Agendapunt: 17 No. 80/'11
Dokkum, 20 september 2011
ONDERWERP: Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
SAMENVATTING: In het kader van het project Geweld is niet oké worden de APV’s van de deelnemende gemeenten geharmoniseerd. Onze APV omvat een aantal artikelen die aanscherping behoeven in dit kader. In dit voorstel vindt u een aantal wijzigingsvoorstellen daartoe. Het betreft de onderdelen: I. Samenscholing en ongeregeldheden; II. Verblijfsontzeggingen; III. Ordeverstoring bij evenementen; IV. Ordeverstoring in een horecabedrijf; V. Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen; VI. Strafbepaling.
Aan de gemeenteraad,
INHOUDELIJKE TOELICHTING In augustus 2008 is het project “Geweld is niet oké” gestart. Het doel van het project was om het geweld in Noordoost Fryslân terug te dringen. In 2009 werd het project opnieuw op de agenda gezet, maar kwam niet voldoende van de grond. In de lokale driehoek van team Noordoost op 14 april 2010 werd nogmaals het belang onderstreept van de aanpak van geweld, temeer omdat het landelijke veiligheidsbeleid hier prioriteit aan geeft. In samenwerking tussen politie, OM en gemeenten is toen een projectplan opgesteld. Voorwaarde was dat alle partners het belang van een integrale aanpak zouden onderkennen en zich zouden committeren aan de voorgestelde maatregelen, genoemd in dat plan. Op dit moment wordt het projectplan in gezamenlijkheid met de partners in Noordoost Friesland voorbereid. Deelnemende gemeenten zijn, naast Dongeradeel, de gemeenten Achtkarspelen, Boarnsterhim, Dantumadiel, Kollumerland c.a. en Tytsjerksteradiel. Daarnaast participeren het OM en de politie vanuit de deelnemende gemeenten. Onderdeel van het project is het harmoniseren en eventueel aanvullen van de APV’s van de NOF-gemeenten op het gebied van geweld. Dit voorstel ziet daarop en bevat de volgende wijzigingsvoorstellen: VII. Samenscholing en ongeregeldheden; VIII. Verblijfsontzeggingen;
2
IX. Ordeverstoring bij evenementen; X. Ordeverstoring in een horecabedrijf; XI. Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen; XII. Strafbepaling. Hieronder worden de wijzigingsvoorstellen omschreven en nader toegelicht.
I.
Samenscholing en ongeregeldheden
Het voorstel is om artikel 2.1.1.1 te wijzigen en als volgt te laten luiden: Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats dan wel een publiek toegankelijk gebouw deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, ongeregeldheden te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de openbare orde te verstoren. 2. Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. Toelichting Het huidige artikel luidt als volgt: Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op de weg deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden. 2. Een ieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op terreinen, wegen of weggedeelten die door of vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.
Op diverse plekken komt het voor dat in de gemeente groepen personen op straat overlast veroorzaken. Het gaat daarbij met name om rondhangende jongeren. Deze hinder kan leiden tot een grote verstoring van de openbare orde met name als er sprake is van terugkerende hinder van groepen op een vaste locatie (hangplekken). Met name in het hoogseizoen tijdens evenementen kunnen deze groepen voor problemen zorgen. Blijvende verstoring door overlastgevende groepen is ontoelaatbaar. Een aangrijpingspunt voor de bestrijding van deze blijvende hinder is reeds te vinden in artikel 2.1.1.1, eerste lid van de APV. Dit artikel verbiedt het op een
3
openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden. De aanpak van deze vorm van overlast is middels het huidige APV artikel, met name door het groepskarakter, lastig. De werkingssfeer van deze APV-bepaling kan echter worden uitgebreid waardoor ook een juridische basis ontstaat om op te treden tegen andere hinderlijke groepen die niet tot de klassieke samenscholing kunnen worden gerekend. II.
Verblijfsontzeggingen
Het voorstel is om na artikel 2.1.1.1 een nieuw artikel 2.1.1.2 in te voegen, dat als volgt luidt: Artikel 2.1.1.2 Verblijfsontzeggingen 1. Het is degene aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan de door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen, gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken (verblijfsontzegging). 2. Een ieder aan wie een verblijfsontzegging is opgelegd, is verplicht, op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van de politie, zich te verwijderen van de gebieden als vermeld in de verblijfsontzegging. 3. De burgemeester beperkt het in het eerste lid gestelde verbod, indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is. 4. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod. Toelichting - Verhouding tot de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (de zogenaamde Voetbalwet) Per 1 september 2010 is de zogenaamde Voetbalwet (Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast) in werking getreden. Door middel van de toevoeging van de artikelen 172a en 172b aan de Gemeentewet geeft de nieuwe wet burgemeesters aanvullende bevoegdheden, gericht op het vroegtijdig stoppen, het preventief ingrijpen bij en het doorbreken van het ordeverstorende gedrag van een individu of van een groep. Met de toevoeging van artikel 172a in de Gemeentewet kan de burgemeester een gebiedsverbod, een groepsverbod en/of een meldingsplicht opleggen aan de personen die herhaaldelijk de orde verstoren, zowel individueel als groepsgewijs. Na een inventarisatie is gebleken dat het opnemen van een verblijfsontzegging op grond in de APV, met name bij jeugdoverlast, een toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het gebiedsverbod zoals dit opgelegd kan worden op grond van artikel 172a van de Gemeentewet. De toepassing van artikel 172a van de Gemeentewet en een verblijfsontzegging op grond van de APV is namelijk verschillend, de twee mogelijkheden vullen elkaar aan. Dit is ook expliciet aangegeven in de Kamerstukken en in de verwoording van het artikel zelf (”Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde…”). De bevoegdheden op grond van artikel 172a en 172b uit de Gemeentewet kunnen alleen worden ingezet als de overtredingen een herhaaldelijk karakter hebben, waarbij tevens sprake moet zijn van een ernstige vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde. Het gebiedsverbod op grond van artikel 172a van de Gemeentewet kan opgelegd worden voor de duur van drie maanden en drie keer verlengd worden met eenzelfde periode. Het mandateren van deze aanvullende
4
bevoegdheden is niet toegestaan. De bevoegdheden zijn daardoor feitelijk niet geschikt om in een zich acuut manifesterend openbare orde probleem in te zetten. Op grond van de APV kan direct worden opgetreden op het moment dat een maatregel op dat moment, in dat gebied noodzakelijk wordt geacht voor het herstel van de openbare orde. Een APV-verblijfsontzegging is daarom mogelijk bij een zich op dat moment manifesterend probleem. De burgemeester kan deze bevoegdheid mandateren aan politieambtenaren. Uit de jurisprudentie blijkt niet ondubbelzinnig wat de maximumduur mag zijn van een gebiedsverbod krachtens de APV. Aangenomen mag worden dat deze grens ergens tussen de acht en twaalf weken ligt. Mogelijk zal de jurisprudentie hier in de toekomst meer duidelijkheid over verschaffen. III.
Evenementen – ordeverstoring
Het voorstel is om na artikel 2.2.2 een nieuw artikel 2.2.3 in te voegen, dat als volgt luidt: Artikel 2.2.3 Ordeverstoring 1. Het is verboden bij een evenement onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de orde te verstoren. 2. Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens die behoren tot categorie I, II, III en IV Wet wapens en munitie. 4. Een ieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen. Toelichting In het voorgestelde artikel is omschreven dat het verboden is om orde te verstoren bij een evenement. Tevens wordt benoemd wat onder ordeverstoring wordt verstaan. Daarnaast wordt het bij zich dragen van wapens, zoals slagwapens e.d. verboden wanneer de openbare orde en veiligheid in gevaar komt, zodat de politie dit artikel kan inzetten om escalatie te voorkomen bij evenementen. IV.
Toezicht op horecabedrijven – ordeverstoring
Het voorstel is om na artikel 2.3.1.6 een nieuw artikel 2.3.1.7 in te voegen, dat als volgt luidt: Artikel 2.3.1.7 Ordeverstoring 1. Het is verboden in een horecabedrijf onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de orde te verstoren. 2. Het is verboden in een horecabedrijf messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens die behoren tot categorie I, II, III en IV Wet wapens en munitie. 4. Eenieder is verplicht in een horecabedrijf alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.
5
Toelichting In het voorgestelde artikel is omschreven dat het verboden is om orde te verstoren in een horecabedrijf. Tevens wordt benoemd wat onder ordeverstoring wordt verstaan. Daarnaast wordt het bij zich dragen van wapens, zoals slagwapens e.d. verboden wanneer de openbare orde en veiligheid in gevaar komt, zodat de politie dit artikel kan inzetten om escalatie te voorkomen in horecabedrijven. V.
Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen
Het voorstel is om artikel 2.4.9, eerste lid, onderdeel a te wijzigen, zodat artikel 2.4.9 als volgt komt te luiden: Artikel 2.4.9 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden: a. zich zonder redelijk doel in een portiek, poort of onder een overkapping op te houden; b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen. c. zich zonder redelijk doel op te houden op het terrein van een school, bedrijf of instelling buiten de schooltijd of werktijd van het bedrijf of de instelling. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo'n gebouw. Toelichting Het huidige artikel luidt als volgt: Artikel 2.4.9 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden: a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden; b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen. c. zich zonder redelijk doel op te houden op het terrein van een school, bedrijf of instelling buiten de schooltijd of werktijd van het bedrijf of de instelling. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo'n gebouw.
Naast een portiek en poort is een overkapping een ander veel voorkomende hangplek. Door de voorgestelde wijziging wordt het artikel beter afgestemd op de problematiek die zich in de praktijk voordoet. EVENTUELE VOORKEURSVARIANT BURGEMEESTER & WETHOUDERS N.v.t. FINANCIELE CONSEQUENTIES N.v.t. RISICO'S N.v.t. INSPRAAK N.v.t. Burgemeester en wethouders.
6
Raadscommissie Middelen en Algemene Zaken. Genoemde raadscommissie heeft dit voorstel besproken in de vergadering van 13 oktober 2011 en legt het voorstel als “hamerstuk” ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor. De griffier.
De raad van de gemeente Dongeradeel; overwegende, dat: - er behoefte is aan aanscherping van de vigerende APV; - het wijzigen van de APV zorgt voor een betere toepasbaarheid door politie en gemeente in de eigen gemeente; - een harmonisatie wenselijk is voor het slagen van het project Geweld is niet oké gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 september 2011, no. 80/’11;
besluit: De onderstaande artikelen op te nemen en/of te wijzigen in de APV en in te laten gaan op 1 november 2011; I
Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats dan wel een publiek toegankelijk gebouw deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, ongeregeldheden te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de openbare orde te verstoren. 2. Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. II
Verblijfsontzeggingen
Artikel 2.1.1.2 Verblijfsontzeggingen 1. Het is degene aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan de door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen, gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken (verblijfsontzegging). 2. Een ieder aan wie een verblijfsontzegging is opgelegd, is verplicht, op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van de politie, zich te verwijderen van de gebieden als vermeld in de verblijfsontzegging. 3. De burgemeester beperkt het in het eerste lid gestelde verbod, indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is. 4. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod.
2 III
Evenementen – ordeverstoring
Artikel 2.2.3 Ordeverstoring 1. Het is verboden bij een evenement onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de orde te verstoren. 2. Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens die behoren tot categorie I, II, III en IV Wet wapens en munitie. 4. Eenieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen. IV
Toezicht op horecabedrijven – ordeverstoring
Artikel 2.3.1.7 Ordeverstoring 1. Het is verboden in een horecabedrijf onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de orde te verstoren. 2. Het is verboden in een horecabedrijf messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens die behoren tot categorie I, II, III en IV Wet wapens en munitie. 4. Eenieder is verplicht in een horecabedrijf alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen. V
Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2.4.9 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden: a. zich zonder redelijk doel in een portiek, poort of onder een overkapping op te houden; b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen; c. zich zonder redelijk doel op te houden op het terrein van een school, bedrijf of instelling buiten de schooltijd of werktijd van het bedrijf of de instelling. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo'n gebouw. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dongeradeel van 27 oktober 2011. De griffier,
De voorzitter,
A.J. Folbert
M.C.M. Waanders
Datum afkondiging: Datum inwerkingtreding besluit: