Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1
Inleiding
3 3
1.1
Aanleiding
3
1.2
Doel
3
1.3
Plangebied
4
1.4
De bij het plan behorende stukken
4
Hoofdstuk 2 2.1
Huidige situatie
Vigerend bestemmingsplan
Hoofdstuk 3
Onderzoek
5 5 6
3.1
Algemeen
6
3.2
Cultuurhistorie en archeologie
6
3.3
Ecologie
6
3.4
Watertoets
7
3.5
Milieu
7
3.6
Kabels en leidingen
11
Hoofdstuk 4
Afweging goede ruimtelijke onderbouwing
12
Hoofdstuk 5
Maatschappelijke- en economische uitvoerbaarheid
12
Vaststellingsbesluit
13
2
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
Toelichting Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
Een van de doelstellingen van het gemeentebestuur is het vergroten van de betrokkenheid van verschillende groepen jongeren bij hun leefomgeving. Scouting verenigingen spelen hierin al jaren een rol. Door de activiteiten die zij voor kinderen en jongeren ontplooien dragen ze bij aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren waarbij samenwerking en verantwoordelijkheid en respect belangrijke begrippen zijn. De scouting verenigen gebruiken al jaren een bosperceel gelegen tussen de recreatieparken en de sportvelden van Harderwijk. Scouting is een plezierige vrijetijdsbesteding, waarbij door het doen van spel een bijdrage geleverd wordt aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Hierbij staat het ervarend leren, het zelf doen en ontdekken centraal op basis van het woord “scouts”, dat niet alleen verkenner betekent, maar ook gids en ontdekker. Bij Scouting besteden kinderen en jongeren op een actieve en uitdagende manier hun vrije tijd in de natuur. Ze hebben veel plezier met elkaar en leren om samen te werken en respect te hebben voor de ander. Zo ontwikkelen de kinderen en jongeren zich op een natuurlijke manier tot zelfstandige mensen en krijgen ze de ruimte om te ontdekken en te leren.
1.2
Doel
Het belangrijkste doel van de "Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk" is om een het gebruik van het terrein als scouting terrein formeel op een juiste wijze vast te leggen.
De scouting gebruik het terrein al jaren voor hun scouting activiteiten daarnaast verhuren de verenigingen hun gebouwen aan derden voor het gebruik als nachtverblijf. Ook vindt er in een van de gebouwen een aan de scouting gerelateerde BSO activiteiten plaats. Omdat er niet op een juiste wijze een reparatie van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden dreigen de scouting verenigingen tussen wal wen schip te raken. Men kan bijvoorbeeld geen gebruiksvergunning krijgen omdat het gebruik van de gebouwen niet is toegestaan volgens het bestemmingsplan.
3
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
1.3
Plangebied
Het plangebied is globaal gelegen tussen recreatiepark het Verscholen Dorp, Boslaan, Strokelweg en de gemeente grens( Haspel) Aan de oostkant bevinden zich de sportvelden van Harderwijk, aan de noord west en zuidkant is het plangebied omgeven door recreatiewoningen.
1.4
De bij het plan behorende stukken
De ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de "Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk" bestaat uit de volgende stukken:
verbeelding, schaal 1:1.500 (NL.IMRO.0243.PB00085);
ontwerp omgevingsvergunning
4
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
Hoofdstuk 2
2.1
Huidige situatie
Vigerend bestemmingsplan
Het betreffende gebied is gelegen binnen de grenzen van het bestemmingsplan "Buitengebied" Volgens de bestemmingsplankaart die bij dit bestemmingsplan hoort heeft dit terrein de bestemming "recreatief gebied met landschappelijke- en natuurwaarden" en heeft daarbij de aanduiding "scouting". Deze gronden mogen voor het doel “dagrecreatie”voor scouting activiteiten gebruikt worden. Dit betekent dat nachtverblijf niet is toegestaan. Op 9 november 2005 is aan deze bestemming door de Raad van State goedkeuring onthouden. Het “reparatieplan” op basis van artikel 30 Wro (oud) dat naar aanleiding van dit besluit van de Raad van State is vastgesteld geldt echter niet voor dit terrein. Dit betekent dat het oude bestemmingsplan “Strokel 1973” van toepassing is. Volgens dit bestemmingsplan is het terrein bestemd voor “Kampeerterrein” Deze gronden mogen dan gebruikt worden voor “.. het kamperen in mobiele kampeermiddelen alsmede met de daartoe nodige gebouwen voor dienstverlening aan kampeerders en ten dienste van beheer, toezicht en onderhoud…” Het vigerende bestemmingsplan staat kamperen in mobiele kampeermiddelen al toe. Scouting activiteiten waaronder het nachtverblijf houden in de bestaande gebouwen alsmede de aan scouting gerelateerde BSO activiteiten zijn daar dus strikt genomen niet toegestaan. Het gebruik van de gronden ten behoeve van de gevraagde gebruik als scoutingterrein past niet binnen formeel geldende bestemmingsplan. Voor het scoutingterrein zal daarom een omgevingsvergunning worden aangevraagd.
5
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
Hoofdstuk 3
3.1
Onderzoek
Algemeen
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving opgenomen van het verrichtte onderzoek naar relevante feiten en af te wegen belangen (artikel 3.2. Algemene wet bestuursrecht). Per onderzoeksaspect wordt een beschrijving gegeven van de situatie ter plaatse.
3.2
Cultuurhistorie en archeologie
3.2.1
Inleiding
In 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient een gemeente ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht. 3.2.2
Cultuurhistorie
In het plangebied komen geen rijksmonumenten en/of gemeentelijke monumenten voor. Ook kent het gebied geen bijzondere cultuurhistorische waarden. 3.2.3
Archeologie
Het noordelijk plangebied is aangeduid als gebied met een hoge archeologische verwachting. Conform het archeologiebeleid zijn in het gebied met een hoge archeologische verwachting bodemingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 0,3 meter belast met een onderzoeksplicht. Door het gebruik als scoutingterrein zal er geen verstoring van de gronden plaatsvinden. De gebouwen zijn reeds gebouwd en er hoeft daarom niet gegraven te worden. Er is derhalve dan ook geen sprake van verstoring van de ondergrond. Om die reden is archeologisch onderzoek in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning achterwege gebleven.
3.3
Ecologie
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
6
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
3.3.1 Gebiedsbescherming Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen. Het terrein ligt binnen het verwevingsgebied. Binnen een afstand van 2,5 kilometer van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied (Veluwerandmeren). De Veluwerandmeren ontstonden bij de drooglegging van de polders van Flevoland vanaf 1957 en worden gevormd door vier ondiepe zoetwatermeren op de overgang van de Veluwe naar Flevoland. Binnen een afstand van 0,2 kilometer van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied (Veluwe). De Veluwe bestaat overwegend uit droge bossen, droge en natte heide, vennen en stuifzanden. De activiteiten die met deze omgevingsvergunning mogelijk worden gemaakt heben geen invloed op deze gebieden. 3.3.2 Soortbescherming De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Met deze omgevingsvergunning worden geen ontwikkelingen mogelijk maakt met een relevante planologische uitstraling, zijn geen significante gevolgen voor de flora en fauna te verwachten. Naast het aanwijzen van gebieden zijn ook aangewezen dier- en plantensoorten beschermd op basis van de Flora- en faunawet. Ook hierbij geldt dat omdat de omgevingsvergunning niet ziet op activiteiten met een relevante planologische uitstraling is geen ontheffing op basis van deze wet is vereist.
3.4
Watertoets
Het betreffende gebied is nu een bosterrein terrein. Afwatering vindt plaats in de ondergrond. Aangezien het slechts gaat om het gebruik van gronden en er geen toevoeging van bebouwing of verhard oppervlak plaats vindt zal er naar verwachting geen nadelige consequenties voor de waterhuishouding ter plaatse tot gevolg hebben.
3.5
Milieu
3.5.1
Inleiding
Het verzoek is om een bosperceel te mogen gebruiken als scoutingterrein. Het gaat daarbij om de percelen Harderwijk sectie C nummers 960, 961, 962 en 929.
7
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
3.5.2
geluidhinder
Volgens het vigerende bestemmingsplan zijn buitenactiviteiten, zoals kamperen, op het terrein mogelijk. De omgevingsvergunning laat ook nachtverblijf in gebouwen toe. De geluiduitstraling van activiteiten in gebouwen zal geen toename van de geluidemissie veroorzaken. Het scouting terrein valt onder het activiteitenbesluit. Dit besluit regelt de kaders voor de toegestane geluidbelasting bij woningen van derden. Daarmee is voldoende gegarandeerd dat overmatige geluidhinder wordt voorkomen. Met betrekking tot geluidkwaliteit zijn er geen belemmeringen ten aanzien van de ontwikkelingen in het plangebied. Conclusie Met betrekking tot luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen ten aanzien van de ontwikkelingen in het plangebied. 3.5.3
Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (Wm) zijn normen (grenswaarden en plandrempels) vastgesteld voor onder andere de concentraties zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2), zwevende deeltjes (fijn stof (PM10)), koolmonoxide (CO) en benzeen (C6H6) in de lucht. Deze normen zijn gebaseerd op waarden die zijn opgenomen in de diverse richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. Wet milieubeheer, hoofdstuk 5 In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer wordt gestreefd naar meer flexibiliteit als het gaat om de koppeling van luchtkwaliteitseisen en ruimtelijke ontwikkelingen. Deze flexibiliteit is met name terug te vinden in een verdeling in projecten die wel of niet In Betekenende Mate (IBM) bijdragen aan de luchtkwaliteit. Projecten die meer dan 3% bijdragen aan de luchtkwaliteit zijn opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) waarin afspraken staan over een pakket aan maatregelen. Het plangebied is niet opgenomen in het NSL.
8
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
Plannen die niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de luchtkwaliteit hoeven niet meer afzonderlijk te worden getoetst aan de grenswaarden voor de buitenlucht. Dat staat in artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer. In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) wordt aangegeven wanneer sprake is van een NIBM bijdrage. Sinds het van kracht worden van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in 2009 ligt de grens op 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie PM10 en NO2. Voor kleinere ruimtelijke plannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het toenmalige Ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan de concentratie van een stof in de buitenlucht. Uit deze rekentool blijkt dat het verkeer als gevolg van de toegestane activiteiten op het scoutingterrein in het plan voor zowel PM10 als NO2 de NIBMnorm van 3% (1,2 µg/m3) niet overschrijdt. Met deze tool is aannemelijk gemaakt dat het uitbreiden van de toegestane activiteiten op het scoutingterrein in het plangebied niet zorgt voor een overschrijding van de NIBM-grens. Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteitseisen In het Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteitseisen is opgenomen dat er bij ruimtelijke ontwikkelingen geen kwetsbare groepen binnen 300 meter van een rijksweg of 50 meter van een provinciale weg geplaatst mogen worden wanneer de grenswaarden voor luchtkwaliteit worden overschreden. Tevens moet er terughoudend worden omgegaan wanneer de grenswaarden niet overschreden worden. Harderwijk heeft dit besluit aangescherpt door binnen 50 meter van zowel provinciale als de rijksweg geen nieuwe scholen (basisonderwijs, voorgezet onderwijs of overig onderwijs aan minderjarigen), kinderdagverblijven, bejaarden-, verzorgings- en verpleeghuizen te bouwen (ongeacht of de grenswaarden wel of niet worden overschreden). Voor de contour van 50 tot 300 meter van de rijksweg moeten er zwaarwegende financiële, landschappelijke, stedenbouwkundige, verkeerskundige of vervoerskundige redenen zijn om deze functies binnen de contour te plaatsen. Het plangebied ligt buiten deze contouren. 3.5.4
Bodemkwaliteit
Het gebied staat op de bodemkwaliteitskaart aangegeven als: Schoon. De asbestkansenkaart geeft voor het gehele plangebied een kleine kans dat er asbest wordt aangetroffen. Wel geeft de kaart aan dat er in de gebouwen op het plangebied een grote kans is dat daar asbest in is verwerkt en dat mogelijk de bodem rondom verontreinigd kan zijn. In het gehele gebied is slecht één locatie onderzocht, Strokelweg 4. Hierin zijn geen noemenswaardige verontreinigingen aangetoond. De rest van de locatie is nooit onderzocht Conclusie Slechts een zeer beperkt deel van het plangebied is onderzocht. Dit onderzoek is nog recent (2009). In het geval van herontwikkeling/herinrichting/nieuwbouwprojecten op het overig terrein is het noodzakelijk nieuw onderzoek te laten uitvoeren conform de NEN-5740. Voor grondverzet kan, naast een Ap-04onderzoek conform het Besluit Bodemkwaliteit, in overleg met het bevoegd gezag, gebruik worden gemaakt van de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart annex bodembeheerplan.
9
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
3.5.5
Geur
Binnen het plangebied liggen geen agrarische bedrijven. Het bestemmingsplan voorziet ook niet in nieuwe mogelijkheden voor agrarische bedrijven. Ook voor geurgevoelige objecten wordt het bestemmingsplan niet gewijzigd. De afstand tussen geurgevoelige objecten en agrarische bedrijvigheid uit omliggende gebieden wordt niet verkleind. Het milieuaspect geurhinder vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan. 3.5.6
Externe veiligheid
De kadastrale percelen Harderwijk sectie C nummers 960, 961, 962 en 929 liggen gedeeltelijk binnen de inventarisatieafstand van de 40 bar/12,5 inch en 66,2 bar/36 inch buisleidingen voor het transport van aardgas. Een deel van het gebruik komt niet overeen met het vigerende bestemmingsplan. Voor dit gebruik is een reparatie nodig. Voor deze reparatie wordt een procedure conform artikel 2.12, eerste lid, onder a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht toegepast. Formeel ontstaat hiermee een juridisch kader met als gevolg dat meer personen binnen de inventarisatieafstand voor de buisleidingen aanwezig kunnen zijn. Toetsing van het plaatsgebonden risico en groepsrisico is van belang. De percelen liggen niet binnen de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico of het invloedsgebied voor het groeprisico van andere risicobronnen. Een van de bronnen is de propaantank (20 m3) van het Verscholen Dorp. De berekende afstand van het invloedsgebied voor het groepsrisico is 244 meter. Plaatsgebonden risico De percelen liggen buiten de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico levert geen belemmering op voor de nieuwe functies. Groepsrisico Conform het besluit externe veiligheid buisleidingen is voor de gevolgde procedure geen verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Uit een eerder uitgevoerde risicoanalyse blijkt dat het groepsrisico onder 0,1 keer de oriëntatiewaarde blijft. Ondanks het ontbreken van een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico is het wel van belang om in ieder geval rekening te houden met 2 aspecten die de zelfredzaamheid positief kunnen beïnvloeden: Bij een (dreigende) calamiteit moet het perceel snel en makkelijk verlaten kunnen worden via in ieder geval 1 uitgang in zuidelijke richting. Dit is met name van belang voor de percelen Harderwijk sectie C nummers 960 en 929 omdat de 40 bar/12,5 inch buisleiding op korte afstand van deze percelen ligt (20 à 25 meter). De zelfredzaamheid van een groot deel van de aanwezig personen is onvoldoende. Dit geldt met name voor jonge kinderen. Om een eventuele ontruiming van het terrein goed te laten verlopen, is het van belang dat er altijd voldoende (volwassen) leiding aanwezig is die op de hoogte is van de ligging van de buisleiding en de vluchtroutes in zuidelijke richting. Hoogspanningslijn Het terrein van de scoutinggroepen ligt gedeeltelijk binnen de magneetveldzone van de bovengrondse 50 kV hoogspanningslijn. Het ministerie van VROM heeft in 2005 geadviseerd om nieuwe situaties te vermijden waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla (de magneetveldzone). Voor deze situatie is dat een strook van 40 meter aan beide zijden van de
10
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
hoogspanningslijn en geldt voor gevoelige bestemmingen. Gevoelige bestemmingen heeft het ministerie van VROM gedefinieerd als woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen. Andere bestemmingen waar kinderen voor kortere tijd en niet dagelijks verblijven, bijvoorbeeld een buitenschoolse opvang, zijn geen gevoelige bestemmingen. Het advies van het ministerie van VROM levert daarom geen belemmering op voor het (mede)gebruik van het pand voor buitenschoolse opvang. 3.5.7. Activiteitenbesluit In de gebouwen zijn onder andere keukens aanwezig voor de bereiding van maaltijden. Ook wordt de locatie verhuurd voor andere gebruikers, inclusief ruimte om te kamperen (kampeerterrein voor minimaal 25 personen). In bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (voorheen het Ivb) staat onder categorie 18.1: Hotels, restaurants, pensions, cafés, cafetaria's, snackbars en discotheken, alsmede aanverwante inrichtingen waar tegen vergoeding logies worden verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Uit 18.2 blijkt dat vanaf 16 standplaatsen voor kampeermiddelen de Wet milieubeheer ook van toepassing is. In het verleden is voor de inrichting een melding Woon- en verblijfsgebouwen ingediend. Dit had een melding op grond van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen had moeten zijn, maar met de overgang naar het Activiteitenbesluit is dit automatisch opgelost. De Wet milieubeheer is van toepassing en de inrichting is meldingsplicht. Omdat er in de bestaande activiteiten geen wijziging wordt gebracht is het echter niet nodig opnieuw een melding te doen. 3.6
Kabels en leidingen
In het plangebied bevindt zich een bovengrondse leiding die ruimtelijk relevant is. In het plangebied is voorts een ondergrondse gasleiding aanwezig. In de paragraaf "externe veiligheid" wordt daar op ingegaan.
11
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
Hoofdstuk 4
Afweging goede ruimtelijke onderbouwing
Het betreffende gebied is gelegen tussen recreatiepark het Verscholen Dorp, Boslaan, Strokelweg en de gemeentegrens (de Haspel). Op het betreffende terrein vinden al tientallenjaren scouting activiteiten plaats. Het gebied is een overgangsgebied tussen de recreatieterreinen en de sportterreinen. Door het gebruik voor scouting activiteiten ontstaat er een mooie overgang tussen beide gebruiksfuncties. De recreatieve aspecten van de scouting sluiten goed aan bij de recreatieve waarden van de recreatieterreinen. Anderzijds sluiten de sportieve aspecten van scouting ook aan bij de activiteiten zoals die op de sportvelden plaatsvinden. Daarbij worden er geen nieuwe gebouwen of andere bouwwerken opgericht. Ook worden bestaande gebouwen niet vergroot. Er is dan ook geen sprake van een verstoring van het bestaande landschap ter plaatse. De scouting groepen die binnen het gebied activiteiten ontplooien passen uitstekend bij de doelstellingen die de gemeente op het gebied van maatschappelijke activiteiten en saamhorigheid initieert. Daarnaast zijn er geen belemmeringen vanuit milieukundige, archeologische, geohydrologische en economische aard. Samenvattend wordt het ruimtelijk verantwoord geacht de op het betreffende terrein scoutingactiviteiten toe te staan waarbij er tevens overnacht kan worden in de clubhuizen van de betrokken verenigingen alsmede de aan scouting gerelateerde BS. middels een omgevingsvergunning mogelijk te maken.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke- en economische uitvoerbaarheid Uit artikel 3.10 van de Wabo is op te maken dat een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan, en waarbij slechts vergunning kan worden verleend met toepassing van art. 2.12, eerste lid sub a, onder 3º, de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet volgen. Dit betekent dat de 'uniforme openbare voorbereidingsprocedure' (afd. 3.4 Awb) moet worden gevolgd. De ruimtelijke onderbouwing dient gedurende een periode van zes weken ter inzage worden gelegd. Een ieder kan hier vervolgens zienswijzen op indienen.
12
projectbesluit Omgevingsvergunning Scouting Harderwijk
Vaststellingsbesluit
13