Uitkomsten van de enquête naar het schoolexamenprogramma Natuurkunde Als u aan de slag gaat met de checklist schoolexamens voor het vak natuurkunde, kan het voor u en uw sectie interessant zijn kennis te nemen van de resultaten van de enquête, afgenomen onder docenten natuurkunde, over de wijze waarop het schoolexamen natuurkunde bij hen op school wordt vormgegeven (mei-juni 2009). De 157 respondenten waren met name gebruikers van de Kennisnet Community Natuurkunde, aangevuld met docenten Natuurkunde werkzaam op scholen waarmee SLO projecten uitvoert. Voor het havo waren er 57 respondenten, voor het vwo 100. De enquête ging in op de volgende onderwerpen: 1. Toetst de sectie natuurkunde in het schoolexamen ook vakonderdelen die in het centraal examen getoetst worden en zo ja, welke? 2. Toetst de sectie natuurkunde ook zogenaamde schooleigen onderwerpen in het schoolexamen? 3. Neemt de sectie natuurkunde ook schoolexamentoetsen af in de voorexamenklassen en zo ja, welke? 4. Welke vakonderdelen toetst de sectie natuurkunde niet in het schoolexamen? 5. Hoe is de weging die secties aan toetsen meegeven bij de berekening van het schoolexamencijfer? 6. Worden ook rapportcijfers uit de voorexamenjaren meegerekend in het gemiddelde schoolexamencijfer? 7. Welke toetsvormen gebruiken secties bij schoolexamentoetsen? 8. Hoeveel toetsen krijgen leerlingen in 5 havo en 6 vwo? 9. Hoe gaan secties om met de constructie van schoolexamentoetsen? 10. Hoeveel lessen natuurkunde heeft een leerling en hoelang duurt een les? 11. Welke knelpunten ervaren secties en welke ondersteuning zouden ze willen hebben?
1 CE-onderdelen in het schoolexamen. Uit de enquête bleek, dat bijna 100% van de respondenten in het schoolexamen onderwerpen toetst die ook op het centraal examen getoetst worden. Dat geldt voor 98% van de havorespondenten (n=57) en 100% (n=100) van de vwo-respondenten. 89% van de havorespondenten en 89% van de vwo-respondenten toetst alle onderwerpen die in het centraal examen aan de orde komen ook in het schoolexamen.
2 Schooleigen onderwerpen in het schoolexamen. Sinds 2007 mogen scholen ook onderwerpen in het schoolexamenprogramma opnemen die niet in het examenprogramma zijn opgenomen. Bij het vak natuurkunde maakt ruim 75% van de secties geen gebruik van die mogelijkheid (havo: 75%, vwo 78%). Secties die wel van die vrijheid gebruik maken, bepalen in de meeste gevallen zelf welke schooleigen onderwerpen aan de orde komen (79% havo, 67% vwo). Zij benutten de vrijheid om schooleigen onderwerpen in het SE-programma op te nemen op de volgende wijze: 8 keer genoemd: Praktische opdrachten (meer dan gebruikelijk en/of over andere onderwerpen dan gebruikelijk) 3 keer genoemd: Excelvaardigheden Modelleren 2 keer genoemd: Onderzoek naar onderwerpen die buiten het examenprogramma vallen Dynamische modellen Stralingspracticum 1 keer genoemd: Onderzoeksvaardigheden Experimenteervaardigheden Astronomie Aan het eind van 4h: reflectie op keuze voor het vak en op wat is geleerd in 4h; vooruitblik naar toekomst. Warmteleer Speciale relativiteitstheorie Thermodynamica Weerkunde Werkstuk over het atoommodel en discussie over voor- en nadelen van verschillende energiebronnen Nina: quantumwereld, weer, klimaat enz.
1
3 De spreiding van toetsen over de tweede fase. Op de havoafdeling wordt door 75% van de scholen ook schoolexamentoetsen afgenomen in 4 havo. Op de vwo-afdeling neemt 82% van de respondenten ook in 4v en 5v schoolexamentoetsen af. Van deze respondenten neemt 50% schoolexamentoetsen af in 4V en 100% 5v.
Wat toetst men in de voorexamenklassen? De respondenten die aangaven al in 4h schoolexamentoetsen af te nemen (n=41), toetsen de volgende onderdelen:
Subdomein E1: Materie en energie Subdomein D1: Beweging Subdomein C1: Licht Subdomein B3: Elektromagnetisme Subdomein B1: Elektriciteit Domein A: Vaardigheden 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
De respondenten die aangaven al in 4v (n=41) en 5v (n=78) schoolexamentoetsen af te nemen, toetsen de volgende onderdelen:
Subdomein E3: Elektromagnetisch… Subdomein E1: Trilling en golf Subdomein D1: Gas en vloeistof Subdomein C3: Arbeid en energie
5V (N=78) 4V (N=41)
Subdomein C1: Rechtlijnige beweging Subdomein B3: Elektromagnetisme Subdomein B1: Elektrische stroom Schooleigen onderwerpen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
4 Welke vakonderdelen toetst de sectie natuurkunde niet in het schoolexamen?
2
Welke vakonderdelen worden op de havo-afdeling niet getoetst in het schoolexamen? In de onderstaande tabel staat het percentage respondenten genoemd dat aangeeft het betreffende onderwerp niet in het SE te toetsen:
Schooleigen onderwerpen: 58% Domein A2: Analyse van en reflectie op natuurwetenschap en techniek: 20%
Welke vakonderdelen worden op de vwo-afdeling niet getoetst in het schoolexamen? Omdat op het vwo wordt aangegeven dat alle CE-onderwerpen ook op het SE worden getoetst, is deze vraag niet meer van belang.
5 Weging van toetsen bij berekening schoolexamencijfer 5.1 Weging van SE-toetsen in voorexamenklassen. Secties natuurkunde die al schoolexamentoetsen afnemen in 4h geven (n=41) de volgende weging aan die toetsen mee:
40 35 30 25 20 4H (n=41)
15 10 5 0
Dit ligt gemiddeld op ca 25%, er is sprake van een ruime spreiding.
3
Secties natuurkunde die al schoolexamentoetsen afnemen in 4v (n=39) en in 5v (n=77) geven de volgende weging aan die toetsen mee: 40 35 30 25 20
4v (n=39)
15
5v (n=77)
10 5 0
Het gemiddelde verschuift van ca 15% in 4v naar ca 30% in 5v. Ook komt hier (met name in 5v) een grote spreiding voor.
5.2 Weging van onderwerpen die ook in het centraal examen getoetst worden. Uit de enquête bleek, dat bijna 100% van de respondenten in het schoolexamen onderwerpen toetst die ook op het centraal examen getoetst worden. Dat geldt voor 98% van de havorespondenten (n=57) en 100% (n=100) van de vwo-respondenten. Hoe zwaar rekenen deze scholen deze onderwerpen mee bij de berekening van het schoolexamencijfer? De respondenten tellen op de havoafdeling de onderwerpen die ook in het centraal examen worden getoetst als volgt mee bij de berekening van het schoolexamencijfer: 25 20 15 havo (n=57)
10 5 0
De respondenten tellen op de vwo-afdeling de onderwerpen die ook in het centraal examen worden getoetst als volgt mee bij de berekening van het schoolexamencijfer:
4
25 20 15 vwo (n=100)
10 5 0
5.3 Weging van schooleigen onderwerpen in het schoolexamen. Van de secties natuurkunde op havoafdelingen kiest 25% (n=13) ervoor om schooleigen onderwerpen in het schoolexamenprogramma op te nemen. Deze onderwerpen krijgen de volgende weging: 9 van de 13 respondenten (69%) geeft deze onderwerpen een weging tussen 0% en 10%. 3 van de 13 respondenten (23%) geeft deze onderwerpen een weging tussen 11% en 20% 1 van de 13 respondenten (8%) geeft deze onderwerpen een weging tussen 91% en 100% Het grootste gedeelte geeft de schooleigen onderwerpen een weging tussen de 0 en 20%.
Van de secties natuurkunde op vwo-afdelingen kiest 22% (n=20) ervoor om schooleigen onderwerpen in het schoolexamenprogramma op te nemen. Deze onderwerpen krijgen de volgende weging: 12 van de 20 respondenten (60%) geeft deze onderwerpen een weging tussen 0% en 10%. 7 van de 20 respondenten (35%) geeft deze onderwerpen een weging tussen 11% en 20% 1 van de 20 respondenten (5%) geeft deze onderwerpen een weging tussen 91% en 100% Ook op het vwo zien we dezelfde verdeling.
5
5.4 Weging van de vakonderdelen die in het schoolexamen getoetst moeten worden De vakonderdelen die in het schoolexamen getoetst moeten worden tellen als volgt mee voor de berekening van het schoolexamencijfer: Havo (54 respondenten) 25 20 15 havo (n=54)
10 5 0
De meeste respondenten tellen de SE-onderdelen tussen de 20 en 40% mee. Er zijn ook respondenten (21%) die deze onderdelen laten tussen de 70 en 80%.
Vwo (93 respondenten) 25 20 15 vwo (n=93)
10 5 0
De verdeling is hier enigszins breder, de SE-onderdelen worden iets zwaarder meegeteld. Ook hier zien we respondenten (25%) die deze onderdelen veel zwaarder mee laten tellen.
6
6 Weging van rapportcijfers uit voorexamenjaren. Worden rapportcijfers uit vorige klassen meegeteld en zo ja, welke weging krijgen deze cijfers dan? Havo 26% van de secties (n=54) rekent het rapportcijfer uit 4 havo mee bij de berekening van het schoolexamencijfer. Deze secties rekenden het rapportcijfer uit 4 havo op de volgende wijze mee: 40 35 30 25 20 4h (26%)
15 10 5 0
Vwo 16% van de secties (n=93) rekent het rapportcijfer uit 4 vwo mee bij de berekening van het schoolexamencijfer. Voor 5v rekent 26% van de secties het rapportcijfer mee. Deze secties rekenden het rapportcijfer uit 4 en 5 vwo op de volgende wijze mee:
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
4v (16%) 5v (26%)
7
7 Welke toetsvormen gebruiken secties in het schoolexamen? De respondenten (n=51) gaven aan op het havo de schoolexamenonderwerpen op de volgende wijze te toetsen: (Op deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk).
Subdomein E1: Materie en energie Anders
Subdomein B4: Opwekking en…
Schriftelijk
Subdomein B3: Elektromagnetisme
Praktisch Geen antwoord
Domein A2: Analyse van en reflectie op… 0% 20% 40% 60% 80%100%
De respondenten (n=93) gaven aan op het vwo de schoolexamenonderwerpen op de volgende wijze te toetsen: (Op deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk).
Subdomein E3:… Subdomein D2:…
Anders Schriftelijk
Subdomein D1: Gas en…
Praktisch Subdomen B4: Inductie…
Geen antwoord
Subdomein B2:… 0% 20% 40% 60% 80%100%
8 Het aantal SE-toetsen in examenklassen. De respondenten (n=51) gaven op de vraag hoeveel SE-toetsen leerlingen in 5 havo krijgen de volgende antwoorden: 59 60 50 40 30 20 10 0
27
0 1
2
10
4 3
4
5
6
8
De respondenten (n=93) gaven op de vraag hoeveel SE-toetsen leerlingen in 6 vwo krijgen de volgende antwoorden: 54
60 50 40 30 20 10 0
38
8
1
2
3
4
5
6
9 De constructie van schoolexamentoetsen.
100
8279
80
Maken respondenten voorafgaand aan het afnemen van de toets een antwoord- of beoordelingsmodel?
60
havo (n=51)
40
vwo (n=93)
1618
20
2 3
0 altijd
80
soms
nooit
80 69
60
Op de vraag of leerlingen bij een schriftelijke toets kunnen zien hoeveel punten ze met de juiste beantwoording van een vraag kunnen halen, gaven de respondenten de volgende antwoorden:
havo (n=51)
40
23 14
20
vwo (n=93) 8 6
0 Deze grafiek laat een verschil zien tussen de havo en vwo afdeling.
ja
60 50 40 30 20 10 0
Op de vraag of respondenten bij de normering of bij het bijstellen van de vragen de mening van leerlingen meewegen, gaven zij het volgende antwoord:
soms
5754 3938 havo (n=51) 4 ja
9
nee
vwo (n=93)
8
nee
soms
Stellen respondenten het antwoordmodel of het beoordelingsmodel na afname van de toets weleens bij? De antwoorden op deze vraag luidden als volgt:
86 78
100 80 60
havo (n=51)
40 20
18 12
2 4
vwo (n=93)
0 vaak
soms
7275
80 Vergelijken respondenten hun schoolexamens weleens met die van collega's van andere scholen? Een kwart van de respondenten vergelijkt de schoolexamens met die van collega's van andere scholen.
nooit
60 40 20
havo (n=51)
2623
vwo (n=93)
2 2
0 vaak
100 Krijgen leerlingen voorafgaande aan een SEtoets oefentoetsen of opgaven die het niveau van de toets weerspiegelen? De respondenten gaven de volgende antwoorden op deze vraag:
soms
nooit
96 91
80 60
havo (n=51)
40
vwo (n=93) 4 9
20 0 ja
nee
10 Hoeveel lessen natuurkunde heeft een leerling en hoelang duurt een les?
10
In de enquête is gevraagd naar het aantal lesuren dat leerlingen in de verschillende leerjaren hebben. De uitkomsten staan in het onderstaande schema: 80% 70% 60%
4 havo (n=57)
50%
5 havo (n=57)
40%
4 vwo (n=100)
30%
5 vwo (n=100)
20%
6 vwo (n=100)
10% 0% 1
2
3
4
5
Anders
Het gemiddelde is In 4 havo: 3 á 4 lesuren In 5 havo: 3 á 4 lesuren In 4 vwo: 2 á 3 lesuren In 5 vwo: 3 lesuren In 6 vwo: 3 lesuren Bij de respondenten die het antwoord 'anders' kozen, troffen we bij 4 havo de volgende toelichting bij aan: 2,5 lesuren: 1 keer genoemd 3 lesuren plus eventuele keuze-uren: 1 keer genoemd 3,5 lesuren: 5 keer genoemd 3,7 lesuren: 1 keer genoemd 3,75 lesuren: 1 keer genoemd Bij de respondenten die het antwoord 'anders' kozen, troffen we bij 5 havo de volgende toelichting aan: 2,5 lesuren: 1 keer genoemd 3 lesuren plus eventuele keuze-uren: 1 keer genoemd 3,5 lesuren: 7 keer genoemd Bij de respondenten die het antwoord 'anders' kozen, troffen we bij 4 vwo de volgende toelichting aan: Eén kwartaal 1 lesuur van 75 minuten, twee kwartalen 2 lesuren van 75 minuten, één kwartaal geen natuurkundeles: 1 keer genoemd. 1,25 lesuren van 75 minuten: 1 keer genoemd 2 gewone lesuren, 1 uur zelfstandig werken: 2 keer genoemd 2,5 lesuren: 2 keer genoemd Bij de respondenten die het antwoord 'anders' kozen, troffen we bij 5 vwo de volgende toelichting aan: 2 lesuren van 75 minuten 2 gewone lesuren, 1 uur zelfstandig werken: 2 keer genoemd 2,4 lesuren: 1 keer genoemd 2,5 lesuren: 2 keer genoemd 3,25 lesuren: 1 keer genoemd. Bij de respondenten die het antwoord 'anders' kozen, troffen we bij 6 vwo de volgende toelichting aan: 2 lesuren van 75 minuten 2 gewone lesuren, 1 uur zelfstandig werken: 2 keer genoemd 2,5 lesuren: 10 keer genoemd 2,6 lesuren: 1 keer genoemd
11
3,75 lesuren: 1 keer genoemd.
Op de vraag hoelang een lesuur duurt antwoordden de respondenten: 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
havo (n=57) vwo (n=99)
Bij de respondenten die het antwoord 'anders' kozen, troffen we bij havo en vwo samen de volgende antwoorden aan: 45 minuten: 23 keer genoemd 75 minuten: 2 keer genoemd 80 minuten: 1 keer genoemd Het meest voorkomende voor havo en vwo is dan 45 of 50 minuten.
11 knelpunten bij het schoolexamen en gewenste ondersteuning. De vijf belangrijkste knelpunten die werden genoemd zijn: 1. Het maken van toetsen, het afnemen van toetsen en het beoordelen van toetsen is tijdrovend (23 keer genoemd); 2. Het maken van originele opgaven die voldoende niveau hebben is moeilijk (11 keer genoemd) 3. Het maken van een toets waarin de vragen goed verdeeld zijn over de leerstof en die goed van lengte is, is lastig (9 keer genoemd); 4. Het ontbreken van een kant-en-klare opdrachten die in toetsen gebruikt kunnen worden (4 keer genoemd) 5. Beperkingen in tijd en faciliteiten om praktisch te toetsen (4 keer genoemd). Tien van de respondenten gaven aan geen knelpunten te ervaren. De drie belangrijkste punten waarop secties ondersteund zouden willen worden zijn: 1. Een databank met goede toetsen en andere opdrachten (36 keer genoemd); 2. Overleg met en/of feedback van collega's (7 keer genoemd); 3. Referentie-opgaven en toetsen op het gewenste niveau (6 keer genoemd) Dertien van de respondenten gaf aan geen ondersteuning nodig te hebben.
12