NVBR Digitale Bereikbaarheidskaart Oktober 2008 Versie 1.0
NVBR Stationsplein 1 Postbus 907 3800 AX Amersfoort Telefoon 033 4677777 www.twynstragudde.nl
Digitale Bereikbaarheidskaart
Eric van Capelleveen Albert van Duijn Jaap Smit Marcel Broekhaar Mario van Wanrooij Guus Zijlstra Paul Geurts Amersfoort, 1 oktober 2008 488976/ECA/AKQ
Samenvatting
Het NVBR-project Digitale Bereikbaarheidskaart (DBK) is geknipt in de fasen “specificatie informatieproduct”, “Programma van Eisen” en “proof of concept”. Met deze eerste specificatie van het informatieproduct bereikbaarheidskaart (dit document, fase 1 van het project) werkt brandweer Nederland toe naar een harmonisatie van de Digitale Bereikbaarheidskaart. De tweede fase van het project is bedoeld om aan de verschillende softwareleveranciers duidelijk en eenduidig aan te geven waaraan te ontwikkelen producten voor de DBK dienen te voldoen. De derde fase “proof of concept” is daarna bedoeld om aan te tonen dat een en ander daadwerkelijk kan werken en voordelen oplevert. Dit document beschrijft de visie op de digitale bereikbaarheidskaart, de aspecten van het werken met een digitale bereikbaarheidskaart, hoe dat in het grotere geheel past en op welke wijze harmonisatie tot stand kan komen. Vervolgens wordt beschreven wat de inhoud van de digitale bereikbaarheidskaart is en hoe er mee gewerkt kan worden. De processen maken, beheren en gebruiken van de digitale bereikbaarheidskaart zijn uitgewerkt. In de bijlage is het informatiemodel opgenomen alsmede de lijst van brandweerexperts die aan dit rapport hebben meegewerkt.
Inhoudsopgave
Samenvatting 1 1.1 1.2
Visie: Met één muisklik Werkprocessen verbonden Eigentijds aanreiken van informatie
1 1 1
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.5 2.6
Hoe past de digitale bereikbaarheidskaart in het grote geheel Digitaal Anders werken Grenzen vervagen De bereikbaarheidskaart in het veiligheidsperspectief Risico-inventarisatie Soorten risico’s Actueel risicobeeld Milieu(omgeving)vergunning De bereikbaarheidskaart in maatschappelijk perspectief Wanneer een bereikbaarheidskaart nodig is
3 3 3 4 5 5 5 5 6 6 6
3 3.1 3.2
Harmonisatie als aanpak Pareltjes van bestaande oplossingen Reflectiesessies en toetsing door de NVBR-netwerken
7 7 8
4 4.1 4.2 4.3
De DBK is de “eerste minutenkaart” Tijdens het aanrijden Hoofd informatie-elementen DBK DBK en incidentspecifieke informatie
10 10 11 13
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Werken met de DBK Essenties van digitaal werken Uitwijkvoorzieningen DBK Actualiseren van gegevens Identificeren van de bereikbaarheidskaart Maken/Samenstellen van een DBK Gebruiken van een DBK Bijhouden en beheren van een DBK
15 15 16 17 17 17 21 22
6 6.1 6.2 6.3
De onderdelen van de DBK Basiskaartlaag Objectkarakteristieken Preventieve voorzieningen
23 23 26 28
6.4 6.5 6.6
Preparatieve voorbereidingen Onderkende gevaren en bijzonderheden bij inzet Symbolen Bijlagen 1. Deelinformatiemodel DBK 2. Opbouw van de bereikbaarheidskaart 3. Lijst deelnemers denktanksessie Almen 4. Lijst betrokkenen verificatie 5. Versiegeschiedenis
29 30 31
1
1.1
Visie: Met één muisklik
Werkprocessen verbonden De bereikbaarheidskaart is een informatieproduct die verschillende werkprocessen in het brandweerwerk raakt. In de visie op de digitale bereikbaarheidskaart worden deze werkprocessen informatiekundig aan elkaar verbonden. We geven een beknopte beschrijving van het nagestreefde toekomstbeeld. Van vergunningverlener naar bevelvoerder Een brandweermedewerker besluit als gemandateerde voor de vergunningverlener (het bevoegd gezag) dat er bij een object belangrijke informatie beschikbaar moet komen voor de bevelvoerder. Hij zet een vinkje en vanaf dat moment krijgt de bevelvoerder ook daadwerkelijk die informatie aangeleverd als hij naar het object uitrukt. Objectpreperatist De objectpreparatist controleert de consistentie van de ontsloten informatiebronnen, voegt brandweer specifieke informatie toe (aanhaken) en controleert (of laat controleren) of de kaarten kloppen met de werkelijkheid. Onvolkomenheden in de gegevens meldt de objectpreparatist terug aan de bronhouder van deze gegevens. Op de tankautospuit (TS) Direct na een alarmering wordt de benodigde informatie vanuit de verschillende bronnen gehaald, samengevoegd en aan de uitrukploeg aangeboden. De uitrukploeg beschikt over de juiste, actuele en complete informatie die de inzet van de ploeg optimaal ondersteunt. Er zijn geen twijfels, er wordt niet meer gezocht, er is rust en zekerheid rondom de eerste inzet. Onvolkomenheden die tijdens uitrukken of oefeningen worden geconstateerd meldt de bevelvoerder terug.
1.2
Eigentijds aanreiken van informatie Steeds meer informatie wordt op de een of andere manier gedigitaliseerd en beschikbaar gemaakt. Het maken van bereikbaarheidskaarten verschuift van het (over)tekenen naar slim samenstellen van beschikbare broninformatie. Gegevens worden ontsloten vanuit de bron. Een bron waarvan de bronhouder ook eigenaar is en aangesproken kan worden op de gegevenskwaliteit (actualiteit, juistheid en volledigheid) alsmede de beschikbaarheid van de gegevens.
1
De bereikbaarheidskaart wordt niet meer als een aparte kaart of dossiermap per object gemaakt; bereikbaarheidskaarten worden op verzoek opgebouwd uit de onderliggende gegevens met behulp van geografische informatie systemen die de gegevens op ruimtelijke basis samenstellen en presenteren. De bereikbaarheidskaart wordt daarmee ook onderdeel van (of de basis voor) het gedeelde beeld rondom een incident. Ieder nieuwe aanrijdende eenheid (2e TS bijstand, Officier van Dienst, enzovoort) krijgt de beschikking over dezelfde basisinformatie, de bereikbaarheidskaart, aangevuld met specifieke aanvullende/detail informatie. De bereikbaarheidskaart is opgebouwd uit preparatieve informatie weergegeven op statische objectinformatie die dag/dagelijks door gegevensbeheerders wordt bijgehouden. Deze wordt gecombineerd met dynamische informatie uit de dagdagelijkse situatie zoals filebeeld, weerbeeld enzovoort. Daarnaast wordt uit het meldkamerdomein dynamische repressieve gegevens toegevoegd zoals voertuigpositie, incidentlocatie, enzovoort. De bereikbaarheidskaart is niet gebonden aan gemeentegrenzen en uitrukgebieden. De TS die naar een object uitrukt gaat krijgt de informatie over dat object, ook als deze niet in zijn gemeente of uitrukgebied ligt. Deze worden immers gehaald uit de bron. De bereikbaarheidskaart bestaat uit een minimale basisset van informatie die in ieder geval aangeboden moet worden. Een bevelvoerder kan in de eerste minuten van een uitruk slechts een beperkte hoeveelheid informatie goed verwerken. Om geen problemen te krijgen met een potentiële informatie overdaad wordt deze basisset zoveel mogelijk beperkt. De bevelvoerder kan vervolgens in de aangeboden basisinformatie doorklikken naar aanvullende en/of detail informatie, afhankelijk van zijn behoefte en mogelijkheden. Een Officier van Dienst (OvD) maakt gebruik van dezelfde basisinformatie een krijgt meer voor hem/haar bedoelde informatie beschikbaar. Het informatieproduct groeit zo als het ware uit van bereikbaarheidskaart via een bereikbaarheidskaart-plus naar een basis voor het aanvalsplan. De bereikbaarheidskaart kan vervolgens als basis dienen om dynamische informatie vanuit de meldkamer (GMS) of grootschalig optreden (CMS) toe te voegen, zoals een rijroute die aangepast is aan actuele obstakels (wegwerkzaamheden of gasmal), maar ook de posities van andere ingezette eenheden kunnen in hetzelfde kaartbeeld worden getoond.
2
2
Hoe past de digitale bereikbaarheidskaart in het grote geheel
De bereikbaarheidskaart is een informatieproduct dat tot op heden vooral fysiek als een kaart en bijbehorend informatieblad wordt gezien. Overeenkomstig de benadering uit de CCRB uitgave 1999 “Aanvalsplannen Handleiding Aanvalsplannen & Bereikbaarheidskaarten” wordt de bereikbaarheidskaart gezien als het eerste informatieproduct dat aangereikt wordt aan de bevelvoerder van de uitrukeenheid die ter plekke gaat. Een informatieproduct om zich voor te bereiden op het gericht structureren van de inzet ter bestrijding van het incident. 2.1
Digitaal De DBK is daarbij de digitale variant van de voorheen analoge “papieren” bereikbaarheidskaart. Digitaal om gelijke tred te houden met digitalisering van de samenleving en zo eigentijds te kunnen communiceren. Een digitalisering aangejaagd door de overheidsbrede E-overheid programma’s waaronder de vorming en verplicht gebruik van de basisregistraties. De beschikbaarheid van basisregistraties, zorgt ervoor dat de brandweerspecifieke informatiehuishouding hier in lijn met de NORA-/GEMMA-architectuur op gebaseerd kan worden. Basisregistraties die kwalitatief hoogwaardige1 gegevens bevatten en een gestructureerde bijhouding kennen. Onder de motto’s “gegevens halen bij de bron” en “éénmalig inwinnen, meervoudig gebruiken” is het gewenst om de eigen informatiehouding te baseren op de beschikbare overheidsgegevens. Gemeenten doen dit bijvoorbeeld bij het registreren van vergunningsinformatie. Zij onderhouden tevens zelf de basisregistraties adressen, gebouwen en personen, waarvoor zij als bronhouder zijn aangewezen.
2.2
Anders werken Digitalisering leidt in eerste aanvang vooral tot een proces van veel meer vastleggen, louter omdat het via ICT-hulpmiddelen kan. In de regel wordt het voorheen analoge werkproces gewoon geautomatiseerd. Pas later komt het inzicht dat meer informatie niet persé een beter beeld biedt. Dit omdat de kwaliteit van de beslissing door meer informatie aan te reiken alleen initieel toeneemt en daarna juist blijkt af te nemen2 als gevolg van door menselijke beperkingen. 1
Juist, actueel en volledig
2
Onderzoek Slovic 1973
3
Het blijkt dat het optimum van aangereikte informatie-eenheden op basis waarvan een beslissing het meest effectief genomen wordt, tussen de 5 en 7 ligt. Tegelijk zien we dat in onze informatiemaatschappij nieuwe generaties andere informatievaardigheden ontwikkelen. Zij zijn in staat grote hoeveelheden informatie te verwerken door effectief zoek- & selectiegedrag. Tevens werken zij vaak van grof naar fijn en ontsluiten detailinformatie alleen vraaggericht. Deze nieuwe generatie heeft ervaring met en blijkt vaardig om gelijktijdig te chatten, gamen en e-mail te verwerken. Wel doemt het gevaar van klakkeloos de digitale informatie als waar beschouwen op. Het blijft altijd noodzakelijk het gezond boerenverstand te blijven gebruiken. 2.3
Grenzen vervagen Door het digitaliseren van de bereikbaarheidskaart ontstaat een informatiebasis waarop geautomatiseerd doorgebouwd kan worden naar aanvalsplan, multidisciplinair inzetplan en rampbestrijdingsplan. De relatie tussen deze verschillende preperatieve instrumenten is als volgt.
Figuur 1.
Typering preparatie-instrumenten
Aanvalsplannen en rampbestrijdingsplannen zijn plannen die uitgebreider zijn dan bereikbaarheidskaarten en bedoeld zijn voor een andere doelgroep (officieren, respectievelijk crisiscentra). Deze plannen worden voor minder objecten gemaakt. Namelijk alleen voor die objecten waarbij de risico’s groter zijn. De basis gegevens uit een bereikbaarheidskaart vormen tevens de basis voor aanvalsplannen en rampbestrijdingsplannen.
4
Door de gegevens “klikbaar” aan te bieden, kan er worden doorgeklikt van gegevens die tot de conventionele papieren bereikbaarheidskaart horen naar gegevens die bij het conventionele aanvalsplan behoren, zonder te merken dat er een ouderwetse productgrens overschreden wordt. 2.4 2.4.1
De bereikbaarheidskaart in het veiligheidsperspectief Risico-inventarisatie Middels de Wet risico’s zware ongevallen (WRZO) is iedere gemeente verplicht minimaal eens per vier jaar alle risico’s op crises, rampen en zware ongevallen in kaart te brengen. Risico’s kunnen betrekking hebben op objecten, infrastructuur, collectieven en subjecten. Middels het Registratiebesluit Gevaarlijke stoffen (RGS) is iedere gemeente verplicht de risico’s in haar gemeente te inventariseren en te actualiseren. De provincie is verplicht om een risicokaart “in de lucht” te brengen waarop deze risico’s voor de burger te zien zijn. Dit gebeurt via www.risicokaart.nl.
2.4.2
Soorten risico’s Risico’s kunnen zich in drie vormen voordoen: 1. structurele risico’s die doorlopend aanwezig zijn, vastgelegd in ruimtelijke plannen en vergunningen 2. nieuwe structurele risico’s die ontstaan door ruimtelijke wijzigingen of wijzigingen van vergunningen 3. incidentele risico’s die zich bij gelegenheid voordoen (evenementen et cetera). Het voordoen van de risico’s onder 2). en 3). maakt duidelijk dat risicoinventarisatie een permanent proces is/moet worden. Adviezen aan het bevoegd gezag op het gebied van pro-actie, preventie, preparatie maar ook bij operationeel optreden, dient steeds plaats te vinden op basis van de actuele situatie.
2.4.3
Actueel risicobeeld Ook voor de opzet van dynamische planvorming voor de operationele diensten is een actueel risicobeeld het uitgangspunt. Zonder structurele risicomonitor zal bij elk benodigd advies afzonderlijk door de betrokken gemeente de risicoinventarisatie aan de actualiteit aangepast moeten worden. Dit kost veel tijd en leidt weer snel tot een lage gegevenskwaliteit (niet actueel, niet volledig, niet juist).
5
2.4.4
Milieu(omgeving)vergunning Een vergunningsaanvraag bevat veel belangrijke informatie. In het aanvraagformulier staat bijvoorbeeld het aantal aanwezige personen overdag en ‘s avonds genoemd en de hoeveelheid en soorten gevaarlijke stoffen. Op de bijbehorende tekening van de inrichting is te vinden waar de ingang zich bevindt, de vluchtwegen, de plaats waar de gevaarlijke stoffen worden opgeslagen en dergelijke. Het is dan ook noodzakelijk dat de operationele diensten op ieder moment de beschikking hebben over een actueel risicobeeld en de bijbehorende gegevens. Gegevens welke vanuit de milieuvergunning moeten worden aangeleverd en welke bij de gemeenten beschikbaar zijn, voor het samenstellen/opstellen van de digitale bereikbaarheidskaart.
2.5
De bereikbaarheidskaart in maatschappelijk perspectief Vanuit de maatschappij geredeneerd is het onacceptabel dat er fouten in het optreden van veiligheidsdiensten gemaakt worden, doordat informatie die wel voorhanden is, niet gebruikt wordt. De brand in het cellencomplex van Schiphol (als zichtbaar voorbeeld) heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat de brandweer beter voorbereid ter plaatse had kunnen komen als ze de beschikking had gehad over bereikbaarheidskaarten die overeen kwamen met de werkelijkheid. Het garanderen van de juiste informatie in de bereikbaarheidskaarten wordt niet alleen bereikt door het opstellen van de bereikbaarheidskaart, maar ook door controle van de objecten en het beheer van de onderdelen die op de bereikbaarheidskaarten worden afgebeeld. Door het proces van het opstellen/samenstellen te verbeteren (minder arbeidsintensief te maken) komt er ook meer capaciteit beschikbaar om de kwaliteit van de informatie via bijhouding te garanderen. Door gelijktijdige werkprocesinnovatie kan deze bijhouding met het oefenen en inspecteren vervlochten worden. Daarmee worden ook andere preparatieaspecten positief beïnvloed.
2.6
Wanneer een bereikbaarheidskaart nodig is Dit project gaat over “hoe” de digitale bereikbaarheidskaart opgesteld en gebruikt wordt, niet over “of” en “wanneer” er een bereikbaarheidskaart moet worden opgesteld. Criteria voor het al dan niet maken van een bereikbaarheidskaart zijn gebonden aan lokaal beleid. Het eventueel opstellen van landelijke criteria (als richtlijn) zal een taak zijn van de NVBR Programmaraad Brandweerzorg. Deze criteria vallen buiten de scope van dit project.
6
3
Harmonisatie als aanpak
Het maken van een bereikbaarheidskaart is niet nieuw. Echter, niet ieder korps maakt bereikbaarheidskaarten en niet iedereen kent dezelfde aanpak en opzet er van. De CCRB-leidraad uit 1999 wordt in veel gevallen gehanteerd, maar er worden eigen invullingen aan gegeven. Een kleine inventarisatie leert dat er nagenoeg evenveel verschillende modellen als korpsen zijn. Daarnaast zijn er meerdere bestaande initiatieven waarbij de bereikbaarheidskaart gedigitaliseerd en digitaal aangeboden wordt aan de bevelvoerder. In het DBK-project zijn deze korpsen met bekende initiatieven uitgenodigd om deel te nemen aan de werksessies en zo deze kennis en ervaring in te brengen en borging van kennis en ervaring te bereiken. Dit hoofdstuk beschrijft de gevolgde aanpak en de wijze waarop initiële DBKproducten zijn getoetst en becommentarieerd door belanghebbenden. Dit om te komen tot harmonisatie van de DBK als informatieproduct. Een informatieproduct om zo: - én verzorgingsgebied grensoverschrijdend betekenisvol gebruik mogelijk te maken - én variëteit in de geautomatiseerde ondersteuning via marktwerking te blijven organiseren. Daarmee invulling gevende aan het defacto vormgeven van de vraagorganisatie brandweer i.o. op dit dossier. Om dit te bereiken is het totale DBK-project geknipt in de fase “specificatie informatieproduct”, “Programma van Eisen” en “proof of concept”. Met deze eerste productspecificatie (dit document) werkt brandweer Nederland toe naar een harmonisatie van de digitale bereikbaarheidskaart. De tweede fase van het project is bedoeld om de verschillende softwareleveranciers duidelijk en eenduidig aan te geven waaraan te ontwikkelen en bestaande producten voor de DBK dienen te voldoen. 3.1
Pareltjes van bestaande oplossingen Tijdens de eerste projectsessie is door enkele brandweerkorpsen gepresenteerd hoe zij stappen hebben gezet richting een digitale bereikbaarheidskaart. Met de projectgroep zijn de pareltjes uit deze oplossingen geïnventariseerd.
7
Brandweer 100% Mobiel Geïdentificeerde pareltjes vanuit het RGI-project Brandweer 100% mobiel (Nijmegen; Haarlem) voor de DBK zijn: - het is nog slechts één kaart met alle geo-informatie, niet meer per object - alle administratieve informatie komt uit 1 bron, die gecombineerd is met informatie uit externe bronnen - de Bereikbaarheidskaart en het Aanvalsplan maken beiden gebruik van dezelfde gegevensbronnen - de aanrijdroute wordt vanuit het navigatiesysteem gegenereerd en getoond, waarbij rekening wordt gehouden met actuele wegblokkeringen - de oplossing brengt rust in het voertuig voor de bevelvoerder die zeker weet dat basisinformatie altijd aanwezig is zonder dat hij daar naar hoeft te vragen bij de meldkamer of de mensen achter in het voertuig. (Waterwinning, sleutelkluis, enzovoort). Mobiele Data Terminal (MDT) in Rotterdam-Rijnmond Geïdentificeerde pareltjes vanuit de ervaringen van Rotterdam-Rijnmond met MDT’s voor de DBK zijn: - de architectuur van het geheel bindt de verschillende deelnemers - het project is vanuit de samenwerking ingestoken - de actualiteit van gegevens is gewaarborgd, voordat de informatie beschikbaar wordt gesteld - een berichtenmakelaar vormt het hart van de informatie-uitwisseling. Mobiele Data Terminal (MDT) in Deventer Geïdentificeerde pareltjes vanuit de ervaringen van brandweer Deventer met MDT’s voor de DBK zijn: - betrokkenheid van de bevelvoerders - terugkoppeling vanuit de werkelijkheid door repressie medewerkers (na inzetten en oefeningen). Bereikbaarheidskaart Gelderland-Midden Geïdentificeerde pareltjes vanuit het project Digitale Bereikbaarheidskaart in Gelderland-Midden voor de DBK zijn: - gebruik van Open-Source-software - architectuur op basis van (geo) webservices. Deze pareltjes zijn overgenomen en verwerkt in de resultaten zoals nu voorliggen. 3.2
Reflectiesessies en toetsing door de NVBR-netwerken De resultaten die de projectgroep initieel heeft opgesteld zijn in een vijftal reflectiebijeenkomsten getoetst door ruim 100 experts uit het brandweerveld.
8
Daarnaast zijn deze resultaten getoetst bij de NVBR-netwerken LNB (Preventie), Repressie en Informatiemanagement. In de bijlagen is een lijst opgenomen van deelnemers aan deze reflectiesessies.
9
4
4.1
De DBK is de “eerste minutenkaart”
Tijdens het aanrijden De DBK wordt door de bevelvoerder (BV) gebruikt in de eerste minuten waarin naar het incident gereden wordt. Deze eerste minuten tijdens het aanrijden zijn cruciaal voor de BV om zich een beeld te vormen van de situatie die hij daar aan gaat treffen en zich voor te bereiden op de inzet. Er is besloten vijf hoofdelementen aan te wijzen. Dit vanuit de gedachte dat het optimum van informatie-eenheden op basis waarvan een beslissing het meest effectief genomen wordt, op 5 ligt (zie de toelichting hierop in paragraaf 2.2).
Digitale bereikbaarheidskaart: hoofd elementen Verstrijken van tijd
ctge Obje
Bas
ns geve
ve entie gen Prev ienin z r o vo
en aren rheden Ge v de n o z tbij inze
DBK +
iska art
Aanvalsplan Aanvalsplan
Prep erati eve v oorz ienin gen Aanrijdend eerste minuten
Optioneel aanvullende informatie binnen eerste minuten
Figuur 2.
Hoofd informatie-elementen DBK in informatietrechter
Door het tonen van de verschillende informatie-elementen in een trechter, op volgorde in de tijd, wordt inzichtelijk hoe (in welke volgorde in de regel) de bevelvoerder informatie tot zich neemt (zie figuur 2). Deze informatietrechter begint met de meest elementaire informatie, naarmate er meer tijd voor is, verbreed en verdiept de informatiebehoefte zich. Op een bepaald moment komen informatie elementen aan bod die eerder relevant zijn in een aanvalsplan.
10
Dit is de niet vastomlijnde grens waar de DBK ophoudt en het aanvalsplan een rol gaat spelen. Hier komen dan ook andere functionarissen (zoals een OvD) als gebruikers in beeld. In de volgende paragraaf worden deze hoofd informatie-elementen nader toegelicht. 4.2
Hoofd informatie-elementen DBK Basiskaartlaag Dit is de ondergrond waarop alle andere kaartlagen geprojecteerd zullen worden. Het gaat hier om een combinatie van kaartlagen zoals GBKN, stadsplattegronden, Top10NL en luchtfoto’s. Deze topografische basislaag is bedoelt om het object goed in zijn omgeving te kunnen plaatsen. Objectgegevens De primaire informatie om op de basislaag te tonen is de informatie over het desbetreffende object. Getoond wordt alle informatie die relevant is in de eerste paar minuten tijdens het aanrijden. Te denken valt aan objectnaam, adres, gebruikstype en toegangsinformatie. Preventieve voorzieningen Preventieve voorzieningen zijn maatregelen die in een object genomen zijn om brand en andere gevaren in dat object te voorkomen. Voorzieningen die hieronder vallen zijn brandcompartimenten en brandmeldpanelen. Preparatieve voorzieningen Preparatieve voorzieningen zijn voorzieningen die als voorbereiding op de inzet van de brandweer in een gebouw zijn geplaatst. Deze voorzieningen worden als aparte kaartlaag aangegeven. Voorzieningen die hieronder vallen zijn bluswatervoorzieningen, installaties, brandweeringangen, brandkranen ed. Er zijn een groot aantal preparatieve voorzieningen die op deze kaartlaag getoond kunnen worden. Naar mate er meer voorzieningen op de kaart getoond worden wordt al snel de grens overschreden waar de bereikbaarheidskaart eindigt en waar het aanvalsplan begint. Gevaren en inzetbijzonderheden De laatste informatielaag op de kaart zijn de gevaren en bijzonderheden. Wanneer een object bekende gevaren bevat of als er bijzonderheden bekend zijn dan gebruikt een BV deze informatie om de inzet hiermee voor te bereiden. Gevaren die hieronder vallen zijn de gebouwconstructie en gevaarlijke stoffen.
11
Digitale bereikbaarheidskaart Verstrijken van tijd
Gebouwconstructie
Object gegevens
Gebruikstype
Basis omgeving Toegang terrein
Verblijf Bouw lagen
BMP
Brand compartimenten BHV
Grote kabels en leidingen Bijzonderheden Inzetprocedure
Gevaarlijke stoffen
Bluswater DBK Installaties voorzieningen
Sleutel buis / kluis
Stijg, blus leidingen Ingangen
+
Opstelpunt
Gevelfoto / 360° foto
Aanrijdend eerste minuten
Aanvalsplan Aanvalsplan Hoofafsluiter
C2000 binnendekking
Optioneel aanvullende informatie binnen eerste minuten
Figuur 3.
Individuele informatie-elementen DBK
De individuele informatie-elementen worden in hoofdstuk 6 verder toegelicht en zijn in de bijlage terug te vinden in het informatiemodel DBK. Case uit de praktijk: ziekenhuis in stad X. Het ziekenhuis in stad X is één van de drieduizend objecten in Veiligheidsregio waarvoor een bereikbaarheidskaart (BBK) is opgesteld. Over deze bereikbaarheidskaart kan de BV te allen tijde in de tankautospuit (ts) beschikken. Het betreft een papieren kaart die in map in de ts bewaard worden. Deze is in zwart/wit uitgevoerd. De bereikbaarheidskaart toont het ziekenhuis in zijn omgeving. Van het ziekenhuis worden de gebouwdelen, de in en uitgangen en de bovengrondse brandkranen getoond. Deze informatie wordt gepresenteerd op een onderlaag van de GBKN. De informatie op de kaarten wordt verzameld en gecontroleerd door de brandweer. Mocht deze informatie voor een BV tijdens het aanrijden niet voldoende zijn, heeft deze regio ook nog de BBK+. Deze zit naast de BBK in de map, deze is echter in kleur uitgevoerd en geplastificeerd. De kaart heeft naast een kaart ook een achterzijde waarop in tekst aanvullende gegevens van het object staan vermeld. Op de kaartlaag staan de volgende elementen vermeld: -Brandweeringang -overìge ingangen -sleutelkast -Brandmeldpaneel
12
-directe telefoonlijn naar alarmcentrale -doorlopend trappenhuis -ondergrondse en bovengrondse brandkranen -Aansluitpunten Op de achterkant bevindt zich een 3d tekening van het object. Verder staat er nog detailinformatie onder de volgende koppen: -Objectgegevens (naam adres) -Interne / externe bereikbaarheid -Installatie / brandveiligheidsvoorzieningen -Aanwezige gevaarlijke stoffen -Bijzonderheden Deze kaart blijkt in deze regio voor een BV nagenoeg altijd voldoende te zijn. Naast de bereikbaarheidskaart is ook een aanvalsplan beschikbaar. Deze ligt in de ts voor bepaalde grote objecten, voor andere objecten ligt deze in het object zelf. Het aanvalsplan wordt veelal uitsluitend gebruikt door de OvD ter plaatse, meestal voor ontruimingen.
4.3
DBK en incidentspecifieke informatie De DBK bestaat uit informatie over de realiteit aangevuld met specifieke brandweerinformatie uit het preventie en preparatieproces. In dit project is gekozen om dat voor objectpreparatie (bereikbaarheidskaart voor gebouwen) vorm te gaan geven. De werkwijze en structuur is natuurlijk ook eenvoudig toe te passen op andere (meer specifieke) preparatieve informatieproducten, zoals bijvoorbeeld duikkaarten en natuurbrandrisicokaarten. De opzet van de bereikbaarheidskaart leent zich echter ook prima om deze min of meer statische informatie te combineren met dynamische, incidentspecifieke informatie uit het GMS in de meldkamer en uit Crisis Management Systemen die in opgeschaalde situaties worden gebruikt. Naar aanleiding van de “pareltjes” uit paragraaf 3.1 is er gekozen om de aanrijdroute geen onderdeel meer van de DBK te laten zijn, maar deze actueel te laten berekenen door een navigatiesysteem dat rekening kan houden met actuele wegopbrekingen, maar ook met meer incidentspecifieke informatie als de locatie van de andere aanrijdende eenheden en de GasMal (bepaald door de locatie van de uitstoot van gevaarlijke stoffen en de actuele weersomstandigheden). Beiden vormen dynamische informatie uit de dagelijkse situatie respectievelijk de repressieve situatie die aan het preparatieproduct DBK worden toegevoegd op het moment van gebruik. Zo zal bij opgeschaalde situaties (crisis/rampen) delen van de DBK-informatie worden toegevoegd aan het crisisbeeld. Figuur 4 geeft inzicht in deze samenhang.
13
Figuur 4.
Samenhang met incidentspecifiek informatie
14
5
5.1
Werken met de DBK
Essenties van digitaal werken Aan de basis van de elektronische overheid (e-Overheid) ligt het concept om gegevens eenmalig in te winnen en meervoudig te gebruiken. Hiervoor is het stelsel van basisregistraties ingericht. Gegevens over onder andere personen (GBA), gebouwen en adressen (BAG) en bedrijven (NHR) zijn als basisregistratie vanuit de bron beschikbaar voor alle overheden die deze gegevens willen gebruiken. Dit betekent dat overheden deze gegevens niet meer zelf beheren, maar de gegevens halen bij de bron(houder). Voor iedere basisregistratie is een bron benoemd en een bronhouder aangewezen die de gegevens beheerd en de kwaliteit waarborgt. Om dit stelsel optimaal te kunnen laten functioneren is in essentie nodig dat er vertrouwd wordt op de kwaliteit van deze brongegevens en dat geconstateerde fouten in deze gegevens teruggemeld worden aan de bronhouder. Deze terugmelding bij geconstateerde onvolkomenheden is in het stelsel van basisregistraties als verplichting opgenomen, om de kwaliteit van de basisregistraties continue te kunnen garanderen. Doordat de basisinformatie voor de DBK uit deze verschillende basisregistraties beschikbaar komen, verandert het productieproces van de bereikbaarheidskaart. Waar in het verleden informatie verzameld en overgetekend werd in tekenpakketten (CAD-programmatuur), wordt er nu verwacht dat de onderdelen van de bereikbaarheidskaart uit de verschillende bronnen geautomatiseerd samengesteld worden. De wijzigingen die hierdoor in het productieproces optreden worden in de hierna volgende paragrafen toegelicht. Van belang is het besef dat er informatie overblijft waar de brandweer zelf bronhouder van is en blijft. Deze eigen informatie wordt in de DBK gecombineerd met de gegevens die uit de registraties van derden wordt betrokken. Door deze nieuwe manier van omgaan met digitale informatie ontstaat ook het onderscheid tussen de inhoudelijke gegevens (de data) en de wijze waarop deze gepresenteerd worden (de toepassing). De DBK is niet meer een plaatje, maar een gegevensset die afhankelijk van de wensen van de gebruiker op verschillende manieren gepresenteerd kan worden. Een voordeel is tevens dat informatie niet meer “plat” als een plaatje wordt aangeboden maar met “inhoud”. De informatie die in de DBK wordt gebruikt, wordt betekenisvol vastgelegd. Dit betekent dat er in essentie veel meer informatie (betekenis) uit de samenstellende onderdelen van de bereikbaarheidskaart ontsloten worden. Een andere essentie van digitaal werken is de mogelijkheid om gegevens (informatie) Online (actueel) op te halen op het moment dat ze nodig zijn.
15
Moderne communicatieinfrastructuren en webservices (SOA-architecturen) maakt het mogelijk om op het moment dat er door een gebruiker om een bereikbaarheidskaart gevraagd wordt deze actueel (“on the fly”) op te laten stellen door de (voorbereide) bronnen op dat moment te bevragen naar de laatste actuele gegevens. Dit maakt dat een bereikbaarheidskaart altijd opgesteld is op basis van de laatst bekende informatie bij deze bronhouders. Door deze wijze van omgaan met gegevens is het wel weer noodzakelijk om te voorzien in terugval voor het mogelijke geval dat digitale computersystemen en verbindingen uitvallen of om andere redenen niet beschikbaar zijn. Dit wordt in paragraaf 5.2 nader toegelicht. Door deze wijze van digitaliseren is het mogelijk om het werk van de objectpreparatist anders vorm te geven. Door met de bronhouders afspraken te maken over de wijze waarop wijzigingen in deze brongegevens permanent doorgegeven worden, kan de objectpreparatist automatisch een melding krijgen dat (onderdelen van) de bereikbaarheidskaart niet meer kloppen met de werkelijkheid. Dat vormt het signaal om de brandweerspecifieke informatie en eventuele benodigde actie vast te stellen. De objectpreparatist zal tevens een rol krijgen bij het terugmelden van geconstateerde onvolkomenheden in de brongegevens. Overigens is het aan te bevelen om de repressieve dienst (tijdens uitrukken en oefeningen) bij dit terugmeldingsproces te betrekken. 5.2
Uitwijkvoorzieningen DBK Bij het specificeren van het informatieproduct DBK komen de aspecten uitval en terugval snel aan de orde. Omdat het concept-DBK uitgaat van het ophalen van de gegevens bij de bron, moet er gebruik worden gemaakt van een communicatie-infrastructuur en webservices bij derden. Beide onderdelen kunnen onderhevig zijn aan uitval, waarmee de DBK-voorziening zou falen. Er dient dus voorzien te worden in een uitwijk- repectievelijk terugvalmogelijkheid. Die kan gevonden worden in gebruik te maken van een lokaal beschikbare recent gesynchroniseerde kopie-databak, danwel uitwijkvoorzieningen te realiseren voor de communicatie-infrastructuur en webservices. De recent gesynchroniseerde kopie-databak heeft weliswaar niet de meest actuele, maar toch redelijk betrouwbare, gegevens beschikbaar. Het synchroniseren zou naar keuze dagelijks kunnen plaatsvinden zodat een maximaal één dag oude gegevensset gebruikt wordt. De dataset zou alleen via de webservice te raadplegen moeten zijn. Op de lokale databak moet niet gemuteerd worden. De lokale databak kan bijvoorbeeld op een mobiele dataterminal (MDT) worden aangebracht. Zodra de MDT in zijn “dockingstation” is geplaatst zal deze zich trachten te synchroniseren gebruikmakende van de synchronisatieservices van de opgenomen bronnen. Dit kan naar keuze door de gehele dataset te vervangen danwel partiële vervanging uit te voeren.
16
Terugval en uitwijkvoorzieningen in de communicatie-infrastructuur maken geen deel uit van het concept-DBK en worden aan de communicatieinfrastructuur aanbieders overgelaten. 5.3
Actualiseren van gegevens Voor het actueel houden van gegevens die nodig zijn in de bereikbaarheidskaart gelden geen andere wettelijke verplichtingen dan die er al gelden voor de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG, termijn: 4 werkdagen), Wet Kenbaarheid Publiekrechterlijke Beperkingen (WKPB, termijn: 72 werkuren). In het kader van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) is geen registratieverplichting opgenomen er is dus dan ook geen actualiseringstermijn
5.4
Identificeren van de bereikbaarheidskaart Een 'Brandweerobject' is niet eenduidig te koppelen is aan een reeds bestaand object zoals pand of verblijfsobject dan wel gewenst is. Het overerven van de ID van een BAG object door een Brandweerobject is derhalve mogelijk noch gewenst. Een aanvullend argument is dat de ID binnen de BAG niet bruikbaar is binnen het spraakverkeer (bijvoorbeeld BAG code 0957200000010005). Voorgesteld wordt dan ook om een eigen Brandweerobject in het leven te roepen als containerobject om alle, vanuit het oogpunt van brandweerzorg, eigenschappen hierin onder te kunnen brengen. Het ID zou dan kunnen bestaan uit samenstel van de landelijke korps afkortingen en een uniek nummer binnen een korps. Zo ontstaat een uniek nummer binnen Nederland speciek voor de brandweer dat ook in het spraakverkeer bruikbaar is (bv RMD-102, SMN-56 etc). Deze codering dienen dan ook gebruikt te worden als objectnummer van brandweerobjecten die op het Openbaar Meld Systeem (OMS) aangesloten zijn.
5.5
Maken/Samenstellen van een DBK Om inzicht te krijgen in de veranderingen die de DBK zal hebben in de werkwijze is in de eerste werksessie van het project gewerkt aan het opstellen van de huidige werkprocessen voor het opstellen van bereikbaarheidskaarten. Tijdens deze werksessie kwam naar voren dat 1) in de regel de gehanteerde werkmethode niet is gedocumenteerd en dat 2) er geen sprake is van één werkproces. De onderstaande illustratie laten de twee beschrijvingen zien zoals deze in een DBK-werksessie zijn geformuleerd.
17
Figuur 5.
Oud productieproces bereikbaarheidskaart, optie 1
18
Figuur 6.
Oud productieproces bereikbaarheidskaart, optie 2
Als beide beschrijvingen worden vergeleken dan blijken ze, ondanks de verschillende namen van de stappen, op hoofdlijnen overeen te komen. De verschillen zijn terug te voeren tot de wijze van beschrijven en de volledigheid.
1) 2)
Oud proces, optie 1 Verzamelen basiskaart Verrijken
3)
Controleren & Autoriseren
4)
Distribueren
5)
Oud proces, optie 2 Ophalen GBK Tekenen object op GBK & intekenen brandweerinformatie Controle ter plaatse na oplevering & Aanpassing tekening Uitprinten kaart & distribueren aan voertuigen Jaarlijkse controle
Bij de invoering van de DBK gaat het werkproces veranderen volgens de in figuur 7 weergegeven procesbeschrijvingen.
19
Figuur 7.
Nieuw productieproces bereikbaarheidskaart
Uit de vergelijking tussen het oude en het nieuwe werkproces blijkt dat de verschillen niet bestaan uit de verschillende stappen maar uit de werkzaamheden die hierbij moeten worden uitgevoerd. Het intypen van administratieve en het tekenen van geografische informatie is in het nieuwe werkproces vervangen door het selecteren en koppelen van de betreffende bestanden. Deze wijzigingen hebben gevolgen voor de werksnelheid en de kwaliteit en daarmee gepercipieerde betrouwbaarheid van de gegevens. Het koppelen is sneller uit te voeren dan typen en omdat bestaande gegevens worden hergebruikt worden invoerfouten voorkomen.
20
5.6
Gebruiken van een DBK In de volgende twee afbeeldingen is het gebruik van de DBK weergegeven in combinatie met de standaard eenheden bevelvoeringprocedure zoals deze bij de brandweer wordt gebruikt.
Figuur 8.
Procesbeschrijving gebruik van een DBK
21
5.7
Bijhouden en beheren van een DBK Bij het beheren van de DBK betreft dit vooral het consistent houden van de gebruikte bronnen en de brandweerspecifieke informatie. Een wijziging in bijvoorbeeld de grootschalige basiskaart moet worden beoordeeld op de noodzaak tot aanpassen van de brandweerspecifieke gegevens, communicatie over de opgetreden wijziging en het samenstellen van een aangepaste kaart voor inspectie- en terugvaldoeleinden. Hierbij gaat het niet om het overnemen van de wijzigingen omdat dit geautomatiseerd verloopt maar om de consequenties van de wijzigingen. Bijvoorbeeld als de hoofdtoegang van een object is gewijzigd.
Figuur 9.
Procesbeschrijving bijhouden en beheer DBK
22
6
De onderdelen van de DBK
De DBK bestaat uit een aantal onderdelen. Onderdelen die de gegevens bevatten die voor de bevelvoerder en zijn manschappen aanrijdend naar het incident/calamiteit van belang zijn. Deze onderdelen zijn in hoofdstuk 4 benoemd en toegelicht: - basisondergrond voor presentatie en situationele herkenning - objectkarakteristieken - preventieve voorzieningen - preparatieve voorbereidingen - onderkende gevaren en bijzonderheden bij inzet.
Figuur 10. 6.1
Onderdelen DBK
Basiskaartlaag Het fundament van de DBK is de basiskaartlaag (topografische ondergrond). Deze laag bevat informatie die voornamelijk gebruik wordt ter oriëntatie. Het object wordt hiermee in relatie gebracht tot zijn omgeving. De basiskaartlaag bestaat uit vier onderdelen. De Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN), luchtfoto’s, stadsplattegronden en kleinschalige topografie. GBKN De GBKN is een grootschalig topografisch bestand en bevat de belangrijkste topografie zoals gebouwen, wegen en waterlopen. De opbouw van de GBKN dient plaats te hebben conform strikt omschreven kwaliteitsaspecten waardoor nauwkeurigheid, actualiteit, volledigheid en juistheid gewaarborgd kunnen worden.
23
De GBKN krijgt zo is inmiddels wel duidelijk vrijwel zeker de status van basisregistratie toegedeeld.
Figuur 11.
Voorbeeld GBKN
Luchtfoto’s Luchtfoto’s vormen een informatiebron waarmee snel een inschatting kan gemaakt worden van een situatie. Deze kunnen gebruikt worden in combinatie met de GBKN maar kunnen ook op zichzelf staan. Doorgaans worden luchtfoto’s verkregen via commerciële partijen. Brandweerregio’s kunnen luchtfoto’s via gelieerde overheidsorganisaties (gemeenten of provincies) verkrijgen. In de basisvoorziening GEO en de NGII wordt deze verkrijging nader geregeld.
Figuur 12.
Voorbeeld luchtfoto
24
Stadsplattegronden Met stadsplattegronden worden informatiebronnen bedoeld die de nadruk leggen op wegenpatronen. Hierdoor kan snel een beeld worden ontwikkeld van de samenhang van straten en wegen. Diverse commerciële partijen kunnen stadsplattegronden aanleveren.
Figuur 13.
Voorbeeld stadsplattegrond
TOP10NL Tot slot maakt kleinschalige topografie onderdeel uit van de basiskaart. Deze informatiebron is met name geschikt indien een groter gebied dan de directe omgeving van een object bekeken moet worden. Het bestand dat hiervoor gebruikt zal worden, is de TOP10NL. Per 1 januari 2008 is de objectgerichte opgebouwde TOP10NL officieel de basisregistratie topografie.
Figuur 14.
Voorbeeld TOP10NL
25
6.2
Objectkarakteristieken De laag objectkarakteristieken bevat informatie over het object en zijn directe omgeving. De gegevens uit deze laag zijn deels geografisch en daardoor terug te vinden in het kaartbeeld van de DBK. Er zijn gegevens die administratief van aard zijn. Een aantal gegevens zullen via een tabel naast het kaartbeeld worden getoond als tekst, andere gegevens zullen via tekstlabels in het kaartbeeld staan. Tevens zijn er voor de beeldvorming foto’s aan deze laag toegevoegd. Object-ID Het object-ID is een uniek landelijk nummer uit de BAG. Dit is een tekstuele aanduiding op de DBK. Naam object, panden en secties De naam bevat de formele naam van het object en de eventuele omliggende panden. Dit is een tekstuele aanduiding op de DBK (in de tabel naast het kaartbeeld of als tekstlabel in de kaart). Deze informatie is afkomstig uit bouwvergunningen die door de gemeenten worden verstrekt. Mogelijk bestaat het object ook met een informele naamgeving. Dit is een tekstuele aanduiding. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Een pand kan bestaan uit meerdere secties, compartimenten of gebouwdelen of welke aanduiding daartoe gehanteerd wordt. Deze secties worden via tekst aangegeven op de DBK. De contour van het pand wordt middels een contourvlak op de DBK aangeduid. Deze informatie wordt nu verzameld door de brandweer en vanaf 1 januari 2009 betrokken uit de BAG-registratie. Aanvullend benodigde informatie wordt verzameld door de brandweer. Adres Het adres bevat de adresgegevens. Dit is een tekstuele aanduiding op de DBK (in de tabel naast het kaartbeeld of als tekstlabel in de kaart). (Hierbij wordt er vanuit gegaan dat er middels routenavigatie naar de locatie wordt genavigeerd). Deze informatie is nu vaak afkomstig uit de bouwvergunningen die door de gemeenten worden verstrekt. Vanaf 1 januari 2009 wordt de BAG als bron gebruikt. Gebruikstype Het gebruikstype geeft de aard van het gebruik van het object en/of deelobject. Dit is een tekstuele aanduiding op de DBK (in de tabel naast het kaartbeeld of als tekstlabel in de kaart). Deze informatie is afkomstig uit de gebruiksvergunningen die door de gemeenten worden verstrekt. Vanaf 1 januari 2009 wordt de BAG als bron gebruikt en kan deze informatie tevens meer gedetailleerd uit de risicokaartregistratie (PREVAP-code) respectievelijk uit de WOZ-registratie gehaald worden. De PREVAP-code lijkt daarbij de meest geschikte code.
26
Bouwlagen De bouwlaag geeft zowel het aantal bouwlagen onder de grond (laagste) als het aantal bouwlagen boven de grond (hoogste) aan. Dit is een tekstuele aanduiding op de DBK (in de tabel naast het kaartbeeld of als tekstlabel in de kaart). Deze informatie is afkomstig uit bouwvergunningen die door de gemeenten worden verstrekt. Dit maakt in 2009 deel uit van de WABO-vergunning. Een gebouw die drie bouwlagen onder de grond heeft en vijf verdiepingen, krijgt als aanduiding: -3, +5. Het totaal aan bouwlagen bedraagt dan dus 9. Er bestaan gebouwen waarbij de vooringang (bijvoorbeeld de hoofdingang op straatniveau) op een andere bouwlaag zit dan de achteringang (bijvoorbeeld ingang voor een parkeerkelder). Daarom is het uitgangspunt dat de bouwlaag waar zich de hoofdingang bevindt bouwlaag 0 is. Controle datum De controle datum is de datum waarop de laatste controle door de brandweer is uitgevoerd. Dit is een optionele tekstuele aanduiding op de DBK (in de tabel naast het kaartbeeld of als tekstlabel in de kaart). Deze informatie wordt aangemaakt door de brandweer. Deze datum geeft zicht op de betrouwbaarheid van de gegevens. Verblijf aantal, tijdvakken en zelfredzaamheid Het gegeven “Verblijf aantal” geeft het maximale aantal aanwezige personen volgens de verbruiksvergunning, onderverdeeld in bewoners, bezoekers en personeel per pand weer. Indien dit variabel is in de tijd, wordt dit middels tijdvakken vermeld. Indien de zelfredzaamheid van bewoners, bezoekers en personeel beperkt is, wordt dit eveneens via aantallen vermeld. Dit is een tekstuele aanduiding op de DBK (in de tabel naast het kaartbeeld of als tekstlabel in de kaart). Deze informatie is afkomstig uit de gebruiksvergunningen die door de gemeenten worden verstrekt. Toegang terrein (inrit en obstakels) De toegang naar het terrein wordt aangegeven middels een pijl (aanrijdroute). Hierbij wordt rekening gehouden met de inrit en eventuele obstakels, zoals toegangspoorten en slagbomen. Het eindpunt van de pijl leidt naar de ingang waar het brandmeldpaneel te bereiken is. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Gevel- en detailfoto’s Foto’s worden toegepast om de situatie te verduidelijken middels beelden. Dit beeld geeft een indruk van de aard van het gebouw. Afhankelijk van het type gebouw kunnen detailfoto’s worden gebruikt om de aanwezigheid van het brandweerpaneel of inzetbijzonderheden te duiden. Dit wordt middels een symbool op de foto getoond. De detailfoto is informatie die verzameld wordt door de brandweer of via het vergunningsproces of WOZ-registratie beschikbaar komt. Doorgaans worden gevelfoto’s geleverd door commerciële partijen.
27
6.3
Preventieve voorzieningen De laag preventieve voorzieningen bevat informatie die betrekking heeft op het voorkomen en beperken van gevaar. De gegevens uit deze laag zijn deels geografisch en daardoor terug te vinden in het kaartbeeld van de DBK. Tevens zijn er gegevens die administratief van aard zijn en deze worden daarom als tekst weergegeven op de DBK (in de tabel naast het kaartbeeld of als tekstlabel in de kaart). BHV Op de DBK wordt aangegeven of er bij het betreffende object een BHVvoorziening aanwezig is. Dit is een tekstuele aanduiding (in de tabel naast het kaartbeeld of als tekstlabel in de kaart). De waarde die deze aanduiding kan hebben is ja of nee. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Brandcompartimentering De brandcompartimentering wordt door middel van een symbool (NEN 1414) weergeven op het kaartbeeld van de DBK. Het symbool is een lijn die de scheiding van brandcompartimenten in het object aanduidt. Deze informatie is afkomstig uit bouwvergunningen die door gemeenten worden verstrekt. Brandmeldpaneel Voor het brandmeldpaneel is van belang om te weten waar het zich bevindt. Op de DBK wordt de locatie hiervan door middel van een puntsymbool weergegeven in het kaartbeeld. Deze informatie is afkomstig uit bouwvergunningen die door gemeenten worden verstrekt. Automatische blusinstallatie Van automatische blusinstallaties wordt aangegeven of deze aanwezig zijn. Dit is een tekstuele aanduiding op de DBK. Indien een automatische blusinstallatie aanwezig is, dan zal deze in het kaartbeeld weergegeven worden. Deze informatie is afkomstig uit bouwvergunningen die door gemeenten worden verstrekt. Rook en warmteafvoerinstallatie Van rook en warmteafvoerinstallaties wordt aangegeven of deze aanwezig zijn. Dit is een tekstuele aanduiding op de DBK. Indien rook- en warmteafvooerinstallaties aanwezig zijn, dan zullen deze in het kaartbeeld weergegeven worden. Deze informatie is afkomstig uit bouwvergunningen die door gemeenten worden verstrekt. Overdruk -, stuwinstallatie Van overdruk- en stuwinstallaties wordt aangegeven of deze aanwezig zijn. Dit is een tekstuele aanduiding op de DBK.
28
Indien overdruk- en stuwinstallaties aanwezig zijn, dan zullen deze in het kaartbeeld weergegeven worden. Deze informatie is afkomstig uit bouwvergunningen die door gemeenten worden verstrekt. 6.4
Preparatieve voorbereidingen De laag preparatieve voorbereidingen bevat informatie ter voorbereiding op een mogelijke inzet bij het object. Richt zich vooral op de toegang van het object en de vindbaarheid van sleutels en bluswatervoorzieningen. De gegevens uit deze laag zijn deels geografisch, deel middels symbolen NEN 1414 en daardoor terug te vinden in het kaartbeeld van de DBK. Er zijn gegevens die administratief van aard zijn en deze worden als tekst weergegeven op het DBK. Ingang Brandweer en overige ingangen De ingang Brandweer is de locatie waar de brandweer toegang tot het object heeft. De locatie wordt door middel van een puntsymbool in het kaartbeeld van de DBK weergegeven. Overige ingangen zijn de mogelijke alternatieve toegangen tot het object. Hieronder vallen ook de specifiek voor brandweer bedoelde liften die toegang geven tot verdiepingen. Deze locaties worden ook door middel van een puntsymbool in het kaartbeeld van de DBK weergegeven. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Sleutelbuis/-kluis De aanwezigheid van een sleutelbuis/-kluis wordt middels een puntsymbool op de DBK aangegeven. Deze informatie is afkomstig uit bouwvergunningen die door de gemeenten worden verstrekt. Brandkranen Op de DBK wordt aangegeven middels symbolen waar de brandkranen zich bevinden. Middels een tekstuele aanduiding wordt er een waarde toegevoegd wat de capaciteit van de brandkraan aangeeft. Deze informatie komt van de waterleidingmaatschappij. In enkele gevallen blijken er particuliere brandkranen bij grote bedrijven aanwezig te zijn (zoals in bungalow parken). Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Open water Op de DBK wordt aangegeven middels symbolen waar zich open water bevindt. Middels een tekstuele aanduiding wordt er een waarde toegevoegd hetgeen de capaciteit aangeeft. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Geboorde put Op de DBK wordt aangegeven middels symbolen waar zich geboorde putten bevinden. Middels een tekstuele aanduiding wordt er een waarde toegevoegd hetgeen de capaciteit aangeeft, tevens wordt vermeld of het hier een gesloten dan wel open put betreft. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer.
29
Bluswaterriool Op de DBK wordt aangegeven middels symbolen waar zich een bluswaterriool bevindt. Middels een tekstuele aanduiding wordt er een waarde toegevoegd hetgeen de capaciteit van de waterbron aangeeft. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Droge stijgleiding, blusleiding Op de DBK wordt aangegeven middels symbolen waar de aansluitpunten voor stijg- en blusleidingen zich bevinden. Deze informatie is afkomstig van de bouwvergunning van de gemeente. Hoofdafsluiter Op de DBK wordt middels symbolen aangegeven, waar de hoofdafsluiters voor gas en elektra zich bevinden. Deze informatie komt van de energiemaatschappijen. C2000 binnendekking Op de DBK wordt aangegeven middels symbolen of er speciale voorzieningen zijn voor C2000 binnendekking en/of rekening gehouden moet worden met geen dekking in bijvoorbeeld ondergrondse parkeergarages, danwel alternatieve communicatie-infrastructuur die ter plekke in gebruik is. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. 6.5
Onderkende gevaren en bijzonderheden bij inzet De kaartlaag “gevaren en inzetbijzonderheden” bevat informatie over eigenschappen van het betreffende object die in potentie gevaar op leveren ten tijde van een incident of die een specifieke inzetprocedure vereisen die afwijkt van de standaardprocedure. Gebouwconstructie De gebouwconstructie is informatie die tekstueel op de DBK wordt weergegeven. Deze informatie wordt alleen weergegeven indien de constructie potentieel gevaar bij inzet oplevert. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen worden zowel geografisch als tekstueel weergegeven op de DBK. De locatie van de gevaarlijke stoffen wordt door middel van een puntsymbool op het betreffende object weergegeven. Daarnaast wordt in een tekstuele toelichting aangegeven om welke gevaarlijke stof het gaat en wat de gevaarsindicatienummer (GEVI code) is. Deze informatie is afkomstig uit milieuvergunningen die door gemeenten respectievelijk provincie of in een enkel geval het rijk worden verstrekt.
30
Kabels en leidingen(groot) Kabels en leidingen worden op het kaartbeeld van de DBK aangeduid indien ze een potentieel gevaar kunnen opleveren en als het gaat om hoofdtransportleidingen. Tevens wordt tekstueel toegelicht om wat voor soort kabels en leidingen het gaat. Informatie met betrekking tot kabels en leidingen kan worden opgevraagd bij het Kadaster. Inzetprocedure De inzetprocedure is een tekstuele toelichting die alleen op de DBK wordt aangegeven indien deze afwijkt van de standaardprocedure. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Bijzonderheden(overig) Een tekstuele toelichting die diverse omschrijvingen kan bevatten. Het betreffende brandweerkorps bepaald in hoeverre er bijzonderheden van toepassing zijn op object dat onderwerp van de DBK is. Ook kan in deze categorie opgenomen worden wanneer de laatste wijziging is doorgevoerd en wanneer de laatste controle is uitgevoerd. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. Opstelpunt Het opstelpunt is een voorstel van de locatie waar brandweervoertuigen zich op kunnen stellen. De locatie wordt door middel van een puntsymbool in het kaartbeeld van de DBK weergegeven. Deze informatie wordt verzameld door de brandweer. 6.6
Symbolen Om de informatie op de bereikbaarheidskaart door iedereen op dezelfde wijze te kunnen laten interpreteren is het van belang dat de gekozen symbolenset gestandaardiseerd is, dat er eenduidigheid is in het gebruik van de symbolen en de betekenis van de symbolen ondubbelzinnig bij iedereen bekend is. Daarom wordt voor de DBK de standaarden van het Nederlands Normalisatie Instituut NEN gebruikt. De standaard NEN1414:2007 geeft symbolen voor het weergeven van veiligheidsvoorzieningen op ontruimings- en aanvalsplattegronden. Aanvullingen of mogelijke wijzigingen in deze symboliek worden door het NVBR Netwerk Preventie (LNB) aan de NEN doorgegeven.
31
Bijlagen
1. Deelinformatiemodel DBK 2. Opbouw van de bereikbaarheidskaart 3. Lijst deelnemers denktanksessie Almen 4. Lijst betrokkenen verificatie 5. Versiegeschiedenis
Bijlage 1
Deelinformatiemodel DBK
Hieronder volgt de beschrijving van het deelinformatiemodel DBK. Een deelmodel dat past in het ontwikkelde (geo)informatiemodel OOV (Geonovum in opdracht van de Raad MIV).
Bijlage 1
blad 2
Bijlage 1
blad 3
Opbouw van de bereikbaarheidskaart
De onderstaande tekeningen tonen een voorbeeld van een bereikbaarheidskaart, opgebouwd op een luchtfoto als ondergrond. De rood gekleurde tekst is als onderdeel op de kaart aangegeven. De laatste tekening toont een totaalbeeld op een andere ondergrond. De getoonde beelden zijn ter illustratie en niet waarheidsgetrouw.
Bijlage 2
Bijlage 2
blad 2
Bijlage 2
blad 3
Lijst deelnemers denktanksessie Almen
De volgende lijst bevat de deelnemers aan de projectgroep. Deze personen zijn allen bij de startsessie in Almen (30 en 31 januari 2008) aanwezig geweest. Een deel van deze personen heeft daarna in de kerngroep van het project een inhoudelijke bijdrage geleverd aan het samenstellen van dit document. Almen, 30 en 31 januari 2008 Naam Guus Zijlstra Mario van Wanrooy Sjoerd van der Schuit Hans Baardscheer Bob Heukels Jaap Smit Cor Blankendaal Ben van Garderen Jan Nieuwenhuis Gerke Spaling Miquel Hassink Robert Lievers Alex Janssen Herman Koopman Sandra Mc Ewan Constantijn Kok Jos Janssen Marcel Broekhaar Paul Geurts Herman Eikholt Didier Claessen Flinn Deen Rolf van Gerven Eric van Capelleveen Albert van Duijn
Organisatie Brandweer Noord- en Oost-Gelderland Brandweer Noord- en Midden-Limburg Brandweerregio Noord- en MiddenLimburg Brandweerregio Hollands-Midden Gemeente Venlo Brandweer Veiligheidsregio IJsselland Brandweer Veiligheidsregio Utrecht Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Brandweer Hardenberg Veiligheidsregio Twente Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Brandweerregio Friesland Gemeente Roermond Brandweer Apeldoorn Brandweer Apeldoorn Brandweer Noord- en Oost-Gelderland Brandweer Noord- en Oost-Gelderland Gemeente Zwolle Brandweer Nijmegen Brandweer Nijmegen Brandweer Deventer Brandweer Deventer Brandweer Lingewaard/Gelderland Midden NVBR/Twynstra Gudde NVBR/Twynstra Gudde
Bijlage 3
Lijst betrokkenen verificatie
Zwolle, 25 maart 2008 Naam M.A. van der Meer J. Smit G. Sjoerdstra H. van der Schaaf H. Edens J. Stooker B. Weijs B. Heite B. Postma A. de Vries W. Mulder E. Simon H. Tates G. van de Brug E. Pluim M. Kluin F. Vogtschmidt J.H. Nieuwenhuis M. Klok J. Unitli H. Koopman K. Wit J. Wittenberg A. Koedam
Organisatie Brandweer Emmen Regio IJsselvecht Provincie Fryslân Provincie Fryslân Provincie Fryslân Brandweer Wijk bij Duurstede Brandweer Zwartewaterland Brandweer Zwartewaterland Brandweer Zwartewaterland Brandweer Nijkerk Brandweer Nijkerk Brandweer Nijkerk Brandweer Amersfoort Brandweer Amersfoort Brandweer Ommen Brandweer Olst-Wijhe Brandweer Olst-Wijhe Brandweer Hardenberg Brandweer Ede Brandweer Hoogeveen Brandweer Apeldoorn Brandweer Zwolle Brandweer Raalte Brandweer Ede/HGM
Eindhoven, 26 maart 2008 Naam Anko Lammers Marco Valstar Herman Reijnders Niek van Baven Juan van Helden Philippe v.d. Heuvel Geert van Pol Mark Wolters Alex Janssen Frank Timmermans Harrie van Woerkum Hans Vermeulen
Organisatie Brandweer Twenterand Brandweer Almelo Brandweer Oss Brandweer Oss Brandweer Venray Brandweer Geldrop-Mierlo Brandweer Echt-Susteren Brandweer Roermond Gemeente Roermond Gemeente Helden Brandweer Eersel Brandweer Bladel
Bijlage 4
Penny van Dijk Sander Hesseling Gertjan van Heel Berend Bentlage Arno Mantel Jan Leijendeckers Kim Adams Reni Bruinen Ruud Lemmens Paul Ebskamp Jan Pieters Ruud Schifferling Jack van Gerwen Gerben van Engelen Theo de Groot Jan van Velsen Rene Vergouwen Sander van Bilsen Piet Troost John de Rooij Mario van Wanrooij
TBTA TBTA TBTA TBTA Regionale Brandweer Hollands-Midden Brandweer Weert Brandweer Maastricht Brandweer Westelijke Mijnstreek Regionale Brandweer Zuid-Limburg Brandweer Montfoort Brandweer Eindhoven Regionale Brandweer Zuid-Oost Brabant Brandweer Eindhoven Brandweer 's Hertogenbosch Brandweer 's Hertogenbosch Concreet Organisatie en Advies Brandweer Oudewater Brandweer De Ronde Venen Brandweer Strijen Brandweer Binnenmaas Brandweerregio Noord- en MiddenLimburg
Haarlem, 27 maart 2008 Naam M. Huijpen B. Kleijn M. Aten Toon van der Zalm Rob Zwart Martin Vijzelaar Marlou Boot Peter van Dord Robin van de Velde Marco de Looze Jeroen Lubbers Maurice Kauffman Raymond Bouwer Michael Verhoef Michiel Kasteleijn
Organisatie Brandweer Zaanstad Brandweer Zaanstad Brandweer Zaanstad Brandweer Noordwijk Brandweer Alkmaar Brandweer Hilversum Brandweer Lelystad Brandweer Lelystad Brandweer Velsen Brandweer Haarlem Brandweer Beverwijk Brandweer Haarlemmermeer Brandweer Hoorn Brandweer Hoorn Regionale Brandweer Groningen
Breda, 3 april 2008 Naam R.J.M. Pennock A. de Vlaming R. Verhagen
Organisatie Brandweer Katwijk Brandweer Zwijndrecht Regionale Brandweer Hollands-Midden
Bijlage 4
blad 2
C. Thissen
J. Heijkoop N. Brusselaars M. Heemskerk J. de Bloeme H. Eikholt R. Horsch A. de Jong Y. Blom L. Remmerde S.F.H. Hazenberg M. Robesin M.K. Joosse W. Witte
Regionale Brandweer Midden en West Brabant Brandweer Stadsgewest VlissingenMiddelburg Brandweer Stadsgewest VlissingenMiddelburg Brandweer Bergen op Zoom/Roosendaal Brandweer Bergen op Zoom/Roosendaal Brandweer Papendrecht Brandweer H.I.Ambacht Brandweer Nijmegen Brandweer Beuningen Gemeente Tiel Brandweer Druten Brandweer Buren Culemborg Brandweer Breda Brandweer Goes Brandweer Goes Brandweer Borsele
Amersfoort, 15 april 2008 Naam J.G. Boshuizen H. van Essen J. Krol A. van Donselaar W. Kaptein R. van den Berg A. Haasbroek H. Maessen J. Sander B. Sudmeijer C.J. Blankendaal H. Hoftiezer
Organisatie Brandweer Weesp Brandweer Baarn Brandweer Baarn Brandweer Veenendaal Brandweer Delft-Rijswijk Brandweer Delft-Rijswijk Regionale brandweer Hollands-Midden Brandweer Valkenswaard Brandweer Noord Oost Twente Brandweer gemeente Montferland Brandweer Utrechts Land Brandweer Bronckhorst
H. Toonen R. Jacobs
Bijlage 4
blad 3
Versiegeschiedenis
Versie Verspreiding 0.2 Projectgroep 0.3 Deelnemers reflectiesessies en andere geïnteresseerden
Wijzigingen Diverse inhoudelijke toevoegingen Diverse inhoudelijke toevoegingen, n.a.v. de reflectiesessies
0.4
Diverse kleine tekstuele en grammaticale aanpassingen Paragraaf 2.6 toegevoegd over de criteria voor de keuze wanneer er een bbk gemaakt moet worden. Aangegeven dat dit buiten de scope van het project valt. Paragraaf 4.3 uitgebreid met voorbeelden van andere informatieproducten uit de preparatie, zoals duikkaarten. Paragraaf 5.2 toegevoegd over uitwijkvoorzieningen en on-line gegevens ophalen Paragraaf 5.3 toegevoegd over de wettelijke context voor het actualiseren van gegevens Paragraaf 5.4 toegevoegd over identificatie van objecten Paragraaf 6.2 is onder het kopje “bouwlagen” beter toegelicht en uitgebreid met een voorbeeld
NVBR programmaraden en netwerken
Bijlage 5