Nota Federaal regeerakkoord en veiligheid Nota met analyse van het federaal regeerakkoord op vlak van lokale veiligheid – 13 januari 2012 – Dienst Veiligheid VVSG
Deze nota is gebaseerd op een analyse van het federaal regeerakkoord van 1 december 2011 en van de beleidsnota van de minister van Binnenlandse Zaken. De analyse van het communautaire akkoord over veiligheid is eveneens opgenomen in de nota.
Inhoud 1 Veiligheid en preventie ................................................................................... 2 1.1 Kadernota Integrale veiligheid ................................................................. 2 1.2 Lokaal preventiebeleid en integraal veiligheidsbeleid .............................. 3 1.3 Versterken van bestuurlijk aanpak van criminaliteit ................................. 4 1.4 Hervorming van de gemeentelijke administratieve sancties .................... 4 1.5 Strijd tegen domiciliefraude en identiteitsfraude en wordt opgevoerd. .... 5 1.6 Verkeersveiligheid verhogen ................................................................... 5 2 Lokale politie .................................................................................................. 5 2.1 Vernieuwd wettelijk kader voor vrijwillige fusies en versterking van de dienstverlening .............................................................................................. 5 2.2 KB betaalpolitie komt er .......................................................................... 6 2.3 Nieuwe financieringsysteem voor de lokale politie .................................. 6 2.4 Aanbevelingen evaluatie tien jaar politiehervorming uitvoeren ................ 6 2.5 Vereenvoudiging tuchtstatuut van de politie en functionele verloning ..... 7 2.6 Werking van de zonale structuren van de lokale politie ........................... 7 2.7 Betere afstemming Algemene Inspectie en Comité P ............................. 7 3 Brandweer ..................................................................................................... 7 3.1 OPZ+ als opstap naar de definitieve hulpverleningszones ...................... 7 3.2 Arbeidstijd................................................................................................ 8 3.3 Project 112 .............................................................................................. 9 3.4 ASTRID ................................................................................................... 9 3.5 Opleiding ................................................................................................. 9 3.6 Brandpreventie ...................................................................................... 10 3.7 Dringende geneeskundige hulpverlening .............................................. 10 3.8 ICT ........................................................................................................ 11
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 1/15
3.9 Financiering ........................................................................................... 11 3.10 Varia .................................................................................................... 11 4 Noodplanning ............................................................................................... 12 4.1 Lokale noodplanning ............................................................................. 12 4.2 Nucleaire transporten ............................................................................ 12 4.3 Crisiscommunicatie ............................................................................... 13 5 Gevolgen van het Vlinderakkoord voor domein van veiligheid ..................... 13 5.1 Splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV ............................... 13 5.2 Een Vlaamse minister van Justitie en jeugdsanctierecht geregionaliseerd .................................................................................................................... 14 5.3 Kansen voor betere afstemming van de veiligheidsplannen? ............... 14 5.4 Brandweer en civiele bescherming blijven federaal ............................... 15
1 Veiligheid en preventie 1.1 Kadernota Integrale veiligheid De FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Justitie zullen in overleg met de verschillende federale én regionale departementen een nieuwe kadernota Integrale veiligheid maken. Het doel is te focussen op een aantal prioritaire veiligheidsfenomenen door samenwerkingsverbanden te sluiten met alle relevante partners. Deze aanpak moet de louter klassieke politionele aanpak van de onveiligheid overstijgen en eerder structurele oplossingen aanreiken. Deze kadernota Integrale Veiligheid zal het referentiedocument in België worden waar andere beleidsplannen - zoals bijvoorbeeld het Nationaal Veiligheidsplan van de federale politie - zich op moeten baseren. De minister van Binnenlandse Zaken wil ook de veiligheid van een aantal beroepen met een zeker veiligheidsrisico verhogen (apothekers, juweliers, boekhandelaars). In samenwerking met deze beroepsgroepen worden concrete maatregelen uitgewerkt. De bestaande overlegplatformen Veiligheid Zelfstandige Ondernemers, het Permanent Overlegplatform Bedrijfscriminaliteit en het Infoflux-overleg worden gebundeld in één Taskforce. Opmerkelijk is dat er een bevraging komt bij de daders van overvallen in de gevangenissen. Dit zou informatie moeten opleveren over hoe daders hun doelwitten kiezen en welke maatregelen een reële preventieve impact kunnen hebben. De lokale politiezones moeten bij de opmaak van hun zonaal veiligheidsplan rekening houden met deze doelgroepen.
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 2/15
De minister van Binnenlandse Zaken beschouwt de strijd tegen partnergeweld als een prioriteit door zich zeer actief te engageren in het Nationaal Actieplan tegen partnergeweld (zie de Algemene Beleidsnota “Gelijke Kansen”). Er komt een gericht aanpak op nodale veiligheidsknooppunten. Dit zijn locaties waar verschillende stromen van mensen samenkomen op specifieke momenten (bijvoorbeeld het openbaar vervoer, recreatiedomeinen, uitgaansleven, …). Op deze zogenaamde nodale knooppunten is het risico op criminaliteit en geweld groter. Via een gerichte aanpak en preventieve maatregelen wil men deze 'risicoplaatsen' veiliger maken.
Voor de recreatiedomeinen zal men een 'toolbox' ontwikkelen met allerlei preventiemaatregelen, op die manier kunnen beheerders van recreatiedomeinen hun kennis en ervaring onderling delen. Er komt geïntegreerd actieplan 'Uitgaansleven' met gerichte preventieve maatregelen die vooral het uitgaansgeweld moeten beperken.
1.2 Lokaal preventiebeleid en integraal veiligheidsbeleid De nieuwe kadernota Integrale Veiligheid, het nieuwe nationaal veiligheidsplan en vooral de contacten met alle „stakeholders‟ (o.a. ook de gemeenschappen en gewesten) bieden perspectieven om te komen tot een echt integraal veiligheidsbeleid. De VVSG vraagt dat ook de lokale overheden hierbij betrokken worden zodat er zoveel mogelijk afstemming mogelijk is met de gemeentelijke realiteit en de integrale meerjarenplanningscyclus (BBC). De regering is van plan om de strategische veiligheids- en preventieplannen (SVPP) te evalueren. Ze beschouwt preventiebeleid als een prioriteit en rekent hierbij vooral op de steden en gemeenten. Daarnaast worden de strategische preventie- en veiligheidsplannen afgestemd op de Kadernota Integrale Veiligheid en op het Nationaal Veiligheidsplan. De regering zal in dat kader de lopende projecten evalueren en op basis van die evaluatie een nieuw reglementair kader goedkeuren voor 4 jaar. Dit is goed voor de stabiliteit van de lokale preventiesector en haar personeel. Maar het is merkwaardig dat het maar voor 4 jaar is als je weet dat de regering naar een federale legislatuur van 5 jaar wil evolueren. Dit biedt namelijk de mogelijkheid om alle (veiligheids)beleidsplannen die lokale besturen maken ook af te stemmen op de lokale legislatuur van 6 jaar. Op die manier kan men het integraal veiligheidsbeleid lokaal verankeren in de gemeentelijke (strategische) meerjarenplanning. De VVSG looft het initiatief van de minister van Binnenlandse Zaken om in 2012 een denkoefening op te starten om de verschillende beleidscycli zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 3/15
De VVSG pleit ervoor om alle lokale veiligheidsplannen af te stemmen op de lokale 6-jarige legislatuur, het gaat om de volgende plannen:
Het huidige zonaal veiligheidsplan met 1 jaar verlengen (tot en met 2013). Daarna ook 6 jaar: 2014 – 2019.
De SVPP na de evaluatie ook beter afstemmen op de lokale beleidscyclus door te komen tot 6-jarige plannen (2014-2019) i.p.v. de huidige 4-jaar. Tijdens de periode 2012-2013 de voorbereidingen treffen om dit te realiseren.
Het lokaal integraal veiligheidsconcept opnemen in de lokale meerjarenplanning en planningscyclus opdat ook hier synergie komt tussen het lokale en het zonale veiligheids- en leefbaarheidsbeleid.
De regering is ook van plan om de wet op de gemeenschapswachten aan te passen. Zo wil men de vorming en de bevoegdheden van de gemeenschapswachten versterken en wil men meer gemeenschapswachten op het terrein. De VVSG vindt het belangrijk dat de wet op de gemeenschapswachten geen stringent keurslijf wordt dat elke lokaal maatwerk onmogelijk maakt.
1.3 Versterken van bestuurlijk aanpak van criminaliteit Zowel de lokale als de federale bestuurlijke overheden hebben een belangrijke rol in het veiligheidsbeleid. Volgens de minister van Binnenlandse Zaken zijn de lokale bestuurlijke overheden echter niet volledig op de hoogte van de huidige mogelijkheden. Volgens de VVSG zijn de lokale besturen wel op de hoogte van de bestuurlijke instrumenten maar ligt het probleem eerder aan een gebrekkige wetgeving waardoor de praktische toepassing soms moeilijk verloopt. Maar het is toe te juichen dat de minister wetgevende initiatieven zal nemen om de bestuurlijke aanpak van criminaliteit te versterken waar dit nodig is. Zo wil men de bestuurlijke inbeslagname van wapens bij bijvoorbeeld partnergeweld mogelijk maken. Daarnaast wil men lokale besturen meer armslag geven om inrichtingen te sluiten wanneer er aanwijzingen zijn van criminele feiten. De minister beseft dat een goede informatiedoorstroming tussen gerechtelijke en bestuurlijke overheden cruciaal is voor een efficiënte bestuurlijke handhaving. Daarom is er nood aan een wettelijk kader dat het mogelijk maakt een bestuurlijke beslissing te nemen op basis van gerechtelijke informatie.
1.4 Hervorming van de gemeentelijke administratieve sancties Het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties wil de regering hervormen en uitbreiden. Zo wil men hogere geldboetes mogelijk maken en de leeftijdsgrens verlagen naar 14 jaar. In dat geval zal de bemiddeling in aanwezigheid van de ouder(s) of voogd verplicht zijn. Voor de bemiddelingsprocedure bij minderjarige overlastplegers wil men een duidelijk wettelijk kader bepalen. De VVSG is tevreden dat de regering rekening heeft gehouden met haar uitgebreide evaluatienota over de GAS-wet van 2010. De mogelijkheid om intergemeentelijke sanctionerende ambtenaren aan te stellen is nog een knelpunt dat moet opgelost worden.
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 4/15
1.5 Strijd tegen domiciliefraude en identiteitsfraude en wordt opgevoerd. De regering wil een prioriteit maken van de strijd tegen alle vormen van fraude. Daarom zal ze alles in het werk stellen om de preventie van en de strijd tegen fictieve domicilieadressen te verbeteren. De minister van Binnenlandse Zalen legt hier een belangrijke verantwoordelijkheid bij de gemeenten en lokale politiezones: de gemeenten moeten controleren of de verblijfplaats van een persoon overeenstemt met de realiteit. De politiediensten n moeten aan de gemeenten de personen signaleren die er zonder inschrijving verblijven. Een module “Woonstvaststelling en identiteitsdocumenten voor Belgen” kunnen alle politieambtenaren die woonstvaststellingen uitvoeren volgen in de politiescholen. De straffen voor domiciliefraude worden ook strenger. In het kader van de Task force “identiteitsfraude” wordt overwogen om een centraal contactpunt op te richten waar (vermoedelijke) gevallen van identiteitsfraude gesignaleerd kunnen worden. Dit contactpunt zal ook de procedures definiëren om de betrokken instanties op de hoogte te brengen van die fraudegevallen. In een eerste fase zal de helpdesk Belpic van de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD BIZA kunnen fungeren als contactpunt voor de gemeenten. Daarnaast komen er sensibiliseringsacties voor de gemeentelijke diensten van de burgerlijke stand om eventuele fraude te kunnen herkennen en wat ze moeten doen bij vaststellen van fraude. Het synchroniseren van bestuurlijke en politionele databanken moet de opsporing van het gebruik van valse documenten nog efficiënter maken. Het preventieve luik van de strijd tegen de gedwongen huwelijken en schijnhuwelijken wordt opgevoerd door sensibiliseringsacties en door de uitwisseling van “best practices” tussen de gemeenten te verbeteren. Daarnaast komt er een databank met alle nuttige informatie van alle bevoegde overheden en een centraal register met de erkende akten en de vreemde akten die de overheid weigert.
1.6 Verkeersveiligheid verhogen De regering wil de verkeersveiligheid verhogen en het aantal slachtoffers op de wegen verminderen.
2 Lokale politie 2.1 Vernieuwd wettelijk kader voor vrijwillige fusies en versterking van de dienstverlening Het wettelijk kader dat de vrijwillige fusie van politiezones moet bevorderen wordt aangepast. De zones die wilden fuseren hadden hiervoor de tijd tot 31 december 2011. Het is
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 5/15
een goede zaak dat de regering nu beseft dat een fusie een zaak van lange adem is die heel wat voorbereiding en politiek overleg vraagt. Daarom wil de regering de termijn voor vrijwillige fusies verlengen maar dit mag niet ten koste zijn van de dienstverlening aan de burger. Die dienstverlening wil de federale overheid verbeteren door 'meer blauw' op straat. Daarom wil ze dat de lokale politie zich toelegt op haar kerntaken en basisfunctionaliteiten. Daarom komt er een evaluatie van de rondzendbrief over de administratieve taken van de politie in samenwerking met de Federale Politieraad. In de praktijk komt dikwijls neer op een verschuiving van taken naar andere (gemeentelijke) diensten. Volgens de VVSG is er nog veel 'winst' te boeken bij de gerechtelijke opdrachten. Daarom juicht de VVSG toe dat de federale overheid de problematiek van de kantschriften grondig wil aanpakken. Uit een goede monitoring zou moeten blijken of het de goede kant opgaat.
2.2 KB betaalpolitie komt er De Wet op de Geïntegreerde Politie (WGP) bepaalt dat een gemeenteraad (voor een eengemeentepolitiezone) of een politieraad (voor een meergemeentepolitiezone) een reglement kan vaststellen om een vergoeding te innen voor opdrachten van bestuurlijke politie (bijvoorbeeld voor valse alarmen) . Hiermee werd de regeling overgenomen van het artikel 233bis van de Nieuwe Gemeentewet, dat vóór de politiehervorming van toepassing was. De vergoeding kan enkel gevraagd worden voor prestaties die het specifieke en rechtstreekse belang van een particulier betreffen. Een KB moet dit allemaal regelen. De VVSG is al jaren vragende partij voor dat uitvoeringsbesluit maar nu zou het er toch nog komen. Volgens de minister bieden dergelijke retributies een alternatieve financieringsbron voor de zones.
2.3 Nieuwe financieringsysteem voor de lokale politie Op basis van de wetenschappelijke studies van de Universiteit van Gent zal de regering een aantal alternatieve denkpistes en concrete voorstellen onderzoeken over de federale financiering van de lokale politie. Het doel is een evenwichtig en transparant financieringssysteem te ontwikkelen dat rekening houdt met de verschillende, huidige financieringsbronnen. De VVSG is al jaren vragende partij voor een evenwichtig en transparant financieringssysteem en vraagt hierbij intensief betrokken te worden.
2.4 Aanbevelingen evaluatie tien jaar politiehervorming uitvoeren De federale overheid is van plan om de aanbevelingen in het evaluatierapport van de Federale Politieraad daadwerkelijk uit te voeren door hiervoor de nodige wetgevende initiatieven te nemen (o.a. ontwikkelen van versterkte wijkwerking, vermindering van de administratieve taken, de kwaliteit van het politieonderwijs, de geïntegreerde werking van de gedeconcentreerde diensten van de federale politie, ICT, het uitbreiden van het veiligheidskorps).
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 6/15
2.5 Vereenvoudiging tuchtstatuut van de politie en functionele verloning De minister van Binnenlandse Zaken is van plan om het tuchtstatuut te hervormen. De krachtlijnen van deze hervorming liggen al vast. De VVSG hoopt dat dit leidt tot een vereenvoudigd en werkbaar tuchtstatuut. In het beloofde overleg zal de VVSG hierop blijven hameren. In het regeerakkoord staat ook dat het juridisch statuut van het politiepersoneel (aantal premies en vergoedingen) wordt vereenvoudigd via een systeem van functionele verloning.
2.6 Werking van de zonale structuren van de lokale politie Volgens het zogenaamde Vlinderakkoord blijft de organisatie van het beheer van de lokale politie (o.a. werking politieraad, politiecollege) een federale bevoegdheid. Volgens de beleidsnota wil de minister de federale eenvormigheid van de organisatie en werking van de lokale politie bevestigen. Ze wil dat doen door in de Wet op de Geïntegreerde Politie (WGP) niet meer te verwijzen naar artikelen uit de Nieuwe Gemeentewet, maar door in de WGP zelf bepalingen op te nemen. De VVSG heeft hier fundamentele bedenkingen bij: waarom kan er in de WGP niet verwezen naar de toepasselijke regionale wetgeving. Zo regelt het gemeentedecreet bijvoorbeeld de vervanging van een gemeenteraadslid. Wetende dat elke politieraadslid een gemeenteraadslid is het logisch dat een vervanging van een gemeenteraadslid en een vervanging van een politieraadslid op dezelfde regels gebaseerd is. Aangezien de organieke regelgeving van de gemeenten in de 3 gewesten verschillend is, lijkt het onmogelijk om gemeenschappelijk federale regels te bepalen die overeenstemmen met de respectievelijke regionale organieke wetgeving. Daarnaast is men van plan om het bestuurlijk toezicht op de politiezones door de federale en de gewestelijke overheden beter op elkaar af te stemmen via een protocol.
2.7 Betere afstemming Algemene Inspectie en Comité P Er komt een beter afstemming tussen de taken van de Algemene Inspectie en het comité P. Bovendien is de aanstelling van een nieuwe inspecteur-generaal en van adjunct-inspecteurgeneraal een prioriteit.
3 Brandweer 3.1 OPZ+ als opstap naar de definitieve hulpverleningszones Begin 2012 wil men starten met het toekennen van rechtspersoonlijkheid aan de prezones (OPZ+) en idealiter begin 2013 met de oprichten van de hulpverleningszones. De lokale besturen werken nu reeds 2 jaar met operationele prezones (OPZ). Dit zijn samenwerkingsverbanden tussen verschillende gemeenten, opgedeeld volgens de grenzen van de toekomstige hulpverleningszones, voor het beheer van een federale subsidie. De
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 7/15
opvolger van deze OPZ‟s zou de OPZ+ zijn. Deze prezone zou rechtspersoonlijkheid krijgen en een dotatie vanuit de federale overheid in plaats van een subsidie. Voor deze dotatie zou er een koninklijk besluit komen wat meer garanties moet bieden aan de lokale besturen voor de recurrentie van de middelen. Er is echter een probleem met de timing. De oprichting van de OPZ+ vraagt een wetswijziging en dus goedkeuring door het parlement. Daarnaast zal de OPZ+ bestuurd worden door een zoneraad waar elke burgemeester van de zone van rechtswege lid is. Dit is een probleem gezien dit zal gebeuren in volle gemeenteraadsverkiezingen. Daarnaast staan er in de ontwerpen een aantal doelstellingen zoals de verplichting om 50% van de dotatie te besteden aan de aanwerving van extra personeel en de vereiste om te starten met de harmonisatie van de personeelsstatuten binnen de prezone. Het aanwerven van extra personeel mag geen doelstelling zijn op zich maar eerder het gevolg van een andere doelstelling. Nu reeds starten met een harmonisatie van de statuten dreigt op termijn een zeer dure aangelegenheid te worden. Hier dreigt men te eindigen met een opbod naar een zeer duur statuut. De oprichting van definitieve hulpverleningszones begin 2013 vraagt nog een heleboel uitvoeringsbesluiten waarvan sprake in de beleidsnota. Het nieuwe federale brandweerstatuut is daar één van. Het lijkt ons niet echt realistisch om te stellen dat deze besluiten binnen het jaar klaar zullen zijn. De begroting voorziet ongeveer hetzelfde bedrag als vorig jaar, met name 21,7 miljoen euro te verdelen over de OPZ‟s.
3.2 Arbeidstijd De regeling voor de arbeidstijd is misschien één van de meest belangrijke punten voor het nieuwe brandweerstatuut omdat dit zeer belangrijke gevolgen kan hebben voor de betaalbaarheid van de brandweerdiensten. Bij een zeer strikte toepassing van de arbeidstijdwet van 2000 zullen er veel meer brandweerpersoneel nodig zijn om eenzelfde service te kunnen blijven bieden. De beleidsnota spreekt nu van een „volledig specifiek stelsel‟. De vrijwillige brandweerlieden zijn uitgesloten van de arbeidstijdwet. Toch is er door een aantal vonnissen een discussie ontstaan of dit wel houdbaar is. De administratie heeft vorig jaar een ontwerpregeling uitgewerkt. Dit ontwerp betekende echter onder andere een zeer grote meerkost voor gemeenten met een vrijwilligerspermanentie. Zal de minister hetzelfde ontwerp hernemen? Het regeerakkoord spreekt van een herwaardering van de brandweervrijwilliger. Dit lijkt mij eerder een bedreiging voor de brandweervrijwilliger. Op 23 december heeft de regering beslist het stelsel van het Verlof Voorafgaand aan Pensioen voor zes maanden te verlengen voor het personeel van de Civiele Bescherming. In
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 8/15
de beleidsnota staat onder het hoofdstuk „hervorming van de civiele veiligheid‟ dat deze verlenging toelaat om „over een eventuele aanpassing te beslissen‟. Slaagt deze passage enkel op de Civiele Bescherming of ook op de brandweerdiensten? De VVSG is voorstander van een uitdoving van dit stelsel voor de brandweer. Het regeerakkoord spreekt voor het brandweerstatuut enkel van het oplossen van dringende problemen zoals de pensioenproblematiek en de arbeidstijden.
3.3 Project 112 In 2011 is gestart met de eerste fase van de federalisering van de gemeentelijke 100aangestelden waarbij dit personeel gedetacheerd of ter beschikking gesteld wordt van de FOD Binnenlandse Zaken. In 2012 zal het niet-brandweerpersoneel overgeplaatst worden naar de FOD en zal in principe het statuut van het rijkspersoneel op hen worden toegepast. Het operationeel brandweerpersoneel blijft gedetacheerd. Een tweede aspect van het project 112 is het samenbrengen van de hulpcentra 100 en de CIC‟s101 naar eenzelfde locatie. Dit is al, met de nodige moeilijkheden, gerealiseerd in Gent en Leuven. Deze „zogenaamde‟ migratie wordt verder gezet. De beleidsnota is hier zeer voorzichtig. Het succes van de migratie is, volgens de beleidsnota, afhankelijk van de beschikbaarheid van lokalen, het omzetten van de provinciale gegevens naar het nieuwe materiaal, de beschikbaarheid van de leveranciers en de opleiding van de aangestelden. Onder andere de nv ASTRID heeft hier een belangrijke rol in.
3.4 ASTRID Er moet gestreefd worden naar een oplossing voor de indoor-dekking van het radiocommunicatiesysteem ASTRID. In het regeerakkoord staat vermeld dat het management en de financiering van ASTRID „nader bepaald zal worden‟. Hiervan is niets terug te vinden in de beleidsnota.
3.5 Opleiding Het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid is bezig met het uitwerken van een masterplan voor de opleiding van de brandweer. De vernieuwde opleiding voor brandweerman is hiervan de eerste concrete realisatie. Dit betekende enerzijds een grondige herziening en modernisering van de cursus, maar anderzijds ook een toename van de opleidingsuren die gevolgd dienen worden (van 90 uren naar 130uren). Voor de vernieuwde cursus sergeant spreekt men in het masterplan van een toename van 70 uren naar 300 uren. Dit zal zijn gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van het personeel op de werkvloer maar vooral
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 9/15
voor de brandweervrijwilligers zal het zwaarder worden om een dergelijke opleiding te combineren met hun normale dagtaak. Het Kenniscentrum Civiele Veiligheid werkt wel aan maatregelen om deze druk te verminderen door mogelijkheden te voorzien zoals zelfstudie of cursussen op het internet. Voor de brandweerofficieren wordt gewerkt aan een centralisering van hun opleiding in vermoedelijk één of twee aparte scholen. Ook hier voorziet het masterplan in een toename van de opleidingsuren waardoor het voor vrijwilligers veel moeilijker zal zijn om in de toekomst officier te worden.
3.6 Brandpreventie De FOD Binnenlandse Zaken zal verder werken aan een integrale benadering van het actieplan “Veilig Wonen” waarbij zowel inbraak- en brandpreventie, als andere aspecten van veiligheid in en rond de woning worden opgenomen. De brandpreventieadviseurs spelen hierin een belangrijke rol. De wet van 30 juli 1979 zal gewijzigd worden. Deze wijziging moet zorgen voor meer eenvormigheid in de reglementering waardoor het enerzijds gemakkelijker moet worden voor de brandweer om controles uit te voeren en anderzijds moet het minder studiewerk voor de bouwheren opleveren. Onduidelijkheden zullen in de wet weggewerkt worden. Deze wetswijziging moet toelaten om bepaalde delen van de uitvoering van de brandpreventie-eisen te delegeren aan erkende externe partijen zoals de controle van de berekeningsmethodes, installaties en de uitvoering van deze installaties. Het sanctiemechanisme wordt aangepast zodat het handhavingsbeleid van de wet beter gegarandeerd wordt via administratieve sancties en strafrechtelijke weg. Bepaalde afwijkingsaanvragen op het KB van 7 juli 1994 zullen betalend kunnen worden. Er zal verder gestreefd worden naar een betere afstemming tussen de federale normen en de specifieke normen van de deelstaten.
3.7 Dringende geneeskundige hulpverlening De FOD Volksgezondheid bereidt nu al geruime tijd een hervorming van de dringende geneeskundige hulpverlening voor (ziekenwagens, PIT en MUG). Zij wil onder meer werk maken van nieuwe normen voor ziekenwagendiensten en nieuwe opleidingsvereisten voor de ambulanciers. Gezien de gemeentelijke brandweerdiensten de meerderheid van de ambulancediensten organiseren zijn zij hier zeker betrokken partij. Vooral als deze hervorming een zeker financieel prijskaartje zal hebben en het werken met vrijwilligers dreigt te belemmeren.
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 10/15
Deze hervorming wordt enkel vermeld in de beleidsnota van de minister van Volksgezondheid, Laurette Onkelinx. In de beleidsnota van minister Milquet staat hierover niets. Gezien de betrokkenheid van de brandweerdiensten is de totale afwezigheid van betrokkenheid van BIZA en van steden en gemeenten niet te verantwoorden.
3.8 ICT De FOD wil in 2012 het project ICT4Fire ontwikkelen. Dit project bestaat enerzijds uit een ICTnetwerk en anderzijds een datawarehouse. De alarmterminals en andere systemen in de brandweerkazernes en de aangekondigde zonale systemen zullen met elkaar gesynchroniseerd moeten worden. Zij zullen data moeten uitwisselen en zullen elkaar alarmen doorgeven. Deze alarmen doorgeven moet dan leiden tot het oproepen van de juiste brandweerlieden (op individuele basis) en het sturen en opvolgen van de individuele voertuigen en uitrustingen, in relatie tot de lopende interventies. Hiervoor is een ICT-netwerk nodig dat tegelijk intra-zonaal, interzonaal én interprovinciaal kan gaan. Een centrale database (datawarehouse) moet de basis vormen voor de brandweerzones om haar personeelsmodule, rapportering, administratief beheer, provinciale alarmering, track&trace, … op te laten werken.
3.9 Financiering Over het zoeken naar bijkomende financiering, zoals het regeerakkoord vermeld, is niets van terug te vinden. Nochtans hebben de parlementsleden beslist een initiatief van de minister af te wachten over de extra financiering via de verzekeringsmaatschappijen. Er is ook nog geen duidelijkheid over nieuwe regels voor de provinciale herverdeling van de kosten van de centrumgemeenten. De laatste eindafrekeningen dateren ondertussen van 2006. De begroting voorziet nog steeds 1 miljoen euro voor een recruteringscampagne van brandweervrijwilligers. Deze post was vorig jaar ook voorzien maar hier is niets meer gebeurd.
3.10 Varia De beleidsnota zal in 2012 starten met de oprichting van een aankoopcentrale voor brandweermateriaal. Er komt een nieuwe taakverdeling tussen de Civiele Bescherming en de brandweer. De Civiele bescherming moet complementair zijn en gericht op versterkingsopdrachten en specialisatie.
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 11/15
Het Kenniscentrum zal in 2012 de eerste statistische analyses maken gebaseerd op de interventieverslagen. De regering zal onderzoeken of er ook een systeem kan uitgewerkt worden dat gericht is nodeloze oproepen aan de brandweer te vermijden en de alarmprocessen te optimaliseren.
4 Noodplanning 4.1 Lokale noodplanning Het Crisiscentrum zal de oprichting van een “Onderzoeksraad voor de Veiligheid” verder onderzoeken. De bedoeling van deze onderzoeksraad is om, zoals de Nederlandse Onderzoeksraad voor de Veiligheid, in alle onafhankelijkheid incidenten te onderzoeken en beleidsvoorstellen te doen voor een betere crisisbeheersing. Onder andere het aspect van de aansprakelijkheid moet nog verder uitgewerkt worden. Hoe kan men garanderen dat het gerecht de verklaringen, gedaan in het kader van het onderzoek door de Onderzoeksraad, niet kan gebruiken in haar strafrechtelijk onderzoek. Er komen ook twee onderzoeken naar de precieze rol van de burgemeesters in het crisisbeheer en over de opvolging van slachtoffers in de fase van het herstel. Er wordt verder gewerkt aan de uitvoering van de nationale noodplannen (nucleair, overstromingen, CBRN (Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire bedreigingen), epizoötieën (o.a. vogelgriep, A1H1), luchtvaart, grote elektriciteitspanne). Het gaat hier vooral over het invoeren van “leassons learned” en over het uitwerken van de interne procedures voor het Crisiscentrum zelf en voor de betrokken actoren. Het noodplan voor overstromingen moet nog verschijnen in het Staatsblad. Er wordt nog gewerkt aan het noodplan voor grote elektriciteitspannes. Het gaat hier vooral over het beperken van de gevolgen voor de bevolking tijdens een grote elektriciteitspanne. Op dit moment bestaan er op het terrein grote verschillen op het lokale niveau naar concrete uitwerking in de noodplanning. Het Crisiscentrum wil werken aan een betere afstemming/harmonisatie van de lokale noodplanning. Het rampenfonds wordt geregionaliseerd. Wat dit concreet betekent voor de lokale besturen is onduidelijk. De beleidsnota brengt hier nog geen duidelijkheid.
4.2 Nucleaire transporten Gezien de heisa van vorig jaar over de nucleaire transporten lijkt het een gemiste kans dat het FANC, in samenwerking met het Crisiscentrum, niet zal werken aan een betere informatiedoorstroming over deze transporten naar de burgemeesters en de ambtenaren noodplanning. Er zijn vorig jaar over een aantal maatregelen getroffen, met name de
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 12/15
informatieronde door de gouverneurs. Het is spijtig dat deze maatregelen niet structureel ingebed worden en dat er geen verbeterde informatiedoorstroming komt naar de burgemeesters en de ambtenaren noodplanning.
4.3 Crisiscommunicatie Het Crisiscentrum werkt samen met Volksgezondheid aan een Contactcenter voor slachtofferinformatie tijdens crisissen. De gemeenten zullen de mogelijkheid aangeboden krijgen om gebruik te maken van de diensten van een firma die binnen een bepaalde tijdspanne een telefooncentrale kan oprichten voor het beantwoorden van vragen in verband met slachtoffers. Het Crisiscentrum werkt, naar aanleiding van Pukkelpop, aan een plan voor een betere inzet van communicatiemiddelen tijdens crisissen. Hier zal gebruik gemaakt worden van de sirenes, vaste telefoon, sms en cell broadcast. Met cell broadcast kan onmiddellijk een bericht gestuurd worden aan alle gsm‟s in een welbepaalde zone, zelfs als alle netwerken overbelast zijn. Ook de mogelijkheden van sociale media worden hierbij bekeken. Daar zal vooral gekeken worden naar de leidraad van Kortom „Gebruik van sociale media in crisissituaties‟.
5 Gevolgen van het Vlinderakkoord voor domein van veiligheid De gevolgen van het Vlinderakkoord in het lokaal veiligheidsdomein zijn eerder beperkt, maar toch zijn er ontwikkelingen die gevolgen zullen hebben voor het lokaal veiligheidsbeleid. We zetten ze voor u op een rij.
5.1 Splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV Het parket van Brussel-Halle-Vilvoorde wordt doormidden geknipt. Er komt een Nederlandstalige procureur in Halle- Vilvoorde waar ook 5 Franstalige, tweetalige parketmagistraten zullen werken. Het nieuwe parket van Halle-Vilvoorde zal eigen accenten kunnen leggen in haar overlast- en criminaliteitsbeleid. Hopelijk gebeurt dit in samenspraak met de gemeenten en politiezones in dit nieuwe arrondissement. Daarnaast komt er een nieuwe bestuurlijk directeur-coördinator (DIRCO) en een gerechtelijke directeur-coördinator (DIRJUD) in het arrondissement. De volgende regering zal ook werk maken van een noodzakelijke justitiehervorming, de hertekening van het gerechtelijk landschap is hier één belangrijk onderdeel van. De vraag rijst wat deze gerechtelijke splitsing zal betekenen voor de hertekening van het gerechtelijk landschap. In Brussel komt er een tweetalige procureur. De rechtbank voor heel BHV blijft in Brussel, waar er weliswaar een Nederlandstalige en Franstalige rechtbank komt.
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 13/15
5.2 Een Vlaamse minister van Justitie en jeugdsanctierecht geregionaliseerd Een eerste stap naar regionale veiligheidsbevoegdheden? Volgens het Vlinderakkoord krijgt de Vlaamse overheid voor het eerst bevoegdheden op vlak van justitie. Zo zal een Vlaams minister van Justitie aan de federale minister van Justitie de opdracht kunnen geven om in materies waarvoor Vlaanderen bevoegd is (milieu, verkeer, jeugdsanctierecht) bepaalde zaken te onderzoeken of te vervolgen. De Vlaamse overheid wordt in de toekomst ook nauwer betrokken bij het strafrechtelijk beleid, ze krijgt een stem in het College van procureurs-generaal. Daarnaast zullen de federale overheid en de regionale overheden samenwerken bij de kadernota Integrale veiligheid en het nationaal veiligheidsplan. We stellen vast het Brussels gewest specifieke bevoegdheden krijgt in het veiligheidsbeleid. Zo kan het gewest een Globaal Gewestelijk Veiligheidsplan opstellen, inclusief een uniform gewestelijk politiereglement. Met andere woorden, naast het federale, provinciale en het lokale niveau krijgt ook het gewestelijk niveau een weliswaar coördinerende taak op vlak van (integrale) veiligheid. Deze coördinerende taak – een rol die de gouverneurs uitoefenen in de andere gewesten – komt bij het Brussels gewest te liggen. Een aantal bevoegdheden van de justitiehuizen (onder meer strafuitvoering, slachtofferonthaal) worden eveneens overgeheveld naar het regionale niveau. Het jeugdsanctierecht wordt geregionaliseerd. Het ligt voor de hand dat door deze ontwikkelingen de regionale overheden meer en meer hun stempel kunnen drukken op het veiligheidsbeleid.
5.3 Kansen voor betere afstemming van de veiligheidsplannen? De looptijd van het nationaal veiligheidsplan en het zonaal veiligheidsplan is momenteel 4 jaar omdat ze gekoppeld is aan federale legislatuur van 4 jaar. De hervorming tot een 5-jarige federale legislatuur biedt kansen om de beleidsplanning beter te laten aansluiten bij de 6-jarige gemeentelijke meerjarenplanning 2014-2019 (net als de Vlaamse legislatuur). Hierdoor zou een betere afstemming op termijn tussen de verschillende beleidscycli mogelijk zijn: strategische veiligheids- en preventieplannen en zonale veiligheidsplannen van 2014 tot 2019, geen gemeentelijk integraal veiligheidsplan opstellen maar opnemen in de nieuwe gemeentelijke meerjarenplanning. Op die manier zou een integrale beleidsvoering in de lokale besturen mogelijk moeten zijn. De strategische veiligheids- en preventieplannen worden niet geregionaliseerd. Ze stonden wel op de zogenaamde “borrelnootjeslijst” maar blijven dus nu toch federaal. Wat er nu met het federale grootstedenbeleid en de bijhorende middelen gaat gebeuren is niet duidelijk en is nogal cryptisch: het grootstedenbeleid wordt overgeheveld naar de deelstaten indien het over hun bevoegdheden gaat. De federale overheid mag ook geen projecten meer financieren die niet tot hun bevoegdheid behoren. De fiscaliteit in verband met de beveiligingsmaatregelen voor woningdiefstal of woningbrand wordt ook een Vlaamse bevoegdheid, maar wat hiervan de concrete gevolgen zijn voor het terrein is nog niet duidelijk Grootstedenbeleid
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 14/15
5.4 Brandweer en civiele bescherming blijven federaal Ondanks het feit dat de regionalisering van de civiele veiligheid in kannen en kruiken leek, is er op het laatste moment toch beslist om brandweer en civiele bescherming federaal te houden. Nu deze hypotheek gelicht is, kan de federale overheid voluit gaan voor de hervorming. In januari zouden er operationele prezones+ (OPZ+) moeten starten met (zoals beloofd) recurrente middelen, liefst met minstens hetzelfde bedrag als dit jaar. Zullen deze middelen de besparing van 10 miljard overleven? Liefst zelfs met extra middelen gezien de meerkosten verbonden aan SAH, opleiding, arbeidstijd vrijwilligers, … De Gewesten zullen betrokken worden bij het federale Crisiscentrum maar vermoedelijk zal dit geen impact hebben voor de lokale besturen. Het rampenfonds wordt geregionaliseerd. Wanneer de federale overheid een ramp „erkende‟ konden burgers een aanvraag indienen bij hun gemeente voor een financiële tussenkomst van het rampenfonds. Deze aanvragen bleken steeds een extra belasting voor de gemeenten die op dit moment vooral bezig waren met de nazorg nadat hun gemeente overstroomd was. Is de behandeling van deze aanvragen een taak voor de lokale besturen? Misschien is een regionalisering de kans om alles gewestelijk te laten uitvoeren?
Analyse federaal regeerakkoord en veiligheid – 11 januari 2012 - 15/15