Onderzoek naar de feitelijke basis van uitspraken van Wilders geciteerd in de dagvaarding1 Rapportage aan de Rechtbank te Amsterdam 26 September 2010 In dit rapport wordt, op basis van kennis van Islam en Koran, voor verschillende onderwerpen nagegaan in hoeverre uitspraken van Wilders, opgenomen in de dagvaarding, op feitelijke gronden berusten. Het oordeel over de juridische betekenis van een gebrek aan feitelijke grondslag voor de betreffende uitspraken, en in bepaalde gevallen het indruisen tegen algemeen aanvaarde feiten, is aan de rechter.
1
Gebaseerd op het artikel van Marlies ter Borg `De Koran en niets dan de Koran` in Openbaar Bestuur, en met gebruikmaking van het artikel van Pieter Sjoerd van Koningsveld, Koran en Mein Kampf, Openbaar Bestuur Mei 2010
1. De Islam is “meer een politieke ideologie dan een religie” dv Een belangrijke vraag is of de Islam wel een religie is, of misschien slechts, of vooral een politieke ideologie. Immers art 137 c en d van het strafrecht bevatten geen bepalingen betreffende het aanzetten tot haat en discriminatie van personen op grond van hun politieke ideologie, maar wel op grond van hun godsdienstige overtuigingen. Wilders is hierin niet duidelijk. Enerzijds bestempeld hij de Islam als ‘religie’, dv p.2, 3, 4, 5 etc bv in de frase `´een religie die anderen beoogt te elimineren´. dv p.2, 3, 4, 5 etc Amderzijds spreekt Wilders op p. 5 van de dagvaarding van de Islam al een “(zieke)ideologie”. Elders legt Wilders nader uit waarom de Islam primair een politieke ideologie is.2 “Weliswaar heeft de islam bepaalde religieuze kenmerken (een opperwezen, een hiernamaals et cetera) maar de doelen van de islam liggen hier op aarde: de invoering van de sharia, werelddominantie, de jihad, dhimmitude (de onderdrukking van ongelovigen), de apartheid tegen vrouwen en het onderdrukken en vermoorden van niet-moslims. Daarom is het meer een politieke ideologie dan een religie.” Typerend voor de Islam is echter dat het opperwezen niet van bijkomstige betekenis is maar van centraal en overheersend belang. De betekenis van ‘Islam’ is dat men zich aan Allah onderwerpt, niet aan enig op deze aarde te realiseren doel. Het hiernamaals is evenmin een neven kenmerk van de Islam maar het centrale doel. Mensen dienen zo op aarde te leven dat zij het paradijs verdienen. Zelfs een aards begrip als Sharia blijkt in zijn betekenis van Goddelijke Weg naar de bron, naar Allah te verwijzen. Een kwantitatieve benadering bevestit dit. Allah heeft in de Koran 1856 hits, terwijl ook met woorden als Wij en Hij, en De Barmhartige Erbarmer over God gesproken wordt. In de praktijk blijkt dat Moslims van deze eerbied voor God uiteenlopende politieke consequenties afleiden. Zo is er een minderheid die onverdraagzaamheid in zijn vaandel heeft. De Koran stelt echter “In de Godsdienst is geen dwang.” De meerderheid volgt deze lijn. De Islam zoals Moslims die bijvoorbeeld in Nederland praktiseren functioneert als een religie in de zin van de Nederlandse grondwet. 3 De bestempeling van de Islam als politieke ideologie lijkt dan niet bedoeld om een juiste weergave van de feiten te geven, maar om een mogelijkheid te creëren de Islam buiten de kaders van de beschermende werking van de godsdienstvrijheid te plaatsen. De stelling van Wilders dat de Islam een ‘zieke politieke ideologie’ zou zijn druist dus tegen de feiten in: a. De Islam is een religie in de zin van de Grondwet b. De religieuze, niet de politieke doelen staan in de Islam voorop c. De Koran stelt dat er geen dwang kan zijn in religieuze zaken. Conclusie De bestempeling van de Islam als politieke ideologie lijkt niet bedoeld om een juiste weergave van de feiten te geven, maar om een mogelijkheid te creëren de Islam buiten de beschermende te werking van de Grondwet en het Strafrecht te plaatsen, waarin uitdrukkelijk bepalingen zijn opgenomen om de godsdienstvrijheid als grondrecht te beschermen.
2 3
Geert Wilders en Martin Bosma, de Volkskrant, Islam is het probleem, niet de Moslims, Volkskrant, 22 maart '08,
zie ook B.C. Labuschagne, Godsdienstvrijheid en niet-gevestigde religies, p. 40
2. “Het zijn de feiten. De islam is een gewelddadige religie.” dv p. 4 (Samenvatting van factsheet 1 van Februari 2010)
De Koran4 bevat oproepen tot geweld, én tot vrede en verzoening, bijvoorbeeld: “God roept op tot de woning van de vrede.” 10:25 “Denkt aan Gods genade aan jullie toen jullie vijanden waren en Hij jullie harten tot elkaar bracht en jullie door Zijn genade broeders werden;” 3:103 Het idee dat de Koran geloofszaken tot inzet zou maken van oorlog of aanspoort tot bekering met geweld wordt gelogenstraft door: “In de godsdienst is geen dwang.” 2:256 “Maakt God niet tot een beletsel... om... vrede te stichten tussen de mensen.” 2:224 De meeste passages die wel over geweld gaan blijken pleidooien te zijn voor beperking van geweld, ook in oorlogstijd. Wilders citeert in de film Fitna slechts een half vers uit Soera 47 vers 4 in de oudere vertaling van Kramers, suggererend dat een moslim geroepen is om ook in vredestijd ‘ongelovigen’ te doden. Deze suggestie wordt versterkt door de beelden van aanslagen onder de burgerbevolking in vredestijd. “Wanneer gij een ontmoeting hebt met hen die ongelovig zijn houwt dan in op de nekken en wanneer gij onder hen een bloedbad hebt aangericht bindt hen dan in boeien.” dv p. 8 Hetzelfde vers, nu volledig, en de vertaling van Fred Leemhuis luidt: “En wanneer jullie hen die ongelovig zijn [in de strijd] ontmoeten, slaat hen dan dood, maar wanneer jullie dan de overhand over hen verkregen hebben boeit hen dan stevig vast, hetzij om hen later als gunst vrij te laten hetzij om hen los te laten kopen, wanneer de lasten van de oorlog zijn afgelegd.” 47:4 Hieruit blijkt: 1e dat het om een oorlogssituatie gaat en niet om een aanslag onder burgers in vredestijd, 2e het doden moet ophouden zodra men militair de overhand heeft. 3e de vijand moet vanaf dat moment gevangen genomen worden, om hem na de oorlog vrij te laten. Dit is in overeenstemming met het moderne internationale oorlogsrecht betreffende krijgsgevangenen. Een vergelijkbare manipulatie vindt plaats bij soera 8: 60: “Maak voorbereidingen tegen hen met wat gij kunt aan kracht en paardenvolk om daarmee te terroriseren, te terroriseren Allah’s vijand en Uw vijand.” dv p.7 Deze vertaling is niet teruggevonden, het lijkt een eigen compilatie te zijn. ‘Terroriseren’ houdt in ‘het stelselmatig schrik inboezemen door gewelddaden; door schrikaanjaging en geweld beheersen’. Andere vertalingen geven een heel ander beeld. Kramers vertaalt ‘verschrikken’, Leemhuis ‘vrees aanjagen’. De Vlaamse Moslims Hassan Alaoui en Mohamed el-Fers zijn nog duidelijker: “En maakt aan de grens alle mogelijke strijdkrachten en vastgehouden paarden voor hen gereed, waarmede gij de vijand… moogt afschrikken.” Het gaat hier niet om het daadwerkelijk gebruik van geweld, maar om een afschrikkingstrategie ter voorkomen van geweld, vergelijkbaar, op een veel lager peil van bewapening, met de NAVO strategie in de Koude Oorlog. Dit wordt des te duidelijker als men ook het volgende vers leest. 4
e
Indien niet anders vermeld wordt geciteerd uit de Koran, weergave van Fred Leemhuis, 13 druk, Unieboek 2007
En als zij geneigd zijn tot vrede, wees daar dan ook toe geneigd…;” 60-61 Dat de Koran bepaalde vormen van geweld afkeurt als strijdig met de Goddelijke wet blijkt bijvoorbeeld uit de veroordeling van zelfmoordterrorisme. “O, gij die gelooft… pleeg geen zelfmoord. En wie dit ook doet bij wijze van overtreding en onrechtvaardigheid, hem zullen Wij in het Vuur werpen.” (Koran, Alaoui en el-Fers ) 4:29-30
2. “En Islam is de Koran, en niets dan de Koran.” dv p.1 Dit is onjuist. In de eerste plaats speelt de interpretatie van de Koran (Tafsir) voor de gelovigen een belangrijke rol. Door de geschiedenis heen heeft er steeds een grote verscheidenheid bestaan in de interpretatie van de Koran. Het feit dat de meeste moslims de Koran als het letterlijke woord van God beschouwen sluit niet uit dat diens woorden op verschillende manieren begrepen kunnen worden. In de Koran zelf wordt ruimte gelaten voor een figuurlijke interpretatie.5 De Islamitische mystici( Soefi’s) kennen van oudsher vele betekenislagen toe aan Koran verzen. Ze waren en zijn meestal buitengewoon matig, gematigd en vreedzaam6. Binnen de Islam is behalve de Koran zoals gezegd de Hadith (overgeleverde uitspraken en gedragingen van Mohammed) heel belangrijk, en daarop, - alsmede op de consensus van schriftgeleerden in een bepaalde periode en streek, en hun interpretaties, - is weer de Sharia gebaseerd. Het woord zelf betekent de Weg naar de Bron. God is die bron. Het woord Sharia heeft een metafysische betekenis. Wat meestal onder Sharia wordt verstaan is in feite het geheel van juridische uitspraken. Deze betreffen niet alleen religieuze voorschriften maar ook juridische, zoals over familie- en erfrecht en strafrecht. Er bestaat een grote verscheidenheid aan opvattingen tussen de godsdienstgeleerden. Dit is belangrijk omdat de voorschriften waaraan een Moslim zich houdt eerder op dergelijke deels strijdige opvattingen is gebaseerd dan op door een parlement vastgestelde en door de overheid afgedwongen wetten. Slechts in enkele landen zijn de Islamitische richtlijnen volledig in de nationale wetgeving opgenomen. De voorschriften van het Islamitisch recht vertonen dus een zeker pluriformiteit. Ze worden lang niet overal in de islamitische wereld door de overheid toegepast. Turkije heeft een geheel seculier rechtsstelsel. In de meeste Islamitische landen wordt wel het Islamitisch familie- en erfrecht toegepast. Maar daarover wordt veel discussie gevoerd. In tal van landen met een Islamitische meerderheid worden de Mensenrechten erkend. Op die basis zijn d.m.v. wetgeving hervormingen ingevoerd. Conclusie De Islam bevat behalve de Koran o.a. ook het Islamitisch Recht (vaak Sharia genoemd) maar deze is pluriform en wordt lang niet overal toegepast door de overheid gesanctioneerd. Van oudsher staan in Islamitische kring de bepalingen van het Islamitische recht ter discussie.
5
“Hij (Allah red.) is het die tot jou (Mohammed red.) het boek heeft neergezonden; een deel ervan bestaat uit eenduidige tekenen – zij zijn de grondslag van het boek – een ander deel uit meerduidige.” 3:7 8 9. Sufi Devotion, in A. Rippin, Muslims, their beliefs and practices, Routledge, 1990/2005
4. De Koran ‘dat fascistische boek” dv p. 2 De Koran wordt door Wilders getypeerd als ‘de islamitische Mein Kampf’, als ‘dat fascistische boek’. Gegeven de betekenis die de Koran heeft voor moslims, als het woord van God, is dit op zichzelf al buitengewoon grievend. Dat het hier eerder om gescheld dan om een feitelijke analyse gaat bewijst de typering van Koran en Islam als fascistisch. Echter Mein Kampf is geen fascistisch boek, het is geschreven door Hitler aanvoerder van het National socialisme. Mussolini, leider van het fascisme, vond Mein Kampf een saai, langdradig boek. Het Fascisme was niet expliciet anti-Semitisch, zoals het Nazisme. In landen die onder fascistisch bewind verkeerden werden veel minder Joden weggevoerd dan in gebieden die onder Nazi bewind stonden. Echter het woord ‘fascistisch’ is in de Nederlandse taal een scheldwoord met een onbepaalde negatieve inhoud, en wordt als zodanig door Wilders gehanteerd. Van Koningsveld laat zien dat de Koran niet antisemitisch is.7 Over de kinderen van Israel wordt daarin zowel positief als negatief geschreven. Zo worden zij bekritiseerd omdat ze zich niet aan hun eigen regel van de Sabbat rust houden. Maar ze vallen met Christenen onder ‘de Mensen van het Boek’ en hun wordt de toegang tot het paradijs niet ten principale ontzegd. In de huidige tijd is volgens van Koningsveld, de kritiek vanuit Moslim zijde ook niet gericht tussen het Jodendom of het Joodse volk als zodanig,maar tegen het beleid van de Staat Israel. Zoals van Koningsveld laat zien heeft het verbod op de Koran een lange geschiedenis.8 In 1492 was de herovering van Islamitisch Spanje door de katholieke vorsten voltooid. Daarmee was een einde gekomen aan de relatief vreedzame co-existentie tussen Moslims, Christenen en Joden die kenmerkend was geweest voor het Islamitisch bewind in Andalusië In 1499, werd de Koran met andere Islamitische geschriften in Grenada verbrand, op bevel van de aartsbisschop van Toledo. Deze fanatieke godgeleerde had alle islamitische godsdienstgeleerden opdracht gegeven hun religieuze boeken en commentaren in te leveren, teneinde die op een grote brandstapel te vernietigen. Elke belijdenis van de Islam werd met de dood bestraft, totdat tenslotte in de 17e eeuw alle moslims uit Spanje gedeporteerd werden. Een vergelijkbaar lot trof de Joden. Toen de kerk milder werd bleef de negatieve houding t.o.v. de Koran. Zo stond de Koran op de index van de Katholieke Kerk, totdat de index in 1968 werd afgeschaft. Dat verbod gold echter alleen de leden van de Katholieke Kerk, niet gelovige Moslims. Van Koningsveld schetst deze achtergrond in verband met van Wilders’ voorstel de Koran te verbieden. “Verbiedt dat ellendige boek zoals ook Mein Kampf verboden is.” Mein Kampf is verboden in Nederland voorzover het de publicatie en het verhandelen betreft. Het huiselijk bezit van Mein Kampf is toegestaan en het kan in de bibliotheek geraadpleegd worden. Het verbod op de Koran, zo stelt Wilders, moet verder gaan. “Een verbod is een verbod. Dus moet niet alleen de verkoop, maar ook gebruik in Moskeeën en huiselijk bezit worden bestraft.” dv 5 Met andere woorden elke Moslim die de Koran in bezit heeft, maar ook elke deskundige of deelnemer aan de interreligieuze dialoog die de Koran in bezit heeft pleegt in deze visie een strafbare daad.
7 8
Pieter Sjoerd van Koningsveld, Koran en Mein Kampf, Openbaar Bestuur Mei 2010, pp2-7
5. “Uit Fitna: Nederland in de toekomst?” Er zijn beelden te zien met daarop kennelijk homofiele mannen (in beeld staat ´Homo’s) die worden opgehangen dv 10 In de Hadith, (uitspraken toegeschreven aan Mohammed, opgeschreven enkele eeuwen na zijn dood) zijn uitspraken te vinden waarin homoseksualiteit als een ernstig misdrijf wordt gezien, dat de doodstraf verdient. “The Prophet said: Whoever you find doing the act of the people of Lot, kill the one doing and the one done to.” 9 Mogelijk zijn hier Joods-Christelijke invloeden geweest op de formulering van deze uitspraken. Bekeerlingen van Joodse of Christelijke oorsprong hebben een zekere invloed uitgeoefend bij de formuleringen van de Hadith. De Koran laat toe dat men in twijfel gevallen te rade gaat bij hen die het boek eerder gekregen hebben. Het gaat dan met name ook om de Joodse Wet of Thora. ( 10:94) De authenticiteit van uitspraken uit de Hadith waarin homoseksueel gedrag wordt veroordeeld wordt door verschillende Islamitische geleerden betwist. 10 In de Koran staat niets over homofiele relaties op basis van wederzijds goedvinden, of over homofiele liefdesparen. Alle Koran uitspraken over homofielen komen uit het verhaal van de Profeet Lot, dat ook in de Bijbel te vinden is. Het gaat hier niet om een belangrijke profeet die, zoals Mozes, de van God de Wet ontvangt. Het gaat om een secundaire profeet, neef van Abraham, die de inwoners van de stad Sodom probeert af te brengen van onmatig gedrag en naar het ware geloof te voeren. Dat mislukt, en de stad wordt onder puin bedolven. De confrontatie tussen profeet en stedelingen vindt zijn hoogtepunt in de confrontatie voor het huis van Lot, waar zij zijn engelachtige gasten opeisen om er homofiele seks mee te hebben. Lot uit woorden van afkeuring terwijl hij zijn gasten probeert te beschermen tegen groepsverkrachting door een wellustige menigte. “Zullen jullie tot de mannen onder de wereldbewoners gaan? En echtgenotes die God voor jullie geschapen heeft verwaarlozen? Ja zeker, jullie zijn mensen die overtredingen begaan.” 26: 165-166 Dit verhaal van Lot komt ook in de Bijbel voor, maar kan daar geïnterpreteerd worden tegen de achtergrond van negatieve uitspraken over homofilie als zodanig. Deze hebben wel de status van het woord van God, gedaan aan de belangrijkste profeet uit het Oude Testament die ook in de Koran de meeste ‘hits’ heeft. “De Heer zei tegen Mozes:Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten.” Leviticus 20:1,13 In de Hadith zijn daarentegen wel uitspraken vinden waarin homoseksualiteit als een ernstig misdrijf wordt gezien, dat zelfs de doodstraf verdient. “De Profeet zei: Wie je ook vind die de daden van het volk van Lot beoefent, dood de geen die het doet en degene die het ondergaat.” 11 Deze aan Mohammed toegeschreven uitspraak is eeuwen na zijn dood opgeschreven, na te zijn doorgegeven via ongeveer zes tussenpersonen. Mogelijk zijn er Joods-Christelijke invloeden geweest op de formulering ervan. Immers Joodse en Christelijke bekeerlingen 9
Scott Siaj al- Haqq Kugle, Homosexualtity in Islam p. 102, One World , 2010 Abu Bakr Al-Jassas (d. 370 AD/981 AH) betoogt in zijn boek Akham al-Quran, dat de hadiths over het stenigen van homofielen zwak zijn, dwz dat ze niet van Mohammed zelf afkomstig zijn, en daarom geen basis vormen voor de doodstraf. " 11 Scott Siaj al- Haqq Kugle, Homosexualtity in Islam p. 102, One World , 2010 10
hadden invloed in de formulering van Hadiths. De authenticiteit van dergelijke uitspraken wordt met name door homoseksuele moslims betwist12. Tussen de Sharia scholen bestaan ingrijpende verschillen, zowel wat betreft de aard van het misdrijf als de zwaarte van de straf. Slechts in enkele landen, zoals Iran en SaoediArabië, staat op homoseksueel gedrag de doodstraf. De Islamitische wetgeving die geldt in de meeste andere landen, zoals Marokko en Indonesië, ziet homofilie als een misdrijf waarop een veel lichtere straf staat. Door de zwaarte van de procedure en bewijslast wordt in de praktijk zelden tot vervolging overgegaan. Turkije is een seculiere staat, waar de Islamitische wetgeving geen officiële status heeft. Het is uit deze drie landen dat de meeste Nederlandse Moslims afkomstig zijn. Conclusie: Ook als de Islamitische wetgeving in Nederland zou toenemen, is er is geen enkele reden om aan te nemen dat homoseksuelen in Nederland met de dood bedreigd zullen worden.
12
Scott Siraj al-Haqq Kugle, op cit en Homosexuality in Islam, Oneworld Oxford, 2010 hst 3
6. “als de gehuwde man overspel pleegt of de gehuwde vrouw overspel pleegt dan wordt zij gestenigd” dv 9 Ook wat betreft overspel is de Bijbel strenger dan de Koran. “Wie overspel pleegt met een getrouwde vrouw, een vrouw die een ander toebehoort, moet ter dood gebracht worden. Beide echtbrekers moeten worden gedood.” Leviticus 20:10 In de Koran gaat het niet om de doodstraf maar om om zweeplslagen. “De overspelige vrouw en de overspelige man, geselt elk van hen beiden met honderd geselslagen” 24:2 Echter er zijn hadiths die wel om een steniging vragen. In eerste instantie lijkt de steniging alleen te gelden voor Joden, die door de profeet volgens hun eigen wet, de Thora veroordeeld worden.13 In sommige hadtiths wordt de doodstraf ook geëist voor overspelige Moslims. Umar ibn Al-Khattab: “Ik vrees dat, door verloop van tijd, sommige mensen zullen zeggen: 'we vinden dat vers niet in de Koran', en dat zij van het rechte pad afdwalen door het opgeven van een verplichting die hen door God gegeven werd. Stenigen ter dood is een Goddelijke Verplichting…” Het stenigen van een vrouw die niet als maagd het huwelijk binnentreedt is niet in de Koran, maar wel in de Bijbel te vinden, in Deuteronomium 22: 20-21. Het gaat hier om de doodstraf in naam van de gemeenschap, en om erger te voorkomen. De Koran volgt wat wraak betreft de lijn die ingezet werd door Jezus met de oproep de andere wang te keren. “De vergelding voor een slechte daad is een overeenkomstige slechte daad. Maar als iemand kwijtscheldt en het weer goedmaakt, dan is zijn beloning Gods taak.” 42:40 Kortom over familie en strafrecht wordt binnen de Islam een diepgaande discussie gevoerd. Daarbij is de doodstraf eerder uitzondering dan regel, en zeker geen onderdeel van Sharia bepalingen waarnaar Nederlandse Moslims gewend zijn zich te voegen. Het blijft een feit dat stenigen bij overspel of homofilie niet in de Koran maar wel in de Bijbel voorkomt, hoewel die in de Joods- Christelijke praktijk natuurlijk al lang niet meer wordt toegepast. Er blijkt dus een veel grotere verwantschap tussen Islam en Christendom te zijn dan veelal wordt vermoed. Geldt dit ook voor de hoofddoekjes. Inderdaad, de Koran schrijft niet met zoveel woorden voor dat vrouwen hun hoofd moeten bedekken, de Bijbel wel. Volgens de brief van Paulus aan de Korinthiërs 11: 3-6 moet een vrouw als zij bid het hoofd bedekken, om te laten zien dat de man het hoofd is van de vrouw. Nog altijd dragen vrouwen in bepaalde Nederlandse kerken hoeden, terwijl nonnen veelal nog hun hele haar bedekken. In de Koran wordt zowel de man als de vrouw aanbevolen uit kuisheidsoverwegingen hun sierraden bedekken. Voor de vrouw horen daar in ieder geval de borsten toe, over het hoofd wordt geen uitspraak gedaan. Religieuze leiders die een hoofddoekje wel verplicht achten verwijzen soms naar de brief van Paulus.14 Weer een blijkt van de grote verwantschap tussen Islam en Christendom.
13
(Gemeld door Abdullah bin Umar, Bukhari, hadith No 4.829) ‘’The heads covers are clearly mentioned not in the Qur'an but in the BIBLE as St. Paul's instructions:” www.imamreza.net/eng/imamreza.php?id=6407 14
6. “tsunami van een ons wezensvreemde cultuur ….” dv3 Niet alle gelovige vrouwen gaan bedekt een kerk binnen en niet alle Moslima’s dragen hoofddoekjes. Natuurlijk zijn er ook verschillen zowel binnen de Islam en het Christendom, als tussen Islam en Christendom. Wilders moet de Koranverzen manipuleren en de Bijbelse oorsprong van Hadiths verdoezelen om de verschillen tussen de Joods-Christelijke en de Islamitische cultuur tot ‘gevaarlijke’ proporties uit te vergroten. Zo wordt de ontmoeting tussen de culturen van een kalme golfslag tot een culturele tsunami. Dat beeld geeft de Islam weer als een onweerstaanbare destructieve watermassa van druppeltjes die kennelijk allemaal in dezelfde richting bewegen. Dat laatste is zoals boven beschreven niet het geval. Er is binnen de Islam net als in het Christendom sprake van diversiteit en soms zelfs van felle onderlinge concurrentie. Maar voor zover de Islam één richting opgaat, is die dan tegen de Joods- Christelijke cultuur gericht? Is de Islam wezensvreemd, zoals Wilders beweert? Bepaald niet. Bijbel en Koran lijken veel op elkaar15. Allerlei Bijbelse figuren zoals Adam, Noach, Mozes, Jezus en de maagd Maria komen in beide boeken voor. Ook de waarden en normen die Bijbel en Koran verkondigen vertonen veel overeenkomsten. Er zijn natuurlijk ook verschillen. De vraag is dan hoe men die waardeert. Dit is geen vraag naar feiten, maar een kwestie van politieke of culturele voorkeur. In de Koran wordt waardering uitgesproken voor pluriformiteit. “O mensen…Wij hebben jullie tot volkeren en stammen gemaakt opdat jullie elkaar zouden kennen.” 49:13 De Engelse Moslim vertaler Yusuf Ali voegt hier tussen haakjes aan toe “(en niet dat jullie elkaar zouden haten).” Een tweede citaat gaat in dezelfde richting. Verschillen tussen mensen zijn positief te waarderen zijn als een geschenk van God. “En tot Zijn tekenen behoren…het verschil in jullie talen en kleuren. .” 30:22 Wilders kiest daarentegen voor afgedwongen eenvormigheid. “Iedereen past zich aan onze dominante cultuur aan. Wie dat niet doet…wordt het land uitgezet.”dv 3
15
Marlies ter Borg Koran en Bijbel in Verhalen Unieboek 2007, en www.bijbelenkoran.nl
Conclusie Op grond van een intensieve bestudering van de dagvaarding kunnen de volgende conclusies getrokken worden over de daarin opgenomen uitspraken van Geert Wilders: Wilders bestempelt de Islam ( ten onrechte) als politieke ideologie teneinde Moslims de bescherming van de wet te ontnemen. Hij schildert de Islam af als een gewelddadige religie terwijl deze tal van vreedzame elementen bevat. Door foutief citeren worden Koran passages over de beperking van geweld tot defensieve oorlog cq het aan banden leggen van geweld in oorlogstijd, verdraait tot agressieve kreten. Wilders vereenzelvigt ten onrechte de Islam met de Koran, terwijl ook de Koran interpretatie,( Tafsir), de uitspraken toegeschreven aan Mohammed, ( Hadith) en het Islamitische recht (Sharia) voor Moslims van groot belang zijn. Hij verwijt de Islam ten onrechte een generaliserend antisemitische karakter, en noemt de Koran ten onrechte ‘fascistisch’; een etiket dat in de Nederlandse samenleving als zeer negatief wordt ervaren. Op basis van deze onjuistheden pleit hij voor een zeer vergaand verbod op de Koran, dat ook huiselijk bezit omvat. Wilders geeft ten onrechte de indruk dat homoseksuelen en overspeligen, ook in Nederland, door de Islam met de dood bedreigd worden. Tenslotte schildert hij de Islam af als een wezensvreemde cultuur, terwijl er tussen Islam en Christendom, tussen Koran en Bijbel, juist grote verwantschap bestaat. Hij laat zich niet door kritiek of confrontatie met de realiteit beïnvloeden, doch houdt vast aan deze negatieve stereotypering, wat beledigend en discriminerend werkt, ook voor de vele gematigde Moslims in Nederland, die zich, mede vanuit hun geloof inzetten voor de Nederlandse samenleving. Marlies ter Borg