook de deur naar manipulatie van de tijd. Aandacht speelt een eerste belangrijke rol in onze tijdsbeleving. Hoe meer een bezigheid je opslorpt of hoe meer er tegelijk gebeurt, hoe sneller de tijd verloopt. Als je daarentegen een saaie taak verricht of je op het wegtikken van de minuten concentreert, gaat hij langzamer. Waarom kan het niet omgekeerd zijn: vervelende momenten die voorbijvliegen en heerlijke ervaringen die eindeloos duren? Boosdoener, zo legt Hammond uit, is de aandachtspoort in onze hersenen. Die telt alle binnenkomende tijdsimpulsen en construeert op basis daarvan ons subjectief tijdsbesef. Hoe meer je in iets opgaat, hoe minder aandacht je hebt voor het verstrijken van de tijd en hoe minder tijdsprikkels er dus door die poort passeren. Daardoor lijkt de tijd te versnellen. Als je de aandacht echter naar binnen richt, zoals wanneer je in de rij staat of je verveelt, merk je elke tijdsimpuls op, waardoor de tijd kruipt. De aandachtspoort verklaart ook waarom de tijd vertraagt voor terminaal zieke patiënten. Gedachten over hun sterfelijkheid leiden ertoe dat ze meer aandacht schenken aan het verloop van de tijd, met als gevolg dat die schijnbaar oprekt. Ook emoties hebben een grote impact op onze tijdsbeleving. Een uur bij de tandarts voelt veel langer aan dan een uur bij vrienden, en de laatste vijf minuten van een voetbalwedstrijd kunnen voorbijkruipen dan wel voorbijvliegen, afhankelijk van het feit of je favoriete ploeg voor of achter staat. Stress en angst rekken de tijd op, zowel op het moment zelf als in onze perceptie achteraf. Dat komt doordat ze onze focus op elk detail van onze beleving richten en voor de aanmaak van sterke herinneringen zorgen. Beide elementen beïnvloeden onze tijdsperceptie. We zijn het immers gewend dat een bepaalde tijdsspanne tot een bepaalde hoeveelheid ervaringen en herinneringen leidt. Als aan een gebeurtenis meer indrukken en herinneringen kleven dan gewoonlijk, dan duurt ze in onze perceptie langer. Tijdsvertraging manifesteert zich dan ook het meest extreem bij doodsangst. Mensen die een levensbedreigende situatie hebben meegemaakt, beschrijven achteraf hoe tijdens die paar minuten of seconden hun hele leven aan hen voorbijtrok, terwijl ze nadachten over de toekomst en ook nog eens koortsachtig naar een uitweg zochten. Door die veelheid aan ervaringen en herinneringen kan één minuut aanvoelen als een kwartier. Opmerkelijke voorvallen onthouden we, gebeurtenissen die steeds opnieuw plaatsvinden vergeten we: ziehier de sleutel tot het raadsel waarom Kerstmis zich elk jaar weer net iets sneller lijkt aan te dienen. Monotonie is de grote schuldige. Als kind beleven we voortdurend nieuwe dingen, reden waarom in onze herinnering onze kindertijd eindeloos lang lijkt. Dan komen de puberteit en jongvolwassenheid, jaren waarin onze identiteit zich vormt en de ingrijpende ervaringen zich opstapelen: de eerste verliefdheid, de eerste keer seks, voor het eerst op jezelf wonen, je eerste baan. Tijdens die cruciale fase in onze ontwikkeling legt ons brein extra sterke herinneringen aan, wellicht om de identiteit die we hebben geschapen goed te kunnen handhaven. Naarmate je ouder wordt en je meer settelt, vloeien de jaren echter in elkaar over. Je maakt minder mee en creëert dus minder herinneringen, met als resultaat dat de tijd retrospectief beoordeeld steeds sneller voorbijglijdt. Hoe kunnen we de tijd afremmen? De vakantieparadox biedt soelaas. Hoe meer herinneringen je dagelijks weet aan te maken, hoe minder je het gevoel zal hebben dat de weken alweer voorbijgevlogen zijn. Doorbreek dus je routineuze leven en onderneem nieuwe dingen. Stap eens een ander restaurantje binnen, in plaats van het altijd bij je vertrouwde stek te houden. Wil je de tijd doen versnellen, tijdens een vliegtuigvlucht bijvoorbeeld, richt je dan op iets waarin je kunt opgaan, zoals een boek. Kijk niet op je horloge. Heb je geen afleiding bij de hand, neem dan je omgeving gedetailleerd in je op. En bevat een dag voor jou te weinig uren? Experimenteer dan met de mate waarin je dingen tegelijk kunt doen en stel jezelf deadlines, want die zorgen voor focus. Baat dat niet, onthoud dan dat mensen die al hun streefdoelen bereiken zich
uiteindelijk minder gelukkig voelen dan voorheen. Het fragment uit ‘Supersnel slow motion’ dat nu volgt gaat over een drieëntwintigjarige Franse speleoloog die zich in 1962 afvroeg of gletsjers zich op dezelfde manier een weg door ondergrondse grotten zoeken als bovengronds tussen de bergen door. Maar na de eerste voorbereidingen voor de ondergrondse expeditie gingen zijn gedachten steeds meer uit naar een totaal andere kwestie. Het antwoord daarop betekende een revolutie op een van de speleologie zeer verschillend terrein… (…) Claudia Hammond. Supersnel slow motion: hoe wij tijd beleven. Speelduur: 11 uur. Boeknummer: 23309.
Historie. Historia. Twee ‘documents humains’ over de Eerste Wereldoorlog en twee romans Deel 1: ‘Gewond: van het slagveld naar het militair hospitaal’ van Emily Mayhew Emily Mayhew brengt in haar boek ‘Gewond, van het slagveld naar het militair hospitaal’ de medische geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog tot leven. De Britse historica maakt een doordachte selectie uit de brieven, dagboeken en memoires van mannen en vrouwen die strijd hebben geleverd om aan het front gewonden te verzorgen. Overwinningen kunnen duur zijn. De Eerste Wereldoorlog kostte bijna een miljoen Britse soldaten het leven en er vielen zeker twee miljoen gewonden. Andere naties werden zwaarder getroffen, Frankrijk en Rusland bijvoorbeeld, niet het minst Duitsland zelf, maar in geen enkel ander conflict heeft Groot-Brittannië zo veel levens verloren. Dat verklaart deels de standvastigheid en omvang waarmee het land 'The Great War' tot vandaag blijft herdenken. Een hele generatie was gesneuveld, in alle lagen van de bevolking, en liet een land achter vol weduwen of jonge vrouwen voor wie de kansen op het vinden van een levensgezel bijzonder klein waren. 'De oorlog was als een letsel aan het collectieve brein van de natie. Een wrede aandoening: er was geen geheugenverlies, eerder een teveel aan herinnering - voor de soldaten aan hun oorlogservaringen, voor de families aan de dierbaren die ze hadden verloren. En iedereen had wel iemand.' En wie wel heelhuids terugkeerde, was daarom niet beter af: 'Veel verloren zielen, nog slechts een schaduw van hun oude zelf, niet in staat om uit te leggen wat ze hadden doorgemaakt aan een familie die het nooit zou begrijpen.' Dan helpen collectieve rituelen wellicht, om toch uiting te geven aan wat zich niet laat zeggen, en dat de Grote Oorlog de eerste geschreven oorlog wordt genoemd, heeft daar allicht evenzeer mee te maken: papier is geduldig, het toont geen onbegrip. Ontelbaar zijn de schriftelijke getuigenissen die tallozen, van gevestigde literatoren tot amper geletterde boerenzonen, over hun leven in en met de oorlog hebben nagelaten. Het boek van Emily Mayhew boort die zee van bronnen aan om een beeld te schetsen van de oorlog achter de oorlog, het medische front. Enigszins ironisch meldt ze dat haar oorspronkelijke plan was om netjes te doen wat men kan verwachten van een geschiedschrijfster die de 'medische oorlog' wil onderzoeken: ziekenhuisrapporten analyseren, lijsten met doden en gewonden samenvoegen, controleren, vergelijken met overheidsdocumenten enzovoorts, en aldus de hele organisatie omvattend in kaart brengen. Ten slotte zou ze haar studie hier en daar met een snufje individuele lotgevallen kruiden, om de droge kost van wat 'kleur en persoonlijk detail' te voorzien. Alleen bleken weinig van die conventionele bronnen nog te bestaan, wellicht omdat ze zo veel plaats innamen, en omdat de oorlogsherdenking en oorlogsstudie
zich lang vooral op het louter militaire heeft gericht. Mayhew keert daarom haar aanpak radicaal om. De indrukwekkende operatie die het verzorgen van honderdduizenden gewonden inhield, schetst ze voor ons aan de hand van een doordachte selectie uit de brieven, dagboeken en memoires van enkele van de duizenden mannen, en niet te vergeten vrouwen, die strijd hebben geleverd om gewonden van het slagveld naar de operatiekamer te brengen. Toen eind 1914 de Duitse inval stagneerde en de frontlijn stolde in het ons bekende netwerk van loopgraven, beseften de medische diensten dat de vertrouwde aanpak, wachten tot een veldslag is afgelopen en de gewonden naar de hospitalen brengen, op veilige afstand van het geweld, niet meer volstond. De nieuwe oorlogvoering bracht nieuwe verwondingen met zich mee. Het effect van een nieuw type kogel bijvoorbeeld, niet meer 'kogelrond', maar cilindervormig en met een puntige top, was ongezien. De projectielen sloegen hard en diep in op wie ze troffen. 'In het lichaam ketsten ze af op botweefsel en boorden zich door het zachte weefsel. Granaatscherven waren net zo erg. Die sloegen grote rijtwonden, enorme traumata die overvloedig bloedden en, als het slachtoffer lang genoeg bleef leven, een perfecte voedingsbodem voor infecties en sepsis waren. En het waren er zoveel.' Sepsis is een levensbedreigende ziekte die ontstaat door een snelle vermenigvuldiging van bacteriën in het bloed. Het enige wat de legerleiding kon doen was het hele medisch systeem verhuizen, hetgeen vanaf 1915 op grote schaal gebeurde. Verzorgingsposten drongen tot diep in het frontgebied door, waar berriedragers de gewonden heen brachten om ze de meest dringende verzorging toe te dienen voor ze, via een uitgebreid netwerk van ambulances, hospitaaltreinen, hospitaalschepen verder naar het achterland konden worden gebracht. Voor het eerst stonden medici daarmee direct bloot aan het oorlogsgeweld, en niet zelden eindigden ze zelf met zware verwondingen in een ziekenhuisbed - of op het kerkhof. Het is moeilijk om onbewogen te blijven bij de getuigenissen waarmee Mayhew het lange, kronkelende reddingskoord tussen niemandsland en ziekenzaal voor ons tot leven brengt. Zoals onder meer het tragische lot van Sarah MacNaughtan, ziekenzuster van welgestelde komaf die op een dag op de perrons van het station van Veurne een groep vergeten gewonden aantrof, afgeleverd door de trein, maar vergeefs wachtend op verder vervoer. 'Vergeten in de duisternis en de kou, en iedereen dacht dat iemand anders verantwoordelijk voor hen was'. De medische organisatie van de oorlog was uiteindelijk een bureaucratie als alle andere, even log, even onoverzichtelijk. Sarah MacNaughtan bouwde met haar eigen, niet onaanzienlijke middelen een team uit dat althans in en rond Veurne vergeten soldaten van voedsel, water en de eerste zorgen voorzag, terwijl ze angstvallig verzweeg dat ze zelf aan een ongeneeslijke bloedaandoening leed. Kort voor haar dood schreef ze: 'Sommige mensen genieten van deze oorlog. Voor mij is het denk ik verreweg de ergste periode die ik ooit heb meegemaakt. Misschien heb ik meer leed gezien dan de meeste mensen. Ik zie ze de hele dag door bij honderden langstrekken, in een eindeloze stroom. Je kijkt terug op je leven als je moet vertrekken. Ik zal me Veurne altijd herinneren als een stad van natte straten en lange, donkere, stormachtige avonden, een plaats waar ik altijd alleen was.' Het relaas van Sarah MacNaughtan en dat van de anderen die het boek ‘Gewond’ aan de vergetelheid onttrekt, oversaust Emily Mayhew gelukkig niet met overspannen heroïek. Ze laat mannen en vrouwen aan het woord die de oorlog niet bepaald verheerlijkten, maar die evenzeer hun land wilden dienen, begrepen wat de soldaten in de vuurlinie moesten doorstaan en, vooral, hen niet aan hun lot wilden overlaten. Evenmin ontging hen het cynisme van de officiële propaganda. 'De glorieuze overwinningen en vorderingen van de laatste week hebben het Royal Army Medical Corps veel werk bezorgd', noteerde hospitaalsoldaat Alfred Arnold in 1916. Hij had nog twee jaar van glorieuze overwinningen te gaan.
(…) Emily Mayhew. Gewond: van het slagveld naar het militair hospitaal. Speelduur: 11 uur. Boeknummer: 23316.
Deel 2: ‘Het frontparadijs: oorlogsrelaas van een Duitse soldaat in Gent’ van Heinrich Wandt In 1920 verscheen voor het eerst het oorlogsrelaas ‘Erotik und Spionage in der Etappe Gent’. Daarin beschreef de eenvoudige Duitse soldaat Heinrich Wandt genadeloos hoe zijn hoge officieren zich hier in de Eerste Wereldoorlog schandelijk misdroegen. Het boek van Wandt werd vertaald onder de titel ‘Het frontparadijs: oorlogsrelaas van een Duitse soldaat in Gent’. Fotograaf Michiel Hendryckx schreef er een gloedvolle inleiding bij en werpt zich op als ambassadeur. Toen Michiel Hendryckx via zijn vriendin die in de Boekentoren van Gent werkt, het relaas van Heinrich Wandt in handen kreeg, maakte dat grote indruk op hem. Dat schotschrift, ‘Erotik und Spionage in der Etappe Gent’ verscheen voor het eerst in 1920 en beschreef van binnenuit het door en door rotte Duitse bezettingsapparaat in Gent tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wandt was een eenvoudig soldaat, geboren in 1890 in Stuttgart als zoon van een meesterboekbinder. Na een korte passage in de loopgraven werd de ziekelijke Wandt in 1915 naar Gent gestuurd, dat toen de bevoorradingsstad (de etappestad) was voor het Duitse leger aan de IJzer. Wandt werd er benoemd tot secretaris van de hoofdarts, en werd zo een bevoorrechte ooggetuige van het hogeofficierenleven. Wat hij zag, schokte hem zeer: de schranspartijen en zwijnerijen van zijn oversten, het hoerenlopen, de corruptie en het machtsmisbruik, de wreedheden en de willekeur. De Duitse officieren in Gent leefden in de grootst denkbare luxe. Ze bezetten de prachtigste villa's en stadspaleizen, namen vaak zelfs het huispersoneel over en plunderden de wijnkelders. Ze richtten eigen casino's en bordelen op en hielden de wildste orgieën. Ze zetten clandestiene handeltjes op: kostbare etenswaar die ze tijdens de hongeroorlog stalen bij de Gentse bevolking stuurden ze via ordonnansen naar het thuisfront, waar hun echtgenotes die tegen woekerprijzen verkochten. Ze schoffeerden en mishandelden de gewone soldaten. De Gentse bevolking kreeg voor onbenulligheden zware boetes en gevangenisstraffen. Wandt, die een overtuigd antimilitarist was, schaamde zich diep en besloot de excessen van zijn landgenoten genadeloos te boek te stellen. Al tijdens de oorlog zette Wandt zich aan het schrijven. Een belangrijke bron van informatie was de geheime Gentse Soldatenbond, die Wandt zelf op 11 juli 1916 had gesticht. Die clandestiene groep vergaderde wekelijks in de Gentse patisserie Bresou en smeedde plannen om antimilitaristische propaganda te voeren. Er zijn geen sporen dat ze ooit pamfletten hebben verspreid, maar via de Soldatenbond sprokkelde Wandt verdere getuigenissen. Hij verzamelde ook de nodige documenten om zijn wrange aanklacht tegen zijn oversten te staven. Dat bleek verstandig: na publicatie van ‘Erotik und Spionage in der Etappe Gent’ werd Wandt door de ene na de andere protagonist - die allemaal met naam en toenaam in zijn boek werden genoemd - voor het gerecht gedaagd. Wandt zat meer dan vijftig keer in het beklaagdenbankje, maar hij won elk proces. Michiel Hendryckx wil dat het boek zo veel mogelijk gelezen wordt, want –zoals hij zei in ‘Reyers laat’- ‘het is zo'n unieke stem!’. (…) Heinrich Wandt. Het frontparadijs: oorlogsrelaas van een Duitse soldaat in Gent. Speelduur: 13 uur. Boeknummer: 23334. Deel 3: ‘De schaduw van de Mol’ van Bob Van Laerhoven
1916, Bois de Bolante in de onherbergzame Argonne. De loopgravenoorlog woedt heviger dan ooit. In een verlaten mijngang vinden Franse sappeurs een bewusteloze man. De Mol, zoals hij al snel bekend staat, is zijn geheugen kwijt. Bovendien is hij van mening dat hij dood is en dat een ander zijn plaats heeft ingenomen. Frontdokter en psychiater-in-opleiding Michel Denis vermoedt dat het vreemde gedrag van zijn patiënt een gevolg is van shellshock. Het mysterie wordt nog groter wanneer de Mol met behulp van ‘écriture automatique’ een verhaal begint te schrijven dat zich afspeelt in Wenen en Parijs tussen 1895 en het begin van de Eerste Wereldoorlog, met afwisselend archetypische personages en historische figuren zoals Josef Breuer, een van de grondleggers van de psychoanalyse. Michel Denis, zelf getraumatiseerd na het verlies van een arm door een granaatscherf, en dokter Ferrand, directeur van een instelling voor geesteszieken, raken gefascineerd door de Mol en zetten alles op alles om het geheim van de patiënt te ontrafelen. Waar, hoe en waarom gaat werkelijkheid over in waan? De Eerste Wereldoorlog is een onthutsende achtergrond voor dit spannende tableau van verlies, onmacht, verdriet, woede en voorzichtig ontluikende liefde. (…) Bob Van Laerhoven. De schaduw van de Mol. Speelduur: 11 uur. Boeknummer: 23371. Deel 4: ‘Wake voor een onbekende’ van Anna Hope ‘Wake voor een onbekende’ van de Engelse schrijfster Anna Hope is het aangrijpende verhaal van drie onvergetelijke vrouwen die niet vochten, maar toch gewond raakten. Hettie, Evelyn en Ada proberen hun verdriet na de Eerste Wereldoorlog ieder op hun eigen manier een plek te geven. Dan wordt in een reis van vijf dagen het lichaam van de Onbekende Soldaat van de Franse slagvelden naar de erebegraafplaats in Engeland gebracht. De oorlog is voorbij en het leven lijkt verder te gaan, maar in deze vijf dagen staat iedereen stil bij de emotionele herinneringen aan de allesverwoestende tragedie en vooral aan de dierbaren die achterbleven in de oorlog. Het leven van de jonge Hettie Burns wordt getekend door haar getraumatiseerde broer en verbitterde moeder. De dertigjarige Evelyn Montfort verloor haar verloofde in de oorlog en kan haar broer, die wel van het front terugkeerde, niet meer onder ogen komen. Ada Hart wordt nog dagelijks gekweld door herinneringen aan haar overleden zoon. Kunnen de drie vrouwen zich verzoenen met hun tragische lot of zullen de pijnlijke gevolgen van de oorlog voor eeuwig bij hen blijven? (…) Anna Hope. Wake voor een onbekende. Speelduur: 10 uur. Boeknummer: 23455.
Vertel me een verhaal: ‘Hier wonen ook mensen’ van Rob van Essen Ze zijn allemaal op zoek naar geluk, verlossing en verlichting, de personages in 'Hier wonen ook mensen' van de Nederlandse schrijver en recensent Rob van Essen, allen op hun eigen manier. Sommigen gaan op zoek naar oude boeddhistische rituelen in Korea, anderen trekken de woestijn in, reizen naar Portugal of keren terug naar het ouderlijk huis. Ondertussen komt God langs bij Richard Dawkins en worden in kroegtoiletten pistolen getrokken. In de verhalen van Rob van Essen zijn melancholie en waanzin nooit ver weg, maar in de meest onverwachte hoeken schuilt humor en genade. De veelgeprezen laconieke stijl van Rob van Essen maakt deze verhalen een traktatie voor lezers die zich graag verbazen. Vorig jaar werd zijn bundel bekroond met de Biesheuvelprijs. In het titelverhaal komt de hoofdpersoon in een West-Vlaams dorp terecht. 'Alle huizen waren lelijk, en er was
niemand op straat. Als we op onze fietstochten door dergelijke stadjes kwamen, zei oom Evert altijd: "Kijk, hier wonen ook mensen."' Je kunt de titel van verhaal en bundel dus parafraseren als: hoe is het in vredesnaam mogelijk? Raar maar waar - zoiets. En dat is geen slechte karakterisering van deze verhalen. Rob van Essen beschrijft gebeurtenissen die te klein zijn om bizar te mogen heten. Ze zijn, heel lichtjes, raar. Je verwachtte nét iets anders. Zo ontstaat een spanning: tussen de alledaagsheid van de levens die Van Essen beschrijft, en de rare dingen die zich niettemin in deze levens voordoen. Die uitstap naar West-Vlaanderen, bijvoorbeeld, is een zoektocht naar een jeugdherinnering, maar het enige wat de hoofdpersoon zal vinden, is een absurd tafereel: een razende, papier etende Hollander. Soms legt Van Essen de klemtoon op het absurde element (zoals in het openingsverhaal 'Richard Dawkins krijgt bezoekt van God', waarin het opperwezen en de virulente atheïst van plaats wisselen), soms op het wonderlijke (zoals in het droomachtige verhaal 'Terug naar huis'). In dat verhaal schrijft Van Essen: 'Hij voelt betekenis groeien, nog even en hij zal het weten.' Het is iets wat wel meer personages in dit boek overkomt: de indruk dat iets betekenis zal krijgen, de indruk van een samenhang. De hoofdpersoon van het verhaal 'Dit is wat ik je beloof' leidt er zelfs uit af dat hij slechts hoeft te wachten: hij heeft een samenhang gevonden en verwacht, op basis daarvan, dat het mooie meisje vanzelf in zijn schoot zal landen - maar hij wacht tevergeefs en verspilt jaren. Rob van Essen is zelf niet 'aanwezig' in zijn fictie. Geen dunnetjes vermomde autobiografie voor hem. En toch, wetend dat hij recensent is, vermoed de lezer achter deze verhalen een totaal verliteratuurde geest. Iemand die gewend is te denken in verbanden, motieven en betekenis... en die zichzelf er in zijn eigen verhalen aan herinnert dat het leven juist níet zo werkt. Dat banaliteit en vreemdheid hand in hand gaan, zonder dat we er iets uit kunnen afleiden. Onze beste strategie is ervoor openstaan. Met verbazing kennisnemen. En dan denken: hoe is het in vredesnaam mogelijk? U kunt nu luisteren naar het verhaal: ‘De mensen die alles lieten bezorgen’. (…) Dit was ‘Fullness Of The Wind’ van Brian Eno. Rob Van Essen. Hier wonen ook mensen. Speelduur: 8 uur. Boeknummer: 23068.
Het hoorspel ‘Het brandend geduld’ van Antonio Skármeta ‘Het brandend geduld’ gaat over de dichter Pablo Neruda en de jonge postbode Mario. Omdat Neruda de enige man op het eiland is die post ontvangt, komt Mario elke dag bij hem langs en ontstaat er een hechte vriendschapsband tussen hen beiden. De jonge Mario is verliefd op het nog veel jongere meisje Beatriz en hij is ervan overtuigd dat hij alleen met poëzie haar hart zal kunnen veroveren, te meer daar de ouders van het meisje een postbode niet de geschikte partij vinden. Maar Mario is geen dichter. Dus vraagt hij Neruda gedichten voor hem te schrijven. De dichter doet het, want ook hij gelooft in de almacht van de poëzie… (…)