ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
[email protected]
Brussel, 6 juli 2000 (12.07) (OR. de)
CHARTE 4405/00
CONTRIB 262
BEGELEIDENDE NOTA Betreft: Ontwerp-handvest van de grondrechten van de Europese Unie
Bijgaand treft u de wijzigingsvoorstellen voor de artikelen 31, 33-46 aan, die zijn ingediend door EP-lid Sylvia-Yvonne KAUFMANN.
CHARTE 4405/00
erg/KS/rv JUR
1
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 31
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Tekstvoorstel:
Artikel schrappen.
Motivering:
Een afzonderlijk horizontaal artikel voor economische en sociale grondrechten is in tegenspraak met de verplichting om alle rechten gelijk te behandelen.
CHARTE 4405/00
erg/KS/rv JUR
2
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 33
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Tekstvoorstel:
Artikel 33. Recht op voorlichting, raadpleging en medezeggenschap (zes woorden geschrapt)
(1)
De werkneemsters en werknemers (drie woorden geschrapt) hebben recht op tijdige en uitvoerige voorlichting en raadpleging.
(2)
De werkneemsters en werknemers en hun vertegenwoordigsters en vertegenwoordigers hebben recht op medezeggenschap bij de besluitvorming binnen de onderneming waar zij werken op nationaal, transnationaal en Unieniveau.
Motivering:
I.
De voorgestelde formulering is nu sekseneutraal.
II.
Niet de plicht maar het individuele recht van de werkneemsters/werknemers op voorlichting en raadpleging binnen de onderneming moet als individueel recht van de werknemers geformuleerd worden. Bovendien moet het accent niet slechts op een tijdige, maar ook op een uitvoerige voorlichting worden gelegd.
III.
Het recht van de werkneemsters/werknemers op medezeggenschap is in artikel 137, lid 3, VEG opgenomen in het kader van de vertegenwoordiging en collectieve verdediging van de belangen van werknemers en werkgevers. Als gevolg van de oprichting van Europese ondernemingsraden is het absoluut noodzakelijk hun recht op verdediging van hun belangen door het individuele recht van de werknemers op medezeggenschap bij de besluitvorming binnen de onderneming te waarborgen. Bovendien zijn in het EGKS-Verdrag uitdrukkelijk
CHARTE 4405/00
erg/KS/rv JUR
3
NL
medezeggenschapsregelingen vastgelegd. Deze bepalingen mogen niet ontkracht worden door het ontbreken van een individueel recht van de werkneemsters en werknemers op medezeggenschap bij de besluitvorming binnen de onderneming. Daarenboven moet het handvest van de grondrechten, blijkens artikel 137, lid 3, VEG, de mogelijkheid voor toekomstige medezeggenschapsregelingen openlaten. In het algemeen zou het handvest bovendien de mogelijkheid open moeten laten voor economisch-democratische elementen, die internationaal in de discussie over sociale grondrechten een steeds belangrijkere plaats innemen. Ook met het oog op deze ontwikkeling zou het verkeerd zijn het recht op medezeggenschap van de werknemers niet als deel van de sociale grondrechten in de EU vast te leggen.
CHARTE 4405/00
erg/KS/rv JUR
4
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 34
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Tekstvoorstel:
Artikel 34. Recht op collectieve onderhandelingen en collectieve actie
(1)
De werkgeefsters en werkgevers en de werkneemsters en werknemers hebben het recht, onder de door de nationale wetgevingen en praktijken bepaalde voorwaarden, te onderhandelen en collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten (27 woorden geschrapt).
(2)
De werkneemsters en werknemers en hun vakbonden hebben op nationaal, transnationaal en Unieniveau een onbeperkt recht van vereniging, het recht op collectieve onderhandelingen en het recht op solidariteitsacties, stakingen en andere collectieve maatregelen.
(3)
Afspraken om het recht op vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen, van vergadering en van vereniging van werkneemsters en de werknemers in te perken of te belemmeren, zijn nietig. Uitsluiting is verboden.
Motivatie
I.
De voorgestelde formulering is nu sekseneutraal.
II.
Het in het handvest vastgelegde recht op collectieve onderhandelingen en collectieve actie zou geen stap achteruit mogen zijn ten opzichte van het IAO-verdrag. In het IAO-verdrag is met name bepaald dat alle pogingen om dit recht te ondermijnen en door uiteenlopende maatregelen de werkneemsters en werknemers te beletten dit recht uit te oefenen, nietig zijn (IAOverdrag 98, artikelen 1 en 2). Bovendien zouden de aan de werkneemsters en
CHARTE 4405/00
erg/KS/rv JUR
5
NL
werknemers ter beschikking staande middelen, zoals solidariteitsacties, stakingen en andere collectieve acties, die zij kunnen aanwenden ter verdediging van hun economische en sociale belangen, vermeld moeten worden. In artikel 8, lid 1, onder d), van het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten wordt het stakingsrecht uitdrukkelijk gewaarborgd. III.
Uitsluiting is een ongeoorloofd middel, dat geen "gelijkheid der wapenen" waarborgt. Het is een ontoelaatbare inperking van het in bovengenoemd artikel 8, lid 1, onder d), vastgelegde stakingsrecht.
CHARTE 4405/00
erg/KS/rv JUR
6
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 35
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Tekstvoorstel:
Artikel 35. Recht op rusttijd en jaarlijks verlof
Elke werkneemster en elke werknemer heeft recht op een beperking van de maximumarbeidsduur en op dagelijkse en wekelijkse periodes van verlof, en een jaarlijkse periode van betaald verlof. Zondagen en officiële feestdagen blijven als dagen van arbeidsrust en vrije tijd wettelijk beschermd.
Motivering:
I.
De voorgestelde formulering is nu sekseneutraal.
II.
In veel lidstaten is de zondag als rustdag wettelijk beschermd (o.a. in artikel 140 van de Duitse Grondwet). Aldus worden de voorwaarden geschapen voor niet alleen lichamelijke ontspanning, maar ook voor rust en tijd voor sociale contacten.
CHARTE 4405/00
erg/KS/rv JUR
7
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 36
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Tekstvoorstel:
Artikel 35. Gezondheid en veiligheid op het werk
(1)
Iedere werkneemster en iedere werknemer heeft recht op gezondheid en veiligheid op het werk.
(2)
Iedere werkneemster en iedere werknemer heeft recht op tijdelijke werkweigering wanneer wettelijke arbeids-, gezondheids- en milieuvoorschriften op het werk ernstig worden overtreden.
Motivering:
I.
De voorgestelde formulering is nu sekseneutraal.
II.
Om de rechten van de werkneemster en de werknemer bij de arbeid ten volle te waarborgen, is een individueel recht op onmiddellijke hulp, d.w.z. op het verlaten van de werkplek zonder ontslaggevaar, absoluut noodzakelijk. Het geeft vorm aan het recht van de werkneemster/ werknemer op medezeggenschap bij bedrijfsinterne aangelegenheden en beschermt de werkneemsters en werknemers tegen gezondheidsschade bij hun werk en het verlies van hun menselijke waardigheid op het werk.
CHARTE 4405/00
erg/KS/rv JUR
8
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 37
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Tekstvoorstel:
Artikel 37. Bescherming van kinderen en jongeren
(28 woorden geschrapt) De minimumleeftijd voor toelating van jongeren tot het arbeidsproces mag niet lager zijn dan de leeftijd waarop de leerplicht ophoudt.
Jongeren die werken moeten arbeidsvoorwaarden krijgen die aangepast zijn aan hun leeftijd. Kinderarbeid is verboden.
Motivering:
De EU-lidstaten verbieden elke vorm van kinderarbeid en waarborgen de inachtneming van de twee IAO-verdragen inzake kinderarbeid (IAO 138 en IAO 182) op hun grondgebied.
CHARTE 4405/00
erg/KS/rv JUR
9
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 38
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Voorgestelde tekst:
Artikel 38. Recht op arbeid
(1)
Eenieder heeft recht op menswaardige arbeid, die een inkomen verzekert.
(2)
Eenieder heeft recht op gelijke beloning voor arbeid van gelijke waarde.
(3)
Elke werkneemster en elke werknemer heeft recht op een bescherming tegen elk ongerecht-
vaardigd of onregelmatig ontslag.
(4)
Eenieder heeft recht op een billijke en bestaanszekerheid biedende uitkering in geval van
werkloosheid.
Motivering:
I.
De voorgestelde formulering is nu sekseneutraal.
II.
In het licht van de door de EU-lidstaten ondertekende IAO-verdragen over de rechten op het werk is de beperking tot het recht op bescherming tegen onregelmatig en ongerechtvaardigd ontslag, zoals in het ontwerp van het presidium, onbegrijpelijk. Ik stel voor de rechten op het werk te laten voorafgaan door een recht op arbeid. Het recht op arbeid is opgenomen in de op 10 december 1948 door de VN geproclameerde "Universele
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
10
NL
Verklaring van de rechten van de mens". Artikel 23, lid 1, luidt: "Eenieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.". In het "Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten" wordt het recht op arbeid door de verdragsluitende staten gewaarborgd: (artikel 6, lid 1) "De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht op arbeid, hetgeen insluit het recht van eenieder op de mogelijkheid in zijn onderhoud te voorzien door middel van vrijelijk gekozen of aanvaarde werkzaamheden; zij nemen passende maatregelen om dit recht veilig te stellen.".
Het Europees Sociaal Handvest bevat bepalingen over het recht op arbeid en de rechten op het werk. Deel I, punt 1, luidt: "Eenieder dient in staat te worden gesteld in zijn onderhoud te voorzien door werkzaamheden die hij vrijelijk heeft gekozen.". Deel I, punt 4, stelt: "Alle werknemers hebben recht op een billijke beloning welke hun en hun gezin een behoorlijk levenspeil waarborgt.". Deel II, artikel 1 - Recht op arbeid – bepaalt tenslotte: "Teneinde de onbelemmerde uitoefening van het recht op arbeid te waarborgen verbinden de Overeenkomstsluitende Partijen zich: "1. de totstandbrenging en handhaving van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, met het oogmerk een volledige werkgelegenheid te verwezenlijken, als een hunner voornaamste doelstellingen en verantwoordelijkheden te beschouwen."."
Het recht op arbeid en de rechten op het werk zijn ook neergelegd in de grondwetten van een aantal lidstaten van de Unie. In artikel 4 van de Italiaanse grondwet luidt het: "De Republiek kent alle burgers het recht op arbeid toe en schept de voorwaarden voor de uitoefening van dit recht". En in artikel 35: "De Republiek beschermt arbeid in al haar vormen. (...) Zij zorgt voor en bevordert internationale overeenkomsten en organisaties die ten doel hebben de rechten van de arbeid te versterken en te regelen. (...) Zij beschermt de Italiaanse arbeid in het buitenland.".
De Franse grondwet van 1958 bevat verwijzingen naar de te waarborgen rechten op het werk. Zo bepaalt artikel 34 dat onder meer "het recht op arbeid, het recht op vereniging en de sociale zekerheid” worden geregeld bij een door het parlement aan te nemen wet.
In een aantal landen die de komende jaren in het kader van de uitbreiding tot de EU zullen toetreden wordt melding gemaakt van het recht op arbeid en de rechten op het werk. In artikel 24 van de grondwet van de Republiek Polen heet het: "Arbeid staat onder de bescherming van de Republiek Polen. De Staat ziet toe op de arbeidsvoorwaarden.", in artikel 65: "1. Eenieder heeft het recht zijn
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
11
NL
beroep vrijelijk te kiezen en uit te oefenen en zijn arbeidsplaats vrijelijk te kiezen.", en in artikel 66: "1. Eenieder heeft recht op veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden. De wet voorziet in de praktische uitvoering van dit recht en in de verplichtingen die op de werkgever rusten." De Hongaarse grondwet bevat de volgende bepaling (70/B): "1. In de Republiek Hongarije heeft eenieder recht op arbeid en vrije keuze van arbeid en beroep. 2. Voor gelijke arbeid heeft eenieder recht op gelijk loon zonder onderscheid van welke aard ook. 3. Elke werknemer heeft recht op een inkomen dat overeenstemt met de kwantiteit en de kwaliteit van zijn arbeid. 4. Eenieder heeft recht op rustpauzen, vrije tijd en periodieke vakanties met behoud van loon."
Ook in landen van de EER, zoals het Koninkrijk Noorwegen, bestaan verplichtingen uit hoofde van het recht op arbeid. Artikel 110 van de Noorse grondwet bepaalt het volgende: "Het is de taak van de overheid de voorwaarden te scheppen opdat de beroepsbevolking door arbeid in haar levensonderhoud kan voorzien. Het medezeggenschapsrecht van werknemers op hun arbeidsplaats wordt nader geregeld bij wet."
Ook in de grondwetten van de Duitse deelstaten vindt men bepalingen over het recht op arbeid. Zo stelt artikel 39 van de grondwet van Sachsen-Anhalt dat "het de voortdurende taak van de deelstaat en de gemeenten is (...), eenieder de mogelijkheid te bieden om door vrijelijk gekozen arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien." Een gelijkluidende bepaling staat in artikel 48 I van de grondwet van Brandenburg: "De deelstaat is met inachtneming van zijn bevoegdheden verplicht door een beleid van volledige werkgelegenheid en stimulerende maatregelen te zorgen voor de verwezenlijking van het recht op arbeid, dat het recht van eenieder omvat om door vrijelijk gekozen arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien." Soortgelijke bepalingen staan ook in de grondwet van MecklenburgVorpommern en van Sachsen. Artikel 18 van de grondwet van Berlijn tenslotte luidt als volgt: "Eenieder heeft recht op arbeid. De deelstaat heeft tot taak dit recht te beschermen en te bevorderen. De deelstaat draagt bij tot de schepping en instandhouding van arbeidsplaatsen en voorziet, in het kader van het globaal economisch evenwicht, in een hoog werkgelegenheidsniveau. Indien niet in arbeid kan worden voorzien, bestaat het recht op een uitkering uit openbare middelen."
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
12
NL
Niet in het laatst wordt in artikel 127 van het EG-Verdrag het volgende bepaald: "De Gemeenschap draagt bij tot een hoog werkgelegenheidsniveau door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en hun maatregelen te steunen en, indien nodig, aan te vullen. De bevoegdheden van de lidstaten worden daarbij geëerbiedigd. Bij het bepalen en uitvoeren van het beleid en de activiteiten van de Gemeenschap wordt rekening gehouden met de doelstelling van een hoog werkgelegenheidsniveau." Tijdens hun buitengewone bijeenkomst in Lissabon hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de EU besloten dat zij volledige werkgelegenheid in de Unie zullen nastreven als doel van het beleid van de Unie.
III.
Gelijke beloning, bescherming tegen ontslag en uitkeringen in geval van werkloosheid zijn volstrekt noodzakelijke rechten op het werk, die de menselijke waardigheid in het beroepsleven beschermen en waaraan in de grondwetten van talrijke lidstaten van de Unie wordt gerefereerd. Niet in het laatst zijn de rechten op het werk uitdrukkelijk gewaarborgd in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten.
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
13
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 39
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Voorgestelde tekst:
Artikel 39. Recht op het combineren van gezin en beroep
Elke werkneemster en elke werknemer heeft het recht beroep en gezin te combineren. Dit recht omvat inzonderheid het recht op moederschapsverlof, voor en/of na de bevalling en een recht op ouderschapsverlof na de geboorte of de adoptie van een kind.
Motivering:
De voorgestelde formulering is nu sekseneutraal.
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
14
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 40
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Voorgestelde tekst:
Artikel 40. Recht van migrerende werkneemsters en werknemers op gelijke behandeling
Onderdanen van derde landen die wettig op het grondgebied van de lidstaten werkzaam zijn en hun gezinnen hebben recht op een behandeling die wat arbeidsomstandigheden en overige sociale voordelen betreft niet minder gunstig is dan die van de werkneemsters en werknemers van de Europese Unie.
Motivering:
I.
De voorgestelde formulering is nu sekseneutraal.
II.
Dit recht moet ook gelden voor de gelijke behandeling inzake sociale voordelen, zoals reeds vastgelegd in artikel 7, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1612/68.
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
15
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 41
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Voorgestelde tekst:
Artikel 41. Sociale zekerheid
(1)
Eenieder heeft recht op sociale zekerheid
(2)
Eenieder heeft recht op bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting.
(3)
Er worden op de voor elke lidstaat specifieke wijze socialezekerheidsvoorzieningen geschapen, die bescherming bieden bij zwangerschap, ziekte, afhankelijkheid, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit of ouderdom, overlijden van de echtgenoot en verlies van arbeid.
(4)
(12 woorden geschrapt) Eenieder die niet over voldoende middelen beschikt, heeft met het oog op een menswaardig bestaan het recht een sociale basisbescherming te ontvangen.
(5)
Eenieder heeft recht op behoorlijke en menswaardige huisvesting.
Motivering:
I.
Het grondrecht op sociale zekerheid moet als een subjectief recht worden geformuleerd. In de op 10 december 1948 door de VN geproclameerde Universele Verklaring van de rechten van de mens is het recht op sociale zekerheid uitdrukkelijk vastgelegd. Artikel 25, lid 1, luidt: "Eenieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
16
NL
welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil". In het Europees Sociaal Handvest zijn de verwijzingen naar een recht op sociale zekerheid onmiskenbaar. Bijzonder uitvoerig behandeld worden het recht op sociale zekerheid en de rechten die daaraan vorm geven, zoals artikel 12 - "Recht op sociale zekerheid", artikel 13 - "Recht op sociale en geneeskundige bijstand", artikel 14 - "Recht op het gebruik van diensten voor sociale zorg", artikel 15, "Recht van lichamelijk of geestelijk mindervaliden op vakopleiding en revalidatie in beroep en samenleving", artikel 16 - "Recht van het gezin op sociale, wettelijke en economische bescherming", artikel 17 - "Recht van moeders en kinderen op sociale en economische bescherming". In artikel 4 van het Aanvullend Protocol bij het Europees Sociaal Handvest wordt bovendien het recht van ouderen op sociale bescherming vastgelegd. Ook in de grondwetten van de lidstaten van de Unie is het recht op sociale zekerheid rechtstreeks of onrechtstreeks opgenomen, zoals in artikel 38 van de Italiaanse grondwet waarin onder meer staat dat "elke arbeidsongeschikte burger die niet over de levensnoodzakelijke middelen beschikt, recht heeft op een uitkering en sociale bijstand."
Ook in de grondwetten van de kandidaat-lidstaten zijn verwijzingen naar een grondrecht op sociale zekerheid terug te vinden. Artikel 67 van de Poolse grondwet stelt bijvoorbeeld: "1. De staatsburgers hebben recht op sociale bescherming in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of invaliditeit en na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Omvang en vorm van de sociale zekerheid worden bij wet geregeld. 2. Een staatsburger die buiten zijn schuld geen werk vindt en geen andere middelen van levensonderhoud bezit, heeft recht op sociale zekerheid." Andere sociale rechten staan verder in de artikelen 68 tot en met 71 en in artikel 75. Ook de Hongaarse grondwet noemt de volgende verplichtingen: "Par. 70/E 1. De staatsburgers van de Republiek Hongarije hebben recht op sociale zekerheid; bij ouderdom, ziekte, handicap, verlies van de echtgenoot of de ouders en werkloosheid buiten hun schuld, hebben zij recht op de voor hun levensonderhoud noodzakelijke bijstand. 2. In de Republiek Hongarije zorgen de sociale verzekering en het systeem van sociale instellingen voor het recht op bijstand.".
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
17
NL
II.
Om gestalte te geven aan de in artikel I van het Handvest genoemde verplichting om de waarde van de mens te eerbiedigen, moet het recht op sociale zekerheid met het oog op een menswaardig bestaan voorzien in sociale bijstand voor eenieder die niet over toereikende middelen beschikt, in ziekteverzekering en geneeskundige bijstand, huisvestingstoelagen en/of door de overheid gesubsidieerde huisvesting. Het recht op sociale zekerheid moet ten minste het sociaal-cultureel bestaansminimum bestrijken en de personen in kwestie een gelijkwaardige deelname aan het maatschappelijk leven en een zelfstandige levenswijze bieden. Het mag aan generlei voorwaarden worden gekoppeld, zoals het verplicht aanvaarden van een gering betaalde baan.
III.
Een samenleving die eenieders recht op waardigheid en derhalve op een menswaardig bestaan garandeert en beschermt, moet absoluut de waarborging van de sociale rechten nastreven: deze rechten, die zijn ontstaan als postulaten in de sociale bewegingen van na de Franse Revolutie, mogen geen afbreuk doen aan de vrijheden die worden gewaarborgd door de rechtsstaat. Zij moeten de vrijheid voor de meeste burgers daarentegen concreet realiseren en de mogelijkheden scheppen om die vrijheid te kunnen genieten. In dat opzicht ligt aan de kritiek op de vaagheid van de sociale grondrechten onder meer ook een idealistische veronderstelling met betrekking tot het beschermingsniveau van de vrijheden ten grondslag; aan de sociale voorwaarden voor de uitoefening van de grondrechten wordt daarbij goeddeels voorbijgegaan. Mocht aan een vastomlijnd grondrecht op sociale zekerheid niet zoveel mogelijk een concrete invulling worden gegeven, dan zou veel burgers de materiële grondslag voor de uitoefening van hun grond- en vrijheidsrechten worden ontnomen. In de preambule van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten verplichten de verdragsluitende partijen zich tot de tenuitvoerlegging van de sociale rechten "erkennende, dat, overeenkomstig de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het ideaal van de vrije mens, vrij van vrees en gebrek, slechts kan worden verwezenlijkt indien er omstandigheden worden geschapen, waarin eenieder zijn economische, sociale en culturele rechten, alsmede zijn burgerrechten en zijn politieke rechten kan uitoefenen".
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
18
NL
IV.
Het “recht op behoorlijke en menswaardige huisvesting” is een noodzakelijk onderdeel van het recht op sociale zekerheid. Het is de noodzakelijke invulling van de materiële voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat iemand zijn grond- en vrijheidsrechten kan uitoefenen. Ook hier mag het Handvest niet onderdoen voor de op 10 december 1948 door de VN geproclameerde Universele Verklaring van de rechten van de mens, in het bijzonder artikel 25, lid 1. Evenmin mag het Handvest in minder voorzien dan artikel 11 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten waarin eenieder het recht op toereikende en menswaardige huisvesting wordt gewaarborgd.
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
19
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 42
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Voorgestelde tekst:
Artikel 42. Gezondheid
Eenieder heeft recht op gezondheid, geneeskundige verzorging en preventieve gezondheidszorg.
Motivering:
Artikel 42 moet als een subjectief recht op gezondheid worden geformuleerd en mag geenszins een achteruitgang zijn ten opzichte van artikel 12, leden 1 en 2, van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten: (artikel 12, lid 1) "De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van eenieder op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid."; (artikel 12, lid 2) "De door de Staten die partij zijn bij dit verdrag te nemen maatregelen ter volledige verwezenlijking van dit recht omvatten onder meer die welke nodig zijn om te komen tot: a) vermindering van het aantal doodgeborenen en van de kindersterfte, alsmede een gezonde ontwikkeling van het kind; b) verbetering van alle aspecten betreffende de hygiëne van het gewone milieu van de mensen en van het arbeidsmilieu; c) voorkoming, behandeling en bestrijding van epidemische en endemische ziekten, alsmede van beroepsziekten en andere ziekten; d) het scheppen van omstandigheden die eenieder in geval van ziekte geneeskundige bijstand en verzorging waarborgen."
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
20
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 43
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Voorgestelde tekst:
Artikel 43. Mensen met een handicap
Mensen met een handicap hebben recht op maatregelen voor integratie in de maatschappij en in het beroepsleven.
Motivering:
In artikel 43 dient het begrip "gehandicapten" te worden vervangen door "mensen met een handicap" om te voorkomen dat misverstanden en een begripsmatige discriminatie ontstaan doordat in de taal aan iemand een eigenschap wordt toegeschreven.
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
21
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 44
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Voorgestelde tekst:
Artikel 44. Milieubescherming
Eenieder heeft het recht in een gezond milieu te leven.
Motivering:
Het recht op milieubescherming dient, zoals de artikelen in het gehele Handvest, als een subjectief recht te worden geformuleerd.
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
22
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 45
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Voorgestelde tekst:
Artikel 45. Consumentenbescherming
Eenieder heeft recht op een hoog beschermingsniveau ten aanzien van zijn gezondheid, veiligheid en belangen als consument.
Motivering:
I.
De voorgestelde formulering is nu sekseneutraal (niet van toepassing op de Nederlandse tekst).
II.
De bepaling dient, zoals de andere artikelen, als een subjectief recht te worden geformuleerd.
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
23
NL
ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
Wijzigingsvoorstel voor artikel: 46
Auteur: Dr. Sylvia-Yvonne Kaufmann
Voorgestelde tekst:
Artikel 46. Werkingssfeer
(1)
De bepalingen van dit Handvest zijn gericht tot de (vier woorden geschrapt) Gemeenschap en de Unie in het kader van de bevoegdheden die hun bij de Verdragen zijn verleend, en, uitsluitend binnen de werkingssfeer van het Gemeenschapsrecht en van het recht van de Unie, eveneens tot de lidstaten.
(2)
Dit Handvest schept geen bevoegdheden, noch nieuwe taken voor de Gemeenschap en voor de Unie en wijzigt evenmin de in de Verdragen neergelegde bevoegdheden en taken.
Motivering:
Uit de formulering van artikel 46, lid 2, en artikel 49 van dit ontwerp blijkt dat wordt onderscheiden tussen de Gemeenschap en de Unie. Aangezien er onduidelijkheid bestaat over hun onderlinge verhouding, moeten zij steeds naast elkaar worden genoemd om de werkingssfeer van de grondrechten ondubbelzinnig vast te stellen.
_______________
CHARTE 4405/00
lst/KS/td JUR
24
NL