Kees van Dam Karina Hendriks juni 2005
Landschapsvisie Landgoed De Reehorst
Ontmoeting in de overtuin
Colofon Auteurs Kees van Dam Karina Hendriks Opdrachtgever Bestuur Stichting De Reehorst Beelden Alle beelden zijn door de auteurs gemaakt, tenzij in de beeldverantwoording met bron vermeld. Met dank aan De begeleidingsgroep: -Bas Pedroli -Helene van der Vloed -Rien van den Berg -Jannette Folkertsma -Ab van Barneveld De deelnemers aan de ontwerpsessies: -Hyco Verhaagen -Bas Pedroli -Rien van den Berg -Paul van Dijk -Anna de Weerd -Frank Kapsenberg -Frans Smeding -Juliette Kuiper -Jan Diek van Mansvelt En andere betrokkenen: -Dirk Jansens -Herman van den Bijtel -Clarine van Lookeren Campagne -Daan Kloeg -Caroline Faber
2
Ontmoeting in de overtuin
Ontmoeting in de overtuin
Landschapsvisie Landgoed De Reehorst
Kees van Dam, landschapsarchitect Karina Hendriks, landschapsarchitect Wageningen, Rhenen - juni 2005 3
4
Ontmoeting in de overtuin
Voorwoord Landgoed De Reehorst bevindt zich in een belangrijke fase van zijn ontwikkeling. Richtsnoer voor op de toekomst gericht handelen is dat het landgoed, overeenkomstig zijn doelstellingen, een aantrekkelijke ontmoetingsplaats is voor mensen en instituties en een natuurlijk milieu vormt, passend in haar historie en omgeving. Er zal veel gaan veranderen op De Reehorst. Tal van tijdelijke situaties en noodoplossingen vragen om sanerende maatregelen. Ontvangst- en vestigingsmogelijkheden kunnen verbeterd worden, hetgeen ook bouwopgaven met zich meebrengt. Het bestuur van De Reehorst streeft daarbij naar harmonie op het landgoed tussen natuur en cultuur, tussen rust en gebruik, tussen landgoed en omgeving. Dit alles opdat het beter kan voldoen aan zijn opgave uitnodigend en inspirerend te zijn in het nastreven van gestelde doelen. Om deze taak optimaal te kunnen vervullen wil het bestuur zich laten leiden door een visie op landschap en beheer, waarbij ook over de grenzen van het landgoed wordt gekeken. Bij de toekomstige inrichtingsopgave zal deze visie consistent gehanteerd kunnen worden. Uiteraard worden daarbij zo nodig grenzen in acht genomen, opdat nu en in de toekomst het landgoed gezond wordt geëxploiteerd. Het bestuur biedt deze studie aan al diegenen aan die geïnteresseerd zijn in de verdere ontwikkeling van het Landgoed De Reehorst. Paul van Onna Voorzitter bestuur Stichting De Reehorst
5
Inleiding
8
Deel A: Landschapsvisie
11
1. 2.
12 16
Visie op de omgeving Landschapsvisie
Deel B: Richtsnoer voor het landschapsbeheer
25
Inleiding
27
1.
28 28 29 35 36 38 40 42 44 46 48 50 53 54 58 60 62 64 66 68 70 73 73 73 75 76
2.
3.
4.
Levenslijnen 1.1 Omgeving 1.2 Biografie Vitale functies van het landschap 2.1 Gebouwen 2.2 Entrees en paden 2.3 Parkeren 2.4 Ruimtelijke opbouw 2.5 Beplanting 2.6 Water 2.7 Gebruik 2.8 Ecologie Sfeer en beheer in de kamers 3.1 Ontvangstkamer 3.2 Hartkamer 3.3 Boskamer 3.4 Studeer- en Ontvangstkamer 3.5 Lucht en ruimte kamer 3.6 Werkkamer 3.7 Sjieke huiskamer 3.8 Kijktuin Hoe verder? 4.1 Uitwerking 4.2 Stappenplan 4.3 Indicatie van kosten beheer en inrichting 4.4 Aanbevelingen
Bijlagen - Bronnen en beeldverantwoording - Overzicht geschatte kosten beheer en inrichting - Subsidiemogelijkheden
Inhoudsopgave
INHOUD
77 78 80 82 7
Inleiding Een parel in de schelp We zijn gearriveerd in het hart van de provincie Utrecht, midden langs de Stichtse Lustwarande. Vanaf het perron zien we een wegwijzer die ons wijst op de nabije groene parels. Dit is de ‘Poort van de Heuvelrug’. In deze poort, tussen station Driebergen-Zeist en A12 ligt landgoed De Reehorst. De Reehorst zal een cruciale rol vervullen in de ontwikkeling van de groene driehoek tussen A12, spoorlijn en Odijkerweg. Het landgoed is nu nog een parel in de schelp, maar zal in de toekomst openen en stralen. Op deze unieke locatie ontwikkelt het landgoed zich tot een midden in de maatschappij staand ontmoetingscentrum voor activiteiten op het gebied van cultuur, onderzoek, onderwijs en zorg. Stichting De Reehorst, de eigenaar van het landgoed, streeft er naar in de inrichting en het landschapsbeheer een culturele, ecologische en economische samenhang tot uiting te laten komen, die mede geïnspireerd is door gezichtspunten uit de antroposofie. Milieuvriendelijke architectuur naar menselijke maat en een leesbaar landschap spelen daarbij een wezenlijke rol. De Reehorst wil een voorbeeld zijn van maatschappelijk verantwoord ondernemen in een landschappelijk en cultuurhistorisch aansprekende omgeving en wil dit uitstralen op de hele omgeving. Ze ziet een uitdaging in het vormgeven van de infrastructurele knoop en de groene driehoek, in een samenspel van cultuurhistorie en duurzame innovaties op het gebied van bouwen, water, energie et cetera. Landgoed in beweging De komende jaren zal het landgoed ingrijpende veranderingen ondergaan. Enerzijds door interne plannen voor nieuwbouw en herinrichting zoals door de Stichting geformuleerd in het Masterplan (2003), anderzijds door externe ontwikkelingen in de omgeving (de ongelijkvloerse kruising Hoofdstraat – spoorlijn, de ontwikkeling van een tot de verbeelding sprekend landgoedstation, de verbreding van de A12 en de inrichting van de strook 8
Ontmoeting in de overtuin
tussen A12 en Odijkerweg). Op De Reehorst is het beheer een nieuwe weg ingeslagen, die meer mogelijkheden biedt. Sinds enkele jaren is namelijk het beheer van het landgoed in handen van Landgoed-Zorgboerderij Stichting De Wederkerigheid. In de werkzaamheden voor de korte termijn komen steeds vaker vraagstellingen aan de orde die beantwoord zouden moeten worden vanuit een heldere visie op de gewenste ontwikkeling van het landgoed voor de middellange en lange termijn. Om de landschappelijke kwaliteit van het landgoed te waarborgen en te versterken, heeft het bestuur van De Reehorst behoefte aan een consistente visie op de inrichting en het beheer van het landgoed. Hiermee kan de eigen identiteit van het landgoed verder tot zijn recht komen en optimaal bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Een lange termijnvisie In het eerste deel van dit rapport treft u een langetermijnvisie (ca. 25 jaar) voor het landgoed aan. Gezien de ambitie van De Reehorst kijken we daarbij ook over de grenzen van het landgoed heen; we geven aan wat het landgoed als de gewenste ontwikkeling ziet en hoe mooi de omgeving kan worden. Vervolgens zoomen we in op het landgoed als eigenheid. Met onze visie beogen we het volgende: · versterking van de inbedding van De Reehorst in de Stichtse Lustwarande en uitstraling als Poort van de Heuvelrug; · versterking van de identiteit van het landgoed door een nieuwe, heldere samenhang tussen de verschillende historische delen van het landgoed, waarbij we aansluiten bij de unieke biografie van het landgoed; · versterking van de ecologische waarden, ingebed in de omgeving; · versterking van een herkenbaar en uitnodigend beeld van het landgoed voor bezoekers en voorbij-
Heidestein
De Breul
B se g we en ov
Bornia
Haagje
Landgoed Rijnwijk
BeerschotenWillinkshof
De Krim
Od ijk er
we g
25
N2
Richtsnoer voor beheer Het tweede deel van het rapport bevat een kader voor het praktische beheer van het landgoed. Afgeleid uit de langetermijnvisie geven we aan hoe verschillende onderdelen (ontsluiting, water, beplanting etc.) bij kunnen dragen aan de versterking van de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden van het landgoed als geheel. Voor de kamers van het landgoed formuleren we het kader waaruit de beheerders concrete maatregelen af kunnen leiden; voor het parkbeheer op korte termijn, met een doorkijk naar de middellange termijn.
Nieuw Beerschoten
em nh Ar
gangers. De visie beperkt zich niet tot ‘groene’ zaken. De kwaliteit van een landschap, en zeker dat van een landgoed als De Reehorst, staat of valt bij de harmonie tussen bebouwde en onbebouwde plekken. We spreken ons dus ook uit over de lokatiekeuze en inpassing van nieuwbouwprojecten en het omgaan met bezoekersstromen en parkeren.
Beukenstein
De Hoef
Locatie van Landgoed De Reehorst: aan de Hoofdstraat, bij station Driebergen-Zeist; een groene schakel in een netwerk van infrastructuur en bebouwing.
Afstemming en ondersteuning Het werk aan de visie is gebeurd in afstemming met een Begeleidingsgroep bestaande uit een vertegenwoordiger van het bestuur van Stichting De Reehorst, van het facilitair bedrijf De Reehorst, van de Landgoed-Zorgboerderij De Wederkerigheid en van de Adviesgroep Landschapsbeheer Reehorst. We hebben breed gesteund op de ervaring en kennis van de Werkgroep Landschapsfenomenologie. Daarnaast hebben we gesprekken gehad met een aantal zeer betrokken mensen die op het landgoed wonen of werken. Tot slot Met deze visie hopen wij een ieder die binding heeft met het landgoed, maar ook ondernemers, omwonenden en alle betrokken partijen in het gebied te inspireren tot de ontwikkeling van een glanzende parel in de Stichtse Lustwarande en een uitnodigende Poort van de Heuvelrug. Inleiding
9
10 Ontmoeting in de overtuin
Deel A Landschapsvisie
11
1. Visie op de omgeving
Driebergen-Rijsenburg
Het is 2020... In haar enthousiaste streven naar een duurzame inrichting van het landgoed, heeft De Reehorst een impuls gegeven aan de ontwikkeling van het hele gebied tussen A12, spoor, Hoofdstraat en Odijkerweg. Alle betrokken partijen hebben elkaar wederzijds geïnspireerd om van het gebied een fraaie ‘Poort van de Heuvelrug’ te maken. Door gebruik te maken van de dynamische krachten, de cultuurhistorische kwaliteiten en de ecologische potenties, is een landschap ontstaan waar ‘geld, groen en geluk’ met elkaar in balans zijn. Goed bereikbaar, werken in een gezonde omgeving en genieten van de Stichtse Lustwarande, voor iedereen die zich aangesproken voelt door deze ambitie. Landgoed Bloemenheuvel Overtuin Bloemenheuvel met o.a. agrarische bestemming Koepeltje: Willinkshof
Viaduct Hoofdstraat (N225) over een verdiept spoor
Vogelvlucht met de toekomstvisie op Landgoed De Reehorst en zijn omgeving. 12 Ontmoeting in de overtuin
“Ontmoeting in de overtuin van Heuvelrug en Kromme Rijn”
Broekbossen naast een verbrede A12
Faunapassage
Fietspad tussen Driebergen-Rijsenburg en station
Hoogwaardige, groene kantoorlocatie
NS-Station en transferium
Visie op de omgeving
13
Drie zones met een eigen gezicht De spoorlijn en snelweg doorkruisen hier op korte afstand drie landschappelijke zones met elk hun eigen identiteit: de hoge, droge Utrechtse Heuvelrug met grote boscomplexen, het lage, vochtige Kromme Rijn gebied met een afwisseling van agrarisch gebied en strookvormige boscomplexen en daartussen de Stichtse Lustwarande. Deze laatste zone laat zich zien als een complex van landgoederen die landschappelijk met elkaar zijn verknoopt en een samenhangend cluster vormen. Met hun mozaïek in grondgebruik en biotopen en de grote variatie in ruimten en sferen, vormen zij een intermediair tussen de Utrechtse Heuvelrug en het Kromme Rijngebied. Deze landschappelijke overgang is uniek in Nederland en geeft het gebied een sterke identiteit. Voor de passerende reizigers is direct duidelijk waar ze zijn en ze worden uitgenodigd om via deze Poort van de Heuvelrug het gebied verder te verkennen. Landhuizen en overtuinen In dit deel van de Stichtse Lustwarande liggen de landgoederen Bloemheuvel, Willinkshof en De Reehorst. Net als in de 19e eeuw kenmerken deze landgoederen zich door een grote afwisseling in vorm en gebruik, een combinatie van de drukte van de dag en er even uit zijn. De Reehorst straalt zijn landgoedsfeer uit op de omgeving met doorlopende lanen, zichtlijnen, bossages, velden en een uitgebreid padenstelsel.
UTRECHTSE HEUVELRUG
Overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar het Kromme Rijngebied, van hoog naar laag, van bos naar weide, van droog naar nat. Hiertussen ligt de Stichtse Lustwarande.
��������������������
KROMME RIJNGEBIED
14 Ontmoeting in de overtuin
Veel landgoederen aan de Stichtse Lustwarande hebben een ‘overtuin’: het park zet zich voort aan de overzijde van de weg waarmee het uitzicht is verzekerd.
Het oude vormprincipe van de overtuin, waarbij het landhuis aan de hoge kant van de Hoofdstraat ligt, en de overtuin aan de lage kant, is nieuw leven ingeblazen. De overtuin van Bloemheuvel heeft zich in de tussentijd ontwikkeld tot een afwisselend landschap met een landgoedboerderij. Solitaire bomen, lanen, bossages en een waterpartij bepalen de sfeer. De overtuin van Beerschoten-Willinkshof, de hertenkamp, is in grote lijnen gebleven zoals hij is; een plek waar de tijd stil lijkt te staan en bomen in alle rust kunnen uitgroeien tot imposante wezens. Door het omvormen van de voortuin van het Iona-gebouw is een sterke verbinding ontstaan met de tuin van Beerschoten-Willinkshof. De drie hoofdgebouwen op De Reehorst hebben hun eigen gemeenschappelijke ‘overtuin’ gekregen, dat het nieuwe hart van het landgoed vormt. De vormentaal in het gebied rond de Hoofdstraat is landschappelijk; met waterpartijen, bossages, reliëf en solitaire bomen zijn organisch gewelfde ruimtes gecreeerd. Verder naar het zuidwesten, waar het Kromme Rijn gebied zich aandient, verandert de vormentaal in lijnen en stroken. In de loop der jaren is die taal versterkt door nieuwe waterlopen met begeleidende beplanting, langgerekte stroken broekbos en besloten tussenruimtes. De snelweg is hierdoor veel meer ingebed in de omgeving en de overgang van Kromme Rijn naar Utrechtse Heuvelrug is voor de passant veel sterker beleefbaar. Een potentierijke gradiënt De ecologische en hydrologische gradiënt in het landschap komt in voorgenoemde vormentaal ook tot uitdrukking. Waar ‘boven’ de beuken en eiken domineren, zijn dat ‘beneden’, de elzen, wilgen en essen. Hiertussen vinden we soorten als de linde, de zoete kers en de kas-
tanje. Waterlopen zijn hersteld en vormen verbindingen tussen de droge biotopen op de Heuvelrug en de vochtige biotopen rond de Kromme Rijn. ‘Boven’ hebben de waterelementen een cultuurlijk karakter, zoals vijvers gevoed door sprengen. ‘Beneden’ zijn ze meer natuurlijk, zoals sloten en poelen waar amfibieën hun plek vinden. Deze gradiënt, ooit ‘aanstichter’ van bewoning en landgoedvorming, biedt veel potentie voor de verdere ontwikkeling van een breed scala aan biotopen. Voor vogels, vlinders, insecten, kleine zoogdieren en vegetatie van droge en vochtige standplaatsen, is ruimte in het gebied. Door middel van faunapassages onder de Hoofdstraat en onder de snelweg is het mogelijk voor dieren te migreren van Heuvelrug naar Kromme Rijn en vice versa. Waar mensen kunnen komen Het gebied ligt ook in 2020 nog steeds temidden van een infrastructureel knooppunt, maar door veranderingen is de doorstroming beter en de onrust wat minder geworden. De A12 is verlegd en verbreed en daardoor iets dichterbij het landgoed komen te liggen. Door de herinrichting van het gebied tegen de snelweg, wordt het voor de passerende reiziger direct zichtbaar dat hij zich op een overgang van landschapszones bevindt. De minder oplettende automobilist wordt door het bord “Welkom op de Stichte Lustwarande” gewezen op het unieke karakter van dit gebied.
de ingreep aanleiding gegeven tot het bouwen van een modern transferium, een ‘landgoedstation’ avant la lettre. Het bezoekerscentrum van Nationaal Park De Heuvelrug dat in of vlakbij het station is gevestigd, vormt het begin van verscheidene wandel- en fietstochten. Zo is De Reehorst de eerste plek waar bezoekers de sfeer van De Heuvelrug inademen. Het bedrijventerrein tussen het station en De Reehorst is een kantorenlocatie geworden met een groene uitstraling. Deze kantoren staan niet zomaar ergens, ze zijn gesitueerd temidden van een complex van landgoederen, en dat is zichtbaar aan de architectuur en de inrichting van de buitenruimten. Het parkeerprobleem van het gebied wordt grotendeels opgevangen door de parkeergarage bij en onder het station. Landgoed De Reehorst heeft samen met de buurman een parkeergarage gebouwd in de bocht van de Odijkerweg, naast de nieuwe entree van het landgoed. Op deze plek takt tevens het nieuwe fietspad aan dat achterlangs De Reehorst naar Driebergen loopt. Eindelijk is er een aantrekkelijk route tussen Driebergen en station en fietsers kunnen gemakkelijk een kijkje nemen in de landgoedwinkel of even bijkomen in de theetuin.
Het spoor is verlaagd aangelegd in een bak van onderwaterbeton en de Hoofdstraat en de Odijkerweg gaan er met een viaduct over heen. De grondwaterstromen zijn weinig verstoord en de lengte van de doorsnijding is minimaal. Bovendien biedt de aangelegde faunapassage een verbinding voor dieren. Door deze verandering is het gebied veel rustiger geworden. Tegelijkertijd heeft Ook op De Reehorst is het hoogteverloop te zien aan de beplanting: van beuken en eiken naar els en wilg. Schematisch beeld van een ‘landgoedstation’ (LA4Sale). Visie op de omgeving
15
2. Landschapsvisie Nieuwe eenheid Het verbinden van verschillende delen van het landgoed tot een krachtig nieuw geheel, het versterken van het karakter van die verschillende delen en het scheppen van ruimte voor ontmoeting zijn de belangrijkste uitgangspunten voor deze landschapsvisie. Daarbij maken we gebruik van de historische, ecologische en esthetische kwaliteiten en zoeken we aansluiting bij de biografie van het landgoed. Een essentiële keuze is om de oorspronkelijke landgoederen Oud-Dennenoord en De Reehorst nu ook ruimtelijk en functioneel tot één geheel te smeden. We kiezen daarom voor een ‘campus-concept’: drie hoofdgebouwen die enerzijds op de buitenwereld en anderzijds op het nieuwe hart van het landgoed gericht zijn. Drie bijgebouwen voegen zich organisch in hun natuurlijke omgeving. Rijkgestructureerde bossages en lijnvormige elementen begrenzen de ruimten die op een aantal plekken via zichtlijnen met elkaar in verbinding staan. Mensen stromen over belevingsvolle paden, water is zichtbaar in verschillende vormen, en door verdieping en verzorging van de landschappelijke variatie ontstaat een breed scala aan levenssferen voor planten en dieren. Ontmoeting in het hart We zien het landgoed als een plek voor ontmoeting: met jezelf, een gelijkgestemde, een andersdenkende, met kunstuitingen, bomen, water, planten, dieren, historie, het landschap en de mensen die hiervoor zorgen. Voor een ontmoeting is ruimte nodig, ruimte om je op je gemak te voelen en het andere in zijn eigenheid te kunnen ervaren. Deze ruimte geven we op verschillende manieren in de landschapschapsvisie mee. Om te beginnen in het nieuwe hart midden in het landgoed. In deze gezamenlijke overtuin ontmoeten het vroegere OudDennenoord en De Reehorst elkaar, de Utrechtse Heuvelrug het Kromme Rijngebied, en de kosmos de aarde. Gebouwen rond een hart De Reehorst is een landgoed waar rood en groen in balans willen zijn. Om dit te realiseren hebben we gekozen voor het campus-concept, dat wil zeggen gebouwen gesitueerd om een centrale ruimte. · Naast het Iona-gebouw en de Witte Villa is er ruimte voor één nieuw hoofdgebouw, namelijk het Groene Kantoor in de voormalige logeerkamer. In deze drie gebouwen is ruimte voor resp. cultuur, onderwijs en onderzoek, de drie hoofdpoten van de activiteiten op het 16 Ontmoeting in de overtuin
Ontvangstkamer Iona-gebouw Koetshuis
Hertenkamp Kijktuin
Boshuis
Finse bungalows Boskamer Witte Villa Sjieke huiskamer
Logeerkamer Kampeerweide
Boerderij
Beukenkruis Lucht & ruimtekamer
���
Laboratorium
�����
����
Bestaande situatie en naamsaanduidingen
landgoed. Deze hoofdgebouwen creëren elk een zwaartepunt rond het hart, waarmee balans in het landgoed ontstaat. Ze geven allure aan de hele ruimte om zich heen, vormen een gezicht naar buiten en zijn met hun binnenzijde naar het hart gericht. · Daarnaast is er ruimte voor drie bijgebouwen: het verbouwde Koetshuis, het nieuwe Bosgebouw (op de plek van de Finse bungalows) en de verbouwde Boerderij in het beukenkruis. Deze bijgebouwen gaan in hun architectuur en buitenruimte juist naadloos over in hun natuurlijke omgeving. · De kleine bijgebouwtjes zoals de Oranjerie en het Lievegoedhuisje bij de Witte Villa en het Boshuis liggen als kleine parels verborgen in het groen.
Ontvangstkamer Iona-gebouw Kijktuin Koetshuis-oranjerie Boshuis Bosgebouw Hartkamer Boskamer
Witte Villa Sjieke huiskamer
Studeerkamer
Groene kantoor
Lucht & ruimtekamer
���
Boerderij
Werkkamer
�����
����
Het campus-concept: drie hoofdgebouwen en drie bijgebouwen zijn geordend om een centrale ruimte. Zichtlijnen verbinden de verschillende kamers met elkaar en met de omgeving.
Toekomstige situatie en (nieuwe) naamsaanduidingen
· Door het localiseren van de grotere nieuwbouw in de noordrand zal de gebruiksintensiteit daar toenemen, terwijl die in de zuidoostkant met het verdwijnen van kantoren juist zal afnemen. Zo is er meer variatie mogelijk in stille en drukke plekken, in plekken voor mensen en plekken voor dieren, in gecultiveerde plekken en wildere plekken et cetera.
de andere entrees naar de verschillende gebouwen op het landgoed. · De voormalige logeerkamer is op landgoedniveau de meest geschikte plek om ruimte voor het parkeren te scheppen. Hier is een parkeerweide gedacht, of optimaler: De Reehorst gaat samen met de buren een parkeervoorziening ontwikkelen bij deze locatie. Onder het Groene Kantoor kan parkeerruimte worden gebouwd voor de medewerkers. · Alle gebouwen op het landgoed zijn in de visie alleen voor bestemmingsverkeer bereikbaar. De entree middenvoor leidt naar het Iona-gebouw en het Koetshuis, de entree in de oosthoek leidt naar de Witte Villa en de Zorgboerderij en de verschoven entree aan de stations-
Autovrij landgoedhart en duidelijke routes Om het parkeerprobleem op te lossen en de centrale weide autovrij te maken, kiezen we voor een nieuwe entree vanaf de Odijkerweg voor bezoekers die per auto komen. Een duidelijke en hiërarchische ontsluiting van hoofd- en nevenroutes leidt de wandelaar van deze en
Landschapsvisie
17
zijde leidt naar het nieuwe Bosgebouw en de dienstingang van het Iona-gebouw. · Bij deze gebouwen zijn enkele parkeerplaatsen voor invaliden en vergunninghouders en ook is bij elk gebouw een (overdekte) fietsenstalling. · Er zijn twee hoofdpaden: van parkeerplaats naar Ionagebouw en van station naar Witte Villa. Ze ontmoeten elkaar rond het hart. Nevenpaden verbinden de overige gebouwen en verder zijn er informele paden waarlangs vele plekken van het landgoed ontdekt kunnen worden. Alle paden zijn zo gesitueerd dat de kwaliteiten van het landgoed optimaal ervaren kunnen worden, bijvoorbeeld de afwisseling tussen besloten en uitzicht, door bos of langs water, zicht op een gebouw of even weg van de wereld. Groene dragers De groene structuur van het landgoed wordt gekenmerkt door een overgang van een landschappelijke stijl karakteristiek voor de Utrechtse Heuvelrug naar een meer geometrisch patroon vooruitwijzend op het Kromme Rijngebied met zijn strokenverkaveling. In de visie zal deze structuur worden versterkt. · In het noordoostelijk deel van het landgoed worden de ruimten gevormd door bos en bossages (zgn. clumbs). Hier ligt de nadruk op de welvende en rijkgestructureerde randen (boom-, struik-, kruidlaag). De ruimten worden geleed en krijgen meer karakter door bijzondere solitaire bomen of struiken van verschillende leeftijden. · In het zuidwestelijk deel ontstaan de ruimten door begrenzing met lijnvormige beplantingselementen. Hagen en boomrijen omgeven de lange weide en de zuidkant van het landgoed. In de zuidhoek worden de vier kwadranten voorlopig nog gevormd door twee beukenlaDoorzicht langs de vijver naar de Witte Villa.
18 Ontmoeting in de overtuin
nen. Deze vragen op den duur mogelijk om vervanging waarbij de structuur van het kruis het behouden waard is. · Belangrijke landschappelijke dragers die in de visie geaccentueerd worden zijn de oude lijnen in het landschap: de gebogen grens tussen kantoren en landgoed, de perceelsgrens met elzen, de sloot op de grens van Oud Dennenoord en De Reehorst en de grens met het agrarische gebied in het zuidoosten. · Door het selectief open houden of openen van overgangen en versterken van randen, worden zichtlijnen benadrukt of gecreëerd. Deze zijn van groot belang voor de ruimtelijke samenhang binnen het landgoed en voor de samenhang met de omgeving. · Zichtlijnen zijn: voorzijde Iona-gebouw met overkant Hoofdstraat, entree Iona-gebouw met Hertenkamp, Koepeltje Beerschoten-Willinkshof met Witte Villa, nieuwe entree Odijkerweg met Witte Villa en met Groene Kantoor, de zichtlijnen van de drie hoofdgebouwen op het nieuwe hart en vanuit dit hart over de lange weide. Daarnaast zijn er een aantal kortere zichtlijnen: nieuwe entree stationszijde met tuin Iona-gebouw en beukenkruis met tuin Witte Villa en met vlinderweide. Contact met de omgeving Zolang verkeerslawaai, licht en onrust vanuit de omgeving domineren wordt de huid van het landgoed verstevigd, op enkele plekken na, waar juist meer contact met de omgeving wordt gezocht. · Het kantorencomplex in de huidige staat vraagt om versteviging van de bosrand door groenblijvende struiken en klimmers. · Een landgoedachtige inrichting van het gebied tussen de snelweg en het landgoed is gewenst, maar in de tussentijd wordt ook aan deze zijde de huid verstevigd. Dat Oprijlaan vanaf de Odijkerweg met zicht op het Groene kantoor en in de verte de Witte Villa.
kan door middel van een gelaagde beplantingsstrook. · Aan de zijde van de Hoofdstraat wordt juist meer samenhang met de overzijde gecreëerd. De tuin van het Iona-gebouw opent zich naar de voorkant zodat een blik op het gebouw mogelijk is en omgekeerd een blik op het park aan de overzijde. · Op de grens van landgoed en openbare ruimte langs de Hoofdstraat en het stationsplein is (in plaats van de muur) een nieuw hekwerk gewenst. Om de visueelruimtelijke relatie tussen Beerschoten-Willinkshof en de hertenkamp in stand te houden is een dergelijk hek op deze grens niet gewenst. Water als verbindend element De wens om het water een grotere rol te laten spelen op het landgoed wordt op een aantal manieren opgepakt in de visie. Regenwater en lokale kwel zullen de belangrijkste voedingsbronnen blijven. · Het is nodig te verkennen of de verbinding onder de
Hoofdstraat hersteld kan worden en hoe het watersysteem achter de vijver van Beerschoten-Willinkshof functioneert. · De sloot kan in ieder geval beter zichtbaar worden gemaakt en op enkele plekken worden verwijd. Hierdoor ontstaat meer verbinding tussen weerszijden van de sloot. De begroeiing en afwerking verloopt langs een gradiënt van cultuurlijk aan de voorkant van het landgoed, naar natuurlijk karakter aan de achterkant. · Als onderdeel van het nieuwe hart en ‘overtuin’ van de drie hoofdgebouwen, zien we ruimte voor een vijver op de plek van de huidige parkeerplaats. Dit water draagt tevens bij aan de verbinding tussen de twee oude landgoederen en is een geschikte zitplek vanwaar men zicht heeft over de lange weide. · Een nieuwe bron is het regenwater dat wordt opgevangen door de daken van de gebouwen. Dit wordt via wadi’s naar de vijver geleid, of anders naar de sloot, waarin het water door middel van stuwtjes wordt vastgehouden.
Huidige en toekomstige situatie van de entree aan de Hoofdstraat met zicht op het vernieuwde koetshuis met oranjerie en het Iona-gebouw. Landschapsvisie
19
· Aan het eind van de lange weide kan door afvlakking van de oever een plek ontstaan met een vochtig milieu en bijbehorende flora en fauna. · In de toekomst zal het afvalwater binnen het landgoed zelf worden gezuiverd, ofwel door middel van een helofytenfilter, ofwel door een Living Machine. Huis met karaktervolle kamers De metafoor van het landgoed als een huis met verschillende kamers is nog steeds bruikbaar. De speerpunten in deze landschapsvisie per kamer zijn als volgt: · Iona-gebouw en omgeving blijft een Ontvangstkamer; hier komen de meeste mensen. Dit vraagt om meer openheid naar de buitenwereld door middel van zichtlijnen, een uitnodigende entree en een nieuw hek die de identiteit van het landgoed bevestigen en om bloemen en bloeiende heesters die meer seizoensaspecten laten zien. In de rand van de Ontvangstkamer krijgt het Koetshuis een geheel nieuw aanzien; het wordt opgenomen in een nieuw gebouw in oranjeriestijl. · De Boskamer vraagt om versterking van karakter, vooral door de grens met het bedrijventerrein te verstevigen, maar gaat ook een nieuw bijgebouw herbergen. · De voormalige Logeerkamer transformeert tot een Studeer- en ontvangstkamer. Tegelijkertijd blijft er ruimte voor het verder ontwikkelen van de ecologisch waardevolle bosmantel en zoomvegetaties langs de randen. · De Lucht en Ruimte kamer blijft een groene long op het landgoed: openheid, licht, kleur, geur en vlinders. · Het voormalige Laboratorium in het beukenkruis wordt in zijn geheel de Werkkamer van de Landgoed- zorgboerderij. Woonplekken voor zorgvragers, een moestuin, compostplaats, boomgaard en kleinvee gaan de kwadranten vullen. De zichtlijn tussen het Iona-gebouw en het park van Beerschoten-Willinkshof aan de overkant.
20 Ontmoeting in de overtuin
· De Sjieke Huiskamer met de Witte Villa krijgt een opknapbeurt en nieuwe impulsen voor de toekomst, zoals een uitbouw en een aantal nieuwe monumentale bomen voor de toekomst. · De Kijktuin blijft in grote lijnen zoals hij is, een plek waar het rustig is en waar bomen in alle stilte tot imposante wezens kunnen uitgroeien. · Een nieuwe kamer in de visie is de Hartkamer in het centrum van het landgoed. Hier bewegen zich veel mensen, er is verbinding met alle drie de hoofdgebouwen, er is water en mogelijk een graslabyrinth waarin de kern van het landgoed belichaamd wordt. Ook is er ruimte voor feesten en bijeenkomsten. Variatie in mensen en binding Onderwijs, onderzoek, cultuur en zorg voor mens en omgeving zijn de thema’s die mensen aan het landgoed binden. De gebruikersgroepen zijn daarmee ook zeer divers; in grootte, in frequentie waarmee het landgoed bezocht wordt, als ook in de aard van binding die mensen met het landgoed hebben. Deze gegevenheden geven sturing aan de inrichting. · Congresbezoekers bijvoorbeeld, die eenmalig op het landgoed komen hebben eerder een ‘flirt’, waarbij de eerste indruk cruciaal is. Langs de hoofdroutes zijn daarom mooie, grootse momenten beleefbaar; dit zijn de beelden die blijven hangen. Bij mensen die op het landgoed hun werkplek hebben kan de binding leiden tot ‘echte liefde’, waarbij het landgoed in al zijn facetten gekend wordt. Voor hen zijn er nevenroutes en informele paden met een scala aan verrassende en intieme plekjes die talloze mogelijkheden voor ontmoeting bieden. · De buitenruimte van de gebouwen wordt afgestemd op het gebruik. Bij het ene gebouw ligt het accent op Het nieuwe Bosgebouw, opgenomen in de omgeving.
‘zitten, verblijven, praten’ in een parkachtige omgeving met borders (bijv. Iona-gebouw), bij het andere gaat de buitenruimte vloeiend over in de omgeving en is er binnen een buitenruimte om te verpozen (bijv. Bosgebouw). · Het ontwikkelen en verzorgen van het landschap gericht op het versterken van de ruimtelijke, ecologische en cultuurhistorische samenhangen, kan een inspiratie zijn tot het verstevigen van het sociaal weefsel dat de vele gebruikers en bewoners met elkaar vormen op het landgoed. · Kunstuitingen waarin de verbinding van kunstenaar en landschap of plek tot uitdrukking komen, spelen ook in de toekomst een uitdrukkelijke rol.
· In sommige gevallen wordt voortgeborduurd op beheer dat al jarenlang richtinggevend is geweest, zoals bijvoorbeeld in de lange weide waar het beheer op vlinders is gericht. Op andere plekken wordt om een nieuwe beheervorm gevraagd omdat de functie en de aandacht is verschoven, zoals bijvoorbeeld de voorzijde van het Iona-gebouw. · De stofwisseling komt weer op gang door zorgvuldig composteren en hergebruik van groen ‘afval’. · Er is op het landgoed enige ruimte voor kleinvee zoals kippen, schapen (in de boomgaard) en enkele varkens (compostplaats). Voor het houden van meer of grotere dieren zal grond bijgepacht moeten worden.
Plek voor dieren en planten De landschappelijke variatie op het landgoed wordt door middel van het beheer verder uitgediept en verzorgd, waardoor een groot scala aan biotopen ontstaat. Hiermee versterkt De Reehorst zijn functie als ecologische schakel tussen Heuvelrug en Kromme Rijn. · De gradiënt van droge, voedselarme situaties naar vochtige, voedselrijkere situaties wordt verder ontwikkeld: schraalgrasland met een grote variatie aan bloeiende planten en vlinders, structuurrijke boszomen voor insecten, vlinders en vogels, dode bomen in het bos voor holenbroeders en paddenstoelen, water voor kikkers, padden, libellen etc. en houtrillen voor kleine zoogdieren. · Door duidelijke keuzes op de schaal van intensief onderhouden plekken (borders, moestuin) tot extensief onderhouden wildernisplekken (bos, achterafhoekjes), ontstaan eveneens meer variatie en mogelijkheden voor vestiging van planten en dieren. Ook kan gestuurd worden in de intensiteit waarmee bezoekers op een plek komen.
Vele handen bespeurbaar Een goed beheer is een cruciale factor in het ontwikkelen van een vitaal en aantrekkelijk landschap. De nieuwe grondlegger van het beheer op De Reehorst is Landgoed-Zorgboerderij De Wederkerigheid. · Met drie werkbegeleiders verzorgen ongeveer tien mensen met een hulpvraag het landgoed. De gezondmakende werking van het werken met de aarde wordt aan den lijve ondervonden. Het antroposofische mensen wereldbeeld is een bron van inspiratie in het werk en komt tot uiting in het beheer, waarin biologisch-dynamische principes een grote rol spelen. · De zorg van de vele handen zal bespeurbaar zijn tot in alle uithoeken; er zijn geen verwaarloosde plekken meer, wat niet betekent dat er geen plekken meer zijn waar verwildering plaats vindt, maar hier is dan bewust voor gekozen. Het landgoed gaat leven tot in al zijn vezels en zal dit uitstralen naar alle kanten. Ook naar de achterkant, waar mogelijk straks fietsende voorbijgangers de plek ontdekken. · Om de betrokkenheid van gebruikers, omwonenden en andere geinteresseerden te versterken, vindt af en toe een landgoeddag plaats waarbij praktisch beheerwerk wordt gecombineerd met een culturele activiteit zoals een jaarfeest of een optreden.
Zitplek aan de vijver met zicht over de lange weide.
Landschapsvisie
21
Gebouwen rond een hart: het ‘campus-concept’ met drie hoofdgebouwen die op de buitenwereld en op het nieuwe hart gericht zijn en drie bijgebouwen die zich organisch voegen in hun natuurlijke omgeving. Autovrij landgoedhart en duidelijke routes: een nieuwe entree vanaf de Odijkerweg voor bezoekers die per auto komen en een duidelijke en hiërarchische ontsluiting (van hoofd- en nevenroutes) voor wandelaars. Groene dragers: versterking van de overgang van landschappelijke stijl karakteristiek voor de Utrechtse Heuvelrug naar een meer geometrisch patroon vooruitwijzend op het Kromme Rijngebied. Contact met de omgeving: daar waar onrust vanuit de omgeving domineert, wordt de huid van het landgoed verstevigd; op andere plekken wordt juist meer contact met de omgeving gezocht. Water als verbindend element: water wordt zichtbaar in verschillende vormen, zoals de sloot, vijvers, een poel en wadi’s. Huis met karaktervolle kamers: metafoor van het landgoed als een huis met verschillende kamers en basis voor de versterking van hun karakteristieke elementen. Variatie in mensen en binding: onderwijs, onderzoek, cultuur en zorg voor mens en omgeving blijven de thema’s die mensen aan het landgoed binden. Plek voor dieren en planten: uitdieping en verzorging van de landschappelijke variatie door het beheer, waardoor een groot scala aan biotopen ontstaat en De Reehorst als ecologische schakel tussen Heuvelrug en Kromme Rijn sterker wordt. Vele handen bespeurbaar: een goed en gedragen beheer is een cruciale factor in het ontwikkelen van een vitaal en aantrekkelijk landschap.
22 Ontmoeting in de overtuin
informeel pad
nevenpad
hoofdpad
parkweg
nieuwbouw
bestaande bebouwing
Ontmoeting in het hart: ontmoeting met jezelf, een gelijkgestemde, een andersdenkende, met kunstuitingen, bomen, water, planten, dieren, historie, het landschap en de mensen die hiervoor zorgen.
Legenda
Nieuwe eenheid: verbinding van verschillende delen van het landgoed tot een krachtig nieuw geheel en versterking van het karakter van die verschillende delen.
Landschapsvisie Landgoed De Reehorst
Landschapsvisie Landgoed De Reehorst
Landschapsvisie
23
���
�����
����
wadi
flauw talud
vijver en poel
sloot
opslagplaats
moestuin
bloemborder
gazon / weide
haag
boomgaard
bomenrij
solitaire boom
bossage
opstal en kas
omheining
sierhekwerk
parkeerplaats
24 Ontmoeting in de overtuin
Deel B Richtsnoer voor landschapsbeheer
25
26 Ontmoeting in de overtuin
Inleiding Dit deel is een voortzetting van de Landschapsvisie voor Landgoed De Reehorst (deel A). We proberen hierin een kader te schetsen voor het praktische beheer van het landgoed. In hoofdstuk 1 doen we een korte omgevingsverkenning van aspecten van ondergrond en gebruik die richtinggevend zijn voor de landschappelijke ontwikkeling van De Reehorst. Ook bekijken we de biografie van het landschap en de huidige identiteit van het landgoed. In hoofdstuk 2 werken we de landschapsvisie uit naar acht vitale functie: bebouwing en nieuwbouw, ontsluiting, parkeren, ruimtelijke opbouw, beplanting, ecologie, water en gebruik. We geven aan hoe zij bij kunnen dragen aan de versterking van de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden van het landgoed als geheel. In hoofdstuk 3 gaan we alle kamers van het landgoed langs en geven we, in aansluiting op de acht functies aan welke consequenties voor de inrichting en het beheer er zijn. Hieruit dienen de beheerders concrete maatregelen af te kunnen leiden voor het parkbeheer op korte termijn, met een doorkijk naar de middellange termijn. Het is belangrijk te beseffen dat er een heel aantal ontwerpopgaven en inrichtingsvraagstukken op het landgoed afkomen bij de uitwerking van het Masterplan en de landschapsvisie. Er kan dus veel veranderen en dat betekent dat het onmogelijk is tot het niveau van concreet beheer uitspraken te doen. Deze stap zullen de beheerders, ondersteund door de Adviesgroep en goede plannen, steeds weer zelf moeten nemen. Het beheer is een evolutionaire activiteit die zich in de loop der tijd verder zal uitkristalliseren. In hoofdstuk 4 tenslotte geven we een doorkijk op mogelijke vervolgacties, een stappenplan, de ontwerpopgaven die er liggen en een indicatie van de kosten die inrichting en beheer met zich mee zullen brengen.
Inleiding
27
1. Levenslijnen 1.1 Omgeving Kenmerkend voor de ligging van De Reehorst is de overgang van de zandige Utrechtse Heuvelrug naar het kleiige Kromme Rijngebied en het knooppunt van infrastructurele lijnen. Deze gegevenheden bieden kansen om de identiteit van het landgoed verder te ontwikkelen en te versterken. Bodem en water De Reehorst ligt op de overgang van de zandige Utrechtse Heuvelrug naar de klei en stroomruggen van de Kromme Rijn. Globaal liggen ten noordoosten van de Hoofdstraat de oude stuifzanden (duinvaaggrond) en ten zuidwesten hiervan de oude akkerlanden (enkeerdgrond). Nog verder naar het zuidwesten gaan de eerdgronden over in de poldervaaggronden en ooivaaggronden. Daar waar veel kwel uit de Heuvelrug bovenkomt, zijn natte nesvaaggronden gelegen. De Reehorst ligt nog op het droge deel van het zand met voornamelijk enkeerdgronden. De belangrijkste waterlopen komen uit de Heuvelrug en wateren af op de Kromme Rijn. Veelal ontspringen de weteringen bij een landgoed of maken ze onderdeel uit van het landgoedpark (bv. Wulperhorst, Rijnwijck, Blikkenburg
en De Breul). Door de algehele verdroging van de Heuvelrug zijn veel vijvers en sloten droog komen te staan en afhankelijk van regenwater. Het vasthouden van water zal een rol moeten gaan spelen, willen de landgoederen vitaal blijven. Ecologie en landbouw Door de helling van de stuwwal en de daaruit volgende hydrologische situatie ontstaan verschillende natuurlijke leefmilieus. De landgoederen van de Stichtse Lustwarande maken veelal deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Op het zand, dus ook op De Reehorst, ligt het accent op droge loofbossen en schraal grasland. In het lage gebied spelen vochtig grasland, broekbos en sloten een belangrijke ecologische rol. Het aandeel van natuurgebieden, reservaten en beheergebieden zal de komende jaren toenemen, vooral daar waar kwel optreedt. De verbindingen tussen natuurterreinen wil de provincie Utrecht concretiseren met faunapassages onder de A12, het spoor en de Hoofdstraat. De oude landgoedbossen, lanen en singels vormen de coulissen van agrarische activiteiten. De omgeving van De Reehorst wordt mede gevormd door de melkveehouderij, terwijl richting Kromme Rijn ook de fruitteelt en boomkwekerijen een stempel op het landschap drukken. Een verweving van landbouw, natuur en recreatie is wenselijk in dit gebied.
zand zavel klei nat Bodem en hydrologie: zoals de bodemsamenstelling van zand, via zavel naar klei verschuift, zo stroomt het water naar de Kromme Rijn, van noordoost naar zuidwest. 28 Ontmoeting in de overtuin
Ecologie: op de overgang van droge naar natte natuur, waarbij verschillende barrières overwonnen moeten worden.
1.2 Biografie Infrastructuur en stad Op het gebied van infrastructuur staat deze regio veel te wachten de komende tijd. De A12 zal worden verbreed met een afsnijding van de bocht in de richting van De Reehorst. Een brede natuurvriendelijke oever is deel van het plan. Een geluidsscherm komt hier niet, maar begint aan de Rijsenburgse kant en loopt naar het oosten. De afslag en de Hoofdstraat zullen aangepast worden vormgegeven, en mogelijk verbreed. De situatie rond het station is nog onzeker, maar de intentie is dat het spoor de Hoofdstraat ongelijkvloers zal gaan kruisen. Daarbij kan het spoor worden verhoogd of de Hoofdstraat verdiept worden aangelegd. Een verdiepte ligging van het spoor geeft meer ruimte aan het gebied en minder geluidsoverlast. De ecologische en hydrologische gevolgen zijn op technische wijze op te vangen. De provincie vindt een kwalitatieve opwaardering van het stationsgebied gewenst en maatwerk noodzakelijk. Gedacht wordt aan beperkte kantoorfuncties, overstappunt voor verschillende vervoerswijzen en knooppunt voor de recreatieve infrastructuur. Hoe onzeker en onrustig de situatie in de omgeving ook is, De Reehorst als ontmoetingsplaats vaart er wel bij. Op de kruising van internationale, regionale en lokale lijnen vormt het landgoed een toegankelijk gebied dat bijzonder geschikt is voor de doelstellingen van de Stichting.
In het landschap zijn vele sporen te herkennen, die de mens en de natuur in de loop der tijd hebben achtergelaten. Soms zijn het elementen die al jaren bestaan, soms vergeten relicten uit vervlogen tijden, maar ook initiatieven die net zijn gestart. Op het terrein van De Reehorst zijn ze allemaal te vinden. Met elkaar vertellen ze het verhaal van de plek. In de landschapsvisie zijn verhaallijnen opgepakt en worden nieuwe lijnen toegevoegd. Een balans tussen behoud en ontwikkeling kan leiden tot een sterkere identiteit. Film in kaartbeelden Aan de hand van topografische kaarten uit verschillende tijdvakken, laten we enkele belangrijke fases in de ontwikkeling van het landgoed en zijn omgeving zien. Tot halverwege de 19e eeuw maakt de locatie van De Reehorst deel uit van het agrarisch gehucht Beerschoten. In 1829 zijn er slechts akkers en een boomgaard. Op de plaats van het station staat een boerderij met tuin en boomgaard. De Odijkerweg met karakteristieke bocht is ook dan al de grens met buurgemeente Zeist. Het pasgeopende ‘Rhijnspoor’ duikt op op de kaart van 1847. Met de komst van de spoorlijn Utrecht-Arnhem in 1844 ontstaat aan de Hoofdstraat een aantrekkelijke plek voor Oud-Dennenoord, de goed ogende uitspanning van boer Kobus. Andere buitenplaatsen volgen op de aantrekkelijk gradiënt van hoog naar laag. De buitenhuizen zijn op de weg georiënteerd om ‘zich van hun beste kant te laten zien’. Zo ontstaat tegenover Oud-Dennenoord het landgoed Beerschoten-Willinkshof naar een ontwerp van de 19de eeuwse tuinontwerper Zocher en hier weer naast landgoed Bloemenheuvel dat eveneens een landschappelijke inrichting heeft. Om een vrij zicht te behouden richting de Kromme Rijn creëren De villa lag er niet lang na haar aanleg nog kaal bij.
Stedelijk patroon: uitgegroeide dorpen met kleine satellieten, met elkaar verbonden door lokale wegen en doorsneden door internationale lijnen. Levenslijnen
29
1906
1829
1847
veel landgoederen een zogenaamde overtuin. Zo heeft Bloemenheuvel aan de andere kant van de Hoofdstraat een ‘overtuin’ met vijver en boerderij en heeft Beerschoten-Willinkshof een hertenkamp aan de overzijde. Op de lagere, nattere gronden zijn ook landgoederen gesticht, zoals Rijnwijck en Wulperhorst. Deze hebben echter meer water en een andere structuur, gebaseerd op de rechte kavelstructuren van de Kromme Rijnontginningen. Na de brand van 1860 wordt de plek van Oud-Dennenoord ingenomen door de Rose Villa en breidt de land30 Ontmoeting in de overtuin
1906
1927
schappelijke tuin uit met een grote bosmassa en moestuinen. In 1866 wordt het Koetshuis gebouwd. Achter de hertenkamp laat A.J. Brandt rond 1911 de Villa Reehorst bouwen, omgeven door een landschappelijke tuin. Het achterste deel van deze tuin wordt in de decennia daarna omgevormd tot een cottage-tuin met bijbehorende boerderij (zie 1927). Het is aardig te bedenken dat in die tijd een hele ploeg tuinmannen een dagtaak had aan het onderhoud van De Reehorsttuin. Ook de villa zelf is meerdere keren verbouwd, maar altijd weloverwogen en met eenheid in de architectuur. De tuin van de Rose Villa breidt geleidelijk uit met een
1999
1948
1960
padensysteem dat regelmatig verandert. Hier hebben in de loop der tijd verschillende functies een plek gevonden, zoals moestuin, boomgaard en tennisbaan. De twee landgoederen kwamen in één hand in 1948 nadat de Rose Villa bij een bombardement verwoest was. Toen ook is er een interne ontsluiting over de sloot toegevoegd. Een andere ingrijpende verandering is de aanleg van de snelweg; de overtuin van Bloemenheuvel werd daarbij doorsneden. In 1969 werd het Landgoed De Reehorst in zijn geheel aangekocht door Stichting Vrij Geestesleven, op initiatief
1971
1977
van Bernard Lievegoed. Alles was gericht op de ontwikkeling van de jonge mens en de intentie de antroposofie cultuurfactor te laten worden. Als locatie voor de Vrije Hogeschool is in 1977 door architect J. Risseeuw het Iona-gebouw gebouwd op de plek van de Rose Villa. Sindsdien hebben vele andere initiatieven met een antroposofische achtergrond zich op het terrein gevestigd, waaronder het Louis Bolk Instituut, de Werkgroep Kunsten en Antropia Cultuur- en Congrescentrum. Door de vele verschillende mensen en activiteiten en door de verschillende sferen op het landgoed straalt het diversiteit en levendigheid uit. Levenslijnen
31
Huidige identiteit Het huidige landgoed De Reehorst is dus opgebouwd uit het terrein van de Oud-Dennenoord, later Rose Villa, nu Iona-gebouw en De Reehorst met de Witte Villa. De verdeling van de verschillende landgoederen is nog steeds duidelijk herkenbaar in de ruimtescheidingen, de tuinstijlen en het padenpatroon. Op de stukken van ‘Beerschoten-Willinkshof’ waar nu het koepeltje en de hertenkamp zich bevinden, rust een servituut voor de gemeente Driebergen. Deze continuïteit geeft dit gebied een bijzondere kwaliteit in rust en stabiliteit. Een aantal oude ontginningslijnen zijn al die tijd zichtbaar gebleven, zoals de rij met eiken langs de zuid-oostzijde. Deze rij liep voor de komst van de snelweg als een pad door naar boerderij De Woerd aan de Kromme Rijn. De kavelgrenzen kunnen als 8ste of 9de eeuws worden gedateerd. De meeste kavelscheidingen werden een eeuw geleden begeleid met beplanting. Met de verschuiving naar veeteelt, de komst van prikkeldraad en de egalisatie van de gronden zijn deze beplantingen veelal verdwenen. Een typisch aspect van een landgoed is de polariteit tussen een door de mens gedomineerd deel naar een door de natuur gedomineerd deel van het terrein. Dit uit zich in een gradiënt van ordelijkheid en verzorgdheid van de
Ordelijkheid en siertuinen aan de voorzijde.
32 Ontmoeting in de overtuin
tuin rond de gebouwen naar de ‘wildernis’ op een meer afgelegen deel van het terrein. Een andere, typische polariteit van een landgoed is te vinden in de scheiding van de siertuin en de nutstuin. De siertuin bevat allerlei speciale bomen en planten, zoals exoten, met een aantrekkelijk beeld door het jaar heen. In dit deel staat de aangename beleving voorop. Ook een hertenweide kent deze sierfunctie. Op een ander deel van het terrein wordt gewerkt aan de opbrengsten van het landgoed. Hier zijn de boerderij, de schuren, stallen voor dieren, de moestuin, de boomgaard, de weiden en akkers. Men kan beide polariteiten op De Reehorst tegenkomen. Dit verschaft De Reehorst een voorbeeldrol in de Stichtse Lustwarande. Door deze vele verschillende plekken heeft het terrein een hoog landschappelijk en ecologisch potentieel. Door de variatie in landschappelijke elementen zijn er verschillende natuurbeelden te ervaren: vlinders in de weide, vogels in de bossages, kleine zoogdieren in het kreupelhout en amfibieën in de sloot. Door de verschillende plekken kent het landgoed vele sferen, die heeft geleid tot een indeling in kamers. Tegelijkertijd is deze veelheid aan plekken en de grote variatie in het gebruik ook de zwakte van het landgoed. Dit werd door deelnemers aan een ontwerpsessie (die
Rust en ruimte tussen de oude kavellijnen van de vlinderweide.
al lange tijd betrokken zijn bij De Reehorst) verwoord in termen als: “ Een landgoed van plekken en niet van één groot gebaar.” “Verzameling van plekken met heel verschillende aard: merkwaardig, maar leuk, maar sommige in verwaarloosde richting.” Ook het gebrek aan samenhang en dragende processen kwam naar voren: “Onsamenhangend geheel dat schreeuwt om identiteit op unieke plek in omgeving.” “Er zijn door afwezigheid van water en landgebruik weinig dragende processen; het gebied ligt verstild.” Echter de potentie van het landgoed en de vele liefdevolle initiatieven van mensen die voortkomen vanuit betrokkenheid bij de plek worden zeker erkend: “Een rups met fraaie, maar nog wat bescheiden kleuren, die de potentie heeft zich te ontpoppen tot een prachtige vlinder.”
de veelheid aan activiteiten van mensen en dieren en de monumentale en idyllische bomen. De omgeving van het Iona-gebouw, de kern van het beukenbos, de omgeving van de Finse bungalows, het parkeren in de weide, het zuidelijk deel van het beukenkruis, de barakken en leegstaande gebouwen, de kapotte wegen, de kampeerweide en de nabijstaande zendmasten ervaart men als negatief.
Uit de vraag om plekken met hoge kwaliteit en lage kwaliteit te benoemen, ontstond het kaartbeeld zoals op de volgende bladzijde zichtbaar. Men benoemt als sterke plekken vooral: het beukenkruis met de stinzenflora, de beukenlaan op de dijk door het bos, de zichtlijnen op het landgoed, de landschappelijke tuin van de Witte Villa, de besloten tuin van het Boshuis,
Wildernis en nutstuin aan de achterzijde.
Ook activiteiten die niet in een keurslijf te gieten zijn, hebben een plek op De Reehorst. Levenslijnen
33
-beukenkruis en beukenlaan met stinzen -zichten op landgoed -landschappelijke tuin villa -besloten tuin Boshuis -veelheid aan activiteiten van mensen en dieren -monumentale en idyllische bomen
ijn m oe te nz
nt rka hte
Ac
k ple nlijk jke eili ersoo o M onp en
uu rz ou
en
tre e
en in g re gan t st r la ve er go v e o ds rw ui o el spo G n e
k Le
Positief (blauw) en negatief (rood) bevonden plekken door verschillende gebruikers en betrokkenen op het landgoed.
-Omgeving van het Antropia-gebouw -Beukenbos en Finse Bungalows -Parkeren in de centrale weide -Zuidelijk deel van het beukenkruis -Barakken en leegstaande gebouwen -Kapotte wegen -Kampeerweide en zendmast
Levendigheid van dieren
M
Tuin zicht
Bomencirkel
Gebouwen van de buren (daken)
Niet lelijk, maar onwerkelijk
Tuin en eik
Fruitbomen
Lievegoed beuk
Hiaat in het bos
rk Pa n ere
nlaan
Beuke
Kapotte onverharde wegen
Binnentuin + activiteiten
IJzingwekkend leeg van binnen
Ra
nd
Gevallen bomen Toewijding
Leeg Speciaal
Gemaaide paden
zic
ht
Zendmast
zicht
t
he
uk be
s
bo
en
n va
Lege gebouwen, geen zichtbaar gebruik
Er was eens...
Levendigheid van mensen
Fietsenhok uis Beukenkr
Was tuin, was leuk
Linden
Barak en doorkruising Ni
Ni
ks
ks
st
la er
ov
ds
ui
el
G
n eik gevalle Met om plek zich e d t begin ikkelen te ontw
eg
w el
sn
34 Ontmoeting in de overtuin
2. Vitale functies van het landschap
Vitale functies
35
� ��
2.1 Gebouwen
Koetshuis en barakken
940 m²
Boshuis 200 m²
Finse bungalows
500 m²
Witte villa 830 m²
Barakken 850 m²
Boerderij
2300 m²
Koetshuis-Oranjerie 1300 m²
Boshuis 200 m²
Bosgebouw 1400 m²
Witte Villa 1000 m²
Groene Kantoor 2500 m²
Boerderij
600 m²
1100 m²
Op dit moment De variatie in locatie en architectuur van gebouwen op het landgoed is momenteel zo groot dat het de identiteit eerder verzwakt dan versterkt. Er zijn momenteel twee gebouwen met allure: het Ionagebouw en de Witte Villa. Door de gedraaide oriëntatie en de inrichting van de buitenruimte is het Iona-gebouw weinig uitnodigend. De hoge muur naar het station wekt bovendien een naar binnen gekeerde indruk. De Witte Villa heeft een sterk karakter ondanks verschillende verbouwingen. Het heeft ‘gezichten’ naar alle kanten, behalve aan de westkant; hier kijkt het wel uit op de weilanden langs de Odijkerweg. Het witte Lievegoedhuisje en de gerenoveerde Oranjerie zijn onderdeel van de villatuin. Het oudste gebouw op het landgoed is het Koetshuis uit 1866. Het is in slechte staat van onderhoud geraakt, maar ademt nog de sfeer van voorbije tijden. De twee noodbarakken zijn vooral aardig door de intieme binnentuin met de waterput. Het witte Boshuis verkeert door bewoning in redelijk goede staat. De boerderij met bijgebouwen zijn hard aan renovatie toe, maar hebben de potentie een sterke eigenheid aan dit deel van het landgoed te geven. Het Louis Bolk Instituut groeit uit de ruimte die het beukenkruis te bieden heeft. De twee Finse bungalows met kantoorruimten passen niet echt op het landgoed, maar verkeren nog in goede staat. 36 Ontmoeting in de overtuin
Iona-gebouw
�
Het landgoed komt in balans door drie hoofdgebouwen om een hart, die naar de buitenwereld én naar de binnenwereld gericht zijn. Drie bijgebouwen voegen zich organisch in hun omgeving.
Iona-gebouw
1850 m²
Toekomst Het campus-concept in deze visie biedt ruimte aan drie hoofdgebouwen. Naast het Iona-gebouw en de Witte Villa brengt een derde hoofdgebouw in de westhoek balans in de ruimtelijke verdeling. Deze gebouwen stralen hun allure uit naar de hele ruimte om zich heen. Met hun buitenzijde representeren ze de identiteit van het landgoed naar de buitenwereld. Met hun binnenzijde zijn ze gericht naar de Hartkamer. Ze hebben een tuinkarakter rondom, zodat een belevingsvolle plek ontstaat om te zitten, te praten, te genieten. Daarnaast is er ruimte voor drie bijgebouwen: het verbouwde Koetshuis, een nieuw Bosgebouw en het verbouwde Boerderijcomplex in het beukenkruis. Deze bijgebouwen gaan in hun architectuur en buitenruimte naadloos over in hun natuurlijke omgeving. Een binnentuin biedt een plek voor bezinning, inspiratie en rust. Door een ruimtelijke verbinding met de Hartkamer of met een hoofdgebouw, blijft het bijgebouw onderdeel van het geheel. Door het zorgvuldig uitzoeken van de locatie, door een architectuur die reageert op de omgeving en door het op mens- en milieuvriendelijke wijze tot stand brengen en onderhouden, kan nieuwbouw een hoge toegevoegde waarde aan het landschap geven. Het nieuwe hoofdgebouw in de Studeerkamer, het zgn. Groene Kantoor biedt kantoorruimte aan onder meer het Louis Bolk Instituut. We denken aan een gebouw van natuurlijke materialen met maximaal drie bouwlagen. De voorzijde met entree is zichtbaar vanaf de landgoeden-
tree Odijkerweg, de achterzijde is open naar de weide, de elzenhaag en heeft een zichtlijn op de Hartkamer. Uitbreiding van het Iona-gebouw in een overeenkomstige stijl kent geen bezwaren. Door de nieuwbouw aan de voorzijde kan het Iona-gebouw zich sterker oriënteren op de Hoofdstraat en het overliggende park. Dit komt de zichtbaarheid en uitstraling van het landgoed ten goede. De aanbouw van de Witte Villa kan alleen aan de zuidwestzijde plaatsvinden, omdat de andere zijden een façade vormen. De aanbouw zou met grote zorgvuldigheid moeten plaatsvinden met inachtneming van de beplanting en zichtlijnen. Naar onze mening past hier een ingetogen voortgang op de verschillende aanbouwen. De plek van het Koetshuis verdraagt een nieuw gebouw met een ‘bijgebouwkarakter’. We adviseren het koetshuis als oudste gebouw en deel van de landgoedziel op te nemen in een nieuw, creatief ontwerp voor een gebouw met een oranjerie-achtige uitstraling van 2 tot 2,5 lagen met lichte ruimtes voor bijeenkomsten en creatieve activiteiten. Niet ‘kapot-restaureren’, maar de essentie meenemen naar de toekomst; verscholen tussen de boomkronen, maar met verbinding naar het Ionagebouw. De bestaande binnentuin met put kan deel zijn van de binnentuin. Op de plaats van de Finse bungalows past onzes inziens een ingetogen gebouw van ca. 2 bouwlagen dat zich voegt in het bos, het zgn. Bosgebouw. Een atrium met binnentuin geeft licht binnenin en een plek om rustig te zitten. Nieuwbouw op de grens met het stationsplein is alleen voorstelbaar in de vorm van een poortwoning. Meer toezicht op het landgoed is een bijkomend voordeel. Het complex van Boerderij en bijgebouwen in de Werkkamer past in de Engelse cottage-stijl. Door nieuwbouw kan een sterker omsloten erf gecreëerd worden. Alle kleine bijgebouwtjes zoals de Oranjerie, het Lievegoedhuisje, het Boshuis, de nieuwe kassen en stal, liggen als kleine parels opgenomen in het groen.
Voorbeelden van gebouwen waar duurzame materialen en ecologische principes zijn gebruikt. Vitale functies
37
Een hiërarchisch stelsel van eenduidig vormgegeven paden en bewegwijzering leidt de bezoekers via een aantrekkelijke route naar hun bestemming.
Op dit moment
�
� ��
2.2 Entrees en paden
Toekomst
Het ontbreekt de padenstructuur aan een duidelijke hiërarchie, vormgeving, verlichting en bewegwijzering zodat het voor nieuwkomers altijd weer een zoektocht is om op de gewenste plek te komen.
Het landgoed behoudt vier entrees die door een overeenkomstige vormgeving uiting kunnen geven aan de landgoedidentiteit. Nieuw daarbij is de entree aan de Odijkerweg die automobisten naar de parkeerplaats leidt. De entrees zijn uitnodigend wanneer ze ruimtelijk open en licht zijn en een zicht bevatten op de plek waar de route heen leidt.
De ontsluiting van het landgoed is in de loop der tijd vaak gewijzigd. Door deze geleidelijke ontwikkeling van de ontsluitingsstructuur zijn op een aantal plaatsen onlogische situaties ontstaan. De meest ingrijpende verandering is de geasfalteerde weg en de duiker tussen het Iona-gebouw en de Witte Villa. De landgoederen zijn functioneel verbonden, maar er is altijd een ruimtelijke scheiding gebleven.
Eenmaal binnen wordt de bezoeker met behulp van een eenduidige en Reehorst-eigen bewegwijzering via een logische en hiërarchische padenstructuur naar de bestemming geleid. De verplaatsing van de parkeerplaats, het streven naar een autovrije kern in het landgoed en de voorgestelde nieuwbouwlocaties vragen om een nieuwe padenstructuur. Deze bestaat volgens ons uit vier typen paden.
Geasfalteerde wegen doen afbreuk aan het landgoedkarakter. De halfverharde paden passen beter, maar kunnen over het algemeen een opknapbeurt gebruiken.
De halfverharde parkwegen geven toegang tot de gebouwen op het landgoed voor bestemmingsverkeer (personeel, leveranciers, invaliden en brandweer/ambulance). De entree middenvoor leidt naar het Ionagebouw en het Koetshuis, de entree in de oosthoek leidt naar de Witte Villa en de Zorgboerderij en de verschoven entree aan de stationszijde leidt naar het nieuwe Bosgebouw en de dienstingang van het Iona-gebouw. Door middel van een keerlus kan men de gebouwen eenvoudig bereiken en verlaten.
De functies van de vier entrees zijn momenteel niet erg duidelijk en veroorzaken vaak verwarring bij bezoekers.
De wandelpaden lopen deels samen met de autoroutes, wat tot ongewenste situaties kan leiden, zoals het passeren van auto’s en diepe kuilen in de weg. Een aantal wandelpaden zijn bij tijd en wijle te modderig. Sommige paden waarover men een ommetje kan maken, liggen zo verscholen dat ze minder intensief worden gebruikt en daardoor meer waardering krijgen, zoals de gemaaide paden in de vlinderweide. 38 Ontmoeting in de overtuin
De twee halfverharde en verlichte hoofdpaden zijn de belangrijkste verbindingen binnen het landgoed. Ze verbinden de hoofdruimtes en gebouwen, waar men al doelgericht wandelend grootse momenten en gebaren
kan ontdekken. De een loopt van parkeerplaats naar Iona-gebouw via het Bosgebouw en het Koetshuis, de ander van station naar Witte Villa / Boerderij, via het Bosgebouw. Ze raken elkaar in de Hartkamer. Hier lopen de meeste mensen. Ze hebben een zodanige breedte en halfverharding dat ze ook voor dienstverkeer (o.a. beheerders) gebruikt kunnen worden. Voor andere automobilistern dient het echter onmogelijk te zijn deze routes te gebruiken (bijv. door paaltje met sleutel).
Een halfverhard pad voegt zich organischer in de omgeving dan een verhard pad.
De halfverharde nevenpaden verbinden de nevenruimtes en overige gebouwen en bieden alternatieve routes. Hier komt de ontdekking van details en kleine momenten aan bod. Dan zijn er nog de onverharde informele paden voor de liefhebber en nieuwsgierige wandelaar. Ze zijn niet verlicht en niet verhard, maar vormen zich naar de wandelgewoonte. Sommige zijn al ingesleten door de tijd, nieuwe kunnen zich spontaan vormen. Hier valt niet aan te ontwerpen. Wel kan men met het beheer sturen op gewenste of ongewenste situaties. Bij de exacte situering van de paden speelt de beleving een grote rol. “Paden laten zien dat een landschap leeft,” schreef Bas Pedroli in een artikel. De kwaliteiten van het landgoed dienen optimaal ervaren te kunnen worden, bijvoorbeeld de afwisseling tussen besloten en uitzicht, door bos of langs water, zicht op een gebouw of even weg van de wereld. Kruisingen vormen belangrijke ontmoetingsplekken. Hier kan men even stil staan of zitten, bijvoorbeeld bij een kunstwerk of een uitzicht.
Voorbeeld van een informeel pad op De Reehorst, dat de nieuwsgierige wandeaar naar verborgen plekjes leidt.
Iedereen die wil kan het landgoed opwandelen. Dat is uitnodigend, maar kan ook ongewenste personen opleveren. Het is belangrijk de ingangen van gebouwen zichtbaar te laten zijn, zodat elke medewerker zich veilig voelt het pand te betreden of te verlaten. Vooral struiken dienen daarom in de omgeving van ingangen bescheiden worden toegepast. Verharding Oprit Odijkerweg
verhard, verlicht
klinkers
3,50 meter
Parkweg
halfverhard, verlicht
jura split
2,50 meter
Hoofdwandelpad
halfverhard, verlicht
kalkrijke mergel
2,20 meter
Nevenwandelpad
halfverhard
kalkrijke mergel
1,50 meter
Informeel pad
onverhard
zand
variabele breedte Vitale functies
39
� ��
2.3 Parkeren 2
4 6
reserve 140
2
60
3 13
�
Een autovrij landgoedhart door een nieuwe perifeer gelegen parkeerplaats en elk gebouw bereikbaar voor bestemmingsverkeer en fietsen.
10
3
4
2
2
reserve 100?
6
135
4
4
40
10
reserve 140? reserve 30?
Op dit moment Met het toenemende succes van Cultuur- en congrescentrum Antropia, is het parkeren een steeds groter probleem geworden. Naast de vaste parkeerplaats waar ca. 60 plaatsen zijn, is de centrale weide regelmatig bezet met auto’s. Op piekdagen is iedere vrije plaats op de weide bezet (zo’n 140 extra plaatsen) en wordt zelfs uitgeweken naar de logeerweide. Dit wordt door velen als zeer ongewenst ervaren. Het parkeren is niet alleen een groot probleem op De Reehorst, maar is een probleem van het hele stationsgebied. De afspraak met de gemeente is echter dat De Reehorst geen parkeerdruk mag veroorzaken op haar omgeving; het landgoed moet alles zelf opvangen. Bij alle gebouwen zijn er momenteel enkele parkeerplaatsen voor mederwerkers en bezoekers. In totaal zijn dat er circa 40. Ook bij de boerderij kunnen bezoekers van het Louis Bolk Instituut voor parkeerdruk zorgen. In plaats van 10 staan er soms zo’n 40 auto’s.
Toekomst Door één grote locatie aan te wijzen als parkeergelegenheid kan het landgoed worden bevrijd van haar parkeerprobleem. De voormalige logeerweide, met een nieuwe ontsluiting vanaf de Odijkerweg is hiervoor het meest geschikt. Vergeleken met de Hoofdstraat is hier een veilige en rustige toegang te creëren. Daarnaast is het voor het landgoed als geheel wenselijk als de auto’s in de periferie blijven. Mocht de nieuwe ontsluiting op zich laten wachten, kan de parkeerplaats eventueel tijdelijk via de bestaande route worden ontsloten. Een parkeergelegenheid in de bestaande weide biedt circa 135 plaatsen, wat waarschijnlijk te weinig ruimte is om alle auto’s op een piekevenement op te vangen. Er zijn enkele opties om de capaciteit te vergroten. Door de constructie van twee parkeerdekken boven elkaar, waarvan de onderste enkele meters onder maaiveld, wordt de capaciteit verdubbeld. Het leidt wel tot verstening. Door een deel van het aangrenzende perceel aan te kopen kan een groene parkeerplaats worden gerealiseerd: een schaduwrijke plaats met halfverharding en grote bomen ingebed in bloem/grasstroken. Een gewenster alternatief is het samen aanpakken van de parkeerproblematiek met de buurman. In overleg met de eigenaar van het laatste kantoorgebouw aan de Odijkerweg kan een parkeergarage worden gebouwd die in de rij van gebouwen ligt en minder afbreuk doet aan het landgoed. Onder nieuwe gebouwen kunnen parkeerplaatsen worden gecreëerd voor de medewerkers van het landgoed,
40 Ontmoeting in de overtuin
zoals zo’n 40 auto’s onder het Groene Kantoor. Een halfverdiepte garage zal met een twee meter diepe ligging het grondwaterpeil weinig beïnvloeden. Bij elk gebouw blijven enkele plaatsen voor o.a. invaliden en leveranciers. De dienstparkeerplaatsen die nu in de hoek voor het Iona-gebouw liggen, komen in de visie terug tussen de verschoven stationsentree en het Ionagebouw. Ook is bij elk gebouw plaats voor een fietsenstalling.
Bij verharding voor de parkeerplaats kan aan grastegels worden gedacht in plaats van aan grind of split. Zij laten het regenwater door en worden groen in de loop der tijd.
Voorbeeld van een dubbel parkeerdek met een groene aankleding.
De uitzichtontnemende auto’s zullen in ieder geval uit het centrum moeten verdwijnen.
Voorbeeld van een parkeerkelder die half onder de grond is gebouwd. Vitale functies
41
Op dit moment Terwijl de ruimtelijke structuur op hoofdlijn nog wel duidelijk is, is er een niveau lager veel verbrokkeling die de ruimtelijke samenhang sterk verzwakt. In het noordoostelijke deel zijn de ruimtes organisch van vorm en worden ze veelal begrensd door stevige, golvende wanden van bossages of struikgroepen. Solitaire bomen of boom- en struikgroepen geleden de ruimtes zodat er perspectief ontstaat. Polariteiten van dicht en open, zichtbaar en verborgen, scheppen een spannende, ruimtelijke variatie. Zo zijn ook zichtlijnen vormgegeven. Een aantal ervan zijn nog sterk ervaarbaar: van Witte Villa naar koepeltje, van Iona-gebouw richting vlinderweide en van Witte Villa naar Odijkerweg. In het zuidwestelijk deel zijn de ruimtes meer geometrisch. De knotelzen markeren een eeuwenoude perceelsgrens en benadrukken de langgerekte vorm van de vlinderweide, die de voorkant van het landgoed met de achterkant verbindt. Het beukenkruis heeft een geometrie met een tuinarchitectonische achtergrond. De grens tussen de oorspronkelijke landgoederen heeft nog altijd een scheidende werking. Er zijn een aantal plekken waar de ruimte naar buiten lijkt ‘weg te lekken’ : de dienstingang bij het Iona-gebouw, de grens tussen bos en bedrijventerrein, de buiten-uiteinden van het beukenkruis en de zuidoostgrens in de winter. 42 Ontmoeting in de overtuin
Een gemeenschappelijk midden creëert een sterke samenhang tussen de delen, de sloot gaat verbinden en zichtlijnen zorgen voor contact tussen binnen en buiten.
�
� ��
2.4 Ruimtelijke opbouw
Toekomst In onze visie bouwen we voort op de bestaande hoofdstructuur van landschappelijke, organische ruimtes en geometrische ruimtes. Een cruciale verandering is dat er een nieuw ruimtelijk hart ontstaat door situering van nieuwbouw en ontsluiting en door het verwijderen en toevoegen van beplanting. Tussen de drie hoofdgebouwen en dit hart zijn zichtlijnen. Naar de Witte Villa toe heeft dit als consequentie dat een deel van de beplanting zal verdwijnen, zodat er over de sloot heen een verbinding ontstaat. Om zicht op het Groene Kantoor te hebben moet mogelijk enige opslag vanuit de bosrand verdwijnen. De zichtlijn naar het Iona-gebouw bestaat al. Op een lager niveau kan door middel van consequente vormmiddelen en een stabiel beheer naar meer samenhang worden toegewerkt. Een aantal bomen en struiken zullen verdwijnen, op andere plekken zal nieuw worden aangeplant (voor uitwerking zie kamers). Een eenduidige ontsluiting met een duidelijke hiërarchie in paden en materiaal draagt enorm bij aan de ruimtelijke samenhang. Het zijn belangrijke dragers van verbinding voor de menselijke beleving. De bestaande zichtlijnen tussen binnen en buiten zijn van groot belang voor het contact met de buitenwereld en dienen onderhouden te worden. Door het doorzetten van de eikenrij langs de zuidoostzijde ontstaat een mooie doorlopende lijn van de Hoofdstraat tot aan de snelweg en verder. De achtergrens van de vlinderweide behoudt
zijn lichte karakter zodat het gevoel van weidsheid en ruimte behouden blijft. De noordzijde wordt begrensd door een transparante boomrij waardoor uitzicht op het omringende gebied (koeien in de wei) mogelijk is en vice versa. De zichtlijnen binnen het landgoed zijn van groot belang voor de interne samenhang. Door de twee lanen van het beukenkruis is, naar binnen gericht, een mooi zicht op de tuin van de Witte Villa en de lindes in de vlinderweide. Naar buiten gericht kan een afronding door een bijzonder element, bijvoorbeeld een kunstwerk, het ongewenste zicht op de snelweg wegnemen.
Het fraaie zicht op de Witte Villa vanaf de nieuwe entree van de Odijkerweg.
Het lek bij het Iona-gebouw wordt gedicht door het verschuiven van de entree. De voorkant wordt juist meer geopend waardoor een sterkere relatie met Beerschoten-Willinkshof aan de overzijde van de Hoofdstraat ontstaat. Door het versterken van de huid wordt de samenhang versterkt. De buitenzijdes van het beukenkruis kunnen (naar behoefte van de bewoners) aan de binnenzijde verdicht worden om het geluid van de snelweg te dempen. De noordzijde tegen het station en het bedrijventerrein blijft een besloten gebied dat met zijn dichte, gewelfde wand omhulling biedt aan de rest van het landgoed en bescherming biedt tegen het bedrijventerrein.
Het besloten beukenkruis met een open eind dat om een afronding vraagt.
Een clumb is een belangrijk vormmiddel in de Engelse landschapsstijl. Deze heeft wat van haar charme ingeboet en vraagt om een opknapbeurt. Vitale functies
43
e
s
bo
e
st en rok lijn en en
en
Op dit moment De beplanting op het landgoed is enorm divers, zowel qua vorm als qua soortensamenstelling. In het noordoostelijk deel treffen we gemengd bos met een struiklaag en open beukenbos aan. Er zijn veel bossages die opgebouwd zijn uit stevige boomgroepen met een deels wintergroene struiklaag waarin soorten als hulst, buxus, taxus, rhododendron en azalea staan. Karakteristiek zijn ook de vele solitaire bomen, waaronder ook meer bijzondere soorten als de suikeresdoorn, libanonceder en rode esdoorn. Daarnaast zijn er de lijnvormige beplantingen: de elzenhaag langs de lange weide, de beukenlanen, de eikenrij op de zuidoostgrens en de gemengde hagen. Waar in het verleden heel zorgvuldig is afgewogen hoe beplanting en ruimte zich tot elkaar verhouden, hebben in de laatste decennia ingrepen plaatsgevonden die het specifieke karakter van de kamers, en ook de visuele verbindingen tussen verschillende ruimtes hebben verzwakt. Zo is het bos aan de noordzijde minder bos geworden door uitval van bomen, de lange weide wordt steeds minder open door het planten van diverse solitaire bomen, beeldbepalende bomen in de tuin van de Witte Villa belanden in hun laatste levensfase of zijn al gestorven en het beukenkruis vertoont gaten en stervende individuen. Naar schatting 80% van de bomen is oud en door een gebrek aan visie en eenduidig beheer zijn verwaarloosde situaties ontstaan.
44 Ontmoeting in de overtuin
lijk
ijk
s bo
str ok
e pp ha sc n nd e la rm vo
el pp ha sc nd n la ine tu
Keuzes maken in sfeer en beheer; nieuw inzetten op solitaire bomen, lanen, bossages en borders voor een landgoed dat ook de 21e eeuw zijn schoonheid behoudt.
�
� ��
2.5 Beplanting
Toekomst Bomen en struiken, in groepen of solitair, gecombineerd of niet, zijn de essentiële ruimte- en sfeerscheppende elementen op het landgoed (zie bijlage). Zij bepalen de grote gebaren in het landschap. Ze bieden bovendien huisvestiging en voedsel aan vele vogels, insecten, kleine zoogdieren en paddestoelen. De twee bostypen worden versterkt. Het parkachtige bos rondom het Iona-gebouw, de Hertenkamp en de Witte Villa bestaat uit een boomlaag van beuk, eik, linde, acacia, berk en een enkele naaldboom. Daaronder staan her en der struikgroepen met o.a. azalea en rhododendron. De overgang van bos naar gazon bestaat vaak uit een mantel van wintergroene en bladverliezende struiken. Hier kan het accent meer komen te liggen op bloeiende en geurende struiken en kruiden, bijvoorbeeld stinzeplanten en bodembedekkers, hortensia’s, en hier en daar een klimroos of een blauwe regen in een boom. Op natuurlijke plekken kunnen het vooral inheemse struiken zijn, aan de tuinzijde bloeiende heesters. Het typische kathedrale beukenbos blijft behouden, maar de randen worden verdicht met een struiklaag die aan de buitenzijde een mooie mantel vormen. Op veel plekken staan zorgvuldig gesitueerde boom- en struikgroepen (zgn. clumbs), die diepte en afwisseling in de ruimte scheppen. Door beheer dienen de vorm en grootte afgestemd te worden op de ruimtelijke functie ter plekke. In de gazons staan bijzondere solitaire bomen. Sommige zijn momenteel stervende en kunnen op den duur wor-
den verwijderd, een aantal kan met goede verzorging nog een tijd mee en daarnaast moeten , met het oog op de toekomst, jonge bomen worden bijgeplant. Dit mogen bijzondere, exotische bomen zijn die een eigen karakter aan de plek geven, zoals bijvoorbeeld tulpenboom, gingko of zakdoekjesboom. Boomrijen kunnen een grens markeren tussen twee ruimten zonder deze visueel van elkaar te scheiden. Dit is gewenst op de grens tussen de Lucht & Ruimtekamer met de Studeerkamer, met de Werkkamer en met het buitengebied richting Odijkerweg. Door de eikenrij aan de oostzijde van het landgoed door te zetten naar voren en de ondergroei te snoeien, gaat de rij de oude lijn tussen Hoofdstraat en Hoge Woerd sterker markeren. Het beukenkruis blijft voorlopig nog overeind, maar zal op termijn om een antwoord vragen (zie Werkkamer). Gazons en weiden zijn de ruimtescheppers op het landgoed. Een kort geschoren gazon trekt zelf geen aandacht, maar geeft ruimte aan andere elementen om te schitteren. Een weide geeft ruimte, maar trekt ook aandacht op kleur en vorm. Veel meer dan nu het geval is, zou er aandacht moeten zijn voor de mimiek van plekken: de uitdrukking die planten geven aan het seizoen, aan het gebouw en de gebruikers waar ze bij staan in hun structuur en kleur. Dit is heel sfeerbepalend voor een plek. Vooral in de nabijheid van de gebouwen vraagt dit om borders waar zorgvuldig voor soorten en composities wordt gekozen.
Het kathedraalachtig effect van het beukenbos, dat maar weinig ondergroei tolereert.
De ‘Lievegoedbeuk’ is een fraai voorbeeld van een solitaire boom.
De eikenrij die doorloopt aan de andere kant van de snelweg en een oude ontginningslijn markeert. Vitale functies
45
� ��
Soms water
Water wordt meer beleefbaar en verschijnt in nieuwe watersferen, zoals een grote vijver, een poel en wadi’s. Als deel van de bloedsomloop van het landgoed geeft het uitdrukking aan het Reehorstorganisme.
rbinding
wadi’s
vijver
Droge greppels
Stuw
Herstel ve
�
2.6 Water
stuw
overlaat
stuw
reservoir
poel
Op dit moment Er is her en der een waterelement aan te treffen op het landgoed, maar velen vinden dit aspect onvoldoende aanwezig in het landschap. Er liggen twee al zeer oude sloten op het landgoed, die momenteel gevoed worden door regenwater. Het waterpeil fluctueert dus heel sterk; soms staat de sloot vol, soms staat hij tijdenlang droog. Het grondwaterpeil op het landgoed varieert door het reliëf, maar zit gemiddeld circa 2,5 meter onder maaiveld. In de winter kan dit tussen de 1 à 2 meter zijn. De middensloot stond in het verleden waarschijnlijk in verbinding met de vijver van Beerschoten-Willinkshof die wordt gevoed door regenwater, lokale en regionale kwel. Het voedselarme watermilieu met bijzondere soorten, is door een ingreep in het grondwatersysteem (drainage bij de verkeersdienst) veranderd in een voedselrijke situatie doordat de oevers versneld mineraliseren. Dit toont aan hoe gevoelig de grondwaterstromen zijn. Ook het peil van de vijver in de hertenkamp fluctueert sterk, alhoewel hier ook wat lokale kwel naar boven komt (uit een zone van enkele honderden meters). Pas verder naar het zuidwesten, richting de snelweg, treedt er regionale kwel aan het oppervlak. Verder zijn er een aantal kleine waterelementen op het landgoed te vinden: vijvers in de tuin van het Iona-gebouw, in de binnentuin van de barakken, achter één van de Finse bungalows en achter de grote barak in het beukenkruis. 46 Ontmoeting in de overtuin
Toekomst
stuw
Het water gaat een meer prominente rol spelen op het landgoed. De bedoeling is om de stroom van het water als deel van het hele landgoedorganisme meer beleefbaar te maken. Ook ontstaan er nieuwe biotopen voor amfibieën, vlinders en insecten en is het vasthouden van water positief voor de bomen. De middensloot wordt getransformeerd tot een lijn die verbindingen legt tussen de twee zijden, in plaats van scheidend te werken. Dat kan door de sloot beter zichtbaar te maken en op enkele plekken te verbreden. Door dit aan de noordzijde te doen ontstaan zonnige, flauwhellende oevers die interessant zijn voor insecten, vlinders en amfibieën. Als mogelijk wordt de verbinding tussen de vijver van Beerschoten-Willinkshof en de sloot hersteld. Wanneer een bepaald peil is bereikt kan het vijverwater onder de Hoofdstraat door naar het landgoed doorstromen. Een grote vijver in de Hartkamer kan het karakter van deze centrale plek in het landgoed versterken; alle kamers rondom het hart weerspiegelen in het water. Tevens maakt dit ‘oog van het landgoed’ deel uit van de verbindende ruimte tussen de twee oude landgoederen. Ook hier loopt het water boven een bepaald peil over in de sloot. Al het regenwater dat op de gebouwen neerkomt wordt opgevangen en via wadi’s naar de sloot geleid of naar de nieuwe vijver. Een wadi is eigenlijk een droge rivierbedding en wordt tegenwoordig in de ecologi-
sche stedenbouw toegepast als smalle afvoergeul voor regenwater. Door middel van stuwtjes wordt het water in de sloot langer vastgehouden. Aan het einde van de sloot, in de lindenwei, kan door afvlakking van de noordoever een poel ontstaan die vooruitwijst naar het Kromme Rijnlandschap dat erachter ligt. Ideaal is om ook het afvalwater uit de gebouwen op het landgoed zelf te zuiveren. Hierna kan het ofwel als grijswater herbruikt worden, of worden geloosd op het oppervlaktewater. Dit is mogelijk in een helofytenfilter, een rietveld waar vervuild water wordt gezuiverd, of in een ‘Living Machine’, een kas waarin ook andere functies plaats kunnen vinden. De locatie van deze objecten hangt onder andere af van wat men met het afvalwater wil doen; lozen op het oppervlaktewater of hergebruiken in de gebouwen. In het laatste geval ligt een centrale locatie meer voor de hand.
De wadi die langs de bomen naar de vijver slingert en het regenwater van het Iona-gebouw afvoert.
Helaas staat nu de sloot vaak Het zou mooi zijn als de sloot droog, waarbij een droge er zo uit kan zien. bedding ongewenste geheimen prijsgeeft.
Uitzicht op de poel en de achterkant van de Lucht en Ruimtekamer. Vitale functies
47
De binding van mensen met het landgoed varieert van een flirt tot een vaste relatie. Voor iedereen biedt het landgoed ervaringen die de binding kunnen verdiepen.
Op dit moment De activiteiten op het landgoed hebben te maken met onderwijs, onderzoek, cultuur, zorg en natuur- en landschapsbeheer. De gebruikersgroepen zijn daarmee ook zeer divers; zowel in grootte, als in frequentie waarmee het landgoed bezocht en gebruikt wordt en ook in de aard van binding die mensen met het landgoed hebben. In de beginperiode van het Lievegoedinitiatief op het landgoed waren de verschillende initiatieven organisatorisch en ideëel meer met elkaar verbonden dan tegenwoordig. Toch lijkt het nooit gelukt die samenhang echt tot uitdrukking te brengen in het landschap. Voor de Vrije Hogeschool speelt het landgoed een rol in het curriculum; voor de ontwikkeling van het waarnemen, het denken, het voelen en het doen. De resultaten zijn hier en daar waarneembaar (elzen knotten, amfitheater, kunstobjecten). De disciplines van de Werkgroep Kunsten hebben in verschillende mate een binding met de omgeving; van inspiratie tot buiten werken. Dit geldt ook voor de kunstenaars die hun atelier op het landgoed hebben. Bij het Louis Bolk Instituut zijn (en waren) een aantal mensen die het landgoed als hun broekzak kennen. Dat geldt ook voor de bewoners van het Boshuis. Voor veel gebruikers is het landgoed vooral een plek van vluchtig ontmoeten en van, inderdaad, ‘gebruiken’. Omdat er lange tijd weinig ‘gegeven’ is aan het landgoed als geheel, zijn er voor diegenen die verder kijken dan een eerste indruk, veel sporen van verval en verloedering zichtbaar. 48 Ontmoeting in de overtuin
�
� ��
2.7 Gebruik
Toekomst De variatie in organisaties en activiteiten, zal ook in de toekomst veel verschillende gebruikersgroepen aan het landgoed binden. Wanneer de toekomstvisie bewaarheid wordt, komt er zelfs een bij: de bezoeker van Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug, die De Reehorst als eerste parel op zijn route heeft liggen. De frequentie van bezoek, de bestemming en de mate van binding kunnen richting geven aan de vormgeving en het beheer van het landgoed (zie tabel en bijlage). Elke gebruikersgroep heeft zijn meest belopen routes en verblijfplekken. Op de ene plek staat de ontmoeting met collega’s of mede-congresbezoekers centraal. Dit vraagt om een fijne plek om te zitten, omringd door bloeiende planten, een mooi beeld en een uitzicht over het landgoed. Op een andere plek staat de ontmoeting met water centraal: een bruggetje over de sloot, een zitplek langs de vijver. Of met de historie: een bankje in de boszoom met uitzicht op de Witte Villla omringd door rozen. Het zwaartepunt van de gebruiksintensiteit zal rond de drie hoofdgebouwen en het centrum liggen. Er ontstaat in vergelijking tot de huidige situatie meer verschil tussen de noordrand waar de intensiteit toe zal nemen en de zuidrand waar de intensiteit af zal nemen. Zo is er meer variatie mogelijk in drukke en stille plekken, plekken voor mens of dier, gecultiveerd of spontaan. Door een goed beheer zullen de desolate plekken verdwijnen. Door aandacht en zorg kan het hele landgoed gaan stralen net als nu de tuin van het Boshuis bijvoorbeeld al doet. Wel is het goed keuzes te maken. Zo
vragen de buitenruimten van gebouwen om intensieve zorg, zodat de mensen in alle rust kunnen genieten. De periferie vraagt minder intensieve zorg, zodat ook spontane processen hun gang kunnen gaan. Deze visie gaat over ontmoeten, maar ook over gezamenlijkheid. Gebruik en beheer van het landgoed kunnen worden verbonden door 1 à 2 maal per jaar een landgoeddag te organiseren. Elke gebruiker van De Reehorst is uitgenodigd om op deze dag mee te werken aan het beheer van het landgoed. Dit is positief voor de betrokkenheid bij het landgoed, maar ook voor de onderlinge band tussen de verschillende gebruikers.
Koestering en zorg door de mensen die zich frequent over het landgoed ontfermen.
De variatie in binding tussen gebruikers en landgoed gebruikers bezoeker Antropia of Nationaal Park UHR
verblijf eenmalig of enkele keer
lunchwandelaar gast vergadering manifestatiedeelnemer cursist
binding flirt
beleving amusement: ‘1x een eerste indruk’
vertaling landschap grootse momenten bij entrees, langs de twee hoofdpaden en in het centrum
aanspraak
uitbraak: frisse neus halen, buffer tegen stress van alledag
hoofd- en nevenpaden met grote en kleine momenten
afspraak
‘anders dan anders’: interesse historie, cultuur en natuur gewekt
hoofd en nevenroutes met grote en kleine momenten en plekken voor ontmoeting en overdenking
verliefdheid
het sublieme: ‘oorden van onthouding’
speciale plekken zoals uitzicht lange weide, beukenbos, lievegoedbeuk, verscholen hoekjes
vaste relatie
wat uiteindelijk liefde is: koestering en zorg
continuïteit in beheer, koestering van plekken volgens bepaald idee; keuzes maken en daar in grote mate trouw aan blijven
student werker bewoner
frequent of blijvend
‘Aanspraak’ van bezoekers bij de Hertenkamp.
Na een jaar studeren blijft een verliefdheid met speciale plekken en momenten.
Er kan een ‘vaste relatie’ ontstaan. Vitale functies
49
haas
Op dit moment
Hoewel het landgoed op een ecologische gradiënt ligt (van droog, voedselarm zand naar vochtig, voedselrijk leem/klei), is de variatie in de natuurlijke ondergrond niet heel groot. Elzen (Alnus) en gewone vogelkers (Prunus Padus) doen het bijzonder goed en indiceren dat het landgoed, op vochtige delen, tegen het bostype ‘Alnopadion’ aan zit. Mooi ontwikkeld zijn de gemaaide graslanden in zonnige hoeken (m.n. logeerweide en nabij hertenkamp) met Biggekruid, Herfstleeuwetand, Grasklokje, Schapezuring en Reukgras. Hier zijn de bijzondere Vuurvlindertjes en Zwartsprietdikkopjes gezien. Door verschraling (afvoeren van maaisel) is de vlinderweide steeds soortenrijker geworden (ca. 65 plantensoorten in 2004). Hier komen ook Landkaartje, Jacobsvlinder en Klein geaderd witje voor. Het bos biedt plek aan vele soorten paddestoelen (ca. 35 soorten in 2004). Het landgoed biedt plek aan vele soorten vogels: holenbroeders (kauwtjes, holenduif) en tot voor kort de Bosuil in het bos, roofvogels (Buizerd en Sperwer), zangvogels van echt bosachtig (Roodborst, Winterkoning) naar struwelig (Zwartkop, Fitis) en zaadeters in nazomer en winterhalfjaar (Putter in weide of tuin, Sijsje in elzen, Vink en Keep in beuken). De Groene specht is het hele jaar aanwezig. Op het landgoed loopt ook een Vos en er is een groot aantal Hazen en Eekhoorns. Ringslang en Hazelworm worden af en toe waargenomen. Er zijn weinig konijnen meer vanwege ziekten en het stukje natuurlijke dynamiek van konijnenweiden met veel schapezuring en gedrongen kruiden is verdwenen. 50 Ontmoeting in de overtuin
Toekomst
zangvogel
libel
haas zangvogel
�
� �� holenbroeder
zangvogel
zangvogel
zangvogel
vlinder roofvogel
konijn
vlinder
oo g ine z kle
r ede nbro hole uizen rm vlee vlinder
libel
dieren kleine zoog
Inzicht in plekken en continuïteit in beheer levert een grote variatie aan biotopen waar veel verschillende planten en dieren een plek kunnen vinden. Een uitgekiend landbouwkundig gebruik kan een meerwaarde voor de landgoednatuur opleveren.
libel
vleermuizen
die ren
2.8 Ecologie
roofvogel zangvogel
amfibie
Omdat de variatie in de natuurlijke ondergrond niet zo groot is, heeft het landgoed van nature niet veel potenties voor heel bijzondere vegetaties. Door inrichting en beheer kunnen zeker wel (micro)gradiënten worden gecreëerd: licht of schaduwrijk, nat of droog, arm of rijk aan nutriënten. Inzicht in plekjes en continuïteit in beheer zijn hierbij de sleutel. Het concrete doel mag ter discussie staan: het maakt uit of je bloemen (honing) wilt oogsten of melk (eiwitten). (En uiteindelijk wil je naar het land van melk én honing.) Voor bijzondere vegetaties is trouw aan de ingeslagen weg belangrijk. De randen dan de logeerweide en ook de onbegraasde weide naast de hertenkamp zouden door kunnen schieten in verschraling: ze zullen verzuren. Mogelijk dat voorzichtig bekalken dan goed is. In de centrale weide zou ruige stalmest/compost een meer levende bodem op kunnen leveren. Een aanknopingspunt zijn ook enkele warme plekken op het landgoed, waar door de ruimtelijke verdeling van bomen en gebouwen, eerder opwarming is in het voorjaar (bijvoorbeeld zuidkant beukenbos). Door gebruik van schelp of mergel als onderdeel van de halfverharding kunnen mooie bloemrijke begroeiingen langs paden ontstaan. Vooral op zonnige plekken zal het effect op een termijn van 5 à 10 jaar zichtbaar worden. Schorspaden daarentegen verzuren juist de omgeving. De bestaande gemaaide paden hebben hun eigen waarde. Er zijn al bermen te vinden met mooie kruidenrijke vegetaties; dit hangt samen met het regelmatig maaien en
met het gebruik van het pad. Soorten die hier voorkomen zijn: knolboterbloem, akkerhoornbloem, gewone ereprijs en gewone veldbies (met name centrale bermen parkeerveld). Uit graslandjes op andere landgoederen in de omgeving blijkt dat ze nog soortenrijker en ook nog schraler kunnen worden met bijvoorbeeld Zilverhaver erin. Het vinden van een passende vorm van landbouwkundig en/of bosbouwkundig gebruik brengt een dialoog op gang. Het maaisel van de graslanden kan als eigen compost of als voer voor dieren worden benut. In de hertenkamp zou een zeldzaam huisdierras kunnen lopen (klein rund of landgeit). Mest kan de compostering verbeteren op de composthoop die een rol speelt in het op gang brengen van de stofwisseling en kringlopen.
De vlinderweide kent een grote variatie aan planten die gedurende het jaar een prachtig kleurverloop laten zien.
In details kan aandacht worden besteed aan schuilplaatsen voor dieren; voor uilen, eventuele reeën zijn er weinig holletjes, hoekjes over; behalve de struwelen. Wat mogelijk zou kunnen helpen om weer konijnen te trekken is om schuilplaatsen te creëren, bijvoorbeeld horsten met stekelstruiken (meidoorn, sleedoorn) op zonnige plekken. Kampeeractiviteiten hebben een effect, maar dat hoeft niet verkeerd te zijn, het is te beschouwen als positieve dynamiek. Nu de logeerweide vervalt voor dit soort activititeiten moet een andere plek worden gekozen waar dit niet storend en zelfs positief kan zijn. Voor struweelvogels als de Fitis is het belangrijk dat struiken niet te boomachtig worden, zoals de zuidzijde van de logeerweide. De houtsnip, ooit gezien in de buurt van de smidse, hoort ook thuis op het landgoed, mits voldoende lokale rust. Het voorkomen van zaadeters is een belangrijk gegeven: het zegt iets over de bloei en het vermogen tot zaad- en vruchtvorming.
Kleine zoogdieren kunnen schuilen in de houtril; de haag is een ideale biotoop voor allerlei struweelvogels.
Reeën zijn nooit op het landgoed gezien; wel vlakbij aan de andere kant van de snelweg. Een ecoduct zou ze zeker kunnen introduceren. “Dieren brengen gezelligheid in het landschap” (Pieter Tideman) De zuidkant van het beukenbos leent zich uitstekend voor een gelaagde bosmantel met boom-, struik- en kruidlaag. Vitale functies
51
52 Ontmoeting in de overtuin
3. Sfeer en beheer in de kamers Introductie In het voorgaande hoofdstuk hebben wij thema’s behandeld met betrekking tot de potenties en het functioneren van het landgoed als geheel. Metaforisch zou men kunnen spreken van een lichaam dat een complex geheel van verbindingen vormt. Zoals we de nieuwe centrale ruimte het hart hebben genoemd, is de stofwisseling te vinden in de aanplant, snoei en compostering van groen, de wandelpaden en wandelaars vormen het zenuwstelsel, het water de bloedsomloop en de luchtwegen zien we vertegenwoordigd in de ruimtes en zichtlijnen. De rand van het landgoed is de huid en de kamers met bebouwing herbergen de vitale functies, zoals de organen. In dit hoofdstuk maken we de stap van het landgoed als geheel, als huis of lichaam, naar de kamers en hun organen. We geven aan welke consequenties voor de inrichting en het beheer er zijn en proberen dit zo te omschrijven dat de beheerders concrete maatregelen af kunnen leiden voor het parkbeheer op korte termijn, met een doorkijk naar de middellange termijn. Elke kamer heeft zijn eigen karakteristieken: 1. Het Iona-gebouw en haar omgeving vormen de ontvangstkamer van het landgoed: veel mensen ontmoeten het landgoed hier voor de eerste keer. De levendigheid van het zonnige terras is ingebed in rustiek groen, waardoor het toch een eigen, besloten plek blijft. 2. De hartkamer in het centrum van het landgoed en verbindt de drie hoofdlocaties met elkaar. Kenmerken van de Utrechtse Heuvelrug en Kromme Rijngebied zijn hier gelijktijdig ervaarbaar. Dit is een plek van ontmoeting, uitzicht en feest. 3. De boskamer is groots en donker met oude, hoge bomen. De overgroeide kraan achter de Finse Bungalows symboliseert de natuur die in haar ouderdom de menselijke rudimenten inpakt. Ondanks de wandelpaden blijft dit een stille plek. In de rand naar met hartkamer verschijnt een nieuw gebouw dat van een afstandje nauwelijks opvalt. 4. De logeerweide krijgt een veel intensiever gebruik en verandert in studeer- en ontvangstkamer. Het Groene Kantoor biedt een prettige werkplek en automobilisten zoeken van hieruit hun bestemming op het landgoed. 5. De vlinderweide blijft een lucht en ruimtekamer: een natuurlijke en stille plek die beperkt ontsloten is voor wandelaars. Achterin is ruimte voor spontane activiteiten en
1 8 2
3
7 4 5
6
kampeerders. 6. Het beukenkruis was de laboratoriumkamer. Met de komst van de zorgboerderij is het de werkkamer van het landgoed, praktisch verbonden met het landgoed. Naast de ambachtelijke drukte is hier ook de rust zoals die op een zolder te vinden is. 7. De staat van vergane glorie in de sjieke huiskamer rond de Witte Villa wordt nieuw leven ingeblazen en krijgt dezelfde energie als de jonge mensen die er studeren. 8. De Hertenkamp blijft een kijktuin: rustiek en fragiel. Door nieuwe paden en een gezamenlijk beheer krijgt het wel meer verbinding met De Reehorst.
De kamers
53
3.1 Ontvangstkamer Omhuld en open tegelijk laat het landgoed hier zijn gezicht aan de buitenwereld zien. Tussen parkachtige beplanting door bieden drie openingen zicht op het Ionagebouw. Een sierlijk hekwerk markeert de eigenheid en de entree nodigt uit tot verkenning. Op dit moment Het Iona-gebouw heeft een vreemde oriëntatie: de voorkant is op de hertenkamp gericht, de achterkant op het stationsplein, waardoor het grotendeels van de wereld is weggedraaid. De vele bomen die in de loop der tijd zijn geplant maken de entree van het Iona-gebouw donker en weinig uitnodigend. Bovendien ontnemen ze samen met de verwilderde slootrand het zicht op de hertenkamp. Het gebouw is enkel zichtbaar door een opening gericht op de spoorwegovergang. Van binnenuit voelt deze opening als een tochtgat, waar enerzijds energie wegstroomt en anderzijds veel geluid en onrust naar binnen komt. Verder is deze zijde zeer gesloten door een wal en struik- en boompartijen. Een fraaie, oude linde wordt hier weggedrukt door jonge beplanting. De hoge muur benadrukt de geslotenheid van het landgoed. De tuinzijde is eigenlijk de enige zijde die momenteel logisch en plezierig is. Het is heerlijk om hier vanuit het restaurant en terras uitzicht te hebben op de tuin en de vijver en gelokt te worden door het zicht over de weide tussen de bomen. Bij de entree wordt de blik gevangen door het Boshuis, dat gezien mag worden, maar niet de hoofdtrekker is. Een onduidelijke padenstructuur leidt langs het Koetshuis dat geen ruimte krijgt zich te tonen omdat het asfalt tot tegen de gevel aan ligt. De fraaie, besloten binnenplaats van de Werkgroep Kunsten ligt spannend achter een authentieke muur; met een waterput als symbool voor levenskracht. De tuin bij het Boshuis heeft zich in een eigen hoekje stiekem kun��� nen ontwikkelen �����tot één van de mooiste plekjes. 54 Ontmoeting in de overtuin
Toekomst Het Iona-gebouw heeft als een van de drie hoofdgebouwen op het landgoed een uitstraling die veel ruimte nodig heeft. Met de nieuwbouw aan voor- en achterzijde is dat zelfs nog sterker het geval. Het gebouw staat in een parkachtige omgeving die in onze visie op verschillende plekken contact maakt met de buitenwereld. Komende uit de richting Driebergen is de hoofdentree zichtbaar en aan de voorzijde biedt een wijde opening een blik op de nieuwe aanbouw. Aan de stationszijde is er een zicht vanaf de nieuwe entree op de tuin en het terras van het Iona-gebouw. Bossages markeren deze zichtlijnen en bieden tegelijkertijd een omhulling aan de tuin en een bescherming tegen het intensieve verkeer en het geluid. Op de grens met de Hoofdstraat en het stationsplein kan een sierlijk en transparant hekwerk uitdrukking geven aan de identiteit van het landgoed. (Een dergelijk hek kan terugkomen bij de nieuwe entree via de Odijkerweg.) Op twee plekken wordt het hek onderbroken voor een entree. De Hoofdstraat is een entree voor bestemmingsverkeer (dienst, taxi, invalide, brandweer) van het Ionagebouw en het Koetshuis en voor wandelaars of fietsers van het hele landgoed. Een nieuwe parkweg gaat met een lus langs de entree van het Iona-gebouw en eindigt bij het Koetshuis. De boomheuvel halverwege de entree en het Boshuis, ontneemt het volle zicht op het Boshuis en geleidt de blik langs het Koetshuis richting de centrale ruimte van het landgoed. De entree aan de stationszijde is de poort tot het landgoed vanaf het station. Bezoekers worden hier ontvan��� ����� ���� gen met een zichtmoment op het Iona-gebouw en de
tuin, en via wandelpaden verder over het landgoed geleid. Verder leidt deze entree bestemmingsverkeer naar het Bosgebouw en naar de dienstingang van het Iona-gebouw. Achter een boomgroep, met enkele majestueuze taxussen ligt het Koetshuis dat in de visies is verbouwd tot Koetshuis-Oranjerie. Omgeven door boomkronen biedt dit gebouw ruimte voor vergaderen, cursussen, exposities of optredens. De bestaande binnentuin met waterbron kan worden opgenomen als patio of binnentuin in het nieuwe gebouw. De entree ligt aan de achterkant van het huidige koetshuis, waar een klein pleintje is ontstaan. Een blik op deze plek vanaf de Hoofdstraat is mogelijk. Aan deze zijde maakt het gebouw visueel contact met de hertenkamp; dit kan door een deel van de onderbegroeiing langs de slootkant weg te halen. Ook is er een mogelijkheid om naar de hertenkamp te wandelen. Aan de westzijde zou een beplanting als een lichte waas tussen het gebouw en het gazon kunnen staan. Het nieuwe gebouw wordt zodanig gelokaliseerd dat het Boshuis aan de westzijde wat meer ruimte om zich heen krijgt, zodat het duidelijk een eigen element op het landgoed is. De tuin van het Boshuis behoudt zijn actuele grootte en hopelijk ook zijn fraaie karakter. De beplanting aan de voor- en zijkanten van het Ionagebouw bestaat uit bossages, struikgroepen en solitaire bomen. De bossages geven omhulling en geleiden het
Een voorjaarsaccent in het gras.
zicht, solitaire bomen geven karakter aan een plek en de struikgroepen bieden spanning en kleur aan een ruimte. Tussen de Hoofdstraat en de hoofdingang van het Ionagebouw, kan een zicht op het Iona-gebouw ontstaan door een deel van de struiklaag te verwijderen. Door de rode beuken langs het pad naar de voordeur te verwijderen wordt het gezicht van het gebouw lichter en opener en ontstaat een meer uitnodigende ruimte aan de voorzijde, met zicht op het markante paar beuk & eik dat voor de toegang staat. Bovendien wordt zo de verbinding met de hertenkamp hersteld. Struikgroepen van o.a. rhododendrons en hydrangea’s kunnen deze ruimte geleden en brengen kleur en geur in de ontvangstruimte. In de open ruimte die ontstaat zou het reliëf wat meer aangescherpt kunnen worden. Ook is hier meer bloemaspect gewenst, bijvoorbeeld voorjaarsbolletjes in het gras en later pinksterbloem. De geplande uitbouw aan de voorzijde van het Ionagebouw vormt een nieuw gezicht naar de Hoofdstraat. De bestaande ingang op de hoek van de kruising komt te vervallen. In deze bocht wordt de huid wat verstevigd zodat de invloed van de kruising verminderd wordt. Het dijklichaam dat in deze hoek begint en uitloopt richting hoofdingang blijft behouden. Wel wordt hier gedund in het bomenbestand. Door in het midden een deel van de struiklaag weg te halen, ontstaat een zicht vanaf de weg, en tegelijkertijd een visuele relatie met de land-
De wat donkere entree van het Ionagebouw die uitkijkt op de Hertenkamp. De kamers
55
schappelijke tuin aan de overzijde. Aan weerszijde van dit doorzicht staan groepen wintergroene struiken (vnl. Rhododendrons) die de tuin aan de voorzijde toch omhullen en enige beschutting tegen lawaai, stank en licht verschaffen. De grote lindeboom wordt vrijgezet en komt daardoor veel meer tot zijn recht.
gewenst is als afronding van de rand. In de open zone zou een bijzondere solitaire boom kunnen staan (bijv. tulpenboom, paulownia of zakdoekjesboom). Berken zijn geschikt op de overgang van gebouw naar tuin, hun kleuren en transparantie passen bij de stijl van het Ionagebouw.
Om de zijkant van het gebouw met de dienstingang uit het zicht te brengen kan de struiklaag (nu voornamelijk sneeuwbes) omgevormd of aangevuld worden met andere (eventueel wintergroene) heesters. De twee bomen die nu in het midden van de ruimte staan, moeten waarschijnlijk weg voor deze ingreep. Er dient voor gewaakt te worden dit soort ingangen niet helemaal dicht te planten, omdat dan de veiligheid gevaar loopt.
De beplanting aan de noordzijde van het Iona-gebouw heeft een parkboskarakter met veel verschillende bomen en struiken in een los verband. Dit is een goede basis om verder te gaan. Er staan enkele fraaie struikgroepen, zoals de gele azalea’s. Deze komen meer in het zicht te staan, of krijgen een plek langs een van de nieuwe paden. De overgangen van bos naar gazon kunnen worden gevormd door laaghangende takken van de bomen, door een struiklaag en/of door een zoomvegetatie die bijvoorbeeld maar twee keer per jaar wordt gemaaid.
De directe omgeving van het gebouw vraagt om een tuinachtige aanpak, door middel van enkele bloemborders en bloeiende heesters. De borders zijn vooral geschikt voor de terraskant van het gebouw en naast de entree. Deze tuinzijde dient verder ruim te blijven; de vrijstaande beuk achter de vijver, die momenteel ook in slechte staat is, mag verwijderd worden. In de hoek naar het station staan twee jonge beuken tegen de bosrand; gekeken moet worden of deze hier werkelijk bijdragen aan het toekomstbeeld of dat hier eerder een mantel
Het uitzicht vanuit het Ionagebouw aan de noordkant. 56 Ontmoeting in de overtuin
De nieuwe situatie met uitzicht op het park van BeerschotenWillinkshof.
Berken verzachten de overgang van het Iona-gebouw naar de omgeving.
Een geopend zicht op de Hertenkamp vanuit het Iona-gebouw.
Een bloemborder kan een bepaalde plek extra aantrekkelijk maken.
1 Varianten De inrichting van de omgeving van het Iona-gebouw is mede afhankelijk van de ontwikkelingen rond de Hoofdstraat en het spoor. In bovenstaande schets ligt het spoor verdiept en de Hoofdstraat op maaiveld. De entree aan de Hoofdstraat is open voor wandelaars en bestemmingsverkeer van Iona-gebouw en Koetshuis. De entree aan de stationszijde is voor wandelaars en dienst- en bestemmingsverkeer van Iona- en Bosgebouw. In de schets hieronder ligt het spoor op maaiveld en de Hoofdstraat verdiept (of beiden half omlaag/omhoog). De Hoofdstraat is door de aanleg van parallelwegen veel breder geworden en de entree van De Reehorst is daardoor niet meer mogelijk. De hoofdentree bevindt zich aan de stationszijde en het Iona-gebouw wordt via een parkweg aan de straatzijde ontsloten.
2 De kamers
57
���
3.2 Hartkamer Door een goed ontwerp en een toegewijd beheer kan de door auto’s gedomineerde ruimte worden getransformeerd tot een plek voor ontmoeting, uitzicht en inzicht.
Op dit moment Deze plek, die een cruciale rol lijkt te spelen tussen de Ontvangstkamer en de Sjieke Huiskamer, wordt door velen als zeer verwarrend en rommelig beschouwd. Iedereen is het er over eens dat het gebruik van deze ruimte als parkeerplaats afbreuk doet aan de kwaliteit van het landgoed. Een uitzicht op deze parkeerplaats midden in de zichtas vanuit het Iona-gebouw, is bepaald niet oogstrelend. De asfaltweg tussen Iona-gebouw en Witte Villa getuigt van een puur functionele verbinding. In visueel-ruimtelijke zin is er nauwelijks sprake van verbinding. De sloot die op de grens van de twee landgoederen ligt is weliswaar een authentiek element, maar heeft momenteel vooral een scheidende werking. Dit wordt nog eens versterkt door de parkeerplaats die tussen de weide en de sloot in ligt. Door de beplanting waarmee de weg en de parkeerplaats worden begeleid en geaccentueerd, is de scheiding zo mogelijk nog sterker. Omdat de verschillende kamers elkaar op deze plek ontmoeten zijn de randen bijzonder divers. Naar ����� de oostkant domineren de oude parkbomen met verschillende heesters in de onderlaag, aan de westkant de boszoom met enkele fruitbomen en naar het zuiden toe strekt de vlinderweide zich uit met de elzenhaag. Deze boeiende variëteit komt nu slecht uit door de dominantie van de asfaltweg en rode beuken.
Toekomst Deze plek is het nieuwe hart van het landgoed; een ruime, lichte plek waar kosmos en aarde bijeen komen in het midden van het graslabyrint dat er mogelijk gemaakt wordt. De randen zijn divers. In de rand van de Villatuin is waarschijnlijk dunning nodig om bomen voor de toekomst vrij te zetten. De monumentale eiken in de Boshuistuin markeren de hoek voor het nieuwe Koetshuisgebouw. Aan de andere zijde kunnen de kwijnende fruitbomen beter worden vervangen door sierfruit, bijvoorbeeld de Malus Professor Sprenger die uitbundig bloeit en rode appeltjes draagt waar kramsvogels of koperwieken in de winter dol op zijn. Het bosje voor de bijenstal behoudt zijn uitbundige bloei-estafette. De bijenstal kan blijven, mits er geen overlast voor wandelaars ontstaat. In dat geval is er in de Werkkamer een nieuwe plek denkbaar. Bij het verwijderen van de parkeerplaats en de asfaltweg is het goed ook een aantal rode beuken te verwijderen. Ze zijn belemmerend voor de verbindende functie die deze ruimte heeft. Mogelijk kunnen ze nog een andere plek krijgen. ����
���
�����
Het gras, dat in de loop der jaren erg te lijden heeft gehad, herstelt zich door een stabiel beheer. De paden van het labyrint worden regelmatig gemaaid, evenals een pad er naar toe. Afhankelijk van het gebruik wordt het gras kort of lang gehouden; het is wel mooi de boszomen en bermen als bloemrijke vegetatie te ontwikkelen. De ruimte in de splitsingen van paden leent zich voor bloemen die even een accent op kleur en geur leggen.
58 Ontmoeting in de overtuin
Het onderhoud van de zichtlijnen op de drie hoofdgebouwen is belangrijk. Wellicht is het nodig te snoeien op het punt waar de elzenhaag en het beukenbos elkaar bijna raken. Door het schonen van de sloot en het plaatselijk weghalen van begroeiing, wordt de sloot meer deel van de ruimte en gaat hij verbinden in plaats van scheidend werken. Tussen de sloot en het grasveld ligt, als dat mogelijk blijkt, een vijver; deels verscholen onder de kruinen van de bomen, deels open in de ruimte. De vijver is geen historiserend element van een van de twee landhuizen, maar een nieuw element dat bijdraagt aan de verbinding tussen de twee landgoederen; ‘spiegel van landgoed De Reehorst’.
Een labyrint kan de identiteit van de hartkamer versterken en mensen verbinden met zichzelf en deze plek.
Op deze plek van ontmoeting zijn zitgelegenheden gewenst, bijvoorbeeld in de vorm van enkele lange banken boven elkaar aan de noordkant van de vijver.
Een waterspiegel brengt ruimte en ander leven op een plek en nodigt velen uit om er te kijken of te gaan zitten.
Vanuit de Hartkamer zijn er zichtlijnen naar allerlei delen van het landgoed, zoals naar de kleurrijke vlinderweide.
Een feestelijk accent tussen de Hartkamer en het nieuwe Bosgebouw. De kamers
59
3.3 Boskamer Stil als een kathedraal, op een wegschietend muisje na. Zo is de kern van het beukenbos. De randen zijn daarentegen levendig door de struweelvogels. Het nieuwe Bosgebouw wordt driezijdig omarmd door de bomen.
Op dit moment De boskamer bevindt zich aan de noordwestkant van het landgoed en vormt een sterke, robuuste afscheiding met het bedrijventerrein. De rand wordt extra benadrukt door een ca. 3 meter hoge, met beuken beplante wal. Binnenin het bos voelt de overgang met het bedrijventerrein kaal en abrupt, terwijl de verbinding met de rest van het landgoed juist moeilijk te ervaren is door de dichte randen. Het trappenhuis van het aangrenzende kantoorgebouw lijkt aan te sluiten op de zichtlijn door de laan in de zuidrand. Het is stil tussen de beuken, zowel qua dierlijk leven als qua menselijke activiteit. De eerste beuken zijn reeds afgestorven, maar een aantal grote eiken staan prominent in de rand en verjonging van esdoorn, paardekastanje en hulst rukt op in de open plekken. Maar ook de dode bomen hebben een speciale waarde in het natuurlijk bossysteem: het dode hout van de aftakelingsfase is van belang voor tal van organismen. De��� twee Finse bungalows �����liggen als vreemde elementen in een hiaat in het bos op een ooit vanuit een moestuin en boomgaard ontstane open plek. De tuinen zijn wel weer fraaie, verborgen plekjes gaan vormen met een kleine vijver en varens, en met kleine bomen als krent, zoete kers en meidoorn. Een beuk heeft hier de relicten van een stenen fundament met waterkraan overwoekerd. Achter een sprieterig, divers bosje staat een bijenstal.
Toekomst De kern van het bos was oorspronkelijk een mix van eik en beuk, maar de beuken hebben de overhand genomen. Hierdoor heeft het bos een kathedraalachtig karakter met lange, naar de hemel reikende stammen. Wanneer bomen sterven, of er open plekken vallen kan verjonging door beuk bevorderd worden. Hier en daar kan een cluster met hulst en vlier blijven staan als ondergroei. Er hoeft geen extra organisch materiaal te worden toegevoegd aan het bos, zoals dat vroeger gebeurde, hooguit aan de rand een wildwal. Het dode materiaal kan in het bos blijven liggen; dit bos-eigen materiaal is van waarde voor insecten en schimmels. De wal met het beukenlaantje is een bijzonder element op het landgoed en vraagt om een goede verzorging. Tot aan het moment dat bij de buren mooiere kantoorgebouwen staan, is het gewenst om de huid aan deze kant te verstevigen. Dat kan door middel van wintergroene struiken���� zoals hulst te planten in het ���of te bevorderen ����� talud en/of door het hek te laten begroeien met klimop. Er staan een aantal naaldbomen waaronder douglas. Deze bomen passen op een landgoed in deze omgeving en geven vooral in het winterbeeld variatie in de boomlaag. Ze kunnen daarom gelijk behandeld worden als andere bomen: wanneer ze te dicht opeen staan, in slechte conditie zijn, of een gewenst beeld verstoren kunnen ze gekapt worden. In het deel richting de Hartkamer staan heel veel verschil-
60 Ontmoeting in de overtuin
lende boomsoorten; ze zijn geplant ten dienste van de bijenstal op deze plek. De gelaagdheid en de variatie in vormen en kleuren passen op deze plek. De amerikaanse vogelkers die hier dreigt te gaan domineren, kan beter worden verwijderd en worden vervangen door bijvoorbeeld Drents krentenboompje dat een mooie mimiek van voorjaars- en najaarskleuren heeft. De gevarieerde randen aan de noord- en oostzijde worden in stand gehouden en versterkt en de zuidzijde leent zich uitstekend voor het creëren van een bosmantel. Overigens zijn er een aantal openingen naar de aangrenzende kamers. Bodembloeiers passen goed in de randen (bijv. speenkruid, sneeuwklokje, wilde hyacinth), maar het beheer is gericht op extensiviteit.
Met de smalle beukenlaan op het walletje mag niets gebeuren dan een goed onderhoud.
Op de plaats van de Finse Bungalows is een nieuw Bosgebouw voorstelbaar dat aan drie zijden wordt opgenomen door de bomen, terwijl sierappels en walnoot als een transparante waas tussen het gebouw en de centrale ruimte staan. Bij het ontwerp dient te worden gekeken of een aantal elementen uit de bestaande tuinen behouden kan blijven voor de achtertuin van de nieuwbouw, zoals de struikachtige boompjes en de vijver. In de bosrand tussen de bungalows en het beukenbos liggen enkele relicten uit vroeger tijden, zoals een waterbassin dat vergroeid is met een beuk. Dit soort elementen roepen vragen op en zetten aan tot fantaseren over het verleden; dit hoort echt bij een landgoed.
De bloeiende acacia’s zijn een trouw leverancier aan de bijen.
Voorbeeld voor het Bosgebouw: opgenomen in de omgeving.
Het nijvere bijenhuis. De kamers
61
3.4 Studeerkamer
Op dit moment De logeerweide is een plek waar je niet zo snel komt en waar in stilte een aantal mooie dingen zijn ontwikkeld. Het grasland is verschraald en er is nu een vegetatie met biggekruid, herfstleeuwetand, grasklokje, schapezuring en reukgras aan te treffen. Langs het bos is een mantelen zoomvegetatie in ontwikkeling; op deze zonnige op het zuiden georiënteerde plekken zijn bijzondere vlinders gezien. Deze bosrand geeft een bijzonder en authentiek beeld, een pars pro toto voor de wijze waarop de Stichtse Lustwarande en Utrechtse Heuvelrug vanuit het Kromme Rijngebied opduiken. ��� De
kamer is nu ����� een laatste vrijplaats op het landgoed met bijzondere activiteiten. Er staat een smidse en er is een klein theater, dat ooit door studenten van de Vrije Hogeschool is gebouwd. Enkele malen per jaar is er een kampement aan te treffen. Frans Smeding spreekt van positieve dynamiek: “Fascinerend waren de patronen die ontstonden in het sportveld, ten gevolge van de Big Heart-zweethutten: ze toonden hoe mogelijk in de prehistorie kampementen sporen achterlieten van cirkels met bloeiend Duizendblad.” De opvallende, niet harmoniërende gebouwen van de buren zijn hier het meest nadrukkelijk aanwezig. Populieren en een combinatie van lindebomen en rozenstruiken zorgen er voor dat de grens in de zomermaanden minder hard is. Op de achtergrens heeft zich een soortenrijke haag ontwikkeld die goed past in dit overgangsgebied naar de Kromme Rijn. Zo ook de elzenhaag op de grens met de lange weide. Dit is typisch een element waarmee de Heuvelrug contact maakt met de Kromme Rijn.
62 Ontmoeting in de overtuin
De studeerkamer is naast een werkplek ook een ontvangstkamer van het landgoed. Bij deze entree past een formele aankleding van allure, waarna de bezoeker de eerste bijzondere plekken kan ontdekken, zoals de vlinderstroken en de bloemen rond het Groene Kantoor. Toekomst De logeerkamer transformeert in deze visie tot studeeren ontvangstkamer. Vanaf de Odijkerweg leidt een laantje tot de nieuwe entree. De voorkant van de nieuwbouw nodigt de bezoekers met een vriendelijk gezicht uit. De auto wordt onder de bomen geparkeerd. Vervolgens komt men via wandelpaden bij de bestemming. Het ene wandelpad leidt door een poort in de bosmantel naar het beukenbos en een ander pad leidt juist door het open hart van het landgoed. De studeerkamer verdraagt een gebouw met een functie die vergelijkbaar is met het Iona-gebouw en de ��� ���� Witte Villa. Het is een hoofdgebouw in de ����� zuidhoek van de kamer met enerzijds een prikkelende, vriendelijke uitstraling naar de nieuwe entree van het landgoed aan de Odijkerweg. Anderzijds maakt het verbinding aan de informele, meer privé-zijde met de vlinderweide en met het hart van het landgoed. Zo ontstaan er drie zwaartepunten rond het centrum van het landgoed en komt er meer evenwicht in het geheel. Het gebouw, dat relatief dichtbij de gebouwen van het bedrijventerrein staat, dient een voorbeeld te zijn voor de transformatie van dit terrein. Een gebouw dat contact zoekt met zijn unieke landgoedomgeving en een voorbeeld stelt in duurzaam en ecologisch bouwen. De aangename inrichting en materialen bieden prettige werkplekken en in enkele stappen staan mensen oog in oog met een waardevol landschap dat veel te bieden heeft. De idealen in hun werk vallen samen met de fysieke omgeving en sfeer waarin zij hun werk uitoefenen. Een mogelijkheid voor het oplossen van de parkeer-
1 problematiek ligt in het aankopen of pachten van een strook grond achter de Studeerkamer, met de zuidwestgrens gelijk aan de rij populieren. In dit geval kan de hele noordrand worden ingericht als parkeerplaats. Hier kan men tevens zoeken naar een locatie voor de proeftuinen van de instituten in de nieuwbouw en voor mogelijke kampeerders. Bij een mogelijke herinrichting van deze kamer moeten een aantal ecologische waarden in acht worden genomen. De zuid-georienteerde bosrand leent zich uitstekend voor het creëren van een bosmantel: een overgang van boomlaag (o.a. beuk, eik, lijsterbes, wilde kers) via struiklaag (o.a. vlier, egelantier, drents krentenboompje, vuilboom) naar zoomvegetatie. Een dergelijke mantel is interessant voor vele zangvogels, vlinders en insecten. Hiertoe dient een strook van de weide te worden gebruikt. Op enkele plekken kan een doorgang worden gemaakt voor paden zodat verbinding tussen bos en studeerkamer ontstaat. Langs de haag met linde en rozen en de elzenhaag kan ruimte worden gegeven aan een zoomvegetatie zoals die nu al aanwezig is. De afgesloten strook tussen het hek van de buren en de haag van roos en linde behoudt zijn ecologische functie. De logeerkamer heeft altijd ruimte geboden aan allerlei activiteiten. De smidse die nu in de hoek van de Logeerweide is, kan of naar het beukenbos, waar hij wandelaars op het pad nieuwsgierig kan maken, of naar de werkplaats van de zorgboerderij. Het amfitheater
zal waarschijnlijk verdwijnen als er nieuwbouw komt. In de andere kamers is aangegeven of we wel dan niet ruimte zien voor ‘logeerkameractiviteiten’. Varianten Wellicht ziet de gemeente mogelijkheden voor een fietspad onderlangs De Reehorst. Via de tussenliggende weide is de ontsluiting naar de Odijkerweg mogelijk en ontstaat extra ruimte om te parkeren (zie variant 1 hierboven). Een haag scheidt de parkweg naar de parkeerplaats van het fietspad en een naastgelegen veldje met proeftuinen. Mocht het niet lukken om een ontsluiting via de Odijkerweg te verkrijgen, is het mogelijk een alternatieve route vanuit het noorden aan te leggen om het Groene kantoor te bereiken. Een veel mooiere oplossing zou zijn als samen met de buren een parkeergarage van enkele verdiepingen zou kunnen worden gebouwd. De auto’s gaan via de Odijkerweg naar binnen en de wandelaars komen via de studeerkamer het landgoed op (zie variant 2 hiernaast).
2
Ook bij het Groene kantoor zou een helofytenfilter kunnen komen. De kamers
63
3.5 Lucht & Ruimtekamer De lucht en ruimtekamer blijft een essentiële ‘long’ van het landgoed en biedt een natuurlijke weelde aan kruiden, insecten en vlinders waar water opnieuw langs beweegt.
Op dit moment Deze langgerekte kamer wordt nu gekenmerkt door rust, lucht en ruimte. Twee monumentale lindes vormen een concentratiepunt voor een ieders blik vanaf het begin ����� van de weide bij de parkeerplaats. Hierachter gaat���� een kleine boomweide in spe schuil. Er zijn namelijk enkele jonge lindes geplant op een plek die door de jarenlange aanwezigheid van een composthoop sterk verrijkt is. Aan de andere kant gaat de weide over in de landschappelijke tuin van het Iona-gebouw. Een aantal solitaire bomen staat wat vreemd in deze weide, zoals een libanonceder en een rode esdoorn. Deze ad hoc geplaatste bomen doen duidelijk afbruik aan het open zicht door de weide. Elk voorjaar wordt een pad in de weide gemaaid voor wandelaars. Vanaf dit pad zijn fraaie zichten mogelijk op het Iona-gebouw, de Witte Villa en door het beukenkruis. Door het verschralingsbeheer ontstaat elk jaar een kleurrijke bloemenzee met veel insecten en bijzondere vlinders. Afhankelijk van de schraalheid en de vochtigheid van de bodem is het verloop van de plantensoorten te zien. De omliggende percelen zijn de afgelopen eeuw ten behoeve van de landbouw geëgaliseerd. Doordat het reliëf relatief oorspronkelijk is, ligt het perceel hoger dan de omgeving, wat het extra historische waarde geeft.
64 Ontmoeting in de overtuin
Toekomst De vlinderweide blijft grotendeels hetzelfde, als stabiel element op het landgoed. De ecologische aspecten en de rust worden bijzonder gewaardeerd. Om dit te beves���zo min mogelijk ����� tigen wordt druk op deze ruimte uitgeoefend, op een doorsnijding van het pad tussen Groene Kantoor en Boerderij na. De kracht van de ruimte ontstaat door duidelijke randen en leegte. Solitaire bomen kunnen maar heel beperkt geplant worden en dan op uitgekiende plekken. De ceder en rode esdoorn werken momenteel verstorend en kunnen worden verplaatst naar een andere plek op het landgoed. Op de lijn tussen Witte Villa en beukenbos staan de eerste boomgroepen, als overblijfselen van de rode beukenrij. De noordrand wordt geaccentueerd door de elzenhaag die eens in de aantal jaren teruggezet moet worden. De grens met de aangrenzende weilanden kan transparant blijven: enkele oude eiken met ondergroei van vlier en lijsterbes. Op de achtergrens kunnen de berken en wilgen worden vervangen door knotwilgen die typisch zijn voor het Kromme Rijngebied. In combinatie met een onderlaag is de grens gesloten tegen het zicht op de snelweg, maar laag genoeg om de doorgaande ruimte te ervaren. Het beheer van de weide wordt gecontinueerd en is gericht op een bloemrijke inheemse vegetatie met het oog op vlinders. Er wordt 1 à 2 maal per jaar gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd. Met het oog op de vlinders blijft een deel ongemaaid. In de zomer worden er graspaden uitgemaaid voor de avontuurlijk ingestelde wandelaar. Achter de linden is ruimte voor de zorgboerderij
om enkele dieren extensief te laten grazen. Hier kunnen tevens zo nu en dan enkele kampeerders neerstrijken. In de achterhoek kan een poel worden gegraven met een zeer flauwe helling aan de weidekant. Door de rust krijgt de natuur de kans zich spontaan te ontwikkelen en plek te bieden aan amfibieën, libellen en waterinsecten. Tussen deze poel en de achterzijde met knotwilgen loopt een smal pad voor de natuurvorser en de beheerder. Langs de zuidzijde van de weide dienen de bramen langs de sloot in toom te worden gehouden. Hier en daar een struweel is heerlijk voor vogels en insecten, maar het moet niet gaan woekeren. Het organisch materiaal dat in de loop der tijd in de sloot is gekomen, wordt verwijderd zodat het water weer kan stromen. Door op een enkele plek de zuidgeoriënteerde helling te verflauwen ontstaan warme plekken die ecologisch interessant zijn. Omwille van het originele reliëf en bodemprofiel moet de bodem verder met rust worden gelaten.
Voorbeeld van hoe de poel eruit kan gaan zien.
De graspaden liggen elk jaar op een andere plek.
Een waardevolle diversiteit van plantensoorten in de vlinderweide.
De huidige vergezichten blijven aanwezig. De kamers
65
�
3.6 Werkkamer Onder de machtige beuken ontwikkelt zich een ambachtelijke werkplaats van zorg en liefde. De cottagetuin gaat een tweede leven in: moestuin, bloemen, boomgaard en dieren komen terug.
Op dit moment Deze ruimte kent de eer van een imposant kruis van beukenlanen. Vooral in het voorjaar met het frisse groen van de bomen en de bloei van de boshyacinten en le��� lietjes-van-dalen ligt deze plek er schitterend ���� bij. Er is ook een keerzijde. De beukenhaag die ooit de cottagetuin in kamers verdeelde, lijkt te groot geworden voor deze plek en de eerste gaten vallen in de boomrijen. Hoelang houden de beuken het nog? De doorlatendheid van de bodem blijkt door het opbrengen van houtsnippers te zijn verslechterd. Elk kwadrant kent zijn eigen invulling. Het Louis Bolk Instituut heeft een aantal barakken en de landgoedzorgboerderij is gestart met de ontwikkeling van een moestuin en composteringsruimte. Dit verlevendigt het beukenkruis en het is weer duidelijk dat er wordt gewerkt. Rond de moestuin liggen wat relicten van het oude landgoed, zoals een muur en half gesloopte kassen. De oude muur heeft iets van een besloten tuinmuur, maar lijkt genadeloos doorbroken door een pad naar de tijdelijke barak. Aan de andere kant van de muur heeft in een donkere hoek een kunstenaar zijn atelier gevestigd. De zuidelijke kwadranten zijn wat onbestemd en verwaarloosd met een oude kwekerij vol doorgeschoten buxus en een omgevallen eik. Dit is voor het statige kruis geen ideale situatie, maar zolang de beplanting niet te hoog wordt, kan het dit wel hebben. De randen zijn verschillend van aard. Langs de sloot staan elzen met een enkele vogelkers en veel braam. De achterkant en zuidoostrand zijn dichte zomen tegen het geluid van de snelweg met enkele monumentale eiken. 66 Ontmoeting in de overtuin
Toekomst Deze kamer blijft een werkplaats, niet meer van de wetenschap, maar van de zorg voor mensen en voor het landgoed. �����
Het beukenkruis wordt zolang mogelijk behouden. Er zijn voldoende gezonde bomen om de structuur te handhaven en mogelijk kunnen jonge beuken bijgeplant worden op vrijgekomen plekken. Een andere oplossing is om de beuken nog een tijd te geven, maar bij overdadige uitval te kiezen voor een nieuwe aanplant. Dit kunnen nieuwe bomen zijn, maar het kan ook een haag zijn met een aantal bomen op markante punten. Verschraling en versmalling van de paden zal het wortelgestel van de beuken goed doen en is eveneens positief voor de stinzenflora. De randen aan de buitenkant kunnen worden verstevigd door onderhouden van de eiken en het bijplanten van een struiklaag met eventueel wintergroene soorten om de druk van de snelweg te verminderen. Bij de randen naar de vlinderweide past een meer transparant karakter, zodat de samenhang ervaarbaar is. De uitbreiding van de boerderij met enkele overnachtingsplaatsen, stal- en opslagruimte vindt allemaal in het oostkwadrant plaats. Daarbij kan men bouwen rond de linde en eik zodat er een binnenplaats ontstaat. Rond deze gebouwen kunnen de bewoners een eigen tuin creëren. Het noordkwadrant staat in het teken van kiem, groei en productie. De orde en rust die uitgaan van het zaaien,
���
verspenen, wieden en oogsten in de moestuin bieden zorg aan de deelnemers van de zorgboerderij. Het zou mooi zijn om de muur die de tuin tegen kou beschermt te herbouwen. De twee kassen worden hersteld en bieden een schuilplek bij slecht weer en mogelijk expositieruimte voor kunstenaars, wat een verrassende aanvulling in het beukenkruis kan zijn. In het westkwadrant is een meer natuurlijke sfeer. Hier past een kleurrijke boomgaard. Analoog aan de muur rond de moestuin, kan hier een heg dienen als natuurlijke afrastering. De dieren, die de zorgboerderij wenst, kunnen deels gehuisvest worden in de boomgaard, zoals schapen en kippen. Voor een paard of ezel zal een weide moeten worden gepacht. Een houten stal of atelier kan in dit kwadrant wel staan. De dieren zijn leverancier van mest en hebben een speciale rol in het werken met de zorgvragers.
De compost van het landgoed vindt hier een plek.
In het zuidkwadrant vindt de afbraak en compostering plaats. Hiernaast blijft nog ruimte over voor opslag en een kleine kwekerij voor toekomstige bomen op het landgoed. De compostering vindt plaats in broeihopen en takkenrillen, waar kleine zoogdieren, muizen en amfibieën profijt van kunnen hebben. Het dikkere hout kan worden verwerkt als brandhout of palen. De compost kan vervolgens verwerkt worden in de perken en bij de fruitbomen. Zo brengt dit deel van het landgoed nieuwe opbrengsten voort: bloemen en moestuinproducten voor de keuken van Antropia, reclame voor biologisch-dynamisch geteelde producten en mens- en milieuvriendelijk beheer van het landgoed. De oranjerie van de Witte Villa vormt op termijn mogelijk een mooie plek voor een kleine landgoedwinkel. Via een smalle doorsteek naar het fietspad is de winkel goed bereikbaar voor passerende fietsers.
Er zouden meer van deze fraaie plekken met stinzenflora op het landgoed kunnen komen.
De bebouwing vormt rond de linde een soort hofje; de nieuwbouw kan dit idee versterken. De kamers
67
3.7 Sjieke Huiskamer
Op dit moment Behoud van het historische karakter van de villa en de tuin met zijn landschappelijke vormgeving lijkt een uitgangspunt in deze sprookjesachtige tuin. Dit komt tot uiting in het beheer van de vrij zwaar beplante, alles omhullende randen en het kort gehouden gazon. Een grindpad, rozenperken en geschoren taxusblokken vormen nu de strakke overgang van de villa naar het glooiende gazon met de verspreid staande solitaire bomen. De schitterende, monumentale suikeresdoorns, de blauwe regen en de judasboom steken met hun voor- en najaarskleuren af tegen het wit van de villa. De bloei in de tuin lijkt plaats te vinden op een beperkt aantal plekken in een reeks van afzonderlijke momenten. In een enkel geval is duidelijk gekozen voor een combinatie en opeenvolging van diverse vormen en kleuren gedurende de lente en zomer. De studenten van de villa verlevendi��� ���� gen dit beeld. Vanuit het verleden lijkt er een duidelijk idee ten grondslag te hebben gelegen aan de plaatsing van solitaire bomen, wintergroene struikgroepen en boomgroepen (bos). Deze duidelijkheid en toewijding lijkt nu te zijn verdwenen, doordat ondergroei en bomen ineen zijn vergroeid en enkele solitaire bomen in slechte staat zijn geraakt. De kuilen in de oprijlaan en het met gras overgroeide looppad zijn sporen van achterstallig onderhoud en vergane glorie. De rozenhaag langs de toegangsweg is verdwenen. Vanuit de tuin van de villa is er zicht door de laan van het beukenkruis, over de hertenweide op de Hoofdstraat en op de naastgelegen percelen van de boer. 68 Ontmoeting in de overtuin
Door een opknapbeurt van de oude rijkdom en het geven van nieuwe impulsen kan deze sprookjesachtige tuin weer een eeuw mee.
Toekomst Het gevoel van vergane glorie kan in een aantal jaren worden weggenomen. Wat blijft is een geborgen tuin met een glooiend grondvlak, veel perspectief, fraaie zichtlijnen en een levendige mimiek door de bloei van bomen, heesters, stinzeflora en vaste planten in de border rond de Villa. Door meer contrast aan te brengen tussen de boom- en struiklaag kan het amorfe karakter van de omhullende bossages weer structuur krijgen. Ook het contrast en evenwicht tussen groenblijvers en bladverliezers is van groot belang, zodat de tuin ook in de winter een geborgen karakter houdt. Dunning in de bossages is geen probleem. Snoei- en afvalhout past niet in deze kamer. De clumbs kunnen worden versterkt door dode bomen ����� en verwilderde struiken weg te halen en nieuwe exemplaren bij te planten. Ook kan een nieuwe clumb worden gecreëerd op een daarvoor geschikte plek. De solitaire bomen zijn essentieel voor het karakter van deze tuin. Dode bomen kunnen worden vervangen door nieuwe bomen. Deze mogen bijzonder en exotisch zijn zoals de judasboom, tulpenboom en ginkgo uit het beukenkruis of de ceder uit de vlinderweide. In de noordelijke punt van de tuin verandert veel door de nieuwe verbinding met de Hartkamer. Snoeien en wellicht kappen zal nodig zijn. Bij het ontwerp van de verbinding moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de vitale bomen.
���
De zichtlijnen zijn van wezenlijk belang voor de villa en de tuin en mogen niet dichtgroeien. De verbinding met het beukenkruis vraagt meer openheid. Door de rhodondendrons tussen tuin en moestuin te snoeien verbetert dit. Dit verbetert ook het zicht op de oranjerie. De mimiek staat nu grotendeels stil tussen juni (na de bloei van de rhododendrons) en het najaar (herfstverkleuring blad). Versterking is mogelijk door een border rond het gebouw (geurige, kleurige maar robuuste planten), stinzeflora in de rand tussen gazon en bossage of in het gazon zelf, zomerbloeiende heesters in de randen (hydrangea, azalea, rozen, viburnum, spirea) en hier en daar een klimmer in de bomen (klimroos of clematis). Om de kracht van de beplanting te versterken en zit- en speelgelegenheid te bieden is een kortgemaaid gazon op zijn plaats. Losse stoelen en banken bezorgen de tuin levendigheid. Wanneer de nieuwe duiker naar het centrum en het nieuwe pad tussen de lus en de Boerderij is gemaakt, kan het verbindingsstukje ten westen van de Villa worden weggehaald. Met beplanting of bodembedekkers moet de doorgang worden verhinderd. De beplanting in de lus kan iets dunning gebruiken, vooral in de ondergroei. Het doorzicht vanuit de villatuin op het koepeltje moet gehandhaafd worden.
Schets van een nieuwe clumb naar oud voorbeeld: een of enkele bomen, hoge en lage wintergroene heesters, bloeiende heesters en eventueel een klimplant.
De aanbouw aan de Witte Villa aan de zuidwestkant.
De kamers
69
3.8 Kijktuin Dankzij een servituut blijft de hertenkamp een plek van stilte en terugin-de-tijd. Behalve voor de herten is er echter ook ruimte voor imposante bomen en kruidenrijke vegetaties.
Toekomst
Op dit moment De hertenkamp is een vreemde, onwerkelijke ruimte die lijkt stil te staan in de tijd. Ze is niet lelijk, maar als een wees, geadopteerd door De Reehorst. De kamer is bijzonder fraai met een aangelegd reliëf, dat door de beplanting wordt geaccentueerd. Deze geaccidenteerdheid loopt wel door in de tuin van de Witte Villa, maar kent Oud-Dennenoord bijna niet. Hier staan de meest bijzondere en fraaie bomen van het landgoed. Zij komen helemaal tot hun recht in de setting van Zocher met veel kleur als de rhododendrons bloeien. De monumentale beuk wordt de Lievegoedboom genoemd doordat zoveel waarnemingsstudies erop zijn beoefend. De altijd aanwezige herten brengen levendigheid en trekken vooral op zondag veel bezoekers. Alleen zorgt het hek wel voor een harde afgrenzing en een geleding in de ruimte, waardoor de ruimte rond de beuk weinig wordt benut. Dit bezorgt de plek evenwel een serene rust.
�
����
Het Hertenkamp kent vele passanten. 70 Ontmoeting in de overtuin
���
Omdat deze plek eigendom is van de gemeente Driebergen-Rijsenburg, kan hiervoor relatief weinig worden bepaald. Wel neemt de zorgboerderij het beheer van de plek op zich, waardoor de binding met De Reehorst wordt vergroot. Evenals in de Sjieke Huiskamer vormen bossages, boomgroepen en solitaire bomen hier een evenwichtige compositie. De bossages dienen hun sterke structuur van boom- en struiklaag te behouden en vragen binnenin waarschijnlijk om dunning. De solitaire bomen en boomgroepen lijken vitaal en nog jaren mee te gaan. Langs de oprijlaan naar de Villa komt de beplantingssituatie nu vrij chaotisch over. In deze laanrand zal flink moeten worden gedund en de opslag van esdoorn verwijderd. Aan de kant van de boerderij zou de eikenrij van achterin kunnen worden doorgezet tot aan de Hoofdstraat door eiken vrij te zetten of bij te planten. In deze kamer is de verzorging van een aantal zichtlijnen nodig. Zo kijkt het Iona-gebouw erop uit; een groot deel van de ondergroei langs de sloot moet worden verwijderd om dit zicht ook mogelijk te maken. Ook de opening naar de Witte Villa mag wat worden verbreed. In de toekomst kan de nieuwbouw van Koetshuis-Oranjerie een zichtrelatie krijgen met de hertenkamp, zodat men zich uitgenodigd ����� voelt hier te wandelen. Voor de relatie tussen de tuin van Beerschoten-Willinkshof en de hertenkamp zou het goed zijn als het hek wat
���
verder van de weg werd geplaatst. De wandelaars hebben dan bovendien meer ruimte en rust om de herten te voederen. Doordat de logeerweide gebruikt gaat worden voor nieuwbouw en de parkeerplaats, wordt de rust op het landgoed schaarser. Juist de hertenkamp is wel een stabiele factor van rust, wat extra waardering voor deze plek meebrengt. Dit moet een rustige, openbare plaats blijven. Dat neemt niet weg dat het volgens ons een geschikte plek is voor kleinschalige activiteiten op een aantal momenten in het jaar, bijvoorbeeld voor een kampeerweek van de Vrije School of een kunstmanifestatie. Dit soort activiteiten liggen in het verlengde van de spontane levendigheid rond het Koetshuis, de Werkgroep Kunsten en de Villa. De ruimte ten zuiden van de rode beuk, uit het zicht van de Hoofdstraat, is sfeervol en relatief besloten. Natuurlijk kan dit alleen in overleg met de gemeente.
De besloten oprijlaan naar de Witte Villa en de boerderij verdient onderhoud.
De hertenkamp ligt er meestal ogenschijnlijk verlaten bij; toch zijn er altijd wel wat herten of kippen te vinden.
Het nachtverblijf en hek van de herten: vroeger een blikvanger en nu een bescheiden boshut. Wat past bij het landgoed? De kamers
71
72 Ontmoeting in de overtuin
4. Hoe verder? 4.1 Uitwerking Deze landschapsvisie is nog geen inrichtingsplan. Het kaartbeeld geeft een idee over de locatie van nieuwbouw, paden, waterelementen et cetera, maar voor de daadwerkelijke uitvoering zal in een aantal gevallen een verdere uitwerking nodig zijn. Hierin zijn drie stadia te onderscheiden: 1. Ontwerpopgave: door middel van ontwerp kan een idee verder worden doorgedacht op zijn consequenties en verder worden uitgewerkt. Bijvoorbeeld nieuwbouw met buitenruimte. Vanuit deze landschapsvisie zijn randvoorwaarden op te stellen die in het plan van eisen voor een ontwerp horen. Zo zijn de landschappelijke randvoorwaarden voor een uitbouw aan het Iona-gebouw of een herbouw van het Koetshuis af te leiden uit de paragraaf ‘Gebouwen’ en ‘Ontvangstkamer’. 2. Inrichtingsplan: concreet uitgetekend plan voor inrichting en aanleg, inclusief bestek. Bijvoorbeeld aanleg van paden en verplaatsen van duiker, maar ook het kiezen en plaatsen van straatmeubilair, zoals bewegwijzering, zitplaatsen en verlichting. 3. Beheermaatregel: ingreep die effect heeft op de inrichting maar direct door de beheerders kan worden uitgevoerd en waarin zij de nodige afweging maken. Bijvoorbeeld verwijderen van ondergroei, verplaatsen van solitaire boom. In het navolgend stappenplan geven we aan wanneer iets een ontwerpopgave is, om een inrichtingsplan vraagt of direct uitvoerbaar is door de beheerders.
4.2 Stappenplan Hieronder geven wij aan wat, rekening houdend met het Masterplan en de voorliggende landschapsvisie, in onze ogen een logische aanpak van projecten op het landgoed is. Daarbij gaan we uit van een vlotte overeenkomst met de Gemeente Driebergen om een nieuwe entree vanaf de Odijkerweg te maken. Dit is namelijk de sleutel tot het oplossen van het parkeerprobleem en het bouwen van een nieuw kantoorgebouw waardoor ook ruimte in het beukenkruis ontstaat voor de ontplooiing van de Landgoed-Zorgboerderij.
Met een code geven we aan wanneer iets een ontwerpopgave is (O), om een inrichtingsplan (I) vraagt of direct uitvoerbaar is door de beheerders (B). Daarnaast geven we ook aan of een voorstel vergunningsplichtig is (V). Als een ontwerp tot uitvoering leidt hoort daar automatisch een inrichtingsplan met bestek e.d. bij. 2005 Boerderij - Verbouw boerderij en bouw eerste opstallen (O,V) - (Her)bouw kassen in moestuin (I,V) - Herinrichting tuin en erf bij boerderij (I) Beplanting, paden, water - Omvormen beplanting tussen Iona-gebouw en Hertenkamp (B) - Omvormen eikenrij langs oprit Witte Villa en Boerderij (B) - Omvormen beplanting zuidoost randen (snelwegkant) (B) - Herstel informeel pad tussen Villa en Boerderij (oranjerie) met tijdelijk verbindingsstukje vanaf voorzijde Villa (B) - Verkenning van mogelijkheden herstel waterstelsel met betrekking tot duiker onder Hoofdstraat (vijver Willinkshof naar sloot), vijver in centrum en wadi’s. 2005 - 2006 Iona-gebouw - Uitbouw serre tuinzijde Iona-gebouw (O,V) - Uitbouw Iona-gebouw aan straatzijde (O,V) - Aanleg nieuw terras aangrenzend aan serre (O) - Aanleg borders (O,B) - Omvormen beplanting tussen Iona-gebouw en Hoofdstraat (B) Entrees Hoofdstraat - Herinrichting entree Iona-gebouw met nieuwe parkweg in lus langs Iona-gebouw en nieuwe wandelpaden. (I) - Herinrichting entree Witte Villa en Boerderij (I) - Omvormen huidig pad naar Witte Villa tot parkweg (halfverhard, split), inclusief lus (B) - Omvormen huidig pad van afslag naar Villa tot aan boerderij tot parkweg (halfverhard, mergel) (B) Witte Villa - Aanleg nevenpad vanaf lus bij Witte Villa naar Boerderij (I) - Omvormen beplanting in Villatuin (B) 2006 Entree Odijkerweg, parkeren (O) - Indien mogelijk bij gemeente en buren: aanleg nieuwe parkweg vanaf Odijkerweg naar parkeerplaats Hoe verder?
73
- Inrichting parkeerplaats in Logeerweide (aanplant boomweide)- Aanleg hoofdpad van parkeerplaats naar Iona-gebouw via Centrum
- Herinrichting erf en werkpaden (I) - Bouw stallen bij boerderij (I) - Aanleg regenwaterreservoir bij Boerderij voor irrigatie (B,V))
Stationsentree als mogelijk bij gemeente (O) - Verplaatsing entree stationszijde 10 meter noordwaarts - Omvorming van muur tot een open afscheiding met bijv. een sierhekwerk naar ontwerp - Omvorming pad tot parkweg naar dienstingang Ionagebouw met aanleg lus - Aanleg parkeerplaatsen tussen stationsentree en dienstingang Iona-gebouw - Aanleg nevenpad van stationsentree naar Iona-gebouw achter langs terras en vijver - Sluiten bestaande dienstingang en herinrichting met beplanting - Aanleg hoofdpad van stationsentree naar Witte Villa via Centrum, 1e deel tot aan centrum
2007-2008 Centrum (O) - Aanleg nieuwe dam met duiker in sloot - Verwijderen verharding vanaf koetshuis tot aan lus voor Witte Villa, inclusief parkeerplaats langs sloot (zo nodig tijdelijk onverhard pad tussen centrum en Villa) - Aanleg vijver in Centrum inclusief ‘arena’-zitplekken - Aanleg wadi vanaf Iona-gebouw naar vijver - Aanleg 2e deel hoofdpad van Centrum naar Witte Villa - Omvormen beplanting Centrum
Water - Oplossen verstopping duiker onder Hoofdstraat (vijver Willinkshof-sloot) (I) - Schonen van sloot en slootkanten (B) - Aanleg stuwen en overlaten (I) - Aanleg flauwe, zuid-georiënteerde oevers op enkele plekken langs sloot (I) - Aanleg poel achter in Vlinderweide (I) - Aanleg wadi’s vanaf Witte Villa (I) 2007 Entree Odijkerweg en Groene Kantoor (O, V) - Nieuwbouw Groene Kantoor, aansluitend op vlinderweide, parkeerruimte ondergronds - Afmaken nieuwe parkweg vanaf Odijkerweg naar nieuwe Groene Kantoor, inclusief lus - Inrichting entree Odijkerweg (incl. sierhekwerk) - Indien mogelijk bij buren en gemeente: aanleg parkeergarage langs Odijkerweg - Aanleg wadi’s vanaf Groene kantoor naar sloot - Aanleg nevenpad van parkeerplaats via toekomstig Groene Kantoor naar Boerderij - Inrichting buitenruimte Boerderij - Sloop oude barakken Louis Bolk Instituut - Bouw stal in boomgaard op plaats barak (I) - Aanplant fruitbomen in kwadrant van huidige barak (B) - Herbouw muur in moestuin (I) - Aanplant hagen in zuidelijke kwadranten (B) - Uitbreiding Zorgboerderij (verbouw bijgebouwen) (O,V) 74 Ontmoeting in de overtuin
2008 Witte Villa - Uitbouw Witte Villa, aansluitend op tuin (O, V) - Verplaatsing hek Hertenkamp verder van de Hoofdstraat (B) - Aanleg nieuw informeel pad langs Hertenkamp en Witte Villa (B) 2009 Koetshuis-Oranjerie (O, V) - Nieuwbouw Oranjerie inclusief Koetshuis, aansluitend op Lindenlaan, binnenplaats en tuin Boshuis - Herinrichting pad tot parkweg vanaf parkweg Iona-gebouw naar Koetshuis - Aanleg pleintje/entree Koetshuis en pad naar Boshuis. - Aanleg wadi vanaf Koetshuis-Oranjerie naar vijver - Inrichting buitenruimte 2010 Bosgebouw (O, V) - Nieuwbouw Bosgebouw, aansluitend op bos en Centrum - Aanleg nevenpad van parkeerplaats via Bosgebouw naar Iona-gebouw - Aanleg informeel pad langs Bosgebouw - Uitbreiding bos achter Bosgebouw - Aanplant sierfruitbomen voor Bosgebouw en inrichting buitenruimte - Aanleg wadi vanaf Bosgebouw naar sloot Water (O) - Aanleg Living Machine
4.3 Indicatie van kosten beheer en inrichting In deze paragraaf geven we een grove schatting van de kosten voor beheer en inrichting. Bij het beheer zijn we uitgegaan van de bedragen die ook in het Masterplan zijn gebruikt. Voor de inrichtingskosten hebben wij gebruik gemaakt van richtgetallen van Hyco Verhaagen, landschapsarchitect. Het gaat nogmaals om een zeer grove schatting; in de praktijk kunnen kosten hoger of lager uitkomen door onvoorziene omstandigheden zoals bijvoorbeeld leidingen die in de grond liggen en verlegd moeten worden. Voor een meer nauwkeurige schatting is het nodig een raming te laten maken door een deskundig bureau zoals Copijn te Utrecht.
diek onderhoud en overige kosten). De kosten die momenteel voor het beheer gereserveerd staan, zijn niet bekend, waardoor een vergelijking met de huidige situatie onmogelijk is. Uitgaande van voorliggende landschapsvisie en berekende oppervlaktes, hebben wij voor dezelfde onderdelen een schatting gemaakt van de beheerkosten. Deze indicatie komt circa 15 % hoger uit dan het Masterplan. In vergelijking met het Masterplan gaat de landschapsvisie uit van meer (half)verharding in de vorm van paden, meer borders en tuinen, meer bos en opstanden en meer waterelementen. Naar onze mening zijn het juist deze voorstellen die het ‘groen’ bij het ‘rood’ opwaarderen van de nodige aankleding tot een voorwaarde om werkelijk als een parel aan de Stichtse Lustwarande te schitteren.
Kostenindicatie beheer In het Masterplan 2003 gaat men globaal uit van 230.000 euro per jaar als kosten voor het beheer van het landgoed bij realisatie van de plannen. Dit betreft de terreinen van De Reehorst plus de Hertenkamp, wat samen zo’n 11,3 hectare zijn (zie onderstaande tabel). De kosten zijn gesplitst naar een aantal onderdelen en naar drie kostenposten (afschrijving/technisch onderhoud, perioBeheerskosten park (zie ook tabel 2 in masterplan) Afschrijving + technisch onderhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 6a.
verlichting verharding hekken en afrastering bewegwijzering bruggen en duikers riolering en drainage wadi’s Periodiek onderhoud
verharding gazons en weiden 9. bloemenborders 10. houtopstanden 11. watergangen 7. 8.
Overige kosten
12. verlichting energie
TOTAAL
Masterplan 2003 Landschapsvisie Een- Investering: hoeveelheid hoeveelheid heid euro per eenheid
50.000 7.500 800 25 2 500 0 hoeveelheid
7.500 60.000 5.000 40.000 800 hoeveelheid
50.000 113.000
60.000 10.000 250 15 2 500 500
m2 m2 m1 st st m1 m1
hoeveelheid
10.000 45.800 9.000 45.000 3.500
4 40 50 1200 20000 40 60
hoeveelheid
60.000 113.000 m2
0,05 0,02 0,1 0,03 0,1 W/m2/jr
8 5 10 10 5 5 5
Masterplan 2003 Landschapsvisie euro per jaar euro per jaar
16.000 15.000 4.000 3.000 2.000 1.000
euro/ euro per jaar Mu
Mu/m2/jr
m2 m2 m2 m2 m1
%
40 60 40 60 50
euro/ kWh
800 0,15
19.200 20.000 1.250 1.800 2.000 1.000 1.500 euro per jaar
15.000 72.000 20.000 72.000 4.000
20.000 54.960 36.000 81.000 17.500
6.000 230.000
6.000 262.210 Hoe verder?
75
4.4 Aanbevelingen Kostenindicatie inrichting De onderstaande tabel geeft een indicatie van de kosten voor inrichting uitgaande van de landschapsvisie. Zoals gezegd is het een grove schatting en geen bestek; arbeidsloon bijvoorbeeld is pas gedeeltelijk meegerekend. Ook de kosten van ontwerp, bestek en begeleiding, zijn niet inbegrepen. In de tabel in de bijlage is een uitgebreid overzicht opgenomen van de wijzigende oppervlakten en globale kosten per m² per object in het landgoed. Hiermee is het mogelijk prioriteiten te stellen en ingrepen te kunnen vergelijken.
We zien een belangrijke rol weggelegd voor de Adviesgroep Landschapsbeheer Reehorst. Zij moet instaan voor het waarborgen van de kwaliteit van het landgoed en de ruimte krijgen tot eigen initiatieven en financiële draagkracht.
padenstelsel parkeergelegenheid bloemborders beplanting waterelementen hekken en afrastering TOTAAL:
Om de identiteit van het landgoed naar buiten toe te etaleren is een eigen huisstijl belangrijk. Deze komt terug in het briefpapier, maar ook in de bewegwijzering en het overige straatmeubilair.
128.000,91.000,57.000,42.000,124.000,32.000,474.000,-
Subsidieregelingen Er is een aantal financieringsbronnen die mogelijk kunnen worden aangesproken om de landschapsontwikkelingen op De Reehorst te ondersteunen (zie bijlage). Er is een onderscheid te maken tussen overheidsregelingen en particuliere fondsen. Zo zijn er bronnen voor renovatieplannen (subsidies en fondsen voor monumenten), nieuwbouwplannen (subsidies en fondsen voor innovaties en duurzaam bouwen), beheer (subsidies en fondsen voor natuurbeheer) en culturele aspecten (stimuleringsfondsen kunst en cultuur). We zien mogelijkheden voor Stichting De Reehorst en Landgoed-Zorgboerderij Stichting De Wederkerigheid om eventueel samen met andere belanghebbenden, zoals bijvoorbeeld de gemeente, Landschapsbeheer Utrecht of lokale werkgroepen op het gebied van natuur, milieu en landschap, om projectmatig voorstellen in te dienen. Daarbij kan men denken aan: - beheerplan voor natuur en landschap, - ontwerp van cultuurhistorisch verantwoord, maar vernieuwend bouwen (Koetshuis/Oranjerie), - duurzaam ecologisch bouwen (Groene Kantoor/Bosgebouw), - onderzoek naar de mogelijkheden voor een Living Machine, - waterverkenning.
76 Ontmoeting in de overtuin
Voor de praktische uitwerking van het beheer is een goede kaart en terreininventarisatie onontbeerlijk. Een meerjarenplan voor de verzorging en vervanging van bomen is noodzakelijk.
Het stimuleren en financieren van kunst op het landgoed werkt bijzonder positief om plekken te versterken. Vooral bij entrees, in het centrum, op de kruisingen moet men hier waarde aan hechten. Dit zijn de plekken waar mensen elkaar ontmoeten. Om het water beter zichtbaar te maken zijn verschillende elementen in dit plan opgenomen. Voordat men hiermee kan beginnen, is een deskundige verkenning nodig van de mogelijkheden om de duiker onder de Hoofdstraat te herstellen, een vijver, poel en wadi’s aan te leggen en de zuivering van afvalwater op termijn binnen het landgoed te realiseren. In de praktijk zullen de beheerkosten nooit zo egaal verdeeld zijn over de jaren; na herinrichting vraagt het beheer van een plek meer tijd dan wanneer er een stabiele situatie is ontstaan. Dit zal in de praktijk met de beheerders moeten worden afgestemd. We zien mogelijkheden om delen van de landschapsvisie op projectmatige manier bij fondsen onder de aandacht te brengen om voor financiële ondersteuning in aanmerking te komen. Het bestuur kan door een specialist op dit gebied kansrijke projectvoorstellen laten opstellen.
Bijlagen
77
Bronnen en beeldverantwoording Literatuur -H.J.V. van den Bijtel - De tracés van de HSL-Oost en de A12 in ecologisch perspectief; de gevolgen van de diverse planvarianten voor de natuurwaarden in de gemeenten Driebergen-Rijsenburg en Zeist, maart 2002. -A. de Bruijn, L. Derksen, S. Straetsma - De Reehorst, langoed in overleving. Werkstuk voor IVN gids-cursus 20042005. -Kees van Dam - Perspectieven voor landgoed De Reehorst. Wageningen, 2003. -Karina Hendriks, Derk Jan Stobbelaar - Landbouw in een leesbaar landschap: Hoe gangbare en biologische landbouwbedrijven bijdragen aan landschapskwaliteit. Uitgeverij Blauwdruk, Wageningen, 2003. -F.P. Kapsenberg en de werkgroep Landschapsfenomenologie - Pré-advies “Reehorst onder druk”. Louis Bolk Instituut, Driebergen, 1999. -J.C. van der Laken - Beoordeling Masterplan De Reehorst 2003 en Uitwerking fase 1. Maatschap voor Ruimtelijke Ordening, mRO b.v., april 2005. -Landinrichtingscommissie Groenraven-Oost - Ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost. Dienst Landelijk gebied, Utrecht, 1998. -Landschapsbeheer Utrecht - Beheerplan Landgoed De Reehorst, 2003. -Francis Schennink - notitie n.a.v. terreinbezoek d.d. 29 oktober 2002 -Francis Schennink - verslag resultaten beeldvorming 23 april 2002 -Stichting De Reehorst - Masterplan Landgoed De Reehorst 2003. -Stichting De Reehorst - Masterplan, Uitwerking fase 1 (2005-2006), 2004. -Frank Stroeken en de werkgroep Landschapsfenomenologie - Een raamwerk voor de ontwikkeling van het landschap van De Reehorst, april 1996. 78 Ontmoeting in de overtuin
Websites http://www.heuvelrugnieuws.nl/maps/ http://www.dewoonomgeving.nl http://www.antrop-ver.nl/motief/nummers/motief60-3.htm http://www.antropia.nl/ http://www.provincie-utrecht.nl/
Beeldverantwoording Alle kaarten en foto’s zijn door de auteurs gemaakt, tenzij hieronder met bron genoemd. blz. 15
* schema voor een nieuw landgoedstation [bron: presentatie LA4Sale]
blz. 67
* stinzenflora in beukenkruis [bron middelste foto: Anna de Weerd]
blz. 71
* prentkaart hertenkamp Willinkshof [bron: Rijksarchief Utrecht op http://www.hetutrechtsarchief.nl]
blz. 29
* de Witte Villa [bron: Rijksarchief Utrecht op http://www.hetutrechtsarchief.nl]
blz. 30-31
* minuutplan 1832 [bron: http://www.dewoonomgeving.nl] * grote historische atlas van Nederland 1:50.000; I West-Nederland 1839-1859 [bron: Wolters-Noordhoff Atlasproducties, Groningen, 1990] * topografische kaart 1:25.000; reeks 1906, 1930, 1953, 1962, 1973, 1981, 2001 [bron: Topografische Dienst, Emmen]
blz. 37
* referentiefoto duurzaam bouwen [bron bovenste foto: Thomas Schmitz-Günther, 1999. Leefruimten. De grote raadgever voor ecologisch bouwen en wonen. Uitgeverij Könemann.]
blz. 43
* beukenkruis [bron middelste foto: Anna de Weerd]
blz 55
* krocus [bron: Stinzenplanten. Piet Bakker en Evert Boeve, 1985.]
blz 57
* bloemborder [bron: Ontwerpen met planten. Piet Oudolf en Noël Kingsbury, 2000.]
blz 59
* graslabyrint [bron: http://bilder.resare.com/bakgrund/jordeld/]
blz. 61
* referentiefoto duurzaam bouwen [bron foto linksonder: Thomas Schmitz-Günther, 1999. Leefruimten. De grote raadgever voor ecologisch bouwen en wonen. Uitgeverij Könemann.]
blz. 65
* graspaden in de vlinderweide [bron middelste foto: Anna de Weerd] * grasklokje in vlinderweide [bron: Anna de Weerd]
Bijlage
79
Inschatting inrichtingskosten Aan te leggen of te wijzigen object Iona-gebouw Terras Iona-gebouw Tuin rond Iona-gebouw Vernieuwing parkweg voor Iona-gebouw Nieuwe parkweg achter Iona-gebouw (naar dienstingang) Nevenpad van stationsentree naar Iona-gebouw Informeel pad van entree Hoofdstraat naar Ionagebouw Parkeerplaatsen dienstingang Beplanting tussen Iona-gebouw en Hoofdstraat Beplanting tussen Iona-gebouw en Hertenkamp Muur/hek bij entree station Helofytenfilter / Living Machine Herstel duiker naar vijver Willinkshof Subtotaal
Wijzigend oppervlak (m2)
Koetshuis-Oranjerie Tuin Oranjerie Centrum Verwijderen verharding en parkeerplaats Hoofdpad van parkeerplaats naar Koetshuis via Centrum Hoofdpad van stationsentree naar Villa via Centrum Verplaatsen duiker tussen Villa en Centrum Beplanting Vijver Theater-zitplekken bij vijver Wadi’s vanaf gebouwen Subtotaal Bos Tuin Bosgebouw Nieuwe parkweg achter Bosgebouw Nevenpad van parkeerplaats via Bos naar Ionagebouw Informeel pad langs Bosgebouw Aanplant bos Aanplant sierfruitbomen Subtotaal * In de tabel zijn de schattingen van de materiaalkosten gemaakt en nog geen benodigde manuren meegerekend. ** Kosten voor de gemeente 80 Ontmoeting in de overtuin
Globale kosten per m2
Inschatting kosten (euro) *
400 400 500 200
20,00 25,00 15,00 15,00
8000,10000,7500,3000,-
120 50
15,00 10,00
1800,500,-
200 900 300 210 p.m. p.m.
17,50 15,00 10,00 50,00 p.m. p.m.
3500,13500,3000,10500,p.m. p.m. 61.300,-
180
25,00
4500,-
565 704
10,00 15,00
5650,10560,-
550 1 50 700 100 500
15,00 20000,00 20,00 90,00 60,00 20,00
8250,20000,1200,63000,6000,10000,124.660,-
500 375 390
25,00 15,00 15,00
12500,5625,5850,-
110 800 10
10,00 5,00 15,00
1100,4000,150,29.225,-
Aan te leggen of te wijzigen object Logeerweide Tuin Groene Kantoor Muur/hek bij entree Odijkerweg Aanleg parkweg vanaf Odijkerweg naar parkeerplaats en kantoor Parkeerweide Aanplant bomen Subtotaal
Wijzigend oppervlak (m2)
Globale kosten per m2
Inschatting kosten (euro) *
800 100 525
25,00 50,00 25,00
20000,1750,13125,-
5000 24
17,50 20,00
87500,480,122.855,-
Vlinderweide Nevenwandelpad van parkeerplaats naar Boerderij Omvormen slootvegetatie Schonen sloot Aanleg stuwen Flauwe, zuid-georiënteerde oever Poel Beplanting zuidrand Subtotaal
225 320 500 4 200 500 150
15,00 10,00 10,00 10000,00 5,00 10,00 10,00
3375,3200,5000,40000,1000,5000,1500,59.075,-
Beukenkruis Tuin Boerderij Herbouw muur Aanplant fruitbomen Aanplant hagen Beplanting oost- en zuidrand Regenwaterreservoir Subtotaal
400 340 25 230 750 60
25,00 40,00 15,00 10,00 10,00 5,00
10000,18000,375,2300,7500,300,38.475,-
850 600
15,00 15,00
12750,9000,-
285 150
15,00 20,00
4275,3000,29.025,-
200 150 180
10,00 7,50 10,00
2000,1125,1800,4.925,-
Witte Villa Omvormen pad naar villa tot parkweg Omvormen pad van afslag naar villa tot boerderij tot halfverhard pad Nevenpad van lus bij Villa naar Boerderij Beplanting in Villatuin Subtotaal Hertenkamp ** Informeel pad in Hertenkamp Verplaatsing hek verder van Hoofdstraat Omvormen eikenrij langs parkweg (oostrand) Subtotaal TOTAAL
469.115,-
Bijlage
81
Subsidiebronnen Overzicht van de meest relevante landelijke subsidieregelingen Overheidsregelingen · Belvedere (strategie waarin de cultuurhistorie expliciet wordt betrokken bij ruimtelijke ontwikkelingen en planvormingsprocessen (Projectbureau Belvedere, www.belvedere.nl ) · Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (LASER Zuidoost) · Subsidieregeling Natuurbeheer (LASER Zuidoost) · Stimuleringsregeling vernieuwing landelijk gebied (LASER Zuidwest) · Landinrichting en Strategisch Groenprojecten (Ministerie LNV /Dienst Landelijke Gebieden (DLG)) · Reconstructiegebieden Oost/Zuid (Ministerie LNV) · GIOS-gelden (Groen in en om Stad) (Ministerie LNV; Ministerie VROM) · ICES-gelden economische structuur (voor stationsgebied) (Ministerie LNV; Ministerie VROM) · Kaderprogramma Cultuur 2000 (Stichting Internationale Culturele Activiteiten) · Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (Provincie Utrecht) · Besluit voorkoming verbossing rietlanden (LASER Zuidoost) · Regeling gebiedsgerichte bestrijding van verdroging (Dienst Landelijke Gebieden (DLG)) · POP – Plattelandsontwikkelingsplan (Provincie Utrecht) · Besluit behoud historische buitenplaatsen (Stichting tot behoud van Particuliere en Historische Buitenplaatsen) · Stimuleringsfonds voor Architectuur (www.archfonds.nl) · BRRM - Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 en onderhoud monumenten (www.monumentenzorg.nl ) Fondsen · Bouwfonds Cultuurfonds (www.bouwfonds.nl) · Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij (www.knhm.nl) · Stichting Cultuurfonds van de Bank Nederlandse Gemeenten (www.bng.nl) · Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (www.fondsbkvb.nl) · HIVOS Cultuurfonds (www.hivos.nl) · Prins Bernhard Cultuurfonds (www.cultuurfonds.nl) · Prins Claus Fonds (www.princeclausfund.nl) · Stimuleringsfonds voor Architectuur (Belvedere) (www.archfonds.nl) · VSB Fonds (www.vsbfonds.nl) · Stichting DOEN (www.doen.nl) · Stichting KF Hein Fonds (www.kfheinfonds.nl) · Stichting Nationaal Restauratiefonds (www.restauratiefonds.nl) · Stichting Triodos Fonds (www.triodos.nl) · Nederland Mooi (www.nederlandmooi.nl) · Nationaal Groenfonds (www.groenfonds.nl) Websites subsidies en regelingen http://www.projectenbankcultuurhistorie.nl/ http://www.subsidietotaal.nl http://www.hetlnvloket.nl
82 Ontmoeting in de overtuin
Bijlage
83
84 Ontmoeting in de overtuin