Ontwerpen en ontwikkelen van een cursus in een online leeromgeving Toelichting op de formats Inhoudsopgave Doel van de formats ....................................................................................................................................... 2 Geen training, wel houvast ............................................................................................................................................... 2 Gebruiksvoorwaarden ................................................................................................................................. 3 Werken met de formats ............................................................................................................................... 3 Niveau 0 Cursusontwerp ............................................................................................................................. 4 4 niveaus op een e-‐learningplatform ...................................................................................................... 9 Niveau 1 Model van een cursuspagina .................................................................................................... 9 Niveau 2 Model van een onderwerppagina ........................................................................................ 11 Niveau 3 Model van een taak ................................................................................................................... 13 Vaste stappen in een taak .............................................................................................................................................. 13 Indeling van een taakpagina ........................................................................................................................................ 15 Niveau 4 Modellen van bronnen/leeractiviteiten ............................................................................ 17 Model van een E-‐learning module ............................................................................................................................. 18 Format storyboard voor een module ........................................................................................................................ 20 Modellen voor testvragen .............................................................................................................................................. 22 Storyboard voor een video ............................................................................................................................................. 24 Storyboard voor een animatie ..................................................................................................................................... 26 Storyboard voor een bijeenkomst .............................................................................................................................. 27 Storyboard voor vragenlijst .......................................................................................................................................... 29 Succes!! ........................................................................................................................................................... 31 Hoe worden jouw woorden e-‐learning? .............................................................................................. 31 Overzicht afbeeldingen Afbeelding 1 Definitie van blended learning .......................................................................................... 2 Afbeelding 2 Flexibel in ontwikkelvolgorde ............................................................................................ 4 Afbeelding 3 E-‐learningstrategie op verschillende niveaus .................................................................... 5 Afbeelding 4 Model van een cursuspagina met overzicht van onderwerpen ...................................... 10 Afbeelding 5 Model van een onderwerp met inhoudselementen ....................................................... 12 Afbeelding 6 Stappen in een leertaak ................................................................................................... 13 Afbeelding 7 Indeling van een taakpagina ............................................................................................ 16 Afbeelding 8 Model van een pagina uit een e-‐learningmodule ............................................................ 19 Afbeelding 9 Tabel voor het ontwikkelen van een e-‐learningpagina ................................................... 21 Afbeelding 10 Model meerkeuzevraag ................................................................................................. 23 Afbeelding 11 Model van een invulvraag ............................................................................................. 24 Afbeelding 12 Model van een matchingvraag ...................................................................................... 24 Afbeelding 13 Tabel voor storyboard video ......................................................................................... 25 Afbeelding 14 Format storyboard bijeenkomst .................................................................................... 28 Afbeelding 15 Format vragenlijst .......................................................................................................... 30
1 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Doel van de formats Dit pakket bestanden bestaat uit negen formats en een toelichting. De formats hebben als doel dat je content op een gestructureerde wijze kunt aanleveren bij mensen die een cursus voor je produceren en online zetten.
Afbeelding 1 Definitie van blended learning
Ik ga uit van een situatie waarin je zelf een ‘blended cursus’ ontwerpt. Het is jouw vakmanschap om: 1. te analyseren voor welke professionele taken de lerende opleiding nodig heeft 2. daarvan leerdoelen af te leiden 3. een interessante opbouw in leertaken te bedenken die de lerenden goed ondersteunt 4. effectieve leeractiviteiten te ontwerpen 5. bij relevante nieuwe concepten 6. de teksten daarvoor te schrijven en de media die je nodig hebt te beschrijven Je wilt zelf niet bouwen in een E-‐learning platform of in software als Articulate Storyline. Je gaat ook niet zelf filmen, spelen in een instructievideo, een animatie tekenen of foto’s zoeken voor een goede presentatie. Dat wil je uitbesteden aan mensen die daarvan hun vak gemaakt hebben. Als je hen jouw creative werk aanlevert in deze formats, verhoog je de kans aanzienlijk, dat je terugkrijgt wat je voor ogen staat.
Geen training, wel houvast Het is geen training in curriculum-‐ of instructie-‐ontwerp. De adviezen voor wat ‘goed’ is, zijn minimaal gehouden. Ik heb bewust geen voorbeelden gegeven, om het simpel en kort te houden. Je 2 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
leert hier niet hoe je een goed leerdoel opstelt, hoe je een instructiestrategie kiest, waarom voor jouw specifieke leerdoel een enquête beter is dan een forum of een test, of hoe je complexe inhoud op een eenvoudige manier presenteert. De formats geven je wel veel houvast bij het ontwerp-‐ en ontwikkelwerk. Ze bieden overzicht en geven je een goed beeld van wat je te doen staat.
Gebruiksvoorwaarden In de voetregel zie je bovenstaand logo. Als je erop klikt, kom je op een pagina van Creative Commons waarop wordt uitgelegd welke licentievorm ik heb gekozen voor de toelichting en formats. In het kort: 1. Gebruik de formats, maar laat mijn naam in de voetregel staan (BY = Naamsvermelding) 2. Gebruik ze alleen niet-‐commercieel, vraag dus geen vergoeding aan anderen om met mijn formats te werken (NC = Non-‐Commercial) 3. Je mag de formats met anderen delen, graag zelfs, maar respecteer daarbij voorwaarde 1 en 2 (SA = Share Alike) Ik vertrouw erop dat je zorgvuldig omgaat met mijn intellectueel en commercieel eigendom. De formats zijn in Word. Je kunt ze dus aanpassen, maar dan gelden nog steeds dezelfde voorwaarden.
Werken met de formats Het eerste format, Cursusontwerp, is wel een hulpmiddel om een cursus te ontwerpen. Het helpt je om een cursus te organiseren in taken met leerdoelen en helpt je bepalen wat voor type leeractiviteiten geschikt zijn om die doelen te bereiken. Dit format gebruik je alleen voor jezelf en de collega’s met wie je het ontwerp wilt bespreken. Heb je het ontwerp rond in het eerste format, dan ga je de volgende formats vullen. Je kunt je eigen volgorde kiezen. Stel dat je een e-‐learningmodule wilt ontwikkelen over een taak die je in verschillende cursussen gaat behandelen. Dan kun je met het storyboard voor die module beginnen. Als je die ook meteen gaat laten produceren en test met lerenden, dan werk je ‘lean’. Je experimenteert met e-‐learning ontwikkelen om snel te leren hoe je het beter kunt doen.
3 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Afbeelding 2 Flexibel in ontwikkelvolgorde
Lees eerst deze toelichting. Je krijgt inzicht in de opbouw van een cursus op een e-‐learning platform. Je ziet modellen van de pagina’s waar jouw content straks een plek vindt. Onder elk model verwijs ik naar het format dat je ervoor kunt gebruiken. De formats zijn gedetailleerd. Ze bevatten ruimte voor elk element dat je kunt aanbieden. Dat is met opzet, om je te stimuleren overal aan te denken en om de administratie van al die onderdelen van je cursus goed bij te houden. Er zijn 9 formats: Cursusontwerp 1. Cursuspagina 2. Onderwerppagina 3. Taakpagina 4. Storyboard e-‐learningmodule 5. Testvraag 6. Storyboard video 7. Storyboard animatie 8. Storyboard bijeenkomst
Niveau 0 Cursusontwerp In je organisatie is nagedacht over een e-‐ of blended learning strategie die aansluit bij de doelgroep. Onderstaand ‘blendpaneel’ kan daarbij geholpen hebben.
4 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Afbeelding 3 E-‐learningstrategie op verschillende niveaus
Dit blendpaneel kun je ook gebruiken voor het cursusontwerp. Het format ziet er zo uit:
1 Doel onderwerp/weeknummer Een cursus is opgedeeld in onderwerpen. Het kan handig zijn om elke week één onderwerp te behandelen. Je hoeft nu nog geen titel te bedenken. Vul het doel in dat de lerenden met het werk in dit onderwerp bereiken. Wat kunnen ze na afloop?
2 Doel taak 1 Een taak is wat een lerende doet of gaat doen in zijn (toekomstige) werk; een hypotheekvorm adviseren, een klacht beantwoorden, een vergadering voorbereiden, een nieuwe patiënt invoeren… 5 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Een onderwerp bevat één of meer leertaken. Welk doel bereikt de lerende door deze taak uit te voeren? Is er maar één taak, dan is het doel gelijk aan het doel van het onderwerp.
3 Leeractiviteit Voor een leertaak bedenk je leeractiviteiten. Dat kan van alles zijn. Je creativiteit wordt begrensd door de e-‐learningstrategie waarvoor je organisatie heeft gekozen en door je budget. Het format in Word is een formulier. De grijze balkjes bevatten menu’s die je helpen om keuzes te maken, waardoor je de mogelijkheden stap voor stap op elkaar afstemt.
4 Leerdoel Kies het niveau van het leerdoel dat je wilt bereiken: • reproduceren • uitleggen • toepassen • analyseren • evalueren • produceren Het hoogste niveau, ‘produceren’ (kennis gebruiken om uniek werk te maken), houdt alle voorgaande niveaus in zich. Kies welk niveau nodig is om de taak te kunnen uitvoeren. ‘Produceren’ is lang niet altijd voor elke taak nodig!
5 Leerstrategie Het niveau van het leerdoel leidt tot een leerstrategie (wat voor type opdracht geef je): • kennis opnemen • ervaren • oefenen • discussiëren • onderzoeken • produceren Ook hier houdt het hoogste niveau, ‘produceren’ (de opdracht geven om uniek werk te maken), alle voorgaande strategieën in zich. Ook nu geldt dat het hoogste niveau niet altijd nodig en wenselijk is.
6 Sociale context Een leerstrategie dwingt vaak een organisatievorm voor het leren af. Discussiëren in je eentje? Met de organisatievorm bepaal je van wie de lerende feedback krijgt: • individueel (feedback vanuit de software, bv bij een test met automatische feedback) • lerende-‐docent (individueel werken met feedback van de docent) • team (klein groepje dat samen leert) • groep (de hele ‘klas’ of alle kleine groepen leren tegelijk samen) • community (een hele afdeling of een losvaste groep van gelijk geïnteresseerden leert samen) 6 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
7 Online/offline Hoe wordt de leeractiviteit aangeboden, online vanaf het platform of offline in een bijeenkomst met docent en/of medelerenden? Elke strategie kan zowel online als offline toegepast worden. Welk voordeel heeft fysieke aanwezigheid in geval van een keuze voor offline?
8 Asynchroon/synchroon Werkt de lerende op een zelfgekozen tijdstip aan de leeractiviteit (asynchroon) of op een gedeeld tijdstip tegelijk met anderen (synchroon)? Leerstrategieën als discussiëren, onderzoeken en produceren kunnen meer diepgang krijgen als lerenden meer tijd hebben om na te denken en in eigen tempo werken.
10 Tools Een tool is bijna altijd nodig om een leeractiviteit uit te voeren. Denk van niet-‐digitale tools als een stift tot software als Articulate Storyline om e-‐learningmodules te maken Er zijn heel veel tools om te kiezen. De meest gebruikte: • test • e-‐learningmodule • forum • wiki • Office tool • Google docs • video-‐/audiosoftware • interactieve tool van web • webconference • niet digitaal Als je hier niet uit kunt kiezen, laat je het leeg en leg je de vraag voor aan een productieteam. Op basis van alle andere info die je in het format geeft, kunnen zij de beste keuze maken.
11 Nieuwe concepten Dit is een eerste selectie van de inhoud die je gaat aanbieden en die de lerende verwerken in de leeractiviteit. Noteer begrippen die je bij deze taak gaat introduceren. Die kun je afleiden uit het leerdoel van de taak.
12 Idee Omschrijf heel beknopt je idee voor de leeractiviteit. Hiermee kleed je de keuzes in de menu een beetje aan. Het is nog geen definitieve tekst! Gebruik steekwoorden of verwijs naar een voorbeeld dat je ergens hebt gezien. 7 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Als je tevreden bent over het cursusontwerp, ben jij, hopelijk samen met collega’s, klaar om te schrijven.
8 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
4 niveaus op een e-learningplatform Bij het maken van de formats die je gebruikt om te schrijven, ben ik ervan uitgegaan dat je organisatie een online leeromgeving als bijvoorbeeld Moodle of ANewSpring tot je beschikking hebt. De formats zijn geschikt voor elke leeromgeving. In onderstaande afbeelding zie je hoe de formats zijn opgebouwd. Ik volg de niveaus die een lerende meestal doorklikt om van zijn home (de cursuspagina) tot bij een specifieke leeractiviteit te komen. Check deze opbouw met je softwaredeskundige.
Niveau 1 Model van een cursuspagina
In onderstaande afbeelding zie je een cursuspagina. De cursuspagina geeft een overzicht van de onderwerpen waaruit de cursus bestaat. Op de cursuspagina is van elk onderwerp een korte preview zichtbaar in de onderwerppagina’s. Vaak kunnen de onderwerppagina’s open-‐ en dichtgeklapt worden. De lerende ziet dan alleen de titel van het onderwerp en klikt op een icoontje om alle inhoud van het onderwerp te zien. Check dit met je softwaredeskundige. 9 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Afbeelding 4 Model van een cursuspagina met overzicht van onderwerpen
1 Een cursus bestaat uit een aantal onderwerpen. In het ideale geval leidt de lerende uit de onderwerptitels de opbouw van een verhaal af. De lerende ervaart elk onderwerp als een aflevering uit een serie. Aan het eind van de serie heeft de ‘held’ alle moeilijkheden overwonnen en heeft hij laten zien dat hij de belangrijkste problemen in zijn wereld kan oplossen. Maak de titels dus praktijkgericht en concreet.
2 Elk onderwerp is een container voor activiteiten waarmee een lerende een leerdoel bereikt en weer een stuk van het verhaal kent.
3 Geef de cursus een titel. Houd de titel kort, maximaal vijf woorden.
10 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
4 Kies een beeld dat het onderwerp van de cursus goed illustreert. Kies een afbeelding met weinig details zodat het ook in een klein formaat goed overkomt. Of: laat een introductievideo of -‐animatie maken. Check met de makers dat zij een boeiend startbeeld uit de video plaatsen als ‘miniatuur’ (het beeld dat lerenden zien voordat ze op Play klikken).
5 Schrijf een korte tekst van maximaal drie regels die de lerende motiveert om te starten met leren.
6 Nieuws is een forum dat je kunt gebruiken voor praktische mededelingen over de cursus.
7 Elk onderwerp heeft een eigen titel. Het is handig om de onderwerpen te nummeren. Als elk onderwerp in een week afgerond moet worden, geef je ook een weeknummer.
>> Format cursuspagina
Niveau 2 Model van een onderwerppagina Een onderwerppagina is altijd volledig zichtbaar op het scherm zonder te scrollen of swipen. Lukt dat niet, dan is het onderwerp te vol. De pagina bevat een korte tekst, afbeelding en of video die de lerende het onderwerp in trekt. Daaronder staan links naar pagina’s met leertaken.
11 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Afbeelding 5 Model van een onderwerp met inhoudselementen
1 Kies een afbeelding waarmee je het onderwerp visualiseert.
2 Schrijf een tekst van maximaal drie regels waarmee je de taken in dit onderwerp introduceert. Wat maakt dit onderwerp belangrijk, welk doel wordt bereikt met de taken.
3 De titel van de taak is een link naar een onderliggende pagina. Hierop presenteer je bronnen en leeractiviteiten. Probeer in de titel het type taak duidelijk te maken. Zet tussen haakjes de benodigde tijd voor de uitvoering.
4 In plaats van tekst kun je het onderwerp ook met een video introduceren.
5 Is er een bijeenkomst bij dit onderwerp, kondig hem dan aan met de titel en de datum. De link gaat naar een pagina met extra informatie over praktische zaken, het programma of gewenste voorbereiding. Worden er op een bijeenkomst meerdere onderwerpen besproken/geoefend, dan kun je op de cursuspagina een specifiek onderwerp laten aanmaken. Vul dan een extra format voor een onderwerppagina.
6 Een onderwerp kan meerdere taken bevatten.
>> Format onderwerppagina 12 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Niveau 3 Model van een taak Vaste stappen in een taak Presenteer een taak op een onderliggende pagina. Daarop staat de instructie, in de vorm van tekst of een combinatie van tekst en media, gevolgd door links naar de leeractiviteiten en de bronnen die de lerende nodig heeft om de taak uit te voeren. Een taak kan bedoeld zijn om te oefenen (formatief) of om te toetsen (summatief). Dat maak je helder in de instructie. Eerst volgt een korte toelichting op deze stappen, daarna zie je het model van een taakpagina.
Afbeelding 6 Stappen in een leertaak
Een taak kent minimaal drie (de stappen in blauw), maximaal zeven stappen (stap 4 t/m 7).
1 Elke taak kent een leerdoel. Deze presenteer je in de introductie van de taak. Afhankelijk van de gekozen leerstrategie, heeft de lerende twee keuzes: “ik aanvaard het leerdoel”, of “ik maak hiervoor een bewuste keuze”. Je kunt een lerende niet verplichten een bepaald leertraject te volgen. Je kunt hem wel verleiden om een leerdoel te aanvaarden zodat hij de taak gaat uitvoeren of je kunt informatie geven waarop hij de keuze voor een leertaak kan baseren.
2 13 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Deze stap is de kern van de taak. De lerende krijgt instructie om output te produceren. Output kan allerlei vormen hebben: antwoorden op een quiz of op een enquête, een bijdrage aan een forumdiscussie, een zelf gevonden link naar een video of webpagina of een document dat hij heeft gemaakt en in zijn eigen werkelijkheid kan gebruiken. Denk ook aan taken waarvoor geoefend moet worden, bijvoorbeeld voor communicatieve vaardigheden, taalverwerving of bloed afnemen. Biedt input aan die in de output verwerkt moet worden. Denk hierbij niet alleen aan kennisbronnen, maar ook aan case studies of een video van een professional uit zijn beroepsveld die de lerende een probleem voorlegt. De leeractiviteit stimuleert de lerende om na te denken over deze nieuwe (praktijk)kennis. Output wordt altijd gedeeld; met het systeem in geval van automatische feedback, met andere lerenden (‘peers’) of met de docent. Je kunt de taak in een video introduceren, maar de feitelijke instructies zijn het best toegankelijk in de vorm van tekst. De lerende kan dan ‘afvinken’ of hij alles heeft gedaan zoals de docent het bedacht heeft. Als de taak uit het maken van een test of volgen van een e-‐learningmodule bestaat, is een korte motiverende preview voldoende. De instructie is in de interface (knoppen en icoontjes) van de test of module mee-‐verpakt.
3 Op de output van een lerende moet altijd feedback volgen. Die kan automatisch zijn in het geval van een test of enquête, van peers komen in het geval van een forum of van de docent als de lerende een uitwerking van een taak moet insturen. Vanaf hier zijn de onderdelen van een taak facultatief.
4 Een onderdeel van de taak kan zijn dat de lerende zijn output kan verbeteren, bijvoorbeeld door een test een tweede keer te doen of door een document te verbeteren na analyse van de ontvangen feedback. Daarna kunnen peers en/of de docent een beoordeling geven die in een rapport verschijnt.
5 Als de output op de taak formeel beoordeeld wordt, kan er een contactmoment georganiseerd worden om een beoordeling te bespreken. Dat kan live, via een webconferentietool of bijvoorbeeld in een chat.
6 Binnen (of buiten) de leeromgeving kan de mogelijkheid geboden worden om output te publiceren voor een groter publiek, bijvoorbeeld voor een community van geïnteresseerden in het onderwerp van de cursus of op een publiek blog.
7 14 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Aan het eind van de taak stimuleer je de lerende om te reflecteren op het geleerde en om verder te gaan met het volgende leerdoel. Deze leercyclus kan er als volgt uitzien op de pagina.
Indeling van een taakpagina
Op een ‘taakpagina’s’ staat de instructie voor de taak, de bronnen die erbij verwerkt worden en links naar de leeractiviteiten waarin de output wordt gedeeld. Een bron is bijvoorbeeld een afbeelding, een video of een stuk tekst in een e-‐book of pdf. Bronnen zijn niet interactief. Leeractiviteiten zijn wel interactief. Dat betekent dat de lerende hier zelf output kan delen, bijvoorbeeld antwoorden geven op een test of een opdracht insturen. Er komt feedback van het systeem (het juiste antwoord) of van docent en peers binnen de leeractiviteit. Voor de verwerking van de bronnen in leeractiviteiten zijn heel veel mogelijkheden. Afhankelijk van de gekozen leerstrategie kan het een individuele e-‐learning module of toets zijn, de opdracht om een kort essay te schrijven of bijvoorbeeld een debat in een forum. Denk ook allerlei interactieve (gratis) online tools die embed kunnen worden in de taakpagina. Laat je adviseren door je softwaredeskundige. Uiteraard kun je ook een offline of online bijeenkomst organiseren waarbij de lerende of de groep in de praktijk nieuwe inzichten toepast of elkaar in een workshop leerervaringen presenteert. Er is ook een format voor het ontwerp van een bijeenkomst.
15 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Afbeelding 7 Indeling van een taakpagina
1 Dit is een webpagina waarop de taak wordt aangeboden.
2 Hier wordt de titel van de taak herhaald, in dezelfde formulering als op de onderwerppagina.
3 In een korte tekst introduceer je de taak. Als de taak uit meerdere leeractiviteiten bestaat, dan geef je dat hier aan. Het is motiverend om lerenden te vertellen waarom je voor de leerstrategie hebt gekozen. Waarom leert hij van een discussie in een forum of het bij elkaar zoeken van een serie foto’s? 16 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
4 Na de introductie volgt een video, animatie of e-‐learningmodule waarin je de taak in een context plaatst. De lerende ziet, hoort en leest over een probleem, een aantal voorbeelden en nieuwe concepten. Zoek online naar bruikbare video’s of animaties of overweeg zelf media of een module te laten produceren. Daarvoor zijn het Format storyboard video, Format storyboard animatie en Format storyboard e-‐learning module. Een alternatief voor een video is een presentatie met audiocommentaar of een artikel in tekst voorzien van informatieve afbeeldingen.
5 Een tekst met instructie voor alle elementen van de taakcyclus. Je vindt een overzicht van die elementen in het Format taakpagina. Belangrijk zijn bijvoorbeeld criteria voor beoordeling.
6 Als de lerende op deze link klikt, komt hij in een venster waar hij zijn output kan insturen. Een test, enquête, forum of postvak voor een opdracht.
7 Soms wil je twee leeractiviteiten in een taak aanbieden. De eerste leeractiviteit kan voorbereiden op de tweede. Denk aan een discussie om inzichten te verzamelen, gevolgd door de opdracht om zelf een document of een korte video te produceren. Het is een goede praktijk om op elke taakpagina een forum aan te bieden waarin lerenden vragen kunnen stellen en hun ervaringen met de taak kunnen delen.
8 Onderaan de pagina worden extra bronnen aangeboden. Dit zijn downloads, links naar externe websites of video’s op bij voorbeeld YouTube. Maak met de titel en/of met een icoon duidelijk waarom het interessant is en wat voor type bron de lerende kan verwachten.
>> Format taakpagina Niveau 4 Modellen van bronnen/leeractiviteiten
17 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
De output op een taak kan op verschillende manieren gedeeld worden. De instructie voor de lerende staat op de taakpagina. Daar klikt hij op een link waarmee hij een forum opent of een test start. Je vindt hier een toelichting op deze formats voor leeractiviteiten of bronnen: • Storyboard e-‐learningmodule (is een mix tussen bron en leeractiviteit omdat input en output in één pakket samengaan) • Testvraag • Storyboard video • Storyboard animatie • Bijeenkomst
Model van een E-learning module Een e-‐learning module bevat zowel presentatie van leerstof als verwerking daarvan met interactieve vragen. De lerende wordt door de vragen aan het denken gezet over de bronnen en bouwt daarmee zijn kennis op. Daarmee is het tegelijk een bron en een leeractiviteit. Een lerende loopt altijd individueel een module door. Een module is opgebouwd uit pagina’s. Vergelijk de structuur met een Powerpointpresentatie, maar met extra’s: er kan doorheen genavigeerd worden met behulp van een inhoudsopgave, de voortgang wordt bijgehouden en de activiteit van de gebruiker wordt opgeslagen. Later kan in een rapportage nagekeken worden welke pagina’s zijn bekeken, welke antwoorden zijn gekozen en welk cijfer ermee behaald is. Voor een e-‐learningmodule worden templates ontwikkeld. Voor elk type pagina, bijvoorbeeld een pagina met video en een tekst of een pagina met een afbeelding en een vraag, is er een template waarin de lay-‐out is vastgelegd. Daarop is de locatie, het formaat en de opmaak van de elementen op een raster gezet, zoals je dat kent van de templates in Powerpoint. Check deze templates voor je gaat schrijven met je softwaredeskundige. Hieronder een model van een pagina uit een module. Je ziet hierop alle mogelijke elementen. In werkelijkheid is een pagina niet zo vol!
18 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Afbeelding 8 Model van een pagina uit een e-‐learningmodule
1 De module heeft een titel. Deze titel staat als link op de taakpagina. Door op de link te klikken, start de module.
2 Op de pagina kan een video worden afgespeeld; ‘embedded’ vanuit bv YouTube of zelf geproduceerd, waarna het bestand in de pagina wordt gezet. Een video kan ook een animatie zijn met getekende beelden. Een stap verder is een simulatie waarin de lerende onderdelen uit de animatie kan activeren en gevolgen kan zien (bv, aan de juiste knop draaien). Er kan ook een afbeelding worden getoond. Plaats een onderschrift met de kern van de afbeelding/video in een paar woorden.
3 Op de pagina kan een tekstblok staan: een korte instructie, een toelichting bij de afbeelding of video, of een kort voorbeeld. De tekst kan ook een vraag inleiden.
4 19 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Stel een vraag die over het beeld en de tekst gaat. Verschillende vraagtypes zijn mogelijk: een open vraag waarop de lerende zelf het antwoord intypt, een meerkeuzevraag met drie antwoordalternatieven of een stelling waarvan de lerende de juistheid beoordeelt. Check welk type vragen mogelijk zijn met je softwaredeskundige.
5 Bij een meerkeuzevraag kiest de lerende het juiste antwoord. Vervolgens klikt hij op ‘Check’ om te zien of hij het juiste antwoord heeft gekozen.
6 Afhankelijk van de instellingen van het vraagtype kan de lerende kiezen voor een Tip voordat hij het juiste antwoord kiest, of nadat hij bij de eerste poging een onjuist antwoord heeft gekozen. Soms is het mogelijk een lagere score bij de vraag toe te kennen als de lerende om een tip heeft gevraagd.
7 In de feedback wordt toegelicht waarom het gekozen antwoord juist of onjuist is. Soms kan per antwoord feedback verschijnen, soms slechts twee varianten, bij het juiste antwoord of bij het onjuiste. Overleg hierover met de softwaredeskundige. Check ook of het mogelijk is om media in een tip-‐ of feedbackveld te plaatsen.
8 Een e-‐learningmodule kent standaardknoppen voor navigeren door de pagina’s en geeft meestal aan hoever de lerende gevorderd is. Een inhoudsopgave met de titels van de pagina’s is in beeld of kan met een knop geopend worden. Check met de softwaredeskundige wat mogelijk is in de navigatie. In eenvoudige software zijn alleen sjablonen/’templates’ voorhanden met nauwelijks aanpassingsmogelijkheden. In dure software kan de interactie tot in details ontworpen worden.
Format storyboard voor een module De elementen waarmee een pagina van een e-‐learningmodule wordt opgebouwd, (be)schrijf je in een storyboard. Vul voor elke pagina een nieuwe tabel. Geef een structuur aan van hoofdstukken en paragrafen.
20 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Afbeelding 9 Tabel voor het ontwikkelen van een e-‐learningpagina
1 Een module bestaat uit pagina’s die zijn ingedeeld in hoofdstukken. Elke pagina heeft een nummer voor het hoofdstuk en de pagina binnen dat hoofdstuk (b.v. 2.3). Er is een inhoudsopgave waarin de lerende de hoofdstukken kan in-‐ en uitklappen. Dat nummer verschijnt meestal niet in de module, maar houdt het voor jou overzichtelijk. Je kunt checken of de hoofdstukken ongeveer even lang zijn. Gebruik de nummering in de bestandsnamen van je media, zodat je weet bij welke pagina ze horen.
2 De titel van de pagina.
3 Beschrijf in één zin de kern van de pagina (het leerdoel). Dit is wat de lerende als antwoord geeft op de vraag: wat heb je geleerd door deze pagina te bestuderen?
4 Media zijn het belangrijkst in een e-‐learningmodule. Een afbeelding, video of animatie? Een afbeelding beschrijf je in het storyboard als hij nog gezocht of gemaakt moet worden. Heb je hem al, plak hem dan in je storyboard met de bestandsnaam eronder. Sla hem apart op in het juiste formaat en resolutie. Schrijf voor een video of animatie een apart storyboard. Zie Format storyboard video en Format storyboard animatie. Verwijs hiernaar vanuit het Storyboard e-‐learningmodule. Bestaat de video of animatie al, voeg dan de bestandsnaam in of een link. 21 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
5 Voeg een bijschrift in; wat is er te zien in de media, waar moet de lerende de aandacht op richten?
6 Wie is de eigenaar van het copyright op de media? Geef aan of deze al toestemming voor gebruik heeft verleend.
7 Schrijf de tekst. Check met de softwaredeskundige hoeveel woorden je in een tekstkader kwijt kan.
8 Geef het vraagtype aan (meerkeuze, stelling, matching…). Schrijf de tekst van de vraag.
9 Het correcte antwoord op de vraag.
10 Twee foute antwoorden (de ‘afleiders’).
11 Een tip die helpt om het juiste antwoord te kiezen en die opgevraagd kan worden voor of na het antwoord aanklikken.
12 Waarom is het juiste antwoord goed en zijn de foute fout?
>> Format e-learningmodule Modellen voor testvragen Een test bestaat uit een aantal vragen, meestal in een mix van vraagtypen. Het meest gebruikte type is de meerkeuzevraag. Deze bestaat minimaal uit de vraagtekst, een correct antwoord, twee afleiders en feedback met uitleg bij het juiste antwoord. De vraag is uit te breiden met een titel, media waarover je de vraag stelt of tips en per antwoord specifieke feedback. Je kunt een vraag net zo optuigen als in een e-‐learningmodule.
22 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Afbeelding 10 Model meerkeuzevraag
1 Geef de vraag een titel om de test overzichtelijk te maken.
2 Biedt een afbeelding of video aan waarover je de vraag stelt; een ‘kijkopdracht’ bij de media.
3 De vraag kan een korte introductie hebben, bv een casus. Daarna volgt de vraag.
4 Een selectie uit drie antwoordalternatieven volstaat.
5 Ook de antwoordalternatieven kunnen afbeeldingen of video’s zijn.
6 Biedt een tip aan voor mensen die twijfelen aan het juiste antwoord. Het leereffect is groter als de lerende na een tip het juiste antwoord aanklikt, dan als hij maar iets gokt. 23 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
7 Nadat de lerende een antwoord heeft gekozen klikt hij op Check om de feedback te krijgen. Het systeem geeft zelf aan met een kruisje of vinkje of het antwoord juist is en laat de uitleg verschijnen. Modellen van twee andere vraagtypen: de invulvraag en de matchingvraag. Bij de invulvraag kiest de lerende bij de gaten het juiste woord om een bewering kloppend te maken. Of hij typt zelf het juist begrip in. In een matchingvraag maakt de lerende paren van bij elkaar horende begrippen of van plaatjes en begrippen. Dat kan door klikken in een dropdownmenu of door ‘sleuren en pleuren’.
Afbeelding 11 Model van een invulvraag
Afbeelding 12 Model van een matchingvraag
>> Format testvraag Storyboard voor een video
24 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Een video wordt opgenomen in een studio of op de werkplek, met personages die met elkaar in dialoog zijn. Denk aan op de werkelijkheid gebaseerde fictie. In een video kan ook een presentator uitleg geven bij slides en/of met voorwerpen in zijn hand. Het storyboard van een video met personages is opgedeeld in scènes. Een nieuwe scene begint als de personages naar een andere ruimte gaan of als het camerastandpunt wijzigt. Bij een complexe video waarin het draait om correct handelen volgens een bepaalde procedure, kun je met collega’s op de werkplek een voorbeeld opnemen. Speel uit wat je in de video wilt zien en neem het op met een smartphone. Het videoteam gebruikt dit als basis voor een nieuwe opname met professionele acteurs, licht en geluid. Het storyboard van een video met een presentator is opgedeeld in slides. Voor elke slide vul je een nieuwe tabelrij. Werk je met personages, schrijf dan hun profiel (leeftijd, sekse, lichaamsbouw, karakter en typische gewoontes). Dit is nodig voor de casting. Geef hen een naam. Geef ook aan hoe ze gekleed moeten zijn. Zoek je een stem voor de voice over, wat voor type stem zoek je dan?
Afbeelding 13 Tabel voor storyboard video
1 Elke tabelrij bevat de inhoud van één scène of slide. Nummer de scenes of slides.
2 Wat is de kern van de scène of slide? Dit helpt de producenten en acteurs bij de regie.
3 Schrijf de dialoog uit in een vorm waarin duidelijk is wie wat zegt. Zet aanwijzingen voor expressie tussen haakjes. Schrijf de tekst van de presentator uit. Geef aan of de tekst wordt uitgesproken door acteurs, door een presentator in beeld of door een voice over.
4 25 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Wat is er te zien op de slides? Dit kunnen korte teksten zijn voor belangrijke begrippen uit de presentatietekst of afbeeldingen. De presentator kan een video of animatie aankondigen. Geef dan de titel en de bestandsnaam van de media, zodat deze later ingemonteerd kan worden.
5 Beschrijf de handelingen van de personages of van de presentator. Welke handelingen moeten de acteurs uitvoeren, hoe bewegen ze in de ruimtes? Denk voor de presentator aan het wijzen op beeld op de slide of het demonstreren van een voorwerp of gereedschap.
>> Format video Mooi e-‐book over de productie van een instructieve video vind je op http://www.jiscdigitalmedia.ac.uk/infokit/video-‐planning/the-‐outline
Storyboard voor een animatie In een animatie moet al het beeld getekend worden. Het komt dus aan op nauwkeurige aanwijzingen. In een animatie bewegen objecten. Dat zijn vormen, symbolen, tekstblokjes of getekende ‘poppetjes’. Vul een tabelrij voor elke nieuwe beweging/verandering. Bewegingen en tekst moeten gelijk lopen. Houd daarom de inhoud van elke tabelrij kort. Het productieteam kan dan makkelijker timen. Als er voorwerpen zoals gereedschap of onderdelen van machines nagetekend moeten worden, lever dan goede foto’s of tekeningen aan waarop details duidelijk te zien zijn. Markeer op de afbeelding welke details moeten worden overgenomen en welke kunnen worden weggelaten. Of wellicht kun je het gereedschap uitlenen aan de tekenaar en het gebruik demonstreren. Je kunt ook een schets maken als voorbeeld. Soms kun je veel tijd en geld besparen door zelf in Paint, Keynote of Powerpoint of een teken-‐app op je iPad al een simpele schets te maken. Vertel de context uit de praktijk erbij zodat een maker het beter voor zich ziet. Pas als de kern ook voor de tekenaar/animator duidelijk is, kan hij een goede tekening maken. Moeten er personages getekend worden? Geef hen dan een profiel, net als voor een video. Personages of objecten bewegen in een ruimte. Omschrijf wat er van die ruimte te zien moet zijn. Bij een animatie kunnen immers alle onbelangrijke details weggelaten worden, wat bij een video lastiger is. Storyboard ook prima te gebruiken voor een presentatie Wil je een presentatie laten maken dan kun je dit storyboard ook prima gebruiken. Geef dan bij beeld aan of je een voorkeur hebt voor foto’s of getekend beeld zodat de maker snel kan zoeken in online collecties of zelf iets kan maken.
26 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
1 Nummer elke scène in een animatie.
2 Wat is de kern van de scene in één zin? Waarop moet de animator de focus leggen? Denk aan actie-‐ reactie tussen personage en voorwerp.
3 Beschrijf hoe personages/objecten bewegen en hoe de ruimte eruit ziet. Welke teksten verschijnen in beeld?
4 De tekst die door de voice-‐over wordt uitgesproken terwijl de handelingen/bewegingen te zien zijn.
5 Bij interactie geef je aan of de lerende zelf objecten in beweging kan brengen door erop te klikken of ze te verslepen: Actie gebruiker op locatie x > resultaat op scherm.
>> Format animatie
Storyboard voor een bijeenkomst In een bijeenkomst vinden synchrone leeractiviteiten plaats. De groepering kan zijn: cursist-‐docent, een team of een hele groep. Tijdens de bijeenkomst kun je variëren met de groepering. Webconferencing tools zijn tegenwoordig zo goed dat je ook online bij elkaar kunt komen. De onderdelen van je storyboard kun je meestal vooraf in de webconferentieruimte klaar zetten. Check dat met je softwaredeskundige. Je bent al gewend om voor een bijeenkomst een draaiboek of storyboard te maken. Als bijeenkomsten onderdeel zijn van een blended cursus, geef dan in dit storyboard aan hoe de leeractiviteiten in de bijeenkomst aansluiten op online activiteiten. Zowel docenten als lerenden 27 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
willen alle onderdelen van een cursus in samenhang ervaren. Welk onderdeel van de taakcyclus is voor de bijeenkomst gepland? Bespreken peers hier feedback met elkaar of oefenen ze met een vaardigheid? Bouw het storyboard op met blokjes waarin steeds een leerdoel wordt behaald. Het leren voor dat leerdoel kan al online begonnen zijn. Een bijeenkomst wordt dus vaak met lerenden online voorbereid of afgerond. Er zijn soms online tools en digitale media bij nodig (al kunnen lerenden zich ook bevrijd voelen als er even geen enkel scherm aan te pas komt!). Waarom niet ook ondersteuning inschakelen voor dit ontwikkelwerk?
Afbeelding 14 Format storyboard bijeenkomst
1 Geef begin-‐ en eindtijd van elk blokje. Denk ook aan pauzes.
2 Geef elk blokje een uitnodigende titel. Deze titels zet je in het programma voor de bijeenkomst dat lerenden vooraf online kunnen bekijken.
3 Het leerdoel waar de leeractiviteiten op gericht zijn. Denk aan de niveaus: • reproduceren • uitleggen • toepassen • analyseren • evalueren • produceren
4 Wat is de inhoudelijke kern? Welke nieuwe concepten gaan de lerenden onthouden?
5 Wat gaan de lerenden doen? Kies de best passende leerstrategie: • kennis opnemen • ervaren 28 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
• • • •
oefenen discussiëren onderzoeken produceren
En in welke sociale context gaan ze werken (individueel, duo, team, hele groep).
6 Hoe sluit de leeractiviteit aan bij wat online al is gedaan of nog gaat volgen? Geef de titel van het onderwerp en de taakpagina waar de leeractiviteit in de bijeenkomst op aansluit. Het is verhelderend om die pagina te tonen op de beamer in de bijeenkomst of in de webconference. In het programma kun je links naar de pagina’s zetten, zodat de lerenden ze er zelf even bij kunnen pakken als ze een laptop of tablet bij zich hebben. Check in die storyboards welke informatie je over de bijeenkomst geeft.
7 Tools zijn ook in een bijeenkomst nodig. Denk aan het soort spullen dat in een trainerskoffer zit; stiften en post-‐its en dergelijke. Je kunt invulbladen nodig hebben. Denk ook aan online tools zoals een webconferencing tool waarin je een stemming over een stelling kunt aanbieden of break out rooms voor groepswerk. Socrative (quiz) of Mindmeister (samen mindmappen) zijn ook leuk. Laat de groep voor ze wegrennen een online evaluatieformulier invullen. De link laat je klaar zetten op het platform.
8 Ook in een bijeenkomst kun je lerenden naar media laten kijken. Denk aan presentatie of video. Waarschijnlijk probeer je dit te beperken omdat de voordelen van een bijeenkomst zijn dat peers en docenten met elkaar kunnen praten en maken. Heb je toch media nodig, plaats dan hier de bestandsnaam of verwijs naar een storyboard voor een video of presentatie.
>> Format bijeenkomst Storyboard voor vragenlijst Leren is ook een mening vormen. Op platforms voor e-‐learning kun je ook vragen stellen aan lerenden waarop het antwoord niet juist of onjuist is, maar een mening. Heeft het platform deze optie niet standaard, dan kun je een vragenlijst, poll, enquête of hoe je het ook wil noemen embedden met een gratis tool. Zowel online, als live in een bijeenkomst, kun je vragen wat deelnemers willen of vinden. Het mooie is, dat je meteen in een grafiek ziet hoe de meningen verdeeld zijn. Je kunt even snel één vraag stellen of een lijstje vragen voorleggen. Denk aan de intake vooraf of de evaluatie van een bijeenkomst of taak. Geef bij het format van de vragenlijst aan hoe je de instellingen wilt hebben. Meestal kun je kiezen of lerenden anoniem invullen of met zichtbare naam en of iedereen elkaars antwoorden mag zien. 29 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Afbeelding 15 Format vragenlijst
1 Geef de vraag een nummer.
2 Geef de vraag ook een korte titel. Deze ziet de lerende niet, maar is wel handig als je uitkomsten exporteert in excel.
3 In het format kies je uit de volgende vraagtypes: • Open: een leeg veld verschijnt waarin de lerende vrij is om een antwoord te typen • Schaal: meestal vraag je met een schaal naar de mate waarin iemand het eens is met een stelling • Keuzerondjes: de lerende kan één keuze maken uit enkele alternatieven • Selectievakjes: meerdere mogelijkheden kunnen worden gekozen • Matrix: een aantal stellingen onder elkaar waarop in een schaal de mening kan worden gegeven
4 Typ de tekst van de vraag waarop je een antwoord wilt hebben. Pas de formulering aan op het type vraag. Niet iedereen kent het verschil tussen rondjes en vakjes. In geval van een open vraag geef je in de vraagtekst richting aan de lengte van het verwachte antwoord
5 Bij de typen vragen Keuzerondjes, Selectievakjes en Matrix typ je onder elkaar de antwoorden waaruit gekozen kan worden. Besluit of je ook ‘Anders:…’ wilt aanbieden.
>> Format vragenlijst 30 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091
Succes!! Feedback op deze toelichting en op de formats is uiteraard van harte welkom. Misschien mis je nog een format? Zie daarvoor mijn mailadres hieronder.
Hoe worden jouw woorden e-learning? Zo kan het ook:
31 Helder & Wijzer, Isabelle Langeveld,
[email protected], 06-‐20568091