inhoud 3
Ocker van Munster over zijn nieuwe baan Ocker van Munster, de nieuwe directeur van de SKVR, wil dat de organisatie zich meer toespitst op haar kerntaak.
7
Toeval gezocht: pure hersentraining en nog leuk ook
interview
28
Ocker van Munster: ‘Kunstbeoefening bindt niet alleen maar onderscheidt ook: iedereen is toch bezig met zijn eigen feestje’
Woningcorporaties investeren in amateurkunst Maar blijven ze dat ook doen, nu het crisis op de woningmarkt is?
32
Vijanden zingen elkaars lied Laura Hassler over de bijdrage die kunst kan leveren aan een geweldloze wereld.
Door kinderen kunst te laten maken ontstaan bij hen nieuwe denkprocessen.
14 24
De E-cultuur dwingt tot verandering Internet biedt amateurkunstenaars ongekende mogelijkheden, maar wat betekent dat voor gevestigde kunstinstellingen?
Het RO Theater, de Brede School en de Krachtwijk In de grootste steden worden vanaf dit jaar de cultuurcoaches geïntroduceerd.
rubrieken 11 De nieuwsrubriek Kaap Kort 23 Gastcolumn van José Franssen 27 Jan Rot over zijn amateurtijd 35 Gastcolumn van Frank Houtappels
beelden van Michiel Koelink Op de cover staat prinses in Second Life Othella, vastgelegd door mediakunstenaar Michiel Koelink. Koelink is een grenzeloos kunstenaar uit technisch én artistiek oogpunt, Kaap Kunst besteedt vanaf pagina 19 aandacht aan zijn werk.
De grenzeloosheid van amateurkunst
R
ode draad in deze tweede editie van Kaap Kunst is de grenzeloosheid van de amateurkunstenaar. Steeds sterker gaat die zijn eigen gang, los van traditionele organisaties en vaste structuren. Digitale podia en online communicatie-tools geven aan hem een podium en een netwerk dat zo groot is als de wereld. En door het stijgende aantal maatschappelijke organi-
saties dat het belang inziet van kunstbeoefening, beweegt hij zich steeds meer buiten die ene dansstudio of dat ene atelier. Amateurkunstenaars, en de professionals die met hen werken, beslechten grenzen. Tussen strijdende bevolkingsgroepen, tussen wetenschap en kunst, tussen leslokaal en krachtwijk en tussen de echte wereld en virtual reality.
Waarom Kaap Kunst?
Wilt u een abonnement?
Kaap Kunst signaleert actuele ontwikkelingen binnen de amateurkunst, belicht de maatschappelijke rol van actieve kunstbeoefening en is een podium voor discussie en opinievorming. Kaap Kunst, dat wordt uitgegeven door Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst, is er voor iedereen die zich via zijn of haar beroep met amateurkunst bezighoudt. Beleidsmakers, politici, managers van centra voor de kunsten, docenten die grootschalige kunstprojecten ontwikkelen in stadswijken, ambtenaren, professionals bij educatieve diensten, lerarenopleidingen, fondsen en universiteiten, noem maar op.
Heeft u deze Kaap Kunst niet zelf ontvangen, behoort u tot de doelgroep en wilt u een gratis abonnement? Stuur een mail met uw naam, functie, de naam van de organisatie waarvoor u werkt en uw adresgegevens naar
[email protected]. Laat het ons ook weten, als u Kaap Kunst heeft ontvangen, maar het voortaan beter aan een collega of iemand uit uw netwerk kunnen adresseren.
Wilt u reageren op Kaap Kunst? Mail naar
[email protected]
Ocker van Munster, de nieuwe directeur van de SKVR, is niet bang om tegen heilige huisjes te schoppen. ‘Kunst werkt monocultuurbevestigend. Keramiek is kennelijk iets voor witte mensen. Moet je je daarvoor schamen?’ Een gesprek over de toekomst van de SKVR en de te grote bestuurlijke complexiteit van Rotterdam. door Annette Embrechts
amateurkunst overschrijdt grenzen
amateurkunst overschrijdt grenzen
2
‘J
a joh? Ken je het horen dan?’ Ocker van Munster (58) laat zijn Rotterdams accent nog eens lekker door zijn huig rollen. Na vijfentwintig jaar buiten de stad te hebben gewerkt is hij terug in zijn geboorteplaats. Nooit weggeweest
eigenlijk: Van Munster is altijd in de havenstad blijven wonen. En voorzitter geweest van de Rotterdamse PvdA, alsook bestuurslid van verschillende culturele instellingen. Banen had hij echter altijd in andere grote steden: Den Haag, Amsterdam,
Utrecht. ‘Het voelt wel als thuiskomen.’ Per 1 februari 2009 is Van Munster directeur van de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR), een van de grootste kunsteducatieve instellingen van Nederland. Onder de slogan
amateurkunst overschrijdt grenzen
4 dichterbij. Ik ben iemand die het liefst met zijn poten in de modder staat.’ Die modder was niet zelden financiële drab.
Drab
positie van directeur Kunsten. Zijn korte ambtstermijn verbaasde de culturele wereld. Zou de succesvolle adviseur van Berenschot, die jarenlang als interim-directeur talloze noodlijdende culturele instellingen op koers bracht, ongelukkig zijn in de ambtelijke molen van een ministerie? Zou hij terugschrikken voor de uitvoering van de Basisinfrastructuur (BIS) en de
‘Als SKVR doen we te veel. Maar ik ben niet bezig met een grote schraporganisatie’
Ocker van Munster (1950, Rotterdam) studeerde economie, was hoofd Financiën bij de afdeling Culturele Zaken van het ministerie van OCW en werkte als consultant voor Berenschot. Daarnaast trad hij op als interim-directeur bij noodlijdende culturele instellingen, w.o. het Theaterinstituut. Op 1 mei 2008 werd hij directeur Kunsten bij het ministerie van OCW, sinds 1 februari is hij directeur van de SKVR. Van Munster woont samen met zijn vriend in Rotterdam.
bijbehorende wijziging in het subsidiestelsel? Van Munsters vertrek op het ministerie viel samen met de nieuwe tweedeling van kunstinstellingen in direct gesubsidieerden (BIS) en via fondsen gesubsidieerden. Een omslag die onrust veroorzaakte. ‘Nee’, zegt van Munster, ‘er was geen vuiltje aan de lucht. Zo’n baan komt maar één keer langs. Een grote organisatie, middenin het kunstenveld, op het snijvlak van cultuur en samenleving, in mijn stad. Ik opereer nu waar de ontwikkelingen plaatsvinden: in het doorgeven van onze cultuur aan de jeugd.’ ‘Toch’, geeft hij later toe, ‘zit je op een ministerie behoorlijk ver weg. In mijn eerdere functies als adviseur zat ik
Puinruimer wordt Van Munster genoemd. Troubleshooter. Als interimmer reorganiseerde hij instellingen als het Theaterinstituut, De Theatercompagnie, Muziekgroep Nederland en de enige met minder succes - Cosmic Theater. Maar hij bestrijdt het beeld van een interim-manager die laag komt overvliegen, flink huishoudt en zich niet bindt. ‘Ik voel het risico aan mijn lijf, wanneer een instelling dreigt om te vallen. Op het moment dat ik binnenstap neem ik de volledige verantwoordelijkheid en bind mij aan de mensen die er werken.’ Met Van Munster waait de zakelijkheid binnen, wordt over hem gezegd. En wel à la minute. Het eerste waar hij bij problemen als econoom naar vraagt: ‘Hoeveel geld is er nog in kas?’. In het NRC Handelsblad vergeleek hij zijn wijze van saneren met die in het bedrijfsleven: ‘Een crisis is een goed moment om te vernieuwen. Je kunt misstanden aanpakken die in vredestijd onbespreekbaar zijn.’ Het is een man die geregeld het mes hanteert. Zijn kracht: Van Munster is zakelijk, recht voor zijn raap en behoudt toch de menselijke maat. En hij durft onbevangen naar misstanden te kijken. Zijn recept: geen mooi weer spelen. ‘Als het er beroerd voor staat, ga ik niet roepen dat het meevalt. Mensen voelen zich daardoor serieus genomen.’ Mooie kwetsbare bedrijfjes, zo noemde hij in de NRC de instel-
De SKVR laat kinderen dansen. Foto SKVR
lingen waar hij orde op zaken stelde. Alleen bij Cosmic Theater werd Van Munster zelf onderdeel van de crisis: hij kreeg verwijten naar zijn hoofd als nooit bewezen ‘onethisch gedrag’ en ‘kostbare urendeclaraties’. Van Munster vertrok voortijdig. Bij de SKVR is hij dat niet van plan. ‘Het is mooi om ook eens lange lijnen uit te kunnen zetten en mij dieper in het veld te kunnen bewegen.’ De kracht van de SKVR schuilt volgens hem in de wijze waarop de instelling weet door te dringen in de haarvaten van de samenleving, zoals dat populair heet. ‘We weten veel Rotterdammers te bereiken, vooral via kunsteducatie op scholen. Zelfs zonder veel marketing. Als je ziet hoe trots kinderen zijn wanneer ze een instrument in handen hebben. Daar krijgen ze zelfrespect van.’ Van Munster ziet hoe cul-
amateurkunst overschrijdt grenzen
‘Kunst van Rotterdammers’ probeert de SKVR zoveel mogelijk Rotterdammers te verbinden met kunst en cultuur. Op dit moment bereikt de instelling met cursussen, presentaties en andere initiatieven zo’n 160.000 mensen per jaar: cursisten, leerlingen en wijkbewoners. Van Munsters aantreden kwam onverwacht: de Rotterdammer was nog geen jaar geleden aangesteld als topambtenaar onder minister Plasterk (OCW). Vanaf 1 mei 2008 bekleedde hij op het ministerie de belangrijke
‘Als jongeren voelen dat kunsteducatie wordt gebruikt om hen in het gareel te houden, verliest die zijn geloofwaardigheid’
tuurbeoefening mensen een identiteit verschaft, zelfbewustzijn. ‘Ze worden er meer mens van. Krijgen het gevoel dat hun leven betekenis heeft. Daar is grote behoefte aan.’ Van Munster heeft daarom ook moeite met de term ‘vrijetijdskunst’: ‘Dat suggereert alsof mensen amateurkunst beoefenen om de tijd te passeren. Maar het is noodzaak voor hen. Ze steken er alle spaarzame vrije uren in. Mensen willen weten welke competenties ze hebben.’, zegt de directeur die zelf geen kunst beoefent. ‘Ik heb te weinig tijd en taal er niet naar. Ooit
heb ik twee jaar viool gespeeld maar dat mag geen naam hebben. Als ik vrij ben lees ik een boek.’
Monocultuur Van Munster, sociaaldemocraat in hart en nieren, is er niet op tegen dat cultuur wordt gebruikt om maatschappelijke doelen te bereiken. ‘Cultuur is door de eeuwen heen altijd voor iets anders gebruikt. Om mensen te verheffen, hun welzijn te vergroten, economisch vooruit te helpen. Niks mis mee. Gobelins in kerken zien wij nu als kunst maar waren ook ooit dragers van een boodschap.’ Op dit moment signaleert hij echter een gevaarlijke trend: ‘Cultuur wordt nu gebruikt om binding in een samenleving af te dwingen, een gevoel van veiligheid te creëren. Dan verliest cultuur haar kracht.’, vindt hij. ‘Als jongeren voelen dat kunsteducatie wordt gebruikt om hen in het gareel te houden, verliest die zijn geloofwaardig-
6 heid. Je wordt geen beter mens van cultuur, wel méér mens.’ In Rotterdam constateert hij juist dat cultuur niet alleen bindt, maar ook onderscheidt. Mensen ontdekken door kunstbeoefening tot welke cultuur ze behoren: de urban, de witte, de Turkse danscultuur. ‘Iedereen is toch bezig met zijn eigen feestje. Kunst werkt ook monocultuurbevestigend. Maar als mensen eenmaal weten waar ze bijhoren, wordt het makkelijker een cross-over te maken.’ Volgens de voormalig topambtenaar is het een illusie te denken dat de samenleving een multimix is van culturen. ‘Daar hoeven we niet nerveus van te worden. Keramiek is kennelijk iets voor witte mensen. Moet je je daarvoor schamen?’ Die monoculturen zorgen voor bewustwording van eigen kunnen. Dat wordt nog eens onderstreept door de trend om veel ‘idol-achtige’ presenta-
ties te organiseren. ‘Ik ben niet voor versterking van het competitieve element. Daarmee bouw je ook frustratie in. Verwachtingen worden niet altijd waargemaakt. Niet iedereen wordt een ster.’ Maar, erkent hij, ‘Open podia gebruiken wij wel om groepen te bereiken die niet uit zichzelf naar kunstscholen gaan.’ Een veel groter probleem dan de monoculturalisering vindt Van Munster het grote aantal spelers dat de regie over een samenleving verdeelt. ‘Je zou denken dat de regie bij het gemeentebestuur ligt. Dat is niet waar. Je hebt met deelgemeenten te maken, diensten, maatschappelijke organisaties, wijkgerichte instellingen, conglomeraties van onderwijs, woningbouwcoöperaties, stadsmariniers, enzovoort. Coördinatie wordt op coördinatie gestapeld, omdat we in een onderhandelingsmaatschappij leven. Daar wordt het bestuur niet transparanter van. Slechts complexiteit wordt bevorderd.’ Het risico daarvan? ‘Iedereen gaat dan
De SKVR in 2008
D
e SKVR is een van de grootste kunsteducatieve instellingen van Nederland en opereert via drie sectoren (kunstscholen, onderwijs en wijkinitiatieven). De SKVR biedt een doorlopend cultuurtraject voor primair en voortgezet onderwijs, een brede programmering voor kinderen, jongeren en ouderen in hun vrije tijd en wijkgerichte activiteiten in wijken waar cultuurparticipatie achterblijft. In 2008 werden 138.000 deelnemers bereikt; 158.000 als je er de bezoekers van presentaties bij op telt. Ruim 90.000 kinderen onder de twaalf jaar (60 % van het totaal) kwamen vorig jaar in aanraking met de SKVR, waarvan 77.000 onder schooltijd. Er waren 4.262 workshops aan brede scholen. Bijna 33.000 Rotterdamse jongeren (27 % van het totaal) maakten gebruik
van het aanbod van de SKVR, het merendeel onder schooltijd. Van de volwassenen nam 6 % deel (8300), van de senioren 1 % (1.600). Ruim 4600 mensen bezochten de Dansschool, bijna 10.000 de Theaterschool, 600 de Schrijverschool, 8300 de Muziekschool, 2300 de Beeldfabriek en 2800 de Vrije Academie. Opvallende activiteiten (vooral gericht op talentontwikkeling) waren het open podium Fanatics, het project Young Stage en het speciaal aangeboden Maatwerk. Ontvangen subsidie: iets meer dan 10 miljoen euro van de Gemeente Rotterdam en een kleine ton van andere partijen. Opbrengsten uit les- en cursusgelden en het onderwijs: een kleine vier miljoen euro. De totale lasten betroffen veertieneneenhalf miljoen euro. Bron: Jaarverslag SKVR 2008
Goed waarnemen is stap 1.
net weer even iets anders doen dan dat wat zijn corebusiness is. Natuurlijk is het zinvol samenwerkingsverbanden aan te gaan. Maar wel op dat vlak waar je competentie ligt.’
Vrijblijvend Volgens Van Munster ligt de kerntaak van de SKVR bij kunsteducatie. Minder bij de receptieve kant van cultuur. ‘Kijkcursussen worden door de gezelschappen gegeven en worden door gezelschappen en andere kunstinstellingen steeds meer van ons overgenomen. Dat behoort in het nieuwe subsidiestelsel ook tot de taak van bepaalde instellingen. Het gebeurt nu ook al. Kinderen doorlopen een cultuurtraject, worden aan instellingen gekoppeld, lopen stage. In de organisatie daarvan zijn we goed. De uitvoering kunnen we aan anderen overlaten.’ De grootste zwakte die hij na drie maanden als directeur bij de SKVR constateert is toch, niet verrassend, de financiële beperking. ‘De SKVR moet meer focus aanbrengen in dat waar de organisatie echt goed in is: actieve kunstbeoefening. We doen te veel. Maar ik ben niet bezig met een grote schraporganisatie.’, haast hij zich te zeggen. ‘Er zou echt meer geld naar kunsteducatie moeten gaan. De vrijblijvendheid waarmee de politiek ermee omgaat zit mij dwars. Kunsteducatie zou terug moeten in het onderwijscurriculum. Dat onderwerp moet terug op de politieke agenda. Allerlei tradities verdwijnen door de vrijblijvende omgang met educatie.’ Welke valkuilen verwacht hij bij de SKVR? ‘Die zijn er ongetwijfeld!’, lacht hij. ‘Maar als ik zou weten welke, zijn het geen valkuilen meer.’ l
O
amateurkunst overschrijdt grenzen
amateurkunst overschrijdt grenzen
achtergrond
pgewonden staat Groep 1/2a van de Familieschool in Heerhugowaard voor een dozijn schapen en pasgeboren lammetjes. Beeldend kunstenaar Floor Max maakt in de stal foto’s van kleuters die lammetjes vasthouden, aaien en hen plus de ‘mamaschapen’ tekenen. ‘Goed kijken hoor’, vertelt ze kinderen. Maar dat is niet echt nodig; de kleuters wilden zelf graag iets doen met de lammetjes van iemands opa. Geen gewone ‘werkjes’ op hun wekelijkse atelierdag: de kinderen werken dan aan hun eigen initiatieven, met uiteenlopende, basale materialen. Materialen die tot de verbeelding spreken en uitnodigen tot onderzoek. ‘Groeien’ is nu het sleutelwoord bij al hun activiteiten. Bij het project Toeval Gezocht van de gelijknamige stichting, dat momenteel op vier Nederlandse scholen loopt, wordt niet van bovenaf opgelegd wat de leerlingen moeten doen of leren op creatief gebied. Kunstenaars staan de kinderen in de leeftijd van vier tot zes iedere week één dag bij in hun zoektocht; de kinderen bedenken zelf waar zij mee komen. De achterliggende gedachte: voor de onderzoekende kindergeest lopen kunst en wetenschap door elkaar, en door zelf kunst te maken, verbetert de concen-
Kunst maken volgens de Reggio Emilia-benadering is voor kinderen pure hersentraining en nog leuk ook. Daarom gaat het project Toeval Gezocht door. Crisis of geen crisis. door Lonneke Groen
tratie en ontstaan er nieuwe denkprocessen. Pure hersentraining, die nog leuk is ook. En het werkt, in ieder geval tot de zandhoop buiten de staldeur lonkt en iedereen zijn schapentekening in Max’ handen drukt en de berg op rent. Bij de Familieschool en drie scholen in Rotterdam lopen in totaal zes beeldende-kunstprojecten, één gecombineerd literatuur- en beeldende-kunstproject en één muziekproject. Bij alle activiteiten is goed waarnemen stap 1. Vandaag volgt daarop een tekening en een bespreking, het vastleggen van het proces op tape en met foto’s. Allemaal in het kader van observatie, reflectie en documentatie, de kernwoorden van het Reggio Emilia-gedachtegoed waar Toeval Gezocht mee werkt.
Avontuur Over Reggio Emilia bestaat geen boekje waarin staat hoe het allemaal moet.
Annemieke Huisingh, zelfstandig adviseur cultuureducatie en initiatiefneemster van Toeval Gezocht, wil daarom ook niet over een methode spreken. ‘Zelf gebruik ik liever het woord benadering. Iedere dag zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk.’ Het project is door de gelijknamige stichting omschreven als één groot avontuur. Dat geldt ook hen die de kinderen begeleiden. Toen Max afreisde naar Reggio Emilia om zich verder te verdiepen in deze benadering, mocht ze daar geen foto’s maken. Max: ‘Heel begrijpelijk, want wat de Italianen doen is ter inspiratie; niet snel is iets “fout”.’ Midden jaren negentig ging Huisingh als secretaris van de commissie Kwaliteit Kinderopvang in het buitenland op zoek naar pedagogiek voor kinderopvang. In het Italiaanse stadje Reggio Emilia stuitte ze toen op het gelijknamige gedachtegoed, waarbij het kind
amateurkunst overschrijdt grenzen
8 Reggio Emilia oeval Gezocht is niet het eerste Nederlandse project geïnspireerd door de Reggio Emilia-benadering. In Nederland is het gedachtegoed al in 1993 bij het grote publiek bekend geraakt, toen een enthousiaste pabo-docent studiereizen besloot op te zetten naar de Italiaanse stad. Er ontstonden diverse initiatieven om met het gedachtegoed te werken binnen de kinderopvang en het onderwijs, al dan niet met medewerking van kunstenaars. De stichting Pedagogiekontwikkeling ontwikkelde Sporen, een onderwijsprogramma als vertaling van de Reggio Emilia-benadering voor Nederland. Toeval Gezocht kiest daarbij specifiek de invalshoek van de kunsteducatie.
Rookproject Begin dit jaar verschenen de resultaten in het rijk geïllustreerde boek Toeval Gezocht, uitgegeven door Lemniscaat. Ook het verslag van het eerste project dat Max begeleidde op de Familieschool staat erin, te midden van de vulkanen die leerlingen bouwden voor een rookproject, en enthousiaste reacties van de ouders op het project. In het boek schetst Huisingh de parallellen tussen kinderen, kunstenaars en wetenschappers, die allen door onverwachte gebeurtenissen nieuwe keuzes maken, nieuwe objecten in nieuwe verhalen opnemen. Het Stedelijk Museum stelde het werk van de kinderen ten toon in een zaal tegenover de expositie van beeldend kunstenaarsduo Heringa/Van Kalsbeek, op wiens kunstenaarsstrategieën het
‘We zouden enkele miljoenen krijgen van het VSBfonds’
Tegen het fascisme
Foto uit ‘Toeval gezocht’, uitgeverij Lemiscaat.
project was gebaseerd, zoals ook in Toeval Gezocht staat beschreven. Het boek eindigt even ambitieus als het hele project is aangepakt. In het nawoord staat onder het kopje ‘Nieuwe start’ het VSBfonds als financier van de huidige projecten. Het fonds nodigde Toeval Gezocht uit. ‘We zouden verdeeld over drie jaar enkele miljoenen euro’s krijgen, vanwege de samenhang tussen praktijk, wetenschappelijk onderzoek en verspreiding, maar door de kredietcrisis heeft het fonds alle meerjarige projecten moeten afzeggen.’ Wetenschappelijk onderzoek door de Vrije Universiteit naar de effecten van Toeval Gezocht kwam te vervallen. Toch is ze niet somber over de toekomst van Toeval Gezocht. ‘We hebben voor dit jaar nog vier ton gekregen, plus een bijdrage van de provincie Noord-Holland. We
In Reggio Emilia kunnen alle kinderen al schrijven als ze zes zijn
amateurkunst overschrijdt grenzen
als initatiefnemer wordt gezien. Ze besloot samen met haar collega Margot Meeuwig de benadering ook naar Nederland te halen en initieerde een succesvolle expositie in het Stedelijk Museum in 1998: De kinderen van Reggio Emilia. ‘Ik geloof in een integraal onderwijsconcept voor kinderen vanuit de kunst- en wetenschapshoek. Kunstinitiatieven in het onderwijs waren er al wel, maar fragmentarisch en niet fundamenteel. In 2005 was het tijd om iets ‘heel stevigs’ met het onderwerp te doen’, vertelt Huisingh. Ze creëerde een samenwerking met het Stedelijk Museum, Amsterdam, Kunst en Cultuur Noord-Holland en Steunpunten Kunsteducatie NoordHolland. ‘We wilden een driehoek tot stand brengen tussen jonge kinderen, kunstenaars en een kunstinstelling. Daarvoor benaderden we vijftien scholen, waaronder de Familieschool, en selecteerden naast Floor Max nog veertien kunstenaars, die de projecten zouden begeleiden. Het was duidelijk dat we de benadering het beste direct goed zichtbaar konden maken, om
T
echt conclusies te kunnen trekken.’ Dit eerste proefproject, dat in 2007 liep, was een succes. Max, naast kunstenaar-vormgever ook opgeleid als pedagoog, vond het een ‘fantastisch’ initatief. ‘Kinderen hebben een natuurlijke behoefte aan vormgeving; ze voelen zich wanneer ze werken met Toeval Gezocht blij en gewaardeerd.’ Ook de adviescommissie Critical Friends, voor verbetering van cultuureducatie in het primair onderwijs, was enthousiast.
zijn bezig nieuwe sponsors te vinden; tegen de zomer weten we meer.’ Ook voor Familieschool-directeur René Venneker was het wegvallen van het VSBfonds voor het meerjarenplan een teleurstelling. Hij is uit principe een groot voorstander van aandacht voor kunst, cultuur en natuur, plus stimulering en monitoring van leerlingen. ‘Die bij Toeval Gezocht terugkerende elementen sluiten in principe aan bij wat je met je gezonde verstand
belangrijk vindt voor de ontwikkeling en de opvoeding van een kind,’ zegt hij. Helaas kan hij voor het project geen geld vrijmaken. Alles wordt uit fondsen betaald: de kunstenaar, de extra uren voor reflectie, de materialen. En natuurlijk de in de klas ingerichte atelierhoek. Daar nemen de kinderen straks plaats als ze hun tekeningen in de kring hebben besproken. Om beurten vertellen ze over hun vierkante, wollige, rankbenige en uitbundig getekende schapen. Max mengt zich er niet in, maar observeert. In de tweede fase, die afgelopen augustus van start is gegaan, is Toeval Gezocht meer een onderwijs- dan een kunstproject geworden, met Max in een meer dienende rol. Toch heeft ze genoeg te doen, vertelt ze. ‘Documenteren, reflecteren en samen met de leerkrachten aan de hand van de do-
Grondlegger van de Reggio Emilia-benadering is Loris Malaguzzi (1920-1994), die in 1945 als leraar betrokken was bij de bouw van een nieuw kindercentrum in Italië. Hij verdiepte zich in visies over onderwijs aan jonge kinderen en combineerde deze met zijn eigen ideeën en ervaringen tot een eigen pedagogiek. In het naoorlogse Italië ondersteunden de ouders deze pedagogiek van harte, in woord en daad. Ze wilden dat hun kinderen zich ontwikkelden volgens de principes van respect, verantwoordelijkheid en gemeenschapszin. Het fascisme moest met wortel en tak worden uitgeroeid, en ook in het kader van de naoorlogse wederopbouw was het belangrijk dat hun kinderen zich goed ontwikkelden. In Reggio Emilia, een stad in Noord-Italië, werken de 33 kleuterscholen en kindercentra sinds 1945 volgens de ReggioEmiliabenadering. Aan elke school of centrum zijn een kunstenaar en een pedagoog verbonden. Ouders worden nog steeds actief betrokken bij de lessen.
kaap kort
cumentatie de volgende stap voorbereiden. Er gaat veel tijd in zitten maar het levert ook veel op; inzicht in het leerproces van de kinderen en veel werkplezier.’
De tijd die de school in Toeval Gezocht steekt, kan niet in het leren van letters worden gestoken. Maar voor een achterstand in taal- en rekenvaardigheden hoeft Venneker volgens Huisingh niet bang te zijn. ‘In de periode tussen nul en zeven jaar vindt de meest explosieve hersenontwikkeling plaats. Een goede tijd om ze door middel van de Reggio Emilia-benadering geconcentreerder te laten werken, beter te laten kijken, te communiceren. Ze gaan vanzelf ook om letters en cijfers vragen als ze die bijvoorbeeld nodig hebben in een project. In Reggio Emilia kunnen alle kinderen lezen, schrijven en rekenen als ze zes zijn.’ Ook bij kinderen met ADHD en autisme moet de kracht van expressie en communicatie door kunst niet worden onderschat. ‘Soms, als een kind verbaal niet zo sterk is, ontdek je via Toeval Gezocht dat hij of zij heel goed
‘Een kind dat verbaal niet zo sterk is, kan soms heel goed met beelden werken’
Muziek in ieder kind
Niels, een leerling van de Familieschool in Heerhugowaard, is bijna 5 jaar oud en tekende in het kader van Toeval Gezocht een schaap en een lam
ADHD met beelden kan werken. En blijkt zo’n kind opeens over een enorme concentratie te beschikken.’ Een afgestudeerde van de master cultuureducatie van de AHK onderzoekt nu welke rol de strategieën van kunstenaars in het leerproces kunnen spelen. Max heeft daar al een beeld van. ‘In augustus vorig jaar waren huizen nog gewoon simpele dozen met puntdaken’, vertelt ze. ‘In november hadden ze opeens veel meer details. En de vraag ‘Hoe moet ik verder werken?’ is bijna zeldzaam geworden.’ Toch gebeurt dat deze ochtend nog wel even als juf Ria de nieuwe opdracht aankondigt: ‘We gaan schapen scheuren uit papier.’ Eén kleuter loopt met een bedenkelijk gezicht rond. ‘Nu moet ik een oogje maken, dus ik heb een stift nodig,’ vertelt hij Max. ‘Nee hoor, er is geen stift hier’, zegt zij. ‘Maar jullie kunnen het oogje best van papier maken.’ En inderdaad, na afloop blijkt dat het mooiste schaap zonder stift kan ontstaan. Max en de leerkrachten verbazen zich dagelijks over de vindingrijkheid van de kinderen. Een extra reden voor hen om te hopen dat meer mensen zien hoe geweldig het gevonden toeval kan zijn. ‘Toen Rudy Fuchs een kijkje had genomen in Reggio Emilia in 1997 zei hij: ik kwam daar, ik zag dat het goed was. Maar jullie moeten maar uitleggen waarom.’ l www.toevalgezocht.nl. Het boek met de gelijknamige titel verscheen bij uitgeverij Lemiscaat.
H
et nieuwe Fonds voor Cultuurparticipatie heeft in haar beleidsplan ‘Er zit muziek in ieder kind’ bekend gemaakt dat het tot en met 2012 in totaal negeneneenhalf miljoen euro beschikbaar stelt om alle kinderen muziek te laten beoefenen. Een ambitie, die het Fonds niet alleen kan realiseren: het wil de culturele sector, het onderwijs en de lokale overheden(provincies en gemeenten) als strategische partners inschakelen. Verspreid over het land worden voorbeeldprojecten ondersteund. Het Fonds benadrukt dat ook in het reguliere onderwijs voorwaarden moeten worden gecreëerd voor eigentijds muziekonderwijs.
Toeval Gezocht en OCW
N
aast bijdragen van bijvoorbeeld mathematisch fysicus en president van de KNAW Robbert Dijkgraaf en auteur, illustrator en performer Joke van Leeuwen, kan het boek Toeval Gezocht ook bogen op een voorwoord van minister Ronald Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Plasterk kwam in aanraking met het gelijknamige project toen hij tijdens een werkbezoek aan het Stedelijk Museum in 1997 de tentoonstelling van Heringa/Van Kalsbeek bezocht, kunstenaars van wie hij een beeld op zijn werkkamer heeft staan. Zijn ministerie verklaarde bij de verschijning van Toeval Gezocht in januari 2009 grote belangstelling voor het project te hebben. Het zegt Toeval Gezocht bijzonder te vinden vanwege ‘de authentieke aanpak waarin de expressieve taal van jonge kinderen wordt gecombineerd met de artistieke talenten van de kunstenaar. Daarnaast is de wetenschappelijke aanpak van het project een goede basis om de resultaten te beoordelen.’ Toch is het ministerie niet van plan om op grote schaal met Toeval Gezocht te gaan werken. Dat is, zo vindt het, de taak van stichting Toeval Gezocht. Ook zijn er geen plannen om in de nabije toekomst met subsidies te komen; dat is de taak van de fondsen.
Duits voorbeeld
amateurkunst overschrijdt grenzen
amateurkunst overschrijdt grenzen
10
Het Fonds ziet goede voorbeelden in het Duitse initiatief Jedem Kind Ein Instrument en de instellingen Music Matters in Rotterdam en het Leerorkest in Amsterdam Zuidoost. In het eerstgenoemde project in de deelstaat Nordrhein-Westfalen leren alle eersteklassers (in Nederland groep 3 van het basisonderwijs) muzikale basisvaardigheden; ze maken kennis met vijftien instrumenten. Ten tijde van de paasvakantie kiezen de kinderen het instrument dat ze in de volgende klas willen leren bespelen. Ze kunnen dit gratis lenen, zodat ze ook thuis kunnen oefenen. In het derde jaar volgt het spelen in ensemble, het einde van elk schooljaar wordt gevierd met een muziekevenement. De muzieklessen kosten de kinderen in de tweede klas maximaal
twintig euro per maand, in het daaropvolgende jaar ten hoogste dertig euro; de lessen zijn gratis voor scholieren uit minder kapitaalkrachtige gezinnen. Jedem Kind Ein Instrument is een aparte stichting. De deelstaat trekt voor het project in totaal vijftig miljoen euro uit, maar bijdragen komen tevens van de betrokken gemeenten, sponsoren, particulieren en al dan niet particuliere fondsen. Zie ook www.jedemkind.de
Amateurs en profs Naast de specifieke plannen op het gebied van muziek gaat het Fonds de komende vier jaar een extra impuls geven aan de samenwerking tussen amateurs en professionals. In haar nota stelt het Fonds dat zo’n samenwerking in Nederland nog niet vanzelfsprekend is. Het hoopt dat professionele instellingen begeleiding willen bieden aan amateurinitiatieven op het gebied van de kunsten, op erfgoedterrein maar ook in nieuwe circuits als urban arts, community arts, circustheater en creative design (muziek, mode, vormgeving, gaming en animatie) uit de grootstedelijke jongerencultuur. Er zouden bijvoorbeeld coproducties kunnen komen van beroeps– en niet-professionele theatermakers. Het Fonds trekt hier tot 2012 in totaal 800.000 euro voor uit. Fonds voor Cultuurparticipatie, Beleidsplan 2009/2012. www.cultuurparticipatie.nl
Hiphopstad Rotterdam Rotterdam is in het bezit van een HipHopHuis en sinds 2009 van een Urban Podium. Over deze stad en deze scene heeft O.C. Hart het boek Hiphopstad Rotterdam geschreven. Medio jaren zeventig ontstond in de New Yorkse South Bronx de subcultuur hiphop, met als exponenten breakdance, rap, graffiti en funkmuziek. De discussie die na gebleken succes van zo’n scene vaak losbarst, is of de stroming klein en puur moet worden gehouden, of naar de commerciële mainstream zou moeten doorbreken. In Nederland werd hiphop volgens de auteur nergens zo sterk opgepikt als in Rotterdam: eenzelfde rauwe havenstad als New York, met een veelkleurige bevolking. Er was in de vroege jaren tachtig weinig te doen voor de jeugd, zodat jongeren zich geïnspireerd voelden om DJ, breakdancer of MC (rapper) te worden. Visie op de scene, zoals de ondertitel van het boek luidt, schetst een overzicht vanaf de eerste manifestatie van hiphopgraffiti in Europa tot de eerste Nederlandse hiphopspeelfilm (FatCap Express) van rapper Kas in 2008. Ook biedt het boek interviews met twaalf sleutelfiguren en een overzicht van de steun die door de SKVR wordt gegeven. Uitgeverij Scriptum, ISBN 9789055946709, € 15.
Artist impression van de nieuwe ingangspartij van de theaterzaal van Het Vorstelijk Complex.
ZIMIHC wint professioneel advies
H
et VSBfonds wil dat de culturele sector het onderwerp ‘integrale diversiteit’ op de agenda houdt en heeft in april verscheidene organisaties de kans geboden hun plannen op dat gebied te pitchen voor een jury van deskundigen. De diversiteit zou zowel programmering van activiteiten, publieksbereik en personeelsbeleid moeten behelzen. Op alle drie terreinen heeft Zimihc, Huis voor Amateurkunst te Utrecht, van alle deelnemers het meest ‘integrale’ beleid ontwikkeld om kunst dichterbij de mensen in de wijk te brengen. Het VSBfonds honoreert het plan met het aanbieden van vijftig uur professionele begeleiding om te helpen het beleid te verwezenlijken. Het plan van Zimihc behelst een specifieke aanpak van het toekom-
stige nieuwe onderkomen van het Huis voor de Amateurkunst, Het Vorstelijk Complex in de wijk Zuilen. Over vier jaar moeten alle lagen van de bevolking, met name allochtone bewoners, zijn vertegenwoordigd in de vacatures van dit complex. Het personeelsbestand moet door permanente samenwerking met opleidingen (ROC) een diverse culturele aanwas krijgen. Ook publiek en programmering moeten een afspiegeling worden van de bevolkingssamenstelling in de wijk. Een ‘positief imago van amateurkunst in relatie tot horeca’ zorgt er voor dat ‘iedereen erbij wil horen’. Zowel het gebouw als het concept van het Vorstelijk Complex waarborgen een vanzelfsprekende culturele diversiteit, aldus het plan. www.vsbfonds.nl/nieuws www.zimihc.nl
Kunstfactor Live!
Stageplekken
Hoeveel Nederlanders beoefenen kunst?
Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst, organiseerde de afgelopen jaren in Amsterdam al Dans voor Mei en De Theater4daagse. In 2009 realiseert Kunstfactor een festival voor àlle kunstdisciplines waarvan de eerste twee edities plaatsvinden in Amsterdam. Het nieuwe festival richt zich op liefhebbers en beoefenaren van dans, theater, muziek, beeldende kunst, nieuwe media en schrijven en daarnaast op het artistieke kader, kunstenaars en kunstdocenten, cultuurbeleidsmakersen adviseurs, cultuurmakelaars en intendanten, en op directies en management van culturele instellingen en op cultuurpolitici. De eerste editie van Kunstfactor Live! heeft als thema ‘Verbinding en Ontmoeting’. Nieuwe artistieke ontwikkelingen in de amateurkunst, zowel nationaal als internationaal, komen aan de orde in voorstellingen maar ook in het cultuurpolitieke debat voor docenten, beleidsmakers, cultuurmakelaars en management. Onderdeel van het festival vormt Kettingreactie: tien kunstenaars uit verschillende disciplines tonen in tien minuten hoe hun materiaal en werkwijze een aanvulling kan vormen op een andere discipline. Kunstenaars die deze samenwerking tussen verschillende kunstvormen aangaan, participeren in twee workshop-weekends en treden op tijdens het festival. Kunstfactor Live!, 24-26 september, zie ook www.kunstfactor.nl
olgens het regeerakkoord dienen maatschappelijke stages ertoe om burgerschap te bevorderen en jongeren meer bij de samenleving te betrekken. Het Ministerie van OCW heeft Kunstfactor en Kunstconnectie uitgenodigd om er gezamenlijk aan te werken dat er vanaf 2011-2012 tweeduizend stages komen in de sector actieve kunstbeoefening. Soortgelijke convenanten zijn eerder gesloten met de sport-, welzijns- en erfgoedsector. Het streven is om middelbare scholieren te laten wennen aan het leveren van een – onbetaalde – bijdrage aan de samenleving. Hiertoe zullen er jaarlijks 195.000 scholieren een dag per week gedurende drie maanden een niet-beroepsgerichte stage lopen bij een instelling in een van de sectoren. Voor een betere cultuurparticipatie sluiten Kunstconnectie en Kunstfactor zich nu bij deze doelstelling aan. Van een voor de helft uit gemeenschapsmiddelen gefinancierde sector mag je een gebaar als dit verwachten, aldus het persbericht.
Op 20 maart presenteerde Kunstfactor de Monitor Amateurkunst (MAK). Dit is een in samenwerking met bureau Veldkamp ontwikkeld instrument om regelmatig met cijfers, uitspraken en trends over de amateurkunst te komen. Uit de nulmeting door de Monitor blijkt bijvoorbeeld dat van de 15 miljoen Nederlanders vanaf 6 jaar één op de drie wekelijks aan actieve kunstbeoefening doet. 5,4 miljoen Nederlanders besteden er meer dan vijftig minuten per week aan. De MAK maakt gebruik van een bestand van 160.000 huishoudens. Screening leverde een panel op van 12.000 amateurkunstenaars, dat kan worden onder- vraagd over ad hoc-kwesties, lidmaatschap van verenigingen, activiteiten en dergelijke. In de loop van 2009 volgt een publicatie van de nieuwe cijfers. www.kunstfactor.nl, zoek op ‘monitor amateurkunst’
V
agenda
Muzieklessen: onbetaalbaar voor minima Huishoudens die moeten rondkomen van een laag maandinkomen (tot ± 1500 euro netto), houden weinig ruimte over om hun kinderen kunst of sport te laten beoefenen. Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) trekt de conclusie dat als een gezin bijvoorbeeld kiest voor muziekles, het misschien niet op vakantie kan. De kosten variëren per gekozen tak van sport of muziek, maar soms kan zelfs 25 euro per maand te veel zijn. Centra voor de Kunsten en muziekscholen in samenwerking met Kunstfactor hebben laten uitzoeken hoe groot de verschillen zijn tussen de gemeenten die kortingssystemen aanbieden. Gemeentelijke tegemoetkomingen aan de minima zijn voor kunst- en sportbeoefening namelijk onmisbaar. De hoogte van Stadspaskortingen of vormen van bijzondere bijstand kunnen per stad uiteenlopen van enkele tientjes tot honderden euro’s per jaar. Het rapport ‘De betaalbaarheid van cursusactiviteiten bij de Centra voor de Kunsten’ roept ook de instellingen zelf op om gezinskortingen, termijnbetalingen of verlaagde huur van instrumenten mogelijk te maken. www.nibud.nl
Dag van de cultuureducatie
amateurkunst overschrijdt grenzen
amateurkunst overschrijdt grenzen
12 kaap kort
Voor educatiemedewerkers, programmaen beleidsmakers, directies van culturele instellingen, leerkrachten, en management van scholen organiseren Cultuurnetwerk Nederland en CANON Cultuurcel Vlaanderen een dag waarop lezingen, presentaties en voorstellingen worden gehouden over het aanbieden van kunst en cultuur aan leerlingen in het speciaal onderwijs (voor kinderen met ‘speciale behoeften’, handicaps of beperkingen). Deelnemers – inschrijving tot 8 juni – kunnen ook hun plannen voorleggen aan deskundigen uit het werkveld. Maandag 15 juni, 9.30-17 uur. Musis Sacrum, Arnhem. € 95.
Arme kinderen buitengesloten van kunst Uit het onderzoek ‘Kunnen alle kinderen meedoen?’ van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat kinderen uit huishoudens met een inkomen onder 120 % van het sociaal minimum, minder participeren in georganiseerde vrijetijdsactivititeiten dan niet-arme kinderen. 23 % Van de arme tegenover 17 % van de niet-arme kinderen doet nergens aan mee. Van de bijstandskinderen zit slechts 12 % op een culturele activiteit, van de overige ‘arme
Amateurkunstfestival Utrecht Het AmateurKunstFestival Utrecht (AKFU) is het vervolg op het AmateurTheaterFestival, dat van 1999 t/m 2008 werd georganiseerd door Theaterwerkplaats Utrecht. Dezelfde organisatie bereidt de komende jaren een breed festival voor stad en provincie voor, waarin een verbinding zal worden gemaakt met andere kunstdisciplines. De eerste editie, die nog voornamelijk zal bestaan uit amateurtheater, dans en muziek door volwassenen en jongeren, wordt gehouden van 12 t/m 14 juni 2009 in de zalen van het UCK. Op 12 juni begint het festival met verschillende verrassingsacts. Er komt een zaalprogramma dat geschikt is voor podiumkunsten, en een Kunstroute van anderhalf uur door de stad waar amateurkunstenaars zich op locatie presenteren. Deze routes worden deels georganiseerd in samenwerking met de festivals Utrecht Popprijs en Utrecht over Utrecht. De deelnemers dingen mee naar stimulansprijzen, zoals de ‘Beste Route-Act’. Het festival ontvangt subsidies van de Gemeente Utrecht en van een aantal particuliere fondsen. Er worden zo’n vijfhonderd deelnemers verwacht. AKFU, 12 t/m 14 juni, www.akfu.nl
kinderen’ 22 % en van de niet-arme kinderen 26 %. Ook wat betreft de deelname aan sportieve activiteiten zijn de verschillen groot: van de bijstandskinderen zit 44 % op een sport, van de overige arme kinderen 60 %, tegenover 77 % van de niet-arme kinderen. Als kinderen niet sporten is dat vaker vanwege financiële redenen dan wanneer zij niet op een culturele activiteit zitten, aldus het rapport. www.scp.nl
Europa Cantat De zeventiende editie van Europa Cantat vindt deze zomer plaats in Utrecht. Er worden 3000 deelnemers verwacht op dit internationale festival dat eens in de drie jaar wordt gehouden. Individuele zangers en koor- of ensemblezangers kunnen meedoen aan ateliers en ontmoetingen, en samen zingen onder leiding van bekende dirigenten. Europa Cantat gaat over zingen, dirigeren en luisteren. Er zijn 35 meerdaagse workshops. Discovery ateliers bieden één ochtend een kennismaking van een bepaalde stijl of techniek – ook voor eendagsbezoekers. Met een dagkaart kan men bijvoorbeeld aan de slag met Bach-cantates, Armeense zang, gregoriaans, flamenco of mantra’s tot rappin’ en ‘New Soundsations’. Er is een volledig programma voor dirigenten, met seminars en studytours langs zangateliers. De deelnemende koren geven uitvoeringen door de hele stad. Aan de voet van de Dom komt een openluchtpodium. Kaarten(passe-partout of een dagkaart à € 50) kunnen worden besteld via www.europacantatutrecht.nl. Europa Cantat,17-26 juli,
[email protected], (030)276 74 44, www.europacantatutrecht.nl
opinie
Wie schrijft, die surft
I
Alles in eigen hand, van productie tot promotie en distributie. Hoe de E-cultuur de amateurkunst verandert De eerste grote paleisrevolutie van de 21ste eeuw is in volle gang, maar er klinken geen schoten, er vloeit geen bloed. Het omverwerpen van de machtsverhoudingen speelt zich namelijk volledig online af. De gevolgen zijn echter allesbehalve virtueel. door Ben Kamphuis
U bent vast apetrots, net als ik. Bij mij kreeg hij daarom een prachtige ereplaats, boven de Fothult 2-zitter **. Het is dan ook niet niks, je wordt niet zomaar gekozen door Time Magazine tot Persoon van het Jaar. Maar u en ik, wij lapten het ‘m. Gefeliciteerd: You - Person of the Year 2006. (**Ikea, € 199,-) Uit de Ikea-catalogus
N
iet lang geleden was de portal de Heilige Graal van het internet. De portal, ach ja, zo’n website met de beste berichten, rubrieken en vertrekpunten, die als een ware sirene de massa dom dolende internetters moest zien te trekken. Google maakte er korte metten mee. Sindsdien staat de vraag van de bezoeker centraal, en dat leidde in een paar jaar tot de huidige situatie waarin de inhoud (content) van het net niet meer voornamelijk door makers van sites wordt bepaald, maar door bezoekers. Bezoekers uit een cultuur die steeds meer via en dankzij digitale middelen bestaat. Daarmee is het plaatje compleet: de informatiesamenleving bestaat, hier en nu. Hij wordt ingevuld door bezoekers, die op talloze sites hun eigen ding doen, zichzelf presenteren, organiseren, en met nieuw gereedschap voor communicatie de begrippen relaties en vriendschappen amateurkunst overschrijdt grenzen
amateurkunst overschrijdt grenzen
14
opnieuw definiëren. Het internet: podium annex praatcafé, werkplaats, vluchthaven en inspiratiebron. De vissen in dit water zijn Digital Natives, geboren na 1980. Die hoef je niet één kunstdiscipline te willen leren, ze beheersen er uit zichzelf al een stuk of vier: ze samplen, twitteren, fotograferen, maken game levels, websites, blogs en filmpjes. Ze leren het zichzelf, en elkaar. Zij, -en misschien een beetje wij, de lezers van Kaap Kunst- , zijn de You van Time’s uitverkiezing. Die ene persoon die het internet met eigen schrijfsel, foto, tutorial, tweet en wiki van relevante content voorziet, en waarvan er inmiddels miljoenen zijn. Creëren, spelen, leren, communiceren. Wij geven sinds een paar jaar zelf vorm aan de samenleving van morgen.
Samen delen De omdraaiing van de macht heeft niet zozeer te maken met ontplofte creatiedrift, maar vooral met nieuwe communicatietools. Op Oldschool websites van vroeger kon je namelijk ook wel foto’s en illustraties kwijt, en
nternet entrepeneurs, zijn dat niet nerdy multimedia gasten? Nee hoor, juist schrijvers, amateurs en profs, maken optimaal gebruik van die unieke combinatie van podium- en communicatiefuncties. ‘Schrijvers behoren tot de eersten die hier fanatiek gebruik van maakten’, weet Sieneke de Rooij (schrijver en adviseur Schrijven bij Kunstfactor). ‘Ten eerste natuurlijk omdat iedereen buiten de uitgeverijen om ineens kon publiceren. Maar ook omdat je ontzettend snel met elkaar in contact bent met functies als chatten, skypen, twitteren. Aan de drukke fora op schrijvenonline.org kun je zien hoeveel schrijvers behoefte hebben aan contact. ‘Als dichter kun je als uitingsvorm kiezen dat je gedicht op papier staat, of dat je het voordraagt. YouTube is weer een andere vorm van voordracht. Je ziet dat mensen die veel met teksten werken gaan werken met een animatiedeskundige en dat filmpje vervolgens op YouTube zetten.’ Een online roman, de Facebook Creative Writing group, tweeteratuur, poetry movies en de poëtische uitdaging van de 140 karakters van een tweet: De Rooij verzamelde talloze voorbeelden. Wat doet ze daarmee? ‘De digitale ontwikkelingen brengen schrijvers in nieuw contact met andere mensen die iets kunnen met tekst. Ik wil graag een inspiratiebijeenkomst geven over dit onderwerp, speciaal voor schrijfdocenten. Zij zijn de spil die kunnen verspreiden wat er leuk is aan de nieuwe mogelijkheden. ‘Er zijn er die beweren dat het boek gaat verdwijnen, daar geloof ik helemaal niks van. Het kan naast elkaar blijven bestaan. Zelf kijk ik al uit naar de tijd dat we allemaal een chip in ons oor hebben zitten en ik mijn gedicht regelrecht jouw hersenen in kan seinen. We zitten in een Open Source wereld waarin iedereen volop aan het delen is.’ Tips van De Rooij: kijk eens naar de Twitteraars poetweet en poetweeter, het Duitse literaturcafé en het estafetteproject tweetroman.nl (= twitternaam). De Group Creative Writing: Teaching Theory and Practice op Facebook is een forum voor docenten creatief schrijven. Zet ook eens een vraag uit op Informed Ideas for Writers, op LinkedIn, en laat je verrassen door antwoorden van all over the globe.
Digital Natives hoef je niet één kunstdiscipline te willen leren, ze beheersen er uit zichzelf al een stuk of vier: ze samplen, twitteren, fotograferen, maken game levels, websites, blogs en filmpjes.
Time magazine koos als ‘Person of the Year 2006’ simpelweg ‘You’: iedereen die onderdeel uitmaakt van de online gemeenschap en bijdraagt aan de user generated content van sites als YouTube en MySpace. Copyright Time magazine
je mocht zelfs met elkaar beppen in voorgebakken discussiefora. Wel leuk - want nieuw-, maar uiteindelijk niet echt interessant, omdat de beheerder altijd de dynamiek bepaalde. Een moderne website faciliteert de bezoeker, zodat deze bepaalt wat er te zien is, wie dat mag zien, en hoe erover gecommuniceerd wordt. Daarmee is de site voor de gebruiker niet slechts een podium, maar vooral een medium geworden. Een medium waarmee je laat zien wie je bent, wat je kunt, en met wie je dat in de wereld deelt. Dat is het grote verschil met toen: de eigen persoon staat centraal, de eigen boodschap. Maar vooral de communicatietools maken het daarna tot een echt sociaal platform. Het delen van ervaringen, kennis, producten, relaties en twijfels met anderen, met vrienden en kennissen. Relaties zijn fun.
Pizza Naast een leuk communicatiekanaal voor intimi, is social software in principe ook als kanaal naar de hele wereld te gebruiken. Niet weggelegd voor
Wow Factor: We vragen gewoon de beste producer
elke Hyver of MySpacer natuurlijk, maar het kan wel. Zo zien we het YouTube filmpje van de jonge Esmee Denters (een heuse You van 2006), die in haar eigen kamer wat voor zich uit zit te zingen, opgepikt door een Amerikaanse producer. ‘Haha’, zeggen sceptici, ‘daarna hoorden we er nooit meer wat van.‘ Haar eerste album komt uit in mei 2009; YouTube bespaarde haar minstens een ellenlange mars door de dichte muziekindustriejungle. Meer recent is er de Nijmeegse student Tim Smit, die zijn eerste filmprobeersel (What’s in the box?, gemaakt ‘voor 150 euro en een pizza’) op het net zet, met binnen een week een geïnteresseerd Twentieth Century Fox uit Hollywood aan de lijn. In De Wereld Draait Door antwoordt Tim (een echte You van 2009) op de vraag hoeveel studie hem dit kost: ‘Valt mee, ik probeer al jarenlang te achterhalen hoe Hollywood dat doet. Er zijn hele goeie resources op internet.’ Het zegt iets moois over de kracht van online communicatie: het uitwisselen strekt zich uit tot kennis, ideeën, bronnen, inspiratie, materialen en gereedschap. Binnen het onderwijs wordt daarom serieus gedacht over, en geëxperimenteerd met het online social network Hyves als elektronische leeromgeving. Ict onderwijsadviseur Wilfred Rubens spreekt van ‘technology enhanced learning’, ofwel te-learning. De omdraaiing ten voeten uit: het onderwijs dat leert van lerenden, die zichzelf buiten het onderwijs om ontwikkelen.
Op www.kunstfactor.nl staan links naar de kunstenaars en sites die in dit artikel worden genoemd. Kijk onder publicaties, Kaap Kunst.
M
scheuren. Van Keen mogen de Jantjes de Dam weer schoonvegen.
Crash
Andrew Keen zet in zijn boek De @Cultuur (‘The cult of the amateur’) uiteen hoe volgens hem internet de beschaving ondermijnt.
Bedreigende amateurs
amateurkunst overschrijdt grenzen
amateurkunst overschrijdt grenzen
16
Alles in eigen hand, van productie tot promotie en distributie. Er is sprake van een mediarevolutie, gedragen door de participanten, ofwel een participatiecultuur, in tegenstelling tot cultuurparticipatie, waar aanbieders hardnekkig manieren zoeken om mensen aan (hun idee van) cultuur te krijgen. Niet iedereen zingt daarom het hallelujah over de nieuwe Macht van de Gebruiker. Andrew Keen bijvoorbeeld, die in zijn boek ‘The cult of the amateur’(Nederlandse uitgave ‘De @cultuur‘, 2008) uiteenzet hoe volgens hem internet de beschaving ondermijnt. Keen is argwanend over de doe-het-zelf cultuur, waarin amateurs lomp door vakgebieden banjeren waar eigenlijk alleen professionals horen. De serieuze journalistiek van kranten vervangen door blogs, iedereen met een computer die een reclamefilmpje maakt. Van high-culture naar low-culture, van professional naar gebroddel. Hij ziet met lede ogen aan hoe de nieuwbakken makers als Somalische piraten met hun speedboats links en rechts langs de mammoettankers van de gevestigde orde
‘De hype waait wel over’, herinneren anderen ons aan de Dotcom-crash van 2000, toen het internet inzakte onder druk van te hoog gespannen verwachtingen. Alleen was het toen de industrie die zich vergaloppeerde in de hoop dat hun concepten genoeg bezoekers zouden trekken voor verdubbeling van de investering. Destijds was durfkapitaal de aanjager, nu is het surfkapitaal. Geen slechte vergelijking, als je ziet dat op een typische user site als Sellaband bezoekers aandelen van tien dollar kunnen kopen in een onbekende band die ze zien zitten. Bands bouwen zo een budget voor opnames en promotie op. Subtiel detail: de aandeelhouder van weleer heet hier Believer. Het typeert de digital native in zijn habitat: doe waarin je gelooft. Hoe dan ook: de hype waait niet over. Natuurlijk, menselijke interesses zijn soms erg tijdgebonden. Maar feit blijft, dat iedereen tegenwoordig gereedschap binnen handbereik heeft om zichzelf te ontwikkelen en wereldwijd te uiten, om zelf samenwerkingsverbanden te creëren. Die E-cultuur is een mijnenveld voor het oude aanboddenken. Aanbieders van cursussen, projecten en activiteiten rond kunst & cultuur gaan een concurrentieslag aan met de middelen die mensen zelf in handen hebben. Voor kunstencentra, instituten en andere
ySpace is netwerk en podium ineen, dus de manier om je muziekproject te presenteren. Een project als Wow Factor, met zanger/ componist Ronald Gerritzen als spil. Gerritzen: ‘Na 7 jaar kroegencircuit wilden we professioneler, dus een cd opnemen. De drummer zei, we vragen gewoon de beste producer ter wereld. Wat cd’s doorgeluisterd, dat werd die van Keane uit 2004, producer James Sanger.’ Wow Factor zocht de MySpace pagina van Sanger (die ook werkte met U2 en Eno). ‘Dan werkt het heel simpel, je vraagt iemand om vriendje te worden van je. Sanger reageerde direct met ‘good singing, good music, sound is overall good’. Hij had gelijk onze MySpace muziek geluisterd.’ MySpace is voor Gerritzen een ideaal medium van nu. ‘Het is een soort netwerken. Je doet contacten op die je anders niet krijgt. De bio en je vriendjes geven de sfeer van je project aan. Je beste drie nummers erop, ideaal voor zaaleigenaar, programmeur en producer. En een basis om je muziek te verkopen, door vriendjes die al interesse in je hebben. Wow was daardoor bijvoorbeeld al vaak op de radio in Amerika.’ Anderhalf jaar verder: de contracten getekend, de eerste opnames in een Frans kasteel voorbij. De maatschappij van Sanger zet het project straks de wereld in.
Wow Factor vond via MySpace een uitstekende producer
amateurkunst overschrijdt grenzen
18 aanbieders is het noodzakelijk om nieuwe triggers te vinden, om de eigen meerwaarde opnieuw te definiëren. Dat kan bijvoorbeeld liggen in omgevingsfactoren, de fysieke component. Hoe gezellig is het bij je? Wat gebeurt er nog meer? Is er leven in de brouwerij? Wat vult het aan op wat mensen zelf al kunnen? Dat heeft minder te maken met inhoud van de cursus of activiteit, en meer met de omstandigheden. Mijn prognose voor aanbieders: niet ’content is king’, maar context.
Wilt u reageren op dit artikel? Mail naar
[email protected]
Tweet Zorg verder dat je deel uit blijft maken van de ontwikkelingen. In de digitale cultuur is creatie belangrijk, maar communicatie nog belangrijker. Met moderne middelen als laptop en software kan iedereen iets maken dat al snel behoorlijk kwalitatief oogt. Dat maakt kwaliteit relatief minder relevant, en betrokkenheid en enthousiasme des te meer. Dat is goed begrepen door het Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, Avro en Radio 4, met hun YouTube samenwerking rond het YouTube Orchestra. Iedereen mocht daarvoor met een filmpje online auditie doen. Het YouTube publiek stemde mee, voor de samenstelling van het
Grenzeloze kunst van Michiel Koelink
orkest van 80 internationale musici (profs en amateurs) uit de 3000 audities. Voor de winnaars was er op 15 april een concert in Carnegie Hall, New York. Een mooi voorbeeld hoe je op nieuwe ontwikkelingen kunt aansluiten. De les is vooral: doe zelf ook mee, verras ons vanuit je eigen kwaliteit, vakgebied of interesse. Doe iets dat de moeite waard is, toon nieuwsgierigheid, de durf om zelf grenzen te verkennen, laat een open mind zien. Go open. If you can’t beat them tweet them. l Ben Kamphuis is consultant e-learning bij De Loef Training. Tot 1 juni 2009 was hij adviseur digitaal bij Kunstfactor. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.
advertentie
Drive by shooting. Koelink fotografeert vanuit de auto of de trein. Er ontstaan door de beweging composities die worden bepaald door het toeval, en daarnaast door licht, snelheid, sluitertijd en diafragma.
Het Prins Bernhard Cultuurfonds zet zich in voor cultuur en natuurbehoud. Jaarlijks steunen we bijna 4.000 projecten op grote en kleine schaal. Denk aan muziek, toneel, beeldende kunst, letterkunde, natuur en monumentenzorg. Naar welke vorm van cultuur gaat uw interesse uit? Als u donateur wordt, steunt u daarmee de cultuur die u raakt. Donateur bent u al vanaf € 3,- per maand of € 25,- per jaar. Word nu donateur: ga naar www.cultuurfonds.nl
Prins Bernhard Cultuurfonds geeft cultuur de kans
amateurkunst overschrijdt grenzen
Geef, word donateur!
Foto uiltjes - Rob Reijnen - Foto Natura
Voor cultuur die u raakt
Kaap Kunst maakte voor deze editie een selectie uit het werk van mediakunstenaar Michiel Koelink.
amateurkunst overschrijdt grenzen
20
amateurkunst overschrijdt grenzen
De serie ‘De virtuele Kosmopoliet’ is gemaakt naar aanleiding van ‘De nieuwe Kosmopoliet’, het thema van de Erasmusprijs 2008. Drie scouts gingen op zoek naar virtuele wereldburgers, Koelink legde ze vast in een beeld waarbij hij samen met de hoofdpersoon de locatie en het camerastandpunt bepaalde voor het virtuele portret. ‘Bij Second Life kan de camera veel autonomer bewegen, stelt Koelink, ‘dat was voor mij creatiever werken dan World of Warcraft’. De Virtuele Kosmopoliet was een initiatief van Kunstfactor, het Museum voor Communicatie en Stichting Kunst & Cultuur Drenthe, met ondersteuning van SPE-Stichting Praemium Erasmianum. Othella is prinses in Second Life. Haar echte naam is Pauline. Othella organiseert feesten op Second Life en heeft een meubelfabriek. Links Pauline’s zelfportret, in het midden het portret dat Koelink van haar maakte, rechts haar avatar, Othella.
22 amateurkunst overschrijdt grenzen
gastcolumn José Franssen
De verborgen vraag
N
iemand zégt het in een kennismakingsrondje. En ik bied het ook niet aan als docente, ik kijk wel uit. Een trauma verwerken, vrede leren hebben met het geleefde leven? Ai, therapie! De eigen identiteit bevestigen en verstevigen? De balans opmaken en de zin zoeken in het voorbije leven? Oei, zingevingsvragen en spirituele zoektochten. De woorden staan niet in folders en PR-teksten voor mijn cursussen levensverhalen schrijven. En het zijn beslist niet de doelstellingen van de deelnemers, die zich inschrijven voor het aanbod. Toch zijn het juist déze dingen die mensen benoemen als je hen na jaren vraagt wat het schrijven van fragmenten uit hun eigen levensverhaal en het delen van die verhalen met anderen voor hen betekend heeft. Bij veel ouderen die zich aanmelden voor autobiografisch schrijven gaat het om méér dan ze zelf weten en kunnen vertellen. Natuurlijk, het gaat ook om het doorgeven van de verhalen aan de kinderen en kleinkinderen, het gaat ook om
Cécile (1936): ‘Ik wil niet meer alles wegstoppen en wegpoetsen’
amateurkunst overschrijdt grenzen
Michiel Koelink (1972) is mediakunstenaar. Hij exposeert wereldwijd (Beijing, New York, Kopenhagen) en voerde opdrachten uit voor onder andere DSM en het Nederlands Instituut voor Mediakunst. Koelink trekt zich niets aan van welke grens dan ook, zijn thematiek is breed en ongrijpbaar. Bij sommige van zijn projecten maakte hij gebruik van uiterst geavanceerde technologie, maar toen hij een technologieworkshop gaf aan meisjes, was het de sport om ze voor tweeënhalve euro een robotje in elkaar te laten zetten. Ingrediënten onder andere: een melkpak, een gewichtje, een motortje. ‘Het interesseert me hoe mensen met technologie omgaan. Ik vind voor het onderwijs goedkoop, toegankelijk, gebruikersvriendelijk en algemene toepasbaarheid belangrijk. Als ik met schoolleiders praat, zeggen ze vaak dat ze de hardware niet in huis hebben om, bijvoorbeeld, te filmen met die kinderen. Maar iedereen heeft tegenwoordig een mobiel en daarmee heb ik leerlingen tijdens een workshop laten filmen. Met prachtige resultaten. Gebruik easyware, in plaats van hardware.’ Zie www.michielkoelink.net
het vasthouden van herinneringen en het bewaren van de familiegeschiedenis, het gaat om het ervaren van het plezier in schrijven en de taal. Maar vaak is er ook een motief dat verborgen en onzichtbaar is, simpelweg omdat het geen bewust motief is. Waar het werkelijk om draait bij het bezig zijn met het eigen levensverhaal, blijkt tussen de regels door en moet vooral niet hardop gezegd worden. Mensen kunnen het achteraf benoemen, als ze terugblikken. Dan pas zien ze dat ze bezig waren verhalenderwijs een oud en deels toegedekt trauma te verwerken en integreren in hun leven. ‘Al schrijvend ontdekte ik mijn thema’, zegt Irmgard (1930). Gaandeweg werd zij zich bewust van het feit dat zij haar vlucht voor de Russen, als veertienjarige in de Tweede Wereldoorlog, steeds opnieuw verwoordde en zo een plaats kon geven. ‘Ik kreeg bovendien de kans om te vertellen wat goed was geweest in mijn leven. De dingen beginnen in elkaar te passen.’ Maar ouderen ontdekken ook, dat ze een verhaal hebben als ieder ander. Een uniek verhaal dat tegelijkertijd het-
zelfde verhaal is. Jeanne (1918): ‘Je herkent dingen bij elkaar. Dat is troostrijk, je vindt troost bij de verhalen van anderen. Ik ben mijn verhaal gaan nemen zoals het is, ik heb geleerd er vrede mee te hebben, het te accepteren zoals het is.’ Sommigen hebben langzaam maar zeker geleerd hun leven aan te nemen zoals het zich voorgedaan heeft, met mooie en minder mooie ervaringen. Cécile (1936): ‘Ik wil niet meer alles wegstoppen en wegpoetsen. Het mag er zijn, het verhaal van mijn leven. Door er over te schrijven, heb ik ontdekt dat ik kan zijn wie ik ben.’ En Afra (1932): ‘Ik ging mijn verhalen meer de moeite waard vinden. Anderen bleken het leuk te vinden wat ik schreef, en ik dacht: dan vinden mijn kinderen het ook leuk. Ik bén iemand.’ Achteraf vallen ze wel, woorden als zelfbevestiging, identiteitsbevestiging, rode draad en overlevingsstrategie. Het is mij al heel lang duidelijk: autobiografisch schrijven is altijd meer dan ontspanning en creatief schrijven. Het bevindt zich op een kruispunt van disciplines, het gaat over het bevestigen van competenties, over uniciteit en herkenbaarheid, over het zoeken naar de waarheid, over leren en verwerken, over bewerken en herschrijven, over het construeren van een levensverhaal waarmee je verder kunt. Vraaggericht werken betekent voor mij dat we het niet alleen moeten hebben over de vragen en behoeften die het publiek te kennen heeft gegeven. Levensverhalen gaan ook over de nog niet te benoemen en verborgen vragen, die misschien wel wezenlijker en belangrijker zijn. Creativiteitsontwikkeling is maar al te vaak een motor op weg naar zingeving, heling, acceptatie en het leren ontplooien van nog niet gekende mogelijkheden en talenten.l José Franssen (1956) publiceerde onlangs ‘In mijn koffer op zolder’, waarin levensverhalen van ouderen centraal staan.
amateurkunst overschrijdt grenzen
24
achtergrond
Het RO Theater, de Brede School en de Krachtwijk In de 31 grootste steden wordt vanaf dit jaar een nieuw fenomeen geïntroduceerd: de cultuurcoaches. Dit zijn educatieve medewerkers van kunst- en cultuurinstellingen die een significant deel van hun tijd op brede scholen werken. Hun doel: bruggen slaan tussen cultuurinstellingen en brede scholen. door Roel Mazure
Cultuurcoach Elles Leferink: ‘Ik daag ze af en toe uit’
ven van een groep van in totaal 160 leerlingen uit de derde en vierde klas van de Openbare Scholengemeenschap Hugo de Groot in de Rotterdamse wijk Charlois. ‘Al die 160 leerlingen hebben eerst aan mijn workshops meegedaan’, vertelt theaterdocente Elles Leferink, die het groepje begeleidt. ‘Door middel van die workshops – die deel uitmaakte van het reguliere lesprogramma van de school – maakten de leerlingen kennis met theater.’ Acht van hen vonden dat zo leuk dat zij er mee doorgingen, maar nu als een van de facultatieve buitenschoolse culturele activiteiten die de school aanbiedt. Het vrijblijvende karakter van de activiteit maakt het lastig én uitdagend
voor Elles: ‘Ze zijn heel enthousiast, maar komen toch vaak te laat. Of ze komen helemaal niet opdagen.’ Elles is nog aan het onderzoeken hoe ver de theatertalenten van de jongeren reiken. ‘Ik daag ze daarom af en toe uit. Op die manier verzamel ik materiaal dat we later in elkaar gaan puzzelen. Het enige dat vast staat, is dat onze voorstelling geïnspireerd is op Romeo en Julia.’
Stadstheater De keuze voor dat stuk komt niet uit de lucht vallen. Want Elles is als theaterdocente in dienst van de afdeling Educatie van het RO Theater. Dat Rotterdamse theatergezelschap bracht Romeo en Julia in 2008 op de planken
amateurkunst overschrijdt grenzen
I
n de kleine hal aan het eind van de rechtervleugel van het grote schoolgebouw klinkt opzwepende muziek. Acht leerlingen uit de derde en vierde klas repeteren een dans die aan het eind van het schooljaar wellicht deel zal uitmaken van hun voorstelling. De acht zijn overgeble-
en speelt het stuk in mei en juni nog twaalf keer in het eigen theater. Elles is een van de drie zogenaamde cultuurcoaches (samen 0,9 fte) die het RO theater sinds begin dit jaar in dienst heeft. Die cultuurcoaches zijn een nieuw fenomeen en het rechtstreekse gevolg van de Impuls brede scholen, sport en cultuur (zie kader). Doel van die Impuls is intensieve samenwerking tussen (brede) scholen, sportverenigingen en culturele instellingen, met als doel die scholen te versterken. Die samenwerking krijgt vorm door zogenaamde combinatiefunctionarissen. Deze zijn in dienst van een brede school, een sportvereniging of een cultuurinstelling. Zij werken echter voor twee sectoren: in het onderwijs en bij óf een sportvereniging óf een cultuurinstelling. De cultuurwereld noemt de combinatiefunctionarissen inmiddels cultuurcoaches. ‘Wij zijn al vroeg betrokken bij de Impuls Brede Scholen’, vertelt Patrick van der Weijde, hoofd educatie bij het RO Theater. ‘In februari 2008 organiseerde de Cultuurformatie bij ons een landelijke informatiebijeenkomst over de rol van combinatiefunctionarissen op Brede Scholen. RO Theater Educatie was daar meteen enthousiast over. Als hét stadstheater van Rotterdam willen we graag wortelen in de stad. Samenwerking met scholen ondersteunt dat.’ Het theater nam dan ook drie cultuurcoaches in dienst. ‘Daardoor hebben we ons nu met drie scholen in drie verschillende stadsdelen verbonden. Dat past in onze doelstelling: Het verrijken van de leefwereld van leerlingen voor wie cultuurparticipatie niet vanzelfsprekend is.’
Leerlingen van de Hugo de Groot Scholengemeenschap tijdens een van de workshops. Foto RO Theater
‘Als hét stadstheater van Rotterdam willen we graag wortelen in de stad’
Regie De regie van de Impuls is in handen van de gemeenten. ‘We informeren en stimuleren de culturele instellingen actief‘, legt Andrea Svedlin uit. Zij is projectleidster voor de culturele combinatiefuncties bij de Dienst Kunst & Cultuur van de gemeente Rotterdam. ‘Vervolgens moet elke culturele instelling die mee wil doen samen met een school een concreet plan indienen. In Rotterdam kunnen alleen grote culturele instellingen met ruime ervaring op het gebied van cultuureducatie een aanvraag indienen. We vinden dat de cultuurcoaches het beste uitgezet kunnen worden bij organisaties, waarvan verwacht kan worden dat zij solide partners zijn voor het onderwijs. Bovendien moeten de instellingen be-
reid zijn om langere tijd intensief met een school samen te werken.’ In Rotterdam komen de twintig grootste culturele instellingen in aanmerking door deelname aan de Impuls. Rotterdam nodigde vier daarvan uit om bij wijze van pilot nog dit jaar samen met een school concrete plannen in te dienen en daarvoor cultuurcoaches in dienst te nemen. Voor het lopende schooljaar moest dat in Rotterdam leiden tot in totaal 10 fte’s aan cultuurcoaches. In de jaren tot 2012 groeit dat aantal tot 22 fte’s. Tot nu toe ligt Rotterdam mooi op schema. Er zijn 9 fte’s gerealiseerd. Behalve het RO Theater hebben het Onafhankelijk Toneel, de SKVR en de Gemeentebibliotheek cultuurcoaches in dienst. Hoewel de Impuls structurele samenwerkingsverbanden beoogt en ook de gemeente Rotterdam nadrukkelijk de intentie heeft om langdurige combinaties mogelijk te maken, zullen betrokken instellingen en scholen ieder jaar weer moeten rapporteren wat zij hebben bereikt en opnieuw plannen moeten indienen. Mochten plannen een keer niet worden goedgekeurd, dan lopen de deelnemende culturele instellingen de impulsgelden mis. ‘Het is van belang dat de culturele instellingen hier rekening mee houden’, geeft Svedlin toe. ‘We raden ze dan
interview
Vrijblijvend
Nadeel is nu nog het vrijblijvende karakter van de deelname
Het RO Theater heeft voor haar cultuurcoaches op drie Rotterdamse scholen het project Talentcasting ontwikkeld. Dat bestaat uit een serie theaterworkshops voor alle leerlingen van de derde en vierde klas. Voor veel scholieren betekent dit een eerste kennismaking met theater maken. Vervolgens werken de cultuurcoaches samen met leerlingen die dat willen een aantal maanden lang een middag per week aan een eigen theatervoorstelling geïnspireerd op Romeo en Julia. Met deze aanpak legt het RO Theater heel slim de verbinding tussen haar eigen theaterproductie en haar rol binnen de drie scholen.
Nadeel is het vrijblijvende karakter van deelname. ‘Dat heeft alles te maken met ontwikkelingen binnen de school’, vertelt Astrid Roquas, cultuurcoördinator van de OSG Hugo de Groot. Roquas legt uit dat er verschillende Brede School-varianten bestaan. ‘We zijn nu nog van het type dat minimaal een dag in de week naschoolse activiteiten aanbiedt. Volgend jaar bieden we leerlingen minimaal drie dagen per week tot 17 uur naschoolse activiteiten aan.’ Leerlingen van de eerste drie klassen
ook af om de cultuurcoaches vast in dienst te nemen, tot we ze meer garanties kunnen geven over de financiering op lange termijn.’
Cultuurcoaches in het kort l In december 2007 tekenden organisa-
ties voor onderwijs, sport en cultuur, waaronder de betrokken ministeries, plus de Vereniging Nederlandse Gemeenten de overeenkomst Impuls brede scholen, sport en cultuur. l Doel van die Impuls: versterken van
Brede Scholen, met name in de krachtwijken (Vogelaar-wijken). Veel Brede Scholen willen zogenaamde Volledige Dagarrangementen aanbieden (minimaal drie dagen per week na de reguliere lessen tot 17 uur aanvullende activiteiten). De samenwerking tussen brede scholen, sportverenigingen en cultuurinstellingen moet aan een gevarieerd aanbod bijdragen. l De Impuls levert 2500 fte’s aan struc-
turele nieuwe banen (de zogenaamde combinatiefuncties) op, stapsgewijs te re-
aliseren tussen 2008 en 2012. Bij een combinatiefunctie is een werknemer in dienst van een brede school, een sportvereniging of een cultuurinstelling. Die werknemer werkt echter voor twee sectoren: in het onderwijs en bij óf de sportvereniging óf de cultuurinstelling. l Het Rijk financiert de combinatiefuncti-
onaris het eerste jaar volledig. Daarna subsidieert het Rijk nog voor veertig procent en passen de gemeenten de rest bij. Na 2012 zijn de betrokken instellingen (en hun gemeente) in principe zelf volledig verantwoordelijk voor de personeelskosten. l Voor de 2500 combinatiefuncties is
een globale verdeling gemaakt: •850 fte’s in het primair onderwijs; •250 fte’s in het voortgezet onderwijs; •1250 fte’s in de sportsector; •150 fte’s in de cultuursector. Dat cultuur ten opzichte van sport is onderbedeeld, komt door de bijdragen van de betrokken ministeries. Van de in totaal
Jan Rot ‘Je kunt niet genoeg van thuis meekrijgen’
zijn dan verplicht om een minimum aantal uren aan die activiteiten mee te doen. Voor de Hugo de Groot is het dan ook belangrijk om voldoende aanbod te realiseren. Dit jaar is de samenwerking met het RO Theater eigenlijk een proefproject, zegt Roquas. Dat is niet zo gek, want de Impuls beoogt meerjarige samenwerking tussen scholen en culturele instellingen. Dan moet het natuurlijk wel klikken tussen de twee partijen.
Zanger, componist en tekstschrijver Jan Rot (1957) is onder meer bekend van zijn cd’s, de An + Jan tournees, zijn vertalingen van de Matthäus Passion en rockopera Tommy van the Who (nu op theatertournee gespeeld door Di-rect). Jan is getrouwd en vader van dochter Elvis (7) en zoons Rover (4) en Wolf (bijna 1)
Tussen de acht scholieren en cultuurcoach Elles klikt het in ieder geval wel. Met speelse oefeningen en veel humor helpt zij de jongeren hun schroom van zich af te gooien en zich vrijer te bewegen. En dan maar eens zien wat voor Romeo en Julia zich hier gaat ontwikkelen. l
‘O
1100 fte’s die voor het onderwijs beschikbaar zijn, is nog ongewis welke combinaties zullen ontstaan: school/sport of school/cultuur. Een flink deel daarvan zal wellicht samen met cultuurinstellingen worden ingevuld. Aan de andere kant inspireert de groeiende bewegingsarmoede van scholieren de scholen wellicht tot meer sportaanbod. l De impuls wordt geleidelijk landelijk
ingevoerd. In 2008 konden alleen de G31-gemeenten (de 31 grootste qua inwonersaantal) plannen indienen. Voor 2009 zijn op basis van het aantal jongeren jonger dan 18 jaar ongeveer zestig gemeenten uitgenodigd om hun plannen in te dienen. In 2010 groeit het aantal deelnemende gemeenten nog verder, tot in 2011 alle gemeenten de kans hebben gehad om aan de Impuls mee te doen. Voor meer informatie: http://www.combinatiefuncties.nl/veelgesteldevragen.html en www.cultuurcoach.org
Foto Ben Kleyn
door Kirsten Vogel
amateurkunst overschrijdt grenzen
amateurkunst overschrijdt grenzen
26
p mijn negende besloot ik later zanger te worden, en dat was dat. Mijn eerste optreden was een jaar later met mijn eigen playbackgroep The Red Stars. Terwijl de andere kinderen maar wat deden, was ik bloedserieus. Alsof de mensen niet zouden zien dat het springtrouw geen microfoon was. Iets later, op de middelbare school, deed ik als enige brugklasser audities voor het schooltoneelstuk en mocht meteen meedoen aan stukken van toneelschrijvers Eugene Ionesco en Harold Pinter. Ik kom uit een gezin waar mijn enthousiasme voor muziek en theater werd gestimuleerd. Er werd over kunst gepraat, mijn ouders vertelden verhalen, er werd muziek gedraaid en gemaakt, we bezochten musea. Een buurvrouw nam me wel eens mee naar het theater. Zo zag ik Herman van Veen en Robert Long. Je kunt niet genoeg meekrijgen van thuis. Mijn broer leerde me eens het bluesschema op de piano, een cadeau waar ik mijn verdere leven wat aan heb gehad. Ook al droomde ik ervan om zanger te
worden, het ging mij nooit om roem of succes. Ik wilde iets maken wat anderen zou raken, zoals ik geraakt werd door bijvoorbeeld Cuby & The Blizzards. Het bieden van schoonheid en troost. De enkeling die op bed een plaat van jou opzet is even belangrijk als een juichende massa in een stadion. Iets maken wat er nog niet is, of nog niet op die manier, is nog altijd mijn drijfveer.’
Volhouden ‘In mijn ontwikkeling van amateur naar professioneel kunstenaar, ben ik altijd zelf de motor geweest. Ik heb zelf de plannen ontwikkeld, ben ergens begonnen en hield dan vol. Als het op de ene manier niet lukte, moest het anders. Van Engels- naar Nederlandstalig, bijvoorbeeld. Als ik van het een niet kon leven, verzon ik er iets anders bij waardoor het wel kon. Dus niet alleen zingen en schrijven, maar ook vertalen. Van niemand afhankelijk zijn, weinig afwachten, in jezelf blijven geloven. Zo ben ik er gekomen. De discipline en organisatie in de amateurkunst mogen best op niveau
worden gekrikt. Het zelf op amateurniveau zingen of schrijven van een lied geeft honderd keer meer plezier dan het passief beluisteren van een meesterwerk. Mijn eigen kinderen zitten op een vrije school, dat is alvast een goed begin om hen te stimuleren meer met amateurkunst te doen. Mijn vrouw en ik bieden ze van alles aan, dan maken ze zelf keuzes. Wil er één een blokfluit? Prima, dan kopen we meteen een goede. Belandt-ie na een week in de kast, dan komt het ding er vanzelf wel weer eens uit. Voor iedereen die kinderen wil stimuleren geldt: begeleid, vertel, stuur, bied kansen, maar laat ze het zelf ontdekken. Zo werkte het voor mij ook.’ l
‘Zelf zingen op amateurniveau geeft honderd keer meer plezier dan het passief beluisteren van een meesterwerk’
amateurkunst overschrijdt grenzen
28 opinie Oom Dagobert gaat op zijn centen letten. Voorbij zijn de tijden van de woningcorporatie als flappentap van kunstprojecten. Maar er is hoop
Er leeft in wijken een heel andere artistieke behoefte dan de meeste professionals weten aan te bieden En wat zijn de gevolgen van de kredietcrisis, die deze sector keihard raakt? Is er de komende jaren nog iets te halen? En als dat geen cash meer is, wat dan wel?
Groot vermogen
Wat bezielt woningcorporaties om zich voor kunst in te zetten? En is er de komende jaren, ondanks de crisis, nog iets te halen? ‘Creatieve en integere culturele ondernemers hoeven niet altijd voor een gesloten deur te staan.’
E
r zijn in Nederland 455 woningcorporaties, die samen 2,4 miljoen woningen beheren. In 2008 investeerden ze 8,8 miljard euro in nieuwbouw, aankoop van woningen, woningverbetering en energiebesparende maatregelen. Daarnaast staken ze 139 miljoen in ‘leefbaarheid’ en 166 miljoen in maatschappelijk vastgoed: scholen, buurthuizen, zorgvoorzieningen. Het zijn daarmee grote maatschappelijke investeerders, die zich niet beperken tot
hun traditionele taak: het bouwen en verhuren van betaalbare woningen voor huurders die in een volledig commerciële woningmarkt geen goede huisvesting kunnen vinden. Steeds meer organisatoren van culturele activiteiten weten ze te vinden. Net voor de crisis maakte de Amsterdamse federatie van woningcorporaties bekend, dat hun leden de komende jaren flink gaan investeren in de kwaliteit van de aandachtswijken in de hoofdstad. Welgeteld 399 nieuwe
projecten zouden worden opgestart, waaronder veel kunstprojecten. Een verhuurder als Ymere verhuurt ruimte aan de musicalopleiding van Frank Sanders (in het Sieraad, een gebouw in Amsterdam West dat die naam beslist verdient), is sponsor van o.a. het Grachtenfestival en van Talent Thuis in Almere en ondersteunde grootschalige kunstprojecten in Haarlemse wijken. Wat zijn de motieven van corporaties om dergelijke investeringen te doen?
amateurkunst overschrijdt grenzen
door Klaas Mulder
Nog maar een paar jaar geleden mochten ‘toegelaten instellingen’ in de volkshuisvesting hun middelen alleen gebruiken voor hun kerntaak: de bouw en verhuur van betaalbare woningen. Corporaties hadden een complexe subsidierelatie met de overheid. Staatssecretaris Heerma zette daar een streep onder middels wat later de ‘brutering’ is gaan heten: schulden werden ingewisseld tegen toekomstige subsidies, en vanaf 1995 is er formeel geen financiële relatie meer tussen corporaties, gemeenten en rijk. Toch werden corporaties steeds rijker. Dat kwam met name door de stijging van de huizenprijzen. Onder minister Dekker werd steeds duidelijker dat de politiek begerig werd naar dit bezit. Een tweede ontwikkeling zette de corporaties in de schijnwerpers. De opkomst van Pim Fortuyn dwong de gevestigde politiek om aandacht te besteden aan de problematiek van de slechtste wijken. Minister Kamp nam het initiatief tot de 56-wijken-aanpak. Pieter Winsemius schreef namens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een spraakmakend rapport: Vertrouwen in de Buurt. Hij signaleerde niet alleen dat sommige
wijken ‘heroverd’ moesten worden, maar wees daar ook de leiders voor aan: de woningcorporaties. Winsemius was een groot fan van corporaties als Woonbron, die niet bang waren om de aanval tegen de verloedering te leiden. Toen minister Dekker weg moest wegens de Schipholbrand, werd Winsemius minister. Hij daagde de corporaties uit, om een ‘bod aan de samenleving’ te formuleren, om daarmee te voorkomen dat de politiek de sector extra belastingen zou opleggen. Na de verkiezingen in 2007 gebeurde dat toch, maar corporaties bleven bereid om in de samenleving te investeren.
Empoweren Naast financieel en organiserend vermogen, was er nog een derde reden voor de opkomst van woningcorporaties in terreinen buiten de volkshuisvesting. Er werken in de sector maatschappelijk zeer bevlogen bestuurders, die diep geraakt zijn door de problematiek van hun huurders. ‘Gewoon goed in wonen’ (de slogan van het Amsterdamse Eigen Haard) is voor deze verhuurders niet genoeg. Ze willen het verschil maken in het leven
van mensen. Met name het advies Stad en Stijging van de VROM-raad zorgde ervoor, dat het bieden van kansen een centraal thema in de wijkaanpak werd. ‘Ieder dubbeltje kan een euro worden’, meende Martien Kromwijk, de Rotterdamse bestuurder die zoveel tumult veroorzaakte met de aanschaf en verbouwing van de SS Rotterdam, het hotel- en opleidingsschip dat Katendrecht uit het slop moet gaan halen. De aandacht die een flink aantal corporaties besteedt aan kunst en cultuur is op deze drie redenen terug te voeren. De financiële ruimte wordt graag benut voor het (ver)bouwen van duurzaam maatschappelijk vastgoed als scholen, buurthuizen, bedrijfsverzamelgebouwen en theaters (zoals het Klooster in Nuenen). De aandacht voor de verloedering van buurten vertaalt zich in community art en kunstprojecten bij de woningen, mede van-
Heknie, The Hackney Chronicles was in 2008 een samenwerking tussen de Rosa Boekdrukkerschool en het Grachtenfestival in Amsterdam. Drie maanden lang stond deze opera van Jonathan Dove centraal in het lesprogramma van de leerlingen. Het Grachtenfestival wordt gesponsord door woningbouwcorporatie Ymere. Foto Ronald Knapp
30 amateurkunst overschrijdt grenzen
advertentie
De drive om te empoweren leidde tot extra aandacht voor sport en kunst als ‘stijgingskanaal’ voor zwakke kinderen uit zwakke buurten uit de verwachting dat woningen daardoor in waarde kunnen stijgen. En de drive om te empoweren leidde tot extra aandacht voor sport en kunst als ‘stijgingskanaal’ voor zwakke kinderen uit zwakke buurten. Kunstenmakers die deze aansluiten op deze motieven vinden bij veel corporaties een gewillig oor – al moet gezegd worden dat er ook een groep verhuurders is die zich beslist tot zijn kerntaken wil beperken, en hier niet aan meedoet.
Crisis In 2007, bij het aantreden van de ministers Vogelaar en Bos, leek het of de corporaties meer geld, meer daadkracht en meer passie voor probleemwijken hadden dan de overheid. Het leek niet onlogisch dat corporaties bereid waren om de ‘flappentap’ van de wijk te worden. Soms nemen corporaties een verlies van tonnen voor hun rekening, zelfs als het maar de vraag is of het aanbod echt aansluit bij de wensen van de gemiddelde huurder. Ze sponsoren daarmee dezelfde ‘eli-
Wilt u reageren op dit artikel? Mail naar
[email protected]
taire’ voorzieningen als de gemeente gewend was. Het lijkt erop, dat we het komende jaar een kentering zullen waarnemen. Meer dan de helft van de corporaties heeft nu moeite met de borging van leningen. De verkoop van nieuwe woningen staat bijna stil, waardoor het vervangen van oudere woningen ook steeds moeilijker wordt. De verkoop van goedkope woningen levert nog wel cashflow op, maar geen nieuw vermogen. Oom Dagobert moet zijn centen tellen. Is dit dan het einde van de kortstondige vrijage tussen kunst en corporaties? Dat hoeft niet. Maar het zou wel eens moeilijk kunnen worden om geld te krijgen voor dingen die tot nu toe voor rekening van gemeenten kwamen. Een muziekschool of theater ondersteunen, daar is Oom Dagobert niet meer voor te porren. Corporaties zullen zich, mede onder politieke druk, terughoudender opstellen in de sponsoring van niet-basistaken. Overmaat in de begroting is geen drijfveer meer.
Nieuwe koers Maar creatieve en integere culturele ondernemers hoeven nog niet altijd voor een gesloten deur te staan. Er liggen nog steeds aanknopingspunten voor samenwerking, vooral in het tweede en derde motief: zorg om zwakke buurten en de drive om talent te ontwikkelen. Corporaties zullen juist nu dicht bij hun doelgroep willen blijven: laagopgeleide, veelal allochtone bewoners met een lage sociaaleconomische status. Dat zijn niet direct de groepen die de muziekschool overlopen of die meedoen aan een
theaterproject. De puzzel is, (amateur) kunstvormen te vinden die dicht bij de bewoners blijven, en ze te helpen om daarin ‘vooruit te komen’. Er leeft in wijken een heel andere artistieke behoefte dan de meeste professionals weten aan te bieden. Veel allochtone middenklassers hebben vrij traditionele opvattingen over kunsteducatie, en willen leren perspectiefschilderen of borduren. Daar is ook helemaal niets mis mee. Al die deelnemers aan Idols en Popstars hebben misschien behoefte aan iemand die hun stem test, hun repertoire met ze uitzoekt en ze eens met een live band laat optreden. Voor vluchtelingen uit landen waar multicultureel een probleem was (Joegoslavië, Burundi, Afghanistan) is theater maken in de eigen taal een ‘bakkie troost’ waar niets tegen op kan. Slaggitaar of saz spelen, kerkmuziek of liedjes schrijven, batikken of digitale fotografie: laat corporaties betalen voor aanbod dat aansluit bij hun doelgroep. De amateurkunst en de volkshuisvesting hebben een gezamenlijke uitdaging in tijden van crisis. Corporaties verhuren gewone woningen aan gewone mensen, die graag willen dat hun wijk mooi, gezellig en herkenbaar is. Coachende kunstenaars die daarop aansluiten zullen nog steeds corporaties kunnen vinden die daar samen aan willen werken. Misschien niet als flappentap, maar als partner in mensenwerk. Ze kunnen zoeken naar het eigen verhaal van buurtbewoners, naar de geluiden van de wijk. Woningen en pleinen kunnen het decor vormen voor swingend, taalrijk en kleurrijk theater. De galerij wordt galerie. In deze wijken hebben de werelden van kunst en wonen elkaar veel te bieden. l Klaas Mulder is filosoof, theatermaker en adviseur stedelijke vernieuwing bij Laagland’advies in Houten
amateurkunst overschrijdt grenzen
32 interview
de internationale taal van de muziek kon bijdragen aan verzoening waar verschillen tot conflicten en oorlog hadden geleid’, verklaart Laura. De Amerikaanse had eerder ook al ervaren dat muziek bruggen kon slaan. ‘Ik verhuisde in 1977 naar Alkmaar, vanwege een baan in de internationale vredesbeweging’, vertelt zij. ‘Aanvankelijk had ik moeite om mijn weg te vinden in Nederland.’ Zij besefte dat zij niet de enige was die aan Nederland moest wennen. In Alkmaar woonden bijvoorbeeld ook vluchtelingen uit Iran en Somalië, en vrouwen uit Turkije, Marokko, Suriname, Ghana, de Antillen, enzovoort. Omdat Laura haar hele leven al muziek had gemaakt en had gezongen, gebruikte zij dat om contact te zoeken met andere vrouwen. In 1987 richtte zij in Alkmaar het interculturele koor Mihira op. Zingen was het hoofddoel – ‘We repeteerden serieus’ –, maar Mihira vormde voor veel van de vrouwen ook een sociale basis. Het koor bestaat nog steeds en telt momenteel 28 leden uit 21 landen. De ervaringen met dat interculturele koor spelen nog steeds een rol in het werk van Musicians without Borders. ‘Met Mihira liet ik tijdens repetities vrouwen liedjes uit hun eigen land voorzingen. Die nam ik op, schreef ze uit en bewerkte ze voor het koor.’ Door vervolgens gezamenlijk zo’n lied te zingen en over de achtergronden te horen, maakten de vrouwen kennis met elkaars cultuur en groeiden het onderlinge begrip en respect. Hetzelfde principe past Musicians without Borders toe als het muzikanten uit conflictgebieden samenbrengt. ‘In Sing the Bridge was Open Singing
Oorlog en verzoening: vijanden zingen elkaars lied Laura Hassler is overtuigd van de bijdragen die kunst en cultuur kunnen leveren aan een geweldloze wereld. Tien jaar geleden richtte zij Musicians without Borders op. De organisatie gebruikt muziek om het contact tussen verschillende volkeren te verbeteren. ‘Door elkaars muziek te zingen, groeit het respect voor elkaars cultuur.’ door Roel Mazure
De Amerikaanse Laura Hassler (1948) studeerde sociologie en antropologie, maar maakt haar hele leven al muziek. In 1977 kwam zij naar Nederland. Zij gaf mede leiding aan Muziekcentrum de Muselaer, was oprichter van de Wereldmuziekschool in Alkmaar, in 1987 richtte zij het interculturele vrouwenkoor Mihira op en in 1999 Musicians without Borders Foto Frits de Beer
dragen om volkeren die met elkaar in conflict zijn te verzoenen. Zo waren er ook koren uit Estland en Rusland, een interreligieus koor uit Bosnië en een Grieks/Turks koor uit Cyprus. Zij kregen de kans om zich te laten horen én om samen te zingen.
Onderlinge band Sing the Bridge is een mooi voorbeeld van wat Musicians without Borders beoogt. De organisatie werd in 1999, aan het eind van de Kosovo-oorlog, opgericht door een groep muzikanten in Nederland met verschillende culturele achtergronden. ‘Wij hadden zelf ervaren dat muziek een brug tussen culturen kon zijn en vroegen ons af of
amateurkunst overschrijdt grenzen
T
ijdens het seminar Sing the bridge, vorig jaar juli in het Hongaarse Debrecen, gebeurde er een klein wondertje. Want hoewel de meeste Hongaren zo ongeveer worden opgevoed met een afkeer van zigeuners, luisterden de leden van een Hongaars koor bewonderend naar de klanken van een Roma-koor. ‘Aan het eind van de avond stonden ook de Hongaren te dansen op die muziek’, vertelt Laura Hassler, oprichter en directeur van Musicians without Borders, een van de organisatoren van Sing the Bridge. Wat daar gebeurde was precies waarvoor dat seminar was georganiseerd: onderzoeken wat koorzang kan bij-
Workshop met Palestijnse kinderen. Foto Lilian Peters
een regelmatig terugkerend programmapunt’, legt Laura uit. ‘Iedere groep bracht dan een lied in, dat gezamenlijk werd gezongen, in de oorspronkelijke taal.’ Dat ‘vijanden’ bereid zijn om elkaars liederen zingen, is al haast een vorm van verzoening. In ieder geval getuigt het van respect voor elkaars cultuur. ‘Maar vergeet niet dat de bron van internationale conflicten nooit bij gewone burgers ligt. Maar het zijn wel juist de gewone mensen van wie de identiteit door een conflict wordt gereduceerd tot hun etnische ‘label’. Muziek biedt een manier om daarvan los te komen en om elkaar op een andere basis te ontmoeten.’ Kinderen in conflictgebieden zijn een belangrijke doelgroep voor Musicians without Borders. ‘Percussie speelt daarbij een belangrijke rol. Getraumatiseerde kinderen hebben vaak een
Een medewerker van Musicians without Borders geeft tijdens het internationale zangfestival Europa Cantat, van 17 t/m 26 juli in Utrecht, een seminar over het opzetten van een intercultureel koor. Zie www. europacantatutrecht.nl
onregelmatige hartslag. Gebleken is dat percussie kan helpen om het lichaam weer in evenwicht te brengen.’ Musicians without Borders besteedt ook veel aandacht aan de vrouwen in gebieden waar een oorlog heeft gewoed. Daarbij gaat het niet altijd om het slaan van bruggen met de ‘tegenpartij’, maar ook om afleiding en troost. ‘Zo zijn we nu bezig om samen met lokale musici en vrouwenorganisaties met vrouwen in Srebrenica te zingen; gewoon met en voor elkaar. Aanvankelijk waren we bang dat die vrouwen zouden zeggen dat ze andere dingen veel harder nodig hadden. Maar de reacties waren juist heel positief. Die vrouwen begrijpen dat muziek helpt om alle ellende en verdriet even te vergeten. Of om die juist te verwerken.’
Multicultuur Musicians without Borders is ook in Nederland actief. ‘Omdat er hier nog veel te bereiken is voor de acceptatie en integratie van vluchtelingen en migranten’, verklaart Laura. ‘We hebben een programma ontwikkeld waarmee we vrouwen van verschillende nationale, etnische en sociale achtergrond uitnodigen om elkaar te ontmoeten en om elkaars muziek te zingen.’ Het leiden van dat soort multiculturele groepen vraagt om bijzondere vaardigheden. Daarom ontwikkelde Musi-
gastcolumn Frank Houtappels
Servische en Albanese Kosovaren spelen Amy Winehouse cians without Borders in samenwerking met Unisono (inmiddels opgegaan in Kunstfactor) cursussen voor het dirigeren of begeleiden van dergelijke koren. Zo’n vijfentwintig vrouwen hebben die cursus al gevolgd. Door geldgebrek is momenteel echter onduidelijk of en wanneer die cursussen weer gegeven worden. Voor wie overweegt om een internationaal koor op te richten, vragen we Laura welke eigenschappen een begeleider of dirigent van zo’n groep in ieder geval moet hebben. ‘Cruciaal zijn nieuwsgierigheid en respect voor mensen met een andere achtergrond’, begint Laura. ‘Maar minstens zo belangrijk is bewustzijn over de eigen vooroordelen. Die hebben we allemaal; belangrijk is de manier waarop je daarmee omgaat.’ Vervolgens is kennis over interculturele communicatie belangrijk. Volgens Laura is het belangrijk dat je weet dat je mensen uit bijvoorbeeld Iran, Marokko, Bosnië of Suriname anders benadert en aanspreekt. Tenslotte zijn er natuurlijk de muzikale vaardigheden,
‘Bewustzijn over de eigen vooroordelen is belangrijk’
Impromptu
O zoals kennis van de achtergronden van de muziek uit verschillende culturen. En wat heb je verder nodig voor een intercultureel koor? Koorleden natuurlijk. ‘Die vind je door organisaties te bezoeken en contacten te leggen’, weet Laura uit eigen ervaring. ‘Dat is een weg van vallen en opstaan. Maar de muziekgroepen die daaruit ontstaan zijn rijk en prachtig: de voorlopers van een nieuwe multicultuur.’
Cementwerking Musicians without Borders heeft op verschillende plaatsen in de wereld bewezen dat muziek mensen met verschillende achtergronden kan samenbrengen. Hebben andere kunstdisciplines vergelijkbare ‘cement’-werking? ‘Een deel van de kracht van muziek is dat het geen taal nodig heeft’, zegt Laura. ‘Dat geldt zeker ook voor dans. En soms ook voor theater.’ Dan vertelt Laura hoe haar vader, die actief was in de internationale vredesbeweging, ten tijde van de Koude Oorlog een internationaal netwerk van milieuwetenschappers organiseerde. Waarmee zij maar wil zeggen dat in principe iedere gedeelde interesse mensen van verschillende nationaliteit, etnische afkomst of religie kan samenbrengen. ‘Daar geloof ik in. Want we leven volgens mij in een overgangsperiode’, besluit Laura. ‘De grenzen tussen landen gaan volgens mij verdwijnen. Mensen hebben dan de kunst en cultuur hard nodig voor hun identiteit. Want die geven stem aan de essentie van het mens-zijn.’ l www.musicianswithoutborders.nl
oit was Mitrovica dé rockstad van Kosovo. Dat veranderde door de Kosovo-oorlog (1996 – 1999). Mensen moesten verhuizen en materiaal en muziekinstrumenten gingen verloren. De stad werd gesplitst. Ten noorden van de rivier wonen etnische Serven, ten zuiden de etnische Albanezen. De afstand tussen de twee bevolkingsgroepen groeide na de onafhankelijkheidsverklaring van 2008. Tot de vele slachtoffers van die situatie behoren de jongeren. ‘De jeugdwerkloosheid is extreem hoog, er zijn geen voorzieningen meer in de stad en de voorheen levendige muziekscene is verdwenen’, somt Laura Hassler op. ‘Voor jongeren is er dus erg weinig te doen. Dat is funest voor hun ontwikkeling.’ Samen met lokale partners bekommerde Musicians without Borders zich om de plaatselijke jeugd. Dat leidde tot een initiatief om vijfentwintig jonge muzikanten ‘van beide kanten van de rivier’ uit te nodigen om samen naar Skopje, de hoofdstad van buurland Macedonië te reizen. Op neutraal terrein maakten de Servische en Albanese jongeren kennis met elkaar. Een week lang speelden zij samen in interetnische gelegenheidsbands. ‘Hun etniciteit speelde geen enkele rol meer’, vertelt Laura. ‘Alleen de muziek telde, en dan gaat het er opeens om of je van Amy Winehouse houdt of van The Ramones.’ Die week was de aanzet om met hulp van onder meer de Fontys Rockacademie in Tilburg een rockschool in Mitrovica op te richten, met vestigingen aan beide kanten van de rivier. ‘Elke vestiging heeft eigen docenten. Die komen een paar maal per jaar samen, op neutraal terrein: eenmaal in Skopje en eenmaal in Tilburg.’ Voor de leerlingen organiseert de rockschool eenmaal per jaar een gezamenlijke zomerschool. Het project in Mitrovica werd in december 2008 door de Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling en het ministerie van Buitenlandse Zaken bekroond als beste project in 2008. ‘We hopen dat dit ons zal helpen structurele, financiële ondersteuning voor het project te vinden’, zegt Laura. ‘Want voor Musicians without Borders is het een permanent gevecht om geld te vinden voor dit soort projecten.’
W
aar mijn liefde voor toneel vandaan komt is moeilijk te zeggen, volgens mijn oma kwam het van haar kant. Een nichtje van haar was huishoudster bij Jean- Louis Pisuisse. Dat moet in de jaren twintig van de vorige eeuw geweest zijn, in elk geval voordat hij werd doodgeschoten op het Amsterdamse Rembrandtplein. Het lijkt me ver gezocht. Het waren geen theatergangers bij ons thuis. Thuis, dat was tot mijn zeventiende een kleine provinciestad in Noord Limburg. Daar werd in de jaren zeventig een enorm overdekt winkelcentrum opgetrokken, met een theater, en boven de winkels voldoende ruimte voor diverse vormen van creatieve ontwikkeling van het volk. Zo viel bij ons het eerste programma van de ‘Stichting Vrije
De schele cursusleider maakte dat ik me volledig veilig voelde
amateurkunst overschrijdt grenzen
amateurkunst overschrijdt grenzen
34
Uren’ in de bus. Ik heb er heel wat uren stukgeslagen. Kleien, batikken, linoleum gutsen, ik heb er iets vaags gedaan met natuurlijk materiaal. Ik heb er op een koor en op ‘AMV’gezeten: Algemene Muzikale Vorming (door broeder Wendell, klokkenspel) en op dwarsfluitles, moeilijk, geen succes. Op een gegeven moment maakte het programma melding van iets met de geheimzinnige naam ‘Impromptu’. Het betrof een toneelimprovisatiecursus, en iets in mij vond dat ik daar heen moest, ik wilde aan het toneel. Ik heb het later opgezocht: ‘impromptu’. Het betekent volgens Wikipedia ‘iets dat zonder voorbereiding, voor de vuist weg gemaakt is, of een snel opgevatte zinrijke gedachte’. Welnu. De cursus werd gegeven door een cursusleider die zo scheel was dat het moeilijk bleek te ontdekken tegen wie precies hij het had, zittend in een kring op de grond. Hij loste dit op door degene tegen wie hij sprak aan te wijzen. Niet vervelend, met een priemende vinger, maar sympathiek: met een fraaie weidse armslag, de handpalm naar boven geopend, alsof hij je iets wilde geven of iets van je aan wilde nemen. Dit gebaar was ook meteen het meest theatrale van de hele cursus. Met toneel had het verder weinig te maken. We zaten dus veel in een kring op de grond en deden dierengeluiden, waarbij het vooral ging om het overwinnen van gêne. Er viel
heel wat gêne te overwinnen. Ik was, behalve de cursusleider, de enige man in de groep. Jongen eigenlijk, ik zal een jaar of veertien geweest zijn. De rest waren volwassen vrouwen die, gevraagd naar hun meest intense ervaring, zonder uitzondering vertelden over hun eerste bevalling. Het betrof hier een improvisatiecursus, dus we improviseerden. We speelden om beurten ieders meest intense levenservaring na. En zo gebeurde het dat ik, na algemene stemming, op de vloer van Stichting Vrije Uren een bevalling improviseerde. Ik vond dat ik het heel goed deed. Compleet met het breken van water op een onverwacht moment, schreeuwen, persen. En heel verkeerd ademen: ik maakte kennis met het verschijnsel hyperventilatie, wat mijn improvisatie vroegtijdig beëindigde, waardoor het kind er uiteindelijk niet kwam. Ik geneerde me niet. De schele cursusleider maakte dat ik me volledig veilig voelde. Later, op de Amsterdamse Toneelschool, heb ik wel gênanter dingen gedaan. Onder de bezielende leiding van beroepsmensen met heel wat minder lieve ogen. Nog later, met een acteursdiploma op zak, in echte theaters voor een kritisch publiek. Eén ding is hetzelfde gebleven: elke repetitie begint met het overwinnen van gêne. Weinig is zo vervelend als kijken naar een acteur die zich geneert. Misschien dat ik daardoor uiteindelijk schrijver ben geworden. Ik acteer nog maar af en toe, in een serie, een film of een toneelstuk. Als ik gevraagd word. En als ik durf. l Frank Houtappels werkte als acteur en schrijft sinds 1995 toneelstukken en scenario’s voor film en televisie, waaronder Het Schaep met de vijf pooten en Ja zuster, nee zuster.
Frank Houtappels (links) in Mug Inn van Mug met de Gouden Tand. Foto Ben van Duin