Nota schutsluis i n het Goese Sas,
Nr. A-75-039
Centrum voor Onderzoek Waterkeringen. April 1975.
- 1 -
Nota schutsluis in het Goese Sas. 1. -------Inleiding ---en pobleernstel -------------ling.
De schutsluis in het Goese Sas i s gebouwd in 1896 en bevindt zich nu i n een zodanige s t a a t van verval d a t vervanging noodzakelijk is. P1 annen voor vervanging 1 i ggen kl a a r , maar zo1 ang de bes1 issing over de wijze waarop de Oosterschelde zal worden afgesloten n i e t i s gevallen, i s n i e t bekend op welke standen de schutsluis ontworpen moet worden. Nu de werken aan de Oosterschelde zijn uitgesteld en de waterkeringen worden versterkt i s de vraag zeer urgent wat e r moet gebeuren met de s l u i s . Het arrondissement Goes heeft gevraagd een beschouwing t e geven over de veiligheid van de s l u i s . Daarbij dient het uitgangspunt t e z i j n d a t een bui tenwaterstand met een overschri j d i ngsfrequentie van gemiddeld eens i n de 500 j a a r (N.A.P. + 4,80 m ) voor 1980 moet kunnen worden gekeerd. Deze nota i s gebaseerd op : a . informatie t e r plaatse, b. rapport Witteveen en Bos inzake reparatie van de schutsluis aan het Goese Sas, c. rapport Sluizen en Stuwen inzake cons t r u c t i e en s t a a t van de s l u i s aan het Goese Sasg d. onderwaterfilm toestand s l u i s . Deze nota beperkt zich t o t een oordeel betreffende het waterkerend vermogen van de schutsluis en de veiligheidsaspecten die b i j deze beoordel i n g een rol spel en.
- 2 -
2. Situatie.
a. Waterpei 1en. ----- ----In de huidige s i t u a t i e b i j open Oostersçhelde moet met de volgende waterstanden rekening worden gehouden. ca. N.A.P. t 1,50 m gem. H.W. gem. L.W. ca. N.A.P. 1,50 m Springtij H. W. ca. N.A.P. t 2,20 m Springtij L.W. ca. N.A.P. - 2,16 m Grenspes 1 ca. N.A.P. t 3,30 m Peil d a t gemiddeld eens i n de 500 j a a r ca. N.A.P. t 4,80 m wordt overschreden Hoogst bekende H.W. 1 febr. 1953 N.A.P. t 4,65 tn Laagst bekende L.W. 22 febr. 1885 N.A.P. - 3,06 m ca. N.A.P. t 1,20 m Kanaal pei 1 Hoogste kade langs Kanaal ca. N.A.P. t 2,25 m
-
B i j gedeel tel i j ke afsluiting van de Oosterschel de bestaat e r een grote kans op een constant peil o f een beperkt g e t i j waarvan de maximale standen n i e t o f nauwelijks hoger z i j n dan het huidige kanaalpeil. b. D e sluis. --------
Op grond van vermelde bronnen kan over de verschillende onderdelen van de s l u i s het volgende worden gesteld: 1. Da hoofden: vergane vloer, damwanden ( h o u t ) aangetast door de paalworm, houten palen onder de hoofden waarschijnlijk gedeelt e l i j k vergaan, sterke achter- en mogel i j k onder1 oopshei d. Er i s echter geen plotse1 inge voortschrijdende erosie geconstateerd. 2. De deuren: stalen binnenebdeuren in ernstige mate gecorrodeerd en kunnen alleen met kunstgrepen nog worden gesloten. De vloeddeuren en buitenebdeuren zijn in een wat betere s t a a t dan de binnenebdeuren maar zijn ook sterk aangetast. Er i s geen mogelijkheid voor een noodkering (schotbal ken b . v . ) . Toestand bodembescherming i n de k o l k en daar buiten zeer slecht.
- 3 -
De bodembescherming i n de schutkolk zelf en achter het binnenhoofd i s n i e t meer aanwezig en voor het buitenhoofd in zeer s1 echte s t a a t (grote gaten). Bij een mogel i j k bezwijken van de ebdeuren kunnen ontgrondingen die de s t a b i l i t e i t van de hoofden i n gevaar brengen n i e t worden ui tgesloten. Hoogte binnenhoofd Hoogte bui tenhoofd Hoogte binnenvloeddeuren Hoogte bi nnenebdeuren Hoogte buitenvloeddeuren Hoogte bui tenebdeuren
ca, N.A.P. ca. N.A.P.
ca. N.A.P. ca. N.A.P. ca. N.A.P. ca. N.A.P.
4,52 m t 5,62 m + 4,42 m
t
t
1,92 m
m 2,52 m
t 5,52 t
c. ...................... De aansluitende dijken.
De d i j ken 1 angs de Oosterschel de zull en zodani g worden verbeterd d a t een bui tenwaterstand met een overschri jdingsfrequentie van gemiddeld eens i n de 500 j a a r voor 1980 moet kunnen worden gekeerd. Bij de s l u i s i n het Goese Sas komt d i t uitgangspunt overeen met een
waterstand van N.A.P.
t 4,80
m.
De aansluitende dijken moeten nog worden onderzocht, maar aangenomen mag worden dat ze een stand van N.A.P. t 4,80 m vrijwel kunnen keren. In 1953 z i j n in het betreffende gebied geen doorbraken geweest. Langs het kanaal bevindt zich een kade welke een gesloten ring vormt en een laagste hoogte heeft van ca. N.A.P. t 2 , l O m.
1,
I n u n b a C j e s e b ~ e b - b ~ ~ _ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ e ~
eer ---Jaar: --Bij deze stormvloed moet b i j bezwijken van de constructie rekening worden gehouden met het overlopen en bezwijken van de kanaal d i j ken. Dit betekent d a t de Wi 1 helmi napol der zal inunderen en mogel i j k ook het gebied van het waterschap Goes en het waterschap De Breede Watering Bewesten Ierseke.
- 4 -
2. ...................................................... Inundatiegebied b i j doorbraak b i j normale waterstanden,-ijjydeuren ten gevol van schegEvaart. ten gevol ge van aanvaring -----------_____-_____________-------- ge--------------De hoogte van de kanaaldijken i s gemiddeld N.A.P. + 2,25 m. Er bevinden zich enkele coupures i n met a l s laagste hoogte N.A.P. -t 2,10 m. Bij s p r i n g t i j bedraagt de waterstand ca. N.A.P. t 2,26 m. Dit betekent d a t e r een grote kans bestaat d a t onder normale oms tandi gheden de kanaal d i j ken kunnen keren. Bij eb moet rekening worden gehouden met h e t plaatselijk afschuiven van de kanaaldi jken waardoor de kans niet uitgesloten i s d a t deze n i e t meer voldoende kerend z i j n .
,,"
- 5 -
3. Evaluatie r i s i c o ' s ,
Het uitgangspunt voor de beveiliging van de gebieden langs de Oosterschelde i s d a t voor 1980 een buitenwaterstand met een overschri jdingsfrequentie van gemiddeld eens in de 500 j a a r moet kunnen worden gekeerd. Er moet echter ook rekening mee worden gehouden met het f e i t d a t reeds b i j 1agere bui tenwaterstanden een cal ami t e i t niet geheel i s u i t t e sluiten. Zo'n calamiteit zou b i j v . het gevolg kunnen zijn van plaatselijk stabiliteitsverlies van de dijken door grondmechaniiche oorzaken die niet voldoende z i j n onderkend. Vooral b i j kruisingen met pijpleidingen of b i j aanwezigheid van andere constructies in de waterkering (bebouwing, sluizen e.d.) i s de s i t u a t i e soms zo gecompliceerd d a t de kans b l i j f t bestaan d a t bepaalde factoren niet j u i s t worden geëvalueerd. Dit betekent d a t de kans op inundatie ook na de voltooiing van de n u in uitvoer zijnde dijkverbeteringen groter zal zijn dan 1/500 per j a a r . Dit additionele risico dient klein t e zijn ten opzichte van de aangehouden 1/500 om de huidige di jkverbeteringen langs de Oosterschelde zinvol t e doen zijn. Dit moet dan ook het uitgangspunt zijn voor de beoordeling van de gewenste veiligheid van de schutsluis Goese Sas, aangezien ook deze schutsluis extra r i s i c o ' s met zich meebrengt b i j waterstanden lager dan N.A.P. t 4,80 m. Deze risico's zijn echter niet cijfermatig t e waarderen. Er moest derhalve worden volstaan met het voornamelijk op grond van de beschikbare gegevens zo zorgvuldig mogel ijk afwegen van de kansen d a t door bepaalde oorzaken een ramp zou o n t s t a a n . De vol gende oorza ken zijn hierbij overwogen:
a. s........................... tabi 1 i tei tsverl i es hoofden Een verantwoorde uitspraak over de s t a b i l i t e i t van de hoofden zou pas kunnen worden gedaan n a een grondig onderzoek waarbij onder andere de mate van onderloopsheid tin gevaar voor verdere erodering van belang zijn. Gezien echter het f e i t d a t geen verdergaande erosie wordt geconstateerd en d a t ook onder ongunstige omstandigheden nauwe1 i jks groter verval over de hoof-
- 6 -
den optreedt dan n u geregeld b i j laagwater voorkomt, l i j k t geen acuut gevaar voor een doorbraak aanwezig. Het i s echter wel zo d a t b i j een kering waar een r i s i c o van 1/500 wordt geëist een dergelijke s i t u a t i e n i e t geaccepteerd mag worden.
b. BezwiJken ----- ---------deuren. De binnenebdeuren moeten zonder meer a l s onvoldoende worden beschouwd. Er moet rekening worden gehouden met een acuut gevaar voor bezwijken. Bezwijken van de binnenebdeuren behoeft echter nog n i e t t o t een catastrofe t e leiden als de ontgrondingen beperkt blijven en de vloeddeuren gesloten kunnen worden. De vloeddeuren leveren gezien de betrekkel i j k geringe verval len en de mogelijkheid om b i j stormvloed het verval ook nog over de buiten- en binnenvl oeddeuren t e verdel en vermoede1 i j k geen directe gevaren op. De deuren z i j n echter ook sterk aangetast en verzwakt. Ze horen dus i n f e i t e n i e t thuis in een kering welke een waterstand behorende b i j een risico van 1/500 per jaar moet kunnen keren. c. Aantasting stortebedden. --------- ------------De stortebedden z i j n grotendeels vergaan maar a l s verdere ui tschuring n i e t plaatsvindt (wat natuur1 i j k regelmatig gecontroleerd dient t e worden) behoeven geen directe gevaren t e worden gevreesd. d. Aanvaringsrisi co. -------- -------
De kans op een b i j de bestaande constructie mogelijke aanvaring van de ebdeuren c.q. vloeddeuren i s zeker aanwezig. Door het aanbrengen van opvanginrichtingen zou het r i s i c o vrijwel worden uitgesloten.
- 7 -
4. Commentaar O D eniae voorzieninaen die
worden overwocien
Bij de afweging van de diverse voorzieningen die kunnen worden genomen dibent rekening t e worden gehouden met a l l e aspecten zoals: uitvoerbaarheid, financiële consequenties en scheepvaart- en vei 1 i ghei dsaspecten. Zoals i n de inleiding reeds i s gesteld worden in deze nota uitsluitend de veil igheidsaspecten behandeld.
a. -Beeerki aan de scheepaart -----ngen ----op1--eggen ------------------Het meest directe gevaar i s het bezwijken van de binnenebdeuren b i j het schutten van schepen. Als maatregel zou bijv. genomw kunnen worden het niet meer schutten b i j opkomend g e t i j b i j lagere waterstanden dan ca. N.A.P. t 0,25 m en b i j afgaand g e t i j b i j lagere waterstanden dan ca. N.A.P. t 0,75 m om catastrofale ontgrondingen en afschuiving van d i j k e n langs het kanaal t e voorkomen. Dit zal de r i s i c o ' s i e t s verkleinen. Deze maatregel i s zeker t e overwegen, maar zal waarschijnlijk op praktische bezwaren stuiten.
--
b. Vervanging ebdeuren. ---c--
i i i i i i i -
Door het vervangen van de binnenebdeuren wordt het meest acute gevaar bezworen. De s l u i s i s dan echter nog lang niet veilig t e noemen. Het l i j k t overiuens bezwaarlijk om nog veel geld in deze oude s l u i s t e steken. k maken. -------
Als e i s zou kunnen worden gesteld d a t na doorbraak een noods l u i t i n g plaats moet kunnen vinden in stromend water. Als mogelijkheid i s geopperd het aanleggen van een depot startsteen i n de onmiddeli j k e omgeving waarmee een eventuele doorbraak kan worden beteugel d. Mede gezien de r e l a t i e f hoge kaden langs het kanaal van Goes zou hiermee in principe de kans op een catastrofe aanzienlijk kunnen worden gereduceerd. De s l u i s b l i j f t echter een zwakke plek in de waterkering en de s i t u a t i e wordt n i e t zo veiliq geacht d a t wordt voldaan aan het 1/500 criterium.
- 8 -
Een goede oplossing wat b e t r e f t veiligheid zou z i j n een nieuw buitenhoofd t e bouwen d a t gesloten kan worden a l s de huidige sl ui s bezwijkt. Deze oplossing 1 i j k t echter voor een t i jdel i jke maatregel bijzonder kostbaar. d . Bouwen van een nieuwe s l u i s . ...........................
Dit i s uiteraard de meest veilige oplossing. Wel dient aïs uitgangspunt trs dorden gehanteerd d a t de nieuwe s l u i s wel ke dan vanzelfsprekend aan de bestaande randvoorwaarden ( g e t i j Oosterschel de) moet vol doen tevens b i j een mogel i j ke definitieve s i t u a t i e zal voldoen. Aan de nieuwe s l u i s moeten ten behoeve van de veiligheid rninima81 de v o l gende c r i t e r i a worden gesteld. De buitenvloeddeur moet N.A.P. + 4,80 m kunnen keren. De binnenvl oeddeur moet in ieder geval grenspeil kunnen keren (N.A.P. t 3,30 m ) . De binnenvloeddeur i s immers nodig b i j bezwijken van de eerste deur en d i t gebeurt zeer waarschijnlijk niet b i j de maximaal t e verwachten stormvloed. Een aanvullende veiligheidsmaatregel in de vorm van een noodkering (schotbalken) die i n stilstaand water kan worden gesloten i s dan wel noodzakel i j k .
- 9 -
5. Conclusie.
a. De bestaande s i t u a t i e i s onvoldoende veilig. Door noodvoórzieningen zijn de meest acute gevaren t e bezweren, maar de vereiste veiligheid kan hiermee n i e t worden bereikt. b, Gezien de kruinhoogte van de dijk langs het kanaal en de daarachter liggende tweede kering,zal bezwijken van de s l u i s n i e t a l t i j d t o t een ramp leiden. De gehele s i t u a t i e i s echter zo onzeker d a t deze u i t veiligheidsooap u n t al s onverantwoord moet worden beoordeeld.