NOODVERLICHTING INFORMATIE BLAD Over Noodverlichting Waar hoort noodverlichting te hangen? En aan welke eisen dient noodverlichting te voldoen? Welke wettelijke verplichtingen zijn er en welke normen moet ik hanteren? Kortom: hoe kan ik verantwoord handelen? Basis begrippen: Wat is noodverlichting? Noodverlichting is verlichting die gevoed wordt door een bron die onafhankelijk is van de bron die de normale verlichting voedt. Valt de netspanning weg, dan blijft de noodverlichting armatuur branden of zal het gaan branden. Noodverlichting beschikt dus over een eigen energie voorziening. De-centraal of centraal Afhankelijk van waar de energiebron zich bevindt kent noodverlichting twee manieren van energievoorziening: de-centraal en centraal. De-centrale noodverlichting wordt aangesloten op de normale netspanning. In geval van nood schakelt de armatuur over op een batterij die zich in de armatuur zelf bevindt. Iedere armatuur heeft dus haar eigen energiebron. Centrale noodverlichting armaturen worden gevoed door een centraal opgestelde energiebron, een centrale voedingskast. Er worden dus meerdere armaturen op één energiebron aangesloten. Bij netspanning uitval schakelt de centrale voedingskast over op noodstroomvoorziening. De-centraal versus centraal, wat moet ik kiezen? de-centraal + Minder kwetsbaar. De-centrale noodverlichting armaturen opereren autonoom. Bij een storing in de energiebron valt maar één armatuur uit; en niet de totale installatie. + Flexibeler. Installatie kan ook later nog gemakkelijk worden uitgebreid. centraal + Onderhoud bij centrale armaturen meestal eenvoudiger. In een centrale armatuur bevinden zich minder componenten. -
Installatie is veelal tijdrovend en kostbaar. Centrale noodverlichting armaturen moeten via een separate
bekabeling worden aangesloten. Wanneer is een centrale noodverlichting installatie boven een de-centraal systeem te verkiezen? Uitzonderingen daargelaten In ruimten met een hoge omgevingstemperatuur. De levensduur van de, zich in de-centrale armaturen bevindende NiCd batterijen, kan fors achteruitgaan. In situaties waar hoge lichtopbrengsten vereist zijn. Bij werkplekken met verhoogd risico bijvoorbeeld, dienen in noodgevallen eerst bepaalde processen te worden beëindigd. Als noodverlichting armaturen moeilijk te bereiken zijn. Bij centrale noodverlichting bevinden zich de batterijen in de kast. Men hoeft dus niet de moeite te nemen om bij iedere armatuur afzonderlijk de batterij te verwisselen.
Noodverlichting functies Brandt een noodverlichting armatuur altijd? Noodverlichting kan op diverse manieren worden toegepast. Dit is afhankelijk van de functie die zij in een gebouw dient te vervullen. Nood armaturen Onder normale omstandigheden brandt een nood armatuur niet. Alleen in geval van netspanning uitval (nood) wordt deze armatuur geactiveerd. De armatuur wordt dan gevoed door de batterij in de armatuur zelf of in een centrale voedingskast. Nood-continue In dit geval brandt de armatuur altijd. Is netspanning aanwezig dan wordt deze hierdoor gevoed (continu functie). Bij netspanning uitval schakelt de armatuur of kast over op haar/zijn eigen batterijvoeding (nood functie). Geschakeld continu Deze armaturen worden met de normale verlichting in een gebouw mee geschakeld. Zij worden aangesloten op de normale verlichting. Is de normale verlichting uitgeschakeld, dan brandt ook de noodverlichtingsinstallatie niet. Valt echter de netspanning uit wanneer de verlichting uitgeschakeld is, dan zal de noodverlichting gaan branden. Normen en regelgeving Eenvoudig gezegd vallen onder de term noodverlichting volgens de NEN-EN 1838 vluchtroute verlichting, anti paniek verlichting en verlichting van werkplekken met verhoogd risico. Op deze pagina lichten wij deze begrippen kort toe. door een aantal normen. Vluchtroute verlichting Vluchtroute verlichting bestaat uit de vluchtweg verlichting (verlichting van de route zelf) en vluchtweg aanduiding. Vluchtweg aanduiding bestaat uit beeldtekens, de pictogrammen. Deze wordt in detail beschreven in de NEN 6088. Anti-paniek verlichting Deze verlichting dient paniek te voorkomen en personen in staat te stellen een plaats te bereiken waar de vluchtroute kan worden herkend. Verlichting van werkplekken met verhoogd risico Deze dient ervoor te zorgen dat personen, die door het wegvallen van verlichting in een mogelijk gevaarlijke situatie verkeren, voldoende licht hebben om een kritiek proces af te sluiten en aansluitend veilig te vluchten. Regelgeving en normering In feite doen twee wetten een uitspraak over noodverlichting. Deze worden aangevuld door een aantal normen. Op deze pagina worden kort toegelicht: 1) 2)
Het Bouwbesluit De Arbo-wet
3)
De Normering
Het Bouwbesluit In de Model Bouwverordening, gebaseerd op het Bouwbesluit, wordt verwezen naar een tweetal NEN normen: de NEN-EN 1838 en de NEN 6088
Hoe hangt de Model Bouwverordening samen met het Bouwbesluit? Het Bouwbesluit bevat de minimum bouwtechnische voorschriften voor nieuw te bouwen bouwwerken. Hier zijn algemene eisen gedefinieerd ten aanzien van noodverlichting. Voor de uitvoering hiervan verwijst het naar de Gemeentelijke Bouwverordening. Deze Gemeentelijke Bouwverordening is gebaseerd op de Model Bouwverordening, opgesteld door V.N.G.. De Arbo-wet In het kader van de Arbo-wet is het Arbeidsomstandighedenbesluit van kracht. In dit besluit staat de veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats centraal. De werkgever draagt hiervoor de verantwoordelijkheid. Hij is verplicht te zorgen voor de aanwezigheid van vluchtwegen en nooduitgangen. Ook noodverlichting is in dit kader één van de noodzakelijke voorzieningen. Deze dient een veilig gebruik van de vluchtwegen en nooduitgangen mogelijk te maken. Normering NEN-EN 1838: Deze norm definieert lichttechnische voorschriften waaraan noodverlichting in gebouwen moet voldoen. De NEN-EN 1838 biedt concrete eisen omtrent de omstandigheden en verantwoordelijkheden bij de inrichting van een noodverlichtingsinstallatie. NEN 6088: Deze norm omschrijft producteisen en bepalingsmethoden voor vluchtwegaanduiding. Zij bepaalt onder andere welke pictogrammen voor vluchtwegaanduiding mogen worden gebruikt. NEN 1010: Ook de NEN 1010 stelt eisen waaraan een noodverlichtingsinstallatie moet voldoen. Naast vluchtwegverlichting eist de NEN 1010 ook noodverlichting voor zogenaamde kritieke ruimten. NEN-EN-IEC 60598-2-22: In deze norm zijn de product technische eisen vastgelegd waaraan noodverlichting armaturen moeten voldoen. Deze norm wordt als uitgangspunt gebruikt door keuringsinstanties zoals de KEMA. In de praktijk Ook al heeft u kennis van de geldende normen dan blijft het moeilijk te bepalen waar noodverlichting armaturen daadwerkelijk moeten worden geplaatst. Hoe bereik ik 1 Lux op de vloer? In welke ruimten moet ik welke noodverlichting hangen? Stappenplan Voordat u begint met het installeren van noodverlichting raden wij u aan vooraf een aantal factoren te inventariseren. U kunt dit doen aan de hand van een stappenplan. Hierdoor krijgt u een goed beeld van de risico's in en buiten een gebouw en van de aanwezige vluchtmogelijkheden. Op basis hiervan kunt u een gedetailleerd noodverlichting plan uitwerken. Noodverlichting plan Hoe stel ik een noodverlichting plan op? Voor het opstellen van een noodverlichting plan bieden de NEN-EN 1838 en NEN 6088 goede aanknopingspunten. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen: 1) 2)
Vluchtwegaanduiding Vluchtwegverlichting
3)
Anti paniek verlichting en Werkplekken met verhoogd risico
Vluchtwegaanduiding - welke pictogrammen mag ik gebruiken? Met behulp van de vluchtwegaanduidingen worden vluchtroutes en nooduitgangen aangegeven. Voor deze aanduidingen dienen continu verlichte pictogrammen te worden gebruikt. Eenduidig gebruik van deze pictogrammen is essentieel. De juiste pictogrammen zijn vastgelegd in de NEN 6088. Geldende pictogrammen: 1.0 Aanduiding voor vluchtrichting rechtdoor of naar beneden 1.1 Aanduiding voor richtingsverandering van de vluchtweg (naar rechts) 1.2 Aanduiding voor richtingsverandering van vluchtweg (naar links) 1.3 Aanduiding voor vluchtrichting naar boven 2.0 Alternatieve aanduiding voor een uitgang die tevens kan worden gebruikt als nooduitgang Bij elke uitgang die bedoeld is voor gebruik in geval van nood Om opstopping te voorkomen dient elke uitgang die als nooduitgang kan worden gebruikt te zijn voorzien van vluchtwegverlichting. Aan de buitenkant van elke uitgang naar buiten; binnen een straal van 2 meter van de deur vluchtwegverlichting aan de buitenkant van een pand kan blokkering van de vluchtweg door gedesoriënteerde personen voorkomen. Bij elke richtingsverandering en elke kruising of splitsing van gangen is een richtingsverandering duidelijk te herkennen dan kan paniek en verwarring worden voorkomen. Binnen een straal van 2 meter van trappen en andere niveauverschillen Door directe aan-lichting van iedere traptrede en/of ieder niveauverschil worden valpartijen voorkomen. Bij brandbestrijdingsuitrusting, brandmelders en EHBO-posten Om in geval van nood adequate hulpmiddelen te kunnen vinden en te kunnen gebruiken moeten deze goed zichtbaar en de instructies goed leesbaar zijn. De armatuur dient binnen een afstand van 2 meter van de voorziening geplaatst te zijn. Ook de NEN 1010 doet een uitspraak over verlichtingseisen: Deze norm eist noodverlichting voor zogenaamde kritieke ruimten, zoals meter- en schakelkasten, liftkamers en procescontrole ruimten. Deze dienen in geval van netspanning uitval te worden verlicht met 10 Lux. Anti paniek verlichting Deze verlichting moet aanwezig zijn in ruimten waar zich groepen mensen kunnen bevinden; bijvoorbeeld een kantine of vergaderruimte. Op de vloer dient minimaal 0,5 Lux aanwezig te zijn, met uitzondering van een buitenrand van 0,5 meter.
Werkplekken met verhoogd risico Op veel werkplekken kan het wegvallen van de verlichting grote risico's met zich meebrengen. Denk aan het werkzaamheden met gevaarlijke apparatuur of stoffen. Daarom dient het risicogebied te worden verlicht met 10% van de normale verlichtingssterkte, maar nooit met minder dan 15 Lux. Dit biedt werknemers de gelegenheid om de werkzaamheden op een veilige wijze te beëindigen en de ruimte te verlaten. Onze adviseurs helpen u graag persoonlijk verder bij het opstellen van een optimaal noodverlichting plan. Spacing tabellen Uitgaande van de noodverlichting eisen zoals gesteld in de NENEN 1838 zijn per type armatuur speciale 'spacing tabellen' (afstandstabellen). Hieruit kunt u direct aflezen wat de maximaal toegelaten montage afstand van armaturen in relatie tot de montagehoogte mag zijn. Dit geld voor armaturen onderling en armatuur en wand. Aan de hand van een voorbeeld zullen wij het gebruik van deze tabellen toelichten: Dit is een 'spacing tabel' van een armatuur, 11 Watt uitvoering, uitgaande van een waarde van 1 Lux op de vloer: Stel de hoogte van uw plafond is 4 meter (1e kolom), dan kunt u in de 2e kolom aflezen dat u de armatuur op maximaal 6,7 meter van de muur dient te plaatsen wilt u 1 Lux op de vluchtweg bereiken. Hierbij gaan wij ervan uit, dat u de armatuur met de zijkant ten opzichte van de muur wilt plaatsen. De volgende armatuur kan dan weer na maximaal 16,4 m worden geplaatst (3e kolom). Op deze manier kunt u eenvoudig bepalen hoeveel armaturen u moet toepassen om de door de norm geëiste verlichtingsterkte op de vloer te kunnen bereiken. Onderhoud Het belang van een optimaal functionerende noodverlichting installatie houdt niet op bij het installeren van kwalitatief hoogwaardige producten. Om zeker te stellen dat de noodverlichting op een cruciaal moment zal functioneren is ook regelmatig preventief onderhoud noodzakelijk