tijdschrift voor bibliotheek & archief
2015 | 6
“Een ware schat aan studiematerieel”
Periodiciteit: Maandelijks • augustus 2015 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070
Ontsluiten en valoriseren van de collectie Ludwig Burchard
Het failliet van twee tijdschriftendistributeurs Informatievaardigheden: samenwerken met leraren Opleidingen informatiewetenschappen in Franstalig België Wat met My Discoveries?
donderdag 17 & vrijdag 18 september 2015
Informatie aan zee Kursaal Oostende
Besparingen en bestuurlijke hervormingen zetten de bibliotheek- en archiefsector in Vlaanderen onder druk, net op een moment dat de overheid een digitale sprong voorwaarts wil maken. Kiezen we nu voor aloude zekerheden, of investeren we in innovatie? Meer dan ooit is Informatie aan Zee een zoeklicht op de toekomst.
Informatie en inschrijvingen www.vvbad.be/InformatieaanZee Download de app www.vvbad/app
editoriaal
Druk, druk, druk! VERANTWOORDELUKE UITGEVER
Julie Hendrickx, hoofdredacteur
Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem
Na een deugddoende zomer belooft het najaar ons een druk programma. Een aantal punten om af te vinken:
HOOFDREDACTEUR Julie Hendrickx •
[email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Noël Geirnaert, An Labis, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega,
Over de gereglementeerde boekenprijs is het laatste woord nog niet gezegd. De Vlaamse regering zit nog altijd gebogen over het voorstel. En ook in de openbare bibliotheeksector worden pro’s en contra’s opgesomd. Omdat de (parlementaire) vraag gesteld werd naar de impact van de gereglementeerde boekenprijs op de openbare bibliotheken lanceerde de VVBAD tijdens de zomermaanden een bevraging om de effecten te kunnen berekenen.
Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye •
[email protected] REDACTIEADRES VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
Uit de voorlopige resultaten blijkt dat openbare bibliotheken niet geloven in de doelstellingen van een gereglementeerde boekenprijs. Tot hier toe verwacht maar 17 procent dat de regeling zal bijdragen aan een grotere diversiteit aan gepubliceerde titels. Als het gaat over een grotere diversiteit aan verkooppunten ziet minder dan de helft van de bevraagden dit gerealiseerd worden. Toch is een beperking op de korting voor de meerderheid aanvaardbaar. Maar die korting vastleggen op 15 procent is voor een ruime meerderheid dan weer te weinig. Allicht zullen de grote lijnen voor een gereglementeerde boekenprijs vastgelegd worden voor de Boekenbeurs in het najaar.
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected] LAY-OUT Marc Engels DRUK
Ook leesbevordering staat als Vlaamse beleidsprioriteit volop onder de aandacht. Aan een actieplan wordt dan ook volop gewerkt. Onder andere door Stichting Lezen. Sylvie Dhaene, sinds een jaar directeur van Stichting Lezen, riep daarvoor het Lezerskabinet tot leven. Iedereen die wil kan via het Lezerskabinet input leveren om het beleid omtrent leesbevordering mee uit te stippelen. De VVBAD benadrukt alvast de actieve rol die bibliotheken spelen als leesbevorderaars. Het is ook vanzelfsprekend dat een actieplan voldoende oog moet hebben naar deskundigheidsbevordering en expertise-opbouw bij leesbevorderaars. In de bibliotheeksector, het onderwijs en opvoeding.
EVM META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
De grote lijnen over de overdracht van de provinciale bevoegdheden staan op papier. Op 17 juli kwam de Vlaamse regering tot een principiële beslissing: de decretale bevoegdheden worden overgeheveld naar Vlaanderen. Dit wil zeggen dat het Streekgericht Bibliotheekbeleid en de Provinciale Bibliotheeksystemen een nieuw onderkomen vinden bij de administratie of het vernieuwde Bibnet en LOCUS. De provinciale instellingen zullen daarentegen toegewezen worden aan het meest geschikte niveau. Nog geen definitieve beslissingen dus. Maar om concreet vorm te kunnen geven aan de nieuwe Vlaamse bevoegdheden, zoals het Streekgericht Bibliotheekbeleid, is er nog steeds nood aan een nieuw decreet lokaal, of regionaal, cultuurbeleid. De VVBAD pleit hier dan ook voor een visietraject rond de opdracht van de openbare bibliotheek waarin de lokale verankering van de openbare bibliotheek, de samenwerking met andere beleidsdomeinen en de garantie voor de burger op toegang voor informatie primeren. Dit traject moet input geven voor het nieuwe decreet. Een drukke agenda met veel op het programma. Te beginnen met Informatie aan Zee, uiteraard. Licht de minister daar al een tipje van de sluier op?
META 2015 | 6 |
1
inhoud
META 2015/6 Jaargang 91 - augsutus 2015
vaste rubrieken 1 Editoriaal Druk, druk, druk 4 Nieuws 24 Signalement ‘t Is weer voorbij die mooie (lees)zomer 26 Etalage UBD Digitalisering KU Leuven
38 Uitgepakt Wat is FFmpeg en waarom moet je het kennen? Emanuel Lorrain
27 Inzet Joost Depuydt 28
Over de grens Een bibliothecaris in Palestina Eva Devos
30 Trend Maak je eigen Infographics Sophie Stradiot
31
Het cijfer
31
Het plan
36
De vraag Wat met My Discoveries?
39 Kroniek • VVBAD-studienamiddag Metadata-uitwisseling • Digitale bibliotheek en erfgoed. Ook iets voor mij?! • VVBAD-studiedag Bibliotheken met een b(h)oek af: creatief omgaan met nieuwe uitdagingen 42 Toepassing
Johan Mijs
45
“Dankjewel bib, eindelijk rust” 37 Column Groeten uit Pont-de-Vaux Margot Collet
37 Citaat
2 | META 2015 | 6
Zo gehoord Bernard Moerman
46 Activiteiten 48 Uitzicht
8
inhoud
Op 1 juli 2014 ging het project ‘“Een ware schat aan studiematerieel.” Ontsluiten en valoriseren van de Collectie Ludwig Burchard’ gesteund door de Vlaamse Overheid, van start. Dit project had als doelstellingen het inventariseren en ontsluiten van het archief van Ludwig Burchard, de Rubensdocumentatie van het Rubenianum en het implementeren van een nieuwe archiefmodule. Dirk Buelens stelt u de resultaten van dit project voor.
rondetafel
14
Het failliet van twee tijdschriftendistributeurs
“Swets Nederland, dat was voorspelbaar. Maar Swets België? Dat was gezond.”
artikels Ontsluiten en valoriseren van de Collectie Ludwig Burchard
.............. 8
Dirk Buelens
Samenwerking met leraren bij de bevordering van informatievaardigheden
............ 19
Nathalie Mertes
Essay: Opleidingen informatiewetenschappen in Franstalig België
32
Emmanuel Di Pretoro en Olivier Thirion
............ 32
nieuws
Vlaamse regering beslist over overdracht provinciale bevoegdheden Op 17 juli hechtte de Vlaamse regering haar principiële goedkeuring aan het voorontwerp van decreet over de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies. Over het voorontwerp wordt nog advies gevraagd van verschillende adviesraden. Op tafel lag ook een eerste voorstel voor toewijzing van de provinciale, persoonsgebonden taken aan lokale besturen of aan Vlaanderen. In een gedachtewisseling met de commissie Cultuur van het Vlaams Parlement op 14 juli had minister Gatz al toelichting gegeven bij de criteria die daarbij gehanteerd werden. Concreet wordt onder meer voorgesteld om de Provinciale Bibliotheek Limburg over te dragen aan de stad Hasselt en de Provinciale Bibliotheek Tolhuis aan de stad Brugge. Het Architectuurarchief van de provincie Antwerpen zou dan weer overgedragen worden aan Vlaanderen. Het voorstel moet nog wel besproken worden met de betrokken besturen. Tijdens de gedachtewisseling had minister Gatz ook gesteld “dat alle decretale taken zullen worden overgenomen door de Vlaamse overheid”. Het streekgericht bibliotheekbeleid zal dus opgenomen worden door Vlaanderen. Ook het regionaal depotbeleid wordt Vlaams, al zullen de provincies mogelijk wel de depotinfrastructuur blijven beheren. Gatz wees er ook op dat de geplande overdracht niet ten koste mag gaan van de betrokken sectoren. Hij wil het bestaande beleid van de provincies voortzetten, maar de overdracht biedt ook kansen voor een nieuwe beleidsvoering. In elk geval zullen bovenlokale en regionale initiatieven, waaronder de regionale samenwerkingsverbanden in de bibliotheeksector, kunnen blijven voortbestaan. Een blauwdruk voor de organisatie hiervan had de minister echter nog niet. (BV)
Meer dan 300 reuzen erkend als immaterieel cultureel erfgoed Minister Sven Gatz voegde op 10 juli jl. de reuzencultuur toe aan de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. Meer dan 70 reuzenverenigingen zien daarmee hun inspanningen beloond. Voortaan is de reuzencultuur — in al haar diversiteit — erkend als immaterieel erfgoed. Sinds de 15de eeuw lopen mensen met metershoge figuren door onze straten. Ze waren aanvankelijk bedoeld als wandelend godsdienstonderricht, maar al snel evolueerden ze in de richting van straatamusement. Vandaag zijn er naar schatting meer dan 800 reuzen. “Een plaats op de Inventaris Vlaanderen veroveren is niet evident”, zegt Laure Messiaen van LECA vzw, de organisatie die het dossier begeleidde. “Velen denken dat een erkenning iets zegt over de kwaliteit of waarde van een traditie. Maar dat is niet het geval. De erkenning zegt iets over de manier waarop mensen hun tradities doorgeven aan de volgende generaties. Het zegt met andere woorden iets over de kwaliteit van erfgoedzorg. De afgelopen vier jaar zijn steeds meer reuzenverenigingen het nut van erfgoedzorg gaan inzien. Samen met hen werkten we naar dit moment toe.” Bron: LECA vzw
4 | META 2015 | 6
nieuws
17 nieuwe doelstellingen voor duurzame ontwikkeling Na meer dan drie jaar onderhandelen, waren de VN-lidstaten het op zondag 2 augustus eens over de ontwikkelingsdoelstellingen tegen 2030. De zeventien nieuwe doelstellingen voor duurzame ontwikkeling vervangen de Milleniumdoelstellingen die tot eind dit jaar liepen. In totaal werden er 179 doelen vastgelegd omtrent economische, ecologische en sociale ontwikkelingen. Het document wil alle deelnemers activeren om van de wereld een betere plaats te maken. IFLA, de International Federation of Library Associations, is verheugd over de klemtoon die gelegd wordt op een vrije toegang tot informatie in doelstelling 16.10. Toegang tot informatie, universele geletterdheid, de bescherming van cultureel en natuurlijk erfgoed, alsook de toegang tot informatie- en communicatietechnologieën zijn allemaal sterk vertegenwoordigd. IFLA is er in geslaagd, samen met de ondertekenaars van de Verklaring van Lyon — waaronder de VVBAD — de toegang tot informatie op de VN-agenda te zetten als een essentiële voorwaarde voor het welslagen van de nieuwe ontwikkelingsdoelstellingen. Samen met de nieuwe doelstellingen werd er door de VN ook een Interagency Task Force gecreëerd voor Wetenschapstechnologie en Innovatie. Deze task force zal mechanisme van informatieen technologieoverdracht wereldwijd bestuderen en bijeenbrengen om een wereldwijde toegang tot informatie en kennis te kunnen verzekeren. IFLA ijvert er als belangenbehartiger voor dat er hierbij rekening gehouden wordt met de expertise van de sector. De officiële versie van de nieuwe ontwikkelingsagenda zal door de staatshoofden tijdens de top van de Verenigde Naties, die plaatsvindt van 25 tot 27 september in New York, worden goedgekeurd. In afwachting van de lancering blijft IFLA ijveren voor een vrije toegang tot informatie en de rol die bibliotheken hierin (kunnen) opnemen. Bron: IFLA
Literaire canon bekendgemaakt De Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) en het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) hebben op 1 juli 2015 hun literaire canon bekendgemaakt. Dat gebeurde in kasteel Beauvoorde tijdens een literair feest. Het VFL en de KANTL namen samen het initiatief om deze dynamische canon van de Nederlandstalige literatuur op te stellen vanuit Vlaams perspectief. Het gaat om een lijst van 50 (+ 1) titels die in Vlaanderen als essentiële werken worden beschouwd. Het oudste werk op de lijst is een legende over Sint Servaas van Hendrik van Veldeke. Het meest recente werk is de roman Het verdriet van België van Hugo Claus. Claus en Joost van den Vondel zijn de enige auteurs die twee keer op de canon voorkomen. De canon is een belangrijke schakel in een beleid van leesbevordering. Hij is een leidraad voor leraren, leesclubs, bibliothecarissen, uitgevers, theatermakers, cultuurministers, televisiemakers en al wie wil weten waar onze literatuur vandaan komt. Alleen oorspronkelijk Nederlandstalige werken voor volwassenen kwamen in aanmerking. Alle werken hebben een publicatiedatum voor 1990 en zijn geschreven door auteurs die bij het samenstellen van de lijst (voorjaar 2015) overleden waren. De canon zal regelmatig kritisch worden geëvalueerd en zo nodig worden aangepast. Net voor de lancering bleek een eerste evaluatie al noodzakelijk. In extremis werd het boek Gangreen 1. Black Venus van Jef Geeraerts aan de lijst toegevoegd. Het overlijden van Jef Geeraerts tussen het voltooien van het commissiewerk en de lancering van de canon noopte tot die aanvulling, die nu dus 50+1 titels telt. Bij de eerste grondige evaluatie wordt de lijst misschien opnieuw tot 50 teruggebracht, maar net zo goed wordt het dan een lijst met 53 titels. De initiatiefnemers willen daarmee het dynamische karakter van deze canon benadrukken. > Bekijk de canon op www.literairecanon.be.
Bron: Vlaams Fonds voor de Letteren
META 2015 | 6 |
5
nieuws
Hoorzitting gereglementeerde boekenprijs Op maandag 22 juni organiseerde de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement een hoorzitting over de gereglementeerde boekenprijs. Vertegenwoordigers van het Boekenoverleg kwamen er hun voorstel toelichten. De VVBAD en Bibnet voerden het woord namens de bibliotheeksector. Ze steunden het principe, maar stelden vraagtekens bij de maximale korting van 15 procent die bibliotheken nog zouden kunnen krijgen. De invoering van een gereglementeerde boekenprijs (GBP) is opgenomen in het Vlaams regeerakkoord. Sinds de zesde staatshervorming is Vlaanderen immers bevoegd. De boekensector vraagt al sinds jaar en dag een prijsreglementering om paal en perk te stellen aan de kortingenslag op boeken. Dat moet een breed en gediversifieerd aanbod aan boeken in de eigen taal mogelijk maken en een fijnmazig netwerk van boekverkooppunten bevorderen. Tijdens de hoorzitting was er veel aandacht voor de positie van de bibliotheken. Nog aan het begin van de zitting stelde Carlo Van Baelen, voormalig directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren: “Als we zo verder gaan, dan kunnen we binnen vijf jaar de boekhandel gaan subsidiëren omdat de gesubsidieerde bibliotheken de boekhandel gewurgd hebben.” De VVBAD en Bibnet steunden het principe, maar hadden vragen bij de effectiviteit van de maximale korting van 15 procent. Het effect van de maatregel komt bovenop de besparingen op de collectiebudgetten in vele bibliotheken. De bibliotheeksector vreest een verschraling van de bibliotheekcollecties en verwacht dat een gereglementeerde prijs weinig verschuivingen bij de leveranciers zal teweegbrengen. Een getrapt kortingensysteem zou de impact van de maatregel op de collectiebudgetten kunnen beperken en tegelijkertijd toch een einde stellen aan de kortingenslag. Het zou ook aansluiten bij de huidige manier van werken in vele bibliotheken, waarbij voor meer gespecialiseerde collectie-onderdelen ook gespecialiseerde leveranciers gezocht worden. Een nulmeting en een regelmatige evaluatie van de effecten van het decreet zijn dan ook essentieel. De auteurs en de onafhankelijke boekhandels verenigd in Confituur, waren uitgesproken voorstanders van een gereglementeerde boekenprijs. Carrefour daarentegen waarschuwde de uitgevers dat het zijn bestellingen gevoelig zou terugschroeven als de maatregel ingevoerd wordt.
Stopzetting collectieve catalogus federale bibliotheken bib.belgium.be Sinds 30 juni 2015 werd het project voor een gemeenschappelijke catalogus van de federale overheidsinstellingen stopgezet en is de website niet meer bereikbaar. Het contract tussen de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie en de uitvoerder CIPAL werd beëindigd, als gevolg van besparingsmaatregelen. De catalogus bevatte een kleine 6 miljoen records, waarvan het grootste deel van de Koninklijke Bibliotheek van België kwam. De toepassing werd vooral gebruikt voor het interbibliothecair leenverkeer tussen de federale bibliotheken. Voor enkele instellingen zoals de FOD Defensie en Koninklijke Militaire School werd de website ook als OPAC gebruikt, wat zorgt voor de zichtbaarheid en de ontsluiting van hun collectie. Voor deze partners moet dus een oplossing worden gezocht. Andere bibliotheken beschikken over een eigen OPAC, zoals Limo of een eigen toepassing. Op de website van bib.belgium.be krijgt de gebruiker dan ook een link naar de eigen bibliotheekcatalogus. Wat de toekomst betreft zijn er verschillende opties: • Definitieve opheffing van bib.belgium.be en overheveling van de gegevens naar Unicat, zonder circulatiemodule en zonder unieke interface voor de federale bibliotheken. • Overname van het project door een deel van de federale bibliotheken • Opzetten van een nieuw project door een deel van de federale bibliotheken • Aansluiting bij de nieuwe OPAC van de Koninklijke Bibliotheek De werkgroep rond de collectieve catalogus zal in de loop van het najaar nieuws uitbrengen over het al dan niet verderzetten van dit project door de federale overheidsbibliotheken. Fleur de Jaeger
6 | META 2015 | 6
nieuws
Call for papers Het Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven (CAVA) organiseert op 27 november 2015 een congres getiteld ‘Schaalvergroting door samenwerking in de erfgoedsector’. Minister Sven Gatz pleit in zijn beleidsnota voor samenwerking in de erfgoedsector. Samenwerking is één van de meest evidente manieren om de schaal van werking te vergroten. Samenwerking geeft de mogelijkheid om vanuit een eigen profiel bij te dragen aan grotere realisaties. Met samenwerking kunnen complexe problemen worden opgelost, omdat de partners specifieke expertise kunnen bieden. Maar samenwerking vergt ook inspanningen die heel wat van een instelling vergen. Het congres wil enerzijds theoretische aspecten van schaalvergroting en samenwerking belichten. Wat voor soorten schaalvergroting zijn er? Wat zijn voor- en nadelen? Wat zijn goede redenen om samenwerkingsverbanden aan te gaan? Welke systemen van samenwerking zijn mogelijk? Welke technieken zijn er om samenwerking te verbeteren? Anderzijds geeft het congres ruimte aan participanten die praktijkervaring willen delen of die nieuwe initiatieven willen voorstellen. We denken hier aan innovatieve samenwerkingsverbanden tussen sectoren (cultuur, jeugd, onderwijs…) of aan voorbeelden van samenwerking die geografisch voordeel opleveren (van interlokaal tot internationaal). Voorstellen worden verwacht tegen 15 september en kunnen gestuurd worden naar:
[email protected]. Ze mogen 1500 tekens (incl. spaties) bedragen. Ze zullen worden beoordeeld door het organiserend comité o.l.v. prof. Dr. F. Scheelings. Dit congres wordt georganiseerd door CAVA, in samenwerking met de VVBAD, de VUB en het CVHE (Centrum voor Vrijzinnig en Humanistisch Erfgoed).
De beste wetenschappelijke tijdschriften op uw tablet! BrowZine is een tablet applicatie die gebruikers door wetenschappelijke en peer-reviewed artikelen laat bladeren, lezen, opslaan en exporteren. Eenmaal bekeken en opgeslagen kan het artikel ook zonder internetverbinding benaderd worden. BrowZine vereenvoudigt het bijhouden van de meest recente vakliteratuur.
Lees meer op www.LMinfo.be of scan de QR code!
Contact: Stephen Van de Wiele,
[email protected] of +32 (0) 9 265 02 34
artikel
“Een ware schat aan studiematerieel”
Ontsluiten en valoriseren van de Collectie Ludwig Burchard
Dirk Buelens, Centrum Rubenianum vzw
Op 1 juli 2014 ging het project ‘”Een ware schat aan studiematerieel.” Ontsluiten en valoriseren van de Collectie Ludwig Burchard’, gesteund door de Vlaamse overheid, van start. Dit project had als doelstellingen het inventariseren en ontsluiten van het archief van Ludwig Burchard, de Rubensdocumentatie van het Rubenianum en het implementeren van een nieuwe archiefmodule voor de instelling. Ter afsluiting werd er een studiedag georganiseerd, waar de resultaten van het project werden voorgesteld en er een eerste stap werd gezet in de richting van een geïntegreerd overlegorgaan voor erfgoedinstellingen met documentaire collecties.
Foto: © Rubenianum.
Situering Het Rubenianum ontsluit talloze documentatiemappen, voornamelijk over Vlaamse kunstenaars van de zestiende en zeventiende eeuw. De kerncollectie van de instelling is echter de ‘Rubensdocumentatie’, een verzameling van ongeveer 70 strekkende meter aan documentatiemappen gevuld met allerlei stukken over het oeuvre van de Antwerpse kunstenaar Peter Paul Rubens (1577-1640). Deze collectie was echter niet toegankelijk voor het grote publiek, vandaar de impuls voor een projectaanvraag bij de Vlaamse overheid. Het werd hoog tijd om deze uitgebreide en rijke collectie te ontsluiten, gekoppeld aan het inventariseren van het archief van Ludwig 8 | META 2015 | 6
Burchard (1886-1960), de founding father van het Rubenianum.
Ludwig Burchard en de Rubensdocumentatie Ludwig Burchard was een Duits kunsthistoricus die zich sinds de jaren twintig vrijwel volledig wijdde aan de Rubens studie met het oog op een complete oeuvrecatalogus. Het is duidelijk dat een project van dergelijke omvang jaren in beslag zou nemen — het oeuvre van Rubens is immers enorm uitgebreid. Daarnaast speelden ook heel wat tegenslagen mee, waaronder Burchards emigratie naar Engeland, het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en zelfs enkele maanden internering. In 1939 publiceerde
Burchard nog een aankondiging van zijn Rubenscatalogus, maar tot een publicatie is het nooit gekomen. Ter voorbereiding van deze catalogus verzamelde Burchard een enorme hoeveelheid aan documentaire stukken in de vorm van handgeschreven notities, foto’s, knipsels, boeken, artikels, prenten, … Al deze stukken ordende hij in documentatiemappen — eerst per thema en dan per kunstwerk. Het zijn deze documentatiemappen die de basis hebben gevormd van de kerncollectie van de kunstwerkdocumentatie van het Rubenianum. In 1960 overlijdt Burchard en worden er regelingen getroffen om zijn nalatenschap naar Antwerpen over te brengen. Al sinds het
artikel
Rubenshuis in 1946 als museum werd Voor een kunsthistoricus als Burchard zijn geopend, speelde het idee om erbinnen dergelijke documentaire stukken meer ook een documentatiecentrum in te rich- dan louter documentatiemateriaal. ten. Sinds de jaren vijftig werd er begonnen met het aanleggen van een derge- Horrorverhaal lijke kunsthistorische documentatie ten Dat het archief van Ludwig Burchard niet dienste van al degenen die zich op de als één geheel werd bewaard, klinkt naar een of andere wijze interesseerden voor de klassieke normen van de archivistiek de studie der Vlaamsche kunstgeschie- als een waar horrorverhaal. Een archief is denis. Op moment dat deze prille docu- in principe enkel waardevol en bruikbaar mentatie in 1963 wordt aangevuld met als de oorspronkelijke orde en integriteit het nalatenschap van Ludwig Burchard, is bewaard gebleven. Toch had men 50 bezit Antwerpen ineens de voornaam- jaar geleden grondige redenen om deze ste kunsthistorische documentatie op collectie uit elkaar te trekken. In de schenhet gebied van de zestiende- en zeven- kingsvoorwaarden was gestipuleerd dat tiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden. de stad Antwerpen de taak op zich moest Deze datum wordt daarom met recht nog nemen om het levenswerk van Burchard steeds gebruikt als de ware ontstaans — het publiceren van een allesomvattende datum van het Rubenianum. oeuvrecatalogus van Rubens — te vervolledigen. Het bleek echter al snel dat dit geen eenvoudige opdracht zou worden, De ‘Collectie Ludwig net zoals dit voor Ludwig Burchard toen Burchard’ in het Rubenianum In 1962 werd er een schenkingsover- ook niet het geval was. Burchard had eenkomst afgesloten tussen de stad geen publiceerklare teksten nagelaten. Antwerpen en de erfgenamen van Als men echt volledig wilde zijn, diende Ludwig Burchard. Het zijn niet enkel men ook met alle nieuwe informatie die Burchards documentatiemappen die verschenen was sinds het overlijden van naar Antwerpen werden overgebracht. Burchard rekening te houden. Het was Zijn nalatenschap kan in vier ‘deelcollec- eenvoudigweg niet mogelijk om deze ties’ worden opgedeeld: de bibliotheek, opdracht met een beperkt aantal persode fotografische documenten, de docu- nen en middelen te vervolledigen. mentatiedozen en zijn persoonlijke stukken. Zijn bibliotheek, bestaande uit meer Het concept van het ‘Corpus Rubenianum Ludwig Burchard’ (CRLB) werd gebodan 9000 titels en voorzien van talloze annotaties, werd opgenomen in de biblio- ren. Een reeks van catalogi, waarbij elk theekcollectie van het Rubenianum. Een deel een specifiek thema van het oeuhandgeschreven inschrijvingsregister, een vre van Rubens zou behandelen en door stempel in de boeken en een melding in een internationaal gerenommeerde Rubensexpert zou worden geschreven. de online catalogus verwijzen naar de oorspronkelijke collectie. Burchards foto’s Elke auteur diende met de mening van Burchard, als die duidelijk aanwezig was, en overige kunstenaarsdocumentatie werden geïntegreerd in de documenta- rekening te houden. Elke auteur zou daarbij ook zijn of haar eigen onderzoek uittie van het Rubenianum. Zijn persoonlijke stukken, waarvan in de schenkingsover- voeren en zo dus alle nieuwe relevante eenkomst geen melding wordt gemaakt, informatie opnemen. bleven 50 jaar lang onaangeroerd. Deze aanpak zou een enorme invloed hebben op de nalatenschap van Ludwig Het zijn niet enkel deze laatstgenoemde persoonlijke stukken die tot het archief Burchard, meer specifiek op zijn docuvan Ludwig Burchard gerekend worden. mentaire stukken in verband met het Rubensoeuvre. Om het publiceren te Aangezien Burchard werkzaam was als onafhankelijk kunsthistoricus rekenen we vereenvoudigen en duidelijk te maken ook zijn talloze notities, foto’s, knipsels welke kunstwerken in welk specifiek deel en geannoteerde boeken tot zijn ‘archief’. van het CRLB dienden opgenomen te
Foto: © Jelle Vermeersch.
“Het is duidelijk dat een project van dergelijke omvang jaren in beslag zou nemen — het oeuvre van Rubens is immers enorm uitgebreid.”
META 2015 | 6 |
9
artikel
desastreuze gevolgen hebben voor de Rubensdocumentatie als kunsthistorisch onderzoeksinstrument.
Foto: © Joris Luyten.
worden, kreeg elk individueel kunstwerk een eigen nummer toegekend. Deze nummers kregen de benaming ‘LB-nummers’ — een verwijzing naar Ludwig Burchard — en werden op de oorspronkelijke documentatiemappen van Burchard aangebracht. De oorspronkelijke thematische ordening werd wel behouden en vormde tevens de basis voor de opdeling van de reeks in verschillende volumes. Sommige documentatiemappen werden verplaatst, omdat het kunstwerk naar mening van de redacteurs beter onder een ander thema kon besproken worden. Men aarzelde ook niet om nieuwe gegevens aan de documentatiemappen toe te voegen. Wilde men een volledig overzicht van Rubens’ oeuvre publiceren, moest men ook alle nieuwe verschenen informatie opnemen. Dit had tot gevolg dat de oorspronkelijke mappen van Burchard werden aangevuld met extra stukken, voornamelijk literatuurexcerpten en -verwijzingen. Medewerkers van het Rubenianum vulden de documentatie structureel aan, alsook werden verscheidene vergelijkbare documentatiecollecties van andere Rubensonderzoekers en masse geïntegreerd. Ook de auteurs weerhielden zich er niet van hun eigen stukken aan de mappen toe te voegen. Dit geldt voornamelijk voor Belgische auteurs die het materiaal first hand consulteerden, in tegenstelling tot heel wat buitenlandse auteurs, die kopieën of scans van de documentatie 1 0 | META 2015 | 6
kregen doorgestuurd. Dit proces is 50 jaar na de schenking nog steeds in gang: de Rubensdocumentatie is een constant aangroeiende collectie die een enorme schat aan informatie bundelt.
Het ontsluiten Het openstellen van deze rijke collectie was een prioriteit binnen de scope van dit project, maar dit bleek geen evidente opdracht. De aanwezigheid van stukken van verschillende origine (Ludwig Burchard, auteurs van het CRLB, …) en de verscheidenheid aan types materialen vormden hierbij het grootste struikelpunt. Standaarden en richtlijnen voor het ontsluiten van documentaire collecties richten zich voornamelijk op collecties die bestaan uit één type, bijv. fotocollecties, prentencollecties, … Er zijn geen richtlijnen die aangeven hoe men moet omgaan met dergelijke mixed-provenance en mixed-format collecties. Is het daarom aangewezen om bijv. alle oorspronkelijke stukken van Ludwig Burchard uit de Rubensdocumentatie te halen en deze elders op te bergen en te beschrijven? Moesten alle foto’s uit de Rubensdocumentatie gehaald worden om deze naar hun eigen normen te bewaren en te ontsluiten? Terwijl deze aanpak ideaal lijkt vanuit het oogpunt van de beheerder van de collectie, zou een dergelijke ingreep echter
Naast de aanwezigheid van stukken van verschillende oorsprong en type, stelden er zich nog enkele andere problemen. Zo bestond er geen concordantie tussen de documentatiemappen en de catalogusnummers van de reeds gepubliceerde delen van het CRLB. Snel en eenvoudig de juiste documentatiemap bij een catalogusnummer vinden, was dus niet mogelijk. Deze concordantie aanleggen — in een Excel-bestand en op de mappen zelf — zorgt nu voor snellere opzoekmogelijkheden. De aanwezigheid van privacygevoelige informatie in de mappen speelde ook mee in de kwestie. Het ligt nogal gevoelig om namen en adressen van nog levende kunstverzamelaars zomaar voor het publiek open te stellen. Dergelijke informatie werd uit de documentatie gelicht, elders opgeborgen en van een kruisverwijzing voorzien. Een aparte leeszaaldocumentatie over Rubens — in feite een ‘schaduwdocumentatie’ — was jarenlang de enige publiek beschikbare documentatie over Rubens; deze werd nu geïntegreerd. Om de Rubensdocumentatie visueel aantrekkelijker te maken, werden alle mappen vervangen door uniforme omslagen. Doorheen de jaren was er een enorme diversiteit aan mappen in de Rubensdocumentatie terecht gekomen. De originele omslagen van Burchard werden wel bewaard, aangezien deze vaak van uitgebreide notities voorzien zijn. Ten slotte werd er een digitale inventaris opgesteld, welke kan gebruikt worden naast de bestaande fichebak — die tot nog toe de enige toegang tot de documentatie vormde.
De herordening Er werd een systeem uitgedacht om de Rubensdocumentatie als geheel te herordenen en te ontsluiten, zonder daarbij de verschillende herkomsten of types materiaal volledig te verwaarlozen. De Rubensdocumentatie diende eveneens bruikbaar en begrijpbaar te zijn voor de leeszaalbezoekers van het Rubenianum. De collectie gewoonweg open stellen in de staat waarin ze verkeerde, zou
artikel
enkel problemen hebben opgeleverd. Daarentegen is echter enkel de documentatie die gebruikt werd voor reeds gepubliceerde delen openbaar. Er werd gekozen om binnen elke documentatiemap een driedeling door te voeren: (1) alle originele stukken van Ludwig Burchard, (2) alle stukken van de auteur(s) en alle stukken die werden gebruikt voor de publicatie in het corresponderende CRLB-volume en (3) alle stukken die aan de documentatie zijn toegevoegd na het verschijnen van het CRLB. Elke documentatiemap werd vervangen door een nieuwe omslag, waarbij ieder individueel stuk werd geanalyseerd en in een gekleurde omslag werd gestopt: een beige omslag voor alle stukken van Burchard, een groene voor alle stukken van de tweede categorie en een rode voor alle stukken van de derde. Op hetzelfde moment werden er enkele conservatorische kwesties aangepakt: nietjes en paperclips werden verwijderd, foto’s werden in Melinex verpakt en alles werd verpakt in nieuwe zuurvrije dozen. Deze aanpak heeft enkele voordelen. Het laat toe om de originele stukken van Ludwig Burchard eenvoudig terug te vinden. Burchards originele stukken bleken eenvoudig te identificeren via zijn handschrift dat terug te vinden is op handgeschreven notities, knipsels en op de achterzijde van foto’s en prenten. De kaft van Burchards eigen documentatiemap werd bewaard en samen met zijn andere stukken in de beige omslag gestopt. Op deze manier reconstrueert men als het ware de oorspronkelijke documentatiemap, zonder daarbij de stukken uit de Rubensdocumentatie te halen. Het is een eerste stap om de ‘originele orde’ van Burchards archief te achterhalen en laat toe om in de toekomst deze originele stukken eenvoudiger te digitaliseren. Een ander voordeel, vanuit het perspectief van de onderzoekers die de documentatie raadplegen, is dat men nu eenvoudig kan zien welke informatie bekend was voor de auteurs van het CRLB en welke nieuwe gegevens er na de publicatie zijn opgedoken. We krijgen eveneens een inzicht in de werkwijze van de
auteurs. De Rubensdocumentatie is niet alleen een onderzoeksinstrument voor de studie van het oeuvre van Rubens, maar vormt ook een (tot nu toe onontgonnen) bron voor de historiografie van de studie van het Rubensonderzoek van de afgelopen 50 jaar. De herordening en herpakking van de Rubensdocumentatie is ook van belang voor een parallel project van het Rubenianum, ‘Digitizing the Corpus Rubenianum Ludwig Burchard’, gesteund door de Samuel H. Kress Foundation. Voor dit project werden alle delen van het CRLB, gepubliceerd voor 2000, gedigitaliseerd en als PDF op de website ter beschikking gesteld. De bestanden worden daarbij voorzien van hyperlinks die verwijzen naar kunstwerkrecords in de database RKDimages van het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (RKD). Deze records worden door projectmedewerker Karen De Meyst aangemaakt of aangevuld met literatuurreferenties uit de Rubensdocumentatie, met name uit de rode omslagen. Op deze manier worden de catalogusnotaties van het CRLB digitaal aangevuld en vervolledigd en krijgen onderzoekers een volledig overzicht van alle bekende literatuur en kopieën.
Studiedag ‘(Erf)Goed Documen teren. Over de relatie tussen archief en documentatie’ Op maandag 8 juni 2015 werd een studie-
De inventaris en de archiefmodule
dag georganiseerd waarop de resultaten
De Rubensdocumentatie werd eveneens geïnventariseerd. Zoals ik al eerder aangaf, focussen bestaande richtlijnen voor het ontsluiten van documentaire collecties zich vooral op één type. Voor de Rubensdocumentatie werd er besloten om niet op stuksniveau of op het niveau van de individuele gekleurde subomslagen te inventariseren, maar op het niveau van elke hoofdomslag. Elke individuele documentatiemap was immers gekoppeld aan een LB-nummer. Deze nummers werden behouden, aangezien ze nog steeds gebruikt worden om de mappen terug te vinden. De index, gemaakt in Excel, laat toe om eenvoudig op enkele criteria te zoeken, zoals LB-nummer, CRLB-volume, catalogusnummer en kunstwerktitel (zoals het in het CRLB voorkomt). Deze inventaris is toegankelijk voor zowel het publiek als interne medewerkers.
opzet van de studiedag was nadenken
van dit project werden voorgesteld. Het over de relatie tussen archief en documentatie en de soms wel heel vage grens tussen beide concepten. Verschillende sprekers uit het Nederlandstalig erfgoedveld werden uitgenodigd om na te denken over deze problematische relatie, de herwaardering van documentaire collecties, het bestaan en gebruik van standaarden en richtlijnen voor dergelijke collecties en om daarbij casestudies uit de eigen collecties voor te stellen. Met deze presentaties en een opkomst van meer dan 100 aanwezigen uit musea, bibliotheken, archieven, heemkringen en documentatiecentra kan de studiedag als een succes worden beschouwd.
META 2015 | 6 |
11
artikel
Momenteel wordt er geëxperimenteerd met de archiefmodule van Brocade, ontwikkeld door Anet (Universiteit Antwerpen). Samen met de ontwikkelaars zijn we tot een manier gekomen om de Rubensdocumentatie op te nemen in een archiefsysteem gebaseerd op de ISAD(G)en ISAAR(CPF)-normen. Het Rubenianum is de ‘archiefvormer’, aangezien het de instelling is die de collectie heeft samengebracht. Onder de collecties van het Rubenianum wordt er een onderscheid gemaakt tussen persoonsarchieven, archieven van verenigingen, en documentatie, waarbij de Rubensdocumentatie onder deze laatste valt. Verder werd de collectie ontsloten zoals dit nu ook fysiek het geval is: per kunstenaar (Rubens), per thema en per doos. In de beschrijving van elke doos — die als een ‘deelreeks’ werd beschreven — is opgenomen welke documentatiemappen er feitelijk in zitten. Aangezien Brocade
full text doorzoekbaar is, laat dit toe om op kunstwerktitel te zoeken (weliswaar zoals deze in het CRLB voorkomen) en de juiste documentatiemap(pen) of doos te vinden. Het is dus een bewuste keuze geweest om de Rubensdocumentatie niet onder het archief van Burchard te beschrijven, maar hier wel via een link naar te verwijzen.
Wat met Burchards Archief? Het opstellen van een klassieke archief inventaris bleek ook geen eenvoudige opdracht te zijn. Burchards stukken zijn immers verspreid over het Rubenianum terug te vinden en er zijn weinig stukken die een inzicht kunnen geven in de ‘originele orde’ van zijn archief. Het fysiek herstellen van de integriteit van zijn archief zou de documentaire collecties van het Rubenianum onherstelbare schade toebrengen. Vanuit archiefstandpunt primeert het belang van de archiefvormer en zijn archief. Volgens het bestemmingsbeginsel behoort elk archiefstuk immers tot één specifiek archiefbestand. Dit wil echter niet zeggen dat elk stuk dat tot één archief behoort fysiek moet samen zitten. Men erkent in de archivistiek al enige tijd dat de eigenlijke plaatsing in het depot niet hoeft overeen te komen met de ordening in de inventaris. Vaak is dit zelfs niet mogelijk en dan biedt de informatica een oplossing. Het opstellen van een archief inventaris kan zorgen voor een ‘virtuele’ reconstructie van het originele bestand.
Foto: © Jelle Vermeersch.
1 2 | META 2015 | 6
Burchards persoonlijke stukken konden redelijk eenvoudig worden geïnventariseerd: zijn agenda’s, adresboekjes, briefwisseling, diploma’s, … werden steeds apart bewaard. Zijn boeken en tijdschriften — die door de aanwezigheid van vele annotaties van louter documentaire stukken tot ware archiefstukken worden verheven — werden reeds beschreven: een verwijzing in de archiefinventaris wijst hierop. Kruisverwijzingen en pro memorie beschrijvingen kunnen een oplossing bieden voor de vele notities en foto’s die in de documentatiecollecties van het Rubenianum verspreid zitten. Met de beschrijving van
de Rubensdocumentatie is hiermee de eerste stap gezet. Het belang van deze collectie als primair onderzoeksinstrument voor de Rubensstudie in België en ver daarbuiten, verantwoordt immers het behoud ervan als een geheel.
Conclusie Dit project zorgde voor de langverwachte ontsluiting van de oorspronkelijke collectie van Ludwig Burchard, de rijke ‘schat aan studiematerieel’ die de Rubensdocumentatie is en een herwaardering van de overige (documentaire) collecties van het Rubenianum. Documentaire collecties zijn meer dan louter een onderzoeksinstrument en kunnen hun eigen waarde hebben als collectie. Met deze case study heb ik willen aantonen dat collecties zoals de Rubensdocumentatie niet noodzakelijk uit elkaar moeten gehaald worden omwille van de aanwezigheid van stukken van verschillende archiefvormers. Er dienden steeds afwegingen gemaakt te worden tussen de principes van de archivistiek en de noden van de gebruikers. Het inventariseren van het archief van Ludwig Burchard opende tevens de weg naar een meer geïntegreerd archiefbeleid. Collecties zullen in de toekomst niet zonder meer in de documentatie worden ingewerkt. Het Rubenianum bezit nog heel wat collecties die aan beschrijving toe zijn. De aanschaffing van een archiefmodule zal toelaten dit eenvoudiger en gestructureerd op te volgen.
In het najaar van 2014 vroegen tijdschriftendistributeurs Swets en StoryScientia het faillissement aan. Swets, in 1901 gestart als academische boekhandel en antiquariaat, was lange tijd marktleider van printabonnementen. Net als Swets zag ook Story-Scientia zijn winstmarges afnemen. Een jaar voordien had het besloten om enkel nog te focussen op de online verkoop van juridische en medische boeken en abonnementenbeheer. Wetenschappelijke en hogeschoolbibliotheken liepen even op de tippen van hun tenen. Wat zijn, bijna een jaar later, de consequenties van beide faillissementen? META vroeg het aan Erika Meel (Odisee), Stijn Meersseman (Arteveldehogeschool,) Veronique Rega (Universiteit Antwerpen), Veerle Van Conkelberge (Universiteit Gent), Sophie Vandepontseele (Koninklijke Bibliotheek) en Marleen Verellen (Katholieke Universiteit Leuven).
V.l.n.r. vooraan: Erika Meel en Veronique Rega achteraan: Veerle Van Conkelberge, Stijn Meersseman, Sophie Vandepontseele en Marleen Verellen.
interview
Het failliet van twee tijdschriftendistributeurs: schade, neveneffecten en vooruitzichten Interview: Julie Hendrickx Foto’s: Marc Engels
Wat betekenden Swets en Story-Scientia voor de sector? Veronique: Swets was de grootste verdeler van tijdschriften in Europa.
Hadden jullie een jaarcontract of een contract voor een lang ere periodes? Veerle: Bij ons was dat altijd voor meerdere jaren.
Erika: De andere spelers op de markt hebben hun marktsegment een tijd geleden verschoven en richten zich meer tot e-tijdschriften, databanken, discovery services, … Swets heeft wel verschillende pogingen daartoe ondernomen, maar die waren niet zo succesvol.
Sophie: Wij hadden een overheidsopdracht, die elk jaar verlengd werd. Maar eigenlijk moest er een nieuwe opdracht opgesteld worden. Dus het faillissement was voor ons een kans om een nieuwe opdracht uit te schrijven!
Stijn: Swets is begonnen als tijdschriftenleverancier en is dat na al die jaren ook gebleven. Hun businessmodel is nooit veranderd. Marleen: Die andere segmenten hebben ze nooit goed weten aan te pakken, daar hebben ze verloren.
Veronique: Bij ons waren het jaarcontracten, die max. drie keer verlengd konden worden. Telkens van januari tot december. Dankzij die jaarcontracten konden we het contract met het failliete Swets meteen stopzetten.
Sophie: Story-Scientia was veel kleiner dan Swets.
Marleen: Bij ons was het een contract van drie jaar dat twee keer met een jaar verlengd is geweest. Daardoor zijn we er inderdaad vrij eenvoudig aan ontsnapt
Veerle: Voor hen was de lokale verankering belangrijk. Dat maakt de gevolgen van hun faillissement voor de Universiteit Gent wel groter, bijvoorbeeld voor onze rechtenbibliotheek.
Veerle: Wij hadden net een nieuwe aanbesteding gedaan waardoor we ook ontsnapt zijn aan het ergste omdat die nog niet hernieuwd was.
Sophie: Wij werkten met beide leveranciers voor onze tijdschriften. Een deel Swets en een klein deel Story-Scientia.
Was het nieuws van het faillissement van Swets voor jullie een donderslag bij heldere hemel of hadden jullie het zien aankomen? Veerle: We wisten dat er financiële problemen waren.
Stijn: Story was kleiner maar is uiteindelijk aan hetzelfde ten onder gegaan als Swets. Erika: Binnen de associatie KU Leuven hadden we een raamakkoord voor de tijdschriften met Swets. Daarom waren de meeste tijdschriftenabonnementen die vroeger bij andere leveranciers liepen al overgedragen naar Swets, ook enkele juridische tijdschriften, die vroeger via Story liepen. Veerle: Bij ons was Story-Scientia vooral een leverancier van boeken via een offerte waarbij ze twee van de vijf percelen toegewezen hadden.
Marleen: Swets Nederland, dat was voorspelbaar. Maar Swets België? Dat was gezond. Zij zijn mee gesleurd. Veerle: Bij onze aanbesteding zijn we benaderd geweest door een andere speler die ons aanraadde om eens naar hun jaarrekening te kijken. Financieel was het niet meer zo goed. We hadden natuurlijk geen faillissement verwacht maar er waren wel degelijk signalen dat er iets aan de hand was. Hun investeerder had zich teruggetrokken dus waren ze op zoek naar een nieuwe. Maar die is er dus niet gekomen.
META 2015 | 6 |
15
interview
Sophie: Heeft het ook niet te maken met de huidige economische modellen die niet meer zijn afgestemd op de markt? Een model voor papieren tijdschriften is niet geschikt voor elektronische versies. Veronique: De voorbije jaren waren er toch wel wat tekens van een zekere malaise. Er was een groot personeelsverloop, zeker bij de salesmanagers. Begin september kwam er dan een e-mail van de commerciële manager van Swets België, waarin stond dat ze op zoek waren naar een nieuwe partner… dan weet je dat er iets niet goed zit. Stijn: Binnen de associatie Gent was er net een aanbesteding uitgeschreven voor een nieuw contract, net voor de Swetsklantendag (18 september 2014) — waar trouwens geen vuiltje aan de lucht bleek te zijn. Vlak daarna werd het faillissement van de Nederlandse holding uitgesproken. Ik denk dat het voor de mensen van Swets België een verrassing was dat het ineens zo snel is gegaan. Maar de onderhandeling met de investeerder waren stukgelopen waardoor er niets anders op zat dan de holding failliet te laten gaan. Toen was het voor de afdeling in België ook een uitgemaakte zaak. Veronique: 22 september 2014 is Swets Nederland failliet gegaan en 24 september hebben wij ons contract met Swets België opgezegd. 29 september hebben we dan een nieuwe
Veronique: Onze juridische dienst heeft zelf contact opgenomen met die curator. Juridisch gezien hadden wij recht op die borgsom als forfaitaire schadevergoeding. Dus dat is al een compensatie geweest voor de geleden schade. Wij hebben nu nog één dossier openstaan, samen met de Universiteit Gent. Voor de rest waren er een paar kleinere facturen die niet betaald geweest zijn. Stijn: Bij ons gaat het enkel om een klein bedrag omdat die aanbesteding al lopende was. Vanaf juli was alles al on hold gezet in afwachting van die beslissing. Er zijn geen verlengingen gebeurd, geen facturen, geen betalingen. Wij zijn weinig kwijt. Marleen: Ook bij ons gaat het om kleine bedragen. Erika: Wij hebben dat volledig uitgerekend. Wij hebben ook als enige binnen de associatie Leuven de stap gezet om een schadedossier in te dienen. Dat was eerst pro forma 1 euro. En we hebben vervolgens nagekeken of we, mits enige moeite, in kaart konden brengen wat we effectief betaald maar nooit gekregen hadden. En zo zijn we er op uitgekomen dat fac-
“Voor wetenschappelijke instellingen is het vervelend dat hun collecties niet meer volledig zijn.”
aanbesteding gepubliceerd. Wij zijn onmiddellijk in onze pen gekropen. Marleen: Jullie zijn heel snel geweest. Erika: Wij konden dat op dat moment nog niet. Veronique: We hebben geluk gehad dat we de verkorte procedure hebben mogen toepassen, waarbij we 36 kalenderdagen moesten laten tussen de publicatie en de ontvangst van offertes in plaats van de gebruikelijke 52 kalenderdagen. Stijn: Hadden jullie dan een contract met Swets Nederland? Want Swets België was op dat moment nog niet in faling? Veerle: Maar zo’n contract kan je toch met wederzijdse toestemming opzeggen?
turen die we in maart hadden betaald nooit doorgestort zijn geweest naar de uitgevers. En andersom, bepaalde zaken die wij betaalden, hebben we nooit gekregen. Voor Odisee kwamen we zo toch aan een 3000 euro. Dat bedrag is enkel gebaseerd op wat we betaald hebben. Want als je een abonnementskost hebt van 100 euro waarvoor je tien nummers per jaar krijgt, waarvan je er vijf niet hebt gekregen, dan heb je vijftig euro schade. Zogezegd, want als je die ontbrekende nummers apart moet bestellen, kost je dat veel meer. Ook alle arbeidskosten van de voorbije maanden zitten daar niet bij: dossiers indienen, alle e-mails die verstuurd werden, de onterechte facturen van leveranciers die dan hun schade op jou proberen te overhalen, af en toe incassobureaus die je beginnen aanschrijven, … dat is daar allemaal niet bij gerekend. Die 3000 euro is dus puur financiële schade van betaalde, maar niet geleverde nummers.
Hebben jullie organisaties financiële schade geleden? Veronique: Al bij al valt de schade nog mee. De curator van Swets België heeft de borgsom op ons verzoek vrijgegeven ten voordele van de UAntwerpen.
Sophie: Wij betalen na het aanleveren van het eerste nummer van een tijdschrift. Wij hadden dus alles al betaald. Vanaf september hebben wij niets meer gekregen. En om alle nummers bij elkaar te krijgen van kleine uitgeverijen is dat inderdaad moeilijk. Zij houden per nummer maar een kleine stock bij, dus het gaat onmogelijk zijn om alles te recupereren. We moeten nu per nummer, per titel, per uitgever werken. Dat neemt ontzettend veel tijd in beslag. Na een ruime periode waarin we advies inwonnen, zijn we uiteindelijk met EBSCO in zee gegaan.
Sophie: Wij hebben geen contact gehad met die curator: mail, telefoon, … hij antwoordde niet. We hebben nochtans verschillende keren om een onderhoud gevraagd.
Erika: Voor wetenschappelijke instellingen is het vervelend dat hun collecties niet meer volledig zijn. Bepaalde zaken zijn bovendien enkel op papier te krijgen en nog niet elektronisch.
Veronique: Wij hebben dat kunnen opzeggen omdat we een jaarcontract hadden. Dat heeft de universitaire overheid voor ons beslist, hun boodschap was duidelijk: “Geen risico’s nemen.”
1 6 | META 2015 | 6
interview
Sophie: Als er één nummer ontbreekt daalt natuurlijk de waarde van de collectie.
was, om alle neuzen toch nog iets meer in dezelfde richting te krijgen! Op de keper beschouwd, vind ik dat een voordeel.
Veronique: Als ik de verschillende schadebedragen hoor, denk ik eigenlijk dat we er met zijn allen toch redelijk goed vanaf zijn gekomen. Als je kijkt naar de Bayerische Staatsbibliothek, daar gaat het over een bedrag van twee miljoen euro!
Stijn: Wij hebben ook van die gelegenheid gebruikt gemaakt om een centralisatie door te voeren, die we anders wel eens gingen doen. En ook al werkten we maar met één leverancier voor onze vijf mediatheken, dat waren vijf afzonderlijke collecties. En er zat overal wel een overlap tussen. Organisatorisch is het nu ook de bevoegdheid van één persoon. Er is ook nog maar één leveradres van waaruit alles vervolgens verspreid wordt over de mediatheken. Daardoor hebben we ook een beter zicht op onze collectie.
Sophie: Zij gaan waarschijnlijk nooit iets recupereren. Marleen: Maar dat is de kosten-batenanalyse die je moet doen. Erika heeft het voordeel gehad dat er al veel voorbereiding was gebeurd in de administratie. Maar het is onbegonnen werk om dit voor al onze bibliotheken op poten te zetten. Erika: Omdat wij één van de hogescholen zijn waar de clustervorming een volledige vzw-fusie geworden is, hadden wij heel wat zaken al in kaart en administratief op orde gebracht. Wij hebben dat ook gedaan omdat we uiteindelijk wel met overheidsgeld werken. Dan is transparantie belangrijk. En met
Marleen: Of elke administratie die nu op dezelfde manier werkt, want de dubbele abonnementen waren er bij ons al uit. Maar een zelfde manier van naar de dingen te kijken en ze ook administratief op een zelfde manier te behandelen! Veronique: Wij hadden die collectie-evaluaties allemaal al gehad dus dat speelde minder. We hebben wel heel kritisch gekeken
“Als ik één van de voordelen van het faillissement mag noemen, is dat het in kaart brengen van de collectie nu onder zware druk gebeurd is.” beperkte moeite konden wij onze schade aantonen. Ook omdat we dan een duidelijk teken konden geven dat zo’n faillissement geen lachertje is: “Ja, wij hebben inderdaad schade!” We hebben een volledig gedetailleerd document in Excel als bewijs moeten meesturen. En ook de facturen moesten we achter de hand houden, om aan te tonen dat wij die effectief betaald hebben. Marleen: Als ik één van de voordelen van het faillissement mag noemen, dat klinkt misschien vreemd, is dat het in kaart brengen van de collectie nu onder zware druk gebeurd is. Tegen heug en meug is er een evaluatie gebeurd. Het was eigenlijk een goed moment voor de KU Leuven, hoewel er al veel gecentraliseerd
welke abonnementen we nog willen uitbesteden aan een leverancier. Wat waren de gevolgen van het faillissement van StoryScientia? Veerle: Wij hebben voor boekhandels een nieuwe offerte voor boekaankoop uitgeschreven waarin we aanvankelijk niet vroegen naar de financiële en economische draagkracht van de leverancier omdat een boek geleverd en betaald wordt. Het risico is kleiner. Maar ons bestuur eiste, met al die faillissementen, dat het erin moest staan. De financiële dienst heeft er vervolgens ook een aantal doorgelicht en dan waren er een groot aantal
META 2015 | 6 |
17
INTERVIEW
die gewoon niet in aanmerking kwamen. Dus onze inschrijvingen zijn zeer beperkt. We hadden er twee waarvan er één niet op de correcte manier was ingediend.
een manier uitgewerkt om dat te bolwerken. Want dit is niet alleen afhankelijk van ons bibliotheekbudget. Veronique: Hoe loopt dat nu, een half jaar later?
Marleen: Eigenlijk is dat toch tegenstrijdig. Je bent wettelijk verplicht om zulke dingen uit te schrijven terwijl er heel veel signalen zijn die zeggen: “niet doen!” De wetgever loopt weer hopeloos achter.
Veerle: Het is de beste keuze geweest. Er zijn aan aantal vervelende zaken de revue gepasseerd, zoals leveranciers die enkel met visa betaald willen worden. Dat zijn dingen waar we ook
“Wij wilden niet naar een andere intermediair overstappen. Dat vonden we geen alternatief maar meer van hetzelfde.”
Veerle: Er was ook nog de vraag om kortingen te kunnen bedingen. Maar je ziet wel wat het effect daarvan is …
oplossingen voor moeten zoeken. Maar je contacten zijn veel directer dan met een intermediair.
Stijn: Niet iedereen heeft blijkbaar de nadelen van Story-Scientia als leverancier. In Gent was dat onze huisleverancier. We hebben daar uiteindelijk geen verlies aan maar als je naar een andere leverancier stapt, kan je niet het volledige pakket terug samenstellen. Dus dat was geen optie. We moeten die aankoop ook weer verspreiden over verschillende leveranciers. En dat geeft nog eens extra last van facturen en opvolging. Het liefst van al zouden graag één leverancier hebben, al was het maar omdat die alles wat kanaliseert en beter opvolgt.
Stijn: Wij hebben hetzelfde gedaan als de Universiteit Gent net omdat we niet naar de op één na beste van de aanbesteding wilden gaan. En de derde was te duur en daardoor geen optie. Net als de UGent hebben we het in eigen handen genomen en hebben we daar iemand halftijds voor vrij gemaakt. En dat loopt nu goed. Het is wel een steile leercurve geweest, veel administratieve problemen, aanmaningen, vorderingen, ook meer en meer online betalingen.
Veerle: Ook bij het faillissement van Story-Scientia hadden wij een positief effect. Veel vakgroepen hadden namelijk via StoryScientia nog abonnementen lopen. En daar was plots paniek! Die zijn boven water gekomen en zijn ineens allemaal gecentraliseerd. Stijn: Doordat die twee falingen in het najaar gebeurd zijn, hebben we ons budget van vorig jaar niet opgekregen. Je kan dat positief en negatief interpreteren. 15 procent hebben we niet kunnen gebruiken omdat de facturen niet op tijd kwamen. Maar dit jaar krijgen we die natuurlijk dubbel. En wij werken niet met overlopende rekeningen. We hebben daarom eenmalig een bedrag gekregen om dat te kunnen opvangen. Ook dat is weer extra rompslomp.
Veerle: Binnen de associatie hebben we allemaal hetzelfde gereageerd. Marleen: Wij hebben ervoor gekozen om met LM te werken. Maar we zijn pas half januari ingestapt, zo verlies je al gauw twee maanden en een half het contact met de tijdschriftenuitgevers. Waarom heeft de KU Leuven de expertise niet in huis genomen? Marleen: Uit pragmatisme. Op zo’n korte termijn zagen we dat niet haalbaar. We zitten met heel wat acquisitiediensten en de oefening om de back office echt te centraliseren moeten we grotendeels nog maken. Veerle: We hadden ook het geluk dat ons bestuur ons idee gevolgd is. Alles is begonnen met een nota en op twee dagen was dat allemaal rond en goedgekeurd.
Veerle: Maar nu is de dollarkoers vooral een probleem. Want ik denk als we in september hadden kunnen vernieuwen, dat de schade wellicht kleiner geweest was
Marleen: Ik weet het, want wij kwamen tweedes. (lacht)
Stijn: Nog een verborgen schade!
Stijn: Pas op, het in eigen beheer doen heeft ook gevolgen voor andere diensten in huis. Want in plaats van één factuur, krijg je er ineens twintig of dertig. De boekhouding moet meer verwerken.
Wat is de impact van de faillissementen op jullie organisaties afzonderlijk? Hoe zijn jullie verder gegaan? Veerle: Wij hebben direct onze contactpersoon bij Swets gebeld en haar gevraagd of ze bij ons kwam werken. Marleen: Een coup! (lacht) Veerle: Wij wilden niet naar een andere intermediair overstappen. Dat vonden we geen alternatief maar meer van hetzelfde. Door Marjan aan te nemen, hebben we zoveel expertise in huis gehaald. We hebben ook onmiddellijk met de financiële dienst
1 8 | META 2015 | 6
Marleen: Je hebt een totaal andere workflow waarschijnlijk. Sophie: Wij zijn nog altijd aan het nadenken over wat we gaan doen. Een deel rechtreeks en een ander deel via een intermediair, zoals de KU Leuven doet. Daarom dat ik ook zo benieuwd ben naar jullie ervaringen. Ik heb mijn mening daar nog niet over gevormd. Lees verder p. 43
artikel
Samenwerking met leraren bij de bevordering van informatievaardigheden
Nathalie Mertes, MERINCOS, Berlijn
Schoolbibliothecarissen zouden bij de bevordering van de informatievaardigheden met leraren moeten samenwerken. Wat verstaan leraren echter onder de term informatievaardigheden? Onderwijzen zij aspecten van informatievaardigheden? Wat bevordert respectievelijk remt hierbij hun samenwerking met de schoolbibliotheek? Van bibliothecarissen wordt verwacht dat zij een aanzienlijke bijdrage leveren tot de bevordering van de informatievaardigheden. In een schoolse context zouden zij hierbij dienen samen te werken met vakleraars. Toch komt deze samenwerking tussen de beide beroepsgroepen niet tot stand. Uit onderzoek van bibliotheekwetenschappers in landen met goed uitgebouwde schoolbibliotheken bevolkt door goed opgeleid personeel in lagere en middelbare scholen (Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, Zweden, VS) blijkt dat de leraren niet veel enthousiasme aan de dag leggen om met de schoolbibliothecarissen samen te werken. In landen met niet sterk ontwikkelde schoolbibliotheken (gebrekkig uitgeruste bibliotheek, geen schoolbiblliothecaris) berust de bevordering van informatievaardigheden vaak bij de vakleraren. Op die manier spelen leraren een centrale rol bij de bevordering
van die competenties die jonge mensen voorbereiden op een succesvol leven in onze informatiemaatschappij. Tot dusver is er in onderzoek haast geen rekening gehouden met de zienswijze van leraren over de bevordering van de informatievaardigheden. Het proefschrift waarover dit artikel gaat en dat werd geschreven aan de leerstoel van Prof. Umlauf am Institut für Bibliotheks- und Informationswissenschaft der HumboldtUniversität in Berlijn onder leiding van Prof. Ross Todd van de Rutgers University in New Jersey (VS) als copromotor, behoort tot de eerste studies die focust op de bevordering van informatievaardigheden in een volledig lerarenkorps. Op basis van een kwalitatieve gevalstudie met ondergeschikte eenheden volgens Yin (embedded design) beschrijft
dit onderzoek in een gedetailleerde theorie de bevordering van de informatievaardigheden in een school. Gegevens over de leraren (extern perspectief) werden in gedeeltelijk gestructureerde interviews met de schooldirectie, de persoon die instaat voor de leerplannen, de schoolbibliothecaris en de IT-specialist evenals tijdens een groepsgesprek met leerlingen verkregen. De gegevens van de leraren (intern perspectief) kwamen voort uit een enquêteformulier met overwegend open vragen en gedeeltelijk gestructureerde interviews. Een wezenlijk bestanddeel van de gegevensanalyse bestond in de permanente openbaring van gemeenschappelijke kenmerken en verschillen, binnen elk perspectief enerzijds en tussen de beide perspectieven anderzijds. Bij de analyse van de gegevens werd ook het model ‘The Seven Faces of Information Literacy’ gebruikt die de Australische
META 2015 | 6 |
19
artikel
“Wat de moeilijkheden van hun leerlingen op het gebied van informatievaardigheden betreft, stellen de leraren vast dat hun leerlingen in hoofdzaak problemen hadden met de analyse en het ethische gebruik van informatie.”
informatiewetenschapster Bruce in hogescholen en universiteiten heeft ontwikkeld en dat in de Malotha High School werd gewijzigd en uitgebreid.
Uit de VS naar België Het onderzoek vond plaats in de laatste cyclus middelbaar (High School) onderwijs aan een Amerikaanse privéschool met de fictieve naam Malotha. De keuze viel, onder meer op de VS, omdat daar aanzienlijk meer goed uitgeruste schoolbibliotheken bestaan dan in Duitsland of België. De Malotha High School was bijzonder geschikt gezien de diversiteit die aldaar zou bestaan: langs de ene kant waren er leraren die zich samen met de schoolbibliothecaris(sen) sterk engageerden voor de bevordering van informatievaardigheden, langs de andere kant waren er leraren die naar verluidt informatiegerelateerde competenties helemaal niet of individueel, d.w.z. zonder schoolbibliotheek, stimuleerden. Nog een bijzonderheid bestond erin dat de leraren in deze privéschool (in tegenstelling tot het gebruik in staatsscholen) hun leerplannen zelf uitwerkten. De Malotha High School telde op het moment van het onderzoek zo’n 300 leerlingen voor wie performante informatie- en communicatietechnologie ter beschikking stond. Er was een goed uitgeruste schoolbibliotheek die door een goed opgeleid vierkoppig team, waaronder twee schoolbibliothecarissen met een masterdiploma in informatie- en bibliotheekwetenschappen, werd gerund. De bevordering van levenslang leren, kritische reflectie en informatievaardigheden behoren tot de belangrijkste pedagogische doelstellingen van de school, die bovendien benadrukte dat zij streng tegen plagiaat optrad. Hoe kunnen de resultaten van een Amerikaanse studie in Duitsland of België worden gebruikt? Een van de belangrijkste eigenschappen van kwalitatief onderzoek is immers dat de resultaten niet kunnen worden veralgemeend (zoals het geval is bij kwalitatief onderzoek). In plaats daarvan gaat het er bij kwalitatief onderzoek om de overdraagbaarheid van 2 0 | META 2015 | 6
de resultaten mogelijk te maken, onder schilderijen, video’s, in hoofdzaak digiandere ingevolge het feit dat de raamtaal). voorwaarden, de deelnemers aan het • Informatie controleren: had betrekonderzoek en de onderzoeksresultaten in king op de door de leerlingen verzadetail worden beschreven. Op die manier melde informatie en door hen samenkunnen de lezers zelf oordelen in welke gestelde informatie en de bewaring van mate de resultaten van toepassing zijn op die informatie op een georganiseerde hun eigen resp. bepaalde context. manier, in verzamelmappen of digitaal. • Kennis opbouwen: dit gebied omvatte vier aspecten. Ten eerste de evaluatie Wat leraars denken en doen van de gevonden informatie (volgens Hoewel de meeste leraars van de Malotha criteria zoals geloofwaardigheid, preHigh School het begrip als dusdanig niet cisie, actualiteitswaarde, perspectief, kenden, bleek dat zij goed vertrouwd relevantie voor het thema), wat enkel waren met vele aspecten van wat bibliomet een solide en met het onderwerp theek- en informatiewetenschappers verband houdende achtergrond mogebeschouwen als informatiecompetentie lijk is. Ten tweede de toegang tot inforen deze in hun onderwijs integreerden, matie die met omvangrijke cognitieve in het bijzonder in het kader van onderprocessen op het gebied van concluzoeksopdrachten. sietrekking samengaat. Ten derde het excerperen, d.w.z. de belangrijkste De zeven componenten van informatie identificeren, notities nemen, informatievaardigheden samenvatten. Ten vierde de analyse van Uit het onderzoek bleek duidelijk dat voor de gevonden informatie en de ontwikde leraars van de Malotha High School keling van een eigen standpunt (hierhet onderwerp ‘informatievaardigheden’ toe behoorden de vaardigheden om veel meer betekende dan het gebruik van het thema af te bakenen, argumenten informatietechnologie en het zoeken naar te formuleren en te motiveren evenals informatie. Voor hen bestond informatiediverse zienswijzen uit de gevonden vaardigheden uit zeven onderdelen die zij informatie te halen en in het eigen werk als volgt begrepen: te integreren). • Informatietechnologie (IT) gebruiken had in het bijzonder betrekking • Informatie ethisch gebruiken, d.w.z. bronnen vermelden, diverse vormen op het gebruik van computers — ook om te citeren gebruiken (direct citaat, mobiele — die door de leerlingen in parafrase), een bibliografie en bepaalde eerste instantie bij de zoektocht naar citaatformaten gebruiken (bijv. MLA). en de presentatie van informatie worden gebruikt, en dit zowel thuis als op • Informatie presenteren: in diverse formaten, d.w.z. schriftelijk (paper, opstel), school. mondeling (spreekbeurt, een gesprek • Informatie vinden impliceerde gebruik met jonge leerlingen leiden), elektromaken van een veelvoud aan bronnisch (website), visueel (poster, tijdnen. Deze bronnen omvatten voor de balk) en creatief (tv-show, kunstwerleerlingen boeken (in het bijzonder ken). Tot de presentatie behoorden gedrukte exemplaren van wetenschapvoor de leraren ook het structuren, uitpelijke werken), databanken (in het werken en verbeteren van ontwerpen bijzonder de databank in de schoolbievenals de presentatie aanpassen aan bliotheek), internetbronnen (als overhet respectieve publiek. koepelend begrip voor online bronnen van uiteenlopende kwaliteit), school- • Een onderzoeksopdracht als meerfasig proces doorlopen: had betrekking op boeken, menselijke bronnen (leraars, omvangrijke onderzoeksprojecten die medeleerlingen, familieleden, experts), in samenhangende stappen of fasen musea en archieven (die ter plaatse werden onderverdeeld, zodat deze of online worden bezocht), de eigen door de leerlingen makkelijker konden schoolbibliotheek (als overkoepelend worden verwerkt. Hiertoe behoorden begrip voor betrouwbare bronnen) en ook de uitwerking van tussenproducten visuele bronnen (afbeeldingen, foto’s,
Artikel
op het einde van een stap of fase (dus niet enkel de ontwikkeling van eindproducten). Welke voorstellingen hadden de leraars in Malotha van een hoog niveau aan informatievaardigheden? Voor hen was een informatievaardige leerling in staat om informatie te evalueren en vervolgens — de beide hadden hetzelfde belang — hierover informatie te vinden in diverse bronnen evenals informatie te analyseren en uiteindelijk hieromtrent informatietechnologie te gebruiken om informatie te vinden (tabel 1). Wat de moeilijkheden van hun leerlingen op het gebied van informatievaardigheden betreft, stellen de leraren vast dat hun leerlingen in hoofdzaak problemen hadden met de analyse en het ethische gebruik van informatie. De gegevens over de vaardigheden van de leerlingen om informatie te vinden en te evalueren spraken elkaar tegen. Een meerderheid van de leraren maakte voor beide vaardigheden gewag van moeilijkheden bij de leerlingen. Niettemin merkten ook enkele leraren op dat hun leerlingen hiermee geen moeite hadden.
Leerlingen met goede informa tievaardigheden
De grootste moeilijkheden bij de leerlingen
(1) Informatie evalueren
(*) Informatie analyseren
(2) Informatie in diverse bronnen vinden en informatie analyseren
(*) Informatie ethisch gebruiken
(3) IT gebruiken om informatie te vinden Tabel 1. Beschrijving van de informatievaardigheden van hun leerlingen * Geen volgorde
Door leraars
Door schoolbibliothecarissen
In hoofdzaak voor (1) Informatie presenteren
(1) Informatie vinden
(2) Kennis opbouwen
(2) Informatie presenteren
(3) Informatie vinden
(3) Kennis opbouwen
Minder voor (*) IT gebruiken
(*) Een proces doorlopen
(*) Informatie controleren
(*) Informatie controleren
(*) Informatie ethisch gebruiken
(*) Informatie ethisch gebruiken
Tegenstrijdig (*) Een proces doorlopen
/
Tabel 2: didactische interventies op klasniveau
Didactische interventies op klassikaal niveau De leraren boden op klassikaal niveau in het bijzonder interventies aan op het gebied van informatie presenteren, kennis opbouwen en informatie vinden, minder wat betreft IT gebruiken (tabel 2). Zij gebruikten daarbij diverse strategieën: analogieën, voorbeelden, discussies, oefeningen, schriftelijke formulieren (bijv. voor de evaluatie van websites) en de gewone doceermethode (bijv. over mogelijke informatiebronnen of de opportuniteiten en de risico’s van gratis online encyclopedieën). Andere strategieën waren: bewust als model ageren (bijv. bij de vermelding van bronnen in onderwijsscripts) of beslissingen voor de klas te nemen, waarbij de bronnen voor een bepaalde onderzoekstaak waren vastgelegd (bijv. een bepaalde databank gebruiken en geen gebruik maken van internetbronnen). Er trad onenigheid op over de component die bepaalt dat een onderzoekstaak als
* Geen volgorde
Door leraren
Door schoolbibliothecarissen
Vooral wat betreft (1) Kennis opbouwen
(1) Informatie vinden (2) Kennis opbouwen en informatie presenteren
Minder voor (*) Informatie controleren
(*) Een proces doorlopen
(*) Informatie presenteren
(*) Informatie ethisch gebruiken
Tegenstrijdig (*) Een proces doorlopen
/
(*) Informatie vinden (*) Informatie ethisch gebruiken Tabel 3: didactische interventies op het niveau van de individuele leerlingen * Geen volgorde
META 2015 | 6 |
21
artikel
een meervoudig proces dient te worden doorlopen: enkele leraren behandelden dit zelf, terwijl andere dit overlieten aan een schoolbibliothecaris. Ook de schoolbibliothecarissen boden interventies voor klassen aan. Het was opvallend dat zij hierbij niet enkel het zoeken naar informatie behandelden, maar zes van de zeven onderdelen van informatievaardigheden. De enige uitzondering betrof het gebruik van informatietechnologie.
Didactische interventies op niveau van individuele leerlingen Op het niveau van de individuele leerlingen verzorgden de leraren gezamenlijk minder interventies dan op klassikaal niveau. Als zij het deden, dan was dit vooral met het oog op de component kennisopbouw en in mindere mate wat betreft de onderdelen controle en presentatie van informatie (Tab. 3). De gebruikte strategieën omvatten: vragen van individuele leerlingen beantwoorden of hun vragen stellen (om hen op deze manier aan te sporen na de denken en hen eventueel een andere richting uit te sturen), tussenproducten (bijv. uittreksels of meerdere ontwerpen van een vakgerelateerd werk) lezen en voorstellen ter verbetering doen. De deelnemers aan het onderzoek waren het niet met elkaar eens over de vraag of leraren interventies voor leerlingen moeten aanbieden wanneer het erom gaat een project als een meerfasig proces te doorlopen, informatie te vinden en informatie ethisch te gebruiken. De schoolbibliothecarissen hielpen de leerlingen op individueel niveau, in het bijzonder bij het vinden van informatie en vervolgens — allebei in gelijke mate — bij de kennisopbouw en de voorstelling van informatie. Zij waren minder actief wat betreft de componenten informatie ethisch gebruiken en een proces doorlopen.
Cartoon: Pat.
het ethische gebruik van informatie en dat plagiaat vaak voorkwam, boden zij hun leerlingen maar weinig ondersteuning bij de verwerving van deze vaardigheden. Volgens de meerderheid van de leraars vormde de beschikbaarheid van grote hoeveelheden informatie, in hoofdzaak op het internet, een bijzonder grote uitdaging voor kinderen en jongeren. Niettemin namen de leraars maar weinig maatregelen om de leerlingen te ondersteunen bij de ontwikkeling van vaardigheden waarmee zij de hoeveelheid informatie konden beheren. Er kan worden geconcludeerd dat in de school er gevaar op eenzijdigheid bestaat: er wordt in het onderwijs veel aandacht besteed aan enkele informatiegerelateerde vaardigheden enerzijds, en er wordt aan andere te weinig aandacht besteed anderzijds.
Factoren die invloed hebben op bevordering informatievaardigheden
De bevordering van de informatievaarDe volgende tegenstrijdigheden waren digheden werd voor een deel beïnvloed opvallend: hoewel de meerderheid van door de omvang van de onderzoeksopde leraren te kennen gaf dat hun leerlin- drachten. De leraren van Malotha maken gen grote problemen ondervonden met — afhankelijk van de vereiste tijd en de 2 | META 2015 | 6 2
omvang van de eindproducten — een onderscheid tussen kleinere en grotere onderzoeksprojecten. Bij kleinere projecten werden in hoofdzaak internetbronnen gebruikt, bij grotere projecten in hoofdzaak bronnen uit de schoolbibliotheek. De leraren hechtten bij grote onderzoeksopdrachten meer belang aan het ethische gebruik van informatie en correcte bronvermeldingen dan bij kleine, waarbij dit aspect als eens werd vergeten. Een deel van de verschillen bij de bevordering van informatievaardigheden was terug te voeren tot de vakken. Geschiedenisleraren maakten het vaakst gebruik van de schoolbibliotheek. Taalleraren brachten informatievaardigden eerder individueel bij dan samen met de schoolbibliothecarissen. De groep van de wiskunde- en natuurkundeleraars maakte meer gebruik van de schoolbibliotheek dan de leraren van andere vakgroepen. De meeste leerlingen hadden al samengewerkt met de schoolbibliotheek. Factoren die de samenwerking bevorderden, hadden in eerste instantie betrekking op de
artikel
schoolbibliotheek, zoals de uitrusting van de bibliotheek met hoogwaardige bronnen in diverse formaten enerzijds en de goede informatietechnologie anderzijds, evenals flexibele openingsuren en een eenvoudige toegang tot de bibliotheek. Daarnaast speelden de aspecten met betrekking tot de schoolbibliothecarissen ook een rol, d.w.z. en uitnodigende houding en goede professionele en didactische vaardigheden. Ten slotte werden aspecten vermeld die betrekking hadden op de relatie tussen de leraren en de schoolbibliothecarissen, bijv. een goede intermenselijke en professionele relatie die door openheid, flexibiliteit en wederzijds respect wordt gekenmerkt, of ook gemeenschappelijke doelstellingen.
leraren overeenstemming te bereiken over gemeenschappelijke begrippen op het vlak van informatievaardigheden evenals over de doelstellingen, opportuniteiten en verantwoordelijkheden met het oog op de bevordering van deze informatievaardigheden en hierbij rekening te houden met taak- en vakgerelateerde verschillen en eisen. Verder worden schoolbibliothecarissen aangemoedigd om de zeven componenten van informatievaardigheden bij te brengen (en niet enkel de vaardigheden op het gebied van zoeken naar informatie) en met het oog hierop didactische tussenkomsten op zowel klassikaal niveau als op het niveau van de individuele leerlingen aan te bieden.
Als bibliothecarissen — zoals ook David Als remmende factoren werden in de eer- Lankes in zijn boek The Atlas of New ste plaats aspecten gemeld in verband Librarianship aanbeveelt — in de toemet de schoolbibliothecarissen, zoals komst zou moeten bijdragen tot kennisonvoldoende kennis van de respectieve opbouw in hun respectieve professionele schoolvakken, vervolgens (in het bijzon- contexten (communities) zouden moeten der in de context van grote onderzoeks- bijdragen, dienen zij een grondige kenprojecten) ontevredenheid van de lera- nis van en vaardigheden op het gebied ren over de didactische methode van de van ‘leren’ en ‘aanleren’ te hebben. Deze schoolbibliothecarissen en ten slotte de vaster te verankeren in hun programma’s indruk dat de schoolbibliothecarissen vormt een van de grootste uitdagingen zich bezig zouden houden met andere voor instellingen die (school)bibliothecaprojecten. Een andere groep remmende rissen (verder) opleiden. factoren betrof de leerlingen zelf. Dit betrof de zienswijze dat de bevordering van informatievaardigheden enkel een taak van de leraren zou zijn of dat in het respectieve schoolvak een samenwerking met de schoolbibliothecaris niet nodig zou zijn. Bovendien waren er leraars die in hun onderwijs geen andere leraars naast zich duldden. Ten slotte werd tijd als een hinderpaal voor samenwerking genoemd, bijvoorbeeld de zienswijze dat lange onderzoeksprojecten die samen met de schoolbibliotheek plaatsvonden, te veel aanspraak maakten op de reguliere onderwijstijd, in het bijzonder in de sterke Advanced-Placement-klassen. * Mertes, N. (2014). Teachers’ conceptions of student information literacy learning and tea-
Implicaties voor de praktijk De bevordering van informatievaardigheden in formele onderwijsinstellingen is een complexe onderneming. Schoolbibliothecarissen zouden met deze complexiteit rekening moeten houden. Dit kan gebeuren door met
chers’ practices of information literacy teaching and collaboration with the school library: A grounded case study. (Doctoral Dissertation), Humboldt-Universität zu Berlin. Available at http://edoc.hu-berlin.de/dissertationen/mertes-nathalie-2014-03-04/METADATA/abstract. php?id=40539 [Last accessed April 8, 2015]
META 2015 | 6 |
23
signalement
‘t Is weer voorbij die
La Motte-Chalancon (Frankrijk), Johan Primusz Russan (Frankrijk), Hilde Vandenbulcke Anuradhapura (Sri Sitges (Spanje), Els Bervoets Hay-on-Wye (Wales
2 4 | META 2015 | 6
signalement
e mooie (lees)zomer
Lanka), Julie Hendrickx Lugano (Zwitserland), Patrick Vanouplines s), Marc Engels Stockholm (Zweden), Stefanie Blom
Easterwierrum (Nederland), Klaartje Brits
META 2015 | 6 |
25
etalage
UBD Digitalisering KU Leuven Nele Gabriels en Bruno Vandermeulen
De Universititeitsbibliotheek van Leuven beschikt over een Team Digitalisering en een goed uitgebouwd Digitaal Labo, waar stukken uit de collecties binnen digitaliseringsprojecten of via Scan-on-Demand worden gedigitaliseerd.
Het team • Diewer van der Meijden Teamleider Digitalisering • Bruno Vandermeulen
Wanneer werd het Team Digitalisering van de Universiteitsbibliotheek KU Leuven opgericht? UBD Digitalisering is organisch gegroeid sinds 2009. Na een inventarisatie van digitaliseringsnoden binnen de Universiteitsbibliotheek startten de eerste projecten. Samenwerking met het bestaande fotolabo Letteren lag voor de hand. Wat is jullie opdracht en hoe vullen jullie die in? Ons team faciliteert, stimuleert en communiceert het onderzoek, het onderwijs en de erfgoedwerking van de universiteit en haar bibliotheek door digitalisering. Op vraag van de klant (vooral collectiebeheerders en onderzoekers) digitaliseren we analoge materialen: erfgoed met een speciale focus op documentair erfgoed. Ook ontsluiten we de gedigitaliseerde content i.s.m. LIBIS want onze service is startto-finish: van aanvraag tot publishing, op maat van elk project. De focus ligt op high-end digitalisering met beelden van topkwaliteit en op technische en infrastructurele innovatie, vaak in samenwerking met onderzoekers. Verder verzorgen we een scan-on-demand service en, op vraag, high-end digitalisering voor erfgoedinstellingen buiten de KU Leuven.
Waar willen jullie het verschil maken? En wat hebben jullie al kunnen verwezenlijken? We exploreren mogelijkheden voor het verrijken van gedigitaliseerde content. Waar digitalisering vroeger stopte met een getrouwe 2 6 | META 2015 | 6
weergave van het origineel, wil Digitalisering verdiepende en vernieuwende valorisatie mogelijk maken. Hiervoor zetten we in op innovatieve technieken en infrastructuur. Een voorbeeld is het RICH-project (Reflectance Imaging for Cultural Heritage), waarin we samen met Illuminare en ESAT een speciale module ontwikkelden die een extreem interactieve visualisatie van de topografie van kunstobjecten toelaat. Hier op aansluitend ging ook een traject rond multispectrale beeldvorming van start. In het SUCCEED-project testten we tools uit voor tekstontsluiting door OCR. Onze ambitie is dat onderzoekers, onderwijzers en erfgoedwerkers digitalisering en de mogelijkheden van verrijkte gedigitaliseerde content zien als basistool voor hun kernactiviteiten. Voor onderzoek presenteerden we hiervoor een showcase (http://tinyurl.com/ LIBISzine). Een goed voorbeeld is de digitalisering van Leuvense collegedictaten bewaard aan de KUL en de UCL: dit erfgoed wordt virtueel samengebracht op vraag van LECTIO en vormt de basis voor onderzoeksprojecten. Als expertisecentrum voor digitalisering willen we bovendien continu nieuwe perspectieven creëren voor gebruik en ontsluiting van gedigitaliseerde content. Via (inter)nationale samenwerkingsprojecten zoals EuropeanaPhotography en SUCCEED bouwen we expertise op en delen we onze kennis tegelijkertijd met anderen. Ook op ontsluiting via OCR, NER en Linked Data willen we inzetten. Wat maakt jullie team zo uniek? Digitalisering bundelt expertise op vlak van projectmanagement, digitalisering, beeldvorming en auteursrecht Samen met de vaste samenwerkingsverbanden garandeert dit de start-to-finish benadering. Als onderdeel van de Universiteitsbibliotheekdiensten, steunt Digitalisering immers op een breed netwerk van expertise m.b.t. ontsluiting (UBD Metadata) en duurzame opslag, preservatie en publishing (LIBIS). Zo kan Digitalisering zich ten volle concentreren op de vele nieuwe uitdagingen die het brede spectrum klanten en projectonderwerpen stellen.
Hoofd Digitaal Labo • Nele Gabriels en Mark Verbrugge Projectmanagers Digitale projecten • Dieter Daemen, Erika Scheltens en Frédéric van Cutsem Medewerkers Digitaal Labo
“Waar digitalisering vroeger stopte met een getrouwe weergave van het origineel, wil UBD Digitalisering verdiepende en vernieuwende valorisatie mogelijk maken.”
Foto: Missaal van Berchem. © Digitaal Labo KU Leuven.
inzet
Joost Depuydt:
“Ik voelde me al snel thuis in het archief” Hoe ben je in de archiefsector beland? Ik werkte al jaren in de wetenschappelijke bibliotheeksector (Universiteitsbibliotheek Leuven en Short Title Catalogus Vlaanderen). Eind 2006 was ik op zoek naar een nieuwe uitdaging. Ik deed mee aan een selectie voor een job in de Erfgoedbibliotheek in Antwerpen. Rond die tijd zocht ook het FelixArchief (Stadsarchief Antwerpen) een nieuwe kracht en zo vonden ze mij in de werfreserve van de stad. De archief- en bibliotheeksector leken aanvankelijk twee erg verschillende werelden, maar ik voelde me al snel thuis in het archief. In hoeverre hebben je studies je voorbereid op je huidige job? Als licentiaat geschiedenis heb ik een goede basiskennis meegekregen om in het historische bedrijf van een stadsarchief mee te draaien. Mijn bijkomende Master in Combined Historical Studies (The Renaissance) leerde me vooral aandacht te hebben voor beeldmateriaal als historische bron. Niet toevallig ben ik in het archief verantwoordelijk voor de topografisch-historische atlas. Die bevat losse stukken beeldmateriaal die niet uit een archiefcontext komen, maar de geschiedenis van de stad wel mooi kunnen illustreren. Wat heb je al kunnen verwezenlijken? In het stadsarchief ben ik erin geslaagd om de ruim 13.000 stukken van de topografisch-historische atlas (vroegere collectie ‘Iconografie’) te laten hernummeren en individueel te laten her-
Maar wat misschien nog belangrijker is: het congres is de aanleiding voor niet minder dan vijf tentoonstellingen en een webtentoonstelling waar het brede publiek kennis kan maken met aspecten van de geschiedenis van de cartografie. Jarenlang netwerken resulteerde in een mooie samenwerking tussen het MAS, het Museum Plantin-Moretus, het Rockoxhuis, de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, de Universiteitsbibliotheek Antwerpen en het FelixArchief. Hoe zie je de sector in de toekomst evolueren? De digitalisering van de archiefsector zal alleen maar aan belang winnen. In het FelixArchief was 2014 een keerpunt: voor het eerst is het aantal fysieke bezoekers gedaald, ten voordele van het aantal digitale raadplegingen. Enerzijds neemt de instroom van ‘digital born’ archieven alsmaar toe, anderzijds worden papieren archiefcollecties heel gericht gedigitaliseerd. Archiefbeschrijvingen zijn ook hoe langer hoe meer digitaal beschikbaar in specifieke archiefbeschrijvingsdatabanken. De inzet van vrijwilligers en crowd-sourcingprojecten kunnen een belangrijke bijdrage leveren in dit beschrijvingswerk. En hoe zou de VVBAD kunnen inspelen op die veranderingen? Door verder te doen waar ze goed in is: de belangen van de sector verdedigen en binnen de sector het uitwisselen van ervaringen stimuleren.
“De digitalisering van de archiefsector zal alleen maar aan belang winnen.”
Joost Depuydt is archivaris in het FelixArchief in
verpakken. De helft van deze stukken is intussen ook digitaal beschikbaar. Daarnaast zijn we nog volop bezig om deze stukken ook allemaal opnieuw te beschrijven. Daarnaast ben ik vooral trots dat we met de organisatie van de 26th International Conference on the History of Cartography (ICHC 2015: www.ichc2015.be) het kruim van de internationale specialisten terzake deze zomer (12-17 juli) naar Antwerpen konden halen.
Tot slot, wat is je leukste archiefervaring? De (her)ontdekking van de oudste hand getekende stadsplattegrond van Antwerpen. Dankzij financiering van het fonds InBev-Baillet Latour zijn we erin geslaagd om de complexe restauratie van dit unieke stuk tot een goed einde te brengen. Deze plattegrond was als één van de hoogtepunten te bewonderen in de tentoonstelling ‘De stad getekend’ in het Museum Plantin-Moretus.
Antwerpen.
Als
Conference Director was hij nauw betrokken bij ICHC 2015 (International Conference on the History of Cartography) deze zomer in Antwerpen. Joost houdt van lezen, wandelen, zingen en … oude kaarten
META 2015 | 6 |
27
over de grens
Een bibliothecaris in Palestina Bibliotheekkwesties als pars pro toto voor het dagelijkse leven Eva Devos, Stichting Lezen
“Of ik mee wou naar Palestina?”, vroegen Librarians and Archivists with Palestine (LAP), een New Yorks onderdeel van de Palestijnse solidariteitsbeweging. Als bibliothecaris en jeugdliteratuurexpert van Stichting Lezen, en als voorzitter van de Vlaamse sectie van de International Board on Books for Young People (IBBY) bleek ik te beschikken over het profiel dat LAP nog nodig had voor haar delegatie in april 2015. Twee jaar geleden bracht LAP een eerste bezoek aan Palestina. Onze delegatie deed een follow-up, met de bedoeling twee kwesties verder uit te spitten: de situatie van academische en researchbibliotheken (waarbij ik niet betrokken was) en de distributie van Arabische kinderboeken in de Westbank en Israël. 1 2 Begin april zette ik voet aan de grond in het Heilig Land. Wie zich in Ben Gurion out als bezoeker van Palestina loopt het risico het eerste vliegtuig huiswaarts te moeten nemen. Ik had de raad gekregen me voor te doen als religieus toerist. Zelden was een rol me slechter op het lijf geschreven. Toch stond ik enkele uren later met acht andere bibliothecarissen in Ramallah op de Westelijke Jordaanoever. Opgelucht. Het was mijn eerste bezoek aan Israël. Al had ik wel een en ander gelezen, niets kan je voorbereiden op de realiteit van een land in apartheid. De muur, grijs en dreigend. De soldaten aan elke grenspost en elke checkpoint, vaak amper de puberteit ontgroeid, gewapend met machinegeweren. De nederzettingen van kolonisten op Palestijns grondgebied, steeds uitbreidend — en denk bij nederzettingen niet aan stacaravans maar aan gigantische parken van steriele flatgebouwen en luxueuze, Californisch aandoende mansions. Gesegregeerde autowegen, waardoor de kortste weg tussen twee Palestijnse steden zoals Nablus en Ramallah voorbehouden is voor Israëli’s.
legaal limbo Met mijn collega’s uit de VS, Zweden en het VK bezocht ik Palestijnse uitgevers, boekhandels, culturele jongerenorganisaties, en openbare en schoolbibliotheken in de Westbank en Israël. 3 Een groot probleem is de import van Arabische boeken, zowel in de Westbank als in Israël zelf. Een aantal Arabische landen, zoals Syrië en Libanon, zijn voor de Israëlische overheid vijandelijke staten, en dat staat import (van wat dan ook) uit deze landen in de weg. 2 8 | META 2015 | 6
> Zie ook p. 48
In het bijzonder wat betreft Libanon is dit problematisch, omdat dit land het centrum is van de kwalitatieve boekproductie in de Arabische wereld. Opvallend was het alomtegenwoordige ‘legaal limbo’: niemand weet precies wat wel en wat niet mag. Dit is tekenend voor de situatie van de Palestijnen in Israël: als je het je burgers vaak onmogelijk maakt om hun rechten te kennen, kunnen ze die rechten ook niet uitoefenen. En dus hoor je verhalen dat het ‘eigenlijk wel mag’, boeken invoeren uit Libanon, tenminste, als je een vergunning hebt (al weet niemand hoe je er een bemachtigt) zoals die ene man-met-vergunning, die trouwens een batterij aan advocaten ter beschikking heeft, om elke keer als hij wegens import uit Libanon voor de rechter gedaagd wordt zijn vrijspraak te bepleiten. En je hoort verhalen over boeken die verscheept worden vanuit Amman, en de ene keer wel toegelaten worden, en de andere keer teruggestuurd, of verdwijnen, of in quarantaine worden gezet en enkel doorgestuurd worden mits het betalen van een dwangsom. En dit afhankelijk van de arbitraire, individuele beslissing van de douanemedewerker die het pakket in handen krijgt. Vaak wordt er gebruik gemaakt van persoonlijke contacten, die in hun bagage boeken meesmokkelen — van Londen naar Jeruzalem, van Jeruzalem naar Ramallah, van Ramallah naar Gaza — of van diplomatieke zendingen.
Ingang van het Tamer Educational Centre in Ramallah. Foto:Eva Devos..
1 De bestuurlijke organisatie van Palestina (Gaza en de Westelijke Jordaanoever) is vastgelegd in de Oslo-akkoorden en niet in een voetnoot samen te vatten. Belangrijk te weten is dat ongeveer 20% van de bevolking in de staat Israël van Arabische afkomst is. Joodse en Arabische burgers worden niet gelijk behandeld. Zoals cynisch wordt gezegd: in Israël tellen eerst de Israëli’s, dan de schapen, dan de Arabieren. De Arabische bevolking
Arabische (school)bibliotheken in Israël kampen met dezelfde problemen als hun collega’s op de Westbank — en meer. Het geld dat hen van overheidswege wordt toegekend is een fractie van wat een ‘gewone’ Israëlische bibliotheek krijgt, en dat weegt uiteraard op infrastructuur en collectie. Voor Arabische boeken kunnen bibliotheken op Israëlisch grondgebied gebruikmaken van een beperkt aantal toegestane distributeurs met een beperkt aanbod. Het resultaat is een informele commerciële keten van tussenpersonen die elk hun provisie eisen. Door het beperkte aanbod zien
bestaat uit moslims, christenen en druzen. 2 Gaza bleef uit het vizier. Tijdens de bombardementen van 2014 werden daar 180 scholen, 5 universiteiten en verschillende bibliotheken geraakt. Twee jeugdbibliotheken die er in 2008 door IBBY werden opgericht en gefinancierd, zijn volledig vernield. 3 We bezochten in totaal 14 organisaties in Jeruzalem, Ramallah, Nablus, Nazareth, Haifa en Akka.++
over de grens
schoolbibliotheken met lede ogen aan dat adolescenten hun moedertaal opzij schuiven om boeken in het Engels of het Hebreeuws te lezen, die veel makkelijker voorhanden zijn. Dat door de staat gesuperviseerde schoolboeken in het Arabisch vol taalfouten staan, en dat leerkrachten aan zelfcensuur doen om moeilijkheden te vermijden, zorgt er verder voor dat Palestijnse jongeren de band met hun taal, cultuur en geschiedenis verliezen.
Niet door te pleiten voor liefdadigheid, maar voor solidariteit. Als leesbevorderaar gun ik alle kinderen recht op mooie boeken, als bibliothecaris wens ik het recht op niet-gecensureerde informatie, als mens hoop ik op een rechtvaardige samenleving voor iedereen.
Isolatie Naast de distributieproblematiek maakt ook het wijdverspreide gebruik van illegaal kopiëren van boeken het de Palestijnse uitgevers moeilijk. Een delicate kwestie — het ondergraaft de financiële houdbaarheid van het beroep van auteur en uitgever, maar het is vaak de enige manier waarop lezers aan hun boeken geraken, zowel vanwege de lagere kostprijs als vanwege het feit dat er vaak geen legale kopieën voorhanden zijn. Een ander aspect dat de vitaliteit van de Palestijnse literatuur bedreigt, is de geïsoleerde positie van hun auteurs. Toestemming krijgen om het land te verlaten is niet vanzelfsprekend; nochtans kunnen internationale kruisbestuivingen vruchtbaar zijn en voelen ook Palestijnse auteurs de noodzaak om hun stemmen in het buitenland te doen klinken. Het bezoek aan Palestina maakte duidelijk hoe sterk het boekenlandschap (van uitgevers over boekhandels tot bibliotheken en leesbevorderaars) verknoopt is. De problemen van één sector zijn de problemen van de andere. Ondanks alles waren de mensen die we ontmoetten veerkrachtig, met vaak pijnlijke persoonlijke verhalen maar met een positieve missie die we als universeel herkenden: uitgevers als Dar Al-Aswar in Akka die tegen de stroom in blijven vechten voor hun culturele eigenheid; de mensen van het Tamer-instituut die het uitgeven combineren met een jeugdbibliotheek, een educatief centrum en een artistiek centrum voor de jongeren van Ramallah (en die onder hun staf jonge mensen tellen die naar eigen zeggen ‘in Tamer zijn opgegroeid’); de bezielster van Al-Tufula Pedagogical Centre in Nazareth die het belang van aantrekkelijke en herkenbare boeken voor baby’s en peuters onderstreept, en vele anderen.
Poster in een bibliotheek in Nazareth: ‘I am walking / carrying a book / I am not afraid.’ Foto: Melissa Morrone.
Voor mij was dit bezoek een persoonlijk engagement dat ik hoop te kunnen verderzetten.
META 2015 | 6 |
29
trend
Maak je eigen Infographics Sophie Stradiot
Folders, posters, digitale media, presentaties, introducties, vergaderingen … Er zijn veel kanalen die je kunt aanwenden om informatie naar de verschillende doelgroepen te brengen. Welk hulpmiddel gebruik je? Ik liet mijn oog vallen op de infographic. Wat is een infographic?
bibliotheek. Om een warrige indruk te vermijHet is een informatieve illustratie, een combina- den, is het aangeraden om niet meer dan vijf tie van beeld en tekst op één poster of afbeel- verschillende kleuren te gebruiken. Het kleurding. Deze illustratie maakt de meestal saaiere gebruik is ontzettend belangrijk aangezien dit informatie inzichtelijker doordat de inhoud in voor 60 procent bepaalt of de klant je product blokken is ondergebracht. De infographic is of dienst aanvaardt of verwerpt. visueler, oogt aantrekkelijk en straalt tegelijkertijd professionalisme uit. Een groot voor- Het lettertype en de lettergrootte moeten overdeel ervan is de mogelijkheid om je illustratie eenkomen met de boodschap die je meedeelt. zowel op digitale kanalen te publiceren als af Gebruik slechts drie niveaus; de titel, ondertitels en de tekst zelf. Hierbij is de titel het te drukken in de vorm van een poster, die je kunt ophangen in de bibliotheek. Een derge- grootst en heeft hij een eigen veelzeggend lijke poster of afbeelding is anno 2015 de meest karakter. De ondertitels moeten de aandacht gepaste manier om aan de bibliotheekgebrui- vestigen op nieuwe informatie en de tekst zelf kers te tonen wat de bibliotheek voor hen doet. moet vooral gemakkelijk te lezen zijn. Ook het personeel heeft er baat bij om informatie op te nemen via een visueler en aantrek- Enkele andere tips kelijker hulpmiddel. Want er is bewezen dat wat • Gebruik eenvoudige en gemakkelijk te interpreteren iconen en afbeeldingen. men ziet, een grotere indruk maakt en langer in het geheugen blijft dan mondelinge of zuiver • Gebruik illustraties enkel om de inhoud te benadrukken en aantekstuele informatie. trekkelijker te maken. • Stel cijfers en waarden proportioToepassingsmogelijkheden neel voor om misvattingen te verEr zijn zeer veel toepassingsmogelijkheden, mijden. waaronder lijsten met aanraders het populairst zijn op de sociale media. Op Pinterest • Gebruik contrasterende kaders om verwarring en een rommelige zijn veel infographics gepind met een dergeindruk te vermijden. lijk onderwerp. Binnen de bibliotheeksector zijn infographics zeer geschikt als marketingmiddel. Aanraders zullen gemakkelijker in het oog Uitgetest en op een springen met een infographic op die stand. Je rijtje gezet kunt het ook gebruiken om de evaluatie van De infographic, in de link (http:// de jeugdcollectie in een openbare bibliotheek tinyurl.com/infographMETA) toont voor te stellen aan de bibliotheekgebruikers. een vergelijking tussen de verschilDeze poster kan je opgehangen tussen de lende populaire en gratis programboekenrekken of achter de balie, maar hij kan ma’s die je toelaten om een infoevengoed gepubliceerd worden op de website, graphic te maken. Mijn topfavoriet de blog of de Facebookpagina van de biblio- is het product Piktochart gevolgd theek. Een andere toepassing is een visualisatie door Venngage en Visme. van een werkproces zoals een acquisitie workflow. Deze afbeelding is te gebruiken als een Zelf aan de slag? geheugensteun voor het personeel of als lei- Wil je zelf een infographic maken? Haal dan draad voor nieuwe personeelsleden. inspiratie op Pinterest via https://www.pinterest.com/sophiestradiot/library/. Meer achtergrondinformatie lees je op de website van Aandachtspunten bij het maken Frankwatching; een Nederlands, adviserend van een infographic bedrijf over online trends. (http://tinyurl.com/ Het kleurgebruik moet consistent zijn en het moet een reflectie zijn van je product of frankwatchingMETA) 3 0 | META 2015 | 6
het cijfer / het plan
De Bib op School: samen sterk
1.226.258 In Nederland kunnen alle bibliotheek leden sinds januari 2014 terecht op een e-boekenplatform om e-boeken uit te lenen. Sindsdien werden er 1.222.258 uitleningen geregistreerd. Het platform registreerde 176.847 accounts. Dat betekent dat er evenveel bibliotheekleden e-boeken (kunnen) uitlenen. Het aantal bezoeken aan het platform piekte kort na de lancering, ook een campagne in het najaar van 2014 zorgde voor gelijkaardige, lees grote, aantallen. In 2015 liggen de bezoekersaantallen lager maar blijven ze wel stabiel. In het voorjaar stond de teller op zo’n 200.000 bezoeken per maand. In totaal zijn er 9778 titels beschikbaar als e-boek. Ondanks dat veel bestsellers ook als e-boek te verkrijgen zijn, werden die helaas niet opgenomen in het digitale boekenaanbod van de Bibliotheek. Het aanbod van het e-boekenplatform representeert trouwens 25 procent van de totale boekencollectie van de Nederlandse openbare bibliotheken. De meerderheid (56,3 procent) van de leners leest zijn of haar e-boek via de bijhorende app op de smartphone of tablet. 38.7 procent van de gebruiker geeft de voorkeur aan een e-reader terwijl slechts 5 procent boeken online leest, op de pc of laptop.
Eind 2014 hebben Bibnet en LOCUS samen de expertengroep ‘De Bib op School’ in het leven geroepen. Vanuit de contacten met het veld, de eerste generatie ‘De Bib op School’-projecten en de opleiding mediacoach zagen we dat bibliotheken in sneltempo hun educatieve functie, in het bijzonder de samenwerking met scholen, aan het herdenken en innoveren zijn. We wilden beter zicht krijgen op deze beweging. Een aantal rode draden werden snel duidelijk. Stevig inzetten op educatie en ondersteuning van scholen is een beleidskeuze met consequenties op alle vlakken: inzet personeel, competentiebeleid, aanpassen infrastructuur, aanschaf van (digitale) leermiddelen, ontwikkelen van een educatieve portfolio in nauwe dialoog met het onderwijs. De echte expertise zit lokaal bij de educatieve medewerkers van de bibliotheken. Met hen willen we een leer- en kenniscommunity creëren gericht op het versterken van de sector in zijn geheel. We brengen in kaart wie waar mee bezig is in onze eigen sector, zodat collega’s elkaar sneller op het spoor komen. Met andere experts uit andere gebieden, o.a. uit het onderwijs- en mediawijsheidsveld, stemmen we zoveel mogelijk af om tot strategische partnerschappen te komen. Op termijn willen we de inspanningen van de bibliotheeksector ook in een ruimer kader plaatsen binnen een cultureel ondersteuningsbeleid voor en partnerschap met het onderwijs. Vanaf het najaar willen we de ontmoeting tussen educatieve medewerkers uit bibliotheken en andere lokale cultuurwerkers, zoals jeugdprogrammatoren, stimuleren via lopende trajecten zoals de collegagroep jeugd en mediacoach. Samen met gespecialiseerde organisaties en experts op vlak van leesbevordering, informatievaardigheid en mediawijsheid stemmen we het vormingsaanbod af en lassen we Train the Trainers en Masterclasses in. Zo willen we De Bib op Schoolcommunity versterken. Binnen de expertengroep willen we businesscases ontwikkelen om relevante formats op te schalen. Save the dates
> Bron: http://rsnijders.info/vakblog/
• Dinsdag 8, donderdag 10 en dinsdag 15 september: Train the Trainer ‘Digitaal Lezen’, Rosemie Callewaert (in kader van bibliotheekcampagne ‘De Verborgen Parels’) • Donderdag 1 oktober: Train the Trainer ‘Digitaal Voorlezen’, LINC vzw • Dinsdag 27 oktober, dinsdag 26 november, donderdag 21 januari: Masterclass ‘Interactieve rondleidingen – tools, tips ‘n’ tricks’, Mediaraven (max. 25 deelnemers) • Dinsdag 8 december, dinsdag 23 februari: Masterclass ’Leesbevordering & Mediawijsheid’, Dennis Baert (max. 15 deelnemers) • Voorjaar 2016, Digitale leesbevordering, LINC vzw Inschrijven voor de vormingen en masterclasses kan vanaf september.
META 2015 | 6 |
31
essay
Opleidingen informatiewetenschappen in Franstalig België Emmanuel Di Pretoro en Olivier Thirion
In september 2014 vierde de afdeling ‘bibliothecaris-documentalist’ binnen de ‘sociale categorie’ (IESSID) van de Haute École Paul-Henri Spaak haar vijftigste verjaardag. Een halve eeuw al worden er daar dus bibliothecarissen, documentalisten en — meer in het algemeen — informatie- en documentatieprofessionals opgeleid. Maar het IESSID is niet de enige instelling in Franstalig België die binnen onze sector professionals opleidt. De opzet van deze bijdrage is dan ook een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de opleidingen tot informatie- en documentatieprofessional in Franstalig België. Wie in Franstalig België een opleiding in de informatiewetenschappen wenst te volgen, heeft de keuze tussen verschillende mogelijkheden: allereerst is er de vrij klassieke keuze tussen een opleiding van het korte type en een opleiding van het lange type. Vervolgens kan men ook kiezen tussen dagonderwijs of avondonderwijs. Maar er bestaat ook een derde mogelijkheid, een mengeling tussen beide, waarbij de lessen soms in de late namiddag, soms ’s avonds, soms zaterdagochtend, of — wanneer het niet anders kan — ook overdag plaatsvinden.
studenten met een diploma middelbaar onderwijs en maken het mogelijk een bachelor ‘bibliothecaris-documentalist’ te behalen na een cyclus van drie of vier jaar, naargelang men de opleiding volgt in het voltijds onderwijs of als avondcursus.
Korte type
Deze drie instellingen organiseren de opleiding volgens gemeenschappelijke principes. Zo werd er bijvoorbeeld al een aantal jaren geleden een ‘minimaal gemeenschappelijk rooster’ opgesteld. Dit rooster groepeert de cursussen in verschillende categorieën, met name:
We beginnen ons overzicht van de opleidingen in de informatie- en documentatiewetenschappen met de opleidingen die georganiseerd worden binnen het kader van het hoger onderwijs van het korte type. Deze opleidingen zijn toegankelijk voor
3 2 | META 2015 | 6
Er zijn drie instellingen die de opleiding in dagonderwijs organiseren: de Haute École Léon-Éli Troclet in Luik; de Haute École de Namur-Liège-Luxembourg (Henallux) in Malonne en de Haute École Paul-Henri Spaak in Brussel.
essay
• algemene vorming; • aan het beroep gerelateerde wetenschappen en technieken: • bibliografie en documentair opzoekingswerk; • bibliotheconomie en documentologie; • deontologie; • media; • documentaire studie, specifiek aan de verschillende vakgebieden: • wetenschappen en technieken; • menswetenschappen; • vreemde talen; • activiteiten beroepsintegratie: • stages; • andere activiteiten gericht op beroepsintegratie, waaronder een afstudeerwerk. Dit alles zorgt ervoor dat de professionals die uit deze scholen komen, allen vergelijkbare opleidingen hebben genoten, hetgeen een zekere coherentie van de verworven competenties moet verzekeren.
Deze competenties worden vervolgens opgesplitst in vaardigheden, waarbij er meer in detail gepreciseerd wordt wat er verwacht wordt van de student qua kennis, ‘praktische competenties’ (‘savoir-faire’) en ‘existentiële competenties’ (‘savoir-être’). Het zou ons te ver voeren om deze vaardigheden over te nemen in dit artikel, maar het referentiekader is beschikbaar online. 1 Verspreid over deze drie instelling studeren er jaarlijks een vijftigtal professionals af. Naast de opleidingen in dagonderwijs bestaat ook de mogelijkheid om het beroep te leren met een aangepast uurrooster. Hierdoor is het mogelijk om de studies te combineren met bijvoorbeeld een beroepsactiviteit.
De structuur van deze opleiding verschilt echter lichtjes van die van het volwassenenonderwijs. De opleiding is namelijk opgebouwd uit verschillende niveaus, van niveau 1 tot niveau 4. Dit laatste niveau komt overeen met het derde jaar van de bachelor in dagonderwijs. Elk niveau bestaat uit verschillende zgn. ‘opleidingseenheden’, die op hun beurt uit cursussen bestaan. Wat deze competenties betreft, werd er al enkele jaren geleden Dit zijn de verschillende opleidingseenheden per niveau: een referentiekader opgesteld. Dat onderscheidt acht verschil- • niveau 1: lende competenties: • technische basisvorming; • zakelijk kunnen communiceren; • socio-culturele vorming, basiscompetenties; • kunnen interageren met zijn/haar professionele omgeving; • documentaire studie van de verschillende vakgebieden; • zijn/haar praktijk kunnen inschrijven in een kritische reflectie • stage; die getuigt van burgerzin en verantwoordelijkheidszin; • niveau 2: • een project kunnen beheren; • technische en professionele vorming; • informatie kunnen verspreiden; • socio-culturele vorming; • informatie kunnen organiseren; • documentaire studie van de verschillende vakgebieden; • informatie kunnen opzoeken; • stage; • informatie- en communicatietechnologieën beheersen.
META 2015 | 6 |
33
essay
• niveau 3: • informatie – documentatie – documentologie; • kantoor- en bureauticabeheer en -organisatie; • documentaire studie van de verschillende vakgebieden; • snelleesmethodes en schrijftechnieken argumentatieve teksten; • taal: Engels – toegepast documentair opzoekingswerk; • stage; • niveau 4: • informatica – netwerken – documentenbeheer; • documentaire studie van de verschillende vakgebieden; • taal: Nederlands – toegepaste communicatie en documentair opzoekingswerk; • stages.
onderwijslandschap voor het hoger onderwijs en de academische organisatie van de studies definieert) in voege treedt. Men kan verwachten dat er een uniformisering van het opleidingskader zal plaatsvinden, voornamelijk door het invoeren van een gemeenschappelijk referentiekader voor de beoogde competenties.
Lange cyclus Behalve het bekwaamheidsbewijs en het bachelorsdiploma is het ook mogelijk een masterdiploma op het gebied van de informatiewetenschappen te behalen. Twee universiteiten organiseren een zgn. MaSTIC (Master en sciences et technologies de l’information et de la communication): de Université Libre de Bruxelles (ULB) en de Université Catholique de Louvainla-Neuve (UCL). Het gaat in beide gevallen om alleenstaande masters, d.w.z. tweedecyclusopleidingen die niet voorafgegaan worden door een eerstecyclusopleiding met dezelfde naam.
Aan het einde van niveau 2 moeten de studenten een keuze maken: ofwel een geïntegreerde proef afleggen en zo het zgn. ‘bekwaamheidsbewijs tot het houden van een openbare bibliotheek’ behalen. Ofwel doorstromen naar de hogere niveaus met Wat de structuur van de opleiding betreft, organiseert de ULB het oog op het behalen van een bachelor ‘bibliothecaris-docu- haar MaSTIC rond een gemeenschappelijke stam, die, gespreid mentalist’ aan het einde van het vierde jaar. Studenten die de over twee jaar, de volgende cursussen omvat: laatste piste volgen kunnen desalniettemin de geïntegreerde • algoritmen en programmeren; proef afleggen die aanleiding geeft tot het behalen van het • architectuur van informatiesystemen; bekwaamheidsbewijs. • databanken; • documentologie; Zoals u kan vaststellen, zijn er veel punten van overeenkomst • bibliotheekmanagement; tussen het rooster van het dagonderwijs en de opleidingseen- • informatie en maatschappij; heden van het volwassenenonderwijs. • automatische verwerking van natuurlijke taal; • voorbereiding tot de masterproef; De volgende instellingen organiseren het bekwaamheidsbewijs • masterproef; en/of de bachelor: • databankontwerp en -beheer; • het Institut Jean-Pierre Lallemand (Elsene) organiseert zowel • informatiekwaliteit en kwaliteit van digitale documenten; de bachelor als het bekwaamheidsbewijs; • project (inclusief methodologische aspecten) of stage. • het Institut provincial d’enseignement de promotion sociale de Liège (provinciaal volwassenenonderwijs Luik) organiseert Naast deze gemeenschappelijke stam kunnen studenten een enkel het bekwaamheidsbewijs; aantal keuzevakken kiezen. Deze nieuwigheid voor het acade• het Institut provincial d’enseignement de promotion soci- miejaar 2015-2016 vervangt de twee afstudeerrichtingen die tot ale du Hainaut occidental (provinciaal volwassenenonder- nog toe bestonden. Voor meer details kunnen we verwijzen naar wijs West-Henegouwen te Doornik) organiseert enkel het de website http://mastic.ulb.ac.be/mastic/programme/. bekwaamheidsbewijs; • het Institut provincial des arts et métiers du Centre (La Het is wellicht nuttig te vermelden dat de MaSTIC van de ULB in Louvière) organiseert enkel het bekwaamheidsbewijs; de mate van het mogelijke georganiseerd wordt met een aange• het Institut Reine Astrid - IRAM (Mons) organiseert zowel de past uurrooster. Dit wil zeggen dat de cursussen zoveel mogelijk bachelor als het bekwaamheidsbewijs. ’s avonds of op zaterdagochtend gegeven worden, en wanneer het echt niet anders kan, ook overdag. Dit maakt het ook voor Andere instellingen hebben in het verleden deze opleiding in werkende professionals mogelijk om de opleiding te volgen. avondonderwijs georganiseerd, maar blijken dat nu niet meer De MaSTIC is al een aantal jaar de feitelijke opvolger van de te doen. afdeling ‘Infodoc’, die in 2007 haar dertigste verjaardag vierde.
Het decreet Marcourt Uit bovenstaande vergelijking van de titels in de uurroosters van de opleidingen in dagonderwijs en in avondonderwijs is gebleken dat er sterke overeenkomsten bestaan tussen beide soorten opleidingen. Deze overeenkomsten zullen nog sterker worden wanneer het zgn. ‘decreet Marcourt’ (decreet dat het 3 4 | META 2015 | 6
Aan de UCL wordt de MaSTIC georganiseerd volgens gelijkaardige principes als aan de ULB, met name: een gemeenschappelijke stam, een gespecialiseerde afstudeerrichting die ‘bibliotheconomie en documentatie’ heet, en keuzevakken. De gemeenschappelijke stam bestaat uit de volgende vakken: • begeleidingsseminarie masterproef;
essay
• masterproef (twee delen); • seminarie epistemologie van de digitaliteit (twee delen); • methodologie van de computerverwerking van tekstuele data; • elektronische kritische editie; • stages. De cursussen binnen de gespecialiseerde afstudeerrichting zijn: • bibliotheconomie, inclusief noties van bibliometrie (twee delen); • het digitale boek; • problemen in de sociologie van het boek, inclusief het jeugdboek; • boekhouding voor de non-profit sector; • human resources management.
Hiervoor kan een professional zich wenden tot intern of extern georganiseerde opleidingen. Het is jammer genoeg onmogelijk een exhaustieve lijst van dit soort van opleidingen op te stellen. We beperken ons tot het vermelden van het bestaan van de Unité de Recherche et de Formation en Sciences de l’Information et de la Documentation (URF-SID) aan de Haute École Paul-Henri Spaak, die een aantal opleidingen heeft georganiseerd over het gebruik van ILS-systemen of over geavanceerd opzoeken op het internet.
Behalve de masters bestaat ook de mogelijkheid om aan onderzoek te doen op het gebied van de informatiewetenschappen en een doctoraatsthesis te presenteren. De École doctorale des sciences de l’information et de la communication (EDSIC) verenigt de verschillende universitaire instellingen die dit doctoraat in Franstalig België organiseren.
Naast deze interne opleidingen organiseren sommige hogescholen specialisatiejaren als aanvulling op een basisopleiding. Zo organiseren de Haute École de Bruxelles en de Haute École Paul-Henri Spaak sinds september 2013 een specialisatiejaar in de ‘wetenschappen en technieken van het spel’, hetgeen het mogelijk maakt zich te verdiepen in alles wat te maken heeft met het spel. Daarnaast organiseert de hogeschool Henallux vanaf september 2015 een specialisatiejaar in het ‘beheer van documentaire multimedia resources’ dat erop gericht is specialisten op te leiden op het gebied van het archiefbeheer in bedrijven. Deze specialisatiejaren beantwoorden aan een grote vraag vanwege werkende professionals. Dit maakt het tevens mogelijk om te beantwoorden aan een sterke tendens tot specialisatie binnen de informatie- en documentatieberoepen, van bibliothecaris, documentalist of archivist, tot business intelligence expert, informatiearchitect, webmaster, record manager, enz.
Nieuwkomers
Conclusie
Om zijn/haar parcours af te ronden, moet de student tevens 30 ECTS-punten kiezen uit de lijst die beschikbaar is op de website http://www.uclouvain.be/prog-2015-stic2m-lstic931o.
Al een aantal jaren hebben de hogescholen de mogelijkheid om een opleiding van het lange type ‘op universitair niveau’ te organiseren. Concreet betekent dit dat zij nu ook een master kunnen inrichten. Verschillende instellingen zijn dan ook aan dit avontuur begonnen. We weerhouden hier enkel de masters die direct toegankelijk zijn op basis van een bachelor ‘bibliothecaris-documentalist’: • Master en éducation aux média: een master in de mediaeducatie, gezamenlijk ingericht door het Institut des hautes études des communications sociales (IHECS) en de UCL; deze master is erop gericht professionals op te leiden die in staat zijn de media te analyseren en te gebruiken binnen een educatieve context; • Master en gestion globale du numérique: een master in het globaal management van digitale informatie, ingericht door de Haute École Libre de Bruxelles; deze master is erop gericht de leerders toe te laten de competenties (incl. beheersing van informaticatechnieken en digitale technieken) te verwerven die een manager van digitale projecten nodig heeft.
In deze bijdrage hebben we een panoramisch overzicht gegeven van de opleidingen in de informatie- en documentatiewetenschappen in Franstalig België. We hebben daarbij kunnen vaststellen dat de mogelijkheden tamelijk gevarieerd zijn: van bachelor tot doctoraat en specialisatiejaren. Nieuwkomers die geïnteresseerd zijn in onze beroepen, vinden makkelijk hun gading binnen het bestaande aanbod. Toch lijdt het geen twijfel dat er nieuwe opleidingen zullen gecreëerd worden in de komende jaren, zij het onder de vorm van specialisatiejaren, of onder andere vormen, zoals opleidingen van kortere duur, van één dag tot een week, of opleidingen die gebruik maken van actuele technologieën, bijvoorbeeld e-learning. Dit alles beantwoordt aan een grote vraag vanuit de arbeidsmarkt, maar maakt het tevens mogelijk te beantwoorden aan de uitdagingen die aan de opleidingsinstellingen -hogescholen én universiteiten- gesteld worden.
Bijscholingen Ter afsluiting van dit overzicht moeten we enkel nog de opleidingen voorstellen die aangeboden worden aan professionals die reeds in het bezit zijn van een van de bovenvermelde diploma’s, of ook aan werkende professionals die hun competenties wensen te verrijken.
1 Conseil général des Hautes Écoles (CGHE). “Bachelier « Bibliothécairedocumentaliste » : Référentiel de compétences”. In Accueil - Administration générale de l’enseignement - Fédération Wallonie-Bruxelles. Laatste update 11 oktober 2012 [geraadpleegd op 10 juli 2015]. Beschikbaar op http://bit. ly/1IUCT1o
META 2015 | 6 |
35
DE VRAAG
Wat met My Discoveries? Johan Mijs, Bibnet
My Discoveries is een toepassing in de AquaBrowserTM software die gebruikers toelaat om lijsten te maken, tags en waarderingen toe te kennen en recensies te schrijven bij titels in de catalogus. My Discoveries werd in 2007 gelanceerd en introduceerde ‘user generated content’ in de bibliotheekcatalogus. De firma Proquest Netherlands, de ontwikkelaar van de AquaBrowser, gaf eerder te kennen dat een doorontwikkeling van My Discoveries op korte termijn niet haalbaar is. Terwijl Bibliotheekportalen met de AquaBrowser en het Mijn Bibliotheek-platform zelf wel verder evolueert, wordt de kloof met het design en de functionaliteit van de My Discoveries-plugin groter. Proquest heeft My Discoveries initieel ontworpen als een gedeeld platform over alle AquaBrowser-klanten heen. Het bedrijf deed hiermee een verdienstelijke poging om te anticiperen op een gebrek aan ‘kritische massa’ van ‘user generated content’. Op die manier werden lijsten, tags, waarderingen en recensies van bibliotheken wereldwijd (eventueel gefilterd op taal), opgenomen in de AquaBrowser. Het gebruik van My Discoveries nam nooit een hoge vlucht. Gemiddeld een vierde van de gebruikers blijken bovendien bibliotheekmedewerkers. Het gebruik door het publiek is bijna uitsluitend beperkt tot (het vaak eenmalig proberen van) lijstjes.
Tags In de tags blijkt vooral content van andere (Nederlandse) AquaBrowsers voor te komen. De tags zijn vaak identiek aan de onderwerpen, genres, leeftijdsaanduidingen, of bekroningen uit Open Vlacc. De tags bieden zeer weinig meerwaarde. Ze zijn in de meeste gevallen dubbel en veroorzaken ruis. Bibliotheekmedewerkers kunnen (indien zinvol) beter via lokale catalografie lokale trefwoorden toevoegen en ze verdienen een beter alternatief voor lijstjes.
Recensies Bij de recensies laat het gebrek aan een kritische massa aan gebruikers zich het meeste voelen. De bibliotheekcatalogus lijkt geen plek om recensies aan te maken. Indien we naast professionele recensies ook gebruikersrecensies in de catalogus willen tonen, dan moeten we de mogelijkheid onderzoeken om die te koppelen met andere platformen. 3 6 | META 2015 | 6
Waarderingen Waarderingen of ‘sterren’ in een product catalogus worden door het publiek zeer gewaardeerd. Waarderingen geven een snelle blik op de kwaliteit van een product. Waarderingen in My Discoveries zijn echter niet representatief omdat ze vaak op slechts één beoordeling zijn gebaseerd en maar sporadisch voorkomen. Het loont de moeite om te onderzoeken of ze vervangen kunnen worden door quoteringen van bestaande platformen, tijdschriften en kranten.
Lijsten Lijsten worden wel actief gebruikt in My Discoveries, zowel door bibliotheekmedewerkers als het publiek. Bibliotheekmedewerkers groeperen boekenlijstjes uit de media, de leeslijsten van leeskringen of scholen, shortlists van bekroningen, themalijsten enz. De lijsten worden in My Discoveries echter onaantrekkelijk gepresenteerd en er is geen manier om de lijstjes op andere plaatsen te tonen, zoals bv. in de bibliotheeketalages van de provinciale website platformen. Lijstjes van leners blijken vooral te worden gebruikt om titels te groeperen in ‘al gelezen’ of ‘te lezen’. Leners missen ook mogelijkheden om lijstjes op een vlotte manier te delen. Lijsten voor bibliotheekmedewerkers en publiek kunnen een veel interessantere invulling krijgen in een nieuwe tool. Aan de hand van de wensen, use cases en best practices van de gebruikers kan duidelijker richting worden gegeven aan het gebruik voor het etaleren van en toeleiden tot de collectie.
Technisch Technisch blijkt de huidige implementatie van My Discoveries een struikelblok voor het halen van de toegankelijkheidsrichtlijnen en het mobiel ‘responsive’ maken van de AquaBrowser catalogus. Hetzelfde geldt trouwens voor een andere plugin, de ‘record selection’ die op dit moment een andere manier van tijdelijke lijstjes maken aanbiedt in AquaBrowser — deels dubbelop met My Discoveries.
Vanuit de gebruikerskant komt de vraag om My Discoveries te integreren met de Mijn Bibliotheek-login, maar dat is op dit moment niet mogelijk met de huidige complexe technologie en internationaal gedeelde architectuur van het product My Discoveries. Ook technisch dringt een alternatief zich dus meer en meer op.
Toekomst Bibnet is op basis van bovenstaande evaluatie en in overleg met een werkgroep van bibliotheken gestart met de ontwikkeling van een lijstjestool voor bibliotheekmedewerkers in de Mijn Bibliotheekadministratie. De lijstjes-tool moet het mogelijk maken om lijsten vlot te integreren op andere websites en om lijstjes te delen en hergebruiken tussen bibliotheken onderling. Vanaf de zomermaanden wordt getest met bibliotheken en mogelijke partners als Stichting Lezen, Urban Woorden, ... zodat we de eerste resultaten kunnen voorstellen op Informatie aan Zee. We hopen de nieuwe toepassing te lanceren in het najaar, samen met een eerste versie van ‘Mijn lijsten’ voor het publiek in Mijn Bibliotheek. De huidige My Discoveries en ‘record selection’ zullen in het najaar in overleg met bibliotheken gefaseerd stopgezet worden op de AquaBrowsers.
COLUMN
Groeten uit Pont-de-Vaux Margot Collet
Het is zomer. Echtgenoot ploetert langs Franse vulkanen met een tentje op zijn rug, buurman kan zijn handen weer niet thuis houden, bib spreekt nog maar eens haar oorlogskas aan. Want dat de verbouwing van de bib er (voorlopig?) niet komt, is al een tijdje duidelijk, de hakbijl, kaasschaaf en budgetcontrole passeerden zonder mededogen; het naar adem happen en slikken behoort tot onze standaarduitrusting maar het bij de pakken neer blijven zitten niet. Dus doen we het zelf. Niet verbouwen maar gekke plannen maken, het internet afschuimen naar goedkope materialen, schuren en schilderen. Samen iets nieuws bedenken, stof happen en creëren, grote onthulling op de verwendag, je voelt het positieve stromen. Iets dichter bij huis is de chaos groter. Weer een kind beschadigd, een gezin
uiteengereten. Het vertrouwen in het systeem krijg opnieuw een flinke knauw, je voelt de onmacht, het onbegrip en de afschuw per minuut toenemen. Je ziet mensen lijden, een straat verscheurt. Tien dagen is lang. Pas dan volgen de verlossende woorden: Vrouwe Justitia heeft haar werk gedaan. Je kunt het aarden noemen of bezinnen, voor mijn echtgenoot is het een trektocht. Hij ginder, wij hier. Achttien kilogram op je rug, de onvermijdelijke blaren en een uitgeput lijf. De dagelijkse berichtgeving ging van onzeker via twijfelachtig naar neerslachtig om te eindigen in een hotel, mét zwembad. Ondertussen is hij alweer op pad, genietend en met open vizier; niemand zei dat het vanzelfsprekend zou zijn. En ik? Ik hield aan mijn jaarlijkse strooptocht door de bib een rijkelijk gevulde koffer over. Het kostte me enkele dagen
Margot Collet is bibliothecaris in de openbare bibliotheek van Niel. Daarvoor werkte ze een aantal jaar bij de VVBAD als stafmedewerker waar ze actief de sectie Openbare Bibliotheken ondersteunde. Nu neemt ze een even actieve rol op in de Raad van Bestuur van het CC Berchem en in de algemene vergadering en Raad van Bestuur van Vlabin-VBC.
en heroïsche gevechten met de hakkelende wifi-verbinding maar we hebben elkaar gevonden, mijn koffer en ik. Voor elke sfeer een boek, voor ieder landschap een muziekje. Dankjewel bib, eindelijk rust.
sages citaat
“Librarians are not just gatekeepers
to knowledge, they are
what the American Indians used to call their special sages
who preserved the oral legends of a tribe:
dreamkeepers.”
James H. Billington, ALA Annual Conference 1999.
META 2015 | 6 |
37
uitgepakt
Wat is FFmpeg en waarom moet je het kennen? Emanuel Lorrain, PACKED vzw
Voor professionals die op dagelijkse basis met digitale audio en video werken, is FFmpeg ondertussen een begrip. Deze gratis software met open licentie wordt gebruikt voor het analyseren, encoderen, decoderen, verwerken en wijzigen van audiovisuele data. Een groot aantal ontwikkelaars uit de hele wereld dragen sinds 2000 op dagelijkse basis bij aan het FFmpeg-project door het toevoegen van functionaliteiten of het oplossen van problemen. Door zijn uitgebreide en steeds groeiende audio- en video-codecbibliotheek en omwille van de open licentie, werd FFmpeg geïntegreerd in verschillende andere softwaretools en is het een onderdeel van veel workflows voor videopreservering. De lossless videocodec FFV1, die steeds vaker gebruikt wordt voor langetermijnpreservering, werd uitgevonden binnen het FFmpeg-project.
algemene collectietaken uit te voeren zoals: • het aanmaken van bestanden voor streaming op het web; • het converteren van een bestand naar een specifiek formaat dat ondersteund wordt door een ander softwareprogramma; • het converteren van een bestand om gebruikt te worden met specifieke afspeelapparatuur, bijv. in een tentoonstelling; • het aanmaken van een korte sample; • het toevoegen van een logo aan een video.
1 Een ‘command line tool’ (CLT) is software die kan gezien worden als tegenhanger van de grafische gebruikersinterface in de meeste courante softwareprogramma’s. De interactie via een CLT gebeurt op basis van geschreven commando’s die je invoert om een bepaalde taak uit te voeren. Zie ook: https:// nl.wikipedia.org/wiki/Commandline-interface
PACKED vzw gebruikte FFmpeg voor de conversie, het afspelen en de technische inspectie van bestanden die gedigitaliseerd werden door het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA). VIAA zelf gebruikt ook FFmpeg als belangrijkste transcoderingstool om H.264 access copies voor het web te genereren op basis van de archiefbestanden in lossless MXF/JPEG2000 die zij ontvangen van digitaliseringslabo’s.
Open Source: vriend van de langetermijnpreservering FFmpeg voor archivaris en conservator Vandaag wordt het merendeel van de audiovisuele media digitaal gecreëerd in een breed spectrum aan formaten. Naast de acquisitie van dergelijk born-digital video moeten erfgoedorganisaties ook de resultaten van hun eigen digitaliseringsinspanningen beheren. In deze collecties ontstaat er dan ook een urgentie en toenemende nood aan expertise rond tools voor omgang met digitale video. FFmpeg is een ‘command line tool’ 1, maar kan zelfs met minimale IT-vaardigheden gebruikt worden om audiovisuele digitale content te preserveren en toegankelijk te maken. FFmpeg kan een mediabestand converteren naar meer dan honderd audio- en videoformaten, en essentiële parameters wijzigen zoals resolutie, lengte, kleurruimte, framerate e.a. Of het nu om een groot archief gaat of een klein museum, elke geheugeninstelling kan eenvoudige instructies gebruiken om via FFmpeg 3 8 | META 2015 | 6
Obsoletie van een specifieke software of formaat kan zeer problematisch zijn voor een collectie die sterk afhankelijk is van specifieke technologieën. Omdat FFmpeg een opensourceproject is, kan iedereen aan de slag met de broncode en bijdragen aan de evolutie van de software. Bovendien kan je als gebruiker ook specifieke noden aankaarten. De opensourcelicentie vermijdt dat gebruikers afhankelijk zijn van proprietaire software die ontwikkeld werd door één bedrijf, dat op elk ogenblik kan beslissen om te stoppen met de ondersteuning ervan. In het geval van FFmpeg beheert en onderhoudt een gemeenschap van gebruikers en ontwikkelaars de updates van de software. De evolutie van FFmpeg is dus constant en de aanpak van samenwerking creëert meer activiteit op vlak van toevoegen van functionaliteiten of het oplossen van bugs. Opensourcesoftware creëert ook meer aandacht voor open standaarden, die interoperabiliteit en toegankelijkheid op lange termijn doen toenemen.
> Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als expertisecen trum digitaal erfgoed kennis, erva ring en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via
[email protected].
kroniek
VVBAD-studienamiddag Metadata-uitwisseling 30 april 2015 – LAMOT, Mechelen
Op 30 april verzamelden een dertigtal deelnemers in het Congrescentrum LAMOT voor een studienamiddag over metadata-uitwisseling. Doel van de studiedag was onderzoeken hoe archiefinstellingen maatregelen kunnen nemen om hun wijze van beschrijven of metadatabeheer zo te organiseren dat de metadata zo flexibel mogelijk kunnen worden gebruikt en uitgewisseld met andere organisaties om zo het eigen bereik te vergroten en snel in te spelen op nieuwe evoluties. Een verhaal van lastenboeken, persistent identifiers en, bovenal, standaarden. De inleidende presentatie werd verzorgd door Karin Van der Heiden, samen met Ivo Zandhuis één van de auteurs van het in 2014 verschenen artikel ‘Open Toegang tot archiefcollectie Nederland’. Wat haar betreft had de studienamiddag in plaats van “metadata-uitwisseling” veel beter de naam “open toegang” gekregen. Open toegang betekent dat je 24 uur per dag, 7 dagen per week, vanaf elke locatie en via elk mogelijk medium die ene bron — of misschien wel alle bronnen — kunt vinden, zien, lezen en delen. Volgens Karin wordt een open toegang voor archiefinstellingen meer en meer noodzakelijk, omdat steeds meer archiefgebruikers hun informatie verwachten te vinden op het web, omdat er meer en meer vraag is van portalprojecten zoals Europeana om data te delen en omdat de overheid steeds meer aanstuurt op een open overheid. Hoe kun je dit echter duurzaam en efficiënt organiseren?
IT-innovaties en evoluerende gebruikerseisen dwingen de archiefinstelling immers steeds weer om (dure) investeringen te doen in nieuwe presentatietools en systeemaanpassingen. Karin legde uit dat hier op termijn veel kosten kunnen worden bespaard door essentiële functies op te splitsen in verschillende systemen. Concreet betekent dit dat de archiefbeschrijvingen, de zoekfunctionaliteit en de online presentaties voor het publiek los van elkaar worden georganiseerd, zodat ze ook elk apart aangepast kunnen worden. Voorwaarde van deze modulaire architectuur is wel dat de verschillende systemen vlot met elkaar kunnen communiceren via standaarden. Een dergelijke architectuur is echter niet zo makkelijk gebleken om te realiseren. Niet alleen zijn IT-leveranciers nog altijd geneigd om maatwerk te leveren voor één welbepaalde situatie, maar ook missen de archiefinstellingen nog vaak de technische expertise om duidelijk te communiceren met de leverancier. Cases Dit inleidende verhaal werd in drie cases verder geïllustreerd. Hoe in de praktijk omgaan met metadata-uitwisseling en open toegang? Wat zijn de voordelen en wat zijn de valkuilen? De eerste case gaf een goed voorbeeld van de mogelijkheden van het uitwisselen van archiefbeschrijvingen. Met APEx (Archives Portal Europe) lanceerde de Europese Unie een portal waarbij archiefbeschrijvingen op Europees niveau worden verzameld en doorzoekbaar gemaakt via één zoekscherm. (http://
www.apex-project.eu) Onder meer de beschrijvingen van het Rijksarchief zijn op deze manier reeds toegankelijk gemaakt. Sébastien Soyez en Annelies Coenen (Rijksarchief), gaven een demonstratie van het portaal en de mogelijkheden voor invoer. Verschillende projecten staan nog op stapel om de zoekfunctionaliteit te verbeteren. Een hardnekkig probleem is bijvoorbeeld dat de meeste info nu nog als vrije tekst is ingevoerd. Dit wil zeggen dat een onderzoeker met de zoekterm “Brussel” velden met “Brussels” of “Bruxelles” niet zal vinden.
subjectiviteit van archiefbeschrijvingen aan. EHRI koos ervoor om verschillende archiefbeschrijvingen van eenzelfde archiefbestanddeel uit meerdere landen naast elkaar te plaatsen, met interessante resultaten.
De archiefbeschrijvingen van andere instellingen verwerken bleek echter allerminst eenvoudig. Veel instellingen bleken niet in staat om EAD’s aan te leveren. Ook waren veel archiefbeschrijvingen niet correct van een uniek nummer voorzien. Persistent identifiers zijn echter noodzakelijk om aan metadata-uitwisseling te doen. Tot slot waren er heel wat semantische moeiElke archiefinstelling kan haar lijkheden. Hoe geavanceerd data internationaal doorzoek- de computers ook zijn geworbaar maken via APEx. Enige den, denken als mensen kunvoorwaarde is dat de data nen ze nog niet. Hoe kan een moeten aangeleverd worden computer bijv. weten dat FR staat voor “Frans” en NL voor in valide EAD-XML. “Nederlands”? Dat deze voorwaarde van valide EAD echter geen evi- Vooraleer de beschrijvingen bruikbaar konden worden dentie is, bleek uit de tweede case van de namiddag, waarin opgenomen in de EHRI-portal, Tim Veken (NIOD) en Veerle moesten de verschillende Van den Daelen (Cegesoma) internationale beschrijvingen hun bevindingen deelden daarom in een preprocessover het EHRI-project. EHRI fase herwerkt worden tot ze (http://www.ehri-project.eu/) voldeden aan de vereiste stanis een Europees project dat daarden. Een manueel en erg van start ging in 2010 en dit tijdrovend werk. jaar is voltooid. Een van de Hoe kun je er als instelling doelstellingen was om via een portal de informatie over voor zorgen dat je archiefbearchieven en organisaties met schrijvingen klaar zijn voor uitbetrekking tot de Holocaust wisseling in portals? Hoe zorg samen te brengen en zo inter- je ervoor dat je systeem wel nationaal onderzoek te bevor- EAD kan aanleveren en dat het deren. Veel bronnen over de dit kan blijven doen in de toekomst? Holocaust zijn door de loop van de geschiedenis immers erg gefragmenteerd. Via de An Labis, bibliothecaris van portal konden ze virtueel wor- het Zilvermuseum, en Bert Lemmens van expertisecenden samengebracht. trum PACKED vzw, beschreNaast één toegangspunt ven in de laatste case het tratot het bronnenmateriaal, ject dat ze doorliepen om een beschrijvingssysteem op te toonde het project ook de
META 2015 | 6 |
39
kroniek
zetten voor de museumcollectie van het Zilvermuseum.
ook een modellastenboek zal worden gepubliceerd.
Op dit moment wordt het Zilvermuseum samen met het Diamantmuseum omgevormd tot het Museum voor Edelsmeedkunst, Juwelen en Diamant dat in 2017/2018 de deuren zal openen. De herstructurering werd aangegrepen om een digitale strategie uit te werken, waarbij men het collectiebeheer wilde automatiseren en tevens de online zichtbaarheid naar het publiek toe wilde verhogen. Ook werd rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen, zoals het in gebruik nemen van een e-depot of DAM-systeem, de koppeling met bibliotheeksystemen enz. Tot slot wilde men ook digital humanities onderzoek faciliteren.
Conclusies De kernboodschap om een open toegang en vlotte metadata-uitwisseling te realiseren is ‘werken onder architectuur’, m.n. het databeheer en de presentatie van die data strikt gescheiden beheren. Voor vlotte communicatie tussen de verschillende systemen dient een beroep te worden gedaan op — correct geïmplementeerde — standaarden. Open toegang zal enkel gerealiseerd kunnen worden indien ICT volledig is ingebed in het beleid en de strategie van de organisatie. Zolang IT als louter een operationeel hulpmiddel wordt beschouwd, zal dit niet lukken. Investeringen in technologie moeten m.a.w. gedaan worden met zicht op de langere termijn, zoals in het geval van het Zilvermuseum dat voluit gaat voor de uitbouw van een virtueel museum.
Digitale bibliotheek en erfgoed. Ook iets voor mij?! 6 mei 2015 - Universiteit Antwerpen
Een dergelijk virtueel museum moest gerealiseerd worden via een modulair en open systeem, dat bovendien volledig conform algemeen geldende standaarden is. Om dit te realiseren werd in samenwerking met PACKED volledig ingezet op een gedetailleerd lastenboek. Hierin werd een zuivere scheiding gevraagd tussen collectiebeheer en toegang tot het web. Het collectiebeheersysteem moest als hoeksteen van de volledige architectuur bovendien voldoen aan standaarden, zodat andere systemen, zoals DAM’s, e-depots, webapps en portals er gemakkelijk op konden worden aangesloten. Conformiteit aan standaarden was dan ook het voornaamste criterium dat werd overwogen bij de gunning van het lastenboek. Het volledige doorlopen traject is gepubliceerd als gevalstudie op CEST (www.projectcest.be), waar binnenkort 40 | META 2015 | 6
Ga nooit ondoordacht te werk en overweeg de vraag naar extern advies. Het kan geen toeval heten dat er voor de drie cases telkens twee sprekers nodig waren, m.n. een projectleider en een technisch expert. Een gedetailleerd lastenboek is zeer belangrijk. De workload die daarbij komt kijken mag bovendien niet onderschat worden. Op lange termijn biedt die grotere initiële inspanning echter alleen maar voordelen. Misschien wel de belangrijkste les is dat metadata-uitwisseling een werk van mensen blijft. Meer dan technologie gaat het om goed, volgehouden beleid en community-building. Wim Lowet
Naar aanleiding van de 100e vergadering van de VRB Expertisehouders Levensbeschouwelijke Collecties organiseerde de vereniging op 6 mei een studiedag i.s.m. de VVBAD aan de Universiteit Antwerpen. De keynotelezing werd voor de middag gegeven door de hoofdbibliothecaris van de Universiteit Antwerpen, Trudi Noordermeer. Daarin gaf ze een overzicht van de digitale bibliotheek, die reeds in de zestiger jaren van de vorige eeuw haar eerste stappen zette met het digitaliseren van de catalogi die in boekvorm of op steekkaarten verschenen waren. Pas vanaf de jaren negentig begonnen bibliotheken echter hun papieren boeken, tijdschriften en documenten grootschalig te digitaliseren. Vandaag beheersen e-publicaties de wetenschappelijke collecties. Na de broodjesmaaltijd gingen de verschillende sprekers in op de deelaspecten van digitalisering. Jan Bollansee gaf een overzicht van de verschillende types databanken in een academische bibliotheekcollectie en de gebruiksvoorwaarden ervan. De digitale catalogus en repositories met research data stellen de organisaties en bibliotheken voor grote uitdagingen qua opslagcapaciteit, beschrijving en ontsluiting. E-tijdschriften worden in universitaire en wetenschappelijke bibliotheken steeds meer de norm. Els Schaerlaekens besprak de aanpak van UA. Grotere doorzoekbaarheid, beschikbaarheid wanneer de gebruiker het wil en de linking tussen de verschillende informatiebronnen zijn de grootste voordelen. Ilse Depré belichtte met ‘E-boeken en bibliotheken: een moeizaam huwelijk’ e-reading in openbare bibliotheken. Het project van Bibnet ‘E-boeken in de bibliotheek’ waarbij je 5 euro betaalde per drie e-boeken voor vier weken was, mede door technische problemen, niet echt een succes en werd (voorlopig) stopgezet. In de ons omringende landen verloopt de opmars van het e-boek voorspoediger. Vlaanderen plant een nieuw e-project in 2016. De VRB-leden Carine Dujardin (KADOC) en Geert Van Reyn (Capuchins in the Low Countries) verhaalden de e-evolutie
kroniek
VVBAD-studiedag Bibliotheken met een b(h)oek af: creatief omgaan met nieuwe uitdagingen 25 juni 2015 - Hogeschool Gent
vanuit hun eigen praktijk. Lezers in het KADOC kunnen gebruik maken van de dienst ‘Scan on demand’, waarbij bronnen gescand worden en bewaard in een e-depot, waarbij een link gemaakt wordt in de catalogus. Geert Van Reyn toonde aan dat kleinschalige digitaliseringsprojecten en het beschikbaar stellen aan de gebruiker perfect mogelijk zijn zonder grote kosten. Joris Deene ten slotte gaf ons een inzicht in het wetgevend kader rond het auteursrecht: wat wordt beschermd? Wie krijgt bescherming en de uitzonderingen hierop? Dit jaar nog zal de Europese Commissie een nieuwe richtlijn m.b.t. de intellectuele eigendom uitvaardigen.
Een zestigtal vakgenoten verzamelden op donderdag 25 juni 2015 in de campus Schoonmeersen van de Hogeschool Gent voor wat beloofde een boeiende studiedag te worden. Allemaal worden we geconfronteerd met vernieuwingen en veranderingen. Sommige daarvan hebben we zelf in de hand, andere worden ons opgelegd, maar ze dagen de moderne bibliotheek wel allemaal uit. Het voormiddaggedeelte werd gevuld met een aantal heel praktische lezingen.
Nadien volgde met alle namiddagsprekers een rondetafel, geleid door Iris Steen. We onthouden daaruit vooral dat de e-evolutie een grote uitdaging vormt, die steeds meer plaats zal inruimen in de bibliotheekcollecties, maar evenzeer dat de papieren primaire bronnen bewaard moeten blijven. Deze studiedag werd afgerond met een receptie. Marina Teirlinck
Katya Suykens, medewerkster van Artesis Plantijn Hogeschool, stelde een checklist en stappenplan voor waarmee je goede instructiefilms kan maken. Binnen de eigen hogeschool leidden de bezuinigingen ertoe dat naar nieuwe manieren werd gezocht om arbeidsintensieve taken te beperken. Een van de taken waar een bibliotheek in een hogeschool veel tijd en energie in steekt, is instructie over de werking van de eigen bibliotheek en over informatievaardigheden. Elementen die voor een groot deel met audiovisuele middelen kunnen opgevangen worden. Deze sluiten overigens ook beter aan bij de leefwereld van jongeren en uit onderzoek blijkt dat men ook veel meer onthoudt van visuele prikkels en indrukken. Katya stelde haar checklist voor waarmee elke organisatie vlot aan de slag kan om aantrekkelijke en effectieve instructievideo’s te maken. Bruno Bevernaegie, Francis Vlieghe en Wouter De
Beukelaer, toonden vervolgens meteen aan hoe ze dat op Hogeschool Gent in de praktijk aanpakten. Bij een reorganisatie enkele jaren geleden, herpositioneerde de bibliotheek zich binnen de hogeschool en er werd actief een audiovisuele cel uitgebouwd. Dat dit een moeizaam proces was (en is), toonden ze met vele voorbeelden. Het kan echter alleen lukken als je voldoende promotie kan maken binnen je instelling en als je ook medewerkers hiervoor “vrij” kan stellen zodat ze hier ook voldoende tijd in kunnen investeren. Jeroen De Boer van Frysklab introduceerde dan weer een radicaal andere aanpak: die van de makerbeweging en het Fablab. Dit zijn plaatsen waar gebruikers hands-on aan de slag kunnen gaan met nieuwe media, technologieën en zo nieuwe ideeën, kennis of producten kunnen ontwikkelen. Bedoeling is dat de resultaten ook zo vrij mogelijk met anderen worden gedeeld. Geleidelijk aan vind de makerbeweging ook in Vlaanderen ingang. Na de lunch en de obligate rondleiding in de bibliotheek van de campus Schoonmeersen, werd ietwat uitgezoomd en kregen we een omvattender en radicalere verandering te horen van Ria Paulides. Als manager van de bibliotheek van Hogeschool Inholland, stelde ze, onder druk van besparingen, een plan op om vanaf september 2015 enkel nog een digitale bibliotheek aan te bieden. Na drie jaar voorbereiding gaan de fysieke
META 2015 | 6 |
41
kroniek
bibliotheken er dan onher- bibliotheek toch nog niet 100 ‘entiteiten’ en vaste woordroepelijk dicht. Dit leverde procent digitaal zijn, maar er combinaties worden zoekwel een aantal problemen wordt wel druk onderhandeld systemen steeds beter. Ze op. Zo gaan veel personeels- met uitgevers. De digitale worden daarbij o.a. geholpen leden (en gebruikers) bij het bibliotheek blijft dan ook een door semantic markup. Dit is een manier waarbij makers sluiten van hun fysieke biblio- “work in progress”. van webpagina’s betekenis theek toch door een rouwproEric Sieverts, informatiespe- kunnen coderen in hun sites ces. Er moet immers afscheid genomen worden van de cialist en o.a. columnist in op basis van het gestandaarjarenlang vertrouwde omge- Informatie Professional, sloot diseerde schema.org. Sieverts ving en werkwijze, om plaats de dag af met een overzicht concludeert dat bibliotheken te maken voor een geheel van nieuwigheden in internet- dit schema ook zouden moeten gaan gebruiken omdat nieuwe dienstverlening zon- zoekmachines. Semantisch hun eigen aanbod zo beter der baliemedewerkers. Zo is zoeken, Knowledge Graphs en Knowledge cards passeerden vindbaar wordt. Uiteindelijk er geen directe zichtbaarheid meer op de campus, en ook de revue. Sieverts had het ook is het ook wat bibliotheken de taakinvulling van de mede- over systemen waardoor zoek- al jaren doen via catalogi en werkers is helemaal anders. machines steeds slimmer wor- inhoudelijke ontsluiting. Maar De focus ligt nu helemaal op den en steeds beter weten wat ondanks al die nieuwigheden, blijven zoekvaardigheden nog het stimuleren van informa- de gebruiker zoekt. Daarbij tievaardigheden. Een groot wordt rekening gehouden steeds van groot belang. Ook probleem blijkt toch ook het met de locatie van de gebrui- daar ligt een rol voor de bibliotheken van de toekomst. ker, zijn eerder zoekgedrag en gebrek aan digitaal aanbod te zijn, met name bij Nederlandse een analyse van de zoekvraag. uitgevers. Daardoor zal de Vooral bij het herkennen van Stijn Meersseman
toepassing
Een nieuw schooljaar Ilse Depré, BiB IDee
September, de start van een nieuw schooljaar, met een nieuwe generatie kinderen die de volgende maanden volop leert lezen en schrijven. En ook daar kunnen apps bij helpen! Een zeer populaire app is Letterschool (iOS, betalend), die een mooie vormgeving combineert met een goede didactiek en opbouw. De tool richt zich op kinderen van 4 tot 6 jaar, die gaandeweg letters leren herkennen en schrijven. Rompompom (iOS, Android, betalend) sluit hierbij aan, en biedt diverse types spelletjes en opdrachten voor oudere kleuters, in verschillende niveaus.
Wie nostalgisch terugdenkt aan de klassieke schrijfschriftjes van het eerste leerjaar, kan Digitaal schrijfschrift (iOS, betalend) downloaden, een app die ontwikkeld werd samen met leerkrachten. Het kind kan patronen, letters, cijfers en zelfs hele zinnen inoefenen. In tegenstelling tot de vorige apps, die focussen op individuele letters, is deze tool geschikt voor iets oudere kinderen. Alternatieven voor deze leeftijdsgroep zijn Maan roos vis letterlegger (iOS, Android, betalend), gebaseerd op de leesmethode Veilig leren lezen, en Lezen en schrij ven (iOS, Android, betalend). Juf Jannie (iOS & Android, betalend) biedt dan weer een hele reeks apps aan, voor diverse niveaus. En daarna snel naar de bib om een grote stapel boeken uit te lenen en verder te oefenen! > Meer info en nuttige apps: http://bibidee.blogspot.com
interview
Vervolg van p. 18
Marleen: Hebben jullie eigenlijk veel buitenlandse titels? Sophie: Ja, wij hebben een collectie van 1350 titels. Zeker voor humane wetenschappen. En het is een mix van papieren en elektronische tijdschriften. Zelf zou ik het liefst van al overschakelen naar elektronische tijdschriften wanneer dat mogelijk is. Maar bijvoorbeeld voor historische tijdschriften bestaat er niet altijd een elektronische titel. Het is echt de bedoeling om die portefeuilles te veranderen. Maar dat impliceert tevens een verandering van politiek. En ook voor ons publiek is het eigenlijk niet evident om de overschakeling naar elektronische tijdschriften te maken. Veel wetenschappers zijn er simpelweg niet toe bereid.
aan Swets. Om betaling te krijgen moet u een schadeclaim indienen bij Swets en niet bij ons.” Maar zij probeerden de schade op ons te verhalen. Terwijl wij geen contract meer hadden met hen maar met Swets. Het waren vooral de Nederlandse spelers die onmiddellijk aanklopten voor soms kleine dingen, met een incassobureau. Ook vaak zonder telefoonnummer of e-mailadres waar je kon reageren. Allesbehalve aangenaam! Marleen: Ik heb ook verschillende e-mails en telefoons gekregen. Je moet het inderdaad op papier of op e-mail zetten dat je met Swets een contract had en niet met de uitgever. Enkel zo kan je dat juridisch correct afhandelen.
“Het is duidelijk dat verschillende leveranciers ook niet meer met agenten willen werken. “
De uitgevers waren ook betrokken partij. Welke klappen hebben zij moeten opvangen? En hoe gaan zij hier mee om? Erika: Het is duidelijk dat verschillende leveranciers ook niet meer met agenten willen werken. Dat hebben wij ook ondervonden. Bepaalde abonnementen kan je dus alleen nog maar rechtstreeks verkrijgen. Stijn: Dat is inderdaad duidelijk want in heel het verhaal van de gebeurtenissen in september is er één van de grote uitgevers die de doodsteek heeft gegeven door die bewuste maandag al zijn klanten te verwittigen. De vrijdag voordien had de holding in Nederland bescherming aangevraagd tegen schuldeisers. Door die e-mail is er paniek ontstaan en was er niets meer te redden. Want de ene na de andere grote leverancier is hetzelfde beginnen doen. En een aantal dagen later hebben ze de feitelijke faling moeten aanvragen. Het is niet daardoor dat het faillissement uiteindelijk realiteit is geworden maar het heeft er zeker geen goed aan gedaan. Als ze zeggen dat ze die tussenstap weg willen, dan hebben ze er alleszins aan mee geholpen. Veronique: Ik had daarstraks het voorbeeld gegeven van de Duitse staatsbibliotheek, die heel veel verlies lijdt maar ik denk dat dit voor de uitgevers ook geldt. Erika: Als hun facturen sinds maart al niet meer betaald werden… Stijn: Wij hebben de ervaring dat als je kan aantonen dat je Swets destijds betaald hebt, de meeste leveranciers inschikkelijk en bereid zijn om een regeling te treffen. Maar dan gaat het uiteraard ook niet over gigantische bedragen. Marleen: Echt grote financiële verliezen hebben wij als KU Leuven gelukkig niet gehad. Erika: Wij kregen nog facturen voor instellingen die al lang niet meer bestonden. Zoals voor KU Brussel. Ook gericht aan mensen die niet meer bij ons werkten. Ze keken gewoon in hun systeem van wie er nog openstaande facturen waren en of ze nog rechtstreekse contactgegevens uit het verleden hadden. En vandaar dat ze dan facturen stuurden naar vzw’s die niet meer bestaan, in de hoop zo betaling te verkrijgen. We moesten al die facturen stuk voor stuk officieel betwisten: “Wij hebben dit reeds betaald
Erika: In het raamcontract van de KU Leuven is daar snel over gecommuniceerd geweest: welke firma’s sturen incassobureaus, wat is er allemaal problematisch… Er werd door KU Leuven een correcte juridische verwoording ter beschikking gesteld die iedereen dan kon gebruiken en indien nodig nog kon aanpassen. Maar je moest wel onmiddellijk reageren en protesteren. Ook dat is schade: tijd, moeite en frustratie. Sophie: Tegelijkertijd loop je het risico op dubbele betalingen. Wij betalen zoals gezegd vanaf het eerste nummer van een tittel, en hoewel we de andere nummers we niet hebben gekregen moesten we wel ons abonnement vernieuwen. Dus we betalen voor sommige titels feitelijk twee keer per nummer! Zijn de problemen met de leveranciers vandaag nog aan de orde of is dat allemaal uitgeklaard? Stijn: Alles hangt af van wanneer je bent overgestapt. Veerle: De incassobureaus zijn nu de slechte voorbeelden maar veel uitgevers waren ook heel inschikkelijk. Zo waren wij bijvoorbeeld heel dankbaar dat de elektronische toegangen niet zijn weggevallen — wij hebben heel veel elektronische tijdschriften. Soms was een toegang ineens weg maar als je de uitgever dan contacteerde, werd er voor gezorgd dat die terug beschikbaar was. Ik was daar zeer aangenaam door verrast. Erika: Daardoor trachten wij ook meer en meer over te stappen op de elektronische versie van tijdschriften. Het risico is gewoon kleiner. Veerle: In ons geval waren leveranciers dikwijls blij dat wij duidelijk wisten te zeggen over welke abonnementen het ging. Marleen: Bij bepaalde pakketten hebben we ook al aangegeven dat we niet meer via een leverancier zouden werken maar het liever rechtstreeks zouden doen. Dat horen ze natuurlijk graag! We hadden graag nog meer abonnementen zo geregeld maar met bepaalde pakketten al dan niet met core titels hebben we toch besloten om dat via een intermediair te laten verlopen. Vanwege de omvangrijke rompslomp van paperassen die daarbij komt kijken.
META 2015 | 6 |
43
interview
Vervolg van p. 43
Veronique: Bij ons is er dezelfde strategie. Het lijkt wel alsof het faillissement enkele zaken heeft scherp gesteld. Is iemand in huis hebben de toekomst? Veronique: Ik ben dat model wel genegen. Je ziet het aantal spelers ook krimpen. En hoe minder spelers, hoe duurder ze kunnen worden. Abonnementskosten zijn op zichzelf al onnoemelijk veel geld en dan moet je daarbovenop nog eens een tussenschakel betalen. Als de hogescholen en universiteiten hun krachten zouden bundelen dan kunnen we volgens mij evolueren naar een model dat veel goedkoper is dan wat de toekomst met commerciële partners ons nog te bieden heeft. Marleen: Commerciële partners hebben geen meerwaarde meer. Veronique: Hoe duurzaam is hun businessmodel nog? Als je alleen tijdschriftenbeheerder bent, waar haal je je winsten dan vandaan? Stijn: Met databanken heb je nog vele inkomsten. Maar Swets leefde alleen van de commissie die zij kregen op tijdschriften. Het voordeel dat ze boden aan leveranciers werd ook minder en minder. Zeker bij elektronische tijdschriften. Waarom zou een uitgever daar nog een intermediair voor zoeken? Vandaar dat die situatie niet meer leefbaar was. Sophie: Door het faillissement van Swets hebben de overgebleven spelers nieuwe portefeuilles van onder andere universiteitsbibliotheken maar in feite verdienen ze daar niet zo veel op. Veerle: Soms zeggen ze ook vlakaf dat ze niet geïnteresseerd zijn in die kleine spelers. Voor een universiteit willen ze nog wel moeite doen maar voor de andere associatiepartners niet. Marleen: Met LM is er een contract voor 2 jaar afgesloten. Daarna is het zeker een piste om het zelf te doen. Het is zeker de moeite waard om dat te onderzoeken. Veronique: Ik denk dat het in de toekomst aan de intermediairs zal zijn om ons te overtuigen voor hen te kiezen. Zeker als je het Gentse verhaal hoort, dan plaats ik er vraagtekens bij. Veerle: Het is bij ons ook nog niet zeker of het zo zal blijven. We hebben een jaar gekregen om te testen. Maar aangezien dat ook een crisisjaar was, is die periode verlengt tot maart 2016. En dan evalueren we grondig. Zo te horen waren er ook best wel wat positieve effecten? Erika: Wat ons is opgevallen is: dat niemand een aantal tijdschriften miste die sinds september niet meer binnen kwamen. Marleen: Een positief neveneffect! Veerle: Bij de reeksen die bij Story-Scientia liepen hebben we er ook een paar om die reden stopgezet. Stijn: Natuurlijke selectie in de collectie! Erika: Er is de afgelopen maanden onderling veel gecommuniceerd en afgetoetst geweest bij elkaar. Niet alleen binnen de grenzen van de associaties. We hebben elkaar daar allemaal wat in geholpen. Samen sterk! Binnen de sector is er veel vertrouwen. Stijn: Er waren dus wel wat positieve neveneffecten maar ik zou het toch geen tweede keer willen meemaken (lacht).
44 | META 2015 | 6
Borstbeeld van Beethoven door Hugo Hagen.
zogehoord
Bernard Moerman:
“Stilte kan ook heel aangenaam zijn” Heb je een favoriete groep of zanger(es)? Randy Newman is al 40 jaar mijn absolute favoriet binnen de pop, gevolgd door Mark Knopfler. Knopfler is een schitterende gitarist en componist. Naar welk genre gaat je voorkeur uit? Ik heb een zwak voor klassieke muziek uit de Barok en Romantiek, en Blues. De drie (vier) B’s zeg maar: Bach, Beethoven en BB King. In de Barok vind je vaak muziek die behoorlijk celebraal is en daardoor rustgevend. In de Romantiek stuit je op muziek die rechtstreeks naar het hart en ruggenmerg gaat. Blues geeft je een goeie mix van melancholie en sensualiteit. Wat is je favoriete album aller tijden? Van Good Old Boys (Randy Newman) kan ik na 40 jaar nog altijd intens genieten. De hele cd door krijg je een prachtig samenspel tussen zang, piano en een symfonisch orkest gepresenteerd. Vaak combineert Newman twee schitterende melodielijnen. Het merendeel van de luisteraars laat zich meetronen door zijn zang. Als je dit even kan loslaten en luistert naar wat er nog allemaal gaande is ontdek je telkens opnieuw Newmans prachtige harmonieën. Heb je een ‘guilty pleasure’? Jawel, maar niet in de muziek! Wat was het eerste plaatje dat je ooit kocht? De Italienische Symphonie van Felix Mendelssohn. Daar zit een betoverende
power achter die mij nog altijd kan boeien. Mendelssohn is altijd één van mijn Romantiek-favorieten gebleven, samen met Grieg. Welke artiest zou je willen aanraden aan de META-lezers? Probeer eens The Monty Alexander Trio Live! At the Montreux Festival. Zelden zo’n beestig swingende piano gehoord. Er is ook een passage waarin de drummer een melodie uit zijn percussie tovert. Daarnaast zeker ook eens luisteren naar de Australische gitarist Tommy Emmanuel … fenomenaal! Hij combineert basbegeleiding, slag- en sologitaar en drums in zijn eentje. Luister bijv. eens naar zijn versie van Blue Moon.
Randy Newman.
Hoe kom je aan je muziek? Ik koop geen cd’s, en download geen muziek. Ik leen de cd’s uit de bib, en gebruik thuis ook heel vaak YouTube en iets minder Spotify. Op YouTube vind je alles, o.a. ook massa’s jam tracks, heerlijk om op te improviseren op gitaar… en je even BB King te wanen. Hoe en waar luister je naar muziek? Ik luister uiteraard veel naar muziek in onze muziekafdeling. Thuis luister ik vooral in mijn bureau, dat is dan vooral via YouTube en Spotify. Elders in huis luisteren we vooral in de keuken naar de radio die doorgaans op Klara staat. Meer en meer spelen we ook gewoon geen muziek. Stilte kan ook heel aangenaam zijn.
Tommy Emmanuel.
BERNARD MOERMAN Bernard Moerman is verantwoordelijke van de muziekafdeling in de Bibliotheek Kris Lambert in Oostende. Hij zit ook in de vakgroep Muzieken Filmbibliothecarissen van de VVBAD. Bernard is, hoe kan het ook anders, vooral geïnteresseerd in muziek maar ook in lezen en sporten.
META 2015 | 6 |
45
CERL-seminar ‘Library History: Why, What, How?’ Het Consortium of European Research Libraries (CERL) houdt zijn jaarlijkse bijeenkomst dit jaar aan de Universiteit Antwerpen. Het dagthema is bibliotheekgeschiedenis: waarom is het nuttig om de geschiedenis van bibliotheken te bestuderen, welke bronnen en onderzoekstechnieken kunnen worden aangewend, wat kan bibliotheekgeschiedenis bijdragen aan een beter beheer van bibliotheken, en hoe kan de deskundigheid van bibliothecarissen worden verzoend met de nieuwe paradigma’s in het historisch onderzoek?
Sprekers
• Trudi Noordermeer (Hoofdbibliothecaris Universiteit Antwerpen) & Ulf Göranson (Voorzitter CERL) • Pierre Delsaerdt (Universiteit Antwerpen) • Charles van den Heuvel (Huygens ING, Den Haag / Universiteit Amsterdam) • Cristina Dondi & Alessandra Panzanelli (Universiteit Oxford) • Dirk van Miert (Universiteit Utrecht) • Richard Ovenden (Bodleian Library Oxford) • Jolanta Talbierska (Universiteitsbibliotheek Warschau) Elf sprekers uit zeven Europese landen wisselen methodolo- • Flavia Bruni (Universiteit La Sapienza, Rome) gische en theoretische beschouwingen af met inspirerende • Yann Sordet (Bibliothèque Mazarine, Parijs) voorbeelden van recent bibliotheekhistorisch onderzoek. • Bettina Wagner (Bayerische Staatsbibliothek, München) • Dirk Van Hulle (Universiteit Antwerpen) Het seminar is een organisatie van CERL en de • Kristian Jensen (British Library, Londen) Universiteitsbibliotheek Antwerpen, met de medewer- • Ulf Göranson (Voorzitter CERL) king van de Universiteit Antwerpen en haar departement Geschiedenis, de Vlaamse Erfgoedbibliotheek vzw en Praktisch Brepols Publishers. Datum 27 oktober 2015, 9.00 - 18.00 u. Plaats Hof Van Liere, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen Registratie http://www.cerl.org/services/seminars/main Deelname aan het seminar is gratis, maar inschrijven is verplicht
EEN BRON VAN KENNIS Axiell ALM is de leidende leverancier van collectie management systemen, online publicatie en mobiele oplossingen. Adlib biblio-theek is een professioneel softwarepakket voor informatiemanagement, kennismanagement en catalogusbeheer en wordt gebruikt in bibliotheken, mediatheken, documentatiecentra, (hoger)onderwijs, gezondheidszorg, juridische instellingen en bedrijven. Adlib Bibliotheek voldoet aan alle gangbare standaarden. Een krachtige thesaurus, koppeling met digitale media en andere externe bestanden en thesauri behoren tot de standaardfunctionaliteit. Adlib Bibliotheek kan naadloos geïntegreerd worden met onze Archief en Museum modules, tot één compleet ‘cross domain’ systeem. Uiteraard kunt u Adlib Bibliotheek ook uitbreiden met uitleen-, tijdschrift-, bestel- & SDI modules en online services.
Meer dan 2600 klanten gebruiken onze software wereldwijd, van academische collecties tot openbare bibliotheken
AXIELL ALM Netherlands BV Postbus 1436, 3600 BK Maarssen Nederland
t +31 (0)346 58 68 00
[email protected] www.axiell-alm.com
Activiteiten
Workshops iPads voor bibliotheekmedewerkers In samenwerking met Ilse Depré (BiB IDee) organiseert de VVBAD opnieuw vier sessies voor iPads in de bibliotheek. Je kunt alle modules doorlopen, of je voor een of meerdere modules apart inschrijven. Ben je geen ervaren iPadgebruiker, dan is deelname aan de eerste introductiesessie wel vereist. Sessie 1: Basiskennis iPadgebruik - donderdag 1 oktober Sessie 2: De iPad op het werk - donderdag 8 oktober Sessie 3: De iPad voor informatiebemiddeling - donderdag 22 oktober Sessie 4: De iPad voor publieksactiviteiten - donderdag 29 oktober
PRAKTISCH Het volledige programma van de workshops vind je op de VVBAD-website. De workshops worden 4 opeenvolgende donderdagen in oktober georganiseerd, telkens van 9 tot 12 u. Deelnemers voorzien zelf een iPad. Deze workshop richt zich uitsluitend tot iPadgebruikers. Bij voldoende interesse wordt deze workshop ook voor andere tabletgebruikers georganiseerd. Stuur een mailtje naar
[email protected] als je interesse hebt. Plaats Prijs
De Bib Leuven, Rijschoolstraat 4, Leuven VVBAD-leden: 45 euro per sessie of 160 euro voor 4 sessies, niet-leden: 80 euro per sessie of 300 euro voor 4 sessies. Per sessie kunnen er maximaal 16 mensen deelnemen. Inschrijven http://www.vvbad.be/activiteiten
Taaltraining Frans voor bibliotheekmedewerkers De VVBAD organiseert samen met LINGUAPOLIS praktijkgerichte taaltraining Frans voor bibliotheekmedewerkers. Tijdens de training ligt de nadruk op spreek- en luistervaardigheid in functie van een geslaagde communicatie met bibliotheekgebruikers, zowel telefonisch als aan de balie. Daarnaast wordt vaktechnische woordenschat, specifiek voor de bibliotheeksector, aangeleerd. Deze taaltraining veronderstelt reeds een algemene voorkennis van het Frans.
Activiteitenkalender 09-11.09
What do we lose when we
KU Leuven
lose a library 10.09
Brak-tiviteit “Selectie in de praktijk”
BRAK 15.09
Infosessie
Antwerp Management
16.09
Expecting More of our
Cultuurmanagement School
We voorzien een input van algemene en vaktechnische woordenschat inzake de bibliotheeksector. De deelnemers leren dit vakjargon correct en vlot gebruiken in dagelijkse werksituaties. De deelnemers krijgen een terminologielijst met bibliotheektermen in het Nederlands en Frans.
Libraries VVBAD 17-18.09
Informatie aan Zee 2015
VVBAD 16.10
Symposium ‘Het Geheugen
De taaltraining omvat 12 contacturen, verdeeld over 4 sessies van 3 uur. Deze sessies vinden plaats op de Stadscampus van de Universiteit Antwerpen.
Sportimonium
Praktisch
Uw activiteit in deze kalender?
Datum
Meld ze aan via onze website
De taaltrainingen vinden plaats op 9, 16, 23 en 30 november telkens van 9.30 u. tot 12.30 u. Plaats Linguapolis, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen Prijs 280 euro (leden) / 350 euro (niet-leden) Inschrijven http://www.vvbad.be/activiteiten
van de Sport’
http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2015 | 6 |
47
uitzicht
De grenspost tussen Ramallah en Jerusalem. Foto: Eva Devos > Zie ook p. 28 48 | META 2015 | 6
www.wegwijzerbibliotheken.be
WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN & DOCUMENTATIECENTRA 1
• INFORMATIE BEHEREN EN TER BESCHIKKING STELLEN •
WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN SCIENCES DE L’INFORMATION & DOCUMENTATIECENTRA 1 ET DE LA DOCUMENTATION • INFORMATIE BEHEREN EN
TER BESCHIKKING STELLEN •
12/07/11 22:34
OP NAAR DE BIBLIOTHEEK VAN DE TOEKOMST MET WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN & DOCUMENTATIECENTRA
WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN & DOCUMENTATIECENTRA 2
• INFORMATIE BEHEREN EN TER BESCHIKKING STELLEN •
In deze digitale tijden staan bibliotheken en documentatiecentra voor grote uitdagingen: teruglopende bezoekers- en uitleenaantallen tegengaan, nieuwe inkomstenbronnen zoeken, een evenwicht zoeken tussen analoge en mobiele dragers, inspelen op de behoeften van de verschillende doelgroepen… Wegwijzer voor bibliotheken & documentatiecentra is een praktische gids die alle facetten van bibliotheek- en documentatiebeheer omvat. U krijgt een zo compleet mogelijk antwoord op onderstaande vragen en veel meer!
WEGWIJZER BIBLIOTHEKEN SCIENCES DEVOOR L’INFORMATION & DOCUMENTATIECENTRA 2 ET DE LA DOCUMENTATION • INFORMATIE BEHEREN EN
TER BESCHIKKING STELLEN •
12/07/11 22:34
• INFORMATIE BEHEREN EN TER BESCHIKKING STELLEN •
WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN & DOCUMENTATIECENTRA 3
• Hoe de werkprocessen verbeteren in bibliotheken en documentatiecentra? • Wat zijn de voordelen van open access? En hoe werkt dit praktisch? • Hoe een digitaliseringstraject opstarten? • Welke online communicatiekanalen aanwenden? • Wat kan je als informatieprofessional met linked open data? • Hoe de retrieval-techniek toepassen? • Hoe kunnen (openbare) bibliotheken de eigen inkomsten verhogen?
WEGWIJZER BIBLIOTHEKEN SCIENCES DEVOOR L’INFORMATION & DOCUMENTATIECENTRA3 ET DE LA DOCUMENTATION • INFORMATIE BEHEREN EN
TER BESCHIKKING STELLEN •
12/07/11 22:35
Abonnees kunnen het boek nu ook online lezen op www.wegwijzerbibliotheken.be De website wordt na elke nieuwe aflevering bijgewerkt.
BESTELKAART Ja, ik bestel . . . ex. van Wegwijzer voor bibliotheken & documentatiecentra tegen 69 euro* voor VVBAD-leden of 99 euro* voor niet-leden. Bestuur/Organisatie:
Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia • Ravensteingalerij 28 • 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 • Tel: 02 289 26 10, of bestel via www.politeia.be • e-mail:
[email protected]
.....................................................................................................................................................................................
Naam: .......................................................................................................................................................................................................................... Functie: ...................................................................................................................................................................................................................... Adres: Tel:
.........................................................................................................................................................................................................................
................................................................................................................................................................................................................................
E-mail: ........................................................................................................................................................................................................................ BTW: ............................................................................................................................................................................................................................ * Prijs inclusief btw maar exclusief verzendkosten. Losbladige publicatie met abonnement. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen € 0,55 per pagina, website-updates tegen € 29 tot schriftelijke wederopzegging. Prijs geldig tot 30/06/2014. Check voor actuele prijzen steeds onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden in vertrouwen behandeld en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
DATUM & HANDTEKENING
Eindelijk inzicht in collectiebeleid en -planning.
V-eyeQ is een applicatie voor collectiebeheer en -planning. Met V-eyeQ kunnen bibliotheken aanzienlijke besparingen realiseren door middel van een efficiënter collectiebeleid. Ze kunnen het gebruik van de collecties intensiveren en op elk moment instant-inzicht krijgen in hoe de collectie presteert. Contact:
[email protected]