OFFICIËLE VOLLEYBAL SPELREGELS R-L 2005-2008
In dit boekje vindt u de meest voorkomende spelregels die gebruikt worden bij de R-L klasse wedstrijden. Het boekje is samengesteld door scheidsrechter T. Pieters Het regiokantoor dankt de heer Pieters voor dit idee.
De belangrijkste volleybalspelregels
2005 - 2008
Hoe wordt volleybal gespeeld? Volleybal is een teamsport, waarbij twee ploegen, elk van zes spelers, op een veld van 18 x 9 meter tegenover elkaar staan. Het speelveld is door een middenlijn in tweeën gedeeld. Boven deze lijn is een net opgehangen (herenhoogte 2,43 m, dameshoogte 2,24 m en minihoogte 2,00 m). De hoogte van het net wordt in het midden van het speelveld gemeten. Boven de twee zijlijnen moet de hoogte precies gelijk zijn, maar mag niet meer dan 2 cm boven de reglementaire hoogte uitkomen. Het doel van de spelers is de bal over het net op de grond van de tegenpartij te krijgen. De rechtsachterspeler brengt door de opslag de bal in het spel. Opslaan mag vanaf ieder gewenst punt achter de achterlijn. Bij de opslag wordt de bal met één hand geslagen. De bal moet rechtstreeks over het net naar de andere kant gaan, tussen de antennes door. Elke partij probeert te voorkomen dat de bal in het eigen veld op de grond komt. De ontvangende partij zal proberen om de bal in het veld van de tegenpartij te spelen. De ploeg mag de bal driemaal spelen. Je mag de bal maar één keer achter elkaar raken, behalve wanneer je de bal aan het net blokt en wanneer je de eerste bal speelt, die over het net komt. Na het blokkeren mag het team de bal nog drie keer spelen. Na een blok mag elke speler, ook als hij tijdens het blokkeren de bal heeft aangeraakt, deze als eerste weer spelen. De bal blijft in het spel zolang er geen fout wordt gemaakt. Bijvoorbeeld als de bal niet goed geraakt wordt of de bal tegen de grond komt. Het team behaalt een punt: • door de bal met succes in het veld van de tegenstander op de grond te spelen, • als de tegenstander een fout maakt, • als de tegenstander een bestraffing heeft gehad. Een ploeg maakt een fout tijdens een speelactie als zij handelt in strijd met deze spelregels. De scheidsrechters beoordelen de fouten en bepalen overeenkomstig de regels de te nemen maatregelen. Als twee of meer fouten na elkaar worden gemaakt, wordt alleen de eerste fout bestraft. Als tegenstanders gelijktijdig twee of meer fouten maken, wordt dubbelfout gegeven en wordt de rally overgespeeld. Een rally is de opeenvolging van spelacties vanaf het moment van de opslag totdat de bal uit het spel is. Er wordt gespeeld volgens het rally-point-systeem. Dit betekent, dat iedere opgeslagen bal een punt oplevert, hetzij voor je eigen, hetzij voor de tegenpartij. Als de ploeg aan opslag de rally wint, dan krijgt deze ploeg er een punt bij en behoudt de opslag. Als de partij die de opslag ontving de rally wint, dan krijgt deze ploeg het recht van opslag èn behaalt daarbij tevens een punt. Zolang je team blijft scoren, blijft dezelfde persoon opslaan. Maar scoort de tegenpartij, dan mag deze opslaan. Scoort je eigen team daarna, dan draaien alle spelers van je team één plaats rechtsom door. De ploeg die het eerst 25 punten behaalt en met ten minste twee punten verschil op de tegenpartij, wint de set. Als het verschil één punt is, dan wordt netzo lang doorgespeeld tot het verschil 2 punten is (26-24, 27-25, enz). In de 3e en 4e klasse worden 4 sets gespeeld. In de 3e en 4e klasse wordt er tot 20 punten gespeeld.
Speelveld en attributen Het speelveld is 18 bij 9 meter. Het veld wordt omlijnd met 5 cm brede lijnen. Deze lijnen behoren bij het veld. Als de bal op de lijn komt, dan is de bal in! Op iedere speelhelft geeft een aanvalslijn de voorzone aan. Deze aanvalslijn ligt op 3 m van de middenlijn. Tussen het net en de 3 m lijn mag een achterspeler niet afzetten voor een aanval. De opslagzone is een 9 m brede strook achter de achterlijn. De opslagzone wordt zijdelings begrensd door twee lijntjes, elk 15 cm lang en, in het verlengde van de zijlijnen, op 20 cm afstand van de achterlijn getrokken. De zone voor de spelerswissel strekt zich uit tussen de denkbeeldig verlengde aanvalslijnen en de tellerstafel. Rondom het veld bevindt zich een vrije zone van maximaal 3 m. In deze ruimte mag de bal nog gespeeld worden. De vrije zone wordt begrensd door de spelersbanken. Van achter de spelersbank mag geen bal
2
De belangrijkste volleybalspelregels
2005 - 2008
gespeeld worden! Voor de spelersbanken mogen geen tassen of flessen water staan. Het net is 1 m hoog en 9,5 m lang. Het steekt dus aan beide kanten van het veld iets over. Om de passeerruimte van de bal aan te geven, worden aan weerskanten boven de zijlijnen antennes aangebracht. De band van de antennes worden naar binnen toe geplaatst en de antennes staan in lijn met de buitenkant van de zijlijnen. Elke antenne steekt 80 cm boven het net uit. De ronde bal heeft een omtrek van 65 à 65 cm, hij weegt 260 à 280 g en heeft een spanning van 294,3 – 318,82 mbar (dat is niet zo hard).
Rechten en plichten van spelers en coach Alleen de spelers die op het wedstrijdformulier staan vermeld, kunnen aan de wedstrijd deelnemen. Kom je te laat, maar sta je wel genoteerd, dan mag je pas in de set ná je komst meespelen. Je moet je wel eerst melden bij de scheidsrechter. De kleding van de spelers moet gelijk zijn, schoon en van dezelfde kleur. De kleding bestaat uit een shirt en een broekje. Het shirt moet voorzien zijn van borstnummers (minstens 15 cm hoog) en rugnummers (minstens 20 cm hoog). De breedte van de cijfers moet minimaal 2 cm zijn. Om ongelukken te voorkomen mag je beslist geen sierraden, spelden, armbanden e.d. dragen. Verzamel deze in één tas, of misschien nog beter: laat ze thuis! Ringen die niet afkunnen, moeten worden afgeplakt met tape. Bij lang haar is het verstandig een staart of haarband te dragen, géén speldjes met punten eraan. Je mag voor eigen risico een bril of contactlenzen dragen. De spelers moeten de spelregels kennen en ze strikt nakomen. Je behoort de beslissingen van de scheidsrechter sportief te aanvaarden. Dat kan niet altijd even gemakkelijk zijn. Tijdens het spel behoor je je behoorlijk te gedragen. Dus geen gemene opmerkingen aan het adres van de tegenpartij, de scheidsrechter of je medespelers. De aanvoerder en de coach zijn verantwoordelijk voor het gedrag en de discipline van de spelers. Voor de wedstrijd vult de coach of de aanvoerder het wedstrijdformulier in. De aanvoerder kiest na de toss opslag of veld. De aanvoerder mag ook verzoeken en vragen van de spelers aan de scheidsrechter(s) overbrengen. Na de wedstrijd bedankt de aanvoerder de scheidsrechter en tekent ná controle van de uitslag het wedstrijdformulier. Als de aanvoerder wordt gewisseld, dan moet de coach of de aanvoerder zelf een spelende vervanger aanwijzen. Tijdens de gehele wedstrijd leidt de coach het spel van zijn ploeg buiten het speelveld. Hij kiest de beginopstellingen en de spelerswissels en vraagt time-outs aan. Hij vraagt de wissels en de time-outs aan bij de tweede scheidsrechter. Voor elke nieuwe set moet de coach een ingevulde en ondertekend opstellingsbriefje aan de teller of de tweede scheidsrechter overhandigen. Als je team geen aparte coach heeft, dan mag de aanvoerder ook als coach optreden mits: • hij dit voor de wedstrijd aan de eerste scheidsrechter meedeelt; • hij als coach èn als speler op het wedstrijdformulier staat De coach moet op de spelersbank zo dicht mogelijk bij de teller zitten. Hij geeft in de time-outs en tijdens de pauzes tussen de sets aanwijzingen. De coach en de wisselspelers mogen ook tijdens het spel vanaf de bank aanwijzingen geven aan de spelers. De coach mag lopen in de vrije zone vanaf het verlengde van de aanvalslijn tot de achterlijn en hij mag daar aanwijzingen geven.
3
De belangrijkste volleybalspelregels
2005 - 2008
Voorbereiding en verloop van de wedstrijd Met minder dan 6 spelers mag je niet spelen, d.w.z. er moet met 6 spelers worden gestart. In de 3e en 4e klasse kan met 5 spelers verder worden gespeeld als een speler door een blessure of een maatregel niet verder kan spelen. Je mag 5 minuten voor de wedstrijd inspelen (soms langer). Maak hiervan gebruik om spierblessures te voorkomen. Ook voor een wissel is het van belang dat je opgewarmd bent. Ten aanzien van de opstelling van de spelers in het veld bij de opslag geldt het volgende. •
De voorkant van de voorste voet van bijvoorbeeld de midvoorspeelster moet dichter bij de middenlijn zijn dan de voorkant van de voorste voet van de midachterspeler. Dus de midachterspeler mag niet voor de midvoorspeler staan! De linksachterspeler mag niet voor de linksvoorspeler staan! De rechtsachterspeler mag niet voor de rechtsvoorspeler staan!
•
De rechterkant van de meest rechtse voet van de rechtsvoor moet dichter bij de rechterzijlijn zijn dan de rechterkant van de meest rechtse voet van de midvoor. Dus de midvoorspeler mag niet rechts van de rechtvoorspeler staan! De linksvoorspeler mag niet rechts van de midvoorspeler staan!
•
De linkerkant van de meest linker voet van de linksvoor moet dichter bij de linkerzijlijn zijn dan de linkerkant van de meest linker voet van de midvoor. Dus de midvoorspeler mag niet links van de linksvoorspeler staan! De rechtsvoorspeler mag niet links van de midvoorspeler staan!
•
De vorige punten gelden ook voor de achterspelers.
Tijdens de opslag mag je dus niet voor jouw voorspeler in lijn (of achter jouw achterspeler in lijn), niet links van jouw linker medespeler in lijn en niet rechts van jouw rechterspeler in lijn staan. Een veel voorkomende opstellingsfout bij ploegen met een vaste spelverdeler op midvoor is de volgende. De spelverdeler (op de links-of rechtsvoor) zal na de opslag naar het midden gaan; de midvoor gaat dan naar links of rechts om aan te vallen. Maar eerst moet er gepast worden. Op het moment van opslag staat de midvoor dan wel eens achter de midachter. Het gebeurt ook wel dat de midachter snel een stapje naar voren doet om de serve beter te passen. Als de vaste spelverdeler steeds naar rechts gaat om de setup te geven, dan gebeurt het ook regelmatig dat de midvoor achter de midachter staat! Bij het doordraaien maakt het team een opstellingsfout als de opslag niet volgens opslagvolgorde wordt uitgevoerd. Per ploeg en per set zijn maximaal twee time-outs en twee spelerswisselingen per wisselspeler toegestaan. De time-out moet worden aangevraagd met het T-symbool. Een time-out duurt 30 seconden, vanaf het moment van aanvragen. Als je na het einde van een time-out treuzelt, kan de scheidsrechter jullie team een time-out opleggen. Tijdens de time-out moeten de veldspelers in de vrije zone bij de spelersbank staan. Bij een ongeval wordt het spel stopgezet. Als de speler niet verder kan spelen, moet hij vervangen worden. Als er geen vervanging mogelijk is, dan wordt een pauze van 3 minuten ingelast. Als de geblesseerde speler niet verder kan spelen, dan is de ploeg onvolledig! Zorg daarom altijd voor minstens één wisselspeler bij jouw team. Als een speler het veld wordt uitgestuurd, dan mag hij alleen reglementair worden gewisseld. Als dat niet mogelijk is, dan hebben jullie de lopende set verloren. Een spelerswisseling mag alleen worden aangevraagd als het spel stil ligt en vóórdat het fluitsignaal voor de opslag is gegeven. Voorwaarden voor een spelerswisseling: 1 Een speler uit de beginopstelling mag één keer het veld verlaten en alleen op zijn oorspronkelijke plaats terugkeren. 2 Een wisselspeler mag éénmaal per set worden ingewisseld. 3 Op het moment van aanvraag voor een wissel moet de wisselspeler in speelkleding aan de zijkant van het veld tussen de middenlijn en de 3-meter-lijn klaar staan. Als de wissel niet klaar staat, dan krijgt je ploeg een verplichte time-out! Tussen de sets is er een pauze van ten hoogste 2 minuten. Dan moet de veldwisseling plaatsvinden. 4
De belangrijkste volleybalspelregels
2005 - 2008
Spelhandelingen en fouten De opslag gebeurt met één hand of een deel van de arm. De bal mag slechts éénmaal worden opgegooid om te serveren. Stuiteren van de bal of de bal bewegen in de handen is toegestaan. Als je de bal uit je handen laat vallen, dan telt dit als een foute opslag. Op het moment van raken van de bal mag de serveerder geen contact met de achterlijn hebben. De serveerder moet binnen acht seconden na het fluitsignaal de bal slaan. De bal mag bij de opslag het net raken. De spelers van de ploeg aan opslag mogen de serveerder en de baan van de bal niet door een zogenaamd scherm aan het gezicht van de tegenstanders onttrekken. Je maakt een persoonlijk scherm als je op het moment van opslag de aandacht van de tegenstanders trekt. Als ploeg maak je een groepsscherm, als de serveerder die door twee of meer medespelers aan het gezicht wordt onttrokken over hen heen in de richting van de tegenpartij opslaat. Elke ploeg heeft het recht de bal ten hoogste driemaal aan te raken. Het aanraken door het blok telt hierbij niet mee. Als blokkeerder mag je de bal tweemaal achter elkaar raken. Bij het voor de eerste maal spelen door de ploeg mag de bal achtereenvolgens verschillende delen van het lichaam raken, mits deze contacten gedurende één actie plaatsvinden. De bal mag ieder deel van het lichaam raken, als dit maar gelijktijdig en kort gebeurt.
Fouten: Type fout twee maal spelen
handeling De bal wordt niet in een actie tweemaal achter elkaar door het lichaam geraakt.
een gedragen bal
De bal wordt vastgehouden (tillen, duwen, dragen of gooien); de bal weerkaatst niet.
vier keer spelen
De ploeg speelt de bal viermaal.
touché
De bal wordt aangeraakt en gaat daarna uit.
bal ‘in’
De bal komt in het speelveld op de grond.
5
Teken scheidsrechter
De belangrijkste volleybalspelregels Type fout bal ‘uit’
2005 - 2008
handeling De bal raakt buiten het speelveld grond, muur, wand of plafond.
Teken scheidsrechter
De bal moet tussen de antennes door over het net worden gespeeld. Je mag tijdens het blokkeren de bal boven het net en in de speelruimte van de tegenpartij aanraken, als je de tegenstander voor of tijdens zijn spel niet hindert. Je mag de bal dus niet voor of tijdens de aanvalsslag van de tegenstander in de speelruimte van de tegenstander raken. Bij de aanval mag de aanvaller geen bal slaan, die zich in de speelruimte van de tegenpartij bevindt. Na de aanvalsslag mag de hand over het net komen, mits het contact met de bal in de eigen speelruimte heeft plaatsgevonden. Het aanraken van het net of de antenne is niet fout, tenzij je het net of de antenne aanraakt tijdens het spelen van de bal of het aanraken het spel beïnvloedt. Sommige speelacties zijn acties waarbij de speler de bal niet echt aanraakt. Als je de bal gespeeld hebt, dan mag je daarna de spandraden of de paal aanraken, als dit het spel op geen enkele wijze beïnvloedt. Je mag, met welk deel van het lichaam dan ook, onder het net in de speelruimte van de tegenpartij komen. Als je hierbij een tegenspeler raakt en niet hindert, dan is dat niet fout. Je mag alleen met je voeten het veld van de tegenpartij aanraken, mits er maar een deel van de voet in contact met of boven de middenlijn blijft. Het aanraken van het veld van de tegenpartij met een ander lichaamsdeel is verboden. Met uitzondering van de opslag en het blok worden alle handelingen die de bal naar het veld van de tegenpartij doen gaan, als aanvalsslag aangemerkt. Bij een aanvalsslag mag de bal met de vingertoppen worden geplaatst, mits de aanraking kort is en de bal niet wordt gevangen of gegooid. Een voorspeler mag op elke hoogte een aanvalsslag voltooien. Een achterspeler mag van achter de voorzone op elke hoogte een aanvalsslag voltooien. Bij zijn afzet mag (mogen) zijn voet(en) de aanvalslijn of het verlengde ervan niet aanraken of overschrijden.
6
De belangrijkste volleybalspelregels
2005 - 2008
Een achterspeler mag vanuit de voorzone (van net tot 3 meter lijn) eveneens een aanvalsslag uitvoeren indien, op het moment van raken de bal niet geheel boven nethoogte is. Geen van de spelers mag vanuit de voorzone of het verlengde ervan een aanvalsslag uitvoeren op een door de tegenpartij opgeslagen bal als, op het moment van raken ervan, de bal geheel boven nethoogte is. Het blokkeren over het net is toegestaan, als de bal wordt geraakt, nadat de tegenstander zijn aanval heeft uitgevoerd. Onder blokkeren wordt verstaan een handeling waarbij een speler één of beide handen dicht bij het net boven de netrandhoogte brengt. Het blokkeren is alleen toegestaan aan de voorspelers. De opslag van de tegenpartij mag niet worden geblokkeerd.
WANGEDRAG De vereniging is verantwoordelijk voor de goede gang van zaken bij thuiswedstrijden. In geval van wangedrag door niet-NeVoBo-leden wordt de vereniging verantwoordelijk gesteld. De deelnemers moeten de "Officiële spelregels Volleybal" kennen en ze strikt nakomen. De deelnemers moeten de beslissingen van de scheidsrechters sportief aanvaarden, zonder daarover in discussie te gaan. De deelnemers moeten zich onthouden van handelingen en gedragingen die tot doel hebben de beslissingen van de scheidsrechters te beïnvloeden of fouten van hun ploeg te verbergen. De deelnemers moeten zich respectvol èn in de geest van "fair play" gedragen, niet alleen jegens de scheidsrechters, maar ook jegens andere officials, de tegenpartij, ploeggenoten en toeschouwers. Het is de taak van de eerste scheidsrechter te voorkomen dat er aan de ploegen maatregelen moeten worden opgelegd. Dit doet hij door het geven van een waarschuwing (mondeling of door een teken met de hand) aan een individuele speler van de ploeg of aan de gehele ploeg via de aanvoerder. Deze waarschuwing heeft geen onmiddellijke gevolgen. Incorrect gedrag door een lid van een ploeg jegens officials, tegenstanders, ploeggenoten of toeschouwers wordt, afhankelijk van de ernst ervan, in drie groepen onderverdeeld: 1 onbehoorlijk gedrag: handelingen tegen de goede manieren of tegen de morele beginselen of blijk geven van minachting. 2 beledigend gedrag: lasterlijke en beledigende woorden en / of gebaren. 3 agressief gedrag: lichamelijk aanval of doelbewuste agressie. Als je je onbehoorlijk gedraagt, dan kan dit allerlei nare gevolgen hebben; niet alleen voor jezelf maar ook voor je team en de vereniging.
Tabel van maatregelen bij wangedrag en spelophouden Wangedrag Spel ophouden
aantal malen 1e maal
tweede maal
Onbehoorlijk gedrag
Beledigend gedrag
Agressief
eerste maal 2e maal door dezelfde speler 3e maal door dezelfde speler 1e maal 2e maal door dezelfde speler 1e maal
maatregel waarschuwin g voor spelophouden bestraffing voor spelophouden bestraffing
kaarten
gevolgen vermelding op het wedstrijdformulier
geel
als bij verlies van een rally
geel
als bij verlies van een rally voor duur set uit veld blijven
uit veld sturen
rood
diskwalificati e
geel en rood in één hand rood
uit veld zenden uitsluiting
uitsluiting
7
geel en rood in één hand geel en
voor duur wedstrijd speelruimte verlaten voor duur set uit veld blijven voor duur wedstrijd speelruimte verlaten voor duur wedstrijd
De belangrijkste volleybalspelregels
2005 - 2008
gedrag
rood in één hand
speelruimte verlaten
RICHTLIJNEN VOOR DE BEGINNENDE SCHEIDSRECHTER. 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
8. 9. 10.
11. 12. 13. 14. 15. 16.
Zorg dat je op tijd bent 30 tot 15 minuten voor de aanvangstijd van de wedstrijd. Meld je bij de zaalleiding en teken het halverslag. Kijk of het wedstrijdformulier is ingevuld ( dit moet 15 min. voor de aanvangstijd ) en vraag de betreffende teams het formulier in te vullen. Kijk of alle namen en nummers corresponderen met de spelerskaarten, de namen moeten op rugnummervolgorde worden ingevuld en het rugnummer van de aanvoerder(ster) moet omcirkeld zijn. Bij een fout een paraaf zetten. Indien iemand geen spelerskaart heeft,vraag dan naar een legitimatie, vul bij opmerkingen in: naam van de speler(ster) geboorte datum en laat aanvoerder(ster) en eerste scheidsrechter dit ondertekenen. Vul op het formulier je naam en vereniging in. Zodra het veld vrij is ga je er naar toe en controleer of de spelers(sters) van de thuis spelende ploeg het veld goed hebben opgebouwd. Net hoogte ( 243 of 224 cm) en de banken tussen de drie meterlijn en de achterlijn .Laat de spelers(sters) inspelen en 10 minuten voor de aanvangstijd tossen. Geef de gasten hoofd en de thuisploeg munt en laat inslaan ( twee keer drie minuten en één minuut serveren). Maak afspraken met je collega. Controleer of er geen spelers(sters) zijn die sieraden dragen, deze moeten af. Halskettingen kunnen gevaarlijk zijn bij het net en oorringetjes moeten met tape worden afgeplakt. Denk ook aan ringen. Het dragen van een hoofddoekje is niet toegestaan, tenzij dit uit geloofsovertuiging is Voor dat je fluit voor de aanvang van de eerste set kijk of alle waterflessen op of achter de bank staan, wissels op de bank zitten, de teller(ster) vooraan zit en de coach als hij(zij) zit vooraan op de bank zit direct naast de teller(ster). De coach mag de bank verlaten en mag zich(haar) tussen de driemeter en achterlijn bevinden. DE COACH MAG NOOIT IN HET VELD KOMEN. Time out en wissels moeten tijdig worden aangevraagd en de wissel moet klaar staan dus trainingspak uit. Is dit niet het geval de wissel weigeren. Na afloop van de set spelers(sters) op de achterlijn en op teken van de eerste scheidsrechter van veld wisselen. Na afloop van de laatste set wordt geacht dat de aanvoerder(ster) de scheids bedankt. Laat beide aanvoerders en de teller(ster) het formulier tekenen en controleer of alles goed is ingevuld, kijk of de setstanden en uitslag goed zijn ingevuld, zet indien nodig je paraaf en teken het formulier. Geef de uitspelende ploeg het tweede formulier en de thuisspelende het derde. lever het witte wedstrijd formulier in bij de zaalleiding.
DENK NOG EVEN EN HET VOLGENDE: 1. fluit rustig (1-2-3) en geef alle benodigde tekens kalm één keer aan. 2. Alleen de veldaanvoerder(ster) mag bij jouw komen om uitleg te vragen over jouw beslissing. Let wel ze mogen niet protesteren over jouw beslissing. 3. Geef alleen kaarten als dit echt nodig is, waarschuw één keer en behoud je waardigheid en objectiviteit. 4. Hou altijd goed oogcontact met je collega. De eerste scheidsrechter fluit voor: Opslag, twee keer spelen, vier keer spelen, dragen,lijnfouten ( zoals in uit aanvallende achterspeler(ster) blokkerende achterspeler(ster),netfouten,spelen over het net de bal te laat opslaan,schermen, opstellingsfout( serverende ploeg) en einde set. De tweede scheidsrechter fluit voor: Time out,wisselen,opstellingsfout (ontvangende ploeg), lijnfouten onder het net en in overleg met de eerste scheidsrechter eventueel aanvallende en blokkerende achterspeler(ster) bal buiten de antenne( aan jouw zijde) en netfouten.
8