NOORDFRANKRIJK 10 TE BEZOEKEN PLAATSEN
Armentières,
Oorlog en Wederopbouw
Wandelgids
Armentières ligt in oktober 1914, zodra het front stabiel wordt, vlakbij de linies. De stad is tijdens vrijwel de hele oorlog een 'Engelse stad' waar veel soldaten uit het hele Britse imperium gelegerd zijn. Het beroemde lied 'Mademoiselle from Armentières' heeft de stad duurzaam verankerd bij het Britse collectief geheugen van deze oorlog. De dood slaat de hele oorlog lang flink toe, zowel in de hospitalen als tijdens Duitse bombardementen. De burgerbevolking, vanaf 1917 blootgesteld aan gasbommen, verlaat geleidelijk aan de stad. Het tijdens de Slag bij de Leie in april 1918 door de Duitsers bezette Armentières wordt bij hun aftocht enkele weken voor de wapenstilstand volledig met de grond gelijk gemaakt. De opmerkelijk snelle wederopbouw heeft de stad een nieuw aangezicht gegeven, dankzij een regionalistische, nieuw-Vlaamse architectuur.
2
Enkele tips voor ee n verrijkende, veilig wandeling: e De plaatsen die u ga at bezoeken, zijn herdenkings- en be zinningsplaatsen. Respecteer de gelde nde regels en verstoor de rust nie t. Let op het verkeer in deze stadswandeling .
•
OT Armentiérois
•
Grand'Place (marktplaats) van Armentières
3
1
Grand’ Place
In oktober 1914 wordt het front op 2 kilometer van Armentières stabiel. De stad ligt dan in de vuurlijn van de Duitse kanonnen. De omgeving van Armentières, 20 kilometer ten zuiden van Ieper waar zich de zwaarste gevechten afspelen, wordt als 'rustig' beschouwd en de 'Nursery' genoemd: de vers aangekomen eenheden van het Britse leger op het front mogen hier wennen aan de loopgravenoorlog. De fabrieken van Armentières blijven nog meer dan 2 jaar draaien. Daarna nemen de bombardementen toe, wordt gifgas gebruikt en verlaten de inwoners beetje bij beetje de stad. De laatste burgers worden geëvacueerd op 13 augustus 1917, tijdens de Derde Slag bij Ieper. Op 9 april 1918 opent het Duitse leger de Operatie Georgette, ook bekend als de Slag aan de Leie, in een poging om de Britse havenbases in te nemen langs de kust van de Nord-Pas de Calais. De Duitsers betreden Armentières op 11 april. Tijdens hun aftocht op 2 oktober vernietigen ze alle infrastructuren die op enige wijze voordeel zouden kunnen opleveren voor hun vijand. Het belfort, symbool van de weerstand van de stad, wordt opgeblazen na meer dan 4 jaar te hebben standgehouden.
4
Oorlogsmonument
OT Armentiérois
Uiteindelijk blijkt de stad meer dan driekwart verwoest te zijn: 4.800 woonpanden zijn volledig verwoest, 2.400 zwaar beschadigd en alle kerken en openbare gebouwen liggen in puin. De wederopbouw van de stad wordt toevertrouwd aan architect Louis-Marie Cordonnier.
Het Plein van Half Twaalf Eind 1914 beschiet de Duitse artillerie het belfort van Armentières, een eersteklas uitkijkpost voor de Britten die in de stad gelegerd zijn. De klok van het belfort, verwoest tijdens deze bombardementen, blijft stilstaan op half twaalf, wat het plein later de bijnaam the half past eleven square oplevert. In 1927 ontvangt de stad Amrentières van de Britse majoor C.L. Fox de wijzers van de klok van het oude belfort, die hij sinds 1917 bewaard had.
AMA
Schots bataljon voor het stadhuis in 1915
Hij ontwerpt het stadhuis, de kerk Saint-Vaast en de Hallen (nu cultureel centrum 'Le Vivat'). Deze gebouwen staan met elkaar in verbinding via de Grand'Place, waar ook het oorlogsmonument staat. Door te kiezen voor een duidelijke Vlaamsregionalistische architectuur gekenmerkt door het gebruik van baksteen, aangevuld met natuursteen en hoge puntgevels ondertekent Cordonnier de 'Vlaamse renaissance' van Armentières, Bailleul, Comines, Merville en Laventie.
"Het stadhuis had een gevaarlijke ligging, de kantoren werden verplaatst naar de jongensschool. Toch staat mijn torenspits nog altijd stevig rechtop en lijkt het granaatvuur uit te dagen. Zijn beiaard, wier bronzen stem vrolijk op elk uur zijn deuntje weergaf, zwijgt. De wijzers van de ene wijzerplaat staan vast op twaalf uur, een andere is gestopt op half twaalf. Die van de noordkant heeft een gapend gat, nu nog de enige wond." Gustave LAMBIN,
fragment uit zijn dagboek van 21 oktober 1914.
Louis-Marie Cordonnier
BM Lille
2
Rue de Lille
Ansichtkaart van de Rue de Lille, foto genomen voor 1914 OT Armentiérois
AMA
6
Detail van een gevel, Rue de Lille
AMA
De Rue de Lille in juli 1918
De wet 'Le Cornudet' uit 1919 plaatst de grondslagen van het moderne urbanisme in de context van de wederopbouw van de tijdens de oorlog verwoeste gemeentes en belast alle steden van meer dan 10.000 inwoners met het ontwerp van een compleet stadsontwikkelingsplan, inclusief verfraaiing en stadsuitbreiding, waarin alle verbindingen van hoofdstraten en een volledig watervoorzienings- en saneringsplan overwogen zijn. Door de terugkeer van de inwoners, die de stad hebben moeten verlaten vanwege de gevechten, heeft de wederopbouw een dringend en tegelijk symbolisch karakter. De bevolking keert terug naar Armentières in golven van duizend inwoners per maand
en wenst een snelle wedergeboorte van de gemeente. Voor privépanden dienen de eigenaars volgens de wet Le Cornudet de vooroorlogse rijen en percelen aan te houden (tenzij deze vallen onder een moderniseringsplan van de stadsstructuur). Ze kunnen echter zelf de stijl kiezen. De architecten die aan de wederopbouw van de huizen in de Rue de Lille werken, zijn sterk beïnvloed door de regionalistische stijl en spreiden een grote creativiteit ten toon die nu een bepaalde originaliteit aan deze straat geeft: baksteen is het meest gebruikte bouwmateriaal, maar door de vorm van de puntgevels, de versiersels van steen, siersmeedwerk en kozijnen is elke gevel een uniek kunstwerk.
Monument van Ernest Deceuninck Ernest Deceuninck wordt in 1877 geboren. Als de oorlog uitbreekt, werkt hij als handelsreiziger in La Chapelle-d'Armentières. Hij voegt zich in het bezette Lille bij het ontsnappings- en informatienetwerk 'Comité Jacquet'. Deceuninck leidt samen met Eugène Jacquet, Georges Maertens en Sylvère Verhulst dit netwerk, dat in vijandelijk gebied gevallen geallieerde soldaten helpt ontsnappen. Op 11 maart 1915 wordt een Engelse piloot, luitenant Mapplebeck, neergehaald bij Lille. Hij ontsnapt aan de Duitsers dankzij het Comité Jacquet. In de maand juni daarop vliegt dezelfde luitenant boven Lille en verspreidt pamfletten waarin gouverneur generaal Von Heinrich bespot wordt. In de daaropvolgende dagen worden door aangifte 200 leden van het netwerk Jacquet gearresteerd. Op 21 september 1915 worden Jacquet, Maertens, Deceuninck en Verhulst ter dood veroordeeld
3
en de volgende ochtend in de grachten van de citadel van Lille geëxecuteerd.
Op 22 maart 1930 wordt het lichaam van Deceuninck, volgens zijn laatste wens, overgebracht naar Armentières, naar zijn laatste rustplaats onder het oorlogsmonument van de stadsbegraafplaats. Op 11 november 1930 onthult de stad dit monument voor Deceuninck. Het beeld stelt Deceuninck voor, enkele ogenblikken voor zijn executie, rug tegen de muur, ontblote borst, trotse houding. Ook het Monument van de Gefusilleerden van Lille, bij de ingang van de citadel van Lille, herdenkt de vier leiders van het Comité Jacquet: in een gelijkwaardige houding, met aan hun voeten de jonge Léon Trulin, een ander verzetsfiguur in bezet gebied uit de Eerste Wereldoorlog.
OT Armentiérois
‘Op dit moment dat ik je schrijf, is het dinsdag 21 september, precies 4 uur 's middags. Het vonnis werd bevestigd om half vier. Je ziet het, ik heb dus nog maar weinig tijd om te leven, ongeveer 13 uur. De komende uren zal ik alleen maar aan jou en onze kinderen denken, en aan mijn ouders die altijd zo goed voor mij waren.
8
Ik heb geprobeerd te slapen, maar kon de slaap niet vatten. Ik kan alleen maar aan jou denken, aan Ernest en Gaston, mijn twee arme kinderen die geen vader meer zullen hebben om hen te leiden in het leven. Na de executie wordt mijn lichaam bewaard in een grafkist bij de citadel van Lille. Zodra de stad bevrijd is van de Duitsers, wordt de kist aan jou overgedragen. Ik verzoek je om me burgerlijk te begraven op de begraafplaats van Armentières, waar jij en de kinderen me af en toe kunnen bezoeken.’ Laatste brief van Ernest DECEUNINCK aan zijn echtgenote, geschreven in een cel van de citadel van Lille op 21 september 1915.
Openbaar instituut voor geestelijke gezondheidszorg
4
Op 2 augustus 1914 telt het Asile Publique Autonome, het gesticht van Armentières, zo'n 1.300 patiënten. De medische staf bestaat uit drie artsen, drie interne coassistenten en 74 bewakers. Bij hun aankomst in de stad installeren de Britse soldaten artilleriebatterijen in de moestuinen van dit gesticht aan de rand van de stad en in de buurt van het front. Vanwege de talloze bombardementen worden de patiënten op 31 oktober 1914 onmiddellijk geëvacueerd. Na via de snelweg het station van Nieppe te hebben bereikt, vertrekken de zieken per trein naar Rouen, Tours, Bordeaux en uiteindelijk Cadillac.
De ligging bij de gevechtszone verklaart waarom het gesticht compleet verwoest is in 1918. De wederopbouw van het gebouw in Vlaamse stijl vangt aan in 1921: midden in een boomrijk park, bestaand uit meerdere paviljoens bij gemeenschappelijke ruimtes en technische gebouwen, zoals badruimtes, een feestzaal, werkplaatsen en een boerderij die produceert voor het ziekenhuis. Sinds de oprichting in 1615 voert het centrum ziekenhuisfuncties uit: het gebouw huisvest tegenwoordig het openbare instituut voor geestelijke gezondheidszorg (EPSM) van Lille.
AMA
Het gesticht rond 1915
ARMENTIèRES, OORLOG EN WEDEROPBOUW
9,2 km
Ca. 2.15 uur
Vertrekpunt: Grand' Place
Armentières : Industrie, guerre et reconstruction
9,2 km
Verbinding met de wandeltocht 'De Frontlinie langs de Leie'
VVV / Dienst voor Toerisme Parkeerplaats Treinstation
10
KOMENWAASTEN (BELGIEN) Stadsbegraafplaats
Monument van de gebroeders Mahieu
Monument van Ernest Deceuninck Openbaar instituut voor geestelijke gezondheidszorg
Monument van de gebroeders Mahieu
5
Het monument van de gebroeders Mahieu staat op de binnenplaats van een pand dat door de inwoners van Armentières de 'Melkdruppel' wordt genoemd, op de plaats van de voormalige woning van de familie Mahieu, eigenaars van meerdere spinnerijen in Armentières in 1914. Het pand is een schenking van mevrouw Mahieu aan de kinderbescherming. Haar beide zoons, vereeuwigd in het beeld, kwamen om tijdens de ois tiér n Eerste Wereldoorlog. e rm
A OT
Dh ot e
12
Auguste Mahieu, geboren in 1887, dient in de Eerste Wereldoorlog in het 56e bataljon Jagers te Voet, dat begin 1916 het bos van Caures in de Maasstreek moet verdedigen. Op 22 februari, de tweede dag van het Franse offensief rond Verdun, wordt August Mahieu dodelijk getroffen door een granaat. Zijn naam is vermeld in de galerij van het Ossuarium van Douaumont.
S.
Zijn broer Michel, geboren in 1891, is vliegenier en staat bekend om het wereldrecord uit 1911 van de hoogste vlucht in een tweedekker met passagier. In de Eerste Wereldoorlog behoort kapitein Michel Mahieu, commandant van het Uilenescadrille, tot de Franse 'vliegende azen'. De kapitein wordt neergeschoten in de nacht van 2 op 3 maart 1918 na neergestort te zijn in de vijandelijke linies in de Somme.
Château Debosque OT Armentiérois
6
Maurice Debosque, geboren in 1878 in Armentières, volgt in 1909 zijn vader op aan het hoofd van een bouwbedrijf. Na de wapenstilstand in november 1918 is hij een van de eersten die terugkeert naar Armentières. Hij begint onmiddellijk met het samenstellen van een ploeg arbeiders die de ruïnes van de stad ruimen, om vervolgens de bouw te leiden van talloze openbare gebouwen, zoals het stadhuis, de kerk Saint-Vaast en het oorlogsmonument.
Zijn woning, in de volksmond 'Château Debosque' genoemd, is een royaal pand in Anglo-Normandische stijl van baksteen en natuursteen met verouderde platte dakpannen. Ook het interieur was een toonkast van de vakkennis van ambachtslieden uit Armentières. In 1972 werd de stadsbibliotheek in dit pand gevestigd, die het in 2007 verliet voor andere stadsdiensten.
Bernadette VERBEQUE In het park van Château Dubosque wordt in 2008 een monument onthuld ter herdenking van de in Armentières geboren Bernadette Verbecque, overleden in Australië in 1960.
Ze ontmoet in 1917 een sergeant van de 3e Australische artilleriedivisie, Bert Byrne, met wie ze zich kort daarna verlooft. Ze sluit vriendschap met een andere Australische soldaat, Reginald Biggs. Met hem correspondeert ze nog een aantal jaren na de oorlog. In mei 1920 verlaat ze Frankrijk en vertrekt naar Australië. Ze trouwt daar drie maanden later met Bert in de kerk St. Francis in Melbourne. Tot aan haar dood woonde ze in Melbourne met haar echtgenoot en kinderen. Reginald Biggs zal zich later door deze vriendschap met dit meisje uit Armentières laten inspireren tot het schrijven van 'Armentières and its Mademoiselles'.
AMA
De jonge Bernadette, in 1898 geboren in een doodlopende straat naast het gesticht van Armentières, moet haar ouderlijk huis verlaten vanwege de gevechten van de Eerste Wereldoorlog en vindt met haar moeder en jongere broer een schuilplaats in verschillende panden rond de binnenstad.
Stadsbegraafplaats
Bij wijze van erkenning van de Franse natie ten opzichte van de gesneuvelde soldaten op het veld van eer, verleent de Staat via de wet van 29 december 1915 aan militairen 'Morts pour la France' het recht op een eeuwig individueel graf op militaire begraafplaatsen en militaire vakken. De teruggave van lichamen aan de families wordt niet overwogen vanwege het hoge aantal overleden soldaten, wat een brede logistiek als gevolg zou hebben en ten koste zou gaan van de bevoorrading van de strijdkrachten in mannen en materiaal. Als antwoord op de talloze clandestiene opdelvingen stemt de Staat in 1920 in met de teruggave van de lichamen van de door hun
14
7
familie opgeëiste soldaten. Ongeveer 250.000 stoffelijke resten worden overgedragen onder toezicht van de Restitutiedienst van het Ministerie van Pensioenen, Premies en Oorlogsuitkeringen. Van de 1.085 tussen 1914 en 1918 gesneuvelde inwoners van Armentières zijn de lichamen van 158 van hen opnieuw begraven in een door de gemeenteraad aangewezen vak, links van de ingang van de stadsbegraafplaats. Midden op de begraafplaats staat een monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog, waaronder in 1930 het lichaam van Ernest Deceuninck, verzetsheld uit het Comité Jacquet, begraven werd.
OT Armentiérois
Het lied "Mademoiselle from Armentières" In maart 1915 speelt zich een voorval af dat regelmatig voorkomt in het dagelijks leven van de Britse soldaten die omgaan met de plaatselijke bevolking: in het Café de la Paix, Rue de la Gare, heeft Marie Lecocq de grootste moeite met de opmerkingen van soldaten die ontspanning zoeken. Een Engelsman, Edward Rowland, haalt uit deze scène de inspiratie voor de dichtregels van een lied dat begint met het beroemde 'Mademoiselle from Armentières parley-voo'. De Canadese luitenant Gitz Ingraham Rice, ingedeeld bij de Comedy Compagny en belast met het hooghouden van het moreel van de soldaten van het regiment Princess Patricia's Canadian Light Infantry, zet de melodie van een oud Frans lied op het gedicht. Tot op de dag van vandaag is 'Mademoiselle From' hun regimentslied en tegelijk een van de meest bekende Britse hits uit de Eerste Wereldoorlog, een ware ode aan Armentières. Hier volgen de eerste drie coupletten: Mademoiselle from Armentieres, Parley-voo? Mademoiselle from Armentieres, Parley-voo? Mademoiselle from Armentieres, She hasn’t been kissed in forty years, Hinky, dinky, parley-voo. Mademoiselle from Armentieres, Parley-voo? Mademoiselle from Armentieres, Parley-voo? She had the form like the back of a hack, When she cried the tears ran down her back, Hinky, dinky, parley-voo. Mademoiselle from Armentieres, Parley-voo? Mademoiselle from Armentieres, Parley-voo? She never could hold the love of man ‘Cause she took her baths in a talcum can, Hinky, dinky, parley-voo. Marie Lecocq
AMA
rois OT Armentié
Op de stadsbegraafplaats waar Marie Lecocq begraven is, staat bij het militaire vak een beeld van een 'demoiselle' uit Armentières, gedragen door vier soldaten van het Britse leger (een Engelsman, een Schot, een Australiër en een Indiër).
Standbeeld gewijd aan 'Mademoiselle from'
Lycée Gustave Eiffel De in 1882 opgerichte beroepsschool, nu het lyceum Gustave Eiffel, wordt tijdens de Eerste Wereldoorlog al gauw in gebruik genomen door het Britse leger. In het voorjaar van 1915 worden de werkplaatsen gebruikt voor het maken van de 'Pippin’ handgranaten, granaatwerpers en geweerhouders met periscopen. Dag en nacht werken 300 burgerarbeiders en een dertigtal Engelse militairen onder toezicht van kapitein Newton en opzichters van de school. De slaapzalen en klaslokalen worden gebruikt als hospitaal, de laboratoria en proefzalen voor medische analyses. In de tekenlokalen worden stafkaarten gemaakt. Uit de keukens van de school komen per maand twee à driehonderdduizend rantsoenen voor de inwoners van Armentières. Vanaf augustus 1915 nemen de bombardementen toe, wat leidt tot de totale evacuatie van de school vanaf maart 1916. 122 in dienst getreden leerlingen van de school komen om tijdens de oorlog. Anderen leven voort in de herinnering, zoals Charles Nungesser, held uit de luchtmacht van het Franse leger. OT Armentiérois
16
Strijdgas
8
Tijdens de Eerste Wereldoorlog komen nieuwe wapens tot ontwikkeling, zoals strijdgas, dat voor het eerst gebruikt wordt door het Duitse leger op 22 april 1915 bij Ieper.
Het lukt de Britten om het gebruikte chloormolecuul te isoleren in de laboratoria van de beroepsschool van Armentières, aan de hand van na de aanval genomen proefmonsters. Dit onderzoek opent de weg naar de eerste proeven met beschermingsmiddelen, in het bijzonder maskers en vochtige proppen om voor neus en mond te plaatsen. In de nacht van 20 op 21 juli 1917, en vervolgens die van 28 op 29 juli 1917, bombarderen de Duitsers Armentières met granaten gevuld met yperiet, en overlijden voor het eerst in de geschiedenis burgerslachtoffers door het gebruik van strijdgas. Als reactie op deze aanvallen besluit het militaire gezag in augustus 1917 alle inwoners van Armentières te evacueren.
9
Cité Bonjean Military Cemetery Zodra de Britse troepen in oktober 1914 in Armentières aankomen, wordt besloten tot de aanleg van een begraafplaats om de soldaten te begraven die overlijden aan hun verwondingen in het nabijgelegen militaire hospitaal en andere eerstehulpposten in de stad. De begraafplaats komt te liggen aan de rand van de in 1909 gebouwde Cité: een wijk met 50 gesaneerde arbeiderswoningen, gefinancierd met de schenking van Georges Bonjean, rechter aan het Gerechtshof van de Seine.
se
Insigne met varenblad, gegraveerd op de grafstenen van de Nieuw-Zeelandse soldaten die rusten op de militaire begraafplaatsen van het Gemenebest oo
Binnen de muren staat ook het Cité Bonjean New Zealand Memorial. Het monument, voorzien van een gebeeldhouwd varenblad, herdenkt de 48 NieuwZeelandse officiers en soldaten die sneuvelden in de
omgeving van Armentières en geen bekend graf hebben. Het is een van de zeven Nieuw-Zeelandse herdenkingsmonumenten voor de op het Belgische en Franse Westfront vermist verklaarde Kiwi’s.
E. R
Meer dan 2.100 soldaten van het Britse leger rusten op deze dodenakker, naast 500 Duitse soldaten, voornamelijk omgekomen tijdens Slag aan de Leie in het voorjaar van 1918.
OT Armentiérois
Briefhoofd van de katoenspinnerij Charvet rond 1910
AMA
Armentières, textiel- en bierstad Armentières is sinds het eind van de veertiende eeuw een textielstad en kent een snelle ontwikkeling in de negentiende eeuw, na de invoering van de mechanische weefmachine van Jacquard en het gebruik van stoom als aandrijfkracht. Deze groei wordt mogelijk gemaakt door de komst van talloze arbeiders uit het omliggende Franse en Belgische platteland. In de loop van de negentiende eeuw is de bevolking van de stad vervierdubbeld en bereikt in 1900 de 30.000 inwoners. 36 weverijen en 13 spinnerijen produceren in die tijd linnen, katoen en jute, dat verkocht wordt in Frankrijk en in het buitenland. De komst van het spoor in 1848 versterkt de ontwikkeling en heeft de aanleg van nieuwe wijken, OT Armentiérois nieuwe straten, nieuwe scholen en extra kerken als gevolg. Armentières staat ook bekend om het bier van de vier industriële en talloze ambachtelijke brouwerijen langs de Leie. De meeste cafés en kroegen in de omgeving van Lille tappen bier uit Armentières. De gebouwen van de brouwerij en de mouterij Motte-Cordonnier, te zien vanaf de begraafplaats van de Cité Bonjean, dateren van 1922. Deze brouwerij uit 1650, de oudste van Armentières, staakt haar activiteiten in 1993. Het stervormige logo van de brouwerij prijkt nog op de gevels van oude kroegen in Lille en omgeving. Brouwerij Motte-Cordonnier
18
Rue Sadi Carnot
10
Tijdens de Eerste Wereldoorlog openen diverse verenigingen, voornamelijk met godsdienstige inslag, opvangcentra waar de soldaten opbeurende woorden en bezinning in spel en gebed vinden. In 1915 runt de Young Men's Christian Association (YMCA) in Armentières twee opvangcentra: een in het Lycée Eiffel, een andere in het gesticht, de EPSM.
Het personeel bestaat uit vrijwilligers. Franck Beaurepaire - Australisch zwemkampioen, drie keer zilver en drie keer brons in de Olympische Spelen en houder van 14 wereldrecords, in 1940 burgemeester van Melbourne - werkt in het centrum van het Lycée Eiffel. De YMCA runt bij het kruispunt met de Boulevard Faidherbe ook een hotel voor de opvang van ouders van zwaargewonde soldaten. Deze instelling blijft tot in de jaren 20 families van in de buurt van Armentières begraven soldaten ontvangen. Aan de Rue Sadi-Carnot, herbouwd in dezelfde tijd, staan ook woningen van industriëlen van de stad. De architecten Charles Bourgeois en Jean-Baptiste Maillard verwerken in deze panden de stijlen art nouveau, art deco en Vlaams regionalisme voor een fraai en veelzijdig geheel.
AMA
YMCA-club van de Rue Sadi-Carnot rond 1919
De Frontlinie langs de Leie
3 TE BEZOEKEN PLAATSEN
Begraafplaats van Frelighien
KOMEN-WAASTEN (BELGIË)
Steen van de wapenstilstand van Kerstmis 1914
Manege
De Leie
Ballot Bridge
12,7 km
Ca. 3.30 uur
Vertrekpunt: Manege van Frelighien 20
La ligne de front en longeant la Lys
Parkeerplaats 12,7 km
Informatieborden
Verbinding met de wandeltocht 'Armentières, Oorlog en Wederopbouw'
Steen van de wapenstilstand van Kerstmis 1914 Guide pédestre
1
In de winter van 1914 zijn de soldaten van beide kampen onderworpen aan bittere weersomstandigheden in de nog schaars ingerichte loopgraven. Op Eerste Kerstdag nemen een aantal soldaten het initiatief tot een wapenstilstand om waardig hun doden die tussen de frontlinies liggen te begraven. Ze komen in contact met de vijand.
Diverse ervaringsverhalen beschrijven het ontstaan van broederschapstaferelen in Frelinghien. Tegenover de brouwerij Lutun, niet ver van de plek waar nu de steen staat, wisselen Welshmen en Sileziërs bier, plumpudding, jam en sigaretten uit met hun beste Kerstwensen. Een kilometer naar het zuiden, niet ver van de boerderij La Moutarderie, Hobb's Farm genoemd door de Britten, wordt een voetbalwedstrijd georganiseerd tegen de Saksen. De Duitsers verklaren dat ze met 3-2 gewonnen hebben tegen de Welsh, die op hun beurt verklaren dat de bal lek geraakt is in het prikkeldraad. Hoe bemoedigend deze momenten van broederschap ook lijken, het blijven echter zeer sporadische voorvallen. In talloze andere sectoren wordt gewoon doorgevochten bij gebrek aan officieel besloten onderbrekingen. De opperbevelen, geschokt door deze verbroedering met de vijand, reageren onmiddellijk en verplaatsen de betrokken eenheden naar andere sectoren.
Herr Sven Kuczyk
Een moment van verbroedering, foto genomen door een Duitse soldaat in Vlaanderen op 24 december 1914
Le Chastel
Famille Destombe
2
Narcisse en Clémence Destombe en hun twee zonen in 1916
Boerderij Le Chastel ligt vlak achter de eerste Duitse linies en wordt al spoedig een commandopost van de Duitse troepen. Narcisse en Clémence Destombe worden al snel uit hun huis gezet en vertrekken naar Lille. Ze sluiten zich aan bij het informatie- en ontsnappingsnetwerk 'Alice' van Louise de Brettignies, met als doel de Britten te informeren over de Duitse posities en de geallieerde soldaten van achter de vijandelijke linies te helpen ontsnappen. 22
3
Pont Ballot
Het gebied bij Armentières huisvest vanaf 1916 verschillende Australische en Nieuw-Zeelandse eenheden en wordt al gauw de 'Nursery' genoemd. Hier worden de mannen vertrouwd gemaakt met de loopgravenoorlog. De ontelbare raids in de sector rond Pont Ballot zijn een onderdeel van deze training. Deze aanvallen hebben als doel de infrastructuren van de vijand te herkennen, krijgsgevangenen te maken om inlichtingen los te krijgen, of om afleidingsmanoeuvres uit te voeren tijdens grote offensieven op andere plaatsen langs het front.
IWM
Australische soldaten in een loopgraaf in de buurt van La Croix du Bac, bij Armentières, in mei 1916
Ontwerp tocht en verzamelen beeldmateriaal: Stéphanie COLART (VVV Armentiérois), Gonzague CARPENTIER (historicus), Luc LEURIDAN, Brian LOCKSTONE (Ambassade van Nieuw-Zeeland in Frankrijk), Marie-Laure PICQUE (Nord Tourisme) en Édouard ROOSE (Comité Régional de Tourisme Nord-Pas de Calais) - Redactie kaderteksten : Stéphanie COLART (VVV Armentiérois en Édouard ROOSE (Comité Régional de Tourisme Nord-Pas de Calais) - Inleiding: Yves LE MANER (Conseil Régional Nord-Pas de Calais)- Vertaling:
[email protected] Ontwerp en uitwerking: les Paoïstes - Uitvoering: Agence Franck Goubet Communication - Cartografie: Géoreflet Druk: Imprimerie La Monsoise - Fotocredits: omslag : Ville d'Armentières, inhoud: S. COLART (VVV Armentiérois), E. ROOSE - Archiefmateriaal: © Gemeentearchieven van Armentières (AMA), Stadsbibliotheek van Lille (BM Lille), Imperial War Museum (IWM), Herr Sven Kuczyk, Famille Destombe. © Copyright : CRT Nord-Pas de Calais et Nord Tourisme - 2014. Kopiëren verboden, zelfs gedeeltelijk, zonder schriftelijke toestemming van het Comité Régional du Tourisme Nord-Pas de Calais en Nord Tourisme. Wettelijke deponering : 2e helft van 2014
Voor meer informatie: VVV ARMENTIÈRES EN OMGEVING Tel. : +33 (0)3 20 44 18 19 www.armentieres.fr/tourisme Bezoek ook de Wegen van Herdenking in Noord-Frankrijk: www.wegenvanherdenking-noordfrankrijk.com Ontdek het grensoverschrijdende project 'The Great War between the lines': www.greatwar1418.eu
Laissez-nous vous surprendre !