Onder redactie van Nina Lazeron en Ria van Dinteren 2010
Uittreksel gemaakt door Marjo Lam 2011
Ga voor meer uittreksels en informatie over Leren – Ontwikkelen – Organiseren naar marjolam.nl
Het boek bestaat uit 8 onderwerpen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Het brein en leren Het plastische brein Beïnvloeden van het brein Stress en emotie Rust in het brein Zintuigen en leren Activeren van talent Leerprincipes en leersituaties
Voorwoord Leren en ontwikkelen wint het van opleiden. In dit boek wordt een relatie gelegd tussen wetenschap en praktijk. Inzicht in hoe het brein werkt en het daaruit volgende inzicht hoe mensen leren, verandert het perspectief van de leervragen in organisaties.
Inleiding Ons brein is plastisch, alle ervaringen die we opdoen leiden tot verandering in het brein en daarmee tot verandering in het gedrag. De wetenschap (neuropsychologie en neurologie) staat nog in de kinderschoenen. De kennis van ons brein zal leiden tot toepassingen op het gebied van leren en beïnvloeden. In dit boek worden de inzichten vertaald naar het leren en het coachen van mensen.
Marjo Lam 2011
Pagina 1
1 De psychologie van het leren. - Jaap Murre. We leren altijd en overal omdat bij alles wat we doen en denken sporen achterblijven in onze hersenen. Er zijn verschillende soorten geheugens: het episodisch geheugen Dit is de herinnering aan gebeurtenissen of ervaringen die we oproepen door bewust terug te gaan naar dat moment. het semantisch geheugen Dit wordt gevormd door de kennis van de wereld, waarbij we meestal niet meer weten hoe we aan die kennis komen; het impliciet geheugen Dit is onbewust. Bij alle hersenactivaties worden netwerkjes versterkt. Je koopt bijvoorbeeld een bepaald soort koekjes omdat je dit onbewust op de reclame hebt gezien. het emotioneel geheugen Hier wordt de amygdala geactiveerd, een gebiedje dat op angst reageert. Een gerelateerde vorm van leren is conditioneren. Hier ervaar je de beloning bewust, maar je bent je er niet altijd van bewust dat je gedrag gaat vertonen om die beloning te krijgen. Veel van ons dagelijks functioneren berust op vaardigheden die we in de loop van ons leven zo geleerd hebben. Bewust of onbewust, dit noemen we procedurele kennis. Terwijl we iets ervaren geven we er bewust aandacht aan, hiermee houden we een gedachte vast. Deze bewust vastgehouden gedachten noemen psychologen het werkgeheugen. We hebben in ons werkgeheugen minimaal twee verschillende delen, een voor verbaal materiaal en een deel waar we visuele stimuli of beweging vast kunnen houden. Herinneringen uit het werkgeheugen worden opgeslagen via de hippocampus naar de hersenschors. Uit onderzoek is gebleken dat slaap hierbij een cruciale rol speelt. Niet alle herinneringen worden zo geconsolideerd. De meeste worden vergeten en delen kunnen versmelten met nieuwe kennis. Naast het consolideren van kennis van ons eigen leven en gebeurtenissen om ons heen wordt er kennis gedestilleerd uit onze hersenen, waardoor verwachtingspatronen ontstaan. Marjo Lam 2011
Pagina 2
Leren en vergeten verloopt via een bepaalde curve, die voor ieder mens en voor iedere gebeurtenis een andere vorm kan hebben. Waarom we vergeten is nog steeds onduidelijk. Vergeten is tegen te gaan door herhaling, voldoende gespreid in de tijd. Je kunt beter onthouden als je iets wat je wilt onthouden verbindt aan een kapstok. Cueing (sleutelbegrippen), is eenvoudig aan te leren. Je visualiseert, voelt en betrekt emoties bij je verhaal. Zo‟n korte bewerking van iets dat je wilt onthouden noem je elaboratie. Een belangrijke cue is de context!!!!!! Iets wat in een bepaalde context geleerd is zal in een andere context soms minder goed onthouden kunnen worden. Een beetje stress is goed voor de leerprestaties, afwezigheid van stress leidt tot slechtere leerprestaties. Arousal (opwinding) wordt ook bereikt door interesse, nieuwheid, emotionele lading, verwachte beloning, plezierige stemming (uitgerust zijn) enzovoorts. Door arousal komen stoffen vrij (dopamine) waardoor de hersenen plastischer worden. 2 De hersenen, een lerende machine. - Wytse J. Wadman Evolutionair gezien zijn de hersenen bij de mens krachtiger ontwikkeld dan bij welk diersoort ook. De kracht van onze hersenen is gelegen in de enorme omvang en complexiteit. De hersenen zijn opgebouwd uit 1 miljoen maal 1 miljoen zenuwcellen (biljoen). Elke zenuwcel ontvangt pulsjes van andere cellen, hij verwerkt deze (dit is een chemische stap) en geeft ze weer door aan de volgende cel. De basisopbouw van de hersenen is eenvoudig. Alle informatie wordt door de zintuigen omgezet in signalen die door de hersenen worden begrepen en omgezet kunnen worden tot signalen waarmee onze hersenen spieren kunnen aanspannen. Met behulp van de spieren kunnen we lopen, spreken, communiceren, muziek maken e.d. Bij de humane hersenen wordt een tussengebied uit de hersenen (cerebrale cortex) gebruikt om een model op te slaan van onszelf en van de rest van de wereld waarmee we in interactie zijn. De kennis die in dat model ligt opgeslagen zorgt ervoor dat wanneer we een stimulus tegen komen, waar we eerder ervaring mee hebben gehad, we die ervaring kunnen gebruiken om een effectiever antwoord te geven (het proces van leren/adaptie). Het model wordt zo steeds aangepast aan alles wat we beleven. Signalen die doorgegeven worden kunnen versterkt of verzwakt worden. Veelgebruikte verbindingen, vooral als ze betrokken zijn bij een gewenst resultaat, versterken de signalen en weinig gebruikte verbindingen verzwakken de signalen. Het geheugen is de sterkte van honderden miljoenen verbindingen bij elkaar, allemaal tot stand komend door voortdurende inwerking van ervaringen van buiten en binnen. Marjo Lam 2011
Pagina 3
Vaak worden nieuwe verbindingen toegevoegd terwijl bestaande intact blijven. Hoewel het soms voor het functioneren beter zou zijn om het geheel maar te vervangen. Omdat tussen de overdracht van signalen tussen twee zenuwcellen een chemische stap zit, is het mogelijk deze overdracht te beïnvloeden. Dit verklaart waarschijnlijk waarom de context waarin geleerd wordt zo belangrijk is. Heftige emoties gaan vaak gepaard met hormonale en andere chemische reacties, deze stoffen hebben grote invloed op het vastleggen van zenuwconnectiviteit. Veel oefenen is essentieel, er moet echter veel variatie in zitten en het moet mogelijk zijn kleine fouten te maken waardoor voortdurend geprobeerd kan worden of het beter kan. Dit kan tot op hoge leeftijd, mits de hersenen aan prikkels blootgesteld worden (use it or loose it). Leren is een actief proces, waarbij het belangrijk is dat de „stof‟ geïntegreerd kan worden met wat er al in het brein aanwezig is. Vanuit deze gedachte denken deskundigen dat talent hebben sterk overschat wordt en dat 10 jaar intensieve oefening belangrijk is. (In een stimulerende en motiverende omgeving Bij ernstige beschadiging van hersenen kunnen functies door andere delen overgenomen worden, beschadigingen kunnen niet gerepareerd worden. In humane hersenen en bij dolfijnen en olifanten kunnen we zenuwcellen (de spiegelneuronen) vinden die activiteiten patronen genereren wanneer ze een ander een bepaalde handeling zien verrichten (na-apen). Dit maakt het bijvoorbeeld begrijpelijk dat je „au‟ roept als je iemand anders op zijn duim ziet slaan.
Marjo Lam 2011
Pagina 4
1 Ons maakbare brein. - Margriet Sitskoorn Het feit dat ons brein tot op hoge leeftijd maakbaar is, zorgt voor een optimistische kijk op een leven lang leren. Ouderen leren anders dan jongeren. Bewust ophalen van informatie gaat langzamer, maar inter-persoonlijke problemen oplossen kunnen ze beter. Ook hebben ouderen een beter geheugen als het om positieve informatie gaat. Als je brein geen vaststaand gegeven is, betekent dit dat je gedrag en vaardigheden ook niet vaststaan. Je hersenen bepalen je gedrag en andersom wordt door je gedrag je brein gevormd. Hersenen maken nieuwe netwerken aan als je blijft oefenen, waarmee je nieuw gedrag kunt creëren. Het onderhouden en trainen van de hersenen is van groot belang. Ook negatief gedrag vormt de hersenen. Er zijn wel grenzen aan de maakbaarheid en de eigen onafhankelijkheid. Het is een illusie te denken dat je alles in de hand hebt. Leerprocessen veranderen het brein. Als opleider ben je voortdurend aan het manipuleren. In feite is iedere actie een vorm van manipulatie: jij wilt iets van mij en ik wil iets van jou. Ethisch handelen komt hierbij om de hoek kijken. Het is belangrijk aandacht te besteden aan het trainen van het brein. Bepaal wat je wilt ontwikkelen in de ander en pak daar de beste vorm bij. De vorm is vaak belangrijker dan de inhoud. Als je emoties weet te prikkelen en een relatie weet te leggen, een verbinding weet te maken die de aandacht triggert, wordt kennis beter onthouden. Laat mensen ook zien waarom je bepaalde veranderingen wilt bewerkstelligen. Het voelen van beloning zal motiveren om bepaald gedrag te ontwikkelen en te herhalen. Aandacht helpt, alles wat aandacht krijgt groeit! Daarnaast is emotie belangrijk en doet goed voorbeeld goed volgen (spiegelneuronen). Bij leren helpt: voldoende slaap, zorgen voor focus en motivatie, bewegen en intellectuele uitdaging.
Marjo Lam 2011
Pagina 5
2 Breinfuncties in sport, muziek en neurorevalidaties. - Ben Cranenburgh Vaardigheden als sport en muziek zitten op vele plekken en niveaus in het brein, zo vormen ze neurale ensembles waarbij functies uit verschillende lagen en plaatsen samenspelen. De consequentie van dit neurale ensemble concept is dat een vaardigheid zelden helemaal uit het brein verdwijnt. Er blijft altijd een restfunctie. Belangrijk voor het leren is om te weten dat ieder brein in principe de potentie heeft om al die neurale ensembles te vormen, of het nu om voetballen, muziek of wat anders gaat. Dit is onafhankelijk van leeftijd. Als je dit vertaalt naar de organisatie is het belangrijk dat je een teamlid nooit exclusief maar 1 taak laat uitvoeren. Hij moet in de zijlijn taken kunnen uitvoeren naast de eigen taak. Je bouwt zo neurale reserve op. Je zet op breinniveau hoger in. Experimenten met jongleren wijzen uit dat er op specifieke plekken in het brein veranderingen optreden. Als je een bepaalde vaardigheid vooraf in gedachten maakt, blijkt dat te helpen om de uiteindelijke handeling beter uit te voeren. Sporters visualiseren voor een wedstrijd het parcours (mental practice) eerst in het hoofd. Dit principe wordt nu ook in de revalidatie toegepast. Uit proeven met ratten in loopmolentjes blijkt dat hersendelen beter ontwikkelen naarmate het dier meer rent en als er meer ratten in een kooi zitten, zodat zij elkaar kunnen uitdagen. Oefenen zonder zinvolle context is ook minder effectief. Plastische neurale veranderingen generaliseren niet zomaar naar andere taken. Het brein moet overeenkomsten kunnen ontdekken tussen de ervaring van de oefening en de toepassing in de werkelijkheid. Percepties, handelingen en acties zitten altijd samen met een bepaalde context verankerd in het brein. Dit wordt de ecologische benadering genoemd, waarbij iemand zo snel mogelijk in de natuurlijke context gebracht wordt om te oefenen. Mensen die veel bewegen en een actieve levensstijl hebben, hebben een plastischer brein en presteren cognitief beter. Zij hebben 30% minder kans op Alzheimer… 3 De leervergunning. - Brigitte Spee Carol Dweck, Amerikaans psychologe, doet al 30 jaar onderzoek naar hoe kinderen leren. In haar boek geeft zij aan dat kennis van de werking van de hersenen de leerresultaten van mensen ingrijpend en langdurig beïnvloedt. Zij onderscheidt de fixed mindset en de growth mindset. Mensen met een fixed mindset gaan er van uit dat hun capaciteiten vast liggen. Marjo Lam 2011
Pagina 6
Mensen met een growth mindset zien hun hersenen als een spier die je kunt trainen. Als je maar genoeg oefent op een manier die effectief is en die past bij je ontwikkelingsniveau, blijkt dat (bijna) iedereen (bijna) alles kan leren. Dat leren wordt effectiever als je het laat aansluiten bij de werking van de hersenen. Veel oefenen bepaalt succes, 10 jaar lang, 4 uur per dag maakt je tot expert (10.000 uur). Dweck beschrijft ook dat mensen met een growth mindset ook in andere gebieden van het leven succesvoller zijn. Mensen kunnen hun fixed mindset ombuigen naar een growth mindset, met breinkennis als sleutel. Er zijn drie succesfactoren, als start voor de verandering. 1
Snelle acceptatie door de overtuigingskracht van de neurowetenschap. Het feit dat je leren kunt zien als het bouwen van nieuwe hersenverbindingen is voor veel mensen een nieuwe verhelderende kijk op de wereld van leren en veranderen. Het is niet nodig om de totale werking van de hersens te doorgronden om toch een aantal principes te doorgronden. De ontdekkingen uit de wetenschap zijn vaak nog niet klakkeloos over te nemen op complexe processen als leren bij mensen, maar ook nu begeleiden we mensen op basis van betwistbare uitgangspunten. Het kritisch toetsen van breinkennis aan de ervaring die we al hebben, gezond verstand, een zuiveren intentie en een open mind voor tegengeluiden biedt voldoende waarborgen.
2
Situatie ter plekke. Voor effectief leren, ook over het brein, moet er sprake zijn van sense (begrijpen waar het over gaat, zodat je het kunt verbinden aan de kennis die je al hebt) en meaning (de relevantie zien en de verbinding met de praktijk) gebruik voorbeelden in de vrom van een verhaal of gebeurtenis.
3
Breinkennis maakt nieuwsgierig. De nieuwsgierigheid naar de werking van de hersenen wordt ongemerkt toegepast op het te leren gedrag of de te verwerven kennis. Het leidt tot honger naar meer kennis, er wordt dopamine aangemaakt waardoor je je lekker voelt. Het brein is zo in een optimale conditie om te leren. Een eigenschap van het brein is dat het een goal seeking device is: eenmaal gericht op het doel gaat het vanzelf (bv een nieuwe auto kopen). Onbewuste waarnemings- en verwerkingsprocessen zijn geactiveerd (folders, reclame, verhalen van collega‟s). Dit principe kun je vertalen naar de praktijk, mensen stellen leerdoelen, waardoor het brein voor hen op zoek gaat.
Marjo Lam 2011
Pagina 7
4 Veranderen van gedrag. - Cora Smit, Pepijn Pillen, Saskia Tjerpkema De grootste uitdaging bij persoonlijke ontwikkeling is het daadwerkelijk veranderen van gedrag. Dat vraagt tijd. De ervaring leert ons dat ongeveer 40 dagen elke dag oefenen met nieuw gedrag voldoende is voor het aanleren van een nieuw voorkeurspatroon. Volhouden is hierbij de achilleshiel. Drie elementen kunnen hierbij helpen: 1
Positieve aandacht van iemand die jij respecteert, omdat alles wat je aandacht geeft groeit. Vooral als de intentie gewaardeerd wordt, dit is nog effectiever dan een compliment over de prestatie. Complimenten over inspanning leiden ertoe dat men zekerder wordt en dat je moeilijker taken uitzoekt. Je doet ook steeds meer voor een compliment.
2
Aandacht is niet het enige wat je nodig hebt om vol te houden, ook heb je aanwijzingen nodig over wat je kunt doen om datgene wat je oefent te verbeteren. Bijsturing is effectief als de ander weet wat hij moet doen en waarom en dat je laat merken dat je gelooft in het vermogen van de ander.
3
Het derde element dat bijdraagt om het oefenen te kunnen volhouden zijn succeservaringen. Succeservaringen geven iemand informatie over wat hij kan, het is leuk om succeservaringen te oogsten.
Het principe van 40 dagen is goed in te zetten bij coach trajecten (mailen over de toepassing van het nieuwe gedrag). De kern van veertig dagen coachen is dat mensen consequent ondersteuning krijgen in het oefenen en versterken van specifiek nieuw gedrag.
Marjo Lam 2011
Pagina 8
1 De rol van spiegelneuronen. - Jayne Jubb Indianen zeggen: vertel me en ik zal vergeten, laat me zien en ik zal herinneren, betrek me en ik zal begrijpen. Deze uitspraak gaat speciaal op voor de spiegelneuronen. Spiegelneuronen zijn bij toeval ontdekt. Toen Fogassie (wetenschapper bij de universiteit van Parma, waar ze onderzoek deden naar neurale hersenactiviteit bij apen)op een dag het lab binnenliep en terloops zijn hand uitstrekte om een rozijn te pakken. Terwijl de aap hem dat zag doen, vuurden de premotore neuronen op precies dezelfde manier als eerder toen de aap zelf een rozijn oppakte. Dit werd een paar maal herhaald. De vraag die volgde was of mensen ook spiegelneuronen hebben en dat bleek het geval. De spiegelneuronen van mensen reageren als ze zien dat een ander de hand uitstrekt naar een glas water. Ze reageerden ook op bekende geluiden. Over de vraag hoe spiegelneuronen worden aangelegd lopen de meningen uiteen. Aangeboren of aangeleerd? Wel weten we dat Broca‟s gebied (cruciaal voor taalontwikkeling) deel uitmaakt van het spiegelneuronensysteem. Dit kan erop wijzen dat de taalontwikkeling in onze hersenen gefaciliteerd wordt door spiegelneuronen. Onderzoeken ondersteunen deze gedachte. Als mensen luisteren naar een zin die een handeling beschrijft, vuren dezelfde neuronen als wanneer de mensen zelf die handeling uitvoeren. Abstracte woorden kunnen leiden tot concreet intuïtief begrijpen. Ook het kijken naar gezichtsuitdrukkingen van anderen blijken spiegelneuronen te activeren alsof je zelf die gelaatsuitdrukking maakt. Dit gebeurt bij glimlachen, maar ook bij walging. Spiegelneuronen maken sociale wezens van ons. Het koppelen van emoties van een ander aan je eigen ervaring voegt een intuïtieve eigenschap toe aan relaties tussen mensen: inlevingsvermogen. Onze neiging om emphatisch gedrag te vertonen is aangetoond door experimenten. Aangetoond is dat er een relatie bestaat tussen nabootsing en persoonlijke voorkeur. Als iemand je nadoet, ben je geneigd hem te mogen. Ook werd gekeken of iemand met een sterk inlevingsvermogen ook meer imiteert. Dit bleek zo te zijn. Spiegelneuronen stellen ons in staat iemand na te bootsen en te imiteren zodat we kunnen voelen wat de ander voelt. Vrijwilligers die hoog scoren op empathie, laten een sterke activatie zien van hun spiegelneuronen. Marjo Lam 2011
Pagina 9
2 Spiegelneuronen in leersituaties. – Paul van Rompu Spiegelneuronen zorgen ervoor dat we gedrag van anderen al in gedachten na kunnen doen zonder dat we zelf in beweging zijn. En dat we ons kunnen inleven in anderen en anticiperen op wat er gaat gebeuren. Leersituaties waarin spiegelneuronen een grote rol kunnen spelen zijn: 1
Het effect van voorbeeldgedrag, voordoen, instructie, zichtbaar en hoorbaar leiderschap, (laten zien en horen van de boodschap en blijven her- halen in woord, beeld en gedrag)
2
Het inzetten van audio visuele middelen (foto, video, film). Een beeld zegt meer dan duizend woorden.
3
Het effect van visualisatieoefeningen. Door een toekomstig gewenste uitkomst in het hier en nu te verbeelden en uit te spreken of op te schrijven, neemt de kans toe dat deze ook gerealiseerd wordt. Deze methodiek werd toegepast bij patiënten met een elleboogfractuur, zij waren sneller in staat de arm te buigen, hoewel het gips nog niet toeliet de arm daadwerkelijk te buigen. Visualisatieoefeningen kunnen ook helpen mensen hun eigen toekomst of die van hun team te laten verbeelden. De beelden zijn die van de gewenste situatie. In het brein is het beeld van de gewenste uitkomst door het activeren van een speciale groep neuronen al gecreëerd en ligt te wachten op prikkels waarbij keer op keer meer neuronen actief worden.
Door tijdens het ontwerpen van leertrajecten de werking van spiegelneuronen te betrekken kunnen effectiever leersituaties worden gecreëerd. Je moet je hierbij wel het effect van voorbeeldgedrag realiseren, de hersenen maken geen onderscheidt tussen goed of fout gedrag bij het spiegelen. Spiegelneuronen zijn 1 factor die invloed hebben op het leren, naast herhaling, focus, emotie e.d. Naast teksten en gesproken woord is het belangrijk om bij het ontwerpen van leertrajecten beelden te gebruiken. Eerst beeld, dan woorden. 3 Leren en vergeten van reclame boodschappen. - Jaap Murre Gespreid leren heeft meer effect dan leren in een groot blok. Het onmiddellijke effect is wel groter van het leren in een blok, maar op de langere termijn zal er veel meer vergeten worden. Ook in de reclamewereld is men overtuigd van dit effect. Sommige geheugensporen van reclameslogans en de verbinding met het merk waar ze bij houden, zijn in de loop der jaren heel sterk geworden (bv Heerlijk Helder H). Marjo Lam 2011
Pagina 10
Bij nieuwe producten moeten er vaak meerdere elementen van een herinnering actief worden, voordat een duidelijke indruk ontstaat van wat het product behelst. Bij een volstrekt nieuw concept is een geconcentreerde aanbieding noodzakelijk (bursten). Op langere termijn kan meer gespreid worden. Bij een experiment met reclamedrukwerk werd aangetoond dat 13 maal eens per maand een folder langere termijn effecten had dan 13 maal wekelijks een folder. Het is belangrijk oog te hebben voor de parameters van leren en vergeten. Daarmee kan je het verloop van impact en merkbekendheid ten gevolge van de campagne voorspellen en daarmee het verdere verloop voorspeld. 4. Het managen van irrationeel gedrag. - Paul Postma Managementmodellen zijn gebaseerd op logica ipv op het menselijk gedrag. Als je het gedrag van mensen in organisaties wilt begrijpen, kan je je beter verdiepen in het menselijk brein, dan in de managementboeken. Mensen kunnen wel vertellen dat ze denken wat ze denken, maar het is de vraag of mensen zelf weten wat ze werkelijk denken. Een mens doet niet wat hij zegt en zegt niet wat hij doet. De hypothalamus en het limbysche systeem dat onze driften sturen, zijn ons meer de baas, dan de neocortex, waarmee we argumenteren en redeneren. Hoe kan je er dan toch achter komen wat een mens zal doen. Er worden 4 methoden besproken, die de neocortex passeren, ofwel geen beroep doen op het redeneervermogen van mensen. 1
De fysieke methode. Dit houdt in dat op basis van uitingen van het lichaam de voorkeuren van de oude neurale systemen worden vastgesteld. In de mri scan werd zichtbaar of het deel van het brein dat begeerte opwekt, van de proefpersoon geactiveerd werd bij het zien van een bepaald product.
2
Je baseren op associaties. Proefpersonen werd verteld wat voor merknaam of nieuw product het was en toen gevraagd foto‟s te maken of plaatsjes te verzamelen die aangeven wat het voor hen betekend.
3
Observeren van gedrag, het gevaar is wel dat de onderzoeker ziet wat hij wil zien. Bv het tegelijkertijd testen van webpagina‟s en banners.
4
Vastgesteld gedrag uit het verleden. Bv vaststellen welke kenmerken van klanten een correlatie hebben met het gezochte koopgedrag.
Marjo Lam 2011
Pagina 11
Deze 4 onderzoeksmethoden leiden tot de constatering dat gedragingen en voorkeuren van mensen volstrekt anders verlopen dan verondersteld. Relationele elementen spelen een nog geringere rol dan al werd vermoed. Systematische afwegingen volgens een hiërarchie in waarneming kan niet worden vastgesteld. Consumenten kunnen zich wel commercials herinneren, maar dit zegt niets over de werkelijke mening die consumenten over dit product hebben. Tot slot is discussiëren op argumenten verspilde energie. Mensen vormen zich eerst een standpunt en zoeken daarbij argumenten om het standpunt te rechtvaardigen. Als ze in die discussie onderuit gehaald worden, verzint het brein moeiteloos nieuwe argumenten die bij het standpunt passen. Beter is het om te achterhalen welke emotie heeft geleid tot het standpunt, om te proberen daar iets aan te doen. 5 Overtuigingskracht en beïnvloeding. - Robert Cialdini Caldini adviseert om gebieden waarop je deskundig bent in de strijd te gooien. Autoriteiten helpen bij overtuigen. Een mail getekend met DRS kreeg na 1 dag antwoord en getekend met groetjes Marloes kreeg helemaal geen antwoord. Je overtuigt mensen ook met sympathie. Aardige mensen krijgen meer gedaan. Hoe meer mensen op elkaar lijken (vooral voor wat betreft overeenkomstige waarden en normen), hoe aardiger men elkaar vind. Het is belangrijk andere mensen, die jij wilt beïnvloeden, aardig te vinden, dan is je invloed veel meer blijvend. Dit bleek uit het experiment waarbij iemand bij het collecteren complimenten gaf en vertelde dat hij de buurman was. Hij kreeg van meer mensen geld dan toen hij vroeg of ze iets over hadden voor de gehandicapten organisatie. Als mensen eenmaal iets gezegd of geschreven hebben handelen ze in overeenstemming met dat principe. (het consistentieprincipe) Het werkt het krachtigst als je mensen iets op laats schrijven en het vervolgens aan anderen laat zien. Wederkerigheid is volgens Caldini ook een van de krachtigste principes die invloed hebben op ons gedrag. Daarom moet je je afvragen „Wie kan IK helpen‟ in plaats van „wie kan mij helpen‟. Geschenken en gunsten hebben de meeste impact als ze betekenisvol, onverwacht en persoonlijk zijn. Het wederkerigheidprincipe geldt ook voor concessies. Als iemand een concessie doet, is de ander geneigd ook concessies te doen. Als je iemand wilt overtuigen doe je er goed aan hem te wijzen op anderen die dezelfde keuzes maken, omdat de mens een kuddedier is. Vooral in situaties waarin we niet precies weten wat we moeten doen, kijken we hoe anderen handelen. Sociaal bewijs kan ook verkeerd uitpakken als mensen verkeerde voorbeelden volgen. Marjo Lam 2011
Pagina 12
Bij een experiment werd op een website bij een test gezet dat deze erg populair was. Het aantal bezoeken aan die test steeg met 11 %. Schaarste is ook een middel om mensen te overtuigen, we vinden dingen waardevoller als ze schaarser zijn. Belangrijk is dus om dingen te noemen die uniek zijn aan jouw aanbod, aangeven wat mensen de hele tijd al gemist hebben dus slogans als op = op of aanbieding nog 3 dagen. 6 Voorkeurspatronen in gedrag opsporen. Marcia Biesheuvel Het structogram maakt met behulp van vragenlijsten het voorkeurspatroon in het eigen gedrag en in dat van anderen zichtbaar. Door gebruik van het structogram krijg je meer inzicht in denkpatronen en voorkeursgedrag. Op basis hiervan kan je sterke punten benutten en ontwikkelen. Met dit inzicht kun je je invloed vergroten en daarmee doelen bereiken. Het instrument wordt ook gebruikt voor het in kaart brengen van teams. Intermenselijke verhoudingen zijn doorslaggevend voor het succes van teams
Marjo Lam 2011
Pagina 13
1Leren en stress. - Merel Kindt Leren zonder stress kan, maar met stress is effectiever. Door stress wordt het lichaam wakker en in paraatheid gebracht. (arousal/opwinding) tijdens deze fase worden hormonen aangemaakt die inwerken op het brein o.a de amygdala. Als het stressniveau te hoog wordt, wekt het averechts. Bij reële dreiging is het goed om angstig te zijn, omdat de kans op overleven dan groter is. Bij irreële angst wordt tijdens therapie geleerd om traumatische ervaringen te plaatsen in een reële context, waardoor de emoties die door de herinneringen opgeroepen worden, draaglijker worden. Ook wordt popranol toegediend, een medicijn dat ons functioneren kan verbeteren in situaties van stress. De vraag die opgeroepen wordt is of het mogelijk is om kunstmatig arousal te creëren. Er zijn een aantal technieken om het leren te verbeteren, bijvoorbeeld door informatie te koppelen aan emoties (met name positieve en met betrekking tot onderwerpen die van belang zijn voor de lerende), bijvoorbeeld via spannende leerstof. Nog effectiever is het om degene die iets wil leren zelf op zoek te laten gaan naar emotionele associatieve cues. Zodra je de informatie die je op wilt nemen zelf relevant en belangrijk kunt maken, activeer je je je eigen arousalprincipe, waardoor je voor jezelf een effectieve leerstrategie volgt. 2 Vrolijkheid als remedie tegen veroudering. - Richard Ridderinkhof, Mirre Stallen. Hersenen van ouderen hebben meer moeite om specifieke voorbeelden te herinneren en met het flexibel wisselen van gedrag dan jongeren. Ze hebben meer moeite om van een vast patroon af te wijken. Vanuit MRI technieken blijken de hippocampus (rol bij geheugen) en de prefontale hersenlob (overkoepelende functie en verantwoordelijk voor abstract nadenken, plannen) gevoelig zijn voor veroudering. Vanuit de MRI scan bleek ook dat de hersenen van ouderen lang niet altijd minder actief zijn dan die van jongeren. Soms zelfs meer actief, of er zijn andere gebieden actief dan bij de jongeren. Het lijkt erop dat de hersenen van ouderen zich aanpassen om ervoor te zorgen dat de cognitieve functie niet verloren gaat. Marjo Lam 2011
Pagina 14
Hersengebieden die niet optimaal meer functioneren worden overgenomen door andere hersendelen waardoor aangetoond wordt dat hersenen ook op latere leeftijd in staat zijn zich te reorganiseren. Ouderen profiteren hiervan als zij hun lichaam en geest laten werken. Ouderen hebben bij het onthouden voorkeur voor positieve informatie. Er wordt beter gepresteerd op cognitieve taken als de hoeveelheid dopamine in de hersenen groot is. Bij ouderen neemt de hoeveelheid dopamine af. Vrolijkheid heeft een gunstig effect op de aanmaak van dopamine. Een vrolijk mens is nooit te oud om te leren. 3 Rationeel Emotionele Therapie. - Cora Smit RET is gebaseerd op de theorieën van de Amerikaanse psycholoog Albert Ellis. In Nederland maakt Theo IJzermans veel gebruik van deze theorie bij coaching in werksituaties. Uitgangspunt van RET is dat emoties niet veroorzaakt worden door situaties, maar door wat je denkt over situaties. We geven zelf een emotionele lading aan bepaalde situaties of gebeurtenissen door wat we denken, en daardoor worden we boos, angstig, gespannen of verdrietig. De stelling van RET is: De situatie is per definitie onschuldig. Die veroorzaakt de emotie niet. De emotie wordt veroorzaakt door wat we denken over de situatie. Drie vragen staan bij RET centraal: het ABC 1. Activating (wat is de gebeurtenis), 2. Beliefs (welke gedachten en overtuigingen komen er in je op) en 3. Consequences (welke gevoelens volgen en met welk gedrag reageer je) Wil je gedrag veranderen dan is het belangrijk dat je je bewust wordt van je eigen gedachten. Als begeleider van RET haal je de ander uit zijn vaste denkkader en voorkeurspatroon door de situatie los van de persoon te maken. Je toont aan dat de emotie niet komt door de situatie, maar wat de ander denkt. 4 Verandering van overtuigingen door te vertrekken vanuit drijfveren. - Martijn Frijters Overtuigingen zijn oordelen over onszelf, anderen en de wereld om ons heen en bepalen de betekenis die we geven aan gebeurtenissen in ons leven Overtuigingen kunnen de mens effectief en ineffectief maken. Door iemand in contact te brengen met zijn eigen drijfveren komt iemand tot de eigen essentie, „Waar sta ik voor?‟ en „Wie wil ik zijn?‟. Door gerichte aandacht voor deze vragen activeer je de PEA (positieve emotionele aantrekkingskracht). Marjo Lam 2011
Pagina 15
Het oproepen van drijfveren en het activeren van PEA kan leiden tot veranderingen van belemmerende overtuigingen. Het is lastig omdat in het gesprek erover vaak direct fysieke reacties optreden: snelle hartslag, rillingen, zweet in de handen. 5 Progressive Mental Alignment (PMA) - Paul Bartels Dit is een coachingstechniek die onderbewuste remmingen opspoort en de daarin gevangen gehouden energie vrijmaakt voor positief gebruik. Al onze zintuigen zijn verbonden met gebieden in het onderbewuste brein. Door bewuste vraagstelling wordt bij PMA gezocht naar de situatie die de cliënt uit balans heeft gebracht en naar de gegevens die bij die situatie horen.
Marjo Lam 2011
Pagina 16
1 Slapen om te leren. - Lucia Talamini Recent onderzoek laat zien dat slaap niet alleen goed is voor de fysieke gezondheid, maar ook een cruciale rol speelt voor mentale functies: leren, geheugen en het verkrijgen van nieuwe inzichten wordt bevorderd door slaap. Het slapen is van belang voor de emotionele huishouding. Het lijkt erop dat „s nachts specifieke hersenprocessen aan het werk zijn, waarbij de overdag opgeslagen informatie opnieuw bewerkt wordt. Slaapproblemen hebben een negatieve invloed op de prestaties op school, werk en andere aspecten van het leven. Slaap wordt door het brein gebruikt als een periode om informatie te herverwerken en te reorganiseren, omdat er dan geen informatie van buitenaf verwerkt hoeft te worden. Tijdens een onderzoek in Texas ontdekten wetenschappers dat de vuurpatronen van geregistreerde neuronen tijdens de slaap na de taak gelijkenis vertoonden met de vuurpatronen tijdens de taak. Het leek alsof de opgeslagen gebeurtenissen opnieuw afgespeeld werden. Verschillende studies hebben aangetoond dat slaap effect heeft op geheugenprestaties. In eerste instantie werd dit aangetoond voor het procedureel geheugen (vaardigheden), later werden vergelijkbare bevindingen ook gedaan voor het declaratieve geheugen (geheugen voor gebeurtenissen of feiten/contextvrije kennis). Hoe korter men na het leren slaapt, hoe beter dit lijkt voor de geheugenprestaties. Deze kennis pleit voor het belang van het spreiden van leersessies over meerdere dagen, zodat er slaapsessies tussen zitten. In minder lestijd kan zo meer geleerd worden. Ook leidt slapen tot een betere consolidatie van geheugensporen. De betere werking van spaced learning in plaats van massed learning is experimenteel aangetoond. Onregelmatig slapen maken mensen ook prikkelbaar en emotioneel labiel en kunnen voorafgaan aan een depressie. Onvoldoende slaap kan de schoolprestaties en andere vormen van mentale ontwikkeling negatief beïnvloeden.
Marjo Lam 2011
Pagina 17
2 Zen en de kunst van leren. - Rients RitskesBij leren, innoveren en efficiëntie gaat het niet om meer informatie, maar de kunst zit in het vermogen er los van te komen. Reinigen van de hersenen door meditatie werkt omdat leren gebaat is bij bewuste aandacht. Tijdens de meditatie geef je ruimte aan onverwerkte ervaringen, waardoor je meer kunt focussen. Mediteren leert mensen ook bewust in het hier en nu te zijn, waardoor verleden en toekomst gemakkelijker losgelaten worden. Bij IBM zette men Zen in, via Zen komen mensen te weten waar ze nu staan. Tijdens de Zen training werden in 4 hersengebieden veranderingen gezien: 1
de prefontale cortex waarin emoties als houden van zich ontwikkelen,
2
de basala ganglia, waardoor je fijne motoriek gestuurd wordt,
3
de anterior cingulatus, waarin onze wil zetelt (deze werd tijdens de meditatie even uitgeschakeld)
4
de gyrus occipitalis superioris, waar het oriëntatievermogen zich bevindt. (tijd en plaats werden even vergeten)
Bij mensen die zenmeditatie gevolgd hadden, waren verbeteringen te zien in lichamelijke gezondheid, psychisch welbevinden, relaties, de mate waarin men tevreden was over het werk, gelukkig voelen en aandacht. In die zin kan zenmeditatie ook het leerproces ondersteunen omdat leren gebaat is bij gerichte aandacht en concentratie. 3 Stressreductie door mindfulness. - Johan TingeMindfulness is een techniek die inwerkt op stress. Door mindfulness kunnen leerprestaties en effectief gedrag worden gestimuleerd. Kabatt Zinn definieert mindfulness als het bewust reguleren van aandacht van moment tot moment in moment. Mindfulness is het oefenen om in het nu te leven. De kern van mindfulness is bewust zijn van wat er feitelijk gebeurt, zodat je niet handelt vanuit een oud patroon, zodat er ruimte en keuzevrijheid ontstaat om een adequate reactie te kunnen geven. Het doel van deze aandachttraining is mensen meer invloed te laten krijgen op hun welbevinden, via de afname van stress. Via de aandachtstraining houden mensen meer hun focus op het hier en nu, waardoor ze minder afgeleid worden en productiever kunnen zijn, bv in het werk. Resultaten over mindfuleness in het werk zijn veelbelovend: o.a verhoogde weerstand, immuniteit tegen ziekten, toename aan cognitief en psychologisch functioneren, afname van de mate waarin stress werd ervaren, minder fouten maken op het werk, toename van het vermogen om situaties van verschillende kanten te bekijken en het werk werd als meer bevredigend ervaren. Men kreeg een positiever zelfbeeld en een positiever beeld van de omgeving. Er is nog wel veel onderzoek nodig. Marjo Lam 2011
Pagina 18
1Het zintuiglijk leren. - Jaqueline Willems Doceren is de kunst van het doseren. Leren is de kunst van het zintuiglijk absorberen. Wil je leren faciliteren, stel dan het doceren af op hoeveel de zintuigen kunnen absorberen. De thamulus (luchtverkeerstoren) in ons brein zorgt ervoor dat al onze inkomende zintuiglijke informatie kan landen bij de juiste „gates‟. Van alle zintuigen is zien het sterkst. Van al onze prikkels zijn er 10 miljoen van de 11,2 miljoen beeldend van aard (Dijksterhuis 2008). Waarom blijven we dan zoveel vertellen en laten we de beelden niet spreken? Workshop het breinlaboratorium start met het gehoor, woorden. Leuk dat jullie er zijn. Daarna is het gezichtsvermogen aan de beurt. De deelnemers mogen een cadeautje open maken met lekkernijen die gekoppeld worden aan elk van de breingebieden (visualiseren is de kunst van het creatief associëren). Om de tastzin te activeren wordt de deelnemers iets in de handen gegeven, want eenmaal gevoeld wordt beter onthouden. De smaakzin wordt gestimuleerd, omdat de deelnemers mogen proeven van de lekkernijen die gekoppeld zijn aan de breingebieden. Om de reukzin te stimuleren ruiken de deelnemers aan een leeg potje. Met beelden wordt een hele context teruggehaald en alle input die onthouden moet worden. Dit effect wordt sterker als de tastzin aandacht krijgt en als er iets gedaan wordt met geur en proeven. Als je maar 1 zintuig mag doceren, kies dan voor het zien. Zien is geloven.
Marjo Lam 2011
Pagina 19
2 Leren met beelden. - Lia Bijkerk Een beeld zegt meer dan duizend woorden is een open deur, die in opleidingsinstituten vaak gesloten blijft.
Les
V vide Zelf leren 5% Video Demonstatie
10% 20%
Discussiegroep Discussie groep 30% Oefening zelfdoen 50% Iemand anders instrueren 90%
Wat weet je nog na 24 uur? We leren het meest door zelf te doen (Sousa 2006). Van uitsluitend woorden weten we na 24 uur nog maar 5 %. Met beelden erbij en erover vertellen, samen met anderen blijft 75% hangen na 24 uur. Faciliteerders van leren zouden meer gebruik moeten maken van beelden, omdat het beoogde leerdoel sneller wordt bereikt door het stimuleren van de neurale paden. Om iets te onthouden moeten er in de hersenen meerdere neurale paden worden aangelegd. Door te werken met beelden, kleuren, muziek, intuïtie, krijgen alle zintuigen aandacht. Door beelden in te zetten wordt de visueel-ruimtelijke intelligentie van deelnemers geprikkeld.
Marjo Lam 2011
Pagina 20
Een andere drijfveer is dat jongeren, geboren vanaf 1988 (generatie Einstein) een andere manier van leren ontwikkeld hebben, die niet meer past bij de manier waarop het onderwijs meestal wordt aangeboden, in blokjes en vooral theoretisch. Jongeren van nu gebruiken veel meer de vorm van leren in beelden en willen hun creativiteit aanspreken. De basis van deze werkvorm is het associëren aan de hand van beelden die worden gepresenteerd. Zodra een onderwerp van een leersituatie een link heeft met het dagelijks leven, zijn beelden bruikbaar om de ervaring en voorkennis van deelnemers te inventariseren. Deelnemers kunnen worden geïnspireerd door bestaande verhalen of fantasieverhalen (sprookjes of eigen verhalen, deze maken ze in hun hoofd). Docenten kunnen gebruik maken van tekeningen, cartoons, foto‟s, filmfragmenten, grafische weergaven, voorwerpen e.d. Werken met beelden doet een beroep op de creativiteit van de deelnemers. Een goed beeld blijft langer hangen waardoor het leereffect wordt vergroot, bv door de missie of visie te visualiseren of een beeld te zoeken bij gedrag dat je wilt veranderen. Beelden maken beter zichtbaar wat je bedoelt dan een verbale uitleg. Leren met beelden verhoogt de motivatie van de deelnemers, ook vinden de deelnemers de uitkomsten vaak verrassend. Beelden pakken, foto‟s brengen bijvoorbeeld ook beweging in trainingen, dit levert energie op waardoor deelnemers beter bij de les blijven. Deelnemers geven vaak meer van zichzelf bloot aan de hand van beelden en door het vergroten van de vaardigheid „lezen in beelden‟ kunnen vooroordelen soms weggenomen worden, empathie en respect gestimuleerd worden en wederzijds begrip vergroot. Beelden bieden vaak een ingang bij trainingen die met woorden niet bereikt wordt. Het gebruik van beelden vergroot de opname in het geheugen, doordat meer neurale paden worden aangelegd. Het leerdoel wordt eerder bereikt. 3 LEF Futere Center Rijskwaterstaat
- Maarten van Rijn
Het LEF futere center ontwikkelt en introduceert interdisciplinaire en innovatieve denk- en werkmethoden en biedt de unieke gelegenheid om de (leer)omgeving volledig op maat in te richten om activiteiten, teamleerprocessen en individuele leerprocessen zo optimaal te laten verlopen. Het is gebaseerd op de meest recente inzichten in psychologische en neurologische aspecten van creatieve processen. Het is een ruimte van 3000 vierkante meter met flexibele ruimten, waar 15 leervoorkeuren binnen 5 settings aangeboden worden (sport, werkplaats, zen, keuken, huiskamer.
Marjo Lam 2011
Pagina 21
De sessies worden ontworpen door een facilitator, deze richt zich niet op de inhoud, maar op het proces. Deze bewust gecreëerde leeromgeving leidt tot een zintuiglijk rijke leerervaring en daarmee voor versnelling in het leren, een hoger leerrendement en betere transfer van kennis uit de leeromgeving naar de eigen werksituatie. Wetenschappelijk zal nog onderzocht moeten worden of het werkt en waarom.
Howard Gardner onderscheidt eerst 7 en later 9 intelligenties: woordknap (verbaal/linguïstisch), rekenknap (logisch/mathematisch), beeldknap (visueel/ruimtelijk), muziekknap (muzikaal/ritmisch), beweegknap (lichamelijk/kinesthetisch), mensknap (interpersoonlijk), zelfknap (intrapersoonlijk), natuurknap (natuurgericht) en existentiële intelligentie. Daarnaast onderkent Howard Gardner 5 gesteldheden van de menselijke geest (five minds for the future): disciplinairy mind
(gedisciplineerd denken),
syntesizing mind
(vaardigheid om ideeën vanuit disciplines te kunnen genereren),
creating mind
(vermogen om nieuwe problemen en vragen te verhelderen en op te lossen),
respectful mind
(het bewustzijn en kunnen waarderen van verschillen tussen mensen),
ethical mind
(nakomen van verantwoordelijkheden als burger en binnen het werkzame leven).
Marjo Lam 2011
verschillende
Pagina 22
1 Uitblinkers worden gemaakt, niet geboren. - Daphne van Paassen. Bijna alle uitblinkers blijken een of meer enthousiaste coaches te hebben gehad in hun leven. In 2005 deed de Erasmus universiteit een onderzoek naar de voorspelbaarheid van talent. Het verschil tussen de prestaties van afhakers en doorzetters van de onderzochte schaaktalenten was puur op basis van tijdsinvestering te verklaren. Dat wil niet zeggen dat talent niet bestaat, maar dat de variatie die ontstaat op basis van genetische verschillen heel veel kleiner is dan die op basis van oefening. Door bewust te trainen met het doel beter te worden, door zwakke plekken te kennen en door keihard te trainen kweek je uitblinkers. Dit is niet alleen van toepassing op schakers, maar ook op violisten. Bij andere beroepen is 7.000 tot 10.000 uur oefenen noodzakelijk om het expert niveau te behalen. Bij talent op de werkvloer wordt doorzettingsvermogen (wat bij talenten de doorslaggevende rede is ) niet getest. Hoge cijfers en een hoog IQ zijn geen garantie voor buitengewone prestaties. De Bruin zegt dat passie en doorzettingsvermogen betere voorspellers zijn voor uitblinkers dan cijfers en intelligentie. Daar zou je werknemers ook op moeten selecteren. Wie neem je aan briljante mensen, of mensen die met coaching kunnen groeien en graag willen leren? HDR professionals moeten investeren in de meest gemotiveerde mensen en niet in de meest talentvolle. Gemotiveerde mensen willen oefenen en aanpakken. Van der Sluis zegt dat mensen die reflecterend gedrag vertoonden het meeste succes hadden. Na iedere prestatie keken zij terug op hun eigen gedrag, wat ging goed, wat niet en hoe kan het beter. Mensen waren nog succesvoller als ze zich daarnaast doelen stelden en de overtuiging hadden dat ze ergens wilden komen. Sterktes en zwakten kennen en bewust trainen om je zwakke plekken te corrigeren, zodat je doel beter gehaald kan worden zijn belangrijk (deliberate practice). Deze uitkomsten komen overeen met nieuwe ontdekkingen in de neurowetenschappen. Ons brein is in staat tot reorganisatie en zelfvernieuwing. Margriet Sitskoorn spreekt over het maakbare brein. Gericht trainen is volgens haar belangrijk omdat je terwijl je vaardigheden oefent, je hersenen vormt door verbindingen te versterken of te verzwakken. Aanleg geeft aan dat er van nature al meer verbindingen zijn, maar wie vandaag begint met 4 uur per dag te oefenen, kan over 10 jaar een expert zijn in bv gitaar spelen. Marjo Lam 2011
Pagina 23
Het helpt daarbij wel als je gelooft dat je vaardigheden maakbaar zijn. Studenten die geloven dat IQ te beïnvloeden is, presteren beter dan studenten die denken dat hun IQ vast ligt. Hoe word je een uitblinker? 1 2 3 4 5 6
Heb voor ogen wat je echt wilt, Probeer door reflectie duidelijk te krijgen waar je zwakke plekken liggen, Train veel, Train zwakke plekken net iets boven je niveau, Zoek een mentor/coach, Zet door, ook als het moeilijk wordt.
2 Carol Dweck In haar boek, Mindset, beschrijft Carol Dweck 2 denkstijlen, de fixed (vaste) mindset en growth mindset (groei). Deze mindsets beïnvloeden onze leerstijlen en patronen en de uitkomsten van ons leren. Neurowetenschap onderbouwt haar theorie. Als mensen geloven dat hun basiskwaliteiten vast liggen (fixed) hebben ze meer moeite met lastige situaties. Zij zijn voorzichtig omdat ze bang zijn dat er iets fout kan gaan. Zij geloven dat hun ontwikkelingsmogelijkheden vooraf vast staan en dat intelligentie een vast gegeven is. Mensen met een growth mindset geloven dat hun basiskwaliteiten ontwikkeld kunnen worden omdat ze leren van wat hen overkomt en dat dit hen sterker maakt. Zij zijn gericht op leren in plaats van te bewijzen wat ze al kunnen. Zij experimenteren omdat ze dit zien als kansen om vooruit te komen. Ze zijn niet bang om fouten te maken. Als we geconfronteerd worden met een omgeving waarin een fixed mindset overheerst gaan we ons ook zo gedragen, we zijn sociale wezens, pakken omgevingssignalen op en passen ons aan. Intelligente kinderen die steeds geprezen worden omdat het intelligent is heeft veel te verliezen en kunnen een fixed mindset ontwikkelen. Een kind dat geprezen wordt vanwege moed, volharding en toewijding zal makkelijker een groeimindset ontwikkelen. Dit effect wordt ook onderzocht in organisaties. De gevolgen van de mindset binnen organisaties zijn groot. Managers met een fixed mindset zijn niet genegen feedback te ontvangen, zij vinden dit ongewenste kritiek. Zij zijn ook minder geneigd medewerkers te coachen. Zij besteden dus minder aandacht aan het ontwikkelen van eigen potentieel en aan het potentieel van medewerkers. Omdat organisaties steeds complexer worden zijn er mensen met een groei mindset nodig. Uit onderzoek blijkt dat zij meer in staat zijn uitdagende taken aan te gaan. Zij hebben een open blik naar ontwikkelingen en innovaties en de wens om Marjo Lam 2011
Pagina 24
oplossingen te vinden. Voor bedrijfstrainingen is dan ook niet alleen de inhoud belangrijk, maar ook het stimuleren van een groeimindset. Als innovatie, ideeën en initiatief beloond worden en niet de standaardoplossingen, is er een grotere kans op de ontwikkeling van een groeimindset. Mindsets kunnen veranderen. Uit onderzoek bleek dat het volgen van een programma voor de ontwikkeling van een groeimindset beter resultaten behaalden dan studenten die een studievaardigheden programma volgden. Het programma heette Brainology en laat studenten zien wat er in hun brein gebeurt als ze leren. Ze zien de verbindingen tussen neuronen groeien. Naast het volgen van dit programma gelooft men dat aandacht en coaching vanuit een inspirerende groeiomgeving nodig zijn om die verandering ook vast te houden.
Fixed mindset
Growth mindset
Brein is statisch
Brein is plastisch
Belonen op resultaat
Belonen op inspanning
Interne monoloog: gefocust op oordeel
Interne monoloog: wat kan ik hiervan leren
Compliment: je bent echt slim, een natuurtalent
Compliment: je inzet en leervermogen zijn indrukwekkend.
Intelligentie is aangeboren en op jonge leeftijd zichtbaar,
Intelligentie kan door leren en oefenen groeien, waardoor het soms langer duurt voor potentieel tot bloei komt
Intelligentie bepaalt het resultaat
Doorzetten bepaalt het resultaat
Focus op persoonlijke status en winnen
Focus op groei en uitdaging
Om hulp vragen betekent de eigen zwakte laten zien
Om hulp vragen betekent tips krijgen hoe je beter kunt worden
Eindresultaat is vooraf te bepalen en meetbaar
Eindresultaat is vooraf niet te voorspellen en afhankelijk van eigen inspanning
Talent is een gave, een genie wordt geboren
Talent kun je ontwikkelen, oefenen is meer bepalend dan aan leg
Motto: save face
Motto: struggle end grow
Driver: succes en bevestiging
Driver: leren en vaardiger worden
Effect: als ik misluk heb ik geen talent
Effect: dit is een uitdaging, ik kan het leren
Marjo Lam 2011
Pagina 25
3 Talentontwikkeling. - Heiko Aiello Voor talentontwikkeling in organisaties is aansluiten bij bestaande talenten effectiever dan investeren in het ontwikkelen van vaardigheden waarvoor een persoon weinig interesse/aanleg toont. Reeds aanwezige synaptische structuren kunnen sneller en energie efficiënter geactiveerd worden dan nieuwe structuren aangemaakt worden. (Dat verklaart ook waarom mensen het lastig vinden een gewoonte of vaardigheid af te leren.) In de neurowetenschap wordt onderscheid gemaakt groeiprocessen die de hersenen vormen (Sitskoorn)
tussen
drie
1
Ervaringsonafhankelijke plasticiteit (genetisch gestuurd proces, geen inspanning van buitenaf),
2
Ervaringsverwachte plasticiteit (genetisch bepaald, maar door prikkels van buitenaf getriggerd),
3
Ervaringsafhankelijke plasticiteit (dit proces heeft tot gevolg dat onze hersenen uniek zijn, de hersenen worden beïnvloed door de leefomstandigheden en keuzes die de mens maakt.
Plasticiteit houdt niet op, continu leren prikkelt het behoud van de nieuwe hersencellen die het lichaam elke dag aanmaakt. Er is discussie over welk gedeelte van talent genetisch bepaald en aangeboren is en hoe ver iemand zich kan ontwikkelen (nature versus nurture). Onderzoek van de afgelopen jaren belicht steeds meer het aspect dat mensen veel mogelijkheden hebben zich te ontwikkelen (nurture). Onderzoek toont aan dat mensen die buitengewoon succesvol zijn in hun vak, behalve bovengemiddelde aanleg voor het gebied waarin zij uitblinken, ook bepaalde karaktertrekken hebben: groot uithoudingsvermogen, focus, discipline, ambitie en de bereidheid te investeren. Medewerkers gesprekken moeten gaan over ambitie ipv tekortkomingen. De leeruitdaging komt zo in een nieuw licht te staan, het gaat niet meer om het opvullen van gaten, maar iemand te helpen uit te blinken in zijn ambitie. Als een leidinggevende in de groei van medewerkers gelooft, kan de medewerker dit ook zelf waarmaken. 4 Attributies. - Cora smit, Nina Lazeron, Anna van der Horst De verwachtingen die iemand heeft van zichzelf en van het eigen leervermogen beïnvloeden de eigen prestaties in belangrijke mate, zowel in positieve als negatieve zin. Marjo Lam 2011
Pagina 26
Ditzelfde geldt voor de verwachtingen die belangrijke anderen van de persoon hebben, bv de ouder, docent, collega of leidinggevende. We noemen dit attributies. De attributietheorie beschrijft de wijze waarop mensen het gedrag van zichzelf en van anderen verklaren in termen van oorzaak en gevolg en hoe dit van invloed is op hun zelfbeeld en motivatie (grondlegger Fritz Heider). Bij een attributie ken je jezelf een eigenschap toe, mede op grond van informatie die je uit de omgeving krijgt. Mensen hebben de neiging te attributeren op een manier die positief is voor het eigen zelfbeeld. Successen worden aan zichzelf toegeschreven, voor mislukkingen wordt vaak een externe factor gezocht. Als mensen iets verwachten op basis van onjuiste of juiste informatie gaan zij daarnaar handelen en zo de voorspelling waarmaken. In een vrij competatieve sfeer op de nieuwe school, bestempelen docenten Laurens als dom (terwijl hij een leergierig, bovengemiddeld intelligent kind is met een motorische stoornis). Andere leerlingen nemen dit over en lachen hem uit als hij een antwoord wil geven. Na zes weken is Laurens veranderd in een mat ongeïnteresseerd bang jongetje. Zijn leergierigheid is verdwenen. Hij is zijn handicap geworden. Zijn ouders zoeken een nieuwe school waar de leerkrachten de intelligentie van Laurens benoemen. Binnen twee maanden is Laurens weer een bovengemiddeld presterend en gelukkig kind. Rosenthal en Jacobson toonden in 1968 aan dat de verwachtingen die een docent heeft van de prestaties van de leerling, deze prestatie beïnvloeden, zowel in positieve als negatieve zin. Leraren geven ook meer aandacht aan leerlingen waarvan ze denken (of te horen hebben gekregen) dat ze intelligent zijn: meer oogcontact, glimlachen en gaan dichter bij de leerling staan. Andersom blijkt ook het geval te zijn, als studenten positieve informatie hebben gekregen over docenten, denken zij positiever over de docent en de les. Factoren die van invloed zijn op het verkrijgen van attributies: 1 De relatie met degene die jou kenmerkende attributie toedicht is van belang. Feedback van iemand die je vetrouwt zal veel invloed hebben op je prestaties. 2
De mate van controle die iemand heeft op de situatie waarin hij verkeert. Hoe meer controle des te meer kans op het effect van attributie. Mensen die dus minder vrijheid ervaren om zelf invloed uit te oefenen, zullen minder open staan voor de werking van positieve attributies.
3
De mate waarin het gedrag kenmerkend is.
4
De consistentie van informatie en de consensus daarover zijn van belang.
Marjo Lam 2011
Pagina 27
Wil je als manager, collega of coach iemand positieve attributies geven, let dan op wat er al goed gaat in het denken en doen van de ander, maak bv gebruik van video opnamen. B ij het creëren van positieve attributies is het belangrijk oprecht te zijn in het benoemen van het positieve gedrag. Door het inzetten van positieve attributies kan je mensen laten groeien en meer vertrouwen geven in eigen kwaliteiten. Waarom dit zo werkt is nog onduidelijk, breinonderzoek kan meer informatie geven. 5 Metaforen en talent. - Wouter Rynaert Via impliciete en expliciete leerprocessen worden competenties getraind die wel benoembaar, meetbaar zijn en die in een concrete context leiden tot materiële en immateriële opbrengsten. Talenten spelen ook een rol bij bereikte resultaten, maar ze worden niet gemeten door beschikbare instrumenten. Zo blijven de achterliggende talenten buiten beeld en worden niet erkend, omdat alleen competenties afgevinkt worden. De aandacht bij het afvinken is gericht op externe eisen, (passende handelingen bij het vraagstuk) terwijl men niet kijkt naar de mens zelf (de bron). Talenten bevinden zich voor een deel in het onbewuste gebied. Volgens Ab Dijksterhuis (2008) heeft dit gebied grotere capaciteit om complexe situaties op te lossen. Talenten blijven in het onderwijs en bedrijfsleven onderbelicht volgens Buckingham (2005), talenten zijn vanzelfsprekend, het gaat meer om wat mensen niet kunnen. Competentie denken leidt ertoe dat men meer gaat kijken naar tekorten in plaats van naar de sterke kanten. Deze onbewuste talenten spelen ook een rol bij loopbaanontwikkeling. Naast de onbekende competenties speelt het motivatieproces een rol bij de loopbaanontwikkeling. Door het maken van keuzes neemt motivatie doe, waarbij ook een onbewuste kant meespeelt. Bijvoorbeeld door een prikkel van buitenaf, een film, een gebeurtenis kan iemand onverwachts geraakt worden , dit geeft mensen energie. Het derde essentiële proces bij loopbaanontwikkeling is de persoonlijkheidontwikkeling. Er worden ontwikkelingsniveaus verondersteld die van belang zijn voor de ontwikkeling van bewustzijn (ego, moreel niveau en waardeoriëntatie. Voor het onderbewustzijn worden vier grondhoudingen beschreven: doelgericht, onderzoekend, speels en dialooggericht. Ieder individu vult dit door zijn eigen vorming op unieke manier in. Zij zorgen voor de uitstraling. Aan de bewuste zijde is zelfsturing. Reflectie is hierbij een hulpmiddel.
Marjo Lam 2011
Pagina 28
Tot slot veronderstellen we het verbindingsproces als essentieel voor loopbaanontwikkeling. Verbindingsprocessen hebben te maken met het creeren van netwerken voor kennisdeling en circulatie. Aan de onbewuste zijde is connectiviteit geformuleerd (het vermogen om verbindingen te leggen en onderdeel te zijn van een team. Voor de ontwikkeling van talenten zijn emotieven, grondhoudingen en connectiviteit nodig, dus geen talentontwikkeling zonder externe prikkel, een bepaalde instelling om iets aan te pakken en verbindingen met anderen. De discussie of je talent hebt of niet is erg actueel. Gladwell en Dweck geven aan dat je 10.000 uur moet oefenen. In organisaties gaat het vooral om herkennen en ruimte geven aan talent. De tentatieve latente talentententjestentoonstelling biedt professionals een kader om naar talenten te kijken, op te sporen, te ontwikkelen en in te zetten. Zij gaan uit van 4 metaforen: 1
Talenten met een diamantgehalte. Dit staat symbool voor schoonheid en liefde, hardheid, onverbiddelijkheid. Zij zijn echter in ruwe vorm moeilijk te vinden.
2
Het Idols gehalte, natuurtalenten. Niet iedereen is een natuurtalent en mensen beseffen dat vaak zelf niet. Vaak hebben zij zelf wel een enorme drive, maar staan ze op het verkeerde podium. Zetten wij onze studenten ook op een podium waarin zij zich ongemakkelijk voelen omdat zij niet kunnen vlammen?
3
Guinness book of records gehalte, waarbij handelingen worden uitvergroot en voor een voetlicht geplaatst. Activiteiten worden opvallend gemaakt, op een zodanige manier dat er sprake is van competitie, spanning, triomf.
4
De Graal, dit talent vertegenwoordigt innerlijke wijsheid en de kunst om in allerlei situaties juist te handelen. Het talent innerlijke wijsheid heeft te maken met het inschakelen van het onbewuste.
6 Breinpaspoort voor scherper leeraanbod. - Linda Luchtman Telkens wanneer je met leerlingen werkt, ben je hun brein aan het veranderen. De mate waarin je aansluiting weet te vinden met de manier waarop het brein van de leerling werkt, bepaalt of leerlingen succesvol zijn in hun leren. Kennis van het eigen brein en dat van de leerlingen zorgt voor een scherper leeraanbod. Iedere leerling heeft een eigen brein. Het is niet mogelijk om constant 100% aansluiting te vinden bij de wijze waarop elk individu het makkelijkst leert. Marjo Lam 2011
Pagina 29
Een stap in de goede richting is als de docent op de hoogte is van de breinvoorkeuren van iedere leerling, die opgenomen worden in een breinpaspoort, waarin de dominantie van hersenhelft, voorkeursleerkanaal (zien, horen, doen/voelen), soort (meervoudige) intelligentie, hobby/interesse is opgenomen. De linkerhersenhelft is meer gericht op orde, volgordelijkheid, logica, getallen, stap voor stap benadering. Leerlingen met een dominantie voor de rechterhersenhelft hebben voorkeur voor grote beelden, verbeelding, kleur, ritme. Door als docent een benadering te kiezen waarin eigenschappen van beide helften aangesproken worden is de kans groter dat er aangesloten wordt bij de leerlingen. Visuele leerlingen (40 tot 50%) zijn meestal slechte luisteraars, werk dus met fimpjes, video, mee laten kijken op de werkplek. De auditieve leerling (10 tot 20%) praat graag en luistert. Wil graag dat er uitgelegd wordt, instructie wordt gegeven. Intervisie groepen en coachen werkt bij deze groep goed. De kinestetische leerlingen (doeners 20 tot 30%) willen bezig zijn, kunnen moeilijk stil zitten. Zij hebben een voorkeur voor doen, praten, werken aan opdrachten, aantekeningen maken. Op de werkplek willen zij ook graag meelopen. Gardner onderscheidt 8 intelligenties. Docenten kunnen lerenden ondersteunen door zoveel mogelijk van elk van de intelligentie iets te verwerken in hun lessen. Jim Hensen zei: “First you must entertain, then you can teach”. Entertainen inspireert en motiveert. Ook werkt het motiverend als leerlingen aangesproken worden op hun interesse, er wordt dan aangesloten bij het emotionele brein. Een leersituatie waarin ruimte is voor humor en positieve uitdaging, draagt bij aan het goed kunnen onthouden. Daarom vormen hobby‟s en interesses een onderdeel van het breinpaspoort. Bij het gebruik van het breipaspoort is het de bedoeling dat niet alleen de faciliteerder van leren, maar ook de leerling de leerervaring vormgeeft en manipuleert, zodat deze past bij de eigen voorkeuren en eigenschappen. Het eigen unieke brein wordt meegebracht in elke leersituatie. Dat kan verklaren waarom de ene lerende een leersituatie ervaart als krachtig, terwijl het bij de ander nauwelijks effect heeft. Docenten denken nu vaak „bij mij werkt dit goed‟, dus dat zal voor iemand anders ook gelden. Maar iedereen is uniek, dus ook de leerlingen. De uitdaging is om rekening te houden met die diversiteit om zoveel mogelijk uit elke leersituatie te halen.
Marjo Lam 2011
Pagina 30
1 De breinprincipes van het alledaags leren. - Geoffrey Caine Renate N Caine Natuurlijk leren is het geven van betekenis aan opgedane ervaringen, waarbij hoort het verwerven van inzicht, het eigen maken van nieuwe vaardigheden en het opdoen van zelfkennis. Een van de uitgangspunten hierbij is dat ieder mens een geïntegreerd levend systeem is, lichaam, hersenen, hart en verstand spelen allemaal een rol bij het leren. Voor natuurlijk of alledaags leren zijn 12 leerprincipes geformuleerd: 1
Leren gaat het gehele lichaam aan. Lichaam en brein veranderen als gevolg van ervaringen. (Leren gaat beter als alle zintuigen worden aangesproken en als er sprake is van lichamelijke beweging en actie.)
2
Het brein is sociaal, het is ontworpen om na te doen. Leren wordt beïnvloed door de sociale context en relaties. (Leren gaat beter via informele gesprekken.)
3
De menselijke zoektocht naar betekenis is aangeboren, de drang om te verklaren wat we ervaren en de behoefte aan zingeving. (Leren gaat beter als het in verband gebracht wordt met persoonlijke interesses en met individuele vragen van de betrokkenen.)
4
Om betekenis te vinden, worden patronen gevormd, categorieën, kaders. (Leren gaat beter als er geholpen wordt om patronen te vinden of door verbanden te leggen met datgene wat al bekend is.)
5
Emoties zijn essentieel bij patroonvorming. Verstand en emoties werken op elkaar in. Damasio spreek van gevoel hebben van hetgeen gebeurt. (Leren gaat beter als de betrokkenen zich positief emotioneel willen binden aan nieuw materiaal.)
6
Het brein verwerkt gelijktijdig onderdelen en het geheel. Vaardigheden en conceptuele inzichten worden beter begrepen als de wisselwerking wordt geactiveerd tussen aparte elementen en het geheel. (Leren gaat beter als het aangeboden wordt in termen die een geheel omschrijven, zoals een project.)
Marjo Lam 2011
Pagina 31
7
Zowel gerichte aandacht, als waarnemingen in de zijlijn tellen. We leren direct bewust en indirect onbewust. (Leren gaat beter als in de fysieke leeromgeving indirecte informatie en ideeën overgebracht worden ter ondersteuning van datgene wat geleerd wordt.)
8
Leren is zowel een bewust als een onbewust proces. Doelbewust leren we, maar ook in de onderstroom verwerkt het brein informatie via ons cognitief onbewuste. (Leren gaat beter als het leeraanbod via diverse terreinen en processen het onbewuste op gang brengt.) Werk ook aan de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden zodat betrokkenen zich bewust worden van de manier waarop ze ervaringen opnemen en verwerken.
9
Verschillende soorten geheugens. Er zijn verschillende geheugensystemen die met elkaar in wisselwerking zijn. (Leren gaat beter als je geheugentechnieken gebruikt om te onthouden en als je nieuwe ideeën en vaardigheden introduceert rond alledaagse ervaringen).
10
Leren is een proces. (Houdt daarom bij het leren rekening met bestaande vaardigheden, het huidige kennisniveau en de aanwezige competenties.)
11
Bij complexe leerprocessen geldt: uitdaging versterkt, bedreiging verzwakt. Creëer daarom omstandigheden waarin mensen zich veilig en ontspannen voelen, als tegelijkertijd uitgedaagd en betrokken.
12
Ieder brein is uniek, daarom dienen leerinterventies een beroep te doen op de sterke punten van mensen.
Vanuit deze 12 principes zijn drie kernelementen te destilleren: 1
Ontspannen alertheid: is een combinatie van lage dreiging en hoge uitdaging.
2
Geleide ervaring, door onderdompeling in een combinatie van ervaringen. Het opdoen van steeds nieuwe ervaringen in verschillende contexten, is een natuurlijke wijze van leren.
3
Actieve verwerking, reflectie in actie. Deelnemers krijgen de mogelijkheid ervaringen op te nemen, terug koppeling te krijgen, te reflecteren op het leerproces, vragen te stellen, ervaringen te onderzoeken en te verwerken.
Marjo Lam 2011
Pagina 32
Op basis van de drie kernelementen worden vijf verschillende mogelijke uitkomsten van het leerproces onderscheiden: 1
Kennis aan de oppervlakte, feiten en basisroutines. Veel wordt slechts oppervlakkig begrepen.
2
Technische en schoolse kennis, begrijpen van theorie en toepassen van routine vaardigheden. Omdat er sprake is van nabootsing van de werkelijkheid en er geen ervaringen in het echte leven opgedaan worden, blijven de kennis en vaardigheden beperkt inzetbaar in de alledaagse werkelijkheid.
3
Dynamische of prestatiekennis, wordt verkregen als iemand nieuwe inzichten verkrijgt en op nieuwe manieren naar de wekelijkheid kijkt.
4
Rijpheid, zelfkennis en zelfsturend vermogen. Dit metacognitieve vaardigheden, het vermogen om verwerkingsproces te herkennen en te sturen.
5
Creativiteit en het vermogen met verandering om te gaan. Dit vraagt enthousiast onderzoeken van mogelijkheden in een context waarin resultaten van te voren niet vastgelegd zijn, zodat nieuwe inzichten of invalshoeken kunnen ontstaan.
vraagt om het eigen
2 Bewust leren met het onbewuste. - Ab Dijksterhuis. Uit onderzoek van Damosio (1997) blijkt dat we veel onbewust leren en dat ons onbewuste eerder heeft geleerd dan ons bewuste. Een aantal leerprocessen gaat onbewust, bv motorische handelingen. Scholen zijn ingericht op bewust leren. Het is jammer dat het onbewuste niet meer ingezet wordt. Het werkt heel goed om periodes in te bouwen van onbewust nadenken en mensen meer te laten ervaren dan te vertellen. Leeromgevingen die mensen veel dingen laten doen zijn stimulerend, je laat meer zintuigen gebruiken. Belangrijk bij het inrichten van leerprocessen is de motivatie. Belonen en complimenten geven werkt hier ook bij. 99% van ons gedrag wordt volgens Dijksterhuis bepaald door het onbewuste. We kunnen dit gebruiken bij het organiseren van leren. We kunnen slaapperiodes gebruiken. Slaap, pauzes, het werken in blokken kun je strategisch inzetten. Op dit moment wordt onderzoek gepland op scholen om deze principes te testen.
Marjo Lam 2011
Pagina 33
3 Invloed van nieuwe media op hersenen en leerstijlen. - Piet Kommers Nieuwe media is het geheel van ICT toepassingen, computer, internet, virtuele werelden, mobiele telefoons e.d. Deze nieuwe media worden vaak gebruikt als extra boek, schrijfblok of uitwisselingsmogelijkheid. Maar nieuwe media kunnen onderwijs en leren ook echt veranderen, je haalt er de buitenwereld mee naar binnen. De lerende kan meer autonoom zijn eigen leerproces vormgeven en benodigde informatie opzoeken in medialand. Dit beïnvloedt de rol van de leraar. Er zijn 2 leerstijlen te onderscheiden, de holistische (vanuit gehelen via herhaling opslaan in het lange termijn geheugen) en seriële (vaste volgorde, leert door herhalen, slaat chronologisch geordende info op in het lange termijn geheugen). Nieuwe media voegen aan de leerstijlendiscussie een dimensie toe. Door het web krijgen studenten meer zelf de keuze in het soort informatie die hij wil verkrijgen. De aandacht verschuift van onderwijzen naar leren. Leren wordt: het activeren van voorkennis en eerdere ervaring, het combineren hiervan met een actuele context en het in teamverband creëren van maatwerk. Het gaat erom dat de lerende unieke oplossingen zoekt. Daarmee is ruimte gecreëerd voor creativiteit en originaliteit bij het leren. De kern hierbij is dat kennis zich tussen, in plaats van binnen mensen manifesteert. Nieuwe media leveren een ondersteunende rol en maken het mogelijk om in netwerken gezamenlijk te leren en te ontwikkelen. Het is belangrijk om het leren van jonge kinderen direct al te richten op de echte wereld, waarin per situatie nieuwe oplossingen bedacht moeten worden. 4 De creatief lerende mens. - Paul Delnooz Drie grondslagen vormen de basis voor de „creatieve art methodologie‟: 1 Theorievorming versus praktisch onderzoek. In Nederland verschuift onderzoek naar de praktische kant. Door creatieve actie methodologie, waarin het op zoek gaan naar de oplossing van het praktische probleem centraal staat. 2
Het constructivisme. Hier staat de gedachte centraal dat waarneming een interpretatie is van de wereld om ons heen, ook de creatieve art methode berust op deze gedachten.
3
Kennis reflectie creatief denken. Het huidige onderwijs is sterk gericht op het aanleren van competenties. We leren door te handelen en om een reflectief denkproces ervoor zorgt dat we een bepaalde handeling kiezen, die uitvoeren en evalueren. Binnen dit reflectieve proces wordt veel waarde toegekend aan creatief denken, nieuwe oplossingen bedenken voor praktische problemen.
Marjo Lam 2011
Pagina 34
Damasio stelt dat de neurale systemen van een creatief iemand vooral in staat moet zijn combinaties te maken. Een kind begint blanco en heeft beperkte mogelijkheden om nieuwe denkbeelden en acties te bedenken, om alle denkbeelden en acties te evalueren, om een selectie te maken uit het geheel van denkbeelden en acties, om de geselecteerde acties uit te voeren en om het resultaat te evalueren. Als het ouder wordt krijgt het meer kennis, neemt het vermogen toe zelf dekbeelden en acties te verzinnen, maakt keuzes, voert ze uit en kan ze evalueren. Het is het beeld van de creatief lerende mens. De creatief lerende mens doorloopt een cyclus: De eerste stap is weten (kennis van beschrijvingen, verklaringen en acties) de tweede stap is het activeren van de hersenen (door te brainstormen, stimuleren om combinerend en lateraal te denken) de derde stap is reflecteren (leren kritisch kanttekeningen te plaatsen) de laatste stap is uitvoeren. Het succes van deze aanpak hangt samen met meerdere aspecten. Er is sprake van driedubbel vraaggestuurd onderwijs (praktisch vraagstuk oplossen, de vragen die dit bij de student oproept en de vragen die de docent stelt.) Er is sprake van twijfel zaaien omdat studenten moeten leren dat er geen waarheden zijn. Voor onze hersenen werkt het beter als we eigen oplossingen bedenken. Richtlijnen voor mensen die aan de slag willen met de actief lerende mens: 1 Laat mensen eigen doelen stellen waarvoor ze intrinsiek gemotiveerd zijn. 2
Zorg ervoor dat de betrokkene individueel verantwoordelijk is voor het bereiken van het doel.
3
Laat een inventarisatie maken van verschillende mogelijkheden om dat doel te bereiken.
4
Ga vragend, niet sturend te werk, zaai twijfels. Laat reflecteren.
5
Ga zowel analytisch als creatief te werk, zodat transfer van kennis kan optreden.
6
Geef de betrokkenen de kans te leren van fouten en vraag waar het fout gegaan is.
7
Zorg ervoor dat de betrokkenen in een omgeving zit waarin hij zichzelf kan binden.
Marjo Lam 2011
Pagina 35
5 Het voeden van creatief denken. - Frans van Gaal In het gedicht schoolsysteem geeft dichter Kal aan dat het onderwijssysteem de creativiteit van de leerlingen eerder ondermijnt dan tot ontplooiing brengt. Het Koning Willem 1 college heeft in haar kernwaarden opgenomen dat zij creatief denken voeden. Zij hanteren een nieuwe invalshoek van Edward de Bono, lateraal denken. De kern van lateraal denken is dat mensen verder gaan op de ingeslagen weg, terwijl de oplossing onmogelijk lijkt. Dit in tegenstelling tot het verlaten van gekozen oplossingen en nieuwe te zoeken. Bono bepleit meer aandacht voor denken in het onderwijs, niet alleen kritisch, maar ook productief (beroepsvaardigheden). Hij wil de traditionele vakkenstructuur los laten, omdat bij denkprocessen alles tegelijk gebeurt.. Denken kun je leren volgens Bono en dat kun je in het onderwijs faciliteren. De docent als facilitator brengt de aanwezige kennis naar voren en verwijst de ene leerling naar de andere die de vaardigheid al beheerst. In 1999 werd de school voor de toekomst officieel geopend. In curricula moeten we tijd en ruimte creëren voor de ontwikkeling van het vermogen tot creatief, lateraal, en reflectief denken bij jonge mensen, zeker ook in het beroepsonderwijs. 6 Leren en werken tegelijkertijd. - Erica Aalsma In de waterfabriek is leren uitdagend en spannend tegelijk en wordt er geleerd vanuit de werkvloer van de beroepspraktijk. Leren en onthouden werken nu eenmaal beter als er meer verbindingen worden gemaakt. Een krachtige leeromgeving is nodig om vakbekwaamheid aan te leren, dit is een leersituatie waarin nieuwe kennis op interactieve manier wordt aangeboden en waar de lerende wordt aangezet om op een doelgerichte wijze relevante denk en leer activiteiten te ontplooien die tot betekenis gericht leren moeten leiden. Criteria die hierbij van belang zijn: er moeten voldoende basiswerkzaamheden uitgevoerd kunnen worden, er moet voldoende mogelijkheid zijn tot verdieping en specialisatie en er moeten verbanden gelegd kunnen worden. In de waterfabriek wordt leren uit het werk gehaald, het werk in de fabriek staat centraal en kennis is ondersteunend aan de praktijk. Leermeesters in de praktijk zijn verantwoordelijk voor het zoeken naar de theoretische onderbouwing. Leermeesters (onderwijs) en de werkmeesters (bedrijfsleven) en de leerlingen werken nauw samen. Het werk motiveert leerlingen, ze leren met en van elkaar en de leerling leert vanuit het geheel en gaat daarna naar de delen. De leerbegeleider is de inspirator en motivator.
Marjo Lam 2011
Pagina 36
7 De verpakking bij leren. - Judit Droste, Ria van Dinteren Contact maken en hebben, gemotiveerd zijn, mensen raken zijn belangrijke pijlers voor het leren. Meer aandacht voor de vorm! Dit hangt samen met de breinprincipes (verbinding, contextrijk en zintuiglijk leren). Spencer Kagan onderscheidt 5 principes voor breinvriendelijk leren: - veiligheid (piramide van Maslov), - voeding zowel fysiologisch (zuurstof/glucose) - psychologisch (inhoud), - emoties, - verbinding maken met de context waarin we leren en verbinding maken met mensen en tijd nemen om de informatie te verwerken. Aanbevelingen voor trainers: First you must entertain, than you can teach (Jim Henson van de Muppet show). Bereik deelnemers door betrokkenheid en persoonlijke verhalen. Blijf authentiek. Belangrijke regels daarbij zijn: zorg voor veiligheid in de groep, verbind mensen tijdens het voorstellen. Zorg voor voeding in het brein (iets lekkers en zuurstof en maak de leeromgeving zintuiglijk rijk. Geef emoties ruim baan. Gebruik alle zintuigen en zorg dat de boodschap op verschillende wijze in het geheugen binnenkomt (herhalen, samenwerken). Las pauzes en zoemmomenten in. (Momenten waarop mensen mogen praten over hetgeen ze gehoord hebben.) Breng focus aan door samen te vatten en voeg daar nieuwe informatie aan toe. Het meeste effect bereik je met een integrale aanpak.
Marjo Lam 2011
Pagina 37
8 Interne opleidingsadviseurs met breinkennis - Servi Orbons Gerjanne Dirksen 95% van onze beslissingen wordt onbewust genomen. Dat neemt niet weg dat we bewust keuzes maken bij het ontwerpen van leerttrajecten. Het toepassen van breinprincipes nodigt uit om alle 6 principes op te nemen in leertrajecten. Deze 6 principes van BCL Breincentraal Leren zijn: 1
Emotie maakt neurale netwerken sterker door neurotransmitters (dopamine ).
2.
Herhalen en oefenen met nieuw geleerde kennis en cognitieve vaardigheden binnen zes weken leidt tot het vormen van nieuwe en sterke neurale netwerken met een cruciale rol voor de hippocampus.
3.
Zintuiglijk rijk aanbieden en verwerken maakt neurale netwerken meer uitgebreid.
4.
Creatie van betekenis door cursisten zelf.
5.
Focus op context en resultaat
6.
Voortbouwen op bestaande kennis en ervaring leidt tot meer uitgebreide en betere gestructureerde neurale netwerken.
Marjo Lam 2011
Pagina 38
Nawoord Toepasbaar in de praktijk Herhaling is essentieel voor leren. Oefen, oefen, oefen. Gebruik de context. Creëer een omgeving waar onbewust geleerd kan worden. Na apen, maak gebruik van spiegelneuronen. Visualiseer een activiteit. Pas slaap toe als leerversterker. Spreek meerdere zintuigen aan bij het leren. Koppel leren aan emoties om het beter in te bedden. Selecteer op een ontwikkelingsgerichte mindset bij managers. Meditatie en mindfullness helpen om bewust ruimte in het hoofd te creëren. Relativeer de waarde van argumenteren en achterhaal de achterliggende emotie. Verleidt mensen tot leren door gebruik te maken van de automatische reacties op beloning en straf. Als mensen ontdekken hoe het brein leert en dat ieder brein kan leren neemt dit al leerblokkades weg. de verpakking van leren (vorm) is vaak net zo belangrijk als de inhoud..
Marjo Lam 2011
Pagina 39
Nieuwe vragen Bestaat er zo iets als een leerstijl of is een bepaalde manier van leren een ingesleten gewoonte en daarmee aangeleerd gedrag. Wat is de invloed van slaap en omgeving op leerstijlen? Moeten we nog wel leren rekenen en spellen omdat door toenemende automatisering steeds minder kennis en inspanning nodig is om arbeid te verrichten? Is het hebben van een groeimindset belangrijker bij het leren dan het hebben van competenties? Zijn er competenties die een voorwaarde zijn om te leren: stressbestendigheid, leervermogen, veerkracht? Hoe activeren we stofjes in de hersenen die een positieve invloed hebben op het zelfvertrouwen, hoe motiveren we mensen en geven hen positieve feedback waardoor het leervermogen toeneemt? Hoe spelen we in op gevoelige perioden in de ontwikkeling van het brein en in welke vorm bieden we ervaringen aan ter voorbereiding op de volwassenheid? Komt er een tijd waarin we iets toedienen om tot betere prestaties aan te zetten, stoffen die de neurale verbindingen beïnvloeden? Hoe spelen we in op het feit dat ouderen anders leren dan jongeren? Spelen we in op slaap als leerinterventie door het opnemen van powernaps?
Marjo Lam 2011
Pagina 40