NR.02 15 september 2014
onafhankelijk universiteitsblad
Grassroots
Ict bij docenten stimuleren Green Village
rijtjeshuis op campus
Maarten Keuten
Zwembad zonder chloor
More internationalisation
Applied Earth Sciences moves to English
english pages see page 28
2
Delta
TU Delft
8 Delta nr. 2
15 september
2014
“Een foto waarbij een aantal personen een rol moeten spelen is vaak lastig. Zeker als deze elkaar kennen. Er wordt dan vaak en veel gelachen en het is moeilijk om serieus te doen. Wat zeker kan helpen is de personen een taak te geven. Dat geeft een beetje afleiding.” (Fotograaf Hans Stakelbeek)
REAGEER!
12
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Boudewijn de Roode, Jimmy Tigges, Ellen Touw, Cor Wagenaar Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden
Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848,
[email protected] Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510,
[email protected] Druk Edauw & Johannissen Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon
cover
interview
solar decathlon
maarten keuten
'Welcome to Holland.' De Delftse inzending voor de Solar Decathlon, een mondiale competitie voor energieneutraal bouwen, behaalde afgelopen zomer in Parijs de derde plaats met een uitgebouwd rijtjeshuis.
Promovendus ir. Maarten Keuten werkt aan een chloorvrij zwembad. Chloor vormt in combinatie met zwemmersvuil bijproducten die tot oog- en huidirritaties kunnen leiden. “We kunnen het zwemmen nóg gezonder maken.”
Delta
3
TU Delft
18
28 reportage
english pages
grassroots
english-language bachelor
Deze zomer startte de tiende editie van Grassroots, een project dat docenten stimuleert om ict te gebruiken. Het idee: vernieuwing van onderop beklijft meer dan van bovenaf. Achter de 35 projecten zitten vaak nuchtere docenten.
Students of the Applied Earth Sciences bachelor's programme will now complete their studies entirely in English as of September 1 this year.
Delta 03 verschijnt op maandag 29 september
VERDER Column Kort nieuws Nieuwsinterview nieuws master sport lifestyle achtergrond leuk bedacht desgevraagd science Survival Guide There’s an app
04 05 06 07 15 16 17 22 25 27 29 30 31
Delta
TU Delft
Geef mij even het adressenboekje asjeblieft, ik ga proberen een afspraak met de kapper te maken voor ik maandag weer aan het werk ga. K…, L…, M…, Hij heet toch Tom Meuleman? Hij staat niet bij de M. - Kijk eens bij de K van Kapper. De K van Kapper. Okay, hij heet Tom Meuleman, maar hij staat niet bij de M en ook niet bij de T. H.., I… ,J… ,K… , En hij staat dus óók niet onder de K van Kapper. Daar staat wel het nummer van die dure kapper uit Den Haag, maar niet de kapper die ik zoek. - Als hij niet bij de K staat dan staat hij bij de E. De jongen die me altijd knipt heet Eugene, volgens mij heb ik hem bij de E gezet, dat zou best wel eens kunnen. Bij de E van Kapper?! Dat verzin je niet, hè? Waarom leg je geen normaal systeem aan? Niemand snapt hier toch iets van. Hier, moet je nou kijken, waarom staat de dierenarts nou in godsnaam bij de K? - De dierenarts staat bij de K omdat ik een kat had voordat ik jou leerde kennen. Eerst stond hij bij de H van hond, en toen bij de K van kat. Eigenlijk zou hij nu bij de C van Cavia moeten staan, maar ik ben er nou eenmaal aan gewend dat hij bij de K van kat staat. En wat maakt het uit? Ga jij ooit wel eens met beesten naar de dierenarts? Ja hoor, K van Dierenarts, wat jij wil. Jij maakt er een olym-
columnELLENTOUWalfabet
pische sport van om dingen totaal onvindbaar te noteren.
1 Ik doe aan crowdfunding omdat andere pogingen om mijn product gefinancierd te krijgen, zijn mislukt.
nee
2 Het zal nog een hele klus worden om die honderd in veertig dagen te halen.
ja
Job Jansweijer ontwierp bij zijn afstuderen aan de TU het spel KonneKt waarmee kinderen in quarantaine toch met andere kinderen kunnen spelen. Via crowdfunding wil hij binnen veertig dagen dertigduizend euro inzamelen om aan honderd ziekenhuizen het spel te kunnen geven. Mensen kunnen kiezen voor een ‘Buy one+Give one’-optie of één spel kopen en dat zelf houden of aan een ziekenhuis geven. 5 Op welke stelling wil je terugkomen? “Op nummer 2. Crowdfunding is altijd moeilijk en intensief. Je hebt ondersteuning van veel mensen nodig. Zij zullen het bericht moeten doorsturen en delen. Ik hoop dat er een sneeuwbaleffect ontstaat doordat mensen het doorvertellen.” www.konnektplay.nl/kickstarter
3 KonneKt is veel te onbekend, daarom doe ik dit.
ja
4 Als het lukt, ga ik gewoon nog een tijdje door.
ja
En de tandarts? Staat vast niet bij de T zeker he? Bij de K van Kies, van Kroon, of Kiespijn. Of bij de A van Afzetter misschien? - Nee natuurlijk niet. Hij heet toch Selbeek, dan staat hij toch gewoon bij de S? Bij de S. Hij wel. Hier, en als ik je broer wil bellen dan kan ik ook nooit zijn telefoonnummer vinden. Hij staat niet bij de B van Broer, en ook niet bij de K van Karel, waar moet ik nou in godsnaam kijken? - Hè, doe niet zo dom, al mijn familie staat toch bij de F van Familie? En een stukje op de G want toen was de F vol. En mijn familie staat bij de X. Ik heet Zomerdijk en mijn familie staat bij de X. Leg uit. - Dat was per ongeluk, ik zat op de verkeerde bladzijde. En toen ben ik gewoon doorgegaan op de X. Dat is toch niet zo raar? Welnee! Nee hoor! De X van Zomerdijk, snapt iedereen toch? En iedereen die jouw redenering hoort, snapt nu waarom buitenaardse beschavingen nog een paar eeuwen zullen wachten voordat ze contact met ons opnemen. En hier! Waarom staat het nummer van de TU nou bij de A? - O, dan hoef ik niet zo ver te bladeren.
Ellen Touw is beleidsadviseur internationalisering en secretaris van de toetsingscommissie joint education.
403 Wie heeft de meeste nieuwe leden: Virgiel of het Delftsch Studenten Corps (DSC)? Dit jaar heeft het corps de strijd gewonnen met 403 kersverse feuten. De studentenvereniging moest zelfs vele tientallen mensen weigeren, aldus Matthias Perdeck, president van de senaat. Het DSC groeide procentueel harder dan de TU en andere verenigingen, zegt hij. Eén van de redenen is de nadruk op studeren, die overigens ook andere verenigingen leggen. “Het percentage eerstejaars dat zijn bsa behaalt ligt structureel hoger dan het gemiddelde van de TU door onze studieondersteunende activiteiten.” Virgiel heeft net als vorig jaar een loting moeten houden, maar uiteindelijk kon toch bijna iedereen die dat wilde lid worden. De vereniging groeide met 379 leden.
Tweet Bruno Scheele, enkele jaren geleden afgestudeerd op design for interaction: “Ik zag de Apple-presentatie van de smartwatch en dacht aan mijn eigen studie. Het horloge van Apple gaat in op andere manieren waarmee je met elkaar in verbinding kunt staan. Je kunt bijvoorbeeld het patroon van je eigen hartslag naar iemand sturen. Tijdens mijn studie gingen veel van de projecten bij Industrieel Ontwerpen (IO) over hoe je met techniek toch meer persoonlijke contacten kunt hebben. Hoe kun je bijvoorbeeld iemand knuffelen als je er niet bent? Of hoe kun je je dan toch met iemand verbonden voelen? Nu heeft plotseling een groot bedrijf dit mainstream gemaakt en moet elke IO-er hard gaan nadenken om nóg origineler te worden. Tijdens mijn studie werkte ik mee aan de Tate, een horloge voor kinderen die naar de middelbare school gaan. Het werkt volgens het LinkedIn-concept: het vertelt je dat een ander met zo’n horloge iemand kent die jij ook kent. Het lijkt niet op de smartwatch, want het ging meer over contact in dezelfde ruimte. Zelf zou ik wel een smartwatch willen hebben, omdat die je hartslag en calorieverbruik meet en je vertelt of je wel genoeg staat tijdens je werk. Dat doe ik absoluut niet.”
(Foto: Privébezit)
4
Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl
Duur Delft
De Spoorzone is te duur voor Delft. Ondanks miljoenenbezuinigingen zit de gemeente financieel aan de grond. Snijden in sociale voorzieningen is geen optie, vindt ze, als ze wil dat kennisinstellingen en studenten in de stad blijven. Maar de woonlast en zullen stijgen. delta.tudelft.nl/ 28738
Het Sint Agathaplein was dinsdagmiddag 9 september het toneel voor de huldiging van de WK-roeiers van Laga. In aanwezigheid van onder meer wethouder De Prez, TU-bestuurders en zo’n 150 Lagaaiers, werden tweevoudig wereldkampioene Mirte Kraaijkamp, WK-debutant Conno Kuyt en de afwezige Olivier Siegelaar geroemd om hun prestaties. Uiteraard werd de plechtigheid afgesloten met het Laga-clublied. (Foto: Ernst de Groot) Pagina 16: Sport
De week van... Bionanotechnoloog dr. Greg Bokinsky (TNW) is bezig zijn nieuwe laboratorium op de rails te zetten. Greg Bokinsky is de hele week al druk met het schrijven van een onderzoeksvoorstel voor de European Research Council. “Ik hoop een subsidie te krijgen van het ERC van anderhalf miljoen euro om mijn laboratorium uit te uitbreiden. Ik heb hier bij de afdeling bionanoscience net een laboratorium gekregen, het Bokinskylab, om onderzoek te doen naar synthetische biologie. Vorige week heb ik een promovenda aangenomen, Helena Shomar, afkomstig van het Institut Pasteur in Parijs. We proberen bacteriën allerlei nieuwe dingen te laten doen door aan hun DNA te sleutelen. Zo proberen we een E.coli-bacterie – het werkpaard van de synthetische biologie – een antibioticum te laten maken. Er is hier in het lab niets gevaarlijks.
Niets wat je niet ook in je eigen keuken kunt tegenkomen. Toch is het dragen van een labjas verplicht. Ik haat dat. Ja, schrijf dat maar op. En maak de foto maar hier voor de deur zodat we niet naar binnen hoeven.” (Foto: Tomas van Dijk) Promovendus ir. Guido Kooijman van de sectie gezondheidsethiek (CiTG) heeft eindelijk zijn gasmeter aan de praat gekregen. Kooijman is enorm opgelucht. “Eigenlijk deed de meter het al een hele tijd. Ik had dat alleen niet door vanwege een stom foutje in de software. Ik snapte niet wat er aan de hand was. Ik ontdekte het foutje vandaag. Het heeft me weken extra tijd gekost. Deze gasmeter kost maar vijftig euro om te maken. Veel onderdelen zijn gewoon
bij de doe-het-zelf-zaak te halen. Huidige gasmeters kosten tussen twee- en de zesduizend euro. Dat maakt mijn meter erg interessant. Er zitten bovendien geen bewegende onderdelen in zoals klepjes. Daardoor gaat hij niet snel stuk. Ik heb met mijn promotor afgesproken dat ik één dag per week met de ontwikkeling van deze meter bezig mag zijn. Voor mijn promotiewerk onderzoek ik samenklonteringen van vaste deeltjes in waterzuiveringsinstallaties. Er is een patentaanvraag ingediend. Ik heb mezelf één jaar gegeven om van dit apparaat een commercieel succes te maken.” (Foto: Tomas van Dijk)
Bezoek
De faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen krijgt op maandag 22 september een externe auditcommissie op bezoek die onder andere studenten, docenten en examencommissies vragen zal stellen over de onderwijskwaliteit. De TU kreeg in 2011 als één van de eerste universiteiten een instellingsaccreditatie, een keurmerk voor onderwijskwaliteitszorg, die een aantal jaren geldig is. Eenmaal halverwege wil de TU nu weten wat aandacht behoeft.
Ondernemend
Nederlandse studenten starten vaker een bedrijf naast hun opleiding. Twee jaar geleden was drie procent van de studenten zelfstandig ondernemer, bleek uit een vragenlijst die door zo’n tienduizend studenten was ingevuld. Nu is dat zes procent: er lijkt sprake van een verdubbeling. delta.tudelft.nl/28739
Fondsenfusie
Het Universiteitsfonds Delft en de Delft University of Technology Foundation gaan vanaf 1 januari 2015 samen. Zo kunnen ze samen geld bij alumni gaan werven in plaats van ieder voor zich. Volgens de TU vinden alumni dat laatste verwarrend. Bij de fusie vallen geen ontslagen.
Gul
Midden in de economische crisis besteedde Nederland nog altijd meer geld aan hoger onderwijs dan landen als Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk, blijkt uit een internationale ‘vogelvlucht’ over het onderwijs. Met het onderzoeksgeld erbij geeft Nederland per student 14,6 duizend euro uit. delta.tudelft.nl/28735
6
Delta
TU Delft
Keuze bij declaratie dienstreizen Met de nieuwe regeling dienstreizen wil het college van bestuur reizen per openbaar vervoer stimuleren.
W
ie een dienstreis maakt voor de TU, mag sinds deze week eersteklas reizen én declareren bij treinreizen die langer dan een half uur duren. Bovendien is er voortaan een keuzemogelijkheid: een vergoeding van negentien cent per kilometer of de daadwerkelijk gemaakte kosten in het openbaar vervoer. Wie met eigen vervoer reist, mag niet meer 28 cent
per kilometer declareren. De wijzigingen vloeien voort uit een evaluatie van de regeling uit 2013. Volgens die regeling moest een decaan of directeur toestemming geven voor vergoedingen van eersteklas treinreizen of voor vergoedingen van
Eersteklas reizen mag als de treinreis langer dan een half uur duurt 28 cent per kilometer voor de eigen auto. SSC-Finance keerde vervolgens minder extra vergoedingen (het verschil tussen 19 en 28 cent per kilometer) uit: 3261 euro in 2013 tegenover 11.204 euro in 2012.
Tegelijkertijd leverde de toestemming knelpunten op. De faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen bijvoorbeeld gaf alleen vanaf een bepaalde salarisschaal toestemming om eersteklas te reizen, terwijl Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica iedereen toestemming gaf met het verzoek aan SSC-Finance die toestemming zelf bij te voegen. Dat leverde SSC-Finance veel extra en moeilijk uitvoerbaar (uitzoek)werk op, plus ontevreden medewerkers die een bewijs van goedkeuring moesten inleveren. Voor het college van bestuur was dat reden om in de nieuwe regeling op te nemen dat medewerkers toestemming hebben voor eersteklas treinreizen bij reizen die langer dan een half uur duren en dat er nog maar één
kilometertarief is voor auto én trein: negentien cent. Voor de trein hoeven medewerkers dus niet meer de daadwerkelijk gemaakte treinkosten te declareren. Uit de evaluatie bleek namelijk dat medewerkers met zelf bekostigde NS-kaarten (waarmee ze bijvoorbeeld met reductie of vrij door heel Nederland kunnen reizen) hun dienstreizen niet meer volledig konden declareren. Dat leidde tot veel discussie. De optie om voor treinreizen negentien cent per kilometer te declareren is volgens rector Karel Luyben juridisch toegestaan. (CvU)
nieuwsinterview ‘Rio is zeker geen onrealistische doelstelling’ Deze week doet TU-studente Annette Duetz met teamgenote Annemiek Bekkering een serieuze gooi naar een podiumplek op het WK-zeilen in Santander. Het moet een belangrijke stap worden richting Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Wanneer komen jullie in actie? “Maandag (15 september) en dinsdag varen we telkens drie wedstrijden. De beste 25 vormen daarna de Gold Fleet. Ervan uitgaande dat wij daarbij zitten, hebben we dan nog drie dagen wedstrijden. Op de laatste dag vaart de top 10 om de prijzen.” Je vaart in de 49erFX-klasse. Waarom heb je daarvoor gekozen? “FX staat voor Female eXtreme. Het is een lekker spectaculaire nieuwe vrouwenklasse, een nieuwe discipline op de Spelen. Het is best fysiek. De boot gaat heel hard. Hij heeft twee vleugels aan de zijkant waarop je staande stuurt en de zeilen bedient.”
Je teammaat is Annemiek Bekkering. Wat is jullie rolverdeling? “Annemiek stuurt, ik doe de rest. Ik moet in de gaten houden dat de boot zijn snelheid niet verliest. Annemiek is verantwoordelijk voor de slimme beslissingen. Welke kant we opvaren, wanneer we overstag gaan.” Kunnen jullie je in Santander al kwalificeren voor de Spelen in 2016? “Zes weken geleden zijn we derde geworden op het eerste Olympische test event in Rio de Janeiro. Dat betekent dat als we in Spanje weer in de top 3 varen we al geplaatst zouden kunnen zijn, maar dan moet de andere Nederlandse boot niet in de top 10 eindigen.” Hoe groot is die kans? “We zullen zien hoe het gaat. We hebben er zelf alle vertrouwen in omdat we dit jaar in alle grote wedstrijden in de top 5 zijn geëindigd. Of zij de top 10 halen daarop hebben wij toch geen invloed. En anders begint volgend jaar de echte onderlinge competitie.” Wie zijn de grootste concurrenten? “Brazilië, Nieuw-Zeeland en Denemarken.”
TU-studente Annette Duetz (rechts) en Annemiek Bekkering werden derde bij de Olympische Regatta in Rio de Janeiro, augustus 2014. (Foto: Richard Langdon/Ocean Images)
Als jullie vaak tegen elkaar varen kennen jullie elkaar zeker door en door? “Afgelopen winter hebben we nog met de Braziliaansen getraind. Aan wal kunnen we het allemaal prima met elkaar vinden. Op het water is het wel even een keiharde strijd.” Zijn jullie reële kanshebbers op Olympisch eremetaal in 2016? “We werken er hard aan. Het is in elk geval geen super onrealistische doelstelling.”
Je doet technische natuurkunde. Lukt het studeren nog een beetje? “Het wordt steeds lastiger omdat we steeds vaker weg zijn. Toch wil ik mijn bachelor volgend jaar afronden, ruim vóór de Olympische Spelen.” Wanneer ben je tevreden aan het eind van het WK? “Ik ben écht tevreden als we in de top 3 eindigen.” (JT)
Delta
7
TU Delft
campusnieuws TU vraagt steun voor open access Iedereen online toegang geven tot wetenschappelijke publicaties. Dat is in het kort open access. Universiteitenvereniging VSNU wil dat uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften daar de standaard van maken. De TU roept medewerkers op dat te steunen. De VSNU schreef in juli een brief aan alle ‘leden van de academische gemeenschap’ met de vraag of zij zich willen inzetten voor open access. De TU stuurt deze brief binnenkort door naar alle medewerkers. Concreet wil de VSNU dat uitgevers als Elsevier, Springer en Wiley hun geld op een andere manier gaan verdienen. Niet
meer met dure abonnementen, waaraan de TU alleen al jaarlijks zes miljoen euro kwijt is, maar met wetenschappers die uitgevers per publicatie betalen. De artikelen worden daarna gratis toegankelijk voor iedereen, wereldwijd. Het systeem van peer review blijft overeind. De VSNU is momenteel in onderhandeling met de uitgevers over de licenties voor de universiteiten. Met de brief hoopt zij de druk op te voeren. Rector magnificus Karel Luyben geeft toe dat individuele wetenschappers het systeem niet kunnen veranderen. “Wel kunnen zij bijdragen aan een andere cultuur. Je kunt open access vermijden of juist zoeken naar nieuwe mogelijkheden. Dat is belangrijk, om kennis toegankelijk te maken voor iedereen, ook voor minderbedeelden die zich geen dure abonnementen kunnen veroorloven.” Luyben is zich ervan bewust dat de uitgevers niet van vandaag op morgen om zullen gaan, al zetten ook zij kleine
College volgen in de sfeervolle zalen van het voormalige Legermuseum, dat kan dit collegejaar. De meeste studenten vinden het wel leuk om eens ergens anders lezingen te volgen. Qua ligging is het Armentarium, inmiddels omgedoopt tot ‘Gebouw 2’, dan ook dicht bij de universiteit. Aan alles is gedacht: buiten het gebouw hangen TU-banieren, student-assistenten wijzen de weg naar de fietsenstalling op het binnenplein en er is een Coffee Star. (Foto: Hans Stakelbeek)
stapjes. “Dat noem ik meestribbelen. Ze hebben er weinig bij te winnen om echt te veranderen.” In de tussentijd vragen de universiteiten hun onderzoekers om hun artikelen sowieso te publiceren in online archieven en in de repositories van hun instellingen. Dat laatste gebeurt nog mondjesmaat. Precieze cijfers ontbreken, maar vol
gens de TU Delft Library gaat het in Delft om nog geen twintig procent. (SB) Lees het volledige bericht op
[email protected]/28741 Arxiv.org
3TU begint kenniscentrum voor ingenieursonderwijs Om meer van elkaars ingenieursonderwijs te leren, beginnen de drie technische universiteiten een Centre for Engineering Education. De kickoff is op 22 september in Delft. Het nieuwe 3TU Centre for Engineering Education moet dé plek worden voor docenten en wetenschappers met vragen over ingenieursonderwijs. Het richt zich onder meer op de effecten van de verschillende maatregelen voor studiesucces. “We willen niet alleen kijken of de bachelorvernieuwingen tot betere studieresultaten leiden, maar vooral of ze ons betere ingenieurs opleveren”, zegt Aldert Kamp die namens de TU Delft de kar trekt.
Ook willen de TU’s innovaties in het ingenieursonderwijs onderzoeken en met elkaar delen via een website. Het gaat om onderwerpen als blended learning (een mix van online en campusonderwijs), projectonderwijs, activering van grote groepen, matching en intake van eerstejaars studenten, differentiatie en excellentie, internationalisering en feedback bij toetsing. Op de website komen korte projectomschrijvingen met namen en telefoonnummers van contactpersonen om best practices uit te wisselen. Dit jaar willen de drie universiteiten zich vooral richten op het thema interdisciplinair onderwijs. “Veel ingenieursonderwijs is monodisciplinair, maar het is goed als je ook gezichtspunten vanuit niet-technische disciplines in je werk betrekt en kunt praten met iemand die bijvoorbeeld rechten heeft gestudeerd”, zegt Kamp. Als voorbeeld noemt Kamp ontwerpprojecten. “Waarom zou je die niet
samen doen met of presenteren voor studenten uit Leiden of Rotterdam? Die hebben een andere insteek. Je kunt in onderwijsvakken zelf veranderingen aanbrengen, bijvoorbeeld bij materiaalkeuze en presentatie.” Daarnaast wil de TU Delft dit jaar kijken naar verdere ontwikkeling van de bachelorcurricula, digitale toetsing en de ingenieur van de toekomst en de gevolgen die dat heeft voor het onderwijs. “De wereld verandert snel, maar onderwijs niet”, zegt Kamp over dat laatste. “Welk soort universiteit willen we zijn? Welk type ingenieurs willen we opleiden?” Voor volgend jaar staat het onderwerp ‘virtuele labs’ op de agenda. “Vierhonderd studenten luchtvaarten ruimtevaarttechniek door een windtunnel jagen is moeilijk”, zegt Kamp over toenemende studentenaantallen. “Een deel van je experimenten kun je vervangen door proeven vanuit huis te doen of via
simulatie met virtuele labs, maar je kunt niet alles vervangen. Studenten moeten nu en dan ook zelf aan de knoppen zitten.” De drie TU’s krijgen van het ministerie van onderwijs in totaal drie miljoen euro voor deze samenwerking. (CvU)
De kick-off van het 3TU Centre for Engineering Education is op maandag 22 september in de TU Delft Library. Key note speaker is Ruth Graham, expert op het gebied van higher engineering education. Tijdens de lunchpauze zijn er posters over innovatie in het onderwijs te zien. ’s Middags zijn er twee workshops: een ontwerpsessie voor nieuwe vormen van onderwijs en een creative lab over het geven en krijgen van feedback.
Bouwen aan de toekomst De Delftse inzending voor de Solar Decathlon, een mondiale competitie voor energieneutraal bouwen, behaalde afgelopen zomer in Parijs de derde plaats met een uitgebouwde doorzonwoning. Maar 'duurzaam bouwen' betekent buiten Europa vaak iets heel anders.
'W
elcome to Holland', ontvangt Rianne den Ouden het groepje belangstellenden dat zich in Versailles voor het Nederlandse rijtjeshuis heeft verzameld. De bouwkundestudente neemt de bezoekers mee naar de woonkamer waar een oranje voetbalsjaal en een foto van een tulpenveld alle twijfels over de nationaliteit wegnemen. Hier is Holland. Met een opmerkelijk authentieke inrichting van een doorzonwoning, verkregen via Marktplaats. "De meeste teams maken gebruik van een of twee fabrikanten voor hun inrichting", zegt student Dennis IJsselstijn. Het huis van zijn opa stond model voor de Delftse inzending. "Maar het is juist de mix van nieuw en gebruikt die een inrichting levensecht maakt. Foto's van mensen die hun meubilair aan ons verkocht hebben, hangen als familiefoto's in het huis. We nemen het Nederlandse publiek zo met ons mee." Het verbouwde rijtjeshuis staat tussen negentien andere inzendingen op een terrein bij Versailles, ten zuidwesten van Parijs. Van 28 juni tot 14 juli vond hier de Solar Decathlon Europe plaats, een competitie tussen universiteitsteams op het gebied van duurzaam bouwen. De teams verdelen hier hun tijd tussen het ontvangen van belangstellend publiek (het evenement is gratis toegankelijk) en het uitvoeren van opdrachten van de
jury zoals: draai eens een wasje, houd de temperatuur op twintig graden of bereid een maaltijd voor zes personen. Sensors meten daarbij de temperatuur, vochtigheid en het CO2-gehalte op diverse plaatsen in het huis. Ook het gebruik van energie en water wordt continu bijgehouden. De uiteindelijke score is het resultaat van tien deelgebieden, uiteenlopend van architectuur en energiebalans tot communicatie. Het Delftse team staat met zijn inzending Prêtà-Loger/Home with a skin aan het eind van de rit op de derde plaats met de hoogste scores voor duurzaamheid en communicatie. Ook op
De veranda van het Delfse huis biedt extra leefruimte energie-efficiëntie, constructiemanagement en veiligheid gooit het team hoge ogen. In korte broek en een Delftsblauwe polo gekleed wijst Rianne den Ouden de bezoekers op de lichtkokers die extra daglicht vanaf het dak in de woonkamer brengen. Dan gaat het gezelschap naar buiten. Achter de woning is aan de zuidzijde een kasconstructie aangebracht met ingebouwde zonnecellen. Die zorgt voor een aangename schaduwwerking op het terras en natuurlijk voor zonnestroom (maximaal 4,9 kilowatt voor een
jaarproductie van 3750 kilowattuur). Op een hete dag als vandaag staat het ventilatieluik op de nok van het dak open, zodat een circulatie van lucht ontstaat tussen de open achterzijde en de nok van het dak. In de winter is de kasconstructie gesloten om alle invallende zonnewarmte op te vangen en in de daknok via een collector en warmtepomp om te zetten in warm water voor de douche en verwarming. De noordgevel en het dak zijn voorzien van een 20 centimeter dikke isolatielaag. Afgezien van de energetische verdienste betekent de kasconstructie (met enkelglas) voor de bewoners tweeënhalve meter extra woonruimte. Om dat te illustreren hebben de studenten de veranda ingericht met een eettafel, een wasrek en een wand met verse tuinkruiden. Bij vertrek krijgen de enthousiaste bezoekers nog het verzoek mee om voor de Delftse inzending te stemmen en de Facebookpagina te 'liken'. Met de keuze voor de renovatie van een bestaande woning, in dit geval een kopie van het zestiger-jarenhuis van de opa van Dennis IJsselstijn in Honselersdijk, onderscheidt het Delftse team zich van de meeste andere inzendingen die uitgaan van nieuwbouw.
Lees verder op pagina 10
Tekst: Jos Wassink Foto’s: Jos Wassink
Delta
TU Delft
9
Het team uit Mexico wil de steden leefbaarder maken.
Hoogleraar klimaatontwerp en duurzaamheid prof. dr.ir. Andy van den Dobbelsteen (Bouwkunde) zegt daarover: "De duurzame uitdaging van de toekomst ligt in het verbeteren van de bestaande woningvoorraad en in de verandering van individueel gedrag. Met dit huis, waarvan er 1,4 miljoen in Nederland staan, hebben we laten zien dat we een doorsnee Nederlands of Noordwest-Europees huis energieneutraal kunnen maken. We wilden bovendien laten zien dat we de kwaliteit van leven kunnen verbeteren door meer comfort en ruimte te bieden in combinatie met een fraaie, duurzame tuin met lokale materialen en planten." Naast de Delftse inzending zijn er vijf plannen die uitgaan van nieuwbouw op bestaande gebouwen: Ontop en Rooftop (Duitsland), Atlantic Challenge (Frankrijk), Orchid House (Taiwan) en Casa (Mexico).
Groots denken Van oorsprong ligt de focus van de bouwcompetitie op energieneutrale woonhuizen. Dat was het doel van de eerste Solar Decathlon die in 2002 door het Amerikaanse ministerie voor energie werd uitgeschreven. Universiteitsteams moesten door slimme toepassing van zonne-energie tot haalbare voorbeelden komen van huizen zonder energieverbruik. In de jaren erna waaide de competitie over naar Azië en Europa en ontwikkelde de competitie zich als een soort kruising tussen een bouwdorp voor studenten en Olympische spelen voor duurzaamheid. Fransen schijnen wel te houden van grote uitdagingen en hebben voor deze versie van de SDE (Solar Decathlon Europe) ook wat andere wereldproblemen bij de kraag gevat. Ze nodigden universiteiten uit een urgent lokaal probleem aan te pakken. En
De Frans-Chileense noodwoning Casa Fenix moet uitkomst bieden na een aardbeving.
zo verschenen er antwoorden op problemen als vergrijzing, klimaatverandering, wildgroei van steden, maar ook natuurrampen als aardbevingen, tsunami's en overstromingen. Architect, hoogleraar en competitiedirecteur professor Pascal Rollet zegt daarover: "De meeste teams hebben zich toegelegd op de energietransitie in de bestaande steden van het oude Europa. Voor nietEuropese teams zoals Thailand en Chili betekent 'duurzaamheid': antwoorden vinden op de natuurrampen die hun land belagen. In landen als India en Mexico proberen studenten oplossingen te vinden voor de snel groeiende steden." Rollet was de begeleidende hoogleraar van het winnende team Canopea van de SDE-competitie in 2012.
Zuid-Amerika Het Mexicaanse bouwsel Casa ziet er van de buitenkant gesloten en weinig aantrekkelijk uit. Architect Julio Escandon vertelt dat het team lichte zelfbouwunits heeft ontwikkeld die mensen bovenop hun betonnen huizen kunnen bouwen om de eindeloze uitdijing van de stad een halt toe te roepen. Binnen de blinde witte buitenmuren blijkt zich een netwerk van looppaden, kamers en verdiept liggende tuinen te bevinden. Witte doeken zorgen voor weldadige schaduw en vangen bij regen ook het hemelwater op. In de visie van de Mexicaanse studenten ontwikkelt zich bovenop de betonbouw van de buitenwijk Iztapalapa een nieuwe gemeenschap met daktuinen, beschaduwde gemeenschappelijke ruimtes en opvang van regenwater. "De overheid concentreert zich op bouw buiten de stad, maar dat werkt niet omdat mensen dan drie tot vijf uur per dag onder-
weg zijn naar hun werk. Wij ontwikkelen de middelen voor kleinschalige verdichting door de bewoners zelf", aldus Escandon. Casa Fenix is een Frans-Chileense noodwoning die uitkomst moet bieden na aardbevingen. De voortuin ligt bezaaid met wrakhout, een fietsframe en een autoband als stille getuigen van een tsunami of een aardbeving. Binnen geeft een student een rondleiding. Het geheel is modulair opgezet met een basisunit van twaalf vierkante meter met een slaapkamer, toilet en badkamer. Houten balken met forse bouten en stapelbedden geven het de sfeer van een vakantiewoning of een berghut. "De uitdaging is om voorlopige huisvesting duurzaam te maken", legt een van de Chileense studenten uit. De basiseenheid kan worden uitgebreid met een keuken en een woonkamer. De woning wordt in de vorm van een platte bouwdoos geleverd, Ikeastijl. De energie komt van vier kilowatt aan zonnepanelen op het dak. Fibers in de holle ruimten moeten isolatie bieden en de waterflessen in de woonruimte dienen als warmtebuffer tegen de hete dagen en de koude nachten. De levensstandaard is eenvoudig, maar een stuk beter dan bivakkeren onder een zeildoek.
Betrokken "Elk team laat kwaliteiten zien vanuit de lokale context", zegt Dennis IJsselstijn. "Iedereen is bezig met problemen uit de eigen omgeving.” Zo keert het engagement terug in de architectuur. Het e-woord stamt uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw toen Aldo van Eyck en Herman Hertzberger verkondigden dat betrokken architecten moesten bouwen om mensen een goede plek te bieden. De
Delta
TU Delft
Het huis van Dennis IJsselstijns (rechts) opa stond model voor de Delftse inzending.
gebouwde omgeving moest geborgenheid bieden, maar ook uitnodigen tot interactie door middel van aangename gemeenschappelijke plekken en buitenruimtes. Klassieke voorbeelden hiervan zijn het ESAcomplex in Noordwijk en het kantoor van Centraal Beheer in Apeldoorn, evenals het inmiddels gesloopte muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Vanaf de jaren negentig overstemden de extravagantie, het grote gebaar en de architecturale statements die zachte mensgerichte benadering. De mens moest zich maar voegen naar het grandioze beton, staal en glas. Desnoods werden er naderhand wat geluiddempende en isolerende wandjes aan toegevoegd als de architect vertrokken was. Maar de crisis van 2008 en verder maakte met veel megalomane vastgoeddromen korte metten. De nieuwe generatie architecten die nu hun opleiding afrondt ontwerpt niet alleen plekken voor mensen, maar formuleert tegelijk antwoorden op de grote vraagstukken van vandaag. In Nederland zijn dat vergrijzing, levensloopbestendigheid en energiegebruik. Elders gaat het om het verbeteren van de levensstandaard in krottenwijken, rekening houden met overstromingen of het treffen van noodvoorzieningen. Terug bij de Delftse ploeg vindt Andy van den Dobbelsteen het vooral van belang dat studenten bewust zijn geworden van de uitdaging van de toekomst: "Betere oplossingen creëren voor de bewoners door beter gebruik te maken van alles wat er al ontwikkeld is en nog wordt voor de gebouwde omgeving." << www.pretaloger.nl www.solardecathlon2014.fr/en
De veranda van het Delftse huis biedt extra leefruimte.
11
‘De duurzame uitdaging van de toekomst ligt in het verbeteren van de bestaande woningvoorraad’
12
Delta
TU Delft
Er wordt in gesnotterd, gepiest en gezweet; zonder chloor zouden we doodziek worden van zwembaden. Toch denkt Maarten Keuten dat we dat irriterende goedje niet nodig hebben. Hij werkt aan een chloorvrij zwembad. “Om zwemmen nog gezonder te maken.”
‘Het mag best wat minder behaaglijk zijn’
Tekst: Tomas van Dijk Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
G
libberige laagjes met bacteriën bekleden de wanden van vier kleine zwembadjes. “Hierin bestuderen we de biofilms die tegen zwembadwanden aan groeien”, vertelt Maarten Keuten tijdens een rondleiding door zijn ‘zwembadlab’, een verzameling opmerkelijke opstellingen in een van de grote onderzoekshallen bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Achter de biofilms staat een leeg waterbassin met daarin een crosstrainer. Op de grond staan flessen met ureum en citroenzuur, de ingrediënten waarmee Keuten met zweet en urine vervuild water imiteert. Dit vieze water stroomt een stukje verderop door een stelsel van roestvrijstalen buizen, door filters, membranen en een buis waarin het wordt bestraald met Uv-licht. Al achttien jaar werkt Keuten als zwembad-expert bij het zwembadenbedrijf Hellebrekers technieken. De laatste zes jaar daarvan werkte hij vooral aan de TU Delft, in een mede door zijn werkgever betaald promotietraject, aan zijn chloorvrije zwembad. Althans, zo zou het zwembad in de volksmond kunnen gaan heten, want strikt genomen is die term verkeerd. Een misverstand dat Keuten gelijk maar even wil rechtzetten. “Chloor is de chemische benaming voor een heel gevaarlijk giftig gas dat als gifgas tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikt werd. Dat gebruikt men niet in zwembaden. Wat we normaal aan het water toevoegen is chloorbleekloog.” Waarom is een chloorvrij zwembad belangrijk? “In zwemwater vormt het chloor in combinatie met zwemmersvuil bijproducten die bij sommige mensen tot oog- en huidirritaties leiden. Mensen met astma kunnen er ademhalingsproblemen van krijgen. Begrijp me niet verkeerd; zwemmen in publieke zwembaden is gezond. Ik doe het zelf regelmatig met mijn kinderen. Maar we kunnen het nóg gezonder maken. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van Uvlicht.” U hebt hoge verwachtingen van een zuiveringstechniek met Uv-licht. Maakt deze techniek chloor overbodig? “Uv-licht wordt bij drinkwaterzuivering gebruikt. Het doodt bacteriën. Ook bij onze proefopstelling werkt het erg goed. Dat moet ook wel want zwembadwater is relatief warm, vaak tegen de dertig graden Celsius. Zonder chloorbleekloog gedijen bacteriën optimaal in water van die temperatuur.” Precies om die reden wilt u chloorvrije zwembaden enkele graden koeler maken dan reguliere zwembaden. Wordt dat niet heel Spartaans badderen? “De trend is om zwembaden alsmaar warmer te maken. Als je gaat zwemmen in een chloorvrij zwembad, dan kies je bewust voor een heel ander concept. Als je nog niet warm gezwommen bent, mag het water best wat minder behaaglijk zijn. Een koeler zwembad heeft ook nog als voordeel dat je er minder in zweet. Het water wordt dus minder snel vies.”
‘Gemiddeld verliest een zwembadgast vijfentwintig milliliter urine’
13
TU Delft
Hebt u dat ook onderzocht? “Ja, we zijn heel ver gegaan. Zweetproductie in zwembaden is nooit eerder zo nauwkeurig onderzocht. We hebben onderzoek gedaan met proefpersonen op een crosstrainer in een watertank. Dat waren ingewikkelde experimenten. In die tank zit drieduizend liter water. De verdunning van het zweet is enorm, dat is niet te meten. We hebben dat probleem opgelost met een waterdicht pak waarin we vijfentwintig liter water rondpompten. De verdunning is dan honderdtwintig maal minder. Met dat pak aan moesten mensen gaan sporten in de watertank. Ik was zelf ook proefpersoon. Per uur scheiden we al snel zo’n tweehonderd milliliter zweet af. We hebben ook twintig triatleten een half uur in een zwembad laten zwemmen en hun gewichtsverlies gemeten. Dat gewichtsverlies is vrijwel gelijk aan zweetproductie. De meest extreme zweetproductie was ongeveer achthonderd milliliter. Het opmerkelijke is dat mensen in het zwembad bij lage inspanning nauwelijks zweten en dat hun zweetproductie ineens omhoog schiet wanneer ze door de inspanning hun warmte niet meer kwijt kunnen. Waar het omslagpunt ligt, is erg afhankelijk van de temperatuur van het water.” Mensen zullen in het zwembad wellicht minder zweten als het wat koeler is, maar als mensen vooraf niet douchen, dan heb je alsnog een probleem. “Het is belangrijk om mensen beter op te voeden. Uit ons onderzoek, in samenwerking met gedragswetenschappers van de Universiteit Twente, blijkt dat bijna tweederde van de mensen meteen het zwembad in duikt. Als deze mensen vooraf zouden douchen ontstaan er twintig procent minder irriterende stoffen in het zwembad. Je hoeft niet eens lang te douchen. Een halve minuut volstaat al om driekwart van de viezigheid van je lijf te spoelen.” En dan heb je ook nog te maken met al die mensen die in het water plassen. “Gemiddeld verliest een zwembadgast vijfentwintig milliliter urine. Dat is uit een groot Duits onderzoek gebleken. Dergelijke ‘ongelukjes’ – ja, zet dat maar tussen aanhalingsteken want het zijn vaak géén ongelukjes - zorgen voor een derde van al de viezigheid in het bad. Veel mensen weten niet dat het zwembadwater gemiddeld dagelijks met maar circa één procent wordt ververst. Anders gezegd: het water waarin je zwemt is honderd dagen oud.” Honderd dagen maal vijfentwintig milliliter urine maal – laten we een druk zwembad nemen – vijftigduizend zwembadgasten… “Ja, hou maar op. Het percentage urine in een zwembad wil ik niet uitrekenen.” Lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘Het water waarin je zwemt is honderd dagen oud’ En hoe ga je de glibberige biofilms tegen? Die groeien natuurlijk extra hard als er geen chloor in het water zit. “In de klimaatkast testen we de aanhechting van biofilms op verschillende materialen die als zwembadwand zouden kunnen dienen. We hopen een materiaal te vinden waarmee we de vorming van biofilms eenvoudig kunnen beheersen.” Is een openbaar zwembad zonder chloor eigenlijk wettelijk toegestaan? “Volgend jaar komt er nieuwe zwembadregelgeving die een opening biedt voor alternatieve vormen van desinfectie. Je moet kunnen aantonen dat je methode veilig is. Over een paar jaar, als mijn collega Marjolein Peters ook klaar is met haar studie, willen we een pilot starten. We beginnen of met een wedstrijdbad, omdat de temperatuur daarvan relatief laag is. Of met een peuterbad, omdat de inhoud daarvan klein is.” Jullie testen het niet in een tropisch zwemparadijs? “Nee, zonder chloorbleekloog is het risico op legionella in een tropisch zwemparadijs veel te groot. Besmetting met legionella gaat via verneveling van zwemwater. In zwembadparadijzen zorgen alle speelelementen en beluchtingssystemen voor veel verneveling. Zulke baden zullen nooit zonder beschikbaar chloor kunnen.” Toen u in 2008 met uw onderzoek begon kwam u veelvuldig in het nieuws. “Er laaide een discussie op over Björn-Borg-onderbroeken. Het was snikheet die zomer en iedereen ging naar het zwembad. Jongeren vonden het hip om hun onderbroek aan te houden onder hun zwembroek. Aangezien het niet hygiënisch is werd dat verboden. Journalisten kwamen toen met hun vragen bij mij terecht omdat ik net had onderzocht hoeveel vuil je wegspoelt met een korte douchebeurt.” Kranten tekenden toen uit uw mond op dat het zwembad zonder chloor er binnen enkele jaren zou zijn. “Ja, en het is er nog niet. We hebben wat tegenslagen gehad.”
CV Ir. Maarten Keuten (1970) studeerde in 1996 af bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen op een onderzoek naar drinkwater. Vrij snel daarna kon hij als onderzoeker terecht bij het bedrijf Hellebrekers technieken, dat gespecialiseerd is in het ontwerp, de bouw en onderhoud van zwembaden. De laatste zes jaar doet hij promotieonderzoek naar chloorloze zwembaden. Begin volgend jaar hoopt
hij te promoveren. En hij hoopt dat hij en zijn collega Marjolein Peters hun onderzoeksgegevens verwerkt hebben wanneer in het voorjaar van 2015, de mede door hen georganiseerde internationale conferentie van zwembadonderzoekers plaatsheeft in Amsterdam.
Wat voor tegenslagen? “Het is me nog niet gelukt om een goed beeld te krijgen van de stromingen die ontstaan in het bad.” Waarom is dat belangrijk? “Het liefst zouden wij de volledige inhoud van het zwembad elke dertig minuten langs ons filtratiesysteem pompen. Een half uur is namelijk de optimale verdubbelingtijd van bacteriën. Maar dat is niet te doen. Het idee is nu om alleen het bovenste deel elke dertig minuten te filteren. Daar bevindt zich het meeste vuil. De rest kunnen we met een omlooptijd van een paar uur doen. De vraag is hoe dik die bovenste vuile laag is. Om dat te bepalen hebben we computersimulaties gedaan van de stromingen in het bad. Maar dat blijkt te complex vanwege het grote aantal water- in en uitlaten. Ik heb op een gegeven moment een schaatspak aangetrokken waaruit ik kleurstof liet lekken. Met dat pak heb ik een weekend lang baantjes getrokken. Een camera registreerde hoe de kleurstof zich in het water verspreidde.” Hebben jullie ook last van de economische crisis? “Het werkt niet mee. Net nu verschillende gemeentes zwembaden moeten sluiten in het kader van de bezuinigingen komen wij met het plan om een hele nieuwe soort – duurder – zwembad te maken waar misschien ook nog eens minder mensen in kunnen zwemmen. Toch krijg ik veel enthousiaste reacties over ons project uit de maatschappij. Er is zeker vraag naar.” <<
Onderwerp: Anonymous Internet
Faculteit: EWI
Eindcijfer:
8
Onzichtbaar op internet Wat deel jij op internet? En surf jij met een gerust hart over het web? Wie erg begaan is met zijn privacy, kan maar beter offline blijven. Maar goed nieuws: wiskundig ingenieur Rutger Plak sleepte deze zomer zijn titel binnen met een tool voor anoniem internet. Big Brother is watching you. Was dat voor de meeste mensen lange tijd een ver-van-mijn-bed-show, met alle onthullingen van Edward Snowden en nieuws over de Amerikaanse geheime dienst NSA lijkt opeens een groot deel van de mensheid bezorgd over zijn privacy op internet. Voor Rutger Plak (25) hét signaal dat het hoog tijd is voor een internettool die de privacy waarborgt. "Die tools bestaan al", nuanceert Plak. "Het manco is alleen dat ze vaak erg langzaam zijn en dus niet gebruiksvriendelijk. De NSA zelf nota bene, noemt het programma Tor als beste. Maar dat is te langzaam om foto´s en video´s te downloaden. Alternatieve tools zijn vaak tijdelijke projecten." Plak besloot zijn softwareontwerp voor anoniem internet te baseren op Tor (een acroniem voor The Onion Router, een techniek voor anonieme communicatie via een computernetwerk), en het sneller te maken. "Er was nog geen gulden middenweg. Het was óf gebruiksvriendelijk, snel internet en geen privacy, of te langzaam internet maar met privacy. Mijn software waarborgt de privacy, maar is óók gebruiksvriendelijk en vooral: sneller." Het principe: om zo snel mogelijk online informatie te delen, doet iedereen in het netwerk mee. Plak: "Normaal gesproken gaat (het verzoek om) informatie gewoon van A naar B. Mijn tool vraagt het via B, C en D pas aan E; degene die de data heeft. Onderweg vindt continu encryptie en descriptie plaats. Zo is het enorm moeilijk om data te achterhalen." Hoera: de hele gebruikerswereld blij en eeuwige roem voor de TU-ingenieur dus? "Nou nee", zegt Plak. "Anoniem internet heeft namelijk ook flinke nadelen. Er surfen mensen rond die kwaad willen, die het gebruiken voor drugs- en wapenhandel. Maar voordelen heeft het ook. In sommige landen, waaronder Egypte, worden mensen opgepakt omdat ze dingen uitspoken op internet die ingaan tegen de censuur of cultuur in het land. Dat zou met anoniem internet verleden tijd zijn." Plak besloot zijn tool voorlopig kleinschalig in te zetten. "Ik heb het geïntegreerd in Tribler, het vrije en open source peer-to-peer-programma dat onder andere is ontwikkeld door de TU. Het is de bedoeling dat het vanuit daar wordt doorontwikkeld." Niet door Plak zelf overigens, die had al een baan voordat hij was afgestudeerd. "Via een open sollicitatie ben ik aangenomen als forensisch IT-expert. Ik achterhaal misdrijven, zoals hacks." Vanuit die functie pleit hij ironisch genoeg niet voor anoniem internet. "Ik vind het zelf ook helemaal niet zo belangrijk om online anoniem te blijven. Niet iedereen hoeft met me mee te kijken, maar voor mij is een groter goed belangrijker: het opsporen van misdadigers. (JB)
(Foto: Sam Rentmeester)
De master Rutger Plak
IN THE SPORTLIGHT
sportzaken
Christel Prins Specs
1.69 meter
‘Vliegende’ dubbelvier Rise blijft op de wal
Gewicht
68 kilo Geboortejaar 1993
studie: luchtvaart- en ruimtevaarttechniek
Sport: softbal (bij Hitmanics)
andere sporten:
Geprezen planningsvaardigheden, uitgestelde recordpoging en onafwendbare degradatie.
Lichte, korte knuppel. Daarmee kun je een snellere beweging maken dan met een (langere) honkbalknuppel, waardoor je sneller kunt slaan. 'Mannen zijn verplicht een pet te dragen is mij verteld, vrouwen hoeven dat niet.'
roeien bij Proteus (2 jaar)
Waarom softbal? “Ik heb als middelbare scholier een half jaar in Amerika gesoftbald toen ik daar was voor een uitwisselingsprogramma. Elke dag na schooltijd, dat vond ik heel leuk. Dit jaar heb ik dat in Delft weer opgepakt.” Sterke punten? “Slaan. Vooral omdat ik dat het leukste vind.” Zwakke punten? “Hoge ballen. Bij de eerste training kreeg ik een bal op mijn hoofd toen ik die als infielder probeerde te vangen.”
Hoogtepunten/prijzen? “Niet echt. We hebben dit seizoen alleen nog maar verloren.”
Marineblauw clubshirt met knoopje met (onzichtbaar) clublogo Hitmanics.
Waarom moet iemand gaan softballen? “Omdat je snel beter wordt. En het is heel afwisselend. Het ene moment ben je aan slag, op het andere sta je ergens in het veld. Voor vrouwen is het een lekker stoere sport. Er zijn niet veel vrouwen die het doen.”
Grijze broek tot vlak onder de knie.
Waarom bij Hitmanics? “Het is de enige studentenvereniging waar je kunt softballen. Het is een heel kleine vereniging, je bent al snel vrij close met elkaar. Zo leer je ook veel van de wat meer ervaren spelers en speelsters.”
Sokken, marineblauw. Marineblauw en grijs zijn de clubkleuren.
Ambities? “Ik hoop dat we eens een paar wedstrijden winnen.” Ergens een hekel aan? “Aan rennen op de training. Tijdens wedstrijden is dat niet erg, de afstanden tussen de honken zijn vrij klein.”
Niet al te bijzondere schoenen met noppen.
(Foto: Sam Rentmeester)
Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden? “Niet echt, behalve dan die bal op mijn kop.”
De schrale buit van slechts één Nederlandse medaille leverde direct na het WK roeien in eigen land heftige discussies op, met als interessant twistpunt: waren de resultaten ver onder de maat of waren de (eigen) verwachtingen te hoog gespannen? Bij Laga malen ze er niet om. Daar hebben ze een wereldkampioene in huis en dat willen ze graag weten. Niet op de Markt, zoals aanvankelijk gepland, maar op het Agathaplein werd Mirte Kraaijkamp (goud met de lichte dames dubbelvier) alle lof toegezwaaid, in aanwezigheid van zo'n 150 verenigingsleden. Ook de afwezige Olivier Siegelaar (vierde met het paradepaardje de Holland Vier) en WK-debutant Conno Kuijt (finaleplaats met de lichte dubbelvier) werden geroemd om hun prestaties. Zo'n 150 verenigingsleden kwamen af op de plechtigheid die, na enkele korte toespraken waarin onder meer de planningsvaardigheden van de studerende topsporters werd geprezen, onvermijdelijk werd afgesloten met het vol overtuiging massaal gedeclameerd Laga-clublied. In vergelijking met de tegenvallende resultaten was de afgelasting van de ronkend aangekondigde recordpoging van het Delftse Rise-team tijdens het WK slechts een lichte domper. “We hebben de boot vanwege tijdgebrek niet voldoende kunnen testen”, verklaarde teammanager Tom Schoehuijs.” De poging is uitgesteld naar een nader te bepalen datum en zal nu plaatsvinden in Delft. Althans, volgens het huidige plan. In het innovatiepaviljoen langs de Bosbaan ondervond de club gedurende de WK-week volgens Schoehuijs veel belangstelling voor haar ‘vliegende’ dubbelvier, een boot vol technische noviteiten die de roeiwereld moet gaan verbazen. Afgelopen vrijdag demonstreerde het TU-team zijn project op het plein tussen Sport en Cultuur, in het kader van de Dreamteam Demo Day. De uiteindelijke droom is om de boot te testen op het gebied van snelheid, mate van vernieuwing en efficiëntie in een nog op te zetten competitie met andere universiteiten. Tot slot slecht nieuws van het heren-triatlonteam van DSZ Wave. De eredivisie, waarnaar het kwartet dit jaar promoveerde, blijkt toch een behoorlijk tikkie te zwaar voor de Delftse studenten. Het kwartet verkeert in de onderste regionen van de ranglijst en kan aan terugkeer naar de eerste divisie niet meer ontkomen. Bij de vierde wedstrijd in Veenendaal, op 23 augustus, verscheen het viertal tot overmaat van ellende niet eens aan de start. “Nee, we hebben het zeker niet opgegeven”, verzekert teamlid Rob Mulders, “maar we hadden gewoon teveel geblesseerden.” Op 14 september stond de laatste van vijf wedstrijden gepland in Almere.
Tips?
[email protected]
Wat: Popronde Delft Waar: Centrum Delft Wanneer: Donderdag 25 september Prijs: Gratis Partyprognose:
9
17
party Spotters
Gezond eten Of je nu net begonnen bent aan je studie, of je bent al wat langer bezig, het is wel weer tijd om iets anders met je leven te doen. Maar hoe duik je in de boeken als je nog met je hoofd op vakantie bent. Of als je nog in een pruttelende spiraal van alcohol en shoarma zit. Ik kan je niet aan het sporten en vroeg naar je bed krijgen, maar misschien kan ik je wel wat gezonder laten eten. Gebakken garnalen met simpele tzatziki-dip en salade Nodig: snijplank, mes, bakpan, bakjes Ingrediënten: garnalen (gepeld), limoen, kikkererwten (geweekt) , mais, ijsbergsla, komkommer, Griekse yoghurt, olie, zout en peper, 4 tenen knoflook, cayennepeper, kruiden naar smaak Dit recept is meer een guideline, omdat het vooral
de hele stad als festivalterrein De hele avond live muziek in álle leuke kroegen van Delft. Kan het nog leuker? Ja! Want je kunt festival Popronde nog achterna reizen naar andere steden ook. Racoon? Sabrina Starke? Blaudzun, Go Back To The Zoo, Marike Jager en Roosbeef? Allemaal begonnen op de Popronde. Net als Kensington, Handsome Poets, Chef’s Special, Mister and Mississippi, Bells of Youth en Dotan trouwens. Broekies, waren het toen. Maar ja, als je langs 31 steden toert, word je vanzelf wel een keertje opgepikt. Zie jij Racoon nu nog in café De Tango of Wijnhaven staan? Reden te meer om er op donderdag 25 september naar Sofia Dragt te gaan. Of naar Chayah in Het Postkantoor. Voor je het weet spelen ze de Heineken Music Hall vol. Achttien locaties doen mee aan het festival; voornamelijk kroegen. Op de podia daar: Stuart Mavis (De Kurk, 22.30), De Kliko's (Rondvaartboot, 20.30 en De Koornbeurs, 23.30), Trenchcoat (De Koornbeurs, 22.15), The Indien (De Oude Jan, 22.30), Prestcold Molly (VAK, 21.35) en The Shady Greys (22.00, De Tango), plus nog heel veel andere namen. En allemaal gratis, met vanaf 23.30 uur een afterparty in de Koornbeurs toe. Popronde toert tien weken door Nederland. Elke donderdag, vrijdag en zaterdag staat een unieke selectie van bandjes in één van de 31 deelnemende steden. In totaal doen 120 opkomende Nederlandse artiesten mee, maar per avond treden 'slechts' zo'n dertig bands op. De bedoeling: de nieuwe talenten zoveel mogelijk speel- en toerervaring op te laten doen, nieuw publiek te bereiken en uiteindelijk hopelijk landelijk door te laten breken. In Delft doen dit jaar behalve cafés ook galeries, DOK Delft en andere bijzondere plekken mee, zoals platenzaak Plexus, de VAK aan de Westvest en rondvaartboten. Je mag er dus wel even voor gaan zitten om de beste bands en de leukste locaties via een handige route aan elkaar te knopen. Eén voordeel: het grote slotfeest kun je apart plannen, want dat is pas op zaterdag 29 november, in Studio/K in Amsterdam. En red je dat ene, felbegeerde bandje net niet? Dan spring je toch gewoon op de trein naar Rotterdam, Den Haag of Dordrecht? De toer is nog maar net begonnen. (JB) www.popronde.nl www.twitter.com/popronde www.facebook.com/popronde
om je eigen smaak gaat. Snij 4 tenen knoflook zeer fijn. Marineer de garnalen voor minimaal 30 minuten in 2/3 van de fijngesneden knoflook, olie en een beetje cayennepeper. Snij komkommer in kleine blokjes van ongeveer 5 bij 5 millimeter. Meng de komkommer met yoghurt en wat olie en de rest van de fijngesneden knoflook. Ik ben zelf geen dillepersoon, maar als je wilt, kan je dat toevoegen. Zout en peper naar eigen smaak. Voeg misschien een klein beetje water toe om de tzatziki wat meer een saus te maken. Bak de garnalen kort in een hete pan en knijp er vlak voor je ze uit de pan haalt wat limoensap overheen. Stel de salade naar eigen inzicht samen. Lekker met wat brood erbij.
Met geslepen messen, Job Hogewoning
Fantastische trucs Docenten die ict gebruiken in hun onderwijs ‘stimuleren, ondersteunen en waarderen’. Dat wil de TU bereiken met Grassroots. Deze zomer startte de tiende editie van dit programma. Het idee: vernieuwing van onderop beklijft meer dan van bovenaf opgelegd. Achter de 35 Grassrootsprojecten zitten vaak nuchtere en pragmatische docenten. “Ik hoef niet per se met mijn tijd mee. Ict-middelen zijn vanzelfsprekend voor ons.”
Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Hans STakelbeek
Delta
19
TU Delft
S
tudenten aan het studeren houden. Dat probeert de TU al jaren. Er is een bindend studieadvies, er zijn tussentoetsen, deeltoetsen en verplichte verslagen. En toch merkt universitair docent Peter-Leon Hagedoorn nog steeds dat veel studenten pas op het laatste moment in actie komen. Afgelopen studiejaar ontwikkelde hij met hulp van het ict-stimuleringsprogramma Grassroots een digitale tussentijdse toets voor het vak biochemie 2. Studenten konden met de toets bonuspunten verdienen, die meetelden bij hun eindcijfer. 83 Procent haalde een voldoende voor de tussentoets. Gemiddeld scoorden de studenten een zeven. Op het eindtentamen haalde 73 procent een voldoende en lag het gemiddelde op 6,7. Daarbij viel het Hagedoorn op dat de bonus maar weinig effect had op het aantal voldoendes. Werkhouding is volgens hem eén van de redenen voor het ingezakte rendement van de studenten life science and technology. “Ze pakken de goede antwoorden van opdrachten er pas bij als het tentamentijd is. Ik wil ze aan de gang houden, een prikkel geven, want anders doen ze het niet.”
bonus Vandaar dat Hagedoorn voor komend jaar weer een Grassroots-project op stapel heeft staan. Dit keer wil hij voor hetzelfde vak, dat loopt in april en mei 2015, digitale oefentoetsen maken die meteen feedback geven na een fout antwoord. Zo moet de stof beter blijven hangen. Van de organisator van Grassroots, het Onderwijskundig Centrum (OC) Focus, hoopt Hagedoorn hulp te krijgen bij het zoeken naar een vorm voor de zogenoemde formatieve toets en bij het kiezen van technische hulpmiddelen. Vooral met de vorm worstelt Hagedoorn nog als we elkaar in de zomervakantie spreken. “Hoe stimuleer ik studenten om de toets te maken? Moet ik de toets verplicht stellen voor tentamendeelname, moet ik een bonus geven? Dat laatste is iets positiever en tegen heel ongemotiveerde studenten is toch geen kruid gewassen.” Hagedoorns project is één van de 35 die deze zomer van start zijn gegaan onder de vlag van Grassroots. Grassroots gaat uit het idee dat vernieuwing die van onderop groeit meer beklijft dan wanneer deze van bovenaf wordt opgelegd. Docenten dienen hun voorstellen op eigen initiatief in. Lees verder op pagina 20
Universitair docent Bas Flipsen wil een app maken om IO-studenten te helpen de juiste data te vinden voor hun levenscyclus-analyse.
Universitair docent Peter-Leon Hagedoorn hij met hulp van het ict-stimuleringsprogramma Grassroots een digitale tussentijdse toets voor het vak biochemie 2.
‘Grassroots is voor mij een ideale manier om kleine experimenten uit te voeren’ De thema’s voor dit tiende Grassroots-jaar zijn ‘digitaal toetsen’, ‘interactief college geven met feedback fruits’, ‘flipping the classroom’ (zie kader) en ‘educlips’ (educatieve filmpjes). De docenten krijgen onderwijskundige ondersteuning van OC Focus en als technische ondersteuning van e-learning- of ict-experts. Een docent krijgt duizend euro als het project goed is afgerond. Volgens Grassroots-coördinator Yolande Potjer gebruiken docenten dat geld meestal om het jaar erna een student-assistent in te huren. Grassroots startte in collegejaar 2005-2006 en los van de huidige deelnemers hebben er 170 docenten meegedaan, sommige meer dan eens. Coördinator Potjer is tevreden met de resultaten. “In veel gevallen gaat de docent na het Grassroots-jaar door met het project. Vaak zien we zelfs dat ze de smaak zo te pakken krijgen dat ze een nieuwe aanvraag doen. Of directe collega's zijn gaan meedoen en vragen voor hun vak weer een project aan. Die olievlekwerking is een belangrijk doel.” Begin dit jaar onderzocht een stagiaire de ef-
fectiviteit en duurzaamheid van Grassroots. Zij enquêteerde onder meer de oud-deelnemers. Het onderzoek ondersteunt Potjers betoog. Zo blijkt de helft van de deelnemers zijn innovatie later nog steeds te gebruiken. Gebeurde dat niet, dan kwam dat meestal doordat het ict-middel in de praktijk toch niet goed paste. 75 Procent van de deelnemers is echter in het algemeen meer gebruik gaan maken van ict in het onderwijs. En 45 procent van de deelnemers zegt dat collega’s hun innovatie zijn gaan gebruiken (zie kader met aanbevelingen).
Aandacht verslapt Terug naar de docenten die voor dit collegejaar een project op stapel hebben staan. Gebruikt Peter-Leon Hagedoorn ict-middelen om studenten beter en eerder te laten studeren, ook docent computergestuurd ontwerpen Eddy van den Bos wil zijn studenten luchtvaart- en ruimtevaarttechniek tegemoet komen. Tijdens de theoretische blokken van het eerstejaarsvak engineering drawing zag hij de aandacht van de studenten steeds verder verslappen. Twee
keer vier uur werden de studenten geacht te luisteren tijdens deze hoorcolleges. Van den Bos wil daarvan af. Hij heeft filmpjes gemaakt die de studenten kunnen kijken waar en wanneer het hen uitkomt. De stof is opgedeeld in kleine brokken, zodat ze kunnen stoppen als hun aandacht verslapt. Terwijl hij op zijn laptop een instructiefilmpje laat lopen dat de studenten komend studiejaar voor hun neus krijgen, klinkt hij steeds enthousiaster. “Dit is een fantastische truc. Deze filmpjes zijn een stuk leuker dan wij voor de klas.” Om de studenten het beeldmateriaal ook echt te laten kijken, zit aan het einde van elk filmpje een tekenopdracht. De colleges, of contacturen zoals Van den Bos ze noemt, zijn er vervolgens voor inhoudelijke vragen. Ook werken de studenten klassikaal aan hun schetsen, om de basistechnieken van het handtekenen te oefenen. Ook dat schetsen wordt uitgelegd in filmpjes. In speciale computerzalen op de faculteit moeten ze vervolgens onder toezicht opdrachten maken in tekenprogramma Catia. De theorie uit de filmpjes moeten ze dan wel in hun hoofd
Delta
21
TU Delft
Omgedraaide klas Het concept flipping the classroom, ‘de omgedraaide klas’ in het Nederlands, houdt in dat studenten geen standaard hoorcolleges meer hebben. Die kennis kunnen ze opdoen door filmpjes te kijken, vaak thuis. Huiswerk maken gebeurt juist niet thuis, maar tijdens de colleges. Wat studenten thuis doen en tijdens college wordt omgedraaid. Het voordeel is dat er tijdens de colleges interactie ontstaat. Een student stelt zijn of haar vraag direct aan de docent en alle studenten horen het antwoord. Eddy van den Bos vindt het ideaal: “Studenten moeten al filmpjes kijken voor de tweede sessie. Ik verwacht de eerste drie uur veel interactie. En het voordeel is dat ik de vraag kan terugkaatsen de zaal in. Kijken of een andere student het antwoord weet.”
Aanbevelingen
Docent computergestuurd ontwerpen Eddy van den Bos zag de aandacht van zijn studenten verslappen en heeft filmpjes gemaakt die ze kunnen bekijken waar en wanneer het hen uitkomt.
hebben zitten. Daarin wordt alles uitgelegd en daarin krijgen de studenten te zien hoe een ontwerp vervolgens in de fabriek tot een product wordt gemaakt. “En dan nog is Catia heel erg zoeken, maar studenten moeten het onder de knie krijgen, want het is in de vliegtuigwereld al jaren het leading ontwerpprogramma.” Dat oefenen kunnen de studenten onder begeleiding doen, de theorie leren ze met de filmpjes. Bijkomend voordeel is, vindt Van den Bos, dat die beschikbaar blijven. Om later in het vak nog eens terug te kijken, of verderop in de studie. Ze hoeven geen smoezelige aantekeningen meer te ontcijferen, maar krijgen precies de stof die ze zoeken in hapklare brokken.
Frustrerende klus Ook universitair docent Bas Flipsen wil studenten met zijn Grassroots-project vooral helpen. Flipsen leert studenten industrieel ontwerpen binnen verschillende vakken om de milieu-impact van producten van begin tot eind te meten. Zo’n levenscyclus-analyse (LCA) bestaat uit meerdere delen. Studenten krijgen de opdracht
een apparaat met een snoer uit hun eigen keuken te demonteren. Zo kunnen ze kijken welke materialen erin zitten. In verschillende databases moeten ze vervolgens van ieder onderdeel nagaan welk effect het heeft op het milieu. Ook informatie over productie en transport moet uit zulke databases komen. Een frustrerende en tijdrovende klus, vertelt Flipsen, omdat studenten vaak niet weten waar ze moeten zoeken en of bronnen betrouwbaar zijn. “Op internet is veel informatie beschikbaar. Ik wil studenten met een app of een site helpen om de juiste data te vinden. De LCA moeten ze vervolgens nog steeds zelf maken. Dat doet de app nadrukkelijk niet voor ze, omdat ik vind dat studenten moeten begrijpen hoe zo’n analyse in elkaar zit. De app moet een portal worden die bijdraagt aan het leerproces.” In december wil Flipsen een student-assistent aan het werk zetten om de app te maken. Daarbij rekening houdend met problemen waar studenten tegenaan lopen. “Tijdens de periode dat het Grassroots-project loopt, kunnen we de app drie keer testen, op de TU en de Hogeschool
Stagiaire Marit de Koning publiceerde eind april 2014 haar onderzoek naar de effectiviteit en de duurzaamheid van Grassroots. Zij concludeert dat het project in tegenstelling tot veel soortgelijke projecten inderdaad effectief en duurzaam is gebleken. Toch zijn er volgens haar verbeteringen mogelijk. Zo denkt zij dat projecten beter van de grond komen als docenten hun studenten er meer bij betrekken. Ook zouden leidinggevenden meer van Grassroots moeten weten. 'Hun betrokkenheid en ondersteuning zijn belangrijk voor de duurzaamheid [en de verspreiding] van het project. Ze hoeven niet constant docenten actief achterna te zitten, maar een hoger bewustzijn kan de Grassroots zeker te goede komen.'
Rotterdam, waar ik ook lesgeef. Wellicht kan hij later worden gebruikt in de toegepaste sfeer.” Zijn de docenten die meedoen aan Grassroots voorlopers? Peter-Leon Hagedoorn ziet zichzelf niet zo. “Ik doe niet iets totaal nieuws. Ik gebruik bestaande middelen voor mijn eigen vakken. Veel docenten zijn nog niet zover, dat is waar. Er zijn er ook die genoeg verder zijn, zeker bij Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Maar ja, daar is het nut vaak duidelijker én zij zitten toch al meer achter de computer.” Ook Bas Flipsen ziet zichzelf niet als een vernieuwer. “Ik wil onderzoeken wat voor mogelijkheden er zijn en of die toe te passen zijn. Ik ben graag exploratief bezig en Grassroots is voor mij een ideale manier om kleine experimenten uit te voeren. Ik laat me inspireren door andere docenten, ook binnen dit project.” Eddy van den Bos vernieuwt niet om het vernieuwen, vertelt hij. “Ik hoef niet per se met mijn tijd mee. Ik ben wie ik ben. Ict-middelen zijn compleet natuurlijk voor ons. We gebruiken immers al jaren online tekenprogramma’s.” <<
22
Delta
TU Delft
ESSAY
‘De gezonde stad is een compacte stad’ Hoe moet een stad ingericht worden zodat de inwoners zo lang mogelijk gezond kunnen blijven? TU-docent bij bouwkunde dr. Cor Wagenaar, tevens bijzonder hoogleraar ruimte en gezondheid in Groningen, schetst zijn ideaalbeeld.
N
iemand zal eraan twijfelen dat mens en dier ziek of gezond kunnen zijn – maar hoe zit het met de stad? Kan een stad gezond zijn? Te oordelen naar de razendsnelle opkomst van het ‘healthy cities’-concept zou men verwachten dat dit kennelijk inderdaad het geval is – maar wat wordt daar dan mee bedoeld? Al sinds mensenheugenis is het gebruikelijk de stad als een organisme op te vatten: om te overleven moet die zich voeden en zorgen dat er iets te drinken is. Vuil en fecaliën dienen te worden afgevoerd. Het brein wil zich laven aan kennis en intellectueel genot. Verstopte aderen leveren problemen op, de doorbloeding moet in orde zijn. ’s Ochtends in de vroegte voeren vrachtwagens, treinen en vliegtuigen levensmiddelen naar de groothandel, waar de detailhandel ze op komt halen: vis, vlees, vruchten, groenten en fruit. Het waterleidingbedrijf voert gezuiverd drinkwater aan. Vuil wordt door een gemeentelijke dienst opgehaald, en die maakt op gezette tijden ook de stegen, straten en pleinen schoon. Vloeibaar vuil verdwijnt via het riool. Bibliotheken, theaters, concertgebouwen, scholen en universiteiten zorgen ervoor dat de stad geestelijk niet afstompt. Het netwerk van
verkeerswegen draagt bij aan goede verbindingen, want als de stad een organisme is, ontleent elk orgaan zijn betekenis aan het grotere geheel. Gaat er toch iets mis en wordt de stad ziek, dan staan ziekenhuizen en psychiatrische inrichtingen klaar om het leed te verzachten. In de metafoor van het organisme kan een stad ziek of gezond zijn – maar de stad is geen metafoor. De stad is voor het overgrote deel van de aardbewoners de omgeving waar ze hun dagelijks leven slijten. En die alledaagse stad van grond, asfalt, glas steen en groen mag gezond heten als zij de gezondheid van haar inwoners bevordert. Doet zij dat niet, dan is zij ongezond.
Binnenklimaat Maar wat verstaan we onder gezond? De eenvoudigste definitie is: iemand is gezond als geen enkele fysieke of mentale belemmering zijn doen en laten in de weg staat. Deze omschrijving vermijdt elke verwijzing naar het medische. In medische zin komen gezonde mensen hoogst waarschijnlijk niet voor. De gezonde stad is zodanig ingericht dat fysieke en mentale aandoe-
23
ningen zoveel mogelijk worden voorkomen. Hoe ziet die stad eruit? Ze biedt haar bewoners op twee niveaus een omgeving aan die vrij is van alles dat ziekte in de hand werkt, en daarnaast probeert bij te dragen aan verbeteren van de volksgezondheid – een statistisch onderbouwd waardenstelsel dat de levensverwachting en kwaliteit van leven uitdrukt. Het eerste niveau is dat van de fysieke kwaliteit van lucht, grond en water. Die beïnvloeden de hygiënische omstandigheden van de woon- en werkomgeving, die met voeding en afval, en dus direct met het menselijk organisme te maken hebben. Waterleiding, riolering en volkshuisvesting hebben volgens verschillende deskundigen een groter effect op de volksgezondheid gehad dan de medische wetenschap en techniek – een bewijs voor de grote betekenis van de inrichting van de stad. Mensen brengen zo’n 90 procent van hun tijd binnenshuis door, en daar blijken alle goedbedoelde maatregelen om energieverspilling tegen te gaan en alles grondig te isoleren maar al te vaak te resulteren in een binnenklimaat met negatieve effecten op de gezondheid. En dan zijn er nog de sluipende, indirecte effecten van bijvoorbeeld fijnstof. De enige effectieve remedie tegen fijnstof bestaat uit het ermee ophouden het te produceren – is het er eenmaal, dan staan architectuur en stedenbouw machteloos. Een grotere uitdaging voor architecten en vooral stedenbouwkundigen ligt op het tweede niveau: dat van het accommoderen van gezonde levensstijlen, een streven dat steevast uitgaat van kritiek op de bestaande stad. In de jaren vijftig, bijvoorbeeld, werd op het ene na het andere medische congres bewezen dat de opzet van de nieuwe woonwijken tot stress leidde. Dat werd aan verschillende oorzaken toegewezen: veel bewoners kwamen van het platteland en waren niet gewend aan de collectieve woonvormen, die geluidsoverlast en burengerucht met zich meebrachten. De ongekend ruime opzet met een overdaad aan groen, waarin de inderdaad meestal collectieve woongebouwen losjes waren uitgestrooid, kon deze gebreken niet goedmaken. Bovendien wierpen deze wijken de bewoners terug op zichzelf; ze misten wat in de toenmalige architectenretoriek werd aangeduid als de heelheid van het leven, een gevolg van de radicale scheiding van functies. Het waren bouwstenen van suburbia, slaapsteden, die ‘s ochtends rond een uur of negen door de kostverdieners werden verlaten. Terwijl Amerikaanse commentatoren de buitenwijken soms aanprezen als de geboortegrond van een nieuwe levensstijl, waarin rock & roll samenging met de seksuele revolutie, overheerste in Europa kritiek. Het antwoord was de bloemkoolwijk met zoveel mogelijk functiemenging, meer laagbouw, de inrichting van het openbare domein als speeltuin voor de ‘homo ludens’, dat alles in gecompliceerde wegenpatronen met op woonerven doodlopende straten.
Compacte stad Ondertussen is het mogelijk uit de lawine aan ‘healthy cities’ literatuur een receptenboek samen te stellen, maar wellicht loont het beter daaruit een deels persoonlijk getinte keuze te maken. Een gezonde stad moet compact zijn. Dat levert kleine afstanden op die uitnodigen zich te voet of per fiets te verplaatsen, en de auto thuis te laten. Die werkt een zittende leefstijl in de hand, met het gebruik van fastfood de belangrijkste oorzaak van obesitas. Suburbia maakt openbaar vervoer onevenredig duur; in compacte steden is een hoogfrequent systeem mogelijk dat het ideale complement vormt van beweging op spierkracht. In plaats van de auto uit te bannen ontstaan nieuwe mobiliteitsconcepten met allerlei vormen van gedeeld autogebruik. Zo bevordert de gezonde stad de noodzakelijke lichaamsbeweging van haar inwoners. Toch beschikt de gezonde stad uiteraard over een breed aanbod aan sport- en spelvoorzieningen, die voor een deel zijn opgenomen in de openbare ruimte. Die wordt weer verblijfs- en recre-
‘Segregatie leidt tot sociaal isolement, en dat is een recept voor ziekte’ atieruimte – veel meer dus dan een rond het verkeer gevormde restruimte. Straat en plein promoveren tot een belangrijke ontwerpopgave, en dat geldt ook voor de groene wiggen die een netwerk van groene verbindingen van verschillende schaal vormen. Hierin zijn behalve de voorzieningen voor openluchtrecreatie en -sport ook gemeenschappelijke tuinen opgenomen, die in het ideale geval een rol kunnen spelen bij de lokale voedselvoorziening. Stadsboerderijen en boerenmarkten vullen het aanbod aan. Hoewel al te hoge verwachtingen van weinig realiteitszin getuigen, draagt dit bij aan het verkleinen van de zogenaamde footprint.
Gevangenisstraf Lang niet alle voedsel, water en energie zullen dichtbij huis te produceren zijn, maar als de gemiddelde afstand die etenswaren afleggen voor ze in de schappen van een Engelse supermarkt belanden meer dan 1500 kilometer bedraagt, dan moet er ruimte voor verbetering zijn. Die is er ook bij het streven naar duurzaamheid. De gezonde stad zou energieneutraal moeten zijn, maar – hier volgt een persoonlijke noot – voor zonnepanelen is alleen plaats als die architectonisch aangenaam toe te passen zijn, en wie metselwerk achter tien centimeter buitenisolatie wil verstoppen kan gevangenisstraf tegemoet zien (uiteraard van het humane en gezonde soort). Windmolens zijn verboden. Alleen als de hoeveelheid energie die nodig is om ze te produceren, te transporteren, in elkaar te zetten en na verloop van tijd weer af te voeren buiten beschouwing wordt gelaten zou het rendement aanvaardbaar kunnen zijn, en dan nog alleen als het ooit mogelijk wordt tijdelijk teveel opgewekte stroom op te slaan voor later gebruik. Wat nooit aanvaardbaar zal worden is dat ze sociaaleconomische achterstand stigmatiseren: ze worden, zoals Duits onderzoek onlangs weer bevestigde, nooit gebouwd in de tuinen van villawijken. In de gezonde stad is geen plaats voor het ritualiseren van sociale tegenstellingen – niet voor niets kent de Wereldgezondheidsorganisatie in de definitie van gezondheid een grote plaats toe aan de sociale dimensie. Segregatie leidt tot sociaal isolement, en dat is een recept voor ziekte. De gezonde stad is, samengevat, geconcentreerd, in elk opzicht gemengd, voorzien van een multifunctionele buitenruimte, gericht op een minimale footprint en maximale duurzaamheid, en sociaal coherent.
Dr. Cor Wagenaar is universitair hoofddocent bij de leerstoel architectuur en stedenbouwgeschiedenis bij de faculteit Bouwkunde. Sinds 1 januari 2014 is hij tevens bijzonder hoogleraar ruimte en gezondheid aan de faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). De bijzondere leerstoel is ingesteld door de Stichting Thomassen à Thuessink en is mede mogelijk gemaakt door de TU Delft. De leeropdracht omvat zowel een studie naar de gebouwde omgeving als naar architectonische en stedenbouwkundige plannen die bijdragen aan het verbeteren van de gezondheid van de stedelijke bevolking. Daarmee verbindt het de geschiedenis van architectuur en stedenbouw met actuele sociaal-maatschappelijke, beleidsmatige en ruimtelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg.
24
Advertenties
SHELL BACHELOR MASTER PRIJS 2014
GAAT JOUW SCRIPTIE OVER INNOVATIE? n
Doe mee en win 2.500 of 5.000 euro
n
Kom in contact met het topmanagement van Shell
n
Kans op media-publiciteit voor jouw onderzoek
n
Presenteer je professioneel door de gratis presentatietraining
n
Meer info, voorwaarden en aanmelden op www.shell.nl/bachelormasterprijs
RW_1067938_NEW_SI_Adverts_Shell BM Prijs_DELTA_208x280_MB_V1.indd 1
25-07-14 09:33
Delta
leuk bedacht
Delta bericht regelmatig over innovatieve ideeën. Maar wat is daarvan terechtgekomen? Hoe staat het bijvoorbeeld met de vliegtuigbrandstof die geen condensstrepen zou veroorzaken?
Veel vliegtuigmaatschappijen doen het al; vliegen op synthetische kerosine, gemaakt van organisch materiaal, kolen of gas. Door gebruik te maken van deze brandstof stoten ze minder vervuilende zwavelhoudende koolwaterstoffen uit. Jammer genoeg mogen vliegtuigmaatschappijen hun kerosine voor slechts de helft bijmengen met de synthetische variant. Vliegtuigmotoren draaien namelijk soepeler als er wat viezigheid in de brandstof aanwezig is. Maar volgens ir. Tim Snijders, die tot voor kort werkzaam was bij Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek, doen vliegtuigen het ook goed op een mengsel met slechts vijf procent kerosine en vijfennegentig procent synthetische kerosine. Dat mengsel zou ook nog voldoende viezigheid bevatten, waaronder sulfaat
‘We hebben het effect van de verschillende brandstoffen op wolkenvorming niet kunnen meten’
en aromatische verbindingen. Een groot bijkomend voordeel is dat het nauwelijks leidt tot de vorming van condensstrepen in de atmosfeer. Althans dat was de stellige overtuiging van Snijders. Deze langgerekte kunstmatige wolken, die in het zog van vliegtuigen ontstaan, versterken mogelijk het broeikaseffect. Hoe minder condensstrepen hoe beter.
Proefdraaien Jarenlang liet Snijders vliegtuigmotoren op de grond proefdraaien met zijn aangepaste brandstofmengsel. Zijn bevindingen stuurde hij door naar de luchtvaartautoriteiten. In 2012 kreeg hij toestemming voor een proefvlucht en koos hij het luchtruim met het Delftse onderzoeksvliegtuig, de Cessna citation.
condensstrepen. We hebben het effect van de verschillende brandstoffen op wolkenvorming dus niet kunnen meten. Er is geen vervolg gekomen op het onderzoek. Het experiment was door Shell gefinancierd en dat bedrijf wilde weten of we veilig konden vliegen, meer niet.” En dat laatste was het geval, Snijders is veilig geland. (TvD)
Helaas “Die dag was de lucht erg vochtig”, herinnert Snijders zich. “In heel vochtige lucht maak je altijd wel
Delta CalculoDoku In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this CalculoDoku, there are three further items to solve. The first two, highlighted in orange and blue, consist of three three-digit numbers. The numbers in lines A and B of these highlighted boxes must be added together to obtain the number in line C. These cells must also contain the digits 1 through 9 exactly once.
In the third, highlighted in yellow, the sum of the digits in each row, column and diagonal is the same.
© 2014 www.sudoku-variations.com
If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.
The solution of this calculodoku will be published in next Delta.
Ochtendmensen Ik denk dat elke student wel eens voor de keuze heeft gestaan: wordt het de laatste trein die ons dwingt na twee bier al het feestje te verlaten, of gaan we hard vandaag en wordt het de eerste, met als extraatje het waarschijnlijk doorbrengen van tientallen lege minuten in een vreemde slapende stad. Laatst had ik een afscheidsfeestje in Groningen (of all places), en stond ik weer eens voor de keus. Te vaak al was ik met spijt Sjaak Afhaak geweest, ditmaal zou het de eerste trein worden. Nog altijd aangeschoten en redelijk gesloopt arriveerde ik met twee vrienden om 4:52 op station Groningen. Goddank was er een directe verbinding naar Rotterdam. De warme, donkere, lege trein leek ideaal om een beetje in te dutten. Plastic armleuningen, ruimtegebrek en lichamelijk ongemak dwongen ons helaas al snel het slapen op te geven. Het was bovendien een doordeweekse dag, dus naarmate de tijd vorderde stapten er meer en meer ernstig wakkere forensen in. Daar zaten wij dan binnen geurafstand draaierig onze darmgassen binnen te houden. Vanaf station Amersfoort brak de hel echt los. Het was ondertussen ruim na zevenen en de ochtendspits was in volle gang. De mensen waren waar mogelijk nog energieker en vooral oneindig talrijker. Het permanent inhouden van scheten en de nasleep van de alcohol begonnen nu echt hun tol te eisen. Ondertussen waren we begonnen met kletsen en geiten, want een beetje afleiding maakt alles dragelijker. Maar natuurlijk werden we binnen enkele minuten uitgesnauwd door de dichtstbijzijnde koffieburger, dat we in een stiltecoupé zaten… Na enkele ‘goedkeurende’ blikken zijn we maar zachtjes door blijven praten. Op station Rotterdam leek onze redding nabij. Als een stel klamme vaatdoeken sijpelden we de toen nog lege bus in voor de laatste loodjes, een kwartier met de bus. Maar, in de stad gaan kinderen met de bus naar school, blijkbaar… Een zooi blije koters kwam met het geluid van een volwaardige bridgeclub nog even de laatste rust vernietigen. Echt de rotte kers op de bittere taart, voortaan ben ik weer Sjaak Afhaak. Bachelorstudent werktuigbouwkunde Boudewijn de Roode schrijft vanaf nu om toerbeurt een column voor Delta.
columnBOUDEWIJNderoode
Condensstrepen Het idee
25
TU Delft
26
brief
Advertenties
‘Christelijke wetenschappers’ mogen zich gaan schamen 'Christelijke wetenschappers aan de TU Delft heten alle nieuwe studenten welkom aan onze universiteit!' Zo stond het er in grote koeienletters in Delta. Wit op zwart. 'Alle' onderstreept. Wat heeft dit nou weer te betekenen?
Voor mij is een universiteit als deze juist een plek waar afkomst, sociale klasse of religie er even niet toe doen
wel. Alle anderen: als je niet oplet wacht het vagevuur! Mijn maag draaide zich om eerlijk gezegd, probeer je dan maar eens staande te houden met tenen die steeds krommer gaan staan. Al met al vind ik dit een zeer betreurenswaardig signaal, ik dacht dat we de tijd van verzuiling inmiddels wel voorbij waren. Een bericht dat van grote klasse getuigd had was het volgende: Alle wetenschappers aan de TU Delft heten de nieuwe studenten welkom! Dit is het signaal dat je van hogerhand af wil geven. Voor mij is een universiteit als deze juist een plek waar afkomst, sociale klasse of religie er even niet toe doen, een plek waar je dat even kunt vergeten en jezelf kunt uitdagen met intellectueel gelijkgestemden. Dat betekent niet dat ik vind dat er tijdens je studententijd of het leven aan de universiteit geen plaats is om over de grotere vragen van het leven na te denken, integendeel. Maar hiervoor zijn er talloze verenigingen, clubs en gezelschappen waar je terecht kunt, hiernaast verkiest het overgrote deel van de studenten omdat voor zichzelf uit te zoeken. Daar hebben ze helemaal geen vrome professor voor nodig.
Want wat er tussen de lijnen door staat is het volgende: kijk, wij hebben de Goede Weg gekozen, en wij zijn slim, dus wij weten het
Bojk Berghuis is promovendus aan de TU Delft. Zijn religie of afkomst doen er hier niet toe, maar hij staat altijd open voor dialoog.
Wat is het echte signaal dat hier gegeven wordt? Altijd open voor gesprek. Onze universiteit. Juist. En als je nou overtuigd joods, moslim, atheïst of zelfs niet-praktiserend christen bent, is deze boodschap ook oprecht voor jou bedoeld - kun jij dan net zo goed bij dit zelfgenoegzame vrome clubje terecht?
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80
E
[email protected] Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
Delta Magazine Lees ‘m online
www.delta.tudelft.nl
morgen kunt u haar gerust weer een vraag stellen
Bel de gratis KWF Kanker Infolijn 0800 - 022 66 22 Al uw persoonlijke vragen over kanker persoonlijk beantwoord Bel met een van onze deskundige medewerkers of ga voor meer info naar kwfkankerbestrijding.nl/vraag. De KWF Kanker Infolijn is geopend van maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 18.00 uur.
desgevraagd
Stelling
Na een ruimtereis van meer dan een decennium kwam de Europese sonde Rosetta vorige maand aan bij komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko. Een mijlpaal in de ruimtevaartgeschiedenis, aldus ESA. Kometen zijn de bouwstenen van ons zonnestelsel. En mogelijk hebben ze water - en misschien ook de ingrediënten voor leven - naar de aarde gebracht. De beelden die Rosetta naar de aarde stuurt, zorgen dan ook voor veel opwinding bij planeetonderzoekers. Planeetonderzoekster dr. Daphne Stam (L&R) woont nu een planeetconferentie in Lissabon bij. “De Rosetta-missie leeft hier heel erg”, zegt ze desgevraagd. “Iedereen vindt de close-ups van de komeetkern spectaculair.” “Uit de data blijkt dat de komeet erg poreus is, terwijl het oppervlak er niet poreus uitziet. Er lijkt ook geen puur waterijs in grote hoeveelheden op het oppervlak te liggen. Er zijn depressies te zien; die lijken op meteorietinslagen, maar waarschijnlijk zijn dat plekken waar gas uit het oppervlak verdwenen is (een beetje zoals verzakkingen in Groningen). De komeet heeft dus een uitbarsting gehad, maar is nu weer gekalmeerd. De activiteit neemt ongetwijfeld weer toe als de komeet dichter bij de zon komt.” Komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko en Rosetta vliegen momenteel op een afstand van 405 miljoen kilometer van de aarde, ongeveer halverwege tussen de banen die Jupiter en Mars beschrij-
ven. Met een snelheid van 55 duizend kilometer per uur scheren ze samen op het binnenste gedeelte van ons zonnestelsel af. Rosetta's reis richting Churyumov-Gerasimenko was niet rechttoe-rechtaan.
‘Het is een ongelofelijke reis geweest’ Na zijn lancering in 2004 moest de kometenjager tot drie keer toe gebruik maken van de zwaartekracht van de aarde om genoeg snelheid op te bouwen. Ook de zwaartekracht van Mars werd daar één keer voor gebruikt. Prof.dr.ir. Pieter Visser en zijn collega’s van de sectie astrodynamics & space missions (L&R) hebben de omzwer-
27
TU Delft
vingen van Rosetta met veel interesse gevolgd. “Het is een ongelofelijke reis geweest”, zegt Visser. “Erg spannend vond ik het moment dat Rosetta weer tot leven werd gewekt. De sonde bevond zich jarenlang in een slaaptoestand.” Zelf rekenen de Delftse onderzoekers ook aan aanvliegroutes (banen) voor een sonde, de Juice. Deze sonde van ESA gaat ergens in het volgende decennium beginnen aan een vijfjarige ruimtereis naar Jupiter en enkele van diens manen. Het benaderen van een komeet is volgens Vissers collega ir. Ron Noomen extreem lastig. Op het moment dat Rosetta vertrok was over de vorm en de massaverdeling van 67P – hij heeft wel wat weg van een eend - nauwelijks iets bekend. “Je weet vooraf dus niet hoe de zwaartekrachtvelden rondom de komeet zijn.” In november laat Rosetta een lander neer, de Philae. “Het is van groot belang dat ESA een goede landingsplek vindt”, zegt Stam. “De eisen aan de landingsplek zijn groot: niet te veel rommel op het oppervlak en goed belicht, maar ook interessant om metingen te doen.” Het is een tweede huzarenstukje dat de Delftenaren met spanning gaan volgen. (TvD)
‘Sterke automerken moeten geen angst hebben voor hun imago wanneer ze een elektrische auto aan hun productlijn toevoegen.’ Ingrid Moons master in de psychologie
Uit ‘The role of emotions and symbolic brand associations in the adoption process of the electric car’, verdedigd op 3 september. “Autofabrikanten zijn ten onrechte bang dat hun imago verandert als ze elektrische auto’s maken. Bij mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van vier automerken die verschillende emoties oproepen; een BMW (speelt in op het rijplezier), een Alfa (een emotionele auto), een Toyota (roept weinig emoties op) en een Volvo (voor een verantwoord rijgevoel). Ik ben vervolgens uitgegaan van een nieuwe auto die een mengvorm is van al deze merken. Hieraan heb ik rationelere of emotionelere eigenschappen toegevoegd. Zowel bestuurders van alle vier types auto’s, als mensen die in een ander merk rijden, heb ik voorgehouden dat één van deze ontwerpen de elektrische auto zou worden van één de vier verschillende automerken. Vervolgens heb ik ze gevraagd of dit hun perceptie van het automerk zou veranderen? Dat bleek niet zo te zijn. De merken blijven met de merkextensie erbij toch hun eigen imago behouden.”
Strip: Auke Herrema
Delta
28
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
Applied Earth Sciences now in English
The big news from the start of this academic year is that the Applied Earth Sciences bachelor's programme is now entirely in English. But for the international students not enrolled in that programme, the big news might be the winners
Students listen during the Welcome & Introduction to Applied Earth Science lecture.
of the orientation project,
international pages
highlighted on page 31.
This September, a new phase of internationalisation begins at TU Delft. Fourteen years after the university offered its first B.Sc. programme in English (a bachelor’s in aerospace engineering), a second English B.Sc. Applied Earth Sciences finally kicked off on September 1.
S
pearheaded by the Department of Geoscience and Engineering, the faculty members and administrative staff have been working on the switch over the past year to ensure that not just course work, but all facilities were available in English on time. Though a big task, things have been smooth so far. Almost 40% of the faculty’s staff is international, and for those that weren’t the transition and translation was not too difficult. The course also has a new website in English. While it is currently available in Dutch as well, the hope is to phase out the Dutch version with time. “We didn’t advertise the course inter-
nationally this year, because we want to smooth out all the rough edges before a large number of international students join us,” says Professor Timo Heimovaara, Director of Studies, Applied Earth Sciences. There was a big demand for the course even among Dutch students, despite the switch to English. The first batch of the course has over 120 students and fewer than 10 of them are internationals. “Dutch students also understand that studying in English now will prepare them well for international jobs later,” says Heimovaara. From the few international students who are enrolled this year, they hope to get feedback on what improvements need to be made before they open to a wider international student body. The other advantages of the change to English include the possibility of an exchange of staff with partner universities, more access to available research, and a move towards blended learning. All lectures that were not previously in English will be re-recorded by Collegerama as well. When the course opens to an international market, hopefully in 2015, they hope to attract more quality students. “We need a larger source of students to sustain a classroom of
‘Dutch students also understand that studying in English now will prepare them well for international jobs later’
over 100 students. The course itself is specialised and in high demand, and is more affordable than most other international options. A student has to pay £9,000 a year to study the UK whereas an EU student pays around €1,900 a year at TU. We hope that this will be a viable option for British students as well,” says Heimovaara. The faculty’s student committee, Mijnbouwkundige Vereeniging, is also transitioning to English. Their annual weekend excursion, which took the students from company visits and introductory sessions, to a barbeque and an afternoon on the beach, was conducted entirely in English. “Because the bachelor’s will be in English this year, the excursion had to be in English too. There were 80 participants and 3 of them did not speak Dutch. We tried to do every speech in English, sometimes this was difficult but we think that everyone was satisfied,” said Talitha Groenewold, one of the education officers of the student committee. Groenewold says that while their website has always been bilingual, they are working on a new one to specifically cater to international students. “When you study Applied Earth Sciences, it is really easy to go and work abroad after graduating. There are some companies here where people do not always speak Dutch, so that is why it is also useful to have a bilingual website.”
Delta
29
TU Delft
SCIENCE Zapping the rails clean Gaining speed
When leaves are falling this autumn, a number of them will be zapped from train rails by an on-board laser system. TU researchers will test its effectivity.
The World Human Powered Speed Challenge in Battle Mountain, Nevada started on September 8. The teams, including the Human Power Team Delft Amsterdam, have tried to improve the speed records until last Saturday. Cyclist Sebastiaan Bowier from the Dutch team set the world record last year at 13,378 km/hour. Check out the team’s website for the latest news: www.hptdelft.nl
W
hen the leaves fall, the problems start. Wind or turbulence deposits leaves on the rails where they are compacted by passing steel wheels into a Teflon-like substance. This layer becomes extremely slippery when wet, making it difficult for trains to slow down and stop. Braking distances double to 800 meters, explains TU railway Professor Rolf Dollevoet (CEGS faculty). “Lots of methods have been tried to clean the organic layer from the rails”, says Dollevoet. “Brushing, grinding, ice jets, water jets. You name it. And most recently, laser pulses.” A DM-90 train equipped with infrared lasers will perform a field test on the Dutch railways this fall. Together with Professor Dirk Schipper’s team from Twente University, TU researchers from Delft have developed a life size device to measure the friction between wheels and rails called
SHORT
Cool dress
Network Rail UK tested a high-pressure waterjet to clean the rails. It didn’t work. (Photo: Wikimedia/Geoff Sheppard)
a tribometer. It will measure the effectivity of the laser cleaning. The on-board tribometer consists of a ‘bogie’ carrying two axis and four wheels. A sort of antilock braking system (ABS) is applied on the rear set of wheels until they start to slip. From the maximal breaking force, the friction from the rails can be derived. Laser cleaning of rails was invented in the early 2000’s by former British Navy member Malcolm Higgins. He patented the idea in 1999 and did his first tests around 2002. The principle worked – dirt and moist were vaporized from the track – but only at very moderate speeds (up to 10 km/hour).
A later test by Network Rail in the United Kingdom with a 2 kilowatt pulsed infrared laser revealed it was successful until 65 km/hour. The Dutch field test will be performed by NS, Prorail and Strukton Rail. Details on the number of lasers and the power involved are considered confidential. “The question is not so much whether the laser system works, but for how long the rails will remain clean”, explains Dollevoet. From these measurements NS and Prorail can derive at what frequency the 6,000 kilometres of track need to be lasered and how many trains have to be equipped with lasers to achieve that.(JW)
Industrial designer Geertje Hofstee has developed a dress called Jace which senses a woman’s body temperature and reacts to heat spells by providing cooling. Hofstee targets women in menopause with her product. The cooling comes from integrated Peltier elements which turn cold on one side and hot at the other at the application of an electric current. Whilst Hofstee developed a dress that cools down, after much thought, thinks that a sports bra might be better to alleviate women suffering from hot flashes. “That would be the most practical garment because women wear a bra anyway”, she says. delta.tudelft.nl/28727
Rains from the plains The classic concept that water evaporates from the seas and returns to the land as rain or snow is only part of the picture.
O
n average 40% of the rain originates in evaporation from land elsewhere. This is what hydrologist Dr. Ruud van der Ent found out in his PhD research at the faculty of Civil Engineering and Geosciences. He is the first to have quantified what part of the precipitation comes from water evaporated from land elsewhere on a global scale. After graduating on moisture recycling in 2009, he started his PhD research on a NWO grant in 2011. He then also won the 2011 award from the World Meteorological Organisation. His study shows for example how rivers in Uruguay depend for up to 70% on the water from the Amazon,
2,000 kilometres north. Or how much of the evaporation in East-Africa returns a week later as rain in WestAfrica. These interdependencies imply that conversion from forest to agricultural land can lead to less rain downwind. But it also means that water conservation techniques could have a positive effect on the rainfall and thus on the water resources of the continent. Either way, the work, says Van der Ent, provides an important context to future studies into the impact of land-use changes. (JW)
Ruud van der Ent, A new view on the hydrological cycle over continents, 2 September 2014, PhD thesis supervisor Prof. Huub Savenije (CEGS).
Cooling dress inside out. (Courtesy Geertje Hofstee)
Molecular electronics
Researchers from TU Delft and Groningen Universities have developed a single molecule which may serve as an amplifier in nano-sized electronic circuits. They published their results in Nature Nanotechnology online on August 31 2014. The current through the molecule, bridging the gap between two gold electrodes, decreases at increasing voltages. This so-called negative differential conduction may be used to amplify electrical signals. Next is the molecular diode that converts AC to DC, say the researchers led by Prof. Herre van Zant. doi:10.1038/nnano.2014.177
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
delft survival guide Surviving second hand shopping - II Setting up one’s home is always an uphill task, often correlated to one’s bank balance. Luckily, Delft has some treasure troves for bargain hunters. In 2013, we featured five of the city’s thrift/second hand shops - from a warehouse full of furniture to one where you can even find some books. In part two, we explore some more. ‘t Goeie Doelen Winkeltje The shop is packed to brim with knickknacks; from cutlery to silverware, endless rows of mugs and glasses (champagne to cherry), old clothes, shoes, CDs, DVDs and even the odd monitor thrown in. Everything is priced around a couple of euros and is extremely affordable. The initiative was started 20 years ago by a board of volunteers and all proceeds from sales go towards helping children in need. “There are seven of us on the board and we vote for which charity to donate to,” says Mieneke Rutgers, one of the board members. Mondays: 13:30-15:30 Tuesday - Friday: 10:00-17:00 Saturdays: 10:00-16:00 www.goededoelen.nu Yperstraat 45 ‘t Goeie Doelen Pakhuis An extension of the main shop, the warehouse stocks bigger items such as furniture, mirrors, wall planks and big paintings etc. If you’re lucky, you can get a sofa set for under €10 or a dining table set in great condition for less than €25. “Everything we sell is donated to us by people who are shifting or don’t need something anymore. We
You can find everything from clothing to household goods at ‘t Goeie Doelen Winkeltje.
have a small cart on which to collect things, or people are welcome to drop things off. The price we set depends on the quality of the product,” says Peter Meyer, another board member. Tuesdays and Wednesdays: 13:00-17:00 Every last Saturday of the month: 12:00 16:00 address and website same as above Student Sale Delft In 2011, Greek student Nefeli Papapetrou started a Facebook group called Student Sale Delft after she noticed her newsfeed would fill up with For Sale posts at the end of a semester. Today the group has over 8,800 mem-
If you’re lucky, you can get a sofa set for under €10
bers and membership is now by invitation only. But, if you can get a friend to nominate you for the group, great deals await you. An average of 10 new items go on sale here every day – most commonly bikes and household goods. You can buy old Batavus bike for €80 or a flatscreen TV for €100, old utensils for €5 or an IKEA bed for €25. “The idea behind the group was for fairpriced sales. If you post about a sale in Student Sale, your goal should be to pass something on to another person and not to make profit. A lot of people shared this idea, and now you even see people giving things away for free,” says Papapetrou. www.facebook.com/groups/student. sale Used Products Delft Open since April 2013, Used Products Delft claims to be the ‘largest second hand shop with guarantee in the Ne-
therlands’. Unlike other second hand shops, all electronic items sold here are carefully tested and sold with a one month guarantee. They also have an online selection which includes items like an iPad keyboard for €14.95 and a collection of DVDs priced around €10 each. Gamers might be interested in a Play Station 3 console for €29.99. You can also sell or exchange your old products here as well Mondays: 13:00-17:00 Tuesdays to Thursdays 10:00-18:00 Fridays 10:00-21:00 Saturdays: 10:00-17:00 www.usedproductsdelft.nl Binnenwatersloot 24 Read about more second hand shops in the city in Part I at www.delta.tudelft. nl/international-students/delft-survivalguide
Delta
31
TU Delft
Challenge for newcomers There’s an app From August 25-28, around 1,200 students participated in an intense competition during the Introduction Programme. International students worked in groups of 10 on a project assignment to design a product, tool, experience or activity. It had to cater to new international and Dutch students in a university based in the city their team was named after. Within four days, and only for a few hours each day, students had to research the background of the city, decide on a master’s study subject
‘What really surprised the jury was how they quickly agreed in a common background’ related to it, come up with a product design and pitch it well. “The calibre of the project teams was very high. We found them engaged by the project and working hard on them,” said Sophie Vardon, programme manager. The projects were then judged by a jury panel comprising representatives of local business and ambassadors. Team Amsterdam 3 won in the Best Product category and team Gouda 1 won
Best Presentation. Like most teams, Amsterdam 3 had a multicultural team with students from eight different countries: Lebanon, Indonesia, India, Spain, Greece, Mexico, China and Germany. “We wanted to come up with something slightly out-of-the-box. A design for an app had won last year, so we felt that would be a bit clichéd,” said team leader Chadi Aoun, M.Sc. Chemical Engineering. The team finally came up with an idea that was different, but incorporated an app as well. The master’s subject they proposed was Tourism in Recreation Management. As tourism students need to be well acquainted with their city, they created a discount card that would work for major tourism spots, course books, eating places etc. Called the MiXXX card (Modern Intercultural Exchange), it would also accrue points for rewards. “The card also has an app which informs users about Flash Discounts and MIXXX credits and so on,” adds Anoun. According to aerospace student Marco Galli, who was the student coach for Gouda 1, the team emerged stronger having overcome their cultural differences. “What really surprised the jury was how they quickly agreed in a common background, food, and how they managed to merge and integrate their different dishes into one multicultural dish. They even prepared the dishes and recorded the process, thus making the audience part of the experience,” said Galli. (DP)
The future of rescue ops On August 13, 2014, a simulated rescue operation took place at the Oostdorp Military Base. Two hundred visitors watched as unmanned drones flew over an earthquake hit area, looking for survivors and roadways still accessible by rescue workers. The exercise was held during the international Micro Air Vehicle (MAV) Competition, as part of the International Micro Air Vehicle Conference 2014. Hosted by the Netherlands for the third time, the conference brought together leading scientists and technology in this area of research. “The kind of technology we witnessed at the competition is what the MAV industry will see five years from today. It was very impressive,” said Bart Remes, a staff member at TU’s MAV laboratory. Thirteen teams from around the world, comprising universities and companies, participated in the competition. As hosts, TU did not participate.
Each team had to create a swarm of rescue drones that could function almost autonomously in adverse conditions. “The aim was to create drones that are small, easily portable, and largely autonomous. Eventually, these drones need to be small enough to fit in a rescue worker’s pocket. When needed they can fly in, map the area and relay relevant information, leaving the rescue workers to focus on actual rescue work.” A team from Singapore with the most autonomous drone stood first. A team from Germany came second with their small and handy drone design; the team from France in third position had a design that blended both elements well. (DP)
‘The kind of technology we witnessed at the competition is what the MAV industry will see five years from today’
for that
If you find it tough to keep track of the balance on your OV-Chipkaart, or need to keep details of your travels for the purpose of reimbursements, then start with making an online account for your smart card. The process is easy and the only details you need are those you filled in to acquire your card. Once you make the account online, you can access your account details anywhere via an easy-to-use English language app called OVChipkaart. An official app launched by the company itself, it also lets you know the nearest smart card service locations. The app is also supposed to give you information such as balance and travel products loaded on the card. Free to download, it works for personal and anonymous OV-Chipkaarten. (DP)
nostalgia
N
itant Shinde, 26, was given this statue of Ganesha by his mother before moving to Delft in September 2012 to pursue his master’s in aerospace engineering. As Ganesha is the Hindu god of wisdom, intellect and revered as the remover of obstacles, Shinde finds the statute
gives him the strength to pursue his goals. “This year, I will celebrate Ganesh Chathurthi or the birthday of Ganesha on August 29th. I will offer fresh flowers, food, and prayers to the Idol to mark the celebrations,” he says. (Photo: Hans Stakelbeek)
Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at
[email protected]
rectification In the previous edition of Delta, the picture on page 29 was accidentally reprinted on page 31. We regret this error. To read the article in full, please see: www.delta.tudelft.nl/28693
Contents International
28
Applied Earth Sciences in English
30
Surviving second hand shopping
Text: Heather Montague Photo: Hans Stakelbeek
31
Challenge for newcomers
The bike of
Swasti Khuntia
Name: Swasti Khuntia (India, Department of Electrical Sustainable Energy, PhD Student) Price: 320 Euros Brand: Umit Striking Feature: Matte finish and black rims
See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 8: 'Building for the future'
T
he first day in Delft for Indian native Swasti Khuntia turned out to be a bit of an adventure. That morning he set out with a housing agent on a borrowed bike to the city centre to see an apartment. “The bike looked like the bikes we have in India,” said Khuntia, “but I figured out late that it doesn’t have the brakes on the handles.” He tried to stop by using his feet, and ran into another cyclist in the process of rounding a corner. Luckily nobody was injured in the incident and he quickly learned how to use pedal brakes. That very same day Khuntia visited a local shop to start the search for his own bike. The very first bike he tried was the one he ended up buying, but not until nearly three weeks later. He explained that money was tight in the beginning with all of his relocation expenses and he wanted to compare different bikes and prices. In the end Khuntia found that the Turkish made Umit mountain bike was a good value compared to other similar bikes with Shimano gears. He proudly describes his ride as an all aluminum bike with black matte finish, black rims and a light-weight frame. “I get pretty nice comments that it looks great,” stated Khuntia, who is very happy with his first investment so far. Khuntia mainly uses the bike for commuting to the university and around Delft, but occasionally takes it for longer rides to the beach at Scheveningen. He said that he had a mountain bike back in his home state of Odisha, which is located on the east coast of India. He used it regularly for getting around, but explained that cycling is much different in India as compared to the Netherlands. “Usually, most people enjoy cycling as a student, but not after becoming an adult unless it is needed,” he said. “Here, everyone seems to enjoy riding bicycles.”