Onderwijsgids Vakgericht
Green Future
niveau 3 2011 -2012 1
Het onderwijs van Wellantcollege MBO Gouda Je bent ingeschreven voor de opleiding Tuin, Park & Landschap niveau 3 en we willen je daar graag goed over informeren. Daarom hebben we dit opleidingsplan gemaakt waarin alle belangrijke onderwerpen genoemd worden. Ook kun je hierin lezen waar je meer informatie kunt vinden.
1. Inhoud van de opleiding Vakbekwaam medewerker natuur en recreatie Met de opleiding die jehebt gekozen word je vakbekwaam medewerker natuur en recreatie. Hieronder staat beschreven wat dit inhoud en wat er van je wordt verwacht. De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie kan werkzaam zijn bij bedrijven die zich bezig houden met beheer, aanleg en/of onderhoud van particuliere tuinen en groenvoorziening bij bedrijven, instellingen en gemeenten. Ook natuur- en landschapsgebied behoren tot dit werkterrein. Bedrijven die deze werkzaamheden verrichten zijn o.a. hoveniersbedrijven, boomverzorgers, groenvoorzieningbedrijven, leveranciers, recreatiebedrijven, waterschappen, aannemersbedrijven en adviesbureaus. Dit kunnen zowel overheidsorganisaties, stichtingen of bedrijven uit de private sector zijn. Hij kan ook als zzp’er werken. De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie verricht zijn werkzaamheden voornamelijk in de uitvoering op locatie. Voorbeelden van locaties waar hij zijn werkzaamheden verricht, zijn in de particuliere tuin, openbaar groen, recreatieterrein en in natuur- en landschapsgebied. Beroepshouding De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie heeft een uitvoerende taak of aansturende werkzaamheid met een klantgerichte opstelling en is ondernemend en initiatiefrijk. Hij anticipeert tijdig op zich voordoende situaties en weet waar de prioriteiten liggen in de werkvoorbereiding en uitvoering. Daarnaast heeft hij een organisatorische, begeleidende en motiverende houding. Hij is integer en toont zich een betrouwbare partner zowel intern als extern. Rol en verantwoordelijkheden De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie heeft een uitvoerende, organisatorische, controlerende en aansturende rol. Afhankelijk van de omvang en het soort bedrijf zal de functie meer of minder gericht zijn op de uitvoering en de daarbij behorende werkvoorbereiding. De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie werkt zelfstandig. De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie is in het algemeen verantwoordelijk voor de uitvoering, de organisatie en de kwaliteit van het werk volgens opdrachtspecificaties, als mede de snelheid waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd. Hij kiest wat prioriteit heeft. Hij is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het verrichtte werk, de verdeling van werkzaamheden in overleg met medewerkers en zijn leidinggevende. Hij is er verantwoordelijk voor dat de werkzaamheden voldoen aan de gestelde wet- en regelgeving en voor het naleven 2
van procedures en (veiligheids)voorschriften door werknemers. De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie voert overleg met opdrachtgevers, onderaannemers en bespreekt de voortgang van het werk met de medewerkers. Hij rapporteert over de voortgang van het werk aan zijn leidinggevende. Complexiteit De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie heeft een diversiteit aan werkzaamheden. Standaardwerkwijzen worden gecombineerd en werkzaamheden worden dan op basis van inzichten in de werkuitvoering uitgevoerd. De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie houdt bij zijn werkzaamheden rekening met en speelt in op wisselende bedrijfssituaties, werkzaamheden, werkomstandigheden en eisen van opdrachtgevers. Hij stemt verschillende factoren op elkaar af, maakt afwegingen en stelt prioriteiten. Het gaat hierbij onder meer om het verloop van de werkzaamheden, veiligheid van zichzelf, medewerkers en omgeving, beschikbare tijd en middelen, seizoen- en weersomstandigheden, wet- en regelgeving en de kostprijs. Het verkrijgen van betrokkenheid van medewerkers bij kwaliteitszorg en het naleven van regels en afspraken is een complex geheel. De vakbekwaam medewerker natuur en recreatie staat voor de opgave om in te spelen op onvoorziene (omgevings)factoren. Dit vraagt om snelle oplossingen die zo min mogelijk extra tijd of geld kosten. Hij staat voor de opgave om een adequate inschatting van de situatie te maken en voorstellen te doen of de werkzaamheden moeten doorgaan of dat er naar andere oplossingen gezocht moet worden. Hij anticipeert op een manier waardoor het afbreukrisico voor het bedrijf het laagst is en een zo optimaal mogelijke voortgang van de werkzaamheden wordt bewerkstelligd.
2. Leertaken en leereenheden Tijdens je opleiding werk je steeds naar één of meerdere proeven van bekwaamheid toe. Ook werk je aan de leergebieden leren, loopbaan en burgerschap, Nederlands en één moderne vreemde talen. Om je een goed beeld te geven wat er van je wordt verwacht, is de opleiding opgedeeld in een aantal leertaken. Alle leertaken samen beschrijven alle diploma-eisen. Een overzicht van alle leertaken vind je in ons systeem voor studievoortgang: trajectplanner. Elke leertaak is een beschrijving waaruit blijkt wat er van jou in het beroep of de maatschappij wordt verwacht. Uiteindelijk moet je kunnen aantonen dat je de beschreven situatie aankan. Hieronder vind je de leertaken die voor jouw opleiding van toepassing zijn.
3
Leertaken Niveau III Tuin, Park & Landschap 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Aanleg beplanting Aanleg verharding en bouwkundige constructies Aanleg technische voorzieningen Organiseren, begeleiden en uitvoeren aanleg Onderhouden houtige beplantingen Onderhouden kruidachtige beplanting Onderhouden verharding en bouwkundige constructies Onderhouden technische voorzieningen Organiseren, begeleiden en uitvoeren onderhoud
Bij de leertaken horen leereenheden. Dit zijn verschillende activiteiten die je kan doen. Voorbeelden van leereenheden zijn: werkzaamheden en/of opdrachten tijdens de BPV een excursie een bezoek aan de praktijkschool een workshop
3. Het opleidingsplan Om het allemaal wat gemakkelijker te maken hebben we voor jou alvast een opleidingsplan gemaakt. Bij het samenstellen van dit plan zijn we uit gegaan van een logische opbouw. We hebben gekeken naar de Proeven van Bekwaamheid en welke competenties die je daar voor nodig hebt. Vervolgens hebben we de leereenheden waarmee je deze competenties kan behalen in de ideale volgorde gezet. Zo is er een opleidingsplan ontstaan waarmee je steeds goed voorbereid aan een Proeve van Bekwaamheid kan beginnen. Door wijzigingen aan te brengen op basis van je eigen voorkeur, kennis en wensen ontstaat je persoonlijk opleidingsplan (POP). Het op stellen van zo’n POP doe je altijd samen met je coach.
4
Indeling van het schooljaar Het schooljaar is opgedeeld in 4 onderwijsperiodes. Elke onderwijsperiode vormt een afgerond geheel. In deze periodes werk je aan leereenheden op school en op je bpvbedrijf. De laatste week van een onderwijsperiode noemen we de oogstweek. In deze week heb je in ieder geval een reflectiegesprek met je reflectiecoach. Opleidingsplan TUIN, PARK EN LANDSCHAP NIVEAU 3 LEERJAAR 1 O6
O5
O7
A2 A1
blok blok blok blok 1 2 3 4
Leertaak onderhouden kruidachtige gewassen. O6 Onderhouden van grasvegetatie O6 Onderhouden en renoveren van een kruidachtige border Leertaak onderhouden houtige gewassen. O5 Snoeien van hagen O5 Snoeien van bomen O5 Snoeien van sierheesters O5 Onderhouden van (grove) heesters O5 Snoeien van klim- slinger- en leiplanten Leertaak onderhouden verharding en bouwkundige constructies Herstellen van element- en / of halfverharding / ophalen O7 verzakking Leertaak aanleg verharding en bouwkundige constructies. A2 Aanbrengen van verharding met de hamer/ vlijen Leertaak aanleg beplanting. A1 Uitvoeren van grondbewerking voor het plantklaar maken A1 Aanplanten van kruid- en houtige gewassen A1 Aanleggen van een kruidachtige- en grasvegetatie Overige bosmaaier motorzaag VCA machine gebruik en onderhoud en oplossen kleine stroringen Nederlands (deels geïntegreerd) rekenen/wiskunde (geïntegreerd) LLB Plantenkennis Kuipplanten/Vaste planten/Eén- en tweejarigen Heesters (bladverl.)/ Fruit/ Klim- en leiplanten Heesters (bladhoud.)/ Coniferen/ Bollen + knollen/ Rozen Bomen/ Bos- en haagplantsoen/ Water- en moerasplanten
5
x x
x x
x
x x x x x
x x x x
x
x
x
x x x x
x x x
x x x
x x x x
x x x x x x x
x x x
x x x x
LEERJAAR 2
blok blok blok blok 5 6 7 8
O6 Leertaak onderhouden kruidachtige gewassen. O6 Onderhouden van grasvegetatie O6 Onderhouden en renoveren van een kruidachtige border O5 Leertaak onderhouden houtige gewassen. O5 Snoeien van hagen O5 Snoeien van bomen O5 Snoeien van sierheesters O5 Snoeien van klim- slinger- en leiplanten O5 Snoeien van bomen en heesters en kleinfruit A2 Leertaak aanleg verharding en bouwkundige constructies
O7
O8
A1
A2 O6 A3 V4
V9
A2 Aanbrengen van verharding en vlonders A2 Aanbrengen van verticale elementen Leertaak onderhouden verharding en bouwkundige constructies Repareren / vervangen / schoonmaken / conserveren O7 voorzieningen Leertaak onderhouden technische voorzieningen O8 Uitvoeren eenvoudig onderhoud en herstelwerkzaamheden Onderhouden van verlichting, watergeef- en andere O8 voorzieningen Leertaak aanleg beplanting A1 Uitvoeren van grondbewerking voor het plantklaar maken A1 Aanplanten van kruid- en houtige gewassen A1 Aanleggen van een kruidachtige- en grasvegetatie Leertaak aanleg verharding en bouwkundige constructies A2 Vijveraanleg Leertaak onderhouden kruidachtige gewassen. O6 Groot onderhoud aan vijverbeplanting Leertaak aanleg technische voorzieningen A3 Aanleggen van technische voorzieningen Leertaak organiseren, begeleiden en uitvoeren aanleg V4 Uitvoeren van de aanleg (eigen werk) V4 Organiseren van de aanleg (eigen werk) V4 Begeleiden van de aanleg (eigen werk) Leertaak organiseren, begeleiden en uitvoeren onderhoud V9 Uitvoeren van het onderhoud (eigen werk) V9 Organiseren van het onderhoud (eigen werk) V9 Begeleiden van het onderhoud (eigen werk)
x x
x x
x
x x x x x
x x x x
x x
x x
x
x x
x
x
x
x x x
x x x
x
x
x
x
x
x
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
PvB 1
x
Overige Nederlands (deels geïntegreerd) rekenen/wiskunde (deels geïntegreerd) LLB
6
x x x
x x x
x x x
x x x
blok blok blok blok 5 6 7 8 Plantenkennis Kuipplanten/Vaste planten/Eén- en tweejarigen Heesters (bladverl.)/ Fruit/ Klim- en leiplanten Heesters (bladhoud.)/ Coniferen/ Bollen + knollen/ Rozen Bomen/ Bos- en haagplantsoen/ Water- en moerasplanten
LEERJAAR 3
x x x x
blok blok blok blok 9 10 11 12
PvB 2 O6 O5 A2 O7 O8 A1 A3
x
Leertaak onderhouden kruidachtige gewassen Leertaak onderhouden houtige gewassen. Leertaak aanleg verharding en bouwkundige constructies Leertaak onderhouden verharding en bouwkundige constructies Leertaak onderhouden technische voorzieningen Leertaak aanleg beplanting Leertaak aanleg technische voorzieningen
V4 Leertaak organiseren, begeleiden en uitvoeren aanleg V4 Uitvoeren van de aanleg (project) V4 Organiseren van de aanleg (project) V4 Begeleiden van de aanleg (project) V9 Leertaak organiseren, begeleiden en uitvoeren onderhoud V9 Uitvoeren van het onderhoud (project) V9 Organiseren van het onderhoud (project) V9 Begeleiden van het onderhoud (project)
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
PvB 3
x
Overige gewasbescherming Nederlands (deels geïntegreerd) Rekenen/wiskunde (deels geïntegreerd) BHV LLB Plantenkennis Kuipplanten/Vaste planten/Eén- en tweejarigen Heesters (bladverl.)/ Fruit/ Klim- en leiplanten Heesters (bladhoud.)/ Coniferen/ Bollen + knollen/ Rozen Bomen/ Bos- en haagplantsoen/ Water- en moerasplanten
7
x x x
x x x x x
x x x
x x
x
x
x x x x
4. GREEN FUTURE WERKOPDRACHT Naast 1 dag op school werk je 4 dagen per week bij en groenvoorziening- of hoveniersbedrijf. Wat je op school leert heb je nodig voor het werk en wat op je werk leert helpt je bij het leren op school. Kortom leren doe je overal en altijd!!! Tijdens en aan het eind van je opleiding moet je aantonen dat je bekwaam bent om het vak dat je geleerd hebt te kunnen uitvoeren op het niveau waarvoor je bent opgeleid. Daarom dien je gedurende de opleiding op school en op het werk bewijsstukken te verzamelen. Daarmee toon je aan over de vereiste kennis, vaardigheden en beroepshouding te beschikken. BEWIJSSTUKKEN IN HET PORTFOLIO. Over het algemeen blijkt dat het erg moeilijk is om de juiste bewijsstukken boven tafel te halen. Veelal komen we niet verder dan diploma’s en certificaten zonder verdere toelichting of verklaring. Ook volgt vaak een opsomming van gedane werkzaamheden of uitgevoerde hobby’s met daarbij een verwijzing naar een functieomschrijving of een aanstellingsbrief. Natuurlijk geeft alle informatie wel een indruk over wie de kandidaat is en welke competenties hij zou moeten bezitten, maar waaruit blijkt nu dat de aangegeven competenties ook werkelijk aanwezig zijn? Waar moet het bewijsmateriaal aan voldoen? Bewijsmateriaal moet voldoen aan de VRAAKO criteria. 1. Variatie Variatie in je bewijsstukken maakt dat anderen een beter en breder beeld krijgen van jouw ontwikkelde competenties 2. Relevant Het moet echt gaan over een werkproces/competentie die je wilt aantonen. 3. Authentiek Het bewijs moet echt zijn en over jou en jouw werk gaan. Daarom als het enigszins mogelijk is het bewijs voorzien van een datum en van de naam en handtekening van degene die het bewijs (over jou) heeft gemaakt. 4. Actueel Het bewijs moet niet gaan over verouderde uitvoering van bepaald werk. In het bewijs moet je aangegeven wanneer het is gemaakt. 5. Kwantiteit Je kunt niet volstaan met een enkel bewijsstuk. Meerdere verschillende bewijsstukken geven een beter beeld van jouw ontwikkelde competenties. 6. Over een bepaalde tijd genomen Je moet laten zien dat je een behoorlijke periode met een bepaald werk bezig bent geweest.
Enkele uitspraken over de waarde van bewijsmateriaal: het haalt heel veel uit wie het zegt en waar een film zegt meer dan duizend woorden de manier van behalen zegt meer dan het papiertje zelf
8
Wat zijn goede bewijsstukken? -
Een beschrijving van een uitgevoerde activiteit waarin de inhoud en het proces van het werk duidelijk wordt weergeven met de resultaten. Het gaat dan om de volgende punten: Wat Hoe Wanneer Waarom op deze wijze Met welke middelen en materialen Hoe zou het ook anders kunnen -
-
Beter wordt het als er ook foto’s aan worden toegevoegd of een fotoreportage. Zorg er dan wel voor dat jezelf op de foto staat!!! Nog echter wordt het als er een video of film als aanvullend materiaal wordt gepresenteerd.
Laat anderen zeggen (schrijven) wat ze van je vinden naast een zelfbeoordeling. 360 graden beoordeling. Diploma’s, certificaten en getuigschriften zeggen iets over het niveau van de kandidaat. Een toelichting over de persoonlijkheid, het functioneren en resultaten maakt het bewijsstuk sterker. Een zelfbeoordeling zegt veel over de persoon, maar zegt nog meer over deze persoon als deze samen gaat met een beoordeling van anderen. Beoordelingen van derden kunnen zijn: Een beoordeling over jou functioneren door je werkgever of praktijkopleider d.m.v. een verslag van een functioneringsgesprek. Een schriftelijke beoordeling door collega’s Een schriftelijke beoordeling door klanten Een schriftelijke beoordeling door leden van de sportclub. Enz.
Tot slot worden deze bewijsstukken pas echt bewijs als in een assessment d.m.v. een toelichtend gesprek is aangetoond dat de onderliggende kennis en de transfer wordt aangetoond.
HET MAKEN VAN EEN VERSLAG Een verslag over je werkervaring geeft een beeld van je kennis, vaardigheden en beroepshouding. Om dat verslag te kunnen maken moet je allerlei informatie en gegevens verzamelen. Voor het verzamelen van die gegevens gebruik je een klein notitieboekje dat je altijd bij hebt tijdens het werk.
9
STARRT- methode De STARRT- methode is een hulpmiddel om situaties en jouw rol daarin snel en systematisch in kaart te brengen. STARRT staat voor Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie en Transfer. Bij de STARRT- methode worden ook altijd de acties van anderen betrokken die samen met jou in een bepaalde situatie werk uitvoeren. Met de STARRTmethode kun je inzicht krijgen in je ontwikkelde competenties. Stel jezelf steeds de volgende vragen: Wat is de situatie? Wat is mijn taak? Wat is mijn actie en wat doet de ander? Wat is het resultaat, voor mij en voor de ander? Hoe kijk ik terug op het werk, wat heb ik geleerd?
Wat is nu een goed verslag? Een goed verslag is een verslag dat begrepen wordt door iedereen die er niet bij is geweest en zich toch een beeld moet kunnen vormen over: Wat er is gedaan Hoe het werk is uitgevoerd Wanneer het werk is uitgevoerd Waarom het werk op deze wijze is uitgevoerd Met welke middelen en materialen het werk is uitgevoerd Hoe het werk op een andere wijze zou kunnen worden uitgevoerd. Wat mag aan het verslag niet ontbreken? Op de eerste pagina of op de omslag komt: - Je naam - Je klas - Het weeknummer - Het bedrijf - De naam van de praktijkbegeleider en praktijkopleider Een reactie/beoordeling van de praktijkbegeleider/praktijkopleider. Vervolgens tekent de praktijkbegeleider/praktijkopleider voor akkoord!!!
Waar wordt deze informatie bewaard? Bewaar je verslagen in een portfoliomap. Elk verslag wordt bewaard bij de erbij behorende leertaken. Daarnaast sla je alle verslagen digitaal op in of bij je digitaal portfolio.
10