Nieuws Jaargang 5 - nr. 2-3
brief
Driemaandelijks - September 2006
BELGIE P.B. 1750 LENNIK 1 BC 5759 Afgiftekantoor 1750 Lennik 1 - P.309387
Nood aan overleg
Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders vzw Bleekstraat 11/004 2800 Mechelen Telefoon 03-886 51 77 03-218 28 28 015-21 95 75 Fax 015-21 02 12
kantoor Discart kantoor Brackeva kantoor Van Lierde kantoor Van Lierde
E-mail
[email protected] Website www.cvg.be Bank 068-2321248-65 Raad van Bestuur Guido Discart Voorzitter Marc Brackeva Ondervoorzitter Gilbert De Wilde Penningmeester Johan Van Lierde Secretaris Marc Beerten Paul Bruloot Jan Eyskens Jan Kerkstoel Francis Snoeck Patrick Van Buggenhout Luc Verschueren Productie Vanwittenbergh&Partners Verantwoordelijke uitgever Guido Discart Nieuwstraat 8, 2830 Willebroek
De zomer van 2006 is stilaan voorbij, met gemengde gevoelens. Ook het klimaat is niet meer wat het eertijds was. Na een tropische julimaand volgde één van de natste augustusmaanden ooit. Zekerheden bestaan er dus niet meer. Niet met de weersevolutie. En zeker niet met de toekomst van ons beroep. Deze zomermaanden waren in elk geval voor de CVG géén komkommertijd. Integendeel. Meer dan ooit werd er door de mensen van de CVG achter de schermen gewerkt en (inter)actief overleg gepleegd met de Nationale Kamer, in politieke milieus en bij vergaderingen met de CVG-leden. Uit de bijeenkomsten met de CVG-leden in Zwijnaarde (20/4) en Grobbendonk (4/5) is andermaal de intense noodzaak aan informatie-uitwisseling gebleken, zowel top-down als bottom up, vanuit de basis naar het bestuur. Verder in dit nummer vindt u een verslag van deze info-avonden. We nemen ons voor om dergelijke ledenbijeenkomsten in de toekomst nog regelmatig op meerdere locaties te houden, gezien de goede opkomst en de levendige interesse voor deze samenkomsten. De laatste maanden is de discussie rond de problematiek van de zogenaamde derdenrekening volop aan de gang, ook in de schoot van de Nationale Kamer. Deze discussie rond de derdenrekening en de controle op de financiële integriteit van de deurwaarder werd trouwens aangewakkerd door enkele financiële malversaties en frauduleuze praktijken van gewezen confraters die ook in de pers breed werden uitgesmeerd. Meester Dauginet heeft inmiddels over de derdenrekening en een transparante en éénduidige controle op het boekhoudsysteem van deurwaarderskantoren een belangrijke conceptuele denknota geschreven en overgemaakt aan de Nationale Kamer.
De CVG begeleidt dit voor het beroep belangrijke debat met kritische reflecties en is na talrijke raadplegingen en technische analyses bezig met het formuleren van eigen concrete werkingsvoorstellen. Hoe langer hoe meer wordt het ook duidelijk dat er dringend werk moet gemaakt worden van het invoeren van een vernieuwd en volwaardig statuut van de gerechtsdeurwaarder en een transparante gedragscode. Het feit dat onze confrater Patrick Van Buggenhout als CVG-bestuurder ook door de Nationale Kamer gemandateerd en gelegitimeerd is om ons beroep te vertegenwoordigen in de verscheidene overlegorganen met o.m. het kabinet van Justitie, e.a. en een aantal technische werkgroepen ad hoc. De CVG vervult hoe langer hoe meer een beleidsbepalende rol in gans dit overlegcircuit. Patrick Van Buggenghout is hiervoor full-time als representatief en erkend raadgever ingeschakeld. Meer dan ooit is de weg van permanent overleg op alle niveaus noodzakelijk, waarbij de Europese context en regelgeving alsmaar belangrijker zal worden. Ook daar moeten we ons beroep proactief op voorbereiden. Guido Discart Voorzitter CVG
2 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTSDEURWAARDERS
20
APRIL EN
4
MEI
2006
Verslag CVG - ledenvergaderingen Op 20 april en 4 mei 2006 werden respectievelijk in Zwijnaarde en Grobbendonk twee open ledenvergaderingen gehouden om een stand van zaken toe te lichten omtrent een aantal actuele dossiers en het „contact met de basis“te onderhouden. CVG-voorzitter Guido Discart deed een uitgebreid welkomstwoord waarin hij het belang van deze vergaderingen als volgt benadrukte: „We zijn nu met de Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders meerdere jaren actief als pleitbezorger voor ons beroep, dat de laatste jaren vanuit meerdere hoeken en kanten zwaar onder vuur ligt. Dit is een constante waarmee we hebben leren leven. De CVG werd in eerste orde opgericht als een open reflectie- en discussieplatform, waarbij alle aspecten die te maken hebben met de toekomst van ons beroep aan bod komen. Het is door ons al ettelijke keren gezegd en geschreven dat de verdere toekomst en statuut van ons beroep als gerechtsdeurwaarder in bepaalde politieke en andere beleidsniveaus ernstig in vraag wordt gesteld, en er zelfs grofweg wordt gepleit om het huidige deurwaardersstatuut te ontmantelen en te vervangen door een justitieel ambtenaren-statuut. Dit is géén ingebeelde projectie van onzentwege, maar vaststellingen die ons er toe hebben aangezet om de CVG verder uit te bouwen tot een representatief overlegorgaan ter verdediging van onze rechtmatige beroepsbelangen. Dat de Nationale Kamer nu ten slotte ook de slagkracht van onze Conferentie officieel erkent, en steeds meer en meer op onze mensen beroep doet, kan ons alleen maar verheugen en motiveren om verder aan de kar te duwen. De regelmatige publicatie van onze CVG-Nieuwsbrief begint nu stilaan ook te renderen en geeft de Conferentie mee een gezicht naar de buitenwereld. Want zoveel is zeker: wie tegenwoordig niet communiceert, bestaat niet!“ „Vanuit dit standpunt zijn samenkomsten als deze dan ook heel belangrijk. Het is nu éénmaal eigen aan de permanente druk die met de uitoefening van ons ambt gepaard gaat, dat we allemaal, elk voor zich, dagelijks intens bezig zijn, en „knokken for the best„ om goed ons werk te doen, en zodoende minder oog of zicht hebben op onze collectieve of gemeenschappelijke problemen en uitdagingen en de positionering van ons beroep in het justitiële landschap.“ „U kan zich niet voorstellen hoe we de laatste jaren onophoudelijk op deuren en vensters hebben moeten kloppen en telkens zijn blijven aandringen om minstens gehoor te krijgen bij een aantal beleidsmensen en „decision makers„ die soms uit onwetendheid of vanuit een negatieve perceptie de professionele activiteiten van de gerechtsdeurwaarder verkeerd inschatten of de impact van ons beroep en onze belangrijke sociaal-maatschappelijke rol
helemaal onderschatten, meestal door gebrek aan kennis van de concrete toestand op het terrein. Eén van de belangrijke doelstellingen van onze CVG is het contact met de leden en confraters op het terrein ook blijven onderhouden, om niet abstract boven de hoofden te gaan zweven en het zicht op dagelijkse realiteit niet te verliezen. Het is vanuit deze ingesteldheid dat de CVG de laatste jaren achter de schermen reeds heel veel belangrijk werk gedaan heeft bij de opvolging van een aantal concrete dossiers. En die zijn er genoeg ! Neem nu het dossier rond de elektronische raadpleging van het Rijksregister en de KBO, de Rijksdienst van Sociale Zekerheid en de Belastingen, de voorstellen van de nieuwe procedure inzake bevel tot betalen, de betekening van correctionele en politiezaken op dezelfde wijze zoals bij de burgerlijke zaken, en nog een aantal gelijkaardige technische dossiers.“ „De bedoeling van deze samenkomsten is dan ook u in eerste orde en uit eerste hand een overzicht te geven van alle momenteel aanhangige dossiers die voor de dagelijkse werking van ons beroep een grote impact hebben. Vanuit de CVG hebben we verkregen dat onze bestuurder Patrick Van Buggenhout full-time, en dit met steun van de Nationale Kamer, is aangesteld om input en opvolging te geven aan een aantal dossiers die voor het verder verankeren van ons beroep van uitermate strategisch belang zijn. Het is echt van groot belang dat alle confraters op de hoogte zijn van de acties en interventies die vanuit de CVG naar het beleid worden gedaan. (....) Ik ben er méér dan ooit van overtuigd dat voor de toekomst van ons beroep de CVG een belangrijke taak en opdracht te vervullen heeft. (....) Het professionele kader voor de nieuwe generatie „deurwaarders van de 21-ste eeuw„ wordt nu stap-voorstap uitgetekend. Vanuit de CVG willen we op ons terrein hieraan positief meewerken. Het gaat om onze collectieve toekomst!„ Patrick Van Buggenhout gaf telkens een uitgebreid activiteitenverslag omtrent de hete hangijzers die momenteel in het vuur liggen binnen de Nationale Kamer en in politieke en justitiële kringen. De CVG speelt binnen de beleidsstructuren een actieve rol doordat we als gesprekspartner nu officieel erkend zijn en de Nationale Kamer systematisch beroep doet op onze inhoudelijke inbreng, zo stelt Patrick Van Buggenhout. - In het expertisenetwerk op strafrechtelijk niveau, dat wordt aangestuurd door de Parketten-Generaal, worden de gerechtsdeurwaarders nu mee betrokken, o.m. met betrekking tot de al dan niet afschaffing van artikels 37 - 38 G.Wb.
3 SEPTEMBER 2006
- Senator prof. Hugo Vandenberghe buigt zich ook over ons statuut en een nieuwe, meer werkzame structuur van de Nationale Kamer en deze sterker te maken door het invoeren van twee regionale kamers. - De voorstellen rond een nieuwe versnelde invorderingsprocedure (zonder interventie van een advocaat) liggen ter bespreking. De tekst van het wetsvoorstel ligt klaar. Wie leidt dit voorstel in: via het parlement of de minister van Justitie? De raadplegingsfase, ook binnen de academische wereld, is bezig. - Het fameuze e-gerechtsdeurwaardersproject : wat houdt dit precies in? Het zogenaamde „project van de 4-de weg„, met verwijzing naar oprichting van het e-notariaat. Ter bespreking linken naar en/of connecties met Rijksregister, DIV, KBO, e.a. Ook partnerschap met Financiën inzake e-gov en e-gerechtsdeurwaarders: aanloggen met Administratie Financiën? Centraal Bestand van Beslagberichten is inmiddels daadwerkelijk opgestart. Belangrijke onkosten gaan wegvallen. Quid Felix-project? - Project Derdenrekening: dit is een opgelegde oefening vanuit FOD Financiën en Justitie. Deelname aan werkgroep ad hoc. Het standpunt vanuit de CVG werd strak
geformuleerd. Wat moet er op de derdenrekening voorkomen? Externe experten moeten de voorstellen nog nakijken. Dit is een eis vanwege de CVG. Tevens aftoetsing met banken, revisoren, advocaten, e.a. Quid context van privacy? Een zogenaamde „directieve“moet nog voorgelegd worden op de volgende algemene vergadering van de Nationale Kamer in het najaar. De CVG zal ter zake een concreet en pragmatisch voorstel technisch verder uitwerken. Dit is een uitermate én complexe én belangrijke materie, die voor héél wat interne discussiestof zorgt en nog niet uitgeklaard is. Tot slot van deze vergaderingen volgde telkens een geanimeerde discussie-ronde en werd opgeroepen om de CVG-studiewerkgroepen nog verder uit te breiden met nieuwe leden, waarbij ook deelname van de kandidaatgerechtsdeurwaarders wordt gevraagd. Het belang van de CVG neemt toe. Het ligt aan de leden om het CVG-netwerk nu ten volle te valoriseren. De dynamiek moet blijvend gevoed worden. (verslag Godfried van de Perre)
4 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTSDEURWAARDERS
VRIJE
TRIBUNE
Uithuiszetting: mythe en realiteit De uithuiszetting (uitdrijving) n.a.v. verbreking van een huurovereenkomst blijft een actueel thema waar ook politici en drukkingsgroepen blijkbaar de aandacht op vestigen. Het is hèt stereotiepe beeld van de hardvochtige gerechtsdeurwaarder dat telkens ten tonele wordt gevoerd: het uit een woning dragen van meubelen met liefst nog een detailopname van een kinderknuffel. In de praktijk verloopt het nochtans anders: het is de gerechtsdeurwaarder die vanaf de betekening van het vonnis de huurders zal trachten te overtuigen - in geval van berusting in het vonnis - het gehuurde pand vrijwillig te verlaten. Cijfers worden gepubliceerd van meldingen aan het plaatselijk OCMW tot vordering van uithuis zettingen. Het OCMW van Gent bv. citeert 947 meldingen tot vordering van uithuis zettingen in 2003. De gerechtsdeurwaarder (bij dagvaarding) of de griffier (bij verzoekschrift) dienen inderdaad het plaatselijke OCMW op de hoogte te brengen van de vordering tot uithuis zetting. Dit gebeurt telkens nà de poging tot minnelijke schikking. Er is echter een zeer groot verschil tussen de vordering tot uithuis zetting, het op straat stellen van roerende goederen en de effectieve uithuis zetting van personen. De ervaring leert ons dat de huurders de termijn die hen wordt verleend om een nieuwe woonst te zoeken zo goed als volledig uitputten. In vele gevallen overhandigt de huurder daags voor de geplande uithuis zetting of die dag zelf de sleutels van het gehuurde pand. Op dat moment dient geen PV van uitdrijving te worden opgesteld. Dit in tegenstelling wanneer de huurder het pand verlaat zonder afgifte van sleutels. De gerechtsdeurwaarder zal zich alsdan ter plaatse dienen te begeven met slotenmaker, politie en arbeiders om alzo de eventueel nog aanwezige goederen op straat te zetten. Deze laatste casus is sedert het nieuwe artikel 1344 G.W. schering en inslag: de huurder verhuist juist voor de geplande uithuis zetting en laat alle afval en rommel achter in het gehuurde pand. Men kan hier spreken over een verhuizing op kosten van de verhuurder (kosten PV, arbeiders, slotenmaker, ...) èn op kosten van de gemeenschap (politie, ophaling en stockage van de achtergelaten goederen door de gemeente en ophaling van het achtergelaten afval). De kosten hiervan zijn meestal niet recupereerbaar gezien de huurder veelal in een spiraal zit van (andere) schulden. De Belgische wetgever heeft nochtans de laatste jaren heel wat initiatieven genomen om mensen met een hoge schuldenlast opnieuw een toekomst te bieden: collectieve schuldenregeling, budgetbegeleiding, budgetbeheer, minimum verbruik nutsvoorzieningen, vrijwaring van de goederen na beslag conform 1526bis G.W., ...
Zoeken naar evenwicht in belangen verhuurder en huurder... Daar zit nu juist het probleem: het initiatief wordt gelegd bij de burger zèlf. Ondanks alle drempelverlagende ingrepen, blijkt een zeer groot deel van het geviseerde publiek stil te blijven zitten. Aan de huurder werden door de wet van 30 november 1998 méér mogelijkheden geboden om minnelijk de huurwoning te verlaten. Op het terrein blijkt dat door vele huurders deze extra mogelijkheden worden misbruikt enkel en alleen om langer in het gehuurde pand te blijven zonder hiervoor enige vergoeding te betalen. Zij verschijnen niet op de zitting in verzoening, noch op de zitting ten gronde en rekken alzo alle voorziene termijnen. Bij de betekening van het vonnis wordt ons dan in casu enkel gevraagd ‘hoe lang kunnen we nog in de woning blijven’. Recentelijk werden wetgevende initiatieven genomen om de uithuis zetting te verbieden gedurende de winterperiode, wat neerkomt op zes maanden. Het probleem is dat de private verhuurders gedurende deze periode geen enkele waarborg hebben dat de huurachterstallen ooit zullen worden betaald. Het komt meermaals voor dat een eigenaar-verhuurder - na te hebben moeten vaststellen dat de huurachterstallen, de procedurekosten, de uitvoeringskosten en de eventuele huurschade niet recupereerbaar zijn - de dag na de uitdrijving een bord ‘Te Koop‘ in het voortuintje plant. Bovendien zal de verhuurder omzichtig te werk gaan bij het verhuren van zijn eigendom, waardoor financieel en maatschappelijk zwakkere huurders het steeds moeilijker zullen hebben om een voor hen betaalbaar huurpand te vinden.
Rol van het OCMW tijdens minnelijke fase...
De huurder heeft thans de mogelijkheid tijdens de minnelijke fase verdere problemen en kosten te vermijden. Hij moet hiertoe zèlf de nodige initiatieven nemen en afspraken nakomen. Het brengt derhalve geen aarde aan de dijk deze minnelijke fase uit te breiden en/of de termijn van uithuis zetting te verlengen. Wel zou er kunnen nagedacht worden over de rol die het OCMW kan en ook wil spelen tijdens de minnelijke fase. In plaats van het OCMW te verwittigen nà de minnelijke fase, zou men kunnen opteren deze in te lichten vóór het huurgeschil voorkomt in verzoening. Het is perfect mogelijk dat de griffier van de Vrederechter kopij zendt van de oproeping in verzoening aan het plaatselijk OCMW, zodat deze sneller zou kunnen tussenkomen en niet op het moment wanneer het kalf reeds half verdronken is. De gerechtsdeurwaarder dient vast te stellen dat bepaalde personen zelfs binnen één jaar op twee diverse plaatsen dienen uitgedreven te worden. Het kan niet dat dergelijke
5 SEPTEMBER 2006
personen bijkomende legale middelen ter beschikking krijgen ter uitbuiting van de huurmarkt en van de maatschappij. De politieke discussies die hierover zijn gevoerd stellen vast dat er een conflict is tussen twee grondwettelijke rechten, nl. het eigendomsrecht versus het recht op huisvesting. Tot op heden heeft de visie het gehaald die stelt dat een vonnis dat pas zes maanden na uitspraak kan worden uitgevoerd niet alleen het eigendomsrecht aantast maar ook de rechtszekerheid . De Vrederechter verbreekt slechts het huurcontract in geval van minstens drie maanden huurachterstal of in andere uitzonderlijke gevallen (vernieling, overlast, ...). Bovendien zal de Vrederechter - indien de huurder op het moment van de uitspraak nog in het gehuurde goed woont - nog bijkomend één maand de tijd geven na betekening van het vonnis alvorens tot uithuis zetting kan worden overgegaan. Verlenging van deze termijnen zou sowieso nefast zijn niet alleen in hoofde van de eigenaars-verhuurders doch ook voor potentiële huurders die zich op de huurmarkt zouden begeven zonder kwaadwillige intenties. Yves Eyskens Kandidaat-gerechtsdeurwaarder
6 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTSDEURWAARDERS
OPINIE
Wachtlijsten Budgetbeheer OCMW: of In de week van 29 mei jl. werd in de nationale nieuwsberichten gemeld dat diverse OCMW’s te kampen hebben met lange wachtlijsten voor personen die een budgetbeheer aanvragen. Elke aanvraag voor een budgetbeheer of -begeleiding moet door de OCMW-raad goedgekeurd worden. De hulpzoekenden die toegelaten worden ondertekenen een contract inzake schuldbemiddeling, waarin het OCMW volmacht krijgt al het nodige te doen voor het saneren van hun budget. Het OCMW opent drie rekeningen: - een “budgetrekening”, waarop alle inkomsten van de hulpzoekende rechtstreeks gestort worden. - een “afhaalrekening”, waarop de hulpzoekende volmacht heeft en met een betaalkaart geld kan afhalen. - een “spaarrekening”, waarop een kleine buffer wordt gestort voor onvoorziene omstandigheden (ziekte, dringende herstelling...) Het OCMW start vervolgens met wekelijkse uitkeringen aan de hulpzoekende en diens gezinsleden ten laste die schommelen rond de 25 euro per kind per week en tussen de 50 à 100 euro per volwassene per week. De gekende schuldeisers en de gerechtsdeurwaarderkantoren waar een gedwongen uitvoeringsprocedure loopt worden door het OCMW aangeschreven met de vraag de vervolgingen 3 maanden te willen staken. Het is voor de sociale diensten immers geen eenvoudige taak om een budgetbeheer op poten te zetten. Drie maanden volstaan amper om een compleet budgettair overzicht te krijgen. In deze periode controleert een jurist tevens de gegrondheid van de vorderingen, de onderliggende contracten, voert eventuele betwistingen enz. Het systeem is evenwichtig en kent rechten en plichten voor alle partijen. Zo wordt het budgetbeheer vaak stopgezet indien de hulpzoekende zijn medewerking niet verleent bij de trajectbegeleiding op zoek naar een geschikte werkaanbieding. Zo ook wordt het budgetbe-
heer vaak stopgezet, als later blijkt dat de hulpzoekende in ‘t zwart werkte en dit niet kenbaar had gemaakt. De schuldeisers gaan doorgaans akkoord met het opschorten van de uitvoeringsprocedures, omdat zij erop vertrouwen dat het OCMW op een transparante wijze het budget zal beheren en aangezien de uitvoerende gerechtsdeurwaarder ook slechts kleine maandelijkse betalingen zal kunnen recupereren.
Wachtlijsten...
In meerdere gemeenten echter komen de personen die een budgetbeheer of -begeleiding aanvragen na een beslissing van de OCMW-raad op een wachtlijst. Zij krijgen deze raadsbeslissing toegestuurd. In september en na de kerstperiode is er doorgaans een piek in de aanvragen. Vaak ontstaan in die periodes de wachtlijsten of deinen ze nog extra uit. Enkel zwak begaafde personen en personen die psychisch lijden onder de schuldenlast hebben voorrang op de wachtlijst. De overige personen worden behandeld in volgorde van aanmelden. De wachttijd bedraagt al snel drie maanden of meer. Voeg daarbij de periode van drie maanden nodig om een overzicht te krijgen over de schuldenlast, dan wordt er ten vroegste 6 maanden na aanvraag effectief aan budgetbeheer gedaan. Officieel onderneemt het OCMW in de wachtperiode niets, aangezien het juridisch gezien niet kan optreden. Er is op dat moment immers nog geen contract van schuldbemiddeling opgemaakt tussen OCMW en steunzoeker. Het is echter een vaststaand gegeven dat een hulpzoekende pas bij het OCMW aanklopt als zijn middelen volledig zijn uitgeput en hij reeds met een aanzienlijke schuldenlast kampt. Er wordt door hem weinig of niets meer betaald. De schuldeisers zijn niet op de hoogte van een nakend budgetbeheer. De debiteurs leggen de gerechtsdeurwaarder zelden of zeer laattijdig in de uitvoeringsfase de beslissing van de OCMW-raad voor, waaruit blijkt dat ze op de lijst zijn opgenomen. Daardoor wordt er gedurende deze wachttijd (3 maanden tot vaak
7 SEPTEMBER 2006
hoe de armoede in de hand werken ... een jaar) vaak een aanzienlijke bijkomende schuld opgebouwd. (het oorspronkelijk verschuldigde bedrag meer gerechtskosten, schadevergoedingen, wederinhuringsvergoedingen, RPV’s, intresten, uitvoeringskosten enz.) Voor de hulpzoekenden betekent dit achteraf vaak jarenlang extra de riem aanhalen. De wachtperiode waarin niets wordt ondernomen is niet alleen zeer nadelig voor de schuldenaar, maar ook en vooral voor alle andere betrokken partijen.
Preventief optreden ...
De oorzaak van de wachtlijsten betreft een tekort aan middelen. De overheid voorziet een budget voor schuldbemiddeling pro rata van het aantal inwoners van de gemeente. Doorgaans zou dit budget kunnen volstaan. Toch zien we dat ook in kleinere landelijke gemeenten wachtlijsten bestaan, hoewel men daar vaak maar een 10-tal nieuwe dossiers per jaar krijgt. Het is de taak van de OCMW-raden om de beschikbare middelen toe te wijzen, waarbij zij de budgetten kunnen herschikken. Een deel van de middelen voorzien voor schuldbemiddeling wordt vaak voor andere activiteiten of projecten aangewend. Het betreft dus louter een kwestie van prioriteiten. Is het niet de plicht van elk OCMW om haar maatschappelijke taak maximaal te realiseren
en dus alles in ‘t werk te stellen om niet alleen curatief maar ook - en vooral - preventief op te treden tegen armoede? Dienen er derhalve niet met absolute voorrang voldoende middelen ter beschikking te worden gesteld van de maatschappelijke werkers om alle wachtlijsten weg te werken, waarbij er zich desnoods een prioritaire herschikking van de budgetten opdringt ten voordele van de armoedebestrijding? Dit vraagt waarschijnlijk veel politieke moed van de OCMW-raden. De gerechtsdeurwaarders zijn in elk geval vragende partij om zo snel mogelijk op de hoogte gesteld te worden van elk nakend budgetbeheer, zodat zij hun opdrachtgevers correct kunnen inlichten en er vaak uitvoeringskosten kunnen vermeden worden die tot frustratie en ergernis leiden . Alle betrokken partijen kunnen hier alleen maar beter van worden. Jacques Houet Kandidaat-gerechtsdeurwaarder
8 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTSDEURWAARDERS
HET DERDENBESLAG
Niet langer een efficiënt executiemiddel? Twee recente wetgevende initiatieven beteugelen op drastische wijze het resultaat van het derdenbeslag en in het bijzonder van het bancair derdenbeslag, m.n.: - de Wet Financiële Zekerheden - de Wet betreffende de onvatbaarheid voor beslag van bepaalde bedragen gecrediteerd op een zichtrekening
1. Inleiding
Ondermeer de hierna kort aangehaalde en genoegzaam bekende principes beperkten reeds het resultaat van het derdenbeslag: 1. De beslagleggende gerechtsdeurwaarder is verplicht de samenloop te organiseren tussen de schuldeisers. Hij moet hiertoe de beslagberichten raadplegen, waarbij hij ook de schuldeisers die beslag hebben gelegd op andere activa dan de betreffende schuldvordering in de procedure van evenredige verdeling dient te betrekken. 2. Een beslag onder de bank van de schuldenaar betreft enkel het saldo van alle rekeningen en tegoeden ten tijde van het beslag. De nog aan de gang zijnde verrichtingen, die op het tijdstip van het beslag nog niet op het credit van de rekening waren ingeschreven, vallen onder het beslag, in zoverre de verplichting tot afgifte reeds in de kiem bestond op het tijdstip van het beslag. Dit betreft de zogenaamde kiemtheorie. (vb. cheques voor het beslag ter inning aan de bank overhandigd of reeds voor het beslag gegeven overschrijvingsorders). Omgekeerd dient derhalve ook rekening te worden gehouden met de op het tijdstip van het beslag aan de gang zijnde verrichtingen waardoor het credit van de rekening verminderd wordt. Alle bedragen die na het tijdstip van het beslag op de rekening worden gestort en die niet voortkomen uit op het tijdstip van het beslag aan de gang zijnde verrichtingen vallen derhalve niet onder het beslag. (E.Dirix, ‘Beslag’, A.P.R., 2001, nr. 710) 3. De beslagbaarheidsdrempels van toepassing op loon en vervangingsinkomens ex art. 1409 e.v. Ger.W.
2. De Wet Financiële Zekerheden (WFZ) van 15/12/2004 (B.S. 01/02/2005).
De WFZ heeft de omzetting tot doel van richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiële zekerheidsovereenkomsten. Op de Federale Portaalsite staat te lezen dat bij de goedkeuring van een voorontwerp van de WFZ de Ministerraad van oordeel was dat de bepalingen van de WFZ een positieve invloed moesten hebben op de kostprijs, de beheersing van de risico’s en de financiële stabiliteit van de kredietmarkt in het bijzonder en van de financiële markten in het algemeen. Door de invoering van het begrip “netting-overeenkomsten”
echter brengt deze wet op het vlak van de samenloop een totale ommekeer met zich waardoor o.m. het resultaat van elk derdenbeslag en met name elk bancair derdenbeslag enorm gehypothekeerd wordt A. Inwerkingtreding van de WFZ Art. 73 laat de bepalingen van de hoofdstukken II tot XI (artikelen 3 tot en met 31) in werking treden de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt, d.i. op 01/02/2005. Artikel 73 bepaalt verder dat dit tevens geldt voor de zakelijke zekerheidsovereenkomsten en de netting overeenkomsten die zijn gesloten voor de inwerkingtreding van de wet, behalve wat de insolventieprocedures, de gevallen van samenloop of de beslagprocedures betreft die dateren van voor die datum. B. Begrip ‘netting-overeenkomsten’ In art 3, 4° WFZ worden netting overeenkomsten gedefinieerd als volgt: ‘de overeenkomsten tot schuldvernieuwing of tot bilaterale of multilaterale schuldvergelijking’ Het betreft een zeer ruim omschreven begrip, dat alle bedingen van conventionele compensatie omvat, waarbij de WFZ geen enkele beperking oplegt qua: - wederkerigheid tussen de rechtspersonen en/of natuurlijke personen waartussen de nettingovereenkomst tot stand komt, m.a.w. de te compenseren vorderingen moeten niet wederkerig tussen dezelfde twee partijen bestaan (conventionele ‘multilaterale’ schuldvergelijking) - hun activiteit, beroep (niet beperkt tot de financiële instellingen) - aard of voorwerp van de te compenseren vorderingen, m.a.w. de vorderingen moeten niet dezelfde vervangbare zaken als voorwerp hebben (bv. op een rekening gecrediteerde gelden in ongeacht welke valuta kunnen gecompenseerd worden met andere financiële instrumenten) - datum van opeisbaarheid van de te compenseren vorderingen - aard van de overeenkomst of het beding waarin de compensatie (netting) wordt bedongen. C. Tegenstelbaarheid bij samenloop Art. 14 WFZ luidt: ‘De netting-overeenkomsten alsook de ontbindende bedingen en voorwaarden of de bedingen en voorwaarden met betrekking tot de vroegtijdige beëindiging die zijn vastgelegd om de schuldvernieuwing of -vergelijking mogelijk te maken, kunnen, zonder voorafgaande ingebrekestelling of gerechtelijke beslissing, niettegenstaande elke overdracht van de rechten waarop zij betrekking hebben, in het geval van de opening van een insolventieprocedure of in het geval van het beslag of enig ander geval van samenloop, aan de schuldeisers worden tegengesteld als de schuldvordering en de schuld waarop de schuldvernieu-
9 SEPTEMBER 2006
wing of -vergelijking moet worden toegepast, bestaan op het ogenblik waarop de insolventieprocedure, het beslag of een geval van samenloop plaatsvindt, ongeacht de datum van hun opeisbaarheid, hun doel of de valuta waarin zij zijn uitgedrukt.’ De schuldvergelijking kan dus worden ingeroepen na het ontstaan van samenloop (ook in het geval van een insolventieprocedure, o.m. faillissement, gerechtelijk akkoord, collectieve schuldenregeling). Hierbij wordt afgeweken van de principes van de wettelijke schuldvergelijking zoals uiteengezet in de artikelen 1289 e.v. B.W. en meer in het bijzonder van het art. 1298 B.W., waar de schuldvergelijking niet tegenwerpelijk wordt verklaard aan de beslagleggende schuldeisers door de derdebeslagene/schuldenaar die op zijn beurt schuldeiser geworden is, tenzij uitzonderlijk toch na samenloop wanneer een nauwe objectieve samenhang of connexiteit bestaat tussen de wederzijdse schulden (Cass.02/09/1982). Door de WFZ daarentegen wordt geen enkele samenhang vereist. De enige vereisten voor de tegenstelbaarheid zelfs in geval van samenloop bestaan er in dat: - de nettingovereenkomsten gesloten moeten zijn voor het tijdstip waarop de insolventieprocedure wordt geopend of voor het beslag of de samenloop plaatsvindt of indien zij later zijn totstandgekomen, wanneer de tegenpartij kan aantonen op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst in de gewettigde onwetendheid te hebben verkeerd betreffende het bestaan van de samenloop (art. 15§1) - de wederzijdse te compenseren vorderingen reeds moeten bestaan op het ogenblik waarop de insolventieprocedure, het beslag of een geval van samenloop plaatsvindt. (art. 14) Een vordering bestaat zodra er een voldoende bepaald of bepaalbaar rechtsverband of rechtsverhouding bestaat waaruit de vordering voortvloeit ook al wordt die vordering eerst in de toekomst opeisbaar of zelfs slechts voorwaardelijk opeisbaar. (E.Dirix, Beslag, A.P.R., 2001, nr. 704) Ook als een vordering nog niet opeisbaar is op het ogenblik van het ontstaan van de samenloop kan ze na samenloop nog worden gecompenseerd van zodra ze eisbaar wordt. D. Gevolgen voor het derdenbeslag Door toedoen van de WFZ dreigt elk derdenbeslag en in het bijzonder elk beslag onder de bank van de schuldenaar zonder enig positief resultaat te blijven, vermits het provenu van de beslagen rekening eenvoudig na beslag kan worden gecompenseerd op basis van een netting overeenkomst. Het volstaat voor de banken hun algemene bank- en kredietvoorwaarden aan te passen door een beding van conventionele compensatie toe te voegen, inzoverre het recht
om te compenseren niet reeds in deze voorwaarden vermeld stond. In dit laatste geval immers dient er niets gewijzigd en krijgt de bank automatisch krachtens de WFZ op basis van de reeds bestaande netting-overeenkomsten het recht om te compenseren na samenloop. Bovendien wordt in de praktijk het derdenbeslag zelf vaak als reden ingeroepen door de financiële instelling om een krediet geheel of gedeeltelijk opeisbaar te stellen, waarna zij haar vordering zal compenseren met de tegoeden die onder het beslag liggen, dit ten nadele van de beslagleggende schuldeisers en spijts al de inspanningen van hun raadslieden. Een en ander zal niet blijken uit de verklaring van derdebeslagene, die de financiële instelling aflevert. Deze verklaring zal eenvoudigweg negatief zijn.
3. de Wet houdende diverse bepalingen van 27/12/2005 (B.S. 30/12/2005)
De uitwerking van het beslag onder derden wordt door deze wetgeving nog eens sterk verzwakt, aangezien: - het vakantiegeld dezelfde bescherming krijgt als alle andere inkomsten uit arbeid - de bescherming tegen beslag en overdracht van de inkomsten uit arbeid en van de vervangingsinkomens wordt uitgebreid tot de zichtrekening. A. Inwerkingtreding De wet van 14 juni 2004 betreffende de onvatbaarheid voor beslag en de onoverdraagbaarheid van de bedragen waarvan sprake is in de artikelen 1409, 1409bis en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek wanneer die bedragen op een zichtrekening gecrediteerd zijn (B.S. 02/07/2004), voorzag deze uitbreiding van de bescherming van de inkomsten, waarbij bepaald werd dat de uitvoeringsmodaliteiten bij K.B. zouden worden vastgesteld, evenals de datum van inwerkingtreding en dit uiterlijk op 01/07/2005. Omwille van technische en juridische problemen werd bij wet van 20/07/2005, die uitwerking had op 01/07/2005, de inwerkingtreding van de wet van 14/06/2004 uitgesteld naar uiterlijk 01/01/2007. Bij wet van 27/12/2005 tenslotte werd de wet van 14/06/2004 opgeheven en werden de nieuwe wettelijke bepalingen rechtstreeks doorgevoerd in het Gerechtelijk Wetboek. De publicatie van het uitvoeringsbesluit laat nog op zich wachten, maar wordt eerstdaags verwacht. B. Vakantiegeld Artikel 1409 § 1 Ger.W. bepaalt de gekende beslagbare drempels per kalendermaand voor het loon en daarmee gelijkgestelde inkomsten.
10 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTSDEURWAARDERS
HET DERDENBESLAG (VERVOLG BLZ. 9)
Niet langer een efficiënt executiemiddel? Artikel 1409 § 1bis Ger.W. doet hetzelfde voor de inkomsten uit andere activiteiten. Het huidige art. 1410 § 1 Ger.W. breidt het stelsel van art. 1409 § 1bis uit tot een aantal categorieën inkomsten (in hoofdzaak vervangingsinkomens), waarbij onder 6° opgesomd staat: ‘ het vakantiegeld betaald krachtens de wetgeving op de jaarlijkse vakantie’. Krachtens art. 1411 Ger.W. dienen de bedragen als bedoeld in art. 1409 die iemand tegelijk toekomen met bepaalde bedragen als bedoeld in art. 1410 § 1 te worden samengevoegd tot bepaling van het voor overdracht of beslag vatbaar gedeelte conform art. 1409 § 1. Voor de berekening van het beslagbaar gedeelte worden de bedragen uitgekeerd ten titel van vakantiegeld derhalve samengevoegd met het loon op maandbasis. Thans heft het artikel 3 van de Wet van 27/12/2005 het art. 1410 § 1, 6° van het Ger.W. op en schrapt het vakantiegeld derhalve uit de opsomming van art. 1410 § 1 Ger.W. Het artikel 2 van deze wet voegt het vakantiegeld toe aan art. 1409 § 1, 1° lid en verleent het vakantiegeld daardoor dezelfde bescherming als alle andere inkomsten uit arbeid conform art. 1409 § 1. De beslagbare drempels zullen derhalve berekend worden telkens afzonderlijk op het loon en op het vakantiegeld en niet langer op de optelsom van beide. C. Uitbreiding bescherming tot de zichtrekening Principe Vooraleer huidige wetgeving in werking zal treden geldt nog steeds de regel dat eens het loon is uitbetaald, o.m. door de storting op een bankrekening, de regels van de beperkte beslagbaarheid niet meer van toepassing zijn. Artikel 4 van de wet van 27/12/2005 voegt in het Gerechtelijk Wetboek een artikel 1411bis in dat de beperkingen en uitsluitingen waarin de artikelen 1409, 1409bis en 1410 voorzien, eveneens van toepassing verklaart op de in die artikelen bedoelde bedragen indien ze worden gecrediteerd op een zichtrekening, geopend bij een kredietinstelling. De schuldenaar mag met alle wettelijke middelen bewijzen dat de bedragen gecrediteerd op zijn zichtrekening en die het voorwerp uitmaken van een beslag of overdracht overeenkomstig de artikelen 1409, 1409bis en 1410 niet voor beslag of overdracht vatbaar zijn. De wetgever creëert bovendien een weerlegbaar vermoeden van gedeeltelijke onvatbaarheid voor beslag of overdracht conform art. 1409 § 1 Ger.W. van de bedragen die de werkgever van de schuldenaar stort op een zichtrekening van de schuldenaar. Werkwijze De opdrachtgever van de betaling op een zichtrekening van een bedrag als bedoeld in de artikelen 1409, 1409bis en
1410 moet een bijzondere code meedelen aan zijn financiële instelling, die hem op haar beurt meedeelt aan de kredietinstelling waarbij die zichtrekening aangehouden wordt. Deze code zal ook vermeld worden op het uittreksel van de zichtrekening. Een koninklijk uitvoeringsbesluit zal de codes vastleggen voor de verschillende categorieën inkomsten. De betreffende bedragen zullen dus steeds traceerbaar zijn vanaf de bron. Sanctionering Het frauduleus toekennen van de codes en het verzuim de codes te vermelden wordt strafbaar gesteld met geldboetes. Bovendien kan de opdrachtgever van een betaling die frauduleus een bijzondere code toekent aan andere bedragen dan die bedoeld in de artikelen 1409, 1409bis of 1410, en die daartoe voor de beslagrechter wordt opgeroepen, geheel of ten dele schuldenaar worden verklaard van de oorzaken en de kosten van het beslag of de overdracht, onverminderd schadevergoeding ten aanzien van de partij, indien daartoe grond bestaat. Pro rata temporis regel van 1/30 per dag Artikel 5 van de wet van 27/12/2005 voegt in het Gerechtelijk Wetboek een artikel 1411ter in dat bepaalt dat de beperkingen en uitsluitingen waarin de artikelen 1409, 1409bis en 1410 voorzien, in geval van beslag of overdracht van de in het nieuwe artikel 1411bis bedoelde bedragen, gelden gedurende een periode van dertig dagen vanaf de
11 SEPTEMBER 2006
inschrijving van deze bedragen op de creditzijde van de zichtrekening. Deze regel geldt met uitzondering evenwel van globale stortingen die betrekking hebben op een duur van meer dan één maand, waarbij de bescherming van toepassing is gedurende een overeenstemmende periode. De berekening van het niet voor beslag of overdracht vatbare gedeelte van het saldo op de zichtrekening gebeurt naar evenredigheid van de dagen die overblijven van de periode van 30 dagen sinds de inschrijving van de niet voor beslag of overdracht vatbare bedragen op de creditzijde van de zichtrekening.
4. Besluit
De netting-overeenkomsten bieden aan de financiële instellingen (en alle andere derde beslagen partijen die tevens schuldeiser zijn van de beslagen schuldenaar), die zich kunnen beroepen op een bij overeenkomst bedongen recht op schuldvergelijking, een tot op heden in ons rechtssysteem ongekende zekerheid van betaling na samenloop van hun schuldvorderingen ten belope van het wederkerige bedrag van de te compenseren vorderingen. Indien er geen schuldvergelijking plaatsgrijpt krachtens een netting-overeenkomst, dient er zich in de zeer nabije toekomst een tweede hindernis aan, daar er een reële kans bestaat dat aan het provenu van een beslag op een bankrekening een code kleeft die ze geheel of gedeeltelijk onvatbaar maakt voor beslag door toepassing van de regeling van de beslagbare loondrempels.
Tenslotte zal een aanzienlijk jaarlijks bedrag aan vakantiegelden voortaan aan het derdenbeslag ontsnappen. Menig uitvoeringsdossier werd tot op heden d.m.v. het beslag op het vakantiegeld tot een goed einde gebracht, zij het vaak gespreid over meerdere jaren. Thans zal het gros van deze dossiers onverrichterzake moeten worden afgesloten, aangezien het beslag op het vakantiegeld vanwege het grote tijdsverloop doorgaans slechts als uitvoeringsmiddel werd aangewend bij gebreke aan andere adequate uitvoeringsmogelijkheden. De positie van de chirografaire schuldeiser is de laatste 20 jaar herhaaldelijk verzwakt door tal van wetgevende initiatieven. Het uitvoeren van een vonnis is lang geen evidentie meer. Er is dringend nood aan wetgeving die deze verzwakte positie terug op het goede spoor zet naar een transparante uitvoering waarbij het fundamentele evenwicht tussen rechten en plichten van schuldeiser en debiteur wordt gerespecteerd. Dit blijft een moeilijke evenwichtsoefening, waarbij de pragmatische handelswijze en de terreinervaring van de gerechtsdeurwaarder garant staan voor het vrijwaren van de sociale en menselijke noden van alle partijen. Jacques Houet Kandidaat-gerechtsdeurwaarder
12 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTSDEURWAARDERS
Bemiddelingsprocedure in opmars Justitie promoot de laatste tijd de ‘ bemiddelingsprocedure ‘. Sedert de wet van 21 februari 2005 is het terrein van de bemiddeling gevoelig uitgebreid. De wet op bemiddeling geldt zowel voor familiezaken als burgerlijke, commerciële en sociale geschillen. De ruziënde partijen kunnen de procedure vrijwillig opstarten. Ook een rechter kan ze opleggen. Dan wordt de lopende rechtspraak maximaal drie maanden geschorst. Een erkende bemiddelaar zal het conflict proberen op te lossen buiten de gerechtelijke procedure om. De wet komt nu pas op kruissnelheid. Momenteel zijn er reeds 1.082 erkende bemiddelaars geregistreerd, die een uiteenlopende achtergrond hebben: advocaten, notarissen, ingenieurs, psychologen, sociaal assistenten, onderwijzers, enz. Maar ze genoten allemaal dezelfde opleiding tot bemiddelaar. Ze moeten zich ook houden aan hun beroepsgeheim en onafhankelijkheid. De federale Bemiddelingscommissie dicht in een sensibiliseringscampagne die momenteel gevoerd wordt, de bemiddelaar de kwaliteiten toe van vredesduif, ontmijner en vertaler. Volgens de minister van Justitie zijn de voordelen van bemiddeling eindeloos: „Bij een rechtszaak is er altijd een winnaar en een verliezer. Wie kiest voor bemiddeling kiest daarentegen voor een win-win-situatie. Bovendien gaat alles veel sneller en goedkoper. Een bemiddelaar kost 40 à 80 euro per uur. Het vermindert de gerechtelijke achterstand en alles gebeurt in vertrouwelijkheid.„ Op een moment dat de gerechtelijke achterstand alsmaar blijft aangroeien, kan de bemiddelingsprocedure een aangewezen alternatief zijn om de endemische toevloed van
inleidende procedures bij de rechtbanken te doen afnemen. Vanuit hun unieke terreinervaring en expertise met de rechtzoekende burgers zouden de gerechtsdeurwaarders in deze bemiddelingsprocedure ook een geëigende rol kunnen vervullen. Verdere info: www.bemiddeling-justitie.be Praktische Gids voor Schuldbemiddelaars -editie 2006 (E.Van Acker, B. Wylleman), uitgeverij Kluwer, 98 euro (www.kluwer.be/juridisch)
DEXIA Antwerpen Metropool cvba Contactpersonen :
Dany Annys
' 03 286 42 40 E-mail :
[email protected]
Yves Vanderhoeven
' 03 286 42 40 E-mail :
[email protected]