In naam der mensen op aarde.
Aan de aanklager bij het Internationale Strafhof Sen. Luis Moreno-Ocampo c/o ICC - International Criminal Court Maanweg, 174 2516 AB Den Haag
Aanklacht bij het Internationale Strafhof – Den Haag
0.
De aanklacht
Hierbij wordt de aanklager bij het Internationale Strafhof van Den Haag in kennis gesteld van de hieronder beschreven misdaden en hun daders. Elke natuurlijke persoon en elke regering wordt opgeroepen zich bij deze aanklacht aan te sluiten. De aangeklaagden worden beschuldigd van ernstige misdaden onder de jurisdictie van het ISH (ICC) - namelijk van genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en agressie. De aangeklaagden zijn de verantwoordelijken voor de planning en uitvoering van de oorlog tegen Irak. Onder het devies van de 'Iraakse Vrijheid' heeft de president van de Verenigde Staten van Amerika, George W. Bush, met zijn bondgenoten de veldtocht tegen Saddam Hussein ingebed in zijn 'project voor de nieuwe Amerikaanse eeuw'.
-2–
Met de jacht op diverse vijanden van de vrije wereld - eerst Bin Laden, nu Saddam - en met overdreven agressie naar buiten wordt met de 'concentratie op de gemeenschappelijke vijand' intern een politiek klimaat van angst en onzekerheid gekweekt. Sinds het drama van 11 september 2001 is een wereldwijde golf van angst en schrik ontstaan. Dit is de psychologische voorwaarde voor het wereldwijd doordrijven van drastische wetten zoals de 'Homeland Security Act' door de regering Bush in de VS. Ten behoeve van wie gebeurt dit echter? De Homeland Security Act heeft in de eerste plaats het aangeslagen chemisch-farmaceutische complex weer op de been geholpen. Een kernpunt van deze wet garandeert de farmaceutische fabrikanten nu en in de toekomst immuniteit tegenover aanklachten in samenhang met bijwerkingen van vaccins. Bovendien moeten aanklachten op het gebied van geneeskunde worden 'gereorganiseerd': schadeclaims wegens bijwerkingen van farmaceutische preparaten moeten worden begrensd.
Deze vreselijke dingen gebeuren dus ten voordele van een kleine, maar machtige minderheid van profiteurs van oorlog en massahysterie. Een investeringsbranche die 'handelt in dood en ziekte'. Tot voor kort werd de bestaansgrond van deze investeringsbranche nog bedreigd. Vitaminekartel, Lipobay-schandaal, aanklachten, enorme schadeclaims en vele andere zaken bedreigden het zakendoen in ziekten. De angst- en schrikaanjagende psychologische oorlogvoering van de Amerikaanse regering en haar bondgenoten is erop gericht, deze fenomenen naar de achtergrond te verdringen en tegelijkertijd met haar internationale politiek de belangen van de chemisch-farmaceutische en petrochemische industrie veilig te stellen.
-3–
1.
De punten van aanklacht
Bijna 60 jaar geleden vond in Neurenberg het oorlogstribunaal plaats tegen de managers van het I.G. Farbencomplex. Het Tribunaal van Neurenberg heeft geconstateerd, dat de Tweede Wereldoorlog niet mogelijk geweest zou zijn zonder het petrochemische kartel I.G. Farben. Een gevolg van het proces van Neurenberg was de opdeling van I.G. Farben in Bayer, BASF en Hoechst. Enkele managers werden veroordeeld voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. In 1947 luidden de hoofdpunten van aanklacht: Punt van aanklacht I De planning, voorbereiding, start en leiding van een aanvalsoorlog en invallen in andere landen, met als resultaat, dat er onnoemelijke vernietiging werd aangericht in de gehele wereld, miljoenen mensen werden gedood en nog eens miljoenen moesten lijden en nog steeds lijden. Punt van aanklacht II Plundering en roof van openbare en particuliere eigendommen in de ingevallen landen in vervolging op weloverwogen plannen en principes, die er niet alleen op waren gericht om Duitsland bij haar invallen en in de leiding van haar aanvalsoorlog te versterken en de heersende economische heerschappij van het Europese continent door Duitsland veilig te stellen, maar die ook het persoonlijke machtsgebied van de aangeklaagden moesten uitbreiden; naast andere ernstige opgevoerde misdaden in de aanklacht.
In 2003 luidden de hoofdpunten van aanklacht: Punt van aanklacht I Planning, voorbereiding, start en leiding van een aanvalsoorlog tegen Irak onder de dekmantel van terroristenbestrijding met als resultaat, dat er enorme vernietigingen werden aangericht, duizenden mensen werden gedood en honderdduizenden gewond.
-4–
Punt van aanklacht II Plundering en roof van openbare en particuliere eigendommen in vervolging op weloverwogen plannen en principes, die er niet alleen op waren gericht, hun staten bij het voeren van de aanvalsoorlog te versterken maar ook de economische macht van de door hen gesteunde industrieën en hun machtsgebied uit te breiden.
De punten van aanklacht komen ook na bijna 60 jaar nagenoeg letterlijk overeen met de hoofdpunten van aanklacht in het oorlogstribunaal van Neurenberg tegen de managers van I.G. Farben. Het gaat om internationale misdaden volgens het tweede deel van het Statuut van Rome van het Internationale Strafhof. De aangeklaagden zijn schuldig • • • • 2.
aan genocide, aan misdaden tegen de menselijkheid, aan oorlogsmisdaden en aan agressie.
De aangeklaagden
De aangeklaagden zijn politieke exponenten uit de kring van bondgenoten van de aanval op Irak. Het zijn hoofdzakelijk leden van de Amerikaanse regering. Het gaat om de volgende personen:
2.1
George W. Bush, president
De op 6 juli 1946 geboren aangeklaagde George W. Bush is de 43e president van de Verenigde Staten van Amerika; voormalig activist, nu lobbyist van de petrochemische industrie. Na zijn studie volgde hij een opleiding tot gevechtsvlieger.
-5–
Al in de jaren 70 van de vorige eeuw was de oudste zoon van de eerste Irak-krijger George Bush nauw met de petrochemische industrie verbonden. Sinds 1975 had de latere gouverneur van Texas een eigen bedrijf in de oliebusiness. Noch zijn bedrijf Arbusto, noch het latere fusieproject Spectrum 7 waren echter succesvol voor de ondernemer Bush. Dankzij zijn politieke relaties (al ten tijde van het vicepresidentschap van zijn vader onder Reagan) kon hij zijn persoonlijk inkomen proportioneel laten toenemen met de afname van de door hem geleide bedrijven. In het jaar 1986 kocht Harken Energy de inmiddels waardeloos geworden aandelen van de aangeklaagde van Spectrum 7 voor een bedrag van USD 600.000 en benoemde Bush tot stroman-directeur en lobbyist met een jaarsalaris van USD 120.000. Korte tijd later had hij een leidende positie bij de verkiezingscampagne van zijn vader. Zijn grootste economische succes dankte hij aan het honkbalteam de Texas Rangers, dat van zijn investering van USD 606.000 binnen acht jaar 15 miljoen dollar maakte. Parallel aan deze ontwikkeling werd Bush in het jaar 1998 tot gouverneur van Texas gekozen. Vanaf die tijd bereidde hij zijn kandidatuur voor de presidentsverkiezingen voor. Na de juridisch omstreden telling van de stemmen in Florida, werd hij uiteindelijk met de stemmen van de kiesmannen uit Florida, de staat van de gouverneur Jeb Bush (zijn broer), gekozen tot president van Amerika, hoewel hij in het hele land 500.000 stemmen minder had gekregen dan zijn democratische tegenkandidaat Al Gore. Op 20 januari 2001 werd de aangeklaagde George W. Bush benoemd tot president van de Verenigde Staten van Amerika.
-6–
2.2
Anthony Charles Lynton ('Tony') Blair, premier
De op 6 mei 1953 geboren aangeklaagde is premier van Engeland en lobbyist van de farmaceutische industrie. De voormalige advocaat (barrister) is sinds 1983 lid van het Britse parlement. In het jaar 1994 werd hij voorzitter van de Labour Party en is sinds 2 mei 1997 premier van het Verenigd Koninkrijk. Sindsdien maakt hij zich in zijn land sterk voor de belangen van het chemisch-farmaceutische complex. Hij behoort tot de initiators en aanzetters van de oorlog tegen Irak.
2.3
Richard Bruce ('Dick') Cheney, vice-president
De op 30 januari 1941 geboren aangeklaagde is vicepresident van de VS, voormalig investeringsadviseur en was al Minister van Defensie in het kabinet van de vader van de aangeklaagde Bush. Al onder president Nixon was de aangeklaagde Cheney assistent van de adviseur van de president, Rumsfeld, die eveneens tot de aangeklaagden behoort. In de luwte van Rumsfeld werd Cheney in 1975 stafchef in het Witte Huis onder Gerald Ford. Tijdens de periode Carter en Reagan was Cheney van 1979 tot 1989 lid van het Huis van Afgevaardigden. George Bush senior benoemde hem in 1989 tot Minister van Defensie. In deze functie kon hij zich al snel na de benoeming profileren als beschermer van de Amerikaanse belangen bij de 'verdediging' van het Panama-kanaal. In de operatie 'Just Cause' vielen meer dan 20.000 Amerikaanse soldaten Panama binnen. Onder de verantwoordelijkheid van de aangeklaagde Cheney vond vervolgens de als operatie 'Desert Storm' bekend staande inval in Irak plaats in 1991.
-7–
Na gedwongen terugtrekking uit de regeringspolitiek werd Cheney voorzitter van de oliedienstverleningsmaatschappij 'Halliburton Company' in Dallas, Texas. Cheney verdubbelde de winsten van Halliburton en maakte het bedrijf tot grootste ter wereld in haar soort. De aangeklaagde Cheney onderhield ook nauwe betrekkingen met het failliete energiebedrijf Enron. De tot het Halliburton-concern behorende bouwbedrijf KBR (Kellog, Brown & Root Services) behoort tot de grootste opdrachtnemers van het Amerikaanse leger. Halliburton verdient aan elke oorlog van de Amerikaanse regering, eerst met het uitrusten en maken van de infrastructuur, vervolgens met de wederopbouw. De opdrachten aan Halliburton voor de wederopbouw van Irak na de oorlog waren al vergeven, toen de VNinspecteurs nog naar wapens zochten. Nota bene behoorde Halliburton voorheen (ook onder het embargo) tot de grootste Amerikaanse handelspartners van Irak.
2.4
Donald H. Rumsfeld, Minister van Defensie
De op 9 juli 1932 geboren aangeklaagde is Minister van Defensie van de VS. Al onder Gerald Ford was de aangeklaagde werkzaam in dezelfde functie. Tussentijds werkte hij als manager in de biotechnologische en farmaceutische industrie, onder andere bij het geneesmiddelenconcern Searle. In zijn biografie staat een groot aantal ondernemingen van het chemisch-farmaceutische complex. In het jaar 1983 sprak de aangeklaagde als bijzonder gevolmachtigde van Ronald Reagan in Bagdad met Saddam Hussein. Op dat moment had Saddam met medeweten van de VS al meerdere keren gifgas gebruikt (krant van 11 april 2003).
-8–
2.5
John Ashcroft, procureur-generaal
De op 9 mei 1942 geboren aangeklaagde is procureurgeneraal. De aangeklaagde Ashcroft was vroeger Minister van Justitie, gouverneur, senator (steeds in de staat Missouri). Strijder tegen de burgerrechten is hij gebleven. Als felle racist (tegenstander van het opheffen van de rassenscheiding) en voorvechter van de doodstraf initieerde hij de zuivering van het rechterlijk apparaat van alle personen, die zich gebonden voelden aan de burgerrechten. Met de invoering van de 'Homeland Security Act' krijgt de aangeklaagde Ashcroft volmachten, die doen denken aan de controlestaat van Orwell.
2.6
Thomas Kean, voorzitter van de commissie
De in 1936 geboren aangeklaagde is voorzitter van de onderzoekscommissie voor de terreuraanslagen van 11 september 2001. De aangeklaagde Kean is voormalig gouverneur en adviseur van de petrochemische industrie. Zijn opdracht is het verdoezelen van de ware achtergronden van de terreuraanslagen van 11 september 2001. Kean volgde kortstondig Henry Kissinger op, die verrassend snel na zijn benoeming was teruggetreden. Henry Kissinger gold tot nu toe als meester van de verdoezeling, zijn opvolger moet in zijn voetsporen treden.
2.7
Robert S. Müller, directeur van de FBI
De op 7 augustus 1944 geboren aangeklaagde is directeur van de FBI. Voorheen was hij soldaat en jurist, tenslotte officier van justitie voor kapitale misdrijven in Californië. Ook hij krijgt bij de instelling van de 'Homeland Security Act' volmachten, die doen denken aan de controlestaat uit Orwell's 1984.
-9–
2.8
Condoleezza Rice, veiligheidsadviseur
De op 14 november 1954 geboren aangeklaagde is veiligheidsadviseur van de Amerikaanse president George W. Bush. Voorheen was zij directeur in de petrochemie, onder andere bij het Amerikaanse energiebedrijf Chevron als directeur verantwoordelijk voor Kazachstan. Haar werkzaamheden vonden ten tijde van de brutale oorlogen en burgeroorlogen plaats in het gebied rond de Kaukasus. De aangeklaagde Rice had al een jaar voor 11 september 2001 in een artikel voor Foreign Affairs geconstateerd: "Het regime van Saddam Hussein is geïsoleerd, zijn conventionele militaire macht is beslissend verzwakt. Indien de Irakezen en de Noord-Koreanen daadwerkelijk massavernietigingswapens hebben, zullen zij deze niet kunnen gebruiken, omdat elke poging het uitwissen van hun land dichterbij zou brengen. Het zijn regimes op afroep. Geen reden om bij de aanblik in paniek te raken." (krant van 11 april 2003). Als formele bekentenis zou dit nauwelijks beter geformuleerd kunnen zijn.
2.9
Tom Ridge, minister
De op 26 augustus 1945 geboren aangeklaagde Ridge is Minister van Binnenlandse Veiligheid (Homeland Security). Evenals de procureur-generaal is hij een uitgesproken voorstander van de doodstraf. Ook zijn opdracht is het creëren van een Orwelliaanse staat en het onvoorwaardelijk doordrijven van de belangen van het farmaceutisch-industriële complex.
- 10 –
3.
Onderzoeksresultaten
Hieronder worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd.
3.1
Het kartel
100 Jaar geleden begon de Rockefeller-groep - die toentertijd al de wereldwijde olie-industrie beheerste - met de bepaling van een nieuwe wereldwijde investeringsmarkt: Het menselijk lichaam en de daarin voorkomende ziekten. Miljoenen patiënten wordt sindsdien beloofd dat ze zullen genezen van hun ziekte. Het grootste deel van de farmaceutische preparaten heeft echter nog niet bewezen te genezen en bestrijdt hooguit de symptomen. Farmaceutische preparaten zorgen ook voor ernstige bijwerkingen en veroorzaken daarmee nieuwe ziekten, die deze 'ziektemarkt' blijven uitbreiden. Rentabiliteit en winst zijn bovendien alleen te behalen als het product patenteerbaar is. Dit verklaart dat gedurende tientallen jaren natuurlijke en niet patenteerbare methoden uit de studieboeken en de hoofden van wetenschappers zijn verdwenen. Daarbij werd de zeer belangrijke kennis over vitaminen en andere microvoedingsstoffen, die voor de optimale celfunctie van levensbelang zijn, systematisch uit de medische universiteiten, de studieboeken en de hoofden van generaties artsen verbannen. In de loop van de afgelopen eeuw ontwikkelde het zakendoen in ziekten door de farmaceutische industrie zich tot de grootste investeringsindustrie ter wereld. De geneesmiddelenconcerns maakten gericht gebruik van het optreden van nieuwe ziekten voor de globale uitbreiding van hun markt. De wereldwijde markt voor farmaceutische preparaten omvat nu jaarlijks meer dan een miljard Amerikaanse dollars. Van meer dan 95% van alle farmaceutische preparaten, die nu worden verkocht, is de therapeutische werking nog
- 11 –
niet aangetoond. Intussen zijn de bekende en ernstige bijwerkingen van dezelfde preparaten de op 3 na meest voorkomende doodsoorzaak van de geïndustrialiseerde wereld. Dit betekent, dat meer mensen aan niet effectieve of schijnbaar effectieve farmaceutische preparaten sterven dan ten gevolge van oorlog. Zoals het Duitse tijdschrift Der Spiegel toelicht aan de hand van het door Bayer geproduceerde en verhandelde preparaat 'Glucobay' (een middel tegen diabetes), onttrekt het bedrijf Bayer aan de gezondheidszorg van Duitsland en andere landen honderdduizenden euro's voor een middel, dat volgens deskundigen "net zo effectief is als muesli“ (Der Spiegel, 14/2003). Echter juist de ernstige ziekten van onze tijd, de meest voorkomende doodsoorzaken in de geïndustrialiseerde wereld en de ontwikkelingslanden kunnen door natuurlijke behandelmethoden worden ingedamd, of zelfs worden uitgeroeid. Cardiovasculaire aandoeningen zijn nu nog de belangrijkste doodsoorzaak in de geïndustrialiseerde landen. Kanker is de op een na meest voorkomende doodsoorzaak in de geïndustrialiseerde landen. Infectieziekten, aids en andere epidemieën zijn de belangrijkste doodsoorzaken in de ontwikkelingslanden. Al deze ziekten kunnen door optimale verzorging met vitamine C en andere microvoedingsstoffen worden verholpen.
3.2
De misdaad
De miljardenmarkt van de investeringsbranche van het farmaceutische kartel kan alleen in stand worden gehouden, wanneer de zeer belangrijke informatie over de natuurlijke werking van vitaminen en andere microvoedingsstoffen achtergehouden blijft. De grootste farmaceutische exportlanden zijn de oorlogvoerende landen VS en Groot-Brittannië. Zij verkopen wereldwijd tweederde van de geneesmiddelen.
- 12 –
Deze positie wordt echter bedreigd. Wereldwijd was de macht van het farmaceutische kartel op de terugtocht, de bestaansgrond van de farmaceutische industrie was in gevaar. Meer dan achtduizend schadeclaims in verband met de dodelijke effecten van een enkel farmaceutisch preparaat krijgen het bedrijf Bayer op de knieën, een van de vlaggenschepen van de farmaceutische branche. Er tekende zich een 'domino-effect' af met klachten van patiënten tegen de grote farmaceutische concerns vanwege ernstige bijwerkingen van bijna alle farmaceutische preparaten. Dit zou de grootste investeringsbranche ter wereld onvermijdelijk te gronde richten, want op hetzelfde moment werden wetenschappelijke doorbraken op het gebied van niet patenteerbare natuurgeneeswijzen behaald, die bij veel volksziekten van nu een effectief, veilig en betaalbaar alternatief zijn voor de multimiljardenmarkt met patenteerbare en dure farmaceutische preparaten. Onlangs heeft de desbetreffende minister in Duitsland een prijsvermindering verordend van globaal zes procent op alle farmaceutische preparaten. Een inkomstenverlies van 420 miljoen euro voor de branche. Het in allerijl opgeroepen constitutioneel gerechtshof heeft het spoedverzoek tot stopzetten van de wet afgewezen. De farmaceutische concerns hadden onbeschaamd opgemerkt, dat zij "in de mogelijkheid tot het behalen van behoorlijke winst sterk belemmerd“ werden. Dit vond ook het hoogste Duitse gerechtshof te gortig.
De tien grootste farmaceutische concerns van de VS investeerden alleen al in de afgelopen vier jaar 217 miljoen dollar in de verkiezingsstrijd van George Bush en andere (voornamelijk conservatieve) Amerikaanse politici. Ook in Duitsland zitten troepen lobbyisten in het belang van het farmaceutische kartel, zoals de voormalige parlementariër en staatssecretaris Cornelia Yzer, de makers van het gezondheidsbeleid op de hielen.
- 13 –
In de VS had dit na de aanslag van 11 september 2001 de moeite moeten lonen. Voor de genoemde krachten en hun bereidwillige helpers onder de aangeklaagden was 11 september 2001 de langverwachte 'katalytische gebeurtenis' (Ignacio Ramonet, krant van 14 maart 2003). Sindsdien benutten de Amerikaanse leiders de aanslagen voor het doorzetten van verscherpte wetten zoals de reeds eerder genoemde Homeland Security Act. Het zoeken naar de 'machten van het kwaad' (Bin Laden, Saddam Hussein) helpt het farmaceutische kartel aan zijn dringend noodzakelijke herstel en aan het openen van nieuwe markten. De oorlog wordt hiermee een instrument voor binnenlandse en economische politiek. Het angstscenario en de inval in Irak zijn voor de beschuldigden niet meer dan onderdelen van de strategie voor het consolideren van de controle over de wereldwijde belangen van de farmaceutische industrie door beschermingswetten en beperking van burgerrechten. Deze strategie heeft een wereldwijde golf van angst en schrik nodig als psychologische voorwaarde voor het wereldwijd doorzetten van deze drastische wetten. Daarom kondigt de Amerikaanse regering weliswaar een snel einde van de oorlog tegen Irak aan, maar heeft zij al met Syrië een nieuw doel in het vizier om de bedreiging in stand te houden. Wie oorlog op deze wijze als beleidsinstrument gebruikt, overtreedt de elementaire principes van het volkenrecht en plaatst zich buiten de volkengemeenschap. Wie op deze manier handelt, laadt de verdenking op zich internationale organisaties en structuren zoals de Verenigde Naties te misbruiken als middel voor het doorzetten van de belangen van het nationale economische netwerk. Met het Statuut van Rome van het Internationale Strafhof heeft de volkengemeenschap van nu het adequate middel voor bestraffing van deze misdaden.
- 14 –
3.3
De elementen van de misdaad
De aangeklaagden worden beschuldigd van de zwaarste misdaden, die de internationale gemeenschap als geheel raken. Deze misdaden hebben een internationaal karakter en vallen daarom onder het wereldrecht. De aangeklaagden zijn in overtreding tegen alle in het tweede deel van het Statuut van Rome opgevoerde misdadige feiten: De aangeklaagden hebben zich schuldig gemaakt aan genocide – strafbaar volgens artikel 6 van het statuut. De aangeklaagden hebben zich schuldig gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid – strafbaar volgens artikel 7 van het statuut. De aangeklaagden hebben zich schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden - strafbaar volgens artikel 8 van het statuut. De aangeklaagden hebben zich schuldig gemaakt aan agressie – strafbaar volgens de voorwaarden van artikel 5 alinea 2 van het statuut.
3.3.1 Genocide Genocide volgens artikel 6 van het statuut van het ISH (ICC) is elk van de volgende handelingen, die wordt begaan met het doel om een nationale etnische, ras- of religieuze groep als zodanig geheel of gedeeltelijk te vernietigen: a) het doden van leden van de groep; b) het veroorzaken van zwaar lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep;
- 15 –
c) het opzettelijk opleggen van levensvoorwaarden aan de groep, die leiden tot gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; d) het uitvaardigen van maatregelen, die gericht zijn op geboortebeperking binnen de groep; e) gewelddadige overplaatsing van kinderen van de groep naar een andere groep.
De aangeklaagden doen er alles aan om het schrikbewind van angst in stand te houden. Alleen dan kan het voor hen rendabele farmaceutische-industriële complex zijn scrupuleuze 'zakendoen in ziekten' ongehinderd voortzetten. Voor dit doel zetten zij zonder enige scrupule oorlog in als middel, als ware het een PR-campagne. Duizendvoudige dood en honderdduizendvoudig leed van mensen in eigen land, in Irak en de overige op de lijst staande 'schurkenstaten' worden voor het doorzetten van deze strategie op de koop toe genomen. In het kader van deze strategie en de daarachter staande belangen gaat het om de gehele mensheid als groep en object. Het artikel van het Statuut van Rome over genocide berust op de conventie ter verhindering van genocide van 9 december 1948 (de Genocide-conventie). De Genocide-conventie heeft haar wortels in het oorlogstribunaal van Neurenberg. Zij moest een les zijn uit de misdaden van het nationaal-socialisme en van het IGFarben complex en betekende in die tijd met de ontwikkeling van het principe van humanitaire interventie een paradigmawissel. De bestraffing vanwege genocide treft regerende personen, publieke ambtenaren en particuliere personen in gelijke mate. Zij is niet aan oorlogshandelingen gebonden, noch aan het feit dat de dader de handeling zelf moet uitvoeren.
- 16 –
De misdaden, die van de kant van het farmaceutische kartel en zijn handlangers worden begaan, overtreffen veruit alle misdaden, die ooit door oorlogsmisdadigers in vroegere tijden werden begaan. Boven de huidige oorlogshandelingen uit, zorgen de hoofddaders, die handelen in ziekten, systematisch voor het achterhouden van zeer belangrijke gezondheidsinformatie. Zij zorgen daarmee voor het voortbestaan van cardiovasculaire aandoeningen, kanker, aids en andere ernstige ziekten zoals de longziekte SARS. Hierdoor veroorzaken zij opzettelijk lijden en vroegtijdige dood van honderden miljoenen mensen. Enerzijds verhinderen zij de verspreiding van levensreddende informatie over de betekenis van vitaminen en microvoedingsstoffen, anderzijds verspreiden zij opzettelijk en systematisch ziekten en zorgen bewust voor het ontstaan van nieuwe ziekten, doordat zij preparaten produceren en op de markt brengen, waarvan bekend is dat deze ernstige bijwerkingen hebben. Ook daardoor veroorzaken de daders lijden en vroegtijdige dood van honderden miljoenen mensen. Een misdadig aspect van genocide is, dat de daad zich richt tegen een afgrensbare groep. Deze daden richten zich tegen de mensheid als groep. De door de daders begane misdaden betreffen letterlijk het gehele menselijk ras. Daarmee is strafbaarheid vanwege genocide volgens artikel 6 van het Statuut van Rome een feit. De hier aangeklaagden handelden ook met kennis van alle omstandigheden van hun misdrijf. Zodoende handelden zij opzettelijk. Er zijn geen omstandigheden die voor de aangeklaagden kunnen worden opgevoerd als rechtvaardiging of als verontschuldiging.
- 17 –
3.3.2 Misdaden tegen de menselijkheid Misdaad tegen de menselijkheid in de betekenis van artikel 7 van het Statuut van Rome is elk van de volgende handelingen, die in het kader van een uitgebreide of systematische aanval tegen de burgerbevolking en met kennis van de aanval wordt begaan: a) opzettelijke doding; b) uitroeiing; c) verslaving; d) verdrijving of gedwongen overplaatsing van de bevolking; e) vrijheidsbeneming of andere ernstige beroving van de lichamelijke vrijheid onder overtreding tegen de grondregels van het volkenrecht; f) foltering; g) verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen zwangerschap, gedwongen sterilisatie of enige andere vorm van seksueel geweld van vergelijkbare ernst; h) vervolging van een identificeerbare groep of gemeenschap om politieke, ras-, nationale, etnische, culturele of religieuze redenen, redenen van geslacht in de betekenis van alinea 3 of om andere volgens het volkenrecht universeel als niet ontvankelijk verklaarde redenen in verband met een in deze alinea genoemde handeling of een aan de jurisdictie van het gerechtshof onderhevige misdaad; i) gedwongen laten verdwijnen van personen; j) de misdaad van apartheid; k) andere onmenselijke handelingen van vergelijkbare aard, waarmee opzettelijk groot lijden of een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit of de geestelijke of lichamelijke gezondheid wordt veroorzaakt.
- 18 –
De aangeklaagden hebben zich ook schuldig gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid. Misdaden tegen de menselijkheid kunnen zowel in vredestijd als ook in een gewapend internationaal of nietinternationaal conflict worden begaan. De aangeklaagden hebben in het kader van een uitgebreide en systematische aanval tegen de burgerbevolking opzettelijk mensen laten doden, delen van de burgerbevolking uitgeroeid of tot slavernij gebracht en hen de vrijheid ontnomen. De aangeklaagden wisten, dat hun aanval tegen Irak, die inging tegen het volkenrecht, niet tegen afzonderlijke personen was gericht. Bewust en gewild richtte de aanval zich tegen de gehele burgerbevolking. De strategie van de verspreiding van angst en schrik ter afleiding van de eigen misdaden en van die van het door de initiators van de oorlog ondersteunde kartel vereiste een omvangrijke oorlog. Op geen enkel moment planden zij een 'chirurgische ingreep', om het 'kankergezwel van het terrorisme' te verwijderen. Veeleer moest er rekening worden gehouden, zoals de mensheid nu weet, met de steeds mogelijke inzet van massavernietigingswapens. Daarbij kwam het gevaar niet van de kant, die zogenaamd over massavernietigingswapens beschikte – het gevaar kwam van de kant die met haar aanval op de bevolking van Irak het werk van de VNwapeninspecteurs abrupt had gestopt. Ook hebben de aangeklaagden zich schuldig gemaakt aan systematische folteringen. De mensenrechtenorganisatie Amnesty International heeft aangetoond dat Amerikaanse en Britse troepen Iraakse krijgsgevangenen en burgers hebben gefolterd. In tenminste 20 gevallen werden gevangen genomen Irakese soldaten en burgers met urenlange slagen en elektroshocks gefolterd (Frankfurter Rundschau, 17 mei 2003).
- 19 –
De opdrachtgevers en handlangers van de hier aangeklaagden maken zich eveneens schuldig aan een bijzonder perfide vorm van misdaad van apartheid. Voorheen was apartheid een Zuid-Afrikaans fenomeen, maar nu betreft het, in de vorm waarin de aangeklaagden zich hieraan schuldig hebben gemaakt alsmede het hen ondersteunende farmaceutisch-industriële complex, de helft der mensheid. Met kunstmatig opgedreven prijzen voor synthetische farmaceutische preparaten en het systematisch achterhouden van zeer belangrijke gezondheidsinformatie over vitaminen en andere microvoedingsstoffen wordt de helft van de mensheid het recht op gezondheid ontnomen. Wie dat in het belang van het 'zakendoen in ziekten' doet en een miljoenvoudig lijden op de koop toe neemt, bedekt de wereld met een systeem van apartheid. Deze handelingen zijn in hun gehele context onmenselijk, want zij veroorzaken in veelvoudige vorm groot lijden en ernstige inbreuk op de gezondheid van een groot aantal mensen. De aangeklaagden begaan deze handelingen opzettelijk, met kennis van alle omstandigheden van hun daad. • Bewust en gewild schenden zij het recht van mensen op vrede. • Bewust en gewild schonden zij het recht van mensen op leven. • Eveneens bewust en gewild schenden zij het recht van mensen op gezondheid. Omstandigheden die de daden van de aangeklaagden rechtvaardigen of verontschuldigen, zijn niet voorhanden. Daarmee is strafbaarheid van de aangeklaagden wegens misdaden tegen de menselijkheid volgens artikel 7 van het Statuut van Rome een feit.
- 20 –
3.3.3 Oorlogsmisdaden Oorlogsmisdaden in de betekenis van het Statuut van Rome zijn ernstige schendingen van de Conventie van Genève van 12 augustus 1949 (Conventie van Genève over de behandeling van krijgsgevangenen, Conventie van Genève over bescherming van burgers in oorlogstijd). Oorlogsmisdaden in de betekenis van het statuut zijn daarom o.a.: a) opzettelijk doden; b) folteren of inhumaan behandelen, inclusief biologische proeven; c) opzettelijk veroorzaken van groot lijden of ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit of gezondheid; d) op grote schaal vernietigen of toe-eigenen van eigendom, hetgeen, zonder dat er sprake is militair noodzakelijke voorwaarden, wederrechtelijk en willekeurig wordt uitgevoerd; e) opzettelijke onttrekking van het recht van een krijgsgevangene of een ander beschermd persoon op een onpartijdig ordentelijk proces; f) onwettige verdrijving of overplaatsing of wederrechtelijke gevangenneming; g) gijzeling. Andere oorlogsmisdaden in de betekenis van het Statuut van Rome zijn: h) opzettelijke aanvallen op de burgerbevolking als zodanig of op individuele burgers, die niet direct deelnemen aan de vijandelijkheden; i) opzettelijke aanvallen op civiele objecten; j) opzettelijk aanvoeren van een aanval met de wetenschap, dat deze ook mensenlevens kan kosten, burgers kan verwonden, civiele objecten kan beschadigen of vergaande, langdurige en ernstige schade kan veroorzaken aan de natuurlijke omgeving, hetgeen
- 21 –
beslist niet in verhouding staat tot de totale te verwachten concrete en directe militaire voordelen; k) de aanval op onverdedigde steden, dorpen, woongebieden of gebouwen, die geen militaire doelen zijn, of het beschieten daarvan, ongeacht met welke middelen; l) de verklaring, dat rechten en eisen van leden van de tegenpartij opgeheven, tijdelijk uitgeschakeld of voor het gerecht niet opeisbaar zijn; m) inbreuk op de persoonlijke waardigheid, met name een onwaardige en vernederende behandeling. De misdaad tegen de menselijkheid is ook een oorlogsmisdaad, als het in een gewapend conflict plaatsvindt (ongeacht of het een internationaal of niet-internationaal gewapend conflict betreft). Hiermee zijn de aangeklaagden al in de vorige paragraaf oorlogsmisdaden ten laste gelegd, namelijk het opzettelijk doden, folteren of onmenselijk behandelen en het opzettelijk veroorzaken van groot lijden of ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit of gezondheid. De aangeklaagden hebben zich ook schuldig gemaakt aan andere aangevoerde oorlogsmisdaden. De aangeklaagden hebben in de oorlog tegen de bevolking van Irak gebruik gemaakt van fragmentatiebommen, napalm en raketten met enorme explosieve kracht. Ze hebben televisiestations gebombardeerd en aanvallen gedaan op verblijfplaatsen van journalisten en op civiele woongebieden. Dit zijn allemaal oorlogsmisdaden, waarover het ISH (ICC) recht moet spreken en die als aanklacht zullen worden ingebracht. Ook deze misdaden hebben de aangeklaagden opzettelijk, met kennis van alle omstandigheden van hun daden begaan.
- 22 –
Ook bij deze misdaden is het immanent, dat er geen omstandigheden aanwezig zijn, die kunnen dienen ter rechtvaardiging of verontschuldiging van het gedrag van de aangeklaagden. Daarmee is de strafbaarheid van de aangeklaagden ook vanwege het begaan van oorlogsmisdaden in de betekenis van art. 8 van het Statuut van Rome aangetoond.
3.3.4 De misdaad van agressie De misdaad van agressie valt onder de rechtspraak van het Internationale Strafhof. Artikel 5 alinea 1 onder d) van het Statuut van Rome verklaart de misdaad van agressie tot een van de ernstigste misdaden waarmee de internationale gemeenschap als geheel te maken heeft. Zodra aan de voorwaarden van artikel 5 alinea 2 van het statuut is voldaan, zullen de aangeklaagden ook vanwege de misdaad van agressie worden aangeklaagd en veroordeeld. De aangeklaagden hebben zich ook schuldig gemaakt aan de misdaad van agressie. Het volkenrechtelijke verbod van agressie staat al in het Handvest der Verenigde Naties van 26 juni 1945. Volgens artikel 2, nummer 4 van het Handvest der Verenigde Naties zijn alle leden van de VN verplicht om in hun internationale betrekkingen elke, tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van een staat gerichte of anderszins met de doelstellingen van de Verenigde Naties onverenigbare dreiging of toepassing van geweld na te laten. Het staat onomstreden vast, dat de militaire leiding van de strijdkrachten van de VS en Groot-Brittannië op bevel van de aangeklaagden een aanvalsoorlog op Irak is begonnen.
- 23 –
Met het aanvoeren van een aanvalsoorlog hebben de agressors het verbod op geweld van het Handvest der Verenigde Naties overtreden. Militair geweld is volgens het Handvest van de VN alleen toegestaan, als een lidstaat in het geval van een gewapende aanval zich beroept op zijn 'natuurlijk recht op individuele of collectieve zelfverdediging'. Ook dit 'natuurlijke' recht is het land echter alleen toegestaan volgens artikel 51 van het Handvest der Verenigde Staten, wanneer de Veiligheidsraad de vereiste maatregelen heeft genomen ter behoud van de wereldvrede en de internationale veiligheid. In het geval van deze agressie van de het bondgenootschap van de aangeklaagden tegen Irak, was het echter de staat Irak, die zich kon beroepen op zijn 'natuurlijk recht op individuele en collectieve zelfverdediging'. Het recht op zelfverdediging volgens artikel 51 van het VN-handvest lag aan de kant van Irak, niet aan de kant van de aanvaller, hoe hard ze dit ook hebben geroepen. Hiermee hebben de aangeklaagden het verbod op geweld overtreden en zich schuldig gemaakt aan agressie. Hierdoor kunnen zij dus ook worden bestraft wegens agressie. De aangeklaagden begingen deze handelingen opzettelijk, met kennis van alle omstandigheden van hun daad. Er is geen sprake van omstandigheden die de daden van de aangeklaagden rechtvaardigen of verontschuldigen.
- 24 –
3.3.5 Resultaat De aangeklaagden hebben zich derhalve schuldig gemaakt aan alle in het tweede deel van het Statuut van Rome aangevoerde misdadige feiten. De aangeklaagden hebben zich schuldig gemaakt aan genocide – strafbaar volgens artikel 6 van het statuut. De aangeklaagden hebben zich schuldig gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid – strafbaar volgens artikel 7 van het statuut. De aangeklaagden hebben zich schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden – strafbaar volgens artikel 8 van het statuut. Ook hebben de aangeklaagden zich schuldig gemaakt aan agressie – strafbaar volgens de voorwaarden van artikel 5 alinea 2 van het statuut.
3.4 De rechtspraak van het Internationale Strafhof over de aangeklaagden In 1947 werden 24 managers van de I.G.-Farben-industrie in het oorlogstribunaal van Neurenberg aangeklaagd. De Nazi-misdaden van I.G.-Farben behoorden tot de zwaarste misdaden in de geschiedenis van de mensheid. Het was te danken aan Amerikanen als hoofdaanklager Telford Taylor, dat deze misdaden in ieder geval konden worden opgehelderd en aan de wereldopinie kenbaar konden worden gemaakt. De nu aan te klagen politici hebben de hierboven beschreven misdaden bewust en gewild, met kennis van alle omstandigheden van hun handelen begaan. Zij waren en zijn zich ook daarom bijzonder bewust van de feitelijke omstandigheden, omdat zij bijna zonder uitzondering in persoon de vervlechting van industriële belangen gedeeltelijk open de belangen van de petrochemische,
- 25 –
chemische en farmaceutische industrie - en politiek vertegenwoordigen.
- 26 –
3.4.1 Strafbaarheid van functionarissen De aangeklaagden kunnen ook van de kant van het Strafhof worden bestraft. Het statuut geldt in gelijke mate voor alle personen, zonder enig onderscheid van ambtelijke status. In het bijzonder ontheft de ambtelijke status als staats- of regeringshoofd, als lid van een regering of een parlement, als gekozen vertegenwoordiger of als functionaris van een regering een persoon niet van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid volgens het statuut van het ISH (ICC) en vormt op zich genomen ook geen reden voor strafvermindering (artikel 27 alinea 1 van het statuut). Ook immuniteit of bijzondere procesregels, die volgens binnenlands recht of volgens volkenrecht met de ambtelijke status van een persoon zijn verbonden, vormen geen belemmering voor het gerechtshof bij het rechtspreken over deze persoon (artikel 27 alinea 2 van het statuut).
3.4.2 Uitsluiten van aansprakelijkheid Geen van de aangeklaagden kan zich beroepen op een van de in artikel 31 van het statuut genoemde gronden voor uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid. De aangeklaagden handelden noch uit noodweer, noch uit hulp in de nood voor anderen of een overige rechtvaardigende noodsituatie. Ook kan niemand van de aangeklaagden zich met succes beroepen op het feit dat hij wegens bedwelming, een geestelijke aandoening of een geestelijke storing niet in staat was om het onrecht van zijn gedrag onder ogen te zien en te sturen.
- 27 –
3.4.3 Bevoegdheid tot berechting en bestraffing van leden van de Amerikaanse regering en Amerikaanse staatsburgers De aangeklaagden, die staatsburger zijn van de Verenigde Staten van Amerika, kunnen zich evenmin beroepen op ontslag van rechtsvervolging voor het Internationale Strafhof, aangezien de Verenigde Staten van Amerika in tegenstelling tot 90 andere staten op de wereld (bijna de helft van de leden van de Verenigde Naties) het Statuut van Rome niet hebben ondertekend. De aangeklaagden hebben de poging tot onttrekking uit de bevoegdheid tot berechting en bestraffing van het gerechtshof lang en gepland voorbereid. Dit zal hen echter niet lukken. Nadat nog op oudejaarsdag van 2000 de ambtsvoorganger van de aangeklaagde George W. Bush, de toenmalige Amerikaanse president Clinton, het statuut van het Internationale Strafhof liet ondertekenen, trok de op 21 januari 2001 in het ambt geroepen aangeklaagde Bush de ondertekening van het statuut in. Dit was een van zijn eerste ambtshandelingen en was een belediging voor de internationale statengemeenschap . Maar ook dit onttrekt de aangeklaagden niet van de jurisdictie van het Strafhof, want strafbaarheid volgens het statuut veroorzaakt enkel de verwerkelijking van misdadige feiten van de voor het ISH (ICC) recht te spreken daden. Het komt niet aan op het staatsburgerschap van een lidstaat, want het gerechtshof heeft de jurisdictie over natuurlijke personen – niet over staten - en bepaalt individuele strafbaarheid en aansprakelijkheid (artikel 25 alinea 1 en 2 van het statuut). De verantwoordelijkheid van de staten volgens het volkenrecht wordt hiermee niet geraakt (artikel 25 alinea 4 van het statuut). Ook de poging van de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Powell, om de immuniteit voor Amerikaanse burgers te verkrijgen van ondertekenaars als Albanië en Sierra Leone, de ene keer met schouderklopjes, de andere keer met een pak slaag, is gedoemd te mislukken.
- 28 –
De opschortingsclausule die op 30 juni 2003 na een jaar looptijd afloopt, op grond van artikel 16 van het statuut, is in dit geval niet van toepassing. Met enorme druk hebben de VS amper een jaar geleden de aanvaarding van een minimale resolutie van de VNVeiligheidsraad doorgezet (Veiligheidsraad Resolutie 1422), die het ISH (ICC) tot 30 juni 2003 verhindert, gerechtelijke onderzoeken in te stellen tegen leden van nietverdragsstaten (zoals de VS) op grond van handelingen, die met een door de VN geautoriseerde operatie in verband staan, gericht op het behoud van vrede of het verkrijgen van vrede. Daarbij had de Veiligheidsraad echter niet besloten, wat de Amerikaanse regering en daarmee ook het merendeel van de aangeklaagden van de Veiligheidsraad had verlangd: Namelijk dat zij zelf daarover mogen beslissen, of het Internationaal Strafhof tegen hen mag handelen of niet. Dat heeft de VN-Veiligheidsraad zich in ieder geval niet laten welgevallen. Men moet zich voorstellen dat de hoofdaangeklaagden in het oorlogstribunaal van Neurenberg zelf hadden mogen bepalen, of zij voor het tribunaal moesten verschijnen, of dat Milosevic zelf had kunnen beslissen of Den Haag of Belgrado hem beter uitkwam. Als de aangeklaagden nu willen beweren dat zij zich niet voor het ISH (ICC) hoeven te verantwoorden, is dit een bewuste leugen. De genoemde resolutie 1422 geldt alleen voor begane feiten 'in verband met een door de Verenigde Naties geregelde of toegestane inzet'. Zij geldt echter overduidelijk niet in het geval, waarin de agressors zich buiten het volkenrecht en de volkengemeenschap stellen en een misdadige aanvalsoorlog voeren.
- 29 –
Daarom vallen de aangeklaagden – ook de Amerikaanse staatsburgers – onder de bevoegdheid tot berechting en bestraffing van het Internationale Strafhof.
4.
Slotappèl
De genoemde personen zijn aan te klagen voor het Internationale Strafhof om de in deze aanklacht genoemde en betreffende redenen. De onderzoeken na de afzonderlijke medeplichtigheid van de aangeklaagden moeten door de hoofdaanklager van het Internationale Strafhof worden opgenomen en voortgezet. Ook wij zullen deze onderzoeken voortzetten en intensiveren. De aangeklaagden moeten worden bestraft, omdat zij • bewust en gewild het recht van mensen op vrede schenden; • bewust en gewild het recht van mensen op leven schonden; • bewust en gewild het recht van mensen op gezondheid schenden. Deze aanklacht moet doorlopend worden ontwikkeld, aangevuld en vervolmaakt tot aan het definitieve begin van het proces tegen de aangeklaagden. Er kunnen nieuwe aangeklaagden bijkomen, of nieuwe strafbare feiten van de aangeklaagden worden toegevoegd. Elke natuurlijke persoon en elke regering wordt aangemoedigd zich aan te sluiten bij deze aanklacht.
Den Haag, Nederland 14 juni 2003