Toelichting op het registratieformulier oktober 2014 Optionele variabelen zijn in donkergrijs weergegeven op het registratieformulier en in deze toelichting. Nr
Naam
Beschrijving
Mogelijke waarden of verwijzingen
1
Patiëntidentificatie
Een uniek patiëntidentificatienummer
Vrije tekst
2
Verpleegafdeling
De verpleegafdeling (of divisie of cluster) waar de patiënt verblijft op het moment van registratie.
Vrije tekst
3
Registratiedatum
De datum waarop de prevalentie-meting plaatsvindt voor deze patiënt.
dd-mm-jj 01-10-2014 t/m 31-10-2014
4
Opnamedatum
De datum waarop de patiënt is opgenomen in uw ziekenhuis. Hiermee wordt de instelling en niet de specifieke locatie bedoeld.
dd-mm-jj 01-01-2013 t/m heden
5
Intensieve zorg
Wordt de patiënt op een afdeling (IC, MC etc) intensieve zorg verpleegd?
Ja, Nee
Soort intensieve zorg
In dien ja, kruis aan de soort intensieve zorg dat de patiënt krijgt.
intensive care medium care neonatale intensive care unit (NICU) neonatale high care unit (NHCU) neonatale medium care unit (NMCU)
Geboortegewicht
Indien de patiënt op NICU, NHCU of NMCU ligt, dan het geboortegewicht aankruisen.
1 = ≤ 750 gr 2 = 751 - 1000 gr 3 = 1001 - 1500 gr 4 = 1501 - 2500 gr 5 = ≥ 2500 gr
6
Specialisme
Specialisme van de hoofdbehandelaar van de patiënt op het moment van registratie.
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 1: Medische specialismen. Code moet voorkomen in deze lijst.
7
Specialisme op de verpleegafdeling
Indien op de verpleegafdeling ≥ 80% van de patiënten 1 bepaald specialisme hebben, scoor dat specialisme. Anders scoor MIX.
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 1: Medische specialismen. Code moet voorkomen in deze lijst.
8
Geslacht
Het geslacht van de patiënt.
Man, Vrouw
9
Geboortedatum
De geboortedatum van de patiënt.
dd-mm-jjjj 01-01-1900 t/m heden
10
McCabe score
Classificatie van ernst van onderliggend lijden (McCabe score) van de patiënt voordat een eventuele ziekenhuisinfectie werd vastgesteld.
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, Tabel 2 McCabe score (inclusief voorbeelden) 1 = niet fataal (> 5 jaar) 2 = uiteindelijk fataal (1 jaar - 5 jaar) 3 = snel fataal ( < 1 jaar) 4 = onbekend
11
Infectie bij opname
Registreer of de patiënt een infectie bij opname had, op basis van de anamnese. Het gaat hier om alle infecties waarmee
Ja, Nee of onbekend
een patiënt wordt opgenomen, niet specifiek om alleen de ziekenhuisinfecties. Ziekenhuisinfectie bij opname
Had de patiënt een ziekenhuisinfectie bij opname, volgens de definities van ziekenhuisinfecties, zie bijlage 2 én heropname binnen 48 uur. Dit is een
Ja, Nee of onbekend
Nr
Naam
Beschrijving
Mogelijke waarden of verwijzingen
infectie opgelopen in een ziekenhuis, dit hoeft niet het eigen ziekenhuis te zijn. NB bij een POWI bij heropname wordt rekening gehouden met termijnen van 30 dagen of 1 jaar volgens de definities. Ziekenhuisinfectie bij opname nog aanwezig op dag van registratie
Is de ziekenhuisinfectie bij opname nog aanwezig of wordt hier nog voor behandeld op dag van registratie?
Zo ja, zie sectie B
Vul de gegevens van de ziekenhuisinfectie bij opname in bij sectie B
Zo nee, ontstaan in eigen ziekenhuis
Indien de ziekenhuisinfectie bij opname niet meer aanwezig is of behandeld wordt op de registratie dag: Geef aan of de ziekenhuisinfectie bij opname opgelopen is tijdens een eerdere opname in het eigen ziekenhuis. Hiermee wordt de ziekenhuisinstelling bedoeld, niet de specifieke locatie.
Ja, Nee of onbekend
Is dit een POWI?
Postoperatieve wondinfectie bij opname gerelateerd aan een operatie in het eigen ziekenhuis wordt meegeteld, mits ontstaan binnen de follow-up periode van 30 dagen of 1 jaar na de operatie en vastgesteld volgens de definities van ziekenhuisinfecties (zie bijlage 2) en welke niet meer aanwezig is of behandeld wordt op dag van meting.
Ja, Nee of onbekend
Type POWI opname
Type POWI bij opname. Diep, betekent diepe wondinfectie of infectie aan organen of anatomische ruimten GO betekent geen onderscheid tussen oppervlakkig of diep alleen toepasbaar bij MAMMA-ingrepen zonder implantaat.
diep oppervlakkig geen onderscheid
CTG hoofdgroep POWI bij opname
CTG hoofdgroep van de operatie waaraan POWI bij opname gerelateerd is.
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 3: Operatie hoofdgroepen (CTG-codes). Code moet voorkomen in deze lijst.
12
Is de patiënt geopereerd?
Geef aan of de patiënt een operatie heeft ondergaan tijdens deze opname. Een operatie is een ingreep die door een incisie heeft plaatsgevonden op de OK, de afdeling radiologie of cardiologie. Katheterisatie en dotteren zijn geen operatieve ingrepen. Een operatie op een later tijdstip op de registratiedag wordt ook geregistreerd.
Ja, Nee of onbekend
12
Operatiedatum
Operatiedatum van de patiënt.
dd-mm-jj 01-01-2013 t/m 31-10-2014
Ja of Nee
Nr
Naam
Beschrijving
Mogelijke waarden of verwijzingen
CTG hoofdgroep
Wat is de CTG-hoofdgroep van de initiële operatie?
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 3: Operatie hoofdgroepen (CTG-codes). Code moet voorkomen in deze lijst.
Wondklasse
De chirurgische wondklasse.
1 = schoon 2 = schoon / besmet 3 = besmet 4 = vuil / geïnfecteerd 5 = onbekend
Vervolg OK
Hoeveel vervolg OK-sessies hebben plaatsgevonden? Waar het getal aangeeft het aantal sessies en 3 betekent 3 of meer sessies.
0 1 2 3 of meer
Medische hulpmiddelen aanwezig op de dag van meting, tot aan moment van registratie Alleen hulpmiddelen registreren die in het eigen ziekenhuis in de huidige opname zijn ingebracht. 13 Urethrakatheter Urethrakatheter aanwezig op de dag van Ja of Nee meting. Thema beoordeling urethrakathetergebruik (optioneel) 13.1
Niveau aanduiding prev. onderz
Niveau aanduiding urethrakatheter op het moment van prevalentie-onderzoek.
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 4: Niveau aanduiding urethrakathetergebruik
13.2
Niveau aanduiding moment inbreng
Niveau aanduiding urethrakathetergebruik op het moment van inbrengen katheter.
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 4: Niveau aanduiding urethrakathetergebruik
14
Centraal veneuze katheter
Centraal veneuze katheter (inclusief porta-cath indien aangeprikt, veneuze navelkatheter bij neonaten en PICC-lijn) aanwezig op de dag van meting.
Ja, Nee
15
Perifere katheter
Perifere katheter aanwezig op de dag van meting.
Ja, Nee
16
Suprapubische katheter
Suprapubische katheter aanwezig op de dag van meting.
Ja, Nee
17
Arteriële katheter
Arteriële katheter (inclusief arteriële navelkatheter bij neonaten) aanwezig op de dag van meting.
Ja, Nee
18
Invasieve beademing (middels endotracheale tube of tracheostoma)
Invasieve beademing (middels endotracheale tube of tracheostoma) aanwezig op de dag van meting.
Ja, Nee
Antibioticagebruik, inclusief profylaxe (antibacteriële middelen en antimycotica) 19
Antibiotica en/of profylactisch antibiotica gebruik
Geef aan of de patiënt op de dag van registratie antibiotica, chirurgische profylactische (toegediend op de afdeling en de OK) of medische profylactische antibiotica krijgt toegediend. Bedoeld
Ja, Nee
wordt antibacteriële middelen en antimycotica, dus geen antivirale therapie. Soort antibioticum
Soort antibioticum
Zie bijlage 4: Lijst antibiotica. Code moet voorkomen in deze lijst.
Toedieningsvorm
Toedieningsvorm antibioticum
PO = oraal IV = intraveneus IM = intramusculair
Reden (indicatie) voor gebruik
Reden (indicatie) voor gebruik antibioticum
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 5: Reden (indicatie) voor antibioticagebruik. Code moet voorkomen in deze lijst.
Diagnose infectie
Indien reden voor gebruik antibioticum is behandeling van een (ziekenhuis)infectie, (bij opname) diagnose van de infectie scoren.
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 6: Diagnose infectie. Code moet voorkomen in deze lijst.
Dosis chirurgische profylaxe
Indien reden voor gebruik antibioticum is chirurgische profylaxe, dosis van de chirurgische profylaxe scoren.
1 dosis 2 = >1 dosis binnen 24 uur 3 = > 24 uur
Reden van antibioticum gebruik vermeld in patiëntendossier?
Reden van antibioticum gebruik vermeld in patiëntendossier.
Ja, Nee
Niveau aanduiding antibioticum
Niveau aanduiding antibioticum gebruik.
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 7: Niveau aanduiding antibioticagebruik.
Start datum
Datum waarop patiënt is gestart met antibioticum.
dd-mm-jjjj 01-01-2013 t/m 31-10-2014
Niveau aanduiding antibioticum
Niveau aanduiding antibioticum gebruik.
Zie bijlage 1: codeboek prevalentieonderzoek, tabel 7: Niveau aanduiding antibioticagebruik.
Ziekenhuisinfectie
Heeft de patiënt een ziekenhuisinfectie opgelopen tijdens deze ziekenhuisopname waarvoor hij nog wordt behandeld?
Ja Nee, maar wel een ziekenhuisinfectie bij opname die op dag van registratie nog aanwezig is of behandeld wordt. Nee
Thema: beoordeling antibioticagebruik (optioneel) 19.
20
Sectie B: Ziekenhuisinfectie (bij opname): Ja Soort ziekenhuisinfectie
Soort ziekenhuisinfectie
POWI bij opname POWI tijdens huidige opname primaire sepsis/lijnsepsis secundaire sepsis pneumonie andere lage luchtweginfectie infectie bovenste luchtwegen symptomatische UWI andere infectie urinewegen infectie cardiovasculaire systeem infectie gewrichten en botten infectie centrale zenuwstelsel ooginfectie oorinfectie infectie mond, tong, tandvlees infectie gastro-intestinale systeem infectie voortplantingssysteem infectie huid en weke delen Systemische infectie
POWI bij opname
Type postoperatieve wondinfectie bij opname. Diep, betekent diepe wondinfectie of infectie aan organen of anatomische ruimten. GO betekent geen onderscheid tussen oppervlakkig of diep alleen toepasbaar bij MAMMA-ingrepen zonder implantaat.
Diep Oppervlakkig Geen onderscheid
POWI ontstaan tijdens huidige opname
Type postoperatieve wondinfectie. Diep, betekent diepe wondinfectie of infectie aan organen of anatomische ruimten. Geen onderscheid tussen oppervlakkig of diep alleen toepasbaar bij MAMMA-ingrepen zonder implantaat.
diep oppervlakkig geen onderscheid
CTG-hoofdgroep
CTG-hoofdgroep van de operatie waaraan POWI gerelateerd is
Vrije tekst.
Ziekenhuisinfectie aanwezig bij opname?
Was de ziekenhuisinfectie aanwezig bij opname?
Ja, Nee
Ontstaan in eigen ziekenhuis
Geef aan of de ziekenhuisinfectie bij opname opgelopen is tijdens een eerdere opname in het eigen ziekenhuis. Hiermee wordt de ziekenhuisinstelling bedoeld, niet de specifieke locatie.
Ja, Nee
Infectiedatum
Datum waarop werd voldaan aan de criteria van de vastgestelde infectie.
dd-mm-jjjj 01-01-2013 t/m 31-10-2014
Ziekenhuisinfectie is vastgesteld volgens welke PREZIESdefinitie?
Ziekenhuisinfectie bij opname is vastgesteld volgens welke PREZIESdefinitie?
Verwekker ziekenhuisinfectie
Welk micro-organisme is er gekweekt? Geef de naam van de verwekker.
Zie bijlage 3: Lijst micro-organismen prevalentieonderzoek. Code moet voorkomen in deze lijst.
Resistentie
Was er sprake van de volgende vormen van resistentie? (Hoeft slechts voor een selecte groep verwekkers ingevuld te worden, zie bijlage 1 tabel 8 'verwekkers
0 t/m 4 zie bijlage 1 tabel 9 'resistentiepatroon' ONB = onbekend
specificatie')