DRIEMAANDEliJKS MAGAZINE VOOR INTEGRALE BIOLOGISCHE GENEESKUNDE
1° Jaargang, nummer 3, juni 1994.
Oplage: 3000 ex.
BELGIE-BELGIQUE P.S. Brugge X 4/1496
/ Hoofdredactie:
Bioch. W.O.Faché Dr. M.Kennes
- Orthomoleculaire immuno-modulatie. Bioch. W.O.Faché. pA
Redactie:
Dr.). Verlinden Dr. R.L.P. Liagre Dr. F. Wellekens Dr.Ap.P. Nijs
- lYIenopauze. Dr. P.Moulaert
p.8
- Beta - caroteen. Dr. M.Kennes
p.lO
- Levend bloedanalyse volgens Prof. Enderlein, .Apr. Bio. L.Dewulf
p.l2
Redactiemedewerking:
Dr. T.oebruyne, Bioch. ).oejonghe, Or. ).oe Saedeleer, Ap. D.oubois, Dr. W.A.Faché, Dr. F.Fermont, Dr. M.Meul, Dr. P.Mollet, Dr.or.P.Moulaert, Or. G.Pollet, Ap. L. Roobroeck, Ap. ).Van Rossem,Dr. G.5aelens, Dr. R.Verhelst, Dr. D.Wuyts.
Secretariaat ORTHOFYfO: . V.I.OW. Kerkstraat 101 B-9270 Laame Tel.:09/369 06 42 Fax:09/366 1838
- Propolis: een natuurlijk antibioticum. Dr. J. Verlinden p.l6 - De mens kan niet leven zonder stralingswar:mte. Reinhold Holzner
Lay-out: lngrabel Druk: Acta Press Abonnementen:
België 950 BF. Nederland 53 f.
afzonderlijke nummers: 280 BF./16 f. storten met vermelding ORTHOFYfO op KB reknr.: 472-8056521-71 Advertentietarieven: z.w. secretariaat © 1994 Orthofyto Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd e%f openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotocopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toelating. De redactie, de auteurs en de uitgever van de opgenomen artikelen en advertenties zijn niet aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van vermeende medische adviezen, onjuistheden e%f onvolledigheden.
v.u.: SNNL, BV - Bore/nverf27 - 4704 Roosendaal
.,~
n ..._ -
...... ,
Placebo effect in dubbelblindondenoek manipuleren. Het verband tussen behandeling van ziekte en genezing kan op drie manieren verklaard worden: behandeling met een heilzaam effect, spontane genezing, placebo effect. De term placebo duikt in zijn medische betekenis voor het eerst op in de 19de eeuw, Medical Press 1890 en waren preparaten van zuiver water, pillula panis (met suiker bedekte broodpi/) of Aqua Mentha piperita. (pepermuntwater). Tegenwoordig is de placebo meestal een antibioticum, een tonicum, een hoestdrank, een tranquillizer. In receptuurboeken komen echte placebo 's niet meer voor zodat artsen niet anders kunnen dan werkzame preparaten voorschrijven. Geschat wordt dat 35 à 45 % van de hedendaagse recepten geen enkel specifiek effekt heeft op de ziekte waarvoor zij worden voorgeschreven. Richard Asher, arts uit Londen wees op het feit dat het succes van een therapie evenzeer afhangt van het enthousiasme van de arts als van het vertrouwen van de patiënt. Het is verbazingwekkend dat er in de medische leerboeken weinig tot niets over placebo effect gezegd wordt, niettegenstaande dit effect in belangrijke mate verantwoordelijk is voor het succes van zowel de reguliere als niet-reguliere geneeskunde. Het kwantificeren van het placebo effect is van essentieel belang in elk goed opgezet therapeutisch onderzoek. De demystificatie van het placebo effect ondergraaft veel van de effectiviteit van reguliere therapien. Het is niet verwonderlijk dat de autoritaire geneeskunde een ingebouwde weerstand heeft opgebouwd tegen placebo effect en ernstig placebo onderzoek in de huisartspraktijk afwijst. J.N. Blau in "Clinician and placebo's in The Lancet 1985.1 p344 citeert: "De arts die er niet in slaagt een placebo effect op zijn patiënt uit te oefenen moet patholoog-anatoom of anesthesioloog worden... " Als de patiënt zich na een consult niet beter voelt, is de dokter verkeerd bezig. Hoe de patiënt op de placebo reageert hangt vooral af van de entourage waarin hij wordt getest. P. Lowinger en S.Dobie toonden in 1969 aan dat niet alleen de aard van het geteste geneesmiddel de placebo reactie bei"nvloedt. Gedetailleerde rituelen, gecompliceerde doseringsschema 's en de insinuatie dat en geneesmiddel speciaal en uniek is doen de placebo reactie toenemen van 25 tot 75%. R.H Gracely en collega's in The Lancet 1985 I p43 verklaren hun paradoxaal verassende resultaten in hun placebo onderzoek door aan te nemen dat diegene die het dubbelblind gecontroleerd experiment uitvoeren langs verbale of andere weg in min of meerdere mate hun eigen verwachtingen op de proefPersoon overbrengen. Dit schijnbaar onopgemerkt en moeilijk te controleren mechanisme brengt de geldigheid en wetenschappelijkheid van veel dubbelblind gecontroleerd onderzoek sterk in twijfel. Het dient erop gewezen te worden dat dubbelblind studies niet zo dubbelblind zijn als ze zich willen voordoen.
J-hofáreáacteur r:BiIJCn.. 'W.O. iJacfié. 8 oktober 1994
DERDE ORTHOMOLECULAlRE-FYTO CONGRES Detoxificatie van het organisme ondersteuning met orthomoleculaire en fytotherapeutische middelen Congreszaal "Roosenberg", Waasmunster 9u. tot 18u. Wie inschrijft voor 1 september betaalt slechts 1700 Bfr. i.p.v. 2200 Bfr. Lunch en cursuspakket inbegrepen. Inschrijvingsformulier: zie pg. 14. ORTHOFYTO
3
Orthomoleculaire immuno-modulatie. Ortn. tJ3ÛJefi.Wa[ter,O/Facfzé De afweerproces~en ~ie eigen zijn aan het lichaam worden bepaald door een geordend en gevarieerd samenspel van factoren 'en functies die als doel hebben het lichaam tegen de invloed van vreemde stoffen te beschermen en bij ziekte de gezonde toestand terug herstellen. chische prikkels wordt veroorzaakt. Het "General Adaption Syndrome" van Hans Selye toont grafisch de reactie van ons lichaam aan op een stressor(impuls) in drie fasen. (ref. 2) Van links naar rechts neemt gezondheid af en ziekte toe (fig I). Fase 1: de alarmfase mobiliseert het resistentievermogen van het lichaam om de stress-impuls doeltreffend te kunnen afweren en beschadigingen van het organisme te voorkomen. Deze fase aktiveert b.Stress versterkt of verzwakt het hele immuunsysteem. het afweersysteem: Fase 2: de weerstandfase laat het stress duidt een menselijke reactielichaam aanpassen aan de stresstoestand aan die veroorzaakt wordt impuls. De gemobiliseerde afdoor aspecifieke prikkels zowel weermechanismen radioactieve kosmische elektromagnetische komen tot rust en het medische apparaleidin- radiogolven. elektrische lichaam kan zich ontmicrogolven. tuur. gen. spannen, alhoewel de televisie. telefoon; radio, TV. aardstraling. stressimpuls nog aanradar, microgolf, zichtbaar licht. kerncentrales. appara- röntgenstraling bouwmaterialen medische wezig IS. Door
WAT VERZWAKT DE WEERSTAND? a.Een "stralenmix" : een vorm van milieuverontreiniging zijn de stralingsbronnen waaraan wij in allerlei vormen permanent blootstaan. De stralingsbronnen zijn onzichtbaar en gevaarlijk voor onze weerstand. Ze werken diffuse ziektebeelden in de hand: vermoeidheid, hoofdpijn, apathie ...
UV straling. tuur. oerstraling. TL buizen. gereedelektrisch schap en huishoudtoesteUen.
(gips...).
n
training"
De stippellijn op fig. 1 (kruis) toont hoe de patiënt na de alarmfase op allerhande stoffen overgevoelig is geworden en allergiëen treden op en de patiënt geraakt in uitputtingsfase. Het lichaam probeert met behulp van zijn biochemische mechanismen het hoofd te bieden aan deze situatie. Begeleidende symptomen zijn pijn, ontstekingen en verlies van immuniteit.
al
c.Voedings-en eetgewoonten: Eten is bij de meeste mensen herleidt tot surrogaatbevrediging. Er is geen evenwicht. Deze slechte voedingsgewoonten leiden tot intestinale problemen die de darmimmuniteit belasten. Endotoxinen activeren het complement cascade systeem in de mucosacellen door een extra stimulus te geven aan het alternatief complement systeem (AC?) via het C3b eiwit (zie fig.2) De immunoglobuline - antigen complexen belasten het immuunsysteem. Extra hoeveelheden mineralen, calcium, magnesium, convertase enzym, serumeiwitten: properdine en inuline uit plantaardige voeding (artisjokken) worden bij deze intestinale complementsystemen gebruikt (fig.2).
kan men
proberen het adaptatievermogen van het TabelI. Stralingsbronnen lichaam te vergroten, zodat de resistentie d.Immuunvergiften: naast bactevan chemische als van psychovan het organisme verhoogd. riën, virussen en allergenen zijn er sociale aard. Zonder de voortduFase 3: de uitputtingsfase treedt op rende invloed van een gezonde als de stressoren het adapdosis stress zouden wij gemaktatievermogen van het weerstand zuchtig en ziek worden en niet lichaam te zwaar belasten. meer voldoende op de omgeving In deze fase manifesteren 'mess' gC""od V reageren = eustress. zich allerlei ziekten variëspecifieke ~ Meestal worden wij echter met een rend van verkoudheden tot y. - , kruis overdosis stressfactoren geconernstige infecties, van -' , fronteerd = disstress, meestal vermoeidheid tot depres' .. ,hocl ULlpullmgsf= "~er't3ndsfase komt een chronische vorm van sie, hartstoornissen en shod. stress voor die door een overmaat Figuur 1: de curve van het General Adaptation Syndro· celdelingsziektes. me volgens Selye (GAS). van akoestische, optische of psy-
V
--
---
- --_._~
(ounl~r
4
ORTHOFYTO
_u~·\
•• Klassieke
Hart van het systeem
activatie
Alternatieve
activatie bacteriële polysacchariden b. v.
C3 activeert
~
C1calcium
-IMa~"""" cq - - -
Ct
I. . . _D}iF_
1
~C3b8 C3
Ma•.
~
~
CZ+C4
adivatie dcu Îolll:ine(tli"
ati5jat:)
.,.
îûti!fet!de facl:oreo
properdine
C3b + factM8
C3a io de bloed.
stroom
endotoxine
/
C3IJ
1 C30~
Figuur 2: Het alternatief comp/ememssysteem (A CP).
in de voeding heel wat stoffen die de immuniteit verlagen: (refA) aspartaam, zware metalen (Pb, Cd, Hg), dierlijke vetten leiden tot Ca en Vil B6 verlies (ref4), te hoge MOVZ, koffie, alcohol, tabak, geraffmeerde suikers, deficiëntie van zink, B6, B9, ijs, koele dranken. e.Psychische faktoren: De toenemende geluidsoverlast in het milieu, de overstelpende hoeveelheid zintuiglijke indrukken en spanningen veroorzaakt door de druk van de technische vooruitgang overschrijden de grens van tolerantie. Onvoldoende rust of slechte slaap verhindert het herstel van de immuniteit waardoor we in een visieuze cirkel terecht komen. WELKE ZIJN DE IMMUNITElTSWAPENS? Door het gehele lichaam verspreid vindt men de Iymfoïde organen en weefsels. De thymus maakt T lymfocyten en het beenmerg B lymfocyten. De secundaire lymfoïde organen, neus-, keel-, amandelen oksellymfeklieren, milt, lieslymfeklieren, ring van Waldeyer, lymfeklieren van darmvlies en plaques van Peyer bevatten uitgerijpte T- en B - lymfocyten en
B-LYMFOCYTEN. De B - lymfocyt begint zich te delen tot plasmablast. Na minstens 8 celgenl:raties en 5 dagen later is de plasmacel gevormd en begint grote hoeveelheden antilichamen (IgM, IgG, IgA, IgE, IgD) of immunoglobines uit te scheiden. Deze antilichamen komen vrij in de bloedbaan en zullen het antigen herkenbaar maken (merken). Gezien de antilichamen voorkomen in de lichaamsvochten en niet kunnen doordringen in de cellen wordt dit afweersysteem de HUMORALE immuniteit genoemd. Het antilichaam zelf kan het vreemd organisme niet vernietigen, het kan enkel helpen om het daarna als complex af te breken door: a. fagocytose van macrofagen en polymorfe nucleaire leucocyten, b.de zich in het bloed bevindende K-cellen (KILLERCELLEN), niet gelijk aan CTLs (zie verder). Het
bepalen de cellulaire en humorale immuniteit. De stamcel van de immunitaire reactie is de multipotentiële kleine lymfocyt uit het beenmerg die ook instaat voor de vorming van erytrocyten, granulocyten, trombocyten, macrofagen, e.a.. Een deel van deze speciale vormen van lymfocyten komt via de bloedbaan in Figuur 3: Natuurlijke immunomodulatie. de bursa of bursaequivalente spleencelI len (milt) terecht. In dit orgaan worden Lymphocyt·P!'l:cunof deze lymfocyten gemodifiëerd tot B[§m3 lymfocyten. Een veri , der subpopulatie lymB-Lymphocyt T-Lympbl;lcyt I I focyten gaat de lym, Ir-~~!~----'I foïde richting uit, komt in de thymus() ,"ti,'" () () ~- verschijot- TH klier en wordt ge~ 1 stimulatie modifiëerd tot Tlymfocyten. Zolang geen antigen aanwezig is blijven de B- en T - cellen in rust. Zodra een antigen verschijnt en als vreemd (non-self) herkend wordt, wor~~ S Pla:ima-a:l den de T- en B Antilicbamen CELLULAIRE lymfocyten gestimuHUMORALE IMMUNJTEfT leerd.
rSTAMCEL
r-
-1
1
~
ö'
,
ORTHOFYTO
IMMUNITElT
5
I I
mechanisme is wel gelijk, maar Kcellen vallen rumorcellen en andere aan terwijl CTLs vooral virus geïnfecteerde cellen aanvallen, c. het complement systeem: een complex systeem van ongeveer 20 eiwitten die als opgeloste proteïnen steeds in het bloed aanwezig zijn. De door een antilichaam gemarkeerde antigenen worden door een cascade van proteolytische enzymen vernietigd. Deze weg kan ook gebruikt worden als een eerste verdediging tegen bacteriën vooraleer het immunologisch systeem in werking treedt.
uitgevoerd door de cellen en wordt het immuunsysteem snel en effiCELLULAIRE immuniteit geciënt reageren om deze onschadenoemd. Tabel 2: Eigenschappen T- en B-lymfocyten. TE (T-effector T-Iymfocyt B-lymFocyt cellen) of Cyto- Hoofdfunctie Humorale immuniteit Cellulaire immuniteit toxische T-Iym(gericht tegen virussen, (antilichamen gericht schimmels en sommige tegen de meeste focyten (CTLs) bacteriën; ook tegen tumobacteriën en lichaamsvallen vreemde vreemde cellen) ren en transplantanten) of door een virus Oorsprong Thymus Foetale lever, beenmerg geïnfecteerde Folliculair in lymfklier Weefsellocalisatie Imerfolliculair in lymfklier cellen aan, hechen milt eomilt ten zich aan de Voorkomen in bloed ± 80 procent ± 20 procent wand vast en lijk te maken. Hierbij herkennen vernietigen ze samen met de mamacrofagen de antigenen en bincrofagen door fagocytose. den ze aan hun membraan (a). De TH of T-helpercellen zijn nodig macrofaag biedt de gebonden antivoor de stimulatie van B-cellen, genen vervolgens aan aan TT-LYMFOCYTEN CTLs en T-suppressors. Sommige lymfocyten met een geheugen voor De cellen uit de lymfoïde richting scheiden na activatie door een de betreffende antigenen (b). Door komen in de thymusklier. In een antigen bepaalde oplosbare proteïhet contact russen antigenen en nen af: lymfokines en interleueerste fase komen ze in de cortex antigene determinanten wordt een kinen (interferon) die de CTLs en en beginnen zich sterk te delen signaal gegenereerd dat de celkern B-cellen activeren. (thymocyten). Een deel van deze aanzet tot celdeling (c). De talloze thymocyten migreert naar het merg TS of T-suppressorcellen zijn noT-lymfocyten die dan ontstaan van de thymus en differentiëren dig voor de werking van CTLs, Bproduceren lymfokines die een zich tot rijpe, volwassen Tcellen en T-helpercellen te onderaantal reacties oproepen waardoor lymfocyten. Alleen deze rijpe celdrukken. de antigenen onschadelijk gemaakt len verlaten de thymus en maken worden (figA). Geheugencellen vanaf dan deel uit van de wachtenGEHEUGENCELLEN kunnen tot jaren in de weefsels de populatie in het bloed, lymfeEen belangrijk irnn\uunwapen zijn rondcirculeren zonder zich verder klieren en milt. De populatie Tde T - memory cellen en de antilite delen. (actief verworven imcellen is in de thymus ook tot chamen die na een eerste contact muniteit). subpopulaties gemodifieerd. Er met een ziektewekkend antigen in We mogen zonder schroom stellen zijn T-regulator (T-helper en Thet bloed blijven circuleren. Als dat het menselijk afweersysteem suppressor) en T-effector cellen. In deze persoon dan weer besmet een enorm complex op elkaar afdit afweersysteem wordt de actie wordt met dezelfde antigenen kan gestemd geheel is dat nog niet volledig gekend is. Het spreekt vanzelf dat toediening van antibioSpeeilielle T<el tica (giftige scheikundige stoffen) niet alleen een voor het lichaam moeilijk te elemineren hoeveelheid aan toxische overbelasting is, maar dat bacteriën gedood worden zonder dat het immuniteitssyteem meespeelt en geen herrinneringscodes kan maken. Dit veroorzaakt een totale ontregeling van dit zeer ingewikkeld systeem wat uiteraard zoveel mogelijk vermeFiguur 4: Macrofaag, T-lymfocyten en lymfokines maken het antigeen onschadelijk. den moet worden In de bloedspiegel van de patiënt kan men de thymusfactoren meten. ~ldiglnll
6
ORTHOFYTO
We zien met toenemende leeftijd de thymusfactoren in het bloed langzaam dalen; bij pathologische toestanden als virusinfecties, operaties, bestralingen dalen deze waarden veel sneller. (zie fig.5) De thymus speelt vooral op jongere leeftijd een grote rol. Dit komt onder andere tot uiting in de omvang van het orgaan die afneemt met de leeftijd. Ook blijkt uit het verloop van het thymosinegehalte in het bloed de thymusafhankelijke immuniteit in functie van de leeftijd. De piek in de kinderziektes wordt mogelijk veroorzaaakt doordat de cellulaire immuniteit de eerste vijf jaar nog niet op volle toeren draait (zie fig 5). Ook bij kinderen is het onverantwoord steeds antibiotica toe te dienen omdat geen herrineringscodes gemaakt worden en de levensbelangrijke immuniteit niet kan opgebouwd worden. Integendeel, in plaats van de immuniteit te onderdrukken moet deze zoveel mogelijk met orthomoleculaire en fytotherapeutische stoffen onder deskundige begeleiding gestimuleerd worden. HOE KUNNEN WE DE IMMUNITEIT MODULEREN? De immunologische cellen hebben een snellere turnover dan men oorspronkelijk dacht. Daarvoor zijn geschikte aminozuren nodig voor de eiwitassemblage. Bij deze eiwitsynthese worden veel cofactoren van enzymes verbruikt: zink, pyrodoxine(B6) en foliumzuur (B9). Deze cofactoren zijn bij meer dan 15 % van de ziekenhuispatiënten ernstig deficiënt en leiden tot het zogenaamde "ProteïneEnergie - Malnutritie Syndroom (PEM) In de praktijk ervaren wij dat het merendeel van de bevolking lijdt aan een lichte vorm van dit PEM syndroom. Vandaar dat immunologische problemen steeds voorkomen bij de meeste ziekte-
beelden. Het PEM syndroom leidt tot een immuunsuppressie. Veel stoffen en faktoren dragen bij tot deze toestand: (ref.2) oeen overmaat aan vitamine C verzwakt bij hoge stress de immuunrespons door hoge plasmaconcentraties aan corticosteroïde te onderhouden. osuiker- en pilgebruik (progesteron) onderdrukken de immuniteit. oteveel of te weinig MOVZ leiden tot immuundepressie. 20 à 30% is de ideale waarde. oovermaat aan vitamine A, D en zink leiden tot suppressie. oteveel ijzer reduceert onrechtreeks de immuniteit omdat bacteriën ijzer gebruiken voor hun metabolisme.
Besluit. Om het :immuunsysteem te ondersteunen kunnen we de volgende orthomoleculaire suppletie voorstellen.( Op de HIPP van VernesAugusti kan men de immuniteit goed opvolgen en bijsturen.) T-CEL AANMAAK O.l.V. PGEl: Vit.F(droge huid); Vit.B3; Vit.B6 (pilgebruiksters); Vit.C; Zink (bij slechte reuk en smaak); Magnesium. B-CEL STIMULERING: Vit.B5; Vit.E; Se:lenium; Co-enzym Q-lO. THYMUS ONDERSTEUNING: Vit.A; Vit.E; Selenium; Vit.BI2; Foliumzuur; Arginine;. Cysreïne; Germanium; Thymuscellen. HERSTEL INTESTINALE FLORA: Lactobacilpreparaten ; darmsanering. MACROFAAG STIMULEIUNG: Zink; Vit. C; Taurine. ANTILICHAAMVORMING: Zink; Viit. C; Vit. E; Selenium; Bs; B6 ; B9 ; Bioflavonoïden; 13 caroteen.
Referenties. 1. Or. Volker zur Linden. Natuurlijke versterking van de lichaamsweersland. De driehoek. Amsterdam 1990. 2. W.O. Faché. Orthomoleculaire cursus Deel I en Deel II .V.LO.W. Laarne 1990. 3 Jozef E. Pizzorno Jr, N.n. en Miehael T.Murray, N.D. A textbook of < natura! Medicine Volume I Deel IV 1987. 4. Michaëi A. Weiner, Ph.D. Maximum Immunity. Houghton Mifflin Company Boston 1986. 5. J.C. van Montfort. Immuuntherapie. Hermes Deventer 1990. 6. Dr. l.G. van den Twee!. Cellulaire Immuniteit. Natuur en Techniek 1988.
Oud,erdomsziekles-
6:'' ' '" ./.
Geboorte
15
25
35 45 50 75 80 - - - Leeftijd in jaren
Figuur 5.: Ontwikkeling van de thymus, van thymusfactoren, ontstaan van ziektes in relatie met de leeftijd.
ORTHOFYTO
7
Menopauze 'Dr. P. %oufaert Menopauze is een fysiologisch stadium waar alle vrouwen doorheen moeten. Het betekent het einde van de menses en wordt veroorzaakt door een daling van de honnonale activiteit. Vele vrouwen zien met schrik deze periode tegemoet en zien hun rol als vrouw uitgespeeld. Het sociale patronenrol van moeder-vrouw-echtgenote dreigt te verdwijnen en laat een leegte achter. Anderzijds kan de menopauze ook gezien worden als een geschenk, een bevrijding, een nieuw begin waar andere doelen zich stellen en nieuwe perspectieven opengaan. zich vertaalt in verscheidene onHet climacterium is een van 15 tot 20 jaar durende fase waarin de gemakken en symptomen. produktie van vrouwelijke geOnderscheid tussen monopauze en slachtshormonen daalt en het liclimacterium: chaam zich daaraan aanpast. MeMenopauze: - tegengesteld aan het nopauze is een deel van dit proces. begin van de menstruatie. De menopauze is het fysiologisch een moment, het einde van de einde van de menmenstruatie. struatie en de vrucht- einde van de vruchtbaarheid. Beiden baarheid. worden niet be- gebeurt gemiddeld schouwd als gezond-. ~ tussen 48 en 52 jaar. heidsproblemen maar Climacterium: zijn een natuurlijk - tegenhanger van de proces van het leven. puberteit. ~. een periode van Toch kunnen secundair ongemakken langzame veranderinoptreden die onze gen. interesse wegdragen. - daling van de vruchtNaargelang we verbaarheid. ouderen verandert de -. duurt 15 tot 20 jaar maandeli;kse cyclus Foto: Aclzillea millefolium. tussen 40 en 60 J'aar . " van een gemiddelde .... ... Faktoren die een invan 28 dagen bij vloed hebben op het 20jarigen naar 26 dagen bij begin van de menopauze zijn ge40-50jarigen. De eierstokken pronetische programmatie, stress en duceren minder rijpe eicellen, de pilgebruik. Elementen die een oestrogeen en progesteron produkvroege menopauze inluiden zijn tie daalt en er is een daling van de magerheid, operatieve wegname vruchtbaarheid. De regelmatige van de baarmoeder, salpingotomie, cyclussen beginnen te variëren orgaanschade, roken, slechte voe(afwisselend lang en kort) en naar dingsgewoonten. Elementen die het einde toe vergroot de periode een late menopauze inluiden zijn tussen 2 maandstonden totdat deze overgewicht, uterus- en borsttumodefinitief ophoudt. Een langzame ren, fibromen, suikerziekte. Kendaling van de hormoonspiegel merken die gunstig zijn voor een veroorzaakt een langzame veranonverstoorde menopauze zijn een dering in de lichaamsfysiologie die late menstruatiestop, een onge-
8
ORTHOFYTO
huwde status, geen zwangerschap .doorgemaakt hebben, een late zwangerschap (na 40 jaar), goede voedingsgewoonten. Kenmerken die een verstoorde menopauze uitlokken zijn het premenstrueel syndroom, een te vroege menopauze, een op onnatuurlijke wijze ingeleide menopauze. Fysiologische veranderingen die met menopauze samengaan zijn: - atrofie van de vagina, eierstokken, uterus en cervix. - vermindering van de vaginale wand met verlies van spiertonus. - de schaamlippen worden dunner, bleker en minder elastisch. - verlies van tonus van het omringende sperweefsel. (blaas, anus, sfincterspieren) - een vermindering van het vaginale slijmvocht. - borstvergroting en gewichtsverandering. (meestal toename) - dunner worden van het haar. - verlies van de huidtonus met rimpelvorming. - verlies van kalk en beenmassa. - vertraagde metabolische activiteit. SPECIFIEKE SYMPTOMEN EN FYTOTHERAPEUTICA. 1. Warmteopvliegers (puffers, banken). Warmteopstoten, blozen en plots zweten zijn een van de meest voorkomende symptomen en zijn een rechtstreeks gevolg van de gedaalde oestrogeen produktie. Deze komen verschillende keren per· dag onverwacht voor samen met bevingen, duizeligheid en flauwte. Ze duren enkele minuten. Functionele stress, fysische belasting, alkohol en bepaalde voeding-
stoffen kuimen deze symptomen uitlokken. Fytotherapeutica zijn: Viiex agnuscastis, Salvia officinalis, Valeriana officinalis, Mellilotus en Salix alba (armenturn). 2.Slapeloosheid, depressie. Menopauze is een periode van grote emotionele onstabiliteit, angst, zelfkritiek, verminderde sexuele activiteit, familiale veranderingen (de kinderen zijn het huis uit). Een daling van de oestrogeen spiegel geeft geen direct effect op de sexuele beleving, wel de emotionele en psychologisch stress die ermee gepaard gaat. . Fytotherapeutica zijn: Achille.a millefolium, Valeriana officinaJfs, Hypericuni perforaturn en Turnera diffusa (Damiana).
3.Urogenitale veranderingen. Dalende hormoonspiegels veroorzaken een atrofie. en inkrimping van de vaginale weefsels met tonusverlies en verzwakte ondersteundende spieren. Vooral vrouwen die veel kinderen gebaard hebben hebben last van prolapsus, het vallen van de uterus in de vagina. Door een verminderde produktie van slijmvocht wordt de vagina droog en geïrriteerd met jeuk en pijnlijke coïtus als gevolg. Fytotherapeutica zijn: Achillea millefolium, Actea racemosa en Salix alba (mannelijke kages). 4.Hoge bloeddruk en arterioslerose. Beide symtomen manifesteren zich na de menopauze in die mate dat de incidentie van hartziekten en aderverkalking bij mannen en
vrouwen gelijk wordt. Vrouwen met operatieve wegname van de eierstokken vertonen een verhoogd risico op hartproblemen. Alhoewel men denkt dat de oestrogeendaling een rol speelt in het voorkomen van de hartkwalen is het niet bewezen dat het postmenopausaal toedienen van scheikundige oestrogenen dit ten goede komt. Daarentegen blijkt de aanwezigheid borsttumoren bij vrouwen die een dergelijke behandeling ondergaan, verhoogd te zijn. Fytotherapeutica zijn: Viscum album, ûlea Europa en Crataegus.
Bibliografie:
Hoffman D. The Herbalis! Van Hellern.ont J. Fytotherapeutisch com-
penqium Vademeca Phytotherapeutica.
LABO ANALYSEN ter bepaling van: Antioxydatieve capaciteit: Glutathion Peroxydase, Superoxyde Dismutase, Carotenoïden, Tocoferolen, Glutathion op vol bloed, Mineralen op vol bloed: Cu, Zn, Mn en Selenium ook Mo, Cr, Ni en Co. Vrije radicalen activiteit zoals: Malondialdehyde, Levend Bloed Analyse (volgens Enderiein), Gestold Bloed Analyse (volgens Bradford), Vrij Siaalzuur. Nutriënten status: Vit. A, B, C, 0, E, Coënzym QlO (Ubiquinone), Essentiële Vetzuren (Vit. F). Lever i.>etoxificatie status: Caffeïne test, Benzoaat test, Glutathion bepaling, Malondialdehyde, Superoxyde Dismutase. Gastro Intestinaal Integriteit testen: Lactulose / Mannitol test, Urine !ndicaan, Antilichamen tegen Candida Albicans. worden uitgevoerd in het Klinisch Laboratorium van Apotheker-Bioloog L.Dewulf, inlichtingen kunnen telefonisch verkregen worden bij NV IMIN, tel.: 059 / 50.47.78
Bloedstalen kunnen, in een op aanvraag speciale verpakking, opgestuurd worden naar: KLINISCH LABO OOSTENDE, Karel Janssenslaan 2, 8400 Oostende. Raadplegingen betreffende Levend Bloed Analyse en de Sanum preptrlraten gebeuren te GENT, enkel na afspraak, teL: 059/50.47.78
ORfHOFYTO
9
13·
CAROTEEN
Beta - caroteen tJ)r, Beca-caroteen is één van de ongeveer 400 gekende carotenoïden, die niet direct in het lichaam omgezet worden tot vitamine A. Betacaroteen is de belangrijkste natuurlijke precursor van vitamine A. Het is een provitamine en een kJeurpigment uit het plantenrijk. Caroteen komt vooral voor in wortelen, maïs, aardappelen en pompoenen. Ook pruimen, abrikozen, meloenen en sinaasappelen bezitten caratenen. Vitamine A komt vooral voor in dierlijke weefsels, eiwitten of vetten: lever, visolie, boter, levertraan kaas en melk. ABSORPTIE EN TRANSPORT. Vitamine A is in de voeding voor :0% aanwezig in de alkoholische vorm en voor 90 % in de estervorm. Deze laatste wordt meestal gehydrolyseerd door de pancreasesterase en in het darmepitheelcel terug veresterd en getransporteerd via het bloed of via de lymfe in cholemicrons naar de lever. De absorptie vereist aanwezigheid van ve . en galzouten. Niet veresterd vita ine .kan-ook gedeeltelijk direct in de bloedbaan opgenomen worden. Vitamine AI
al dan niet min of meer toxisch bij overdosis. Retinol = Vil. AIalkohol; Retinal = Vil. AIaldehyde; ViLA-zuur; Isoretinoïne, 3 - Dehydroreti-nol = Vil. A2; ViLA- fosfaat; ViLA-palmitaat; ViLA-zuur-B-glucuronide; II-cisretinal = II-cis-ViLA. Beta-caroteen wordt trager geabsorbeerd en verreist eveneens vetFoto: Daucus carota. ten en galzouten. Beta-caroteen wordt in het darmepitheel omgezet vitamine A. Sedert enkele jaren m de alkoholvorm en dan vewordt met reden melding gemaakt resterd om te worden gevan de~ey,aen van vitamine A in transporteerd naar de lever. Twee he.t alge e~Y;J in het bijzonder mg beta-carote.en levert I mg Vl~. bi zwa ~ v~uwen. Stern putamme A terwijl door de trage omblice ~984 een studie "Isotretinate-en Jll-cgnancy" en lazetting slechts 113 n;ndement gehaald wordt, zodat 6 mg betater in 985 Lammer Chen en Haar ee studie "R;tinoïc acid caroteen equivalent zijn met I mg vitamine A. Wanneer bij hoge doem15ryqpathy") SIS meer beta-caroteen geabsor~éide beschrijven scheibeerd wordt dan kan~ 9Il1. ge ~Ildige gelsoleerde vormen van worden tot vitamine A, word moi.de m~t teratogene eigenta-caroteen ~vetw sel sbhapperf. Het natuurlijke betagevoerd en'OaartJ opges apeld. @i -C;;:oteen, waar de resorptie en metabolisering in het lichaam gegebeu bihoo eur in he subcutane weefsel vandaar de geelregelrl wordt, heeft deze nadelige bruine verkJeuring van de huid. eigenschappen nieL Wat voor deze natuurlijke bronnen van retinoïden Beta-caroteen werkt in de weefsels voornamelijk als antioxydans. geldt, is ook voor vele planten in Vermits de omzettmg van betade fytotherapie. Indien één van de
àid
r.F;:7Jg:-u-u-r7/.~.S ;;:tr-u-ct:-uu-rfl-;:o-"-Il-Ill""e.-------------------, lkaroleell
eH
fIG.1.3.39.A
kan in de lever opgeslagen worden onder estervorm met een lange vetzuurketen zoals palmitinezuur.. In de farmaceutische industrie bestaan er verschillende samenstellingen van vitamine A. Ze zijn
IQ
9vf. Xfmus
caroteen naar retinol ter hoogte van de darmmucosa bij saturatie van de lever stopgezet wordt, kan het gebruik van hoge dosissen beta-caroteen nooit toxisch zijn, in tegenstelling tot het gebruik van
ORTHOFYTO
actieve bestanddelen geïsoleerd wordt en scheikundig in grote dosis nagemaakt wordt, riskeert men een giftige stof toe te dienen, daar waar de plant in zijn geheel door synergie van zijn bestanddelen juist ontgiftend werkL FYSIOLOGISCHE ROL VAN DE RETINOÏDEN. De retinol-vorm speelt een hoofdrol bij de differentiatie van de epitheliën, de celgroei en de celdeling. Beta-caroteen heeft de eigenschappen van retinol en werkt
~. CAROTEEN
De retinoïden in 't algemeen seerd worden. Ze ontstaat door oxydahebben een stimulerende werking op de RNA-synthese, vandaar hun tieve splitsing van rol in de celgroei, de slijmbeta-caroteen in de CIl, CIl, eH CIl, produktie, de immunitaire reactie darnunucosa. NAD I 7~ 9~ I~ 3~ fiH'OH ' en de spermatogenese. Bij Madaus Deze molecule kan •I _I_A) Retinol CH, All_ wordt de regulerende werking op ook ontstaan uit retidehydrosCDUe de schildklierfunctie vermeld, nol of vitamine Al zowel bij thyrotoxicosis als bij door omzetting van de .-LNADH(H) alkoholfunctie tot alhypothyrose. dehyde, het all-transDe eigenschappen van betaRetinol caroteen zijn de volgende: algeretin?l, door retinolbomcrue meen versterkend, metabolisch reCH, dehydrogenase met 11 gulerend, groeibevorderend, weefco-enzyme NAD+. selregenererend, wondhelend. anHet all-trans-retinal CH, CH, I' wordt dan omgezet tioxydans" gezichtsbevorderend, CHO door retinal-isomerase darmregulerend, antitumoraal en tot het U-cis-retina!. huidbeschermend De regenererende inFiguur 2: het ontstaan van de lichtabsorberende molecule 11vloed van de retinoï- _ Om te be~ilci'~aden wij iedereen cis-retina/ uit retinol (Vit. A). den op de keratine - - aan 3O'rifg,. ~n per dag in vorming v~rlclaart hun te nemen e:t
T
l
l"~-"""" I J
~~~~ VOOR MENOPAUSE KLACHTEN SORIC:AP 28-C Achillea millefolium 100 mg. Salvia ofticinalis 50 mg. Valeriana officinalis 100 mg. Salix Album 50 mg.
VOOR VOLDOENDE KALK MELASOR 1 CALCI TONIC Een natuurlijk vitaminepreparaat op basis van mals en gerst verrijkt met Vit. D, calcium, silicium en fosfor.
ORTHOFYTO
11
Levend bloedanalyse volgens Prof. Enderlein f4.pr. 'Bio. L. Vewulj Het menselijk organisme leeft in voortdurende symbiose met een grote verscheidenheid aan kleine levensvormen zoals bv. darmbacteriën. Ook het bloed bevat microorganismen. Deze komen niet in bacterievorm voor, doch als voorstadium van latere ontwikkeling. Donkerveld Microscoop Het levend bloed onderzoek gebeurt met een speciale research microscoop. Men gebruikt een ultra darkfield tondensor met super hoge resolutie. Met deze componenten haalt men de top van de technologie in de lichtmicroscopie en kan men zonder vormverandering, kleurverandering en sferische vervormingen de kleinste partikels uit het levend bloed onderscheiden. De Protiten Door gebruik van deze microscoop wordt het mogelijk partikels te zien waarvan men het bestaan niet wist. Deze deeltjes worden beschouwd als bouwstenen van het leven. Hun aantal en beweeglijkheid geven een beeld van de dynamische afweer waarover een persoon beschikt. Is deze weerstand voldoende dan zullen de infecties door het eigen afweermechanisme overwonnen worden. Deze deeltjes, die zich snel in het bloed verplaatsen, werden door Prof. Enderlein protiten genoemd. Het zijn micro-organismen, de kleinste mogelijke levende eiwitmoleculen. Deze protiten beïnvloeden de toestand van het bloed. zijn stollingsmogelijkheid, de beweeglijkheid en levensduur van de bloedlichaampjes, de vloeibaarheid, e.a. Enkel en alleen wanneer het milieu, de algemene toestand van het organisme blijvend veranderd is, door constitutionele verzwakking, door slechte voeding of door een ongezonde levenswijze gaat de zelfregulerende functie verloren.
12
De protiten kunnen geïsoleerd worden en in cultuur gekweekt worden. In cultuur doorlopen de protiten vormveranderingen welke wij aantreffen in het levend bloed van gezonde en zieke mensen. De Kringlopen De verandering van lagere ontwikkelingsgraad naar hogere pathogene vormen werd door Prof. G. Enderlein in een kringloop omschreven. Op het onderste p'.!nt van deze kring bevindt zich de protit. De ontwikkelingscyclus eindigr volgens Prof. G. Enderlein met het ontstaan van een soort bacterie om dan tenslotte een schimmel te vormen. Deze kringloop werd door Prof. G. Enderlein als Mucor of Oercyclus aangeduid. Tussen beide polen bestaan er talloze groeivormen, die gedeeltelijk onschadelijk zijn, maar anderzijds ook ziekten kunnen veroorzaken. In het bloed van gezonde mensen ontdekt men enkel protiten, fili en symprotiien als voorkomende polymorfe vormen van de protit. Verdere ontwikkeling wordt bepaald door de aanwezigheid van inhibitoren in het bloed en ook het zuur-base evenwicht speelt een belangrijke rol. Als door stress of andere biologische storingen de concentratie van deze inhibitoren verandert, kunnen deze apathogene vormen zich ontwikkelen. Ze veroorzaken dan een aantal afvalprodukten die als symplasten en kristallen worden aangeduid. De hogere ontwikkeling binnen deze kringloop veroorzaakt een toenemende verdikking en vertraging van het bloed. Het komt tot doorbloedingsstoornissen, aderstuwingen, trombosen en beroerten. Uit deze hogere groeivormen kunnen nu andere ontwikkelingskringlopen ontstaan, runl. de Aspergillus kringloop en de Penicillium kringloop.
ORTHOFYTO
Diagnose De diagnose wordt aan de behandelende geneesheer overgelaten. De donkerveld microscopie wordt in het laboratorium uitgevoerd. Deze werkwijze laat toe de in het bloed voorkomende micro-organismen die in de gewone k1aarveld microscoop niet zichtbaar zijn, te bekijken en te beschrijven. Uit de veranderingen van de vaste bestanddelen in het bloed wordt de therapie afgeleid. Naast acute ziekten kunnen ook chronische ziekten worden aangepakt. In dit geval heeft de verwekker zich vastgezet in verschillende lichaamscellen of organen en moeten deze door een prikkelende therapie te voorschijn worden gebracht. Het is niet mogelijk, een chronische ziekte volgens een vast therapieplan en vastgelegde behandelingsstappen te genezen. Door de werking van de medicijnen vindt er een blijvend omwisselingsproces van levende bloedcellen plaats die enkel in de donkerveld microscoop vergelijkend kunnen geobserveerd worden. Sanum medicijnen Prof. Enderlein ontwikkelde uit de lagere vormen van de Mucor-cyclus, de bioregulatoren. De ziekteverwekkers worden met bepaalde lagere groeivormen van dezelfde parasieten bestreden; deze brengen het organisme terug in evenwicht.
Propolis in propyleenglycol. Een nieuw produkt van Soda NaturaI.
Jaaractiviteiten 1994-95 VIOW 1. 24 sept.94
Orthomoleculaire introductiedag voor alle artsen, apothekers, tandartsen, academici, para-medici, diëtisten, osteopaten, chiropractors, gezondheidswerkers, ... (lOh-l7h). Derde Orthomoleculair Congres. 2. 8 okt.94 Detoxificatie van het organisme (9h-18h). 3. 12 nov.94 Inleiding tot de cursus orthomoleculaire geneeskunde voor iedereen en in het bijzonder voor cursisten met onvoldoende voorkennis van chemie, fYsiologie, biochemie (9h-18h). Orthomoleculaire geneeskunde V.LO.W. Ie Jaar. 4. Cursus Ie jaar 22 okt.94-26 nov.94-17 dec.94-21 jan.95-4 febr.95-18 febr.95-25 maa.95-29 apr.95-20 mei 95. 5. Cursus Orthomoleculaire geneeskunde V.LO.W. 2e Jaar. 2e jaar 15 okt.94-19 nov.94-3 dec.94-14 jan.95-4 febr.95-11 febr.95-II maa.95-22 apr.95-6 mei 95. 6.4 febr.95 Systemati.sche En~mtherapie dag (9h-18h): Wobenzym en Mugos enzymen. 7.3-4 jun.95 Top Weekend: orthomoleculaire diagnostiek - stoorvelden (9h-18h). 8. Cursus cursus in de orthomoleculaire biochemie voor iedereen. II okt.94 - 18 okt.94 - 25 okt.94 - 15 nov.94 - 22 nov.94 - 29 nov.94 (20h-23h). NIEUW! • Alle aktivitejten in Restaurant "Roosenberg" Patotterystraat I E 17 (Antw.-Gent) afrit 13. o Inlichtingen: V.LO.W., Kerkstraat 101/103, B-9270 Laarne, Tel.: 09/369.06.42 Fax: 09/366.18.38
Lessenreeks Westerse Fytotherapie Voor dokters, apothekers, dierenartsen en tandartsen die een cursus fytotherapie op niveau willen volgen organiseert ORTHOFYTO een cursus over 5 zaterdagen. Een syllabus en een getuigschrift zijn voorzien. Plaats: Restaurant "Roosenberg", Patotterystraat I EI7 (Antw.Gent) afrit 13 Waasmunster. Prijs: 12.850 BF, maaltijd niet inbegrepen. Data: 05 nov.94 - 03 dec.94 - 28 jan.95 - 04 maa.95 - 22 apr.95. Onderwerpen: Farmacognosie; Terreinbehandeling; Vasculaire fyto; Oosterse benadering van de Westerse fyto; Fytostimulantia en hypotensiva; Respiratoire fyto; Fytotranquilizers en -digestiva; Immuniteit: Darmsanering; Groene, gele en oranje planten; Essentiële oliën; Urogenitale en gynaecologische fyto; Dermatologische fyto en drainage; Fytodiagnostica; Praktijk in de kruidentuin. Lesgevers: Ap.Dr.P.Nijs, Dr.RLP.Liagre, Dr.J.De Saedeleer, Dr.L.Termote, Dr.K.Vandewalle, Dr.R.Verhelst, Dr.J.Veriinden, Dr.M.Kennes, Dr.T.Debruyne, Dr.D.Wuyts, Dr.A.Meul, Dr.P.Moelaert, Ap.D.Dubois, Bioch. W Faché.
X
.
o
ik word lid VIOW (3000 Bfr.) 0 Dik schrijfin voor de cursus ORTHOMOLECULAIRE WETENSCHAPPEN (32000 Bfr.) 6 o ik schrijf in voor het DETOXIFICATIE CONGRES voor I september en betaal 1700 Bfr. (i.p.v. 2200 Bfr.) (lunch en cursuspakket inbegrepen) 0 o ik word lid ORTHOFYTO (950 Bfr.) 0 o ik schrijf in voor de cursus WESTERSE FYTOTHERAPIE (12850 Bfr.) 0 en stort
Bfr. op rekening GB 290-0307607-41 0,6 en 0 VIOW ............... Bfr. op rekening KB 472-8056521-710 en 0 ORTHOFYTO
Datum: Handtekening: 14
ORTHOFYTO
Belgische vereniging voor neuraaltherapie-regulatietherapie Basiscursus neuraa1therapie 1994-95 voor geneesheren De volledige cursus neuraaltherapie bestaat uit 2 studiejaren en omvat een basis en een gevorderden-eursus. Van de cursisten wordt verwacht dat zij in totaal 80 uren les en 20 uren stage volgen. Zij moeten een eindwerk (wetenschappelijke studie over neuraaltherapie) maken en deelnemen aan het examen. Indien zij geslaagd zijn, ontvangen zij het certificaat Neuraaltherapie. Dit certificaat is conditio sine qua non om titelvoerend lid van de vereniging te worden. Plaats: zaal Vasco-Colombus, AC-Motel Leuven, Autosnelweg E40 Liège-Brussel Sint-Jansbergsteenweg 40S,B-30ü1 Leuven-Heverlee, Telefoon: 016/20.08.16 Progranuna van de A-cursus (Ie jaar): - 05111194: Neuraaltherapie: definitie, geschiedenis en terntinologie (Dr. Mertens) Stoorveld met videodemonstratie (Dr. Mertens) Lokale anesthetica (Dr. Moulaert) Anamnese en klinisch neuraaltherapeutisch onderzoek (Dr. Fobelets) Neurophysiologie en pijn (Dr. Moulaert) - 19/Il/94: Grondsysteem (Dr. Mertens) Regulatiestarheid (Dr. De Kerpel) - 03112/94: Biomodulatie (Dr. De Kerpel) Neuraaltherapeutische technieken met videodemonstratie (Dr. Moulaert) Risico's van neuraaltherapie (Dr. Moulaert) Myofasciale pijn en intramusculaire injecties (Dr. Moulaert) - 17/12/94: Intra- en perivasculaire injecties (Dr. Mertens) Reanimatie met videodemonstratie (Dr. Moulaert) - 14/01195: Neuraaltherapeutische tandheelkunde (LTH Bas, LTH Proot) Praktijkvoering (anamnese, bespreking en behandeling van patiënten en cursisten) (Dr. Fobelets) - 28/01195: Praktische oefeningen en video-demonstratie (Dr. Moulaert) Praktijkvoering (anamnese, bespreking en behandeling van patiënten en cursisten) (Dr. Fobelets) - Il/02/95: Praktische oefeningen en video-demonstratie (Dr. Moulaert) Kennismaking diepe injecties met videodemonstratie (Dr. Mertens) - 25/02/95: Ervaringen van een beginnend neuraaltherapeut (Dr. Fobelets) - 11/03/95: Multipele sclerose (Dr. Mertens) Interactie van stoorvelden met casuistiek (Dr. Fobelets) Opzet van wetenschappelijke studie in neuraaltherapie (Dr. Moulaert) - 25-03-95: Samenvatting van de cursus (Dr. Moulaert) Casuïstiek, literatuuropgave en antwoord op vragen (Dr. Mertens, Dr. Moulaert) Prijs voor leden BVNR: 30.000 BEF per cursusjaar te betalen uiterlijk op 31/07/94 op rekening 734-3342537-23 van Cursus Neuraaltherapie met vermelding "A-cursus". Niet leden betalen 6.000 BEF extra (lidgeld).
IMMUNO-NORM
IMMUNO-NORM
IMMUNO-NORM
Nutriëntenmix ter versterking en onderhoud van de cellulaire en humorale immuniteit.
per 5 capsules: thymus exlract (lam) 400 mg.; calcium ascorbaat 3000 mg.; ruline 75 mg.; vitamine E (d-alpha) 400 I.E.; zink citraat (elementair) 20 mg.; seieno - melhionine (gislvrij) 100 mcg.; pyridoxaal - 5 fosfaat 25 mg.; taurine 1000 mg.; gammaiinoleenzuur40 mg. Calciumascorbaat als niet·zure vitamine C vorm bezit de volgende eigenschappen: hogere absorptie; minder vlugge uitscheiding; dubbele opname in het bloed; viervoudige opname door de witte bloedcellen; immunostimulerend, ontgiftend. Rutine: als biofavonoïde toegevoegd, werkt synergistisch met vitamine C. Vitanûne E: de tocopherolen worden aanzien als de major vetoplosbare anti-oxidanten circulerend in het bloedplasma. Zink: als citraat slaat in de eerste lijndefensie in het immuunsysteem en stimuleert de interferonproduktie. Selenium: is de redox actieve metaal·cofactor in het glutathionperoxidase enzyme, heel belangrijk in de ontgiftigingskelen. Pyridoxaal·S-fosfaat: verbetert de synthese van hormonale en subhormonale stoffen. Taurlne: verbetert de fagocytose- en bactericide aktiviteit in de neutrofielen en is efficiënt tegen candida. Gamma linoleenzuur: is het voornaamste bestanddeel van teunisbloemolie. Het verbeiert de synthese van PGEI.
Verkrijgbaar bij Labo Similia NV, Deuzeldlaan 34-36, 2900 Schoten Tel.: 03/644.48.30 Fax: 03/644.50.13 ORTHOFYTO
15
Propolis: een natuurlijk antibioticum. 1Jr. J. o/erfináen In de standaard van 27 mei 1994 verscheen een belangrijk artikel met als
titel "Infecties worden opnieuw ongeneeslijk, antibiotica krijgen het steeds moeilijker om bacteriën te doden.». Dit probleem krijgt in de medische literatuur zeer weinig aandacht zodat de houding van de klassieke arts bij de behandeling van infecties weinig verandert. Men beperkt zich tot het voorschrijven van breed-spectrum antibiotica. Deze antibiotica hebben op korte termijn een nefaste invloed op de darmflora en op de regeling van het immuunsysteem. Op lange termijn werken ze het ontstaan van allerlei chronische ziektes in de hand. De biotherapeutisch gerichte arts kan door het inzetten van allerhande biotherapieën het hoofd bieden aan ernstige infecties. Een van de belangrijkste produkten die kan gebruikt worden is propo.lis een produkt geproduceerd door de bijen. Propolis is wellicht het eerste niet giftige infectiebestrijdend middel. Aristoteles gebruikte propolis bij zware kneuzingen, Plinius bij maagzweren en huidziekten. In de laatste wereldoorlog werd het gebruikt als ontsmetting voor chirurgische instrumenten, handen en wonden. De naam "propolis" komt van het Griekse, "pro" bçtekent "voor, in het belang van" en "polis" betekent "stad,vesting" in dit geval de bijenkorf. Propolis is een constructiemateriaal dat door de bijen geproduceerd wordt om: - een optimale temperatuur in de korf te verzekeren. - barsten en openingen in de wand van de korf te herstellen. - de celhokjes (raten) voor de larven te bedekken om ze te versterken en kiemvrij te houden. - kiemen en vreemde organismen (vb virussen) uitte schakelen. De bijen produceren propolis uit harsen en secreties van het hart van planten en bloemen en knoppen van bomen. Ze kauwen en vermengen deze substantie met eigen speeksel uit tong-en mandibulaire klieren. Deze mengeling wordt vervoerd in bolletjes aan de achterpoten en achtergelaten in de
16
korf waar nodig.(Rosch, Evenius,Berlepsch, Cieselki, Popravko). FYSICHE EIGENSCHAPPEN. Propolis is een plakkerige bruine substantie met aangename geur en bittere, scherpe smaak, vast bij ISoC, visceus bij 3SOC en vloeibaar bij 6so-80°. De kwaliteit hangt van vele factoren af: het bijenras, de plaats van de korf, de manier van gewinning, e.a. Als referentie wordt het aantal flavonoïden gemeten per cm3 (Ushkalova,Topolova). De magistrale afleveringsvorm is een 20 % alkoholtinctuur . SCHEIKUNDIGE SAMENSTELLING. Hars SO-60%; was 30-40%; S10% pollen; 8-10% aromatische oliën. -flavonoïden: +flavonen: ramnocitrinen, kamferol, crisine, galangine, isalpinine, tectocrisine, acacetine, apigenine, pectolinarigenine, dimetoxyflavonen. +flavononen: pinocembrine, pinostrobine, sakuranetine, dimetoxyflavononen. +flavonolen: kamferide, querceti-
ORTHOFYTO
ne, butelenol, rhamnacine, isorhamnetine, ermanine. -terpenen: betabisabolol, alfa-acetoxybetulenol. -aromatishe aldehyden: vanilline, isovanilline. -onverzadigde aromatische zuren : cinaminezuur,
p-cumarinezuur
I
caffeïnezuur, ferulinezuur, isoferulinezuur. -organische zuren: benzoïnezuur en derivaten. -tanninen. -cumarines : cumarinezuur, esculetol, scopoletol. -vitaminen: BI, PP (nicotinamide), J3-caroteen. -mineralen: calcium, kalium, natrium, magnesium, ijzer, aluminium, fosfor, silicium, vanadium, strontium, boor, chroom, cobalt, mangaan, nikkel, selenium, zink, molybdeen, platina, barium.
Foto: Propolis.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 1. Bacteriostatisch-bactericied. De antibacteriële activiteit van propolis werd de voorbije jaren grondig onderzocht door tal van onderzoekers zowel in vitro als in vivo. Z.A. MAKASHVILI toonde bij in vitro onderzoek een uitgesproken activiteit aan t.o.v. Gram + (Staphylococcus albus,
Staphylococcus aureus, Streptococcus haemolyticus etc..) en Gram- (Bacterium coli communae, Bacterium paracoli, Salmonella typhi, etc ..). T. VASONINA stelde dat een alkoholisch propolisextract vooral activiteit vertoonde tegen Gram + , terwijl een waterig extract een ruimer antimicrobieel spectrum bezat, zowel tegen Gram + als tegen Gram-. S.SCHELLER,.TUSTANOWISKI en Z. PARADOWSKI vergeleken de antibiotische activiteit van propolis met die van antibiotica. Hier bleek dat staphylococcen, resistent aan antibiotica nog gevoelig bleken aan propolis. Uit andere studies bleek dat de in vivo activiteit van propolis tegenover staphylococcen duidelijke sterker was dan deze in vitro. Dr. VILLANUEVA schreef de bacteriostatische activiteit van propolis vooral toe aan het galangine (3,5,7 trihydroxyflavone), M. CORSI, A. CARMIGNANI, M. PINZAUTI, K. JANES en V. BUMBA aan de aanwezigheid van benzoïnezuur. Volgens J. CIZMARIK en I. MATEL speelt het ferulinezuur een belangrijke rol. 2. Fungicide eigenschappen. J. MILLET-CLERK, D. MICHEL, J. CIMERAYen J.P. CHAUMONT deden in vitro onderzoek naar de fungicide eigenschappen van propolis in vergelijking met de klassieke antimycotica (Griseofulvine, Piruofucine). 4 schimmels werden aan de onderzoeken onderworpen: Microsporum canis, Trichophyton rubrum, Trichophyton mentagraphytes en Scopulariopsis brevicaulis. Tegenover de beide laatste verroonde een propolis propyleenglycoloplossing een duidelijke betere activiteit dan de klassieke antimycotica. Volgens M. CORSI, A. CARMIGNANI en M. PINZAUTI zou
de antimycotische activiteit vooral te wijten zijn aan de aanwezigheid van cafeïnezuur, pinocembrine en p-coumarinezuur. Bij een in vitro onderzoek (G. VALDES, N.M. HERNANDEZ en C. MORALES VERA) bleek een alkoholische propolis oplossing actief tegen Candida Albicans. 3. Antiparasitaire en antiprotozoa eigenschappen. E. POPESCU en R.1. ANASTAsm stelden een grote activiteit vast van propolis tegen verschillende intestinale- en vaginale parasieten en protozoa (Lamblia intestinalis, Ascaris lumbricoïdes, Enterobius vermicularis, Trichocephalus dispar, Trichomona vaginalis). Ze behandelden vooral patiënten die niet reageerden op klassieke antiparasitaire middelen. 4. AnaIgetische en anesthetische eigenschappen. Propolis heeft een uitgesproken pijnstillend effect. Volgens I. T. PERSHAKOV is de analgetische activiteit van propolis 3,5 X sterker dan die van cocaïne en 5 X sterker dan novocaïne. 5. Cicatriserende eigenschappen. A.N PESCHEANSKI stelde bij uitwendig gebruik van propolis een zeer snelle genezing vast van huidwonden al dan niet geïnfecteerd. Ook bij de behandeling van decubituswonden vond een snelle weefselregeneratie plaats (M. CORSI, A. CARMIGNANI en P. PINZAUTI). 6. hmnunostimulerende eigenschappen. De invloed van propolis op het immuunsysteem werd grondig bestudeerd. Volgens KIVALKINA (1964) SEREBRYAKOVA (1978) , KRAVCHUK (1982), SHKENDEROV (1983) en POCHINKOVA (1986) zijn de immuunstimulerende effecten van propolis: - een stimulatie van de fagocytose.
ORTHOFYTO
- een eliminatie van de kiemen in de inflammatoire zone. - een verhoging van de activiteit van de lymfocyten. - een verhoging van specifieke en aspecifieke antistoffen. ALEKSANDROV EN DANILOV injecteerden parenteraal pathogene streptococcen bij rallen. Bij onderzoek van het peritoneaal vocht na gebruik van propolis bemerkten ze een verhoging van het aantal macrofagen. DEREVICI / ZALMANOVICI / ARDELEANU injecteerden bij konijnen een hydro-alkoholische oplossing van propolis en vonden een verhoging van het aantal polynucleaire celkernen. KIVALKINA / BUDARKOVA / SHKENDEROV / KRAVCHUK / POCHINKOVA toonden aan dat bij rallen en konijnen geïnfecteerd met anatoxina tetanica na behandeling ml~t propolis de specifieke en niet specifieke immuniteitsfactoren verhoogd waren. KIVALKINA / BALALYKINA / PIONTKOVSKI vonden dat bij binding van propolis met een antigen de aanmaak van antilichamen, de fagocytose en het aantal gammaglobulines gestimuleerd werd. Ze stelden tevens vast dat het gebruik van antibiotica de algemene weerstand verminderde terwijl het gebruik van antibiotica gecombineerd met propolis het nadelig effect ervan op de immuniteit verminderde. 7.AntiviraIe eigenschappen. BOJNANSK / KOSUAROVA bestudeerden het effect van propolis op verschillende plantenvimssen. Het antiviraal effect manifesteerde zich in lage dosis. 8.AntiturnoraIe eigenschappen. DEREVICI / POPESCU / SORU / DIMA toonden het inJriberend effect van propolis aan op de ontwikkeling; van een Ehrlich tumor. Een mogelijk mechanisme zou kunnen zijn een invloed op de
17
lipoproteïnen van het cellulair membraam (PALMER), een metabolische regulatie (eliminatie vau cholesterine) (BARRETT/HODES) enlof een blokkade van de tumorale celademhaning (SORUI DIMAI SZABADOS). MASQUELLIER I RAVINA I RUDALI I COUSTOU en andere auteurs schrijven het antitumoraal effect van propolis toe aan het hoge gehalte aan flavonoïden en hun elastogene eigenschappen die de diffusie van maligne tumoren zou bemoeilijken. JAUBERT I KELLER I VILLANUEVA I BARBIER I GONNET I LAVIE experimenteerden in vivo en vitro met ratten en vonden een sterk inhiberend effect op verschillende tumoren. WIEBEL I LENITZ I DIAMOND I GELBOIN I NADEO I WATTENBERG I LLONG I FALLER I MILLER bestudeerden het antitumoraal vermogen van flavonoïden op antraceen geïnduceerde tumoren die een gevolg zou zijn van een blokkade van het arylhydroxyhydrolase enzym dat nodig is voor hun ontwikkeling. 9. Andere eigenschappen. Door zijn hoog gehalte aan flavonoïden en flavonolen bezit propolis ook nog de volgende eigenschappen: anti - oxydans (USHKALOVA I MURYJNICH I ALSUFIEVA), vaatwandbeschermend: vooral op de permeabiliteit en de fragiliteit van capillairen (CORSI I CARMIGNANI I PINZAUTI), door de invloed van flavonoïden op het archidonzuurmetabolisme heeft propolis ook een gunstige werking op de maagmucosa (ALCARAZ I FERRANDIZ) en wordt de bot-en bindweefselregeneratie gestimuleerd (STOJKO I SCHELLER I TUSTANOWSKI I OSTACH IOBUSZKI. MEDISCHE TOEPASSINGSGEBIEDEN.
1. Otorhinolaryngolologische aandoeningen. Otitis, traumatische perforatie van het trommelvlies, stomatitis, aphten, laryngitis, kinkhoest, pharingitis, rhinitis, hypo-acousie, gluc-ear bij kinderen. Propolis uitwendig maar ook inwendig gebruiken. 2. Broncho-puhnonaire aandoeningen. Naast inwendig gebruik kan toepassing van propolis ook gebeuren onder vorm van aërosol, nuttig bij bronchitiden, bronchopneumonie, .ook van astmatische oorsprong. 3. Stomatologische aandoeningen. Gingivitis, paradontosis, pijnlijke tandextractie. 4. Digestieve aandoeningen. Colitis, lever- en galontsteking, maag- en darmontsteking. 5. Gynaecologische aandoeningen. Voor gynaecologische indicaties (cervicale ecosie, candidiasis, thrichomoniasis, enz.. ) wordt propolis toegepast in ovulevorm. De duur van de behandeling is gemiddeld 7 tot 10 dagen. Bij langdurig chronisch gebruik zouden allergische reacties kunnen optreden. 6. UrogenitaIe aandoeningen. Hier kan propolis naargelang de ernst van de infectie alleen of als adjuvans ingezet worden. Vooral bij cystitis is zijn analgetisch effect uitgesproken. 7. Dermatologische aandoeningen. Eczeem, dermatitis, furunculose, folliculitis, wratten,' trichophytis, littekens, infectiewonden, lactatiewonden, brandwonden. Bij de behandeling van brandwonden zijn de anesthetische, bactericide en regeneratieve eigenschappen belangrijk. Ogenblikkelijk vermindert de permeabilitiet van de oppervlakkige
vaten die door de brandwonden aangetast zijn. Propolis stimuleert de epitheliale proliferatie en granulatie, stimuleert de littekenvorming, desinfecteert en verbetert de bloedtoevoer. Propolis kan in zeldzame gevallen bij uitwendig gebruik leiden tot contactallergie. Bij orale applicatie hebben zich nooit allergische reacties voorgedaan. Patiënten met een allergie voor Perubalsem zijn vaak ook gevoelig aan propolis. Allergieën voor propolis zijn zeldzaam, toch dient aangeraden te worden de eerste dag een kleine dosis te nemen voor het slapengaan. Wanneer zich geen onaangename reacties voordoen kan men dan overgaan tot de volledige therapeutische dosis. Propolis is een ongevaarlijk natuurprodukt maar bezit een krachtig therapeutisch effect. Bij onoordeelkundig gebruik en overdosering ktrnnen milde nevenverschijnselen optreden zoals irritatie van de mondholte, diarree, etc.. Deze mogelijke neveneffecten zijn mild en verdwijnen na stoppen of verminderen van de therapie. Er is geen enkele contraindicatie, propolis kan veilig door kinderen genomen worden en kan gecombineerd worden met alle andere therapieën.
Soria Congresdag 15 oktober '94 Zaal Wildenburg Beernem 151100: boswandeling in domein Lippensgoed 17hOO: voorstelling nieuwe composoren. propolis, natuurli-jk antibioticum. voorstelling cosmetica. Gratis stalen. 191100: koud buffel met Rioja wijn.
20hOO: samenzijn, dia's, video.
Deelname: 850 Bfr. op KB 472-8031221-88 te storten voor 7 oktober.
Reservatie gewenst.
18
ORTHOFYTO
ZINK-MONOMETIDONINE In verschillende dier- en humane studies werd aangetoond dat de productie van vrije radicalen verhoogde bij zinkdeficiëntie. Zinktekort correleerde met verhoogde malondialdehyde (MDA) en waterstofperoxide (HzO z) verhoogde weefselniveau 's van ijzer en koper en reductie van vitamine A, vitamine E en J3-caroteen. Zinktekort veroorzaakt ook groeiachterstand, dermatitis (acné), alopecia, slechte wondgenezing, skeletdeformatie, verlaagde immuniteit en verminderde sexuele ontwikkeling en fertiliteit. Marginale tekonen komen voor bij meer dan 50% van de bevolking. Een volwassen organisme bevat l,S tot 2,5 gr zink, waarvan 90% geconcentreerd in beenderen en spieren. De reserve is niet gemak-
kelijk beschikbaar voor de biochemische functies, veel enzymes (meer dan 100) hebben zink nodig als cofaclOr. De individuele behoefte is verschillend naargelang dieet, klimaat, leeftijd, stress, infectie, fysiche activiteit, e.a. Wij zijn afhankelijk van een dagelijkse zinkinname met de voeding. De RDA van 12 mg bij vrouwen en IS mg bij mannen is ontoereikend. Bij een rijk vezeldieet cheleert zink met het aanwezige fytine- en oxaalzuur (tot 97%). Calcium dat gegeven wordt bij preventie van osteoporose inhibeert de zinkabsorptie. Overmatig transpireren bij recreatie- en topsport verlaagt de plasmaspiegel van zink. Goede bronnen van organisch zink zijn oesters, noten, haring, rood vlees, orgaanvlees,
e.a. maar worden in t'algemeen matig gebruikt omdat ze veel vetten en cholesterol bevatten. Het is belangrijk bij supplementatie een vorm te nemen die opneemt en niet het zinksulfaat of zinkoxyde.
Zink-monomethionine ontsnapt aan de <:helatie met fytine en oxaalzuur en bevat· een essentiëel aminozuur dat anti-oxydant eigenschappen heeft. Consumptie van zink uit de voeding en extra suppletie zouden de 50 mg/dag niet mogen overschrijden. Overmaat aan zink kan koper extraheren. Bovendien kunnen zeer hoge zinkdosissen (> ISO mg/dag) het immuunsysteem onderdrukken. Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor volwassenen is IS tot 30 mg zink-monomethionine en voor kinderen 10 mg. Biach. W.O.Faché
..
...
CHOLESfEROLVERLAGING MET LAVASfITIN, EEN VERKEERDE BENADERING.
Lavastitin inhibeert de hydroxymethylglutarylcoenzymA reductase (HMGCoA reductase) in de cholesterolsynthese in de lever. Op die manier wordt het mevalonzuur, de precursor van cholesterol, minder aangemaakt. Lavastitin verlaagt niet alleeen cholesterol maar verhoogt het lipoproteïne(a) (Lpa) in de lever vooral bij mensen die genetisch reeds hoge concentratie' s aan Lpa bezitten. Hoge Lpa concentratie's in het serum verhogen het risico bij cardiale vasculaire ziekten. Lavastitin verlaagt met 45 tot 75 % de biosynthese van het coenzym QIO. Bij langdurige inname verlaagt ook de prenenolonconcentratie, de precursor van progesteron en DHEA. Suppressie van de HMGCoA reductase stimuleert de vorming van
oxycholesterol die de arteriële vaatwand beschadigt en het immuunsysteem onderdrukt door de killerfunctie van de macrofagen te remmen. Een verlaagd LDL cholesterol zal niet voldoende de antioxydanten J3-caroteen en Coenzym Q 10 transporteren waardoor deze twee belangrijke inhibitoren van tumorcellen niet voldoende beschikbaar zijn. Het langdurig gebruik van lavastitin remt de anti-oxydant werking, stimuleert de plaquevorming in de arteriën en verlaagt het serotoninegehalte, een neurotransmitter van de hersenen, die depressie en afwijkend gedrag veroorzaakt. Lavastitine decreases Coenzym QIO levels in humans. Nat Acad Sci 87:8931·43. 1990.
Voeding en politiek Op 25 april had in de polilieke club "Pragma" te Gent een bijzondere voordracht plaats over Voeding en politiek met als titel" Dwalingen in de reguliere en nietreguliere geneeskunde". Gastspreker was onze hoofdredakteur bioch. W.O. Faché. Deze avond kende een groot succes en voor alle aanwezigen was deze materie nieuw en relevant. Een volgende voordracht over voeding en politiek gaat door in het hotel EI Parador, Ruiseledesteenweg 75 te Tielt op vrijdagavond 2 sept. 1994 om 19h30.
Lowering cholesterol with Lavaslitin, the wrong approach. J Orth Med Vol 1 p54
1994.
ORTHOFYTO
19
ALFA-LIPONZUUR EN AIDS Alfa-Liponzuur zou een deelinhibitor van het HIV-I virus zijn. Dit werd ontdekt door de afdeling Virologie van de Universiteit Erlangen-Nümberg. Alfa-Liponzuur is een natuurlijk voorkomende disulfidebinding dat als een cellulair co-enzyme optreedt en in staat is de replicatie van HIV-I in de Iymphoid T - cellen af te remmen. Uiteraard is de vondst geen aanleiding om een monotherapie tegen ARCIHIV
aandoeningen te starten, maar een zoveelste adjuvant om samen met de klassieke rniddelen(o.a. Zidovudine) te worden ingezet. Volgens de gedane proefnemingen zou het dit rniddel veel
werkzamer en actiever maken. Klinische Wochenschrift (t991) 69:722724. VITAMINE D EN COLONKAN-
KER In 1991 werden in de Verenigde Staten 157.000 nieuwe gevallen van colonkanker vastgesteld. Datzelfde jaar werden 60.000 doden genoteerd door dezelfde aandoening. The American Joumal of Clinical Nutrition stelde dat colonkanker naast longkanker de tweede belangrijkste vorm van kankeroverlijden in de Angelsaksische landen
is. Tien jaar geleden werd reeds verondersteld dat Calcium en Vitamine D het risico op darmkanker drastisch kon verminderen. Heden ten dage is dit bevestigd door in vitro en in vivo studies. De belangrijkste studie hieromtrent is die van Chicago, waar eerst op 1. 954 patienten en nadien op 25.620 personen klinisch opgevolgde testen werden uitgevoerd met enerzijds 375 mcg orale vit. D toediening met een reducerend effect van 50 % en anderzijds met 375 mcg vit.D plus 1200 mg. calcium met een inhiberend effect in 75 % van de gevallen. Toch blijft vooral vit.D suppletie in hoge enlof langdurige dosissen een verantwoorde begeleiding vragen. Ook calciuminname dient onder toezicht te gebeuren vooral als er kans bestaat op
niersteenvorming.
20
In het algemeen is echter de calciumopnarne uit het dagelijkse voedsel te laag en wordt deze te laat verhoogd om nog succes te hebben bij het voorkomen van verschillende aandoeningen op latere leeftijd. Onderzoekers bevelen een supplementatie tussen de 15 tot 18 g. calcium per dag aan afhankelijk van gewicht en sekse. Am.J.of Clinical Nutrition Vol 54,t99t Scïence News Vol.l44.
Dietary Beta-earotene and Lung Cancer Risk in U.S. Nonsmokers. Een studie in de U.S. toonde aan dat 15 % van de longkankers voorkwam bij niet-rokers. Vele epidemiologische
studies vonden een negatieve correlatie tussen dagelijkse inname van IlCaroteen en risico op longkanker. Sommige studies toonden het beschermend effect aan van Il-Caroteen bij niet-rokers en bij zware rokers. Deze studie, dubbelblind gecontroleerd, onderzocht het verband tussen dieetvoeding en het voorkomen van longkanker. Dagelijkse inname van vers fruit, groenten en harde kazen vertoonde een significante afname in longkankerrisico. Inname van volle melk evenwel verhoogde de kans op longkanker. Dagelijkse inname van Il-Caroteen (geen retinol) verminderde het risico op longkanker. Ook vit. E inname was een beschermende factor. Het betreft hier de grootste actuele studie over de invloed· van voedingsprodukten op het voorkomen van longkanker bij niet-rokers. Dagelijkse inname van Il-Caroteen, vers fruit, groenten en vit.E verminderde significant het risico op longkanker. Mayne,S. T. ,Janerich,D.T..Greenwald,P..
Chorost,S.,Tucci, C., zam.n,M.B., MeI.med, M.R., Kiely, M.and McKneally,M.F., J.Natl.Caneer Inst. 86:3338,1994 Onderzoek naar de remlSs.e van keelkanker bij tabakskauwers na toediening van Il-Caroteen en/of vitamine A. Het effect van de inname van 180 mg Il-Caroteenlweek, 100.000 I.U. Vit.A
ORTHOFYTO
/ week en 180 mg Il-Caroteen / week plus 100.000 I.U. Vit.A / week werd onderzocht bij een grote populatie tabaksgebruikers (Guan, Peru, Taiwan, Phillipijnen en India). De reactie op de micronucleaire mucosale cellen die ontstaat bij leukoplakia werd nagegaan. Een reduktie van het aantal micronucleaire cellen en een reduktie van de leukoplakia volgde na 3 tot 6 maand behandeling. De vorming van nieuwe leukoplakia werd niet waargenomen. Na stopzetting van de vitamineadministratie verhoogde de rnicronucleaire activiteit van de leukoplakia opnieuw bij personen die tabak bleven gebruiken. Een onderhoudsdosis van 50.000 I. U. Vit.A/week of van 60 mg Il-Caroteenlweek onderdrukte het
aantal micronucleaire cellen voor ten minste een periode van I jaar. Remission of oral precaneerous lesions of tobacco nut chewers following administration of beta-carotene or vitamine A, and maintenance of the protective effect. Stich;Mathew;Sankaranarayanan;Nair C.ncer Detect Prev. 1991 15(2)p93-8. Immunomodulerende activiteit van Panax ginseng. De immunomodulerende eigenschap van het ginsenoside Rg 1 van Panax ginseng werd bestudeerd bij muizen. De onderzoekers gebruikten rode bloedcellen van schapen als antigen. 10 mg/kg ginsenoside Rg I drie dagen voor immunisatie dagelijks ingespoten, verhoogde het aantal splenocytaire plasmacellen, de serum hemaglutininen en het aantal T - helper cellen in evenredigheid met het totaal aantal T cellen en splenocytaire killer activiteit. Ginsenoside Rg I stimuleerde de produktie van IL-I bij macrofagen en oefende een direct mitogene activiteit uit op thymuscellen. Ginsenoside herstelde ook de immuniteitsontregeling geïnduceerd door toediening van cyclophosfarnide. Immunomodulating aClivity of ginsenoside Rg 1 from Panax ginseng. Kenarova;Neychev;Hadjiivanova;Petkov Jpn J Ph.rmacol Dec 1990 54 (4) p447-54.
·De mens kan niet leven zonder stralingswarmte ~infw[á Jio[zner Wie zich afvraagt hoe het komt dat onze grootouders slechts sporadisch hun toevlucht zochten tot antibiotica, aspirine en vitaminetabletten moet zich wel afvragen of de stralingswarmte daar voor iets tussen zit. Is de verwarming in onze tijd op de verkeerde weg ? Evolutie van de verwarmingssystemen. Tot het begin van de industrialisering en de ontdekking van nieuwe brandstoffen zoals steenkool. aardolie en aardgas, was de stralingswarmte van het houtvuur of van de steen- / klei-kachel het enige middel waarmee de mensen zich konden verwarmen. De ontdekking van nieuwe energiebronnen maakte het opstarten en de uitbouw van de industrie mogelijk. Er werden fabrieken en kantoorgebouwen opgetrokken; de mensen brachten het grootste deel van hun tijd in afgesloten ruimten door. Het aandeel van de houtvuren liep terug, met uitzondering van de open houtvuren (open haarden), die voornamelijk om prestige terrein wonnen. Daar het rendement van de open haarden laag is, steeg ook de uitstoot van schadelijke stoffen door de slechte verbranding, mede het gevolg van het ontbreken van hete reactievlakken, wat ook resulteerde in een verspilling van hout. Met de introduktie van nieuwe verwarmingsmedia zoals lucht en water werd de overgang van stralingswarmte naar convectiewarmte een feit. Convectiewarmte betekent vooral opwarming van de lucht met het voordeel dat de lucht in de kamer vlug door de hete radiatoren
wordt opgewarmd en de behoefte aan warmte tamelijk vlug wordt gedekt. Niemand stelde zich vragen over de levensfunctie van de stralingswarmte. Zuinigheid en milieuvriendelijkheid. De zuinigheid van de verwarmingssystemen werd tot nog toe vooral gemeten aan het feit of de gebruikskosten klein waren. De afzonderlijke stookplaatsen werden vervangen door centrale verwarmingen. De goedkope aardolie vèrsnelde het einde van het gebruik van hout. Het valt op dat het verwarmingssysteem wordt bevoordeeld dat de goedkoopste energieprijzen te bieden heeft. De laatste jaren heeft, met het oog op de milieuvriendelijkheid, de zuinigheid opnieuw aan belang gewonnen. Zo wordt er meer en meer belang gehecht aan de energiewinst door verbetering van het rendement. De grondkachel is milieuvriendelijk, omdat hout geen giftige stoffen bevat en omdat de hete reactievlakken in de stookruimte met hun katalysatorisch effect een optimaal verbrandingsproces waarborgen zodat door de schoorsteen enkel tijdens de opbrandfase hete kooldioxidehoudende rookgassen kunnen ontsnappen. Tijdens de accumulatietijd daarentegen worden geen rookgassen in het milieu gebracht. Bij open haarden en haardkachels is voortdurend naverwarmen noodzakelijk. Door het ontbreken van een accumulatiemassa is een langdurige warmte-emissie onmogelijk. Tijdens de werking ontsnapt voortdurend koolmonoxide en kooldioxide uit de schoorsteen.
ORTHOFYTO
Koolmonoxide ontstaat ongetwijfeld door een slechte verbranding bij onvoldoende luchtaanvoer• het gebruik van vochtig hout en door het ontbreken van hete reactievlakken in de stookruimte. Zo is het niet te verwonderen dat in een Zwitsers bergdorp waar de huizen dkht bij elkaar staan en met de traditionele grondkachels verwarmd worden, niemand klaagt over rookgassen, omdat er geen zijn. Maar bijvoorbeeld in het nieuwe stadskwartier van Starnberg, waar warme luchtkachels geïnstalle,erd werden, hoort men de kinderen op straat hoesten als de wind de rookgassen in de richting van de stJraat blaast. Vandaar is het te begrijpen dat veel mensen de afzonderlijke stookplaatsen verwensen. In heel wat stadsgedeelten werd zelfs de ingebruikneming van open haarden tot één dag in de maand beperkt. Het zuiver verbranden van aardgas zoals de aardgaslobby beweert, is ook niet voor morgen. Er komt weliswaar geen zwaveldioxide vrij, maar na een onderzoek van het instituut 'Voor milieutechnologie in Bremen werden in condensaten van stookketels hoge concentraties aan zware metalen gevonden (nikkel, lood, cadmium, chroom, arsenicum enz.). lm3 . aardgas zorgt voor de volgende uitstoot van schadelijke stoffen: ijzer 1,25 mg.; mangaan 0,023 mg.; zink 18,22 mg.; nikkel 0,6446 mg.; lood 0,2:58 mg.; cadmium 0,045 mg.; chmom (4-waardig) 0,155 mg. en arsenicum 0,357 mg. De verbrandingsresten uit aardgas zouden voor de volgende generaties wel eens tot gezondheidsproblemen kunnen leiden. De opslag
21
van afvalstoffen zal in de toekomst voor heel wat moeilijkheden zorgen. In de daalwinden van twee met aardgas werkende verwarmingscentrales in de Verenigde Staten werden aanzienlijke beschadigingen van de natuur vastgesteld. Ernstige vakmensen gaan ervan uit dat een zuivering van natuurgas van die zware metalen niet economisch is. Verwaarlozing van de gezondheidsaspecten. Gedurende duizenden jaren was de stralingswarmte van het houtvuur en van de steen- of kleikachel het enige warmtemedium waarmee de mens zich tegen de kou kon beschermen. Het houtvuur straalde met de warmtestralen ook een grote hoeveelheid elektronen uit, die de ingeademde lucht met negatieve ionen verrijkte. Het inademen van negatief geïoniseerde zuurstofmoleculen is belangrijk voor het behoud van de gezondheid en het welzijn omdat de ingeademde zuurstof de elektronen naar de cellen brengt. Indien onvoldoende elektronen worden aangevoerd wordt de aanmaak van cellen belemmerd en de groei verhinderd, wat tot gezondheidsstoornissen en tot chronische aandoeningen kan leiden. In de natuur kunnen wij vaststellen dat de stralingswarmte van de zon een belangrijke biologische functie uitoefent op dieren, planten en mensen. De planten vormen door de inwerking van de zonnestralen hoogmoleculaire stoffen uit kooldioxide, water en mineralen, die de mens als voeding gebruikt. Het . menselijk lichaam maakt door de inwerking van de stralingswarmte bijvoorbeeld het vitamine D en vele hormonen zelf aan. De infrarode stralen wakkeren de moleculen van de eiwitverbindingen aan en beïnvloeden daardoor de enzymactiviteit. De enzymen, de zoge-
22
heten biocatalysatoren, sturen de staan. Ze lijden onder stress en stofwisseling en versnellen de biozijn vatbaarder voor ziekten. Het chemische reactie van het orgatoedienen van antibiotica en innisme. spuitingen met hormonen zijn couHet belang van stralingswarmte rante praktijken want anders halen voor de landbouw wordt aangedie dieren de vereiste slachtrijptoond door de wijnboeren die hun heid. Hoe is het met de mens gewijnstokken planten waar de strasteld die ook lijdt aan een gebrek lingswarmte het grootst is. De aan stralingswarmte? Voortdurend huisvrouw legt haar tuin aan de dient men de patiënt antibiotica, zonnekant en niet aan de schaduwvitamines en hormonale inspuitinkant van het huis, omdat zij weet gen toe. Stress is een beschadat groenten en fruit dan beter vingsziekte geworden. Ook het smaken en meer vitamines bevatgedeelte water is in het menselijk ten. Ook dieren leggen zich af en lichaam toegenomen zoals bij de toe in de zon en laten zich door de bio-industrie, denk maar aan de zwaarlijvigheidsproblemen van stralingswarmte verwennen. De mens verlangt ook naar stralingsduizenden personen. warmte waarvan hij vandaag bijna Omdat het convectieverwarmingsenkel nog in een vakantieland kan systeem de zuurstof in de kamer genieten en in die korte tijd wil niet ioniseren kan, en geen infrainhalen wat hij gemist heeft. Het rode stralen uitstraalt, moet naast resultaat is meestal een zonnebrand omdat het lichaam plots te sterk de energiekosten van aardolie of wordt belast. Vandaag brengt de aardgas ook rekening worden gehouden met andere kosten, vooral mens tot 90% van zijn leven in. met betrekking tot de gezondheid gesloten ruimten door en ontvangt en het milieu. in zijn leven nog slechts weinig stralingswarmte. Stralingswarmte tijdens de winter bestaat niet meer sinds de huizen met convectiewarmte-verwarmingssystemen zijn uitgerust. Dat gebrek aan stralingswarmte Tulikivi - haarden en bakleidt tot dezelfde .' ovens uit Finse Speksteen geven -net als de zonziekteverschijnselen stralingswarmte waar wij, als bij de dieren uit vooral in de winter zo'n de bio-industrie. Wij ' - - - - - - - ' - - - - ' behoefte aan hebben. Zij stralen Infra·Rood uit,nodig voor de lichaamseigen produkkennen allemaal de tie van Vit. 0 en diverse hormonen en enzymen en zij producenegatieve gevolgen ren negatieve ionen, 'vitaminen van de lucht' nodig voor een van de bio-industrie. optimale opname van de zuurstof. Tulikivi-haarden en -ovens veroorzaken geen luchtbeweging, In een heel kleine produceren geen stof en geen uitgedroogde lucht. Zij zorgen ruimte, dicht op elvoor gezonde en evenwichtige geïoniseerde zuurstof in de kaar gepakt, ontvanwoning: ideaal voor astma-, bronchitis- en allergiepatiënten en voor wie zich gezellig goed wil voelen. Zij zijn kind- en milieugen de dieren geen vriendelijk· geen brandwonden, een perfecte verbranding van stralingswarmte vanhet hout, geen aanwakkering van het broeikasteffect e·n zijn af hun geboorte tot daarbij bijzonder zuinig: de natuurlijke eigenschappen van Speksteen geven de Tulikivi-haarden een 24 uren accumulaaan de dag dat zij tievermogen na slechts 1 uur stoken of elektrisch opladen. slachtrijp zijn. Bij het Wenst u nadere informatie ? Dutry & Co, Vichtevervoer naar het straat 147,8540 Deerlijk, Tel.: 056/77.60.90. slachthuis kunnen die dieren nauwelijks nog op hun poten
*.
TIUKIVI
I
DUTRY & Co
ORTHOFYTO