nr. 3 jaargang 10 | december 2015
pensioenuitvoering | bestuursondersteuning | vermogensbeheer | advies | communicatie
voor opdrachtgevers en relaties
4 Pleisters plakken op de wereld & Goed voor Europa
'Pensioenfondsen kunnen, terwijl zij hun werk doen, wel iets goeds betekenen dat uiteindelijk ook in hun eigen voordeel werkt.' Ko Colijn, Instituut Clingendael
De blik naar buiten
14 Hekken tegen hackers
'Privacy moet niet alleen verankerd zijn in beleidsstukken en juridische documenten, maar ook ingebed zijn in de dagelijkse processen' Maurice Steffin, PwC
'Wat mensen willen is niet voorspellend voor wat ze werkelijk gaan doen' Lisa Brüggen, Universiteit Maastricht
Gegevensbeveiliging
NIEUWSGIE BEWONDERscience art PLEZIER VERRAS SCHRIK science or art
20 Meer oog voor emotie Pensioencommunicatie
hoge kwaliteit | dicht bij huis | in control | volledig transparant Blue Sky Group | Postbus 123 | 1180 AC Amstelveen | T 020 426 62 66 | E
[email protected]
www.blueskygroup.nl 28
1
nr. 3 jaargang 10 | december 2015
Shoots by Laura
BLAUW is het relatiemagazine voor opdrachtg evers en relaties van Blue Sky Group. In Blauw vindt u onderwerpen die te maken hebben met pensioen, in de breedste zin van het woord. Onderwerpen die p rikkelen en u uitdagen de dialoog met ons aan te gaan.
Toine van der Stee Algemeen directeur Blue Sky Group
Werken na je pensioen | 3-luik
4 Pleisters plakken op de wereld & Goed voor Europa
Mag ik nog even doorwerken, alstublieft? Deze drie doorwerkers mogen met pensioen, maar doen dat niet. Waarom eigenlijk niet? En hoeveel moeite moet je doen om nog even door te mogen?
De blik naar buiten
14 Het beste hek tegen hacken?
9 Agnes de Korte wilde het liefst gewoon doorwerken
Cybercrime
Privacygevoelige klantgegevens die op straat komen te liggen: de nachtmerrie voor elke organisatie die zulke gegevens elke dag gebruikt. Klanten vertrouwen erop dat die gegevens er veilig zijn. Tegelijkertijd wil je gegevens toegankelijk kunnen maken. Hoe regel je dat op een goede manier?
bij de gemeente Bodegraven. Ze werkt nu bij de gemeente Waddinxveen.
19
20 Meer oog voor emotie Bismarck lezing
Er is nu een Wet Pensioencommunicatie, maar dat betekent natuurlijk allerminst dat pensioendeelnemers ineens alle communicatie aandachtig tot zich nemen. Integendeel, kun je beter zeggen.
Emmy van de Pol werkte jarenlang als docent administratieve vakken op een VMBO school. Werkt nu als verzuimcoördinator voor het Hervormd Lyceum Zuid in Amsterdam.
27 Dr. Albert R. Hauber is sinds 1969 verbonden aan de universiteit Leiden.
14
27
12
16
19
12 Ik heb getwijfeld over België Veel multinationals hebben er al over gesproken of minstens een keer over nagedacht. Alle pensioenfondsen onderbrengen bij één, vaak Belgisch, pensioenfonds. Fred Nieuwland van Mars Pensioenfonds vertelt wat de overwegingen waren om dat uiteindelijk toch niet te doen.
16 Werk aan de weg naar de ideale beleggingsmarkt Ze gaan over een goed jaar ’live’. De nieuwe Europese regels van MiFID2 waar de pensioensector mee te maken krijgt. Waar zijn de regels voor bedoeld en wat heb je eraan?
science 24
4
20
10
24 Haalbaarheidstoets
9
26
volg Blue Sky Group ook via LinkedIn
COLOFON | Redactie Blue Sky Group | Tekst Land van Maas en Taal, Bauke ter Braak, Toine van der Stee Fotografie Don Wijns, e.a. | Art direction, ontwerp en illustraties Frissewind in communicatie en design, Amsterdam | Druk Aeroprint, Ouderkerk aan de Amstel
Met de nieuwe haalbaarheidstoets moeten pensioenfondsen laten zien in hoeverre ze hun ambitie kunnen waarmaken.
26 In de wandelgangen
Interview met Jelmer Beulenkamp, IT risk officer bij Blue Sky Group.
Eigendomsrechten In de discussie over de toekomst van ons pensioenstelsel valt nog wel eens het woord eigendomsrechten. 'Eigendomsrecht' betekent volgens het woordenboek "het volledigste, hoogste recht van gebruik en beschikking". De gedachte van degenen die de term bezigen is dat discussies over wie wat krijgt of betaalt, eenvoudiger worden als duidelijk is aan wie het vermogen in een pensioenfonds toebehoort. En het zou ook helpen om te bepalen van wie de reserves zijn van een fonds. Als die er nog zijn, natuurlijk. Dat klinkt mooi, maar ook wat simplistisch. Want hoe bepaal je wie recht heeft op welk deel van het vermogen in een fonds? Ik verdenk de voorstanders van dit gedachtegoed ook wel een beetje van individualisering om de individualisering. En ik denk dat de meeste pensioendeelnemers helemaal niet zitten te wachten op dit eigendom. Het bezit van de zaak is het eind van het vermaak.
'En ik denk dat de meeste pensioendeelnemers helemaal niet zitten te wachten op dit eigendom' Van wie is eigenlijk het geld van een pensioenfonds? Antwoord: Van het pensioenfonds. Voor wie is het geld bestemd? Antwoord: Voor de deelnemers in het pensioenfonds. Zeker in juridische zin lijkt het mij zonneklaar dat het pensioenfonds de eigenaar is. Maar het pensioenfonds kan er niet zomaar over beschikken. De middelen van het pensioenfonds zijn maar voor één ding bestemd: het betalen van pensioenen. Je zou kunnen beweren dat de deelnemers een vordering hebben op het fonds. Ik ben van mening dat je de financiële problemen van pensioenfondsen niet oplost door simpelweg te bepalen van wie het geld is. Je verplaatst dan hoogstens het probleem van het fonds naar de nieuwe eigenaren. Maar daarmee is niemand beter af. De discussie over eigendomsrechten deed mij denken aan een onderwerp dat twintig jaar geleden in zwang raakte: employee benefit statements. Ik herinner me dat Ruud Junge van Hay Group er toen al voor pleitte om op zo’n benefit statement te vermelden welk kapitaal er al was opgebouwd voor het pensioen van de betreffende werknemer en wat er jaarlijks aan premie voor werd betaald. Mij lijkt dat nog steeds een uitstekend idee. Onze uniforme pensioenoverzichten wekken een schijnzekerheid. Er staat een precies bedrag op dat je krijgt als je een bepaalde leeftijd bereikt. Als het zover is, wijkt het uiteindelijke bedrag daar meer of minder van af. En vrijwel niemand begrijpt hoe de ontwikkeling van het verwachte pensioen door de jaren heen in elkaar zit. Maar stel nou eens dat je vermeldt hoeveel kapitaal voor het uitbetalen van je toekomstige pensioen beschikbaar is. Niet "van jou", maar wel "voor jou". Je kunt dan van jaar op jaar precies volgen hoe dat kapitaal zich ontwikkelt. Je ziet hoe het kapitaal groeit door de premiebetalingen. Maakt het fonds een goed rendement, dan stijgt het kapitaal. Gaat het slecht, dan daalt het kapitaal. Neemt onze levensverwachting toe, dan moeten we langer met het kapitaal doen. Daalt de rente, dan kunnen we met het kapitaal minder pensioen inkopen. Iedereen die een spaarrekening heeft of zijn geld heeft belegd, begrijpt hoe het werkt. Met pensioenvermogen is het niet anders. Je kunt er alleen niet aankomen. Het is voor je pensioen.
....
3
Pleisters plakken op de wereld
DE BLIK NAAR BUITEN
‘We zien de verschillende staten en machtsblokken nu ‘armpje drukken’ over issues zoals Oekraïne, de Zuid Chinese Zee, Syrië en het Midden Oosten.’
Pensioenfondsen zijn dagelijks druk bezig met onder andere het op peil houden van hun dekkingsgraden, het voldoen aan allerlei eisen en financiële plannen voor de lange termijn. Daar zijn ze ook voor aangenomen en hun achterban en de overheid houden hen strikt aan die taak. Maar de wereld van vandaag is hectisch. Er gebeurt van alles tegelijk. Interventies op Europees grondgebied, geweld in Noord Afrika waar we bij betrokken raken en grote aantallen vluchtelingen die onze maatschappij in beroering brengen. Allemaal zaken die onze oude dag veel ingrijpender zouden kunnen beïnvloeden dan een gekort pensioen of een overgeslagen indexatie.
PROF. DR. KO COLIJN IS GENERAL DIRECTOR VAN INSTITUUT CLINGENDAEL, GESPECIALISEERD IN INTERNATIONALE BETREKKINGEN, GLOBAL SECURITY EN TERRORISME.
De toestand in de wereld
Op het jaarlijkse clientseminar van Blue Sky Group op Prinsjesdag luisteren we, vlak na de troonrede, naar de beschouw ingen op de wereld van Ko Colijn. Hij plaatst de ontwikkelingen van vandaag in het perspectief van de geschiedenis en schetst wat we nog kunnen verwachten. Wat betekent de situatie voor pensioen fondsen en kunnen we misschien nog een positieve bijdrage leveren aan het geheel?
Hiltermann
Colijn helpt ons herinneren hoe Mr. G.B.J. Hiltermann ons jarenlang in 7 minuten kon vertellen hoe het er voor stond in de wereld: ‘In zijn radiocolumn ging hij iedere week de wereldleiders van de grootmach
4
ten langs. Hij vertelde ons wat bijvoorbeeld Eisenhower, Chroestjow, Adenauer en De Gaulle die week hadden gedaan en gezegd. En dat was de toestand in de wereld. Deze mannen bestierden de aardbol en ze moesten er samen uit zien te komen.
Koude oorlog
Ten tijde van de koude oorlog was er veel dreiging van geweld en was men bang dat er oorlog zou uitbreken, maar de grote mogendheden hielden elkaar in balans. Ze waren vijanden, maar wisten allemaal dat er één ding niet mocht gebeuren, en dat was dat er nucleaire oorlog uitbrak. Tot de Cubacrisis in 1962 was dat nog onzeker en heel spannend. Maar vanaf dat moment beseften de vijanden dat afspraken en
vertrouwenwekkende maatregelen nodig waren om de boel in balans te houden. Het bestaan van de atoombom had (en heeft) in dit opzicht ook een positieve kant: dreigen mag, maar omdat iedereen weet dat beide partijen elkaar kunnen vernietigen, kijken ze wel uit om het zover te laten komen.
Unipolaire machtsorde
Toen volgde een periode waarin de Ameri kanen (dachten dat ze) de wereld konden boetseren. Zij gingen ervan uit dat iedereen het wel met hen eens zou zijn dat zij de wereld heel goed bestuurden en daarbij ook nog eens heel aardig waren voor iedereen. Er was toen een bijna unipolaire machts orde in de wereld. Intussen had de rol van internationale instituties meer ruimte
gekregen (VN Veiligheidsraad) en kregen allerlei pressiegroepen en tal van ngo’s zoals Human Rights Watch kans een eigen veilig heidsagenda te voeren. In eerste instantie zag men deze instanties als instrumenten van de machthebbers, maar hun aantal en invloed nam toe en langzamerhand werd de situatie complexer en onoverzichtelijker.
Multilaterale situatie
Nu, in 2015, erkennen de VN 193 landen met ieder hun eigen binnen- en buitenlandse veiligheidsorganisaties en complexe agenda’s. Er is sprake van een multilaterale situatie. Grote bedrijven, bewegingen zoals Amnesty International en media zoals CNN hebben een grote invloed op de menings- en besluit vorming en de machtsverdeling in de wereld. Door de techniek is afstand en tijd van een steeds kleiner belang. We krijgen de hele wereld ‘live’ in onze huiskamer en worden medespeler in alles. Het is onduidelijk wie welke rol speelt en steeds moeilijker te
voorspellen wat we kunnen verwachten. Deze multilaterale overlegstructuur beweegt zich nu al geruime tijd naar een meer multipolaire situatie, waarin de partijen elkaar niet vanuit overeenkomsten, maar vanuit tegenstellingen benaderen en sterk focussen op hun eigen belangen. Daardoor loopt de spanning op. Toch is het van groot belang voor iedere wereldburger dat de stabiliteit bewaard blijft. De economie, het welzijn en de vooruitzichten in alle landen in de wereld zijn daarvoor medebepalend.
China, India, Brazilië: de macht zal gedeeld moeten worden
In die mix van multilaterale en multipolaire machtsverdeling, zien we de verschillende staten en machtsblokken nu ‘armpje druk ken’ over issues zoals Oekraïne, de Zuid Chinese Zee, Syrië en het Midden Oosten. Iedereen zet zijn piketpaaltjes neer. India, Brazilië en China kloppen aan de poort om de supermachten van de toekomst te worden.
Amerika zal daarnaast militair gezien nog wel een van de machtigste landen ter wereld blijven. Europa misschien ook, als het erin slaagt om met één stem te gaan spreken. Henry Kissinger schreef in zijn laatste boek ‘World Order’: ‘Nieuwe machtsordes volgen altijd op woelige periodes. Maar het komt ook altijd wel weer ergens tot een evenwicht.’ Dat is een geruststellende gedachte. Er zijn alleen nu wel twee soorten conflicten.
Gevecht om macht en grondstoffen Naast het bekende gevecht om macht en grondstoffen, zijn er nu ook verschillende percepties van de werkelijkheid. In het eerste conflict willen de nieuwe machten wel meewerken in de oude machtsorde, maar vragen ze (veel) meer stemrecht. Daar zou je wel uit moeten kunnen komen. Over het tweede conflict is minder gemakkelijk een compromis te sluiten. Daarin zegt een nieuwe machtspartij, bijvoorbeeld China: ‘Wij wijzen jullie architectuur van de wereldorde af en
‘Rusland dreigt te vervallen tot de status van een tweederangsland.’
5
DE BLIK NAAR BUITEN
CLINGENDAEL MONITOR TOONT DONKERE WOLKEN DIT RAPPORT BESCHRIJFT JAARLIJKS DE STABILITEIT EN DE MACHTSVERHOUDINGEN IN DE WERELD. EEN GREEP UIT DE BEVIN DINGEN VAN DIT JAAR: •W E ZIEN DE MACHTS VERSCHUIVING VAN HET WESTEN NAAR OPKOMEN DE LANDEN DOORZETTEN, TERWIJL ER IN DIE LANDEN OOK VEEL POLITIEKE, SOCIALE EN ECONOMISCHE ONZEKERHEDEN ZIJN.
•D E SPANNING TUSSEN DE (NIEUWE EN OUDE) GROTE MOGENDHEDEN LOOPT OP EN ZOWEL DE INRICHTING ALS DE UITVOERING VAN HET BESTEL VAN MON DIALE SAMENWERKING STAAT ONDER DRUK. •D E DESTABILISERING VAN HET MIDDEN OOSTEN EN NOORDELIJK AFRIKA, DE AANSLAGEN IN PARIJS EN DE BEWEZEN KWETSBAAR HEID VAN DE OPEN WES
VERSCHIL IN AANTAL DEMOCRATIEËN IN 1900 EN 2015 TERSE DEMOCRATIEËN VERGROTEN HET GEVOEL VAN ONVEILIGHEID. • IN DE ZONE RONDOM EUROPA NEEMT DE DREI GING VAN CONFRONTATIES OP STATELIJK EN NIETSTATELIJK NIVEAU TOE. HET CONFLICT IN DE OEKRAÏNE EN DE DUBBEL ZINNIGE HOUDING VAN RUSLAND DRAGEN HIER AAN BIJ, DE AANWEZIG HEID VAN NAVO TROEPEN
IN OOST EUROPA EN DE ECONOMISCHE SANCTIES OVER EN WEER MET RUSLAND. •V ERDER DRAGEN DE DIVERSE AZIATISCHE SAMENWERKINGS VERBANDEN BIJ AAN DE DRUK OP HET WESTEN EN NEEMT HET VERTROUWEN BINNEN DE EU LANDEN ZELF AF.
DE CLINGENDAEL MONITOR IS VOOR IEDEREEN TE DOWNLOADEN VIA WWW.CLINGENDAEL.NL
AANTAL DEMOCRATIEËN IN 1900
AANTAL DEMOCRATIEËN IN 2015
‘Pensioenfondsen kunnen, terwijl zij hun werk
doen, wel iets goeds betekenen dat uiteindelijk ook in hun eigen voordeel werkt’
maken ons eigen ontwerp daarvan’. Dat is natuurlijk niet zo’n eenvoudige taak, want bij het hebben van wereldmacht komen ook veel (dure) verplichtingen en in gewikkelde problemen kijken die je allemaal zelf moet oplossen. Daarom zegt bijvoorbeeld John Ikenberry (Amerikaans theoreticus en professor in politieke en internationale betrekkingen, red.) dat China die volledige macht in zijn eigen architectuur niet aan zal gaan en eerder voor de eerste optie zal kiezen. Daarin spelen zij dus ‘ons’ spel mee, maar eisen wel een grote stem in het kapittel. Anderen denken dat de Chinezen – vanuit de overtuiging dat zij eigenlijk altijd al het centrum van de wereld zijn - wel die totale macht naar zich toe zullen trekken. In dat geval moeten we maar afwachten hoe zij dat zullen invullen. Ik ben geneigd me aan te sluiten bij Iken berry. China is altijd erg op zichzelf gericht geweest en heeft geen verleden van kolonia lisme of onderwerping van andere landen. Zij hebben eigenlijk altijd alleen een land leger gehad, om hun eigen grenzen te bewaken. Nu denken ze er serieus over om dat met bijvoorbeeld een miljoen soldaten te verkleinen en hiervoor in de plaats de vloot uit te breiden. Hun luchtmacht is in verhou
6
ding klein. Voordat zij, zoals Amerika en Europa, binnen 24 uur overal ter wereld kunnen zijn om met vliegdekschepen hun luchtmacht in te zetten, zijn we zomaar 30 jaar verder. China heeft een grote rol gespeeld in het oprichten van de Asian Development Bank en andere Aziatische samenwerkingsverbanden, maar het heeft zich ook aangesloten bij het IMF en de UN’s peacekeeping operations. Een land als India sluit zich vooralsnog nergens bij aan en conformeert zich minder, tekent bij alles een voorbehoud aan. Ze houden zich niet aan het non-proliferatieregime.
ik wel met ‘ Wat zekerheid kan zeggen is dat je vaak op plaatsen waar je het niet zou verwachten, heel lucratief en degelijk kunt beleggen
’
Rusland: een kat in het nauw
Wat we nu met Rusland zien gebeuren is de gevaarlijke reactie van een kat in het nauw, van een land in verval. De oorsprong van deze acties ligt in de grote problemen van Rusland zelf. De economie krimpt, het aantal inwoners daalt. Over 20 jaar zijn er misschien minder Russen dan Duitsers op de wereld. Rusland dreigt te vervallen tot de status van een tweederangs land. Maar het land heeft uit het verleden nog steeds een ontzagwekkend kernwapen arsenaal. Het kan miljoenen mensen op de been brengen om met geweld invloed uit te oefenen.
Wat zou er gebeuren als de rest van de wereld gezamenlijk zou gaan investeren in Rusland om die economie weer op de been te brengen?
In beginsel zou dat een goede ontwikkeling zijn voor de stabiliteit in de wereld. Maar ik zou dat nu zeker niet durven aanbevelen. De maatschappij is daarvoor nu veel te para noïde ingericht rondom Poetin. Mensen die in een bepaalde sector te veel macht hebben, worden soms rigoureus door hem onteigend. Hun bezit - in het midden gelaten of dit nu ooit op nette of minder nette wijze is ver kregen - wordt op ruwe en vulgaire wijze
afgenomen. Er vliegen hier bij het hof van arbitrage miljarden aan toegekende schade claims over de toonbank, maar die betaalt hij gewoon niet. Je krijgt nu in Rusland niet veel garanties over wat daar met je geld gebeurt.
Kunnen pensioenfondsen wel functioneren in deze instabiele situatie?
Die versnipperdheid is natuurlijk ook voor de financiële wereld een extra uitdaging. Het IMF vertegenwoordigt straks nog maar een beperkt deel van de wereld en met 193 landen binnen de VN is het lastig om over koepelende akkoorden te sluiten. Maar ik ben ervan overtuigd dat je ook met een versnip perde machtsstructuur verstandig en lucratief wereldwijd kunt beleggen. Je zult alleen meer moeite moeten doen om uit te zoeken hoe de situatie ter plekke is. Wie heeft hier waarover iets te vertellen en hoe gaat men met elkaar om? En dat zijn dus niet meer altijd de westerse normen die wij tot nu toe hebben gehanteerd. Organisaties die ter plekke actief zijn, zoals Artsen Zonder Grenzen, weten vaak enorm goed hoe de politieke situatie in elkaar zit. Ik ben niet thuis in de technische kant van risico’s en rendementen van investeringen, dus daar kan ik niets over zeggen. Wat ik wel
met zekerheid kan zeggen is dat je vaak op plaatsen waar je het niet zou verwachten, heel lucratief en degelijk kunt beleggen. Soms beter verantwoord dan in Amerikaanse hypotheken of in derivaten. Ook in falende staten. Sommige Afrikaanse landen zijn enorm rijk aan grondstoffen en hebben nog zo veel te ontwikkelen: daar zit een enorm potentieel. In de gezondheidszorg bijvoorbeeld, is nog zo oneindig veel te winnen. Zeker voor de lange termijn. En dan doe je nog goede din gen ook.
Vrouwen veilig naar school
Of als je een plek ontwikkelt waar vrouwen veilig naar school kunnen: dan profiteert zo’n regio binnenkort van de capaciteiten van de helft van de bevolking die nu helemaal niet meedoet. Dat moet lucratief kunnen zijn voor investeerders. Nog een voorbeeld: er zijn nu vier miljoen kinderen in de regio Syrië en Irak, die door de vluchtelingensituatie geen onderwijs krijgen. Zelfs als je daar morgen vrede zou kunnen sluiten, is er een heel cohort onderontwikkeld: geen artsen, geen rechters, geen architecten of ingenieurs: niets. Een op termijn werkloos proletariaat, en dan breekt daar dus, zelfs als je op korte termijn een vredesregeling zou vinden, over twintig jaar weer de pleuris uit. Kun je daar wel onderwijs realiseren, dan is er straks weer iets goeds op te bouwen.
Het kost zeker tijd en energie om de risico’s goed te onderzoeken en beperken. Dat zal som mige partijen ervan weerhouden om in ‘afwijkende landen’ te investeren of handel met hen te drijven. Maar dat begrijpen ze in India, Brazilië en China ook, en daarom hopen we dat zij hun knopen zullen tellen en in de huidige structuur zullen meegaan. Een positief teken vind ik, dat China eind september een delegatie studenten naar Clingendael stuurde, om uitgelegd te krijgen wat wij in Nederland onder ‘moderne diplo matie’ verstaan. De Human Development Index toont aan dat kleine landen zaken als pensioen, gezondheidszorg en rechtsspraak meestal beter geregeld hebben dan grote landen. De Chine zen willen daar dus iets van leren. Wie zijn wij om hen de les te lezen, maar het duidt in ieder geval niet op een afwijzende houding. De populaire Singaporese professor Kishore Mahbubani gelooft ook in een convergentie met het westerse systeem als standaard, mits het westen bereid is zelf ook een beetje te ‘verchinezen’ en ‘verindialiseren’.
Een bijdrage aan wereldvrede
Ik wil beslist niet als een evangelie uitdragen dat pensioenfondsen zouden moeten mee helpen aan de ontwikkeling en stabiliteit in de wereld. Het is belangrijk dat pensioenfondsen hun werk ‘gewoon’ blijven doen. Want ook bij ons zorgt zekerheid en welvaart voor stabiliteit
7
MAG IK NOG EVEN DOORWERKEN, ALSTUBLIEFT? ZE MOGEN MET PENSIOEN, MAAR DOEN DAT NIET. WAAROM EIGENLIJK NIET? EN HOEVEEL MOEITE MOET JE DOEN OM NOG EVEN DOOR TE MOGEN? DOORWERKERS AAN HET WOORD.
'Ondanks alle beren op de weg zie ik redenen om te geloven dat de convergentie van de wereld dichterbij komt.'
en vrede. Maar pensioenfondsen kunnen, terwijl zij hun werk doen, wel iets goeds betekenen dat uiteindelijk ook in hun eigen voordeel werkt. Ten eerste helpen investeringen in verstan dige projecten de welvaart en het welzijn en dus de stabiliteit te vergroten. Daarnaast kan het ook geen kwaad om je te realiseren dat investeringen, vooral die in minder voor de hand liggende doelen, zinvolle banden kunnen scheppen met andere partijen. Ik geloof er sterk in dat ook zulke banden tussen staten en volken de kans op oorlog en conflicten enorm verkleinen. Zie het maar als heel veel pleisters over elkaar, die samen toch een sterk geheel vormen. Waar vijftig jaar geleden alleen de vijf grootmachten hun hoepeltje om de ton legden om de boel bij elkaar te houden, bestaan nu talloze partijen die over en weer invloed en macht uit oefenen. Er zijn nu zoveel miljarden mensen
‘Met het opstellen van de millenniumdoelstellingen bijvoorbeeld, zijn we het wereldwijd eens geworden over zaken als het ontwikkelen van onderwijs en het terugdringen van honger, geweld en milieuvervuiling.’ 8
via internet en smartphones met elkaar verweven, dat werkt als een extra ‘cement laag’ die onder de strubbelingen op het wereldtoneel een stevige basis vormt. Ook contacten die zijn gebaseerd op verschil lende inzichten of belangen (cross cutting cleavages), zorgen voor meer diplomatie, begrip en balans in de wereld. Toch ben ik ook voorzichtig hoor, want in 1910 - 1913 geloofden mensen (die met die theorie zelfs een Nobelprijs hebben gewon nen: Norman Angell) dat de wereld ook toen al veel te verknoopt en geglobaliseerd was om ooit nog in oorlog te kunnen raken. Dat zou toen al veel te duur en te gecompliceerd zijn. Twee jaar later brak de Eerste Wereld oorlog uit.
Toch gaan we de goede kant op
Ondanks alle beren op de weg zie ik dus redenen om te geloven dat de convergentie van de wereld dichterbij komt. In de laatste honderd jaar constateren we vier belangrijke ontwikkelingen in deze richting. 1 Mensenrechten: Het feit dat we het op papier wereldwijd eens zijn over een aantal hogere waarden, zoals het afwijzen van geweld. De overtuiging dat je aan de onderhandelingstafel uiteindelijk toch verder komt dan op het slagveld. Met bijvoorbeeld het verbod op inhumane wapens en de ‘responsibility to protect’, waarbij de internationale gemeenschap mag ingrijpen als een dictator zijn eigen mensen mishandelt. Dat was 100 jaar geleden onbespreekbaar. Non-interference was het heilige beginsel.
2 Democratisering van de wereld: in 1900 waren en 25 democratieën, nu zijn er 120. De zaadjes van de democratie zijn over de hele wereld geplant. 3 Bijwerking van de atoombom: hiervoor was oorlog nog een vorm van diplomatie tussen grootmachten. Nu is dreigen genoeg: men wil geen oorlog beginnen, omdat de gevolgen niet te overzien zijn. 4 De komst van het internet en alle technie ken daaromheen vergroten de samenhang in de wereld. Door dit alles is 'de internationale gemeen schap' langzaamaan een begrip geworden. Met het opstellen van de millennium doelstellingen bijvoorbeeld, zijn we het wereldwijd eens geworden over zaken als het ontwikkelen van onderwijs en het terug dringen van honger, geweld en milieu vervuiling. Dit wijst erop dat er een conver gentie op gang is gebracht die de wereld als een geheel beschouwt. De Verenigde Naties hebben zich 55 jaar geleden voorgenomen om oorlog uit te bannen en veiligheid te bieden aan iedereen. In het lange perspectief van de geschiedenis leven we nu in een tijdperk van vrede en veiligheid. Hiltermann besloot in 1999 zijn laatste radiocommentaar met "De tijd van eeuwige vrede is nog niet aangebroken, en dat zijn mijn laatste woorden over de toestand in de wereld." Ik zou hieraan willen toevoegen, dat er sindsdien gestaag aan dit fenomeen wordt doorgebouwd. Dit verloopt niet lineair: vaak twee hinkstappen vooruit en dan weer een terug, maar de weg ernaartoe wordt wel steeds een klein stukje breder.
....
‘I k zeg niet tegen iedereen dat ik nog werk en dat ik daar ook trots op ben, want sommigen vinden dat ik jonge mensen moet laten voorgaan, en anderen vinden het maar gek dat ik niet lekker van mijn vrije tijd geniet.’ AGNES DE KORTE (67)
IK HEB HET ALTIJD FIJN GEVONDEN OM TE WERKEN Toen Agnes de Korte 65 werd, wilde ze het liefst gewoon doorwerken bij de gemeente Bodegraven, waar ze de financiën en salarisadministratie deed op de afdeling P&O. Dat zat er niet in. Ook niet voor enkele dagen of onder gewijzigde voorwaarden. Via een tip van haar (inmiddels ex-) collega’s werkt zij nu bij de gemeente Waddinxveen. Op de afdeling HRM, ook voor de salarisadministratie. ‘Vooral de structuur vind ik fijn’ begint de Korte. ‘Gewoon weten dat je op bepaalde dagen verwacht wordt en dan doet wat er gedaan moet worden. Maar ik ben ook nog veel te fit en vind werken te leuk om al te stoppen. Waddinxveen is wel wat verder reizen voor mij, maar met de auto of de trein is het goed te doen. Ik werk hier nu 1 à 2 dagen per week. Daardoor heb nog tijd genoeg voor vrijwilligerswerk in het ziekenhuis in Gouda, om voor mensen de belastingaangiften te doen via de Stichting Welzijn Ouderen, en om regelmatig te tennissen.
Ik zeg niet tegen iedereen dat ik nog werk en dat ik daar ook trots op ben, want sommigen vinden dat ik jonge mensen moet laten voorgaan, en anderen vinden het maar gek dat ik niet lekker van mijn vrije tijd geniet. Maar ik denk dat zoiets ook in je zit: ik heb het altijd fijn gevonden om te werken. Ik werk net zo snel als mijn jongere collega’s en ook het werken met een nieuw administratiesysteem gaat prima. Maar het is niet gemakkelijk om na je 65e nog een plekje te veroveren. Ik ben daarom blij dat ik bij deze gemeente aan de slag kon en dat ik op mijn 67e nog een vast contract heb gekregen. Maar helaas houdt ook dit werk begin volgend jaar op, omdat de salarisadministraties van een aantal gemeentes worden samengevoegd en dan door drie personen gedaan moet kunnen worden in plaats van vier. Ik hoop dat ik nog een baan zal kunnen vinden voor één of twee dagen in de week, maar ik betwijfel eerlijk gezegd of dat lukt. Ik zal me niet vervelen hoor, maar ik zou het best nog een tijdje willen volhouden. Tot mijn 70e bijvoorbeeld, dat lijkt mij een prima grens.’
....
9
Goed voor Europa DE BLIK NAAR BUITEN
Pensioenfondsen zijn misschien wel meer dan ooit op zoek naar degelijke beleggingen die een behoorlijke financiële zekerheid bieden en liefst ook nog iets bijdragen aan de maatschappij. De Europese Investeringsbank is op veel punten anders dan andere banken: Het is de grootste multilaterale bank, heeft een AAA rating van Fitch, Moody’s en S&P maar hoeft geen winst te maken. EIB richt zich specifiek op het ondersteunen van solide en duurzame investeringsprojecten. Veel binnen, maar soms ook buiten Europa. Opbrengsten vloeien direct terug naar projecten die bijdragen aan duurzame groei, banencreatie, economische en sociale cohesie en klimaat. Misschien past de EIB daarom wel zo mooi in het plaatje van het seminar op 15 september, waar duidelijk werd hoe belangrijk het is om stabiliteit, welvaart en welzijn in zoveel mogelijk landen te creëren. Jan Willem Löhr vertelt over de activiteiten van de bank als investeerder en over investeringsmogelijkheden voor pensioenfondsen. Bijvoorbeeld in het zogeheten EFSI (‘Junckerplan’).
‘Als de EIB in een project stapt, kun je dat zien als een keurmerk voor degelijkheid.’ Voorbeelden zijn: de 2e Coentunnel bij Amsterdam, glasvezelvoorzieningen voor woningen, drinkwatervoorziening, de 2e Maasvlakte bij Rotterdam, windparken op de Noordzee en infrastructuur voor elektrische auto’s, maar bijvoorbeeld ook de bouw en het onderhoud van scholen in Ierland, stedelijke vernieuwing in Frankrijk en openbaar vervoer in Hamburg.’
DE EUROPESE INVESTERINGSBANK (EIB) VERSTREKTE IN 2014 BIJNA 77 MILJARD AAN FINANCIERINGEN VOOR ZO’N 440 PROJECTEN, WAARVAN 90% IN DE EU. DE DOELSTELLING: HET VERSTERKEN EN ONDERSTEUNEN VAN EUROPESE INSTELLINGEN, ECONOMIEËN EN DOELSTELLINGEN. JAN WILLEM LÖHR IS HOOFD VAN DE NEDERLANDSE VESTIGING VAN EIB IN AMSTERDAM.
Degelijke obligaties, verantwoorde projecten
‘Veel pensioenfondsen nemen obligaties van EIB al op in hun portefeuille als veilige investering’ constateert Löhr. ‘Dat is fijn, want dat is voor ons een belangrijke inkomstenbron, op dit moment zo’n 20 a 25% van het totaal. Maar daarnaast kunnen pensioen fondsen ook rechtstreeks deelnemen aan projecten die door de Europese Investeringsbank (EIB) worden ondersteund, of aan fondsen waar haar zusterorganisatie het Europees Investeringsfond (EIF) in investeert. Daarin zitten meer en minder risicovolle projecten met bijpassende rendements verwachtingen. Dat biedt interessante spreidingsmogelijkheden.
10
De EIB steunt zo’n 440 projecten per jaar in meer dan 160 landen. Veel op het gebied van duurzaamheid, transport, energie en (sociale) infrastructuur.’
Groot denken, groot doen
‘Door de omvang en AAA-rating kan EIB tegen lage kosten geld aantrekken’, gaat Löhr verder. ‘Dat investeren we bij voorkeur in langetermijnprojecten, die een omvang hebben van enkele tiental len miljoenen tot meer dan een miljard euro en een looptijd tot enkele decennia.’ Om ook voor kleinere organisaties voldoende massa te creëren worden soms meerdere projecten samengevoegd. Het MKB heeft een speciale plek in het ‘investeringshart’ van de EIB, omdat hier een groot deel van de economische- en
Plan Juncker
Het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI), vaak plan Juncker genoemd, is bedoeld als een sterke boost voor de Europese economie. ‘Inhoudelijk is het niet heel anders dan wat we normaal doen’, zegt Löhr. ‘Dezelfde doelstellingen en dezelfde aanpak alleen hebben we de mogelijkheid meer projec ten te kunnen financieren met een hoger risicoprofiel omdat een redelijk deel van deze risico’s kunnen worden afgedekt door de garantie vertrekt door het EFSI. Dat is nodig om de Europese economie de noodzakelijke duw in de goede richting te geven. We zijn begonnen met een startkapitaal 16 miljard van de EU, aangevuld met 5 miljard uit eigen middelen van de EIB. De bedoeling is om met dit bedrag in 3 jaar 60 tot 70 miljard euro uit te lenen aan constructieve projecten. Via deze projecten moet door de markt uiteindelijk 250 miljard geïnvesteerd worden in de Europese economie, wat tezamen dat getal van rond
banengroei in Europa vandaan moet komen. Omdat de EIB geen kleinere kredietaanvragen kan verwerken worden leningen aan het MKB verstrekt via financiële intermediairs, onder andere de drie grootste banken van Nederland, met de afspraak dat zij deze gunstigere rentes doorgeven aan hun klanten.
Uitgebreid onderzoek
‘De EIB onderzoekt vooraf uitgebreid de doelstellingen, maatschappelijke kosten en baten, de haalbaarheid en de achter gronden van de projecten. Als de EIB in een project stapt, kun je dat zien als een keurmerk voor degelijkheid. Ik denk bovendien dat deze investeringen goed te verantwoorden zijn aan de achterban van veel pensioenfondsen.’
de 315 miljard oplevert. Er wordt zoals gezegd iets meer risico geaccepteerd om extra support te kunnen geven aan innovaties en aan het MKB.
Projecten op deze lijst komen niet automatisch in aanmerking voor finan ciering vanuit EFSI.
Investment Agency
Van pensioenfondsen wordt geen speciale actie gevraagd. Ook worden zij niet speciaal benaderd met een verzoek om in de door EFSI ondersteunde projecten te investeren. Löhr: ‘Pensioenfondsen zijn voor ons een interessante marktpartij en ik denk dat EFSI ook erg interessant voor hen kan zijn. Vooral door de extra risicoafdekking en het feit dat er gericht in specifieke projecten kan worden geïnvesteerd, die passen bij de interesses en doelstellingen van het pensioenfonds. Niets moet, maar ik vind dat EFSI zeker een serieuze overweging waard is. De projecten waar EIB mee bezig is, zijn te volgen via de website: www.eib.org, maar ik ben ook graag bereid om persoonlijk toelichting te geven op de projecten en om de mogelijkheden te bespreken.’
Om de Nederlandse economie en bedrij ven optimaal te laten profiteren van het EFSI, heeft het kabinet het Netherlands Investment Agency voor EFSI (NIA) opgericht. Deze organisatie biedt Neder landse investeerders en financiële instellingen ondersteuning bij aanvragen voor EFSI. Per 1 september is het fonds operationeel geworden. Er is veel inte resse in Nederland voor financiering met behulp van het EFSI zoals blijkt uit de aanvragen die via de EIB en NIA binnen komen. Interesse voor het afnemen van de leningen is er ook genoeg: in decem ber 2014 hebben de lidstaten hun projecten aangedragen voor de investe ringen van het EFSI. Totale waarde: 1300 miljard euro. Dit is overigens slechts en indicatie van de investeringsbehoefte.
De rol van pensioenfondsen
11
PAN-EUROPESE PENSIOENFONDSEN Fred Nieuwland Global CIO Mars Incorporated
Veel multinationals hebben er al over gesproken of minstens een keer over nagedacht. Alle pensioenfondsen onderbrengen bij één -vaak Belgischpensioenfonds. Omdat de wet en regelgeving in België minder verstikkend is dan in veel andere landen.
'België is geen 'pensioenluilekkerland'. Ook daar kan niet alles en sommige regels kunnen serieuze obstakels opwerpen.'
Ik heb getwijfeld over België… Stichting Mars Pensioenfonds was al een aardig eind onderweg op de ‘België-route’ toen zij besloten de reis toch af te blazen. Fred Nieuwland, Global CIO van Mars Incorporated, vertelt hoe dat ging.
Plan A: wensen en werkelijkheid
‘Onze reden om deze optie van een panEuropees fonds serieus te onderzoeken was heel doelbewust: Wij wilden het voortbestaan van onze eindloonregeling (die nog open is voor de deelnemers die hier voor 2004 reeds in zaten) veilig stellen. In Nederland werden de eisen met betrekking tot dekkingsgraad en governance hiervoor alsmaar stringenter. De risicobuffers moesten steeds hoger worden. Daarbij kwam dat wij al langer een Belgisch pensioenfonds hadden conform de IORP richtlijnen. Dat zou de uitvoering van deze exercitie voor ons iets eenvoudiger maken. Intern hadden we alle lichten op groen staan en we hadden al gesprekken gehad met DNB en FSMA, toen we besloten het proces toch niet door te zetten. De belangrijkste reden daarvoor was de grote onzekerheid die hing rondom de nieuwe Europese pensioenwetgeving. De FSMA in België had al aangegeven dat zij die nieuwe wetgeving waarschijnlijk letterlijk zouden
12
gaan volgen. In die concept pensioenwetgeving zouden ook op Eurpees niveau de buffereisen mogelijk verhoogd worden. Dat zou ons met onze doelstellingen voor de eindloonregeling van de regen in de drup kunnen brengen. En de Belgische wetgeving is – in tegenstelling tot wat sommigen denken – ook niet louter rozengeur en maneschijn. Zo hebben we in Nederland in het geval van onderdekking tot tien jaar de tijd om met behulp van een herstelplan weer op krachten te komen. In België moet de sponsor binnen een jaar het volledige verschil kunnen bijstorten, en ook de garantie afgeven dit te zullen doen.
‘ Bij gelijk beleid zien we in de landen met een ruimere regel geving betere resultaten dan in de ‘strengere’ landen.’
Plan B: stroomlijning van beleggingsbeleid.
Wij hadden de vermogens van de pensioen fondsen in onze zeven Europese landen al min of meer gepooled, en we hadden als het ware al één bestuursbureau dat alle fondsen waar mogelijk eenduidig ondersteunde. Nu hebben we daarbovenop de beleggingscommissies gestroomlijnd en speciaal voor Mars pensioenfondsen fondsstructuren gecreëerd, zodat we ook kleinere pensioenfondsen kunnen laten participeren in gediversificeerde private equity en hedge fund programmas. Volledige pooling is echter onmogelijk, al was het maar omdat de lokale regels per land verschillen. Daar moeten we onze weg in zien te vinden. Het is wel direct een mooie manier om te kunnen benchmarken: Zo zien we bij gelijke risicobereidheid in de landen met een ruimere regelgeving en beleggings mogelijkheden ( Engeland, Ierland, België en Nederland) betere beleggingsresultaten dan in de ‘strengere’ landen (Duitsland Zwitserland, Oostenrijk). In de laatste twee landen zijn bijvoorbeeld het gebruik van derivaten om valuta en rentes af te dekken aan strenge regels onderworpen en worden er ook maxima gesteld aan de allocaties naar alternatieve beleggingscategorieën. Voor de goede orde: deze verschillende regelgeving per land zou
ook van toepassing zijn, als we voor de Belgische variant hadden gekozen. Het voor deel van België zat hem voor ons echt in de hoogte van de buffers en de mogelijkheid van één centrale governancestructuur. Ook het Belgische toezichtsmodel, dat meer gericht is op consensus tussen pensioenfonds en sponsor, paste beter bij onze globale werkwijze dan het Nederlandse, meer gescheiden model. TIP Neem de tijd om alles intern goed en volledig door te spreken en alle meningen te horen en te wegen. Doe je dat niet, dan keert dat zich gaandeweg het proces bijna altijd tegen je. Wij hebben ons ‘ideale model’ door inzichten van diverse partijen ook meermaals aangepast. In alle openheid naar alle partijen. Dat gaf ons de helderheid om met overtuiging te besluiten het proces niet door te zetten. Kort gezegd hebben we nu een goed werkbare constructie gevonden, waarbij we zo veel mogelijk eenheid hebben gecreëerd tussen onze Europese pensioenfondsen. Hiermee kunnen we wel een aantal jaren vooruit, vooral door de continuïteit die de over
koepelende beleggingsorganisatie en beleggingscommissie bieden. Onze uitd aging voor de eindloonregeling is nu, om in overeens temming met de voortdurend veranderende Nederlandse regelgeving, toch onze eigenheid in stand te houden.
De toekomst
Ik zie de regelgeving, ook in de landen rondom Nederland, de komende jaren nog wel strakker worden dan nu. Dan is het niet ondenkbaar dat wij de mogelijkheid om met twee constructies te gaan werken verder zullen verkennen. Eén voor landen waar volledige beleggingsvrijheid heerst, en één voor landen met beperkte vrijheden op dat vlak. Wat ik graag zou willen, maar minder snel gerealiseerd zie worden, is een samen gevoegd Europees pensioenfondsbestuur. Ik denk dat men ook bij Mars aanvankelijk wel de nodige reserves voor zoiets zou hebben, maar met goede argumenten kunnen we daar misschien nog wel uitkomen. Een groter obstakel zie ik in de Europese regels. Daarin zie ik helaas op korte termijn nog geen eenduidigheid ontstaan, die niet binnen de kortste keren weer verandert.
En een globale aanpak voor Mars?
Dat zie ik ook niet zo snel werkelijkheid worden. De VS en Europa hebben zich historisch gezien nogal verschillend ontwikkeld. De belasting- en pensioen wetgeving is ook echt anders, en dat zou bij een samensmelting ingewikkeld worden. Bovendien hebben we in de VS andere externe TIP Blijf vooral aan de lange termijn denken. Een Pan- Europese aanpak kan serieuze pluspunten hebben, zoals één bestuur (dus ook één govenance), de mogelijkheid om vermogens te poolen, en lagere risico-opslagen, vooral in België. Maar België is geen pensioenluilekkerland. Ook daar kan lang niet alles en sommige regels kunnen serieuze obstakels opwerpen. adviseurs. Dat doen we omdat we niet te zeer afhankelijk van één partij willen zijn, maar in de praktijk profiteren we ook vaak van deze separate inzichten. Al met al goede redenen om deze twee werelden nog niet te willen samenvoegen.’
....
13
CYBERCRIME
Het beste hek tegen hacken? Privacygevoelige klantgegevens die op straat komen te liggen: de nachtmerrie voor elke organisatie die zulke gegevens elke dag gebruikt. Klanten vertrouwen erop dat die gegevens er veilig zijn. De schade kan dus groot zijn, en cybercrime kan een organisatie bovendien helemaal plat leggen. Welke risico’s lopen pensioenfondsen, en wat kunnen ze eraan doen? Er komt ook nieuwe wetgeving aan die de druk wat verder opvoert. Maurice Steffin, specialist op dit gebied bij PwC, vindt dat er werk aan de winkel is voor pensioenfondsen. ‘Wat we zien is dat gegevens steeds interessanter worden, op de zwarte markt worden er flinke prijzen voor geboden. Gegevens van pensioenfondsen zijn vooral interessant omdat ze onder andere burgerservicenummers en bankgegevens kunnen bevatten. Daar kun je identiteiten mee roven en construeren. Een DDoS-aanval ligt voor een pensioenfonds minder voor de hand. Dat is een aanval waarbij heel veel ver schillende computers allemaal op hetzelfde moment de server van een bedrijf bestoken. Maar er is wel een risico dat kwaadwillenden bijvoorbeeld via de website van een pensioenfonds willen binnendringen.’ ‘Pensioenfondsen vragen deelnemers om accounts aan te maken, zodat ze zelf bijvoorbeeld kunnen zien hoe hun pensioenopbouw ervoor staat, of de gevolgen van pensioenkeuzes kunnen doorrekenen. Het gebruiks gemak staat overal hoog in het vaandel. Daar staat dan de beveiliging van het systeem tegenover, en het afschermen van persoonsgegevens. Die twee elementen, veiligheid en toegankelijkheid, zijn wel te combineren en je ziet ook dat beide aspecten bij pensioenfondsen veel aandacht krijgen. Pensioenfondsen liggen toch al onder een vergrootglas en je kunt je geen lek veroorloven; dat is dramatisch voor de reputatie van een fonds. Je moet waken over je pensioenen én over je data.’
Maar waar ligt die balans?
‘Het begint allemaal bij de vraag: hoe willen wij omgaan met het beschermen van onze persoonsgegevens, en dus onze systemen. Hoe ver willen we het dichttimmeren? Je brengt daarvoor de situatie in kaart: welke gegevens heb ik en hoe gevoelig zijn ze? Burgerservicenummers zijn bijvoorbeeld veel gevoeliger dan adresgegevens. Dus daar kun je onderscheid in maken. Ook kijk je waar die gegevens staan, en op welke manier en hoe lang je ze bewaart. Kortom, een gedegen risicoanalyse. Je wilt dat het veilig is, maar je moet tegelijk voorkomen dat je te veel optuigt, dat je organisatie een waterhoofd krijgt. Van daaruit kom je tot een tactisch plan, en dat werk je uit in een operationeel plan met beheersmaatregelen. Vooraf goed nadenken en inrichten is voordeliger dan achteraf de schade te moeten herstellen.’
14
Hoe organiseer je dat?
‘Het is belangrijk om daar in je organisatie geïntegreerd mee om te gaan. Je moet dus juridische zaken, de business en planning & control bij elkaar brengen. Als organisatie dien je ervoor te zorgen dat privacy niet alleen is verankerd in beleidsstukken en juridische documenten, maar ook is ingebed in de dagelijkse processen. Wanneer een pensioenfonds zegt dat het de bescherming van de persoonsgegevens essentieel vindt, dan is bijvoorbeeld de aanstelling van een privacy officer een goed bewijs dat het pensioenfonds het onderwerp serieus aanpakt. Uiteraard mag dat geen papieren functie zijn. Slimme oplossingen zitten natuurlijk vooral in de technische sfeer, maar je moet je ook afvragen of je ál je data wilt ontsluiten voor deelnemers. Geef je inzage in het hele dossier, of alleen in een deel? En laat je mensen wel of niet inloggen via DigiD? Aan de ene kant is dat extra veilig, hoewel dit de laatste tijd ook steeds meer ter discussie komt te staan. Belangrijk is dan ook om naast maatregelen in de technische sfeer ook te werken aan gedrag en bewustzijn van de medewerkers als het gaat om omgaan met persoonsgegevens van bijvoorbeeld deelnemers.’
Twee leidende principes
Maurice Steffin noemt twee principes die een centrale rol spelen in de privacy-wetgeving: ‘privacy by design’ en ‘privacy by default’. Het eerste principe gaat er vanuit dat een organisatie in een vroeg stadium al nadenkt over het goede gebruik en de bescherming van persoonsgegevens. Privacy by default wil zeggen dat bij standaardinstellingen de privacy optimaal wordt gewaarborgd. De installatie van Windows 10 is een goed voorbeeld. Bij die installatie kun je kiezen tussen een snelle en een meer tijdrovende variant. In de snelle variant staat een aantal hokjes dat met privacy te maken heeft standaard aangevinkt. Bij de meer tijdrovende variant beslis je zelf wat je aan en uit zet. Naar de letter van de wet zal Microsoft in dit geval correct handelen, maar het staat wel op gespannen voet met het principe van 'privacy by default.’
....
Wet Meldplicht Datalekken De Wet Meldplicht Datalekken (WMD, feitelijk een aanscherping van de Wet bescherming persoons gegevens) stelt per 1 januari 2016 nieuwe eisen aan het melden en beheersen van een datalek. Ook zijn de sancties door de toezichthouder (het College bescherming persoons gegevens, CBP) drastisch aan gescherpt. Zowel bedrijven als overheden moeten een ernstig datalek voortaan direct melden bij het CBP. Is er sprake van een lek, dan moet een organisatie laten zien wat zij heeft gedaan om dat lek te voorkomen, en welke actie zij heeft ondernomen toen het lek toch ontstond. Het CBP mag met de komst van de nieuwe wet veel hogere boetes opleggen, tot maximaal 810.000 euro, of 10 procent van de (wereld wijde) jaaromzet van de rechts persoon. Er komt wel eerst een waarschuwing, tenzij de overtreding opzettelijk is begaan of er sprake is van ernstig verwijtbare nalatigheid.
'Als alles op slot gaat, is dat bijna per definitie niet goed voor de toe gankelijkheid. Terwijl die voor een pensioenfonds ook erg belangrijk is.' Maurice Steffin, Senior Consultant Privacy bij PwC
De nieuwe wettelijke meldplicht is eigenlijk bedoeld ter voorbereiding op een nieuwe Europese verorde ning. Er is nu volop discussie over de vraag wat daar allemaal in moet komen te staan. Dat gebeurt in een zogenoemde trialoog: Brussels jargon voor overleg tussen de Europese Commissie, het Euro parlement en vertegenwoordigers van de lidstaten. De definitieve versie zou er in december van dit jaar zijn, maar dat is verschoven naar medio 2016.
Meer over de nieuwe wet: www.cbpweb.nl, zoek op meldplicht.
15
MIFID 2
Werk aan de weg naar de ideale beleggingsmarkt Ze gaan over een goed jaar ’live’. De nieuwe Europese regels van MiFID2 waar de pensioensector mee te maken krijgt. Natuurlijk zit niemand echt te wachten op wéér andere regels en het extra werk dat daar doorgaans bij komt kijken. Maar wat is MiFID2 precies, wie krijgt waar mee te maken en wat schieten we ermee op? Kees Groffen, notaris en advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek vertelt kort en krachtig hoe het zit. … dus beter voor de goedwillende marktpartijen, beter voor de pensioenfondsen en beter voor de deelnemers. 'A l in 1993 was er een Europese richtlijn (ISD) om de beleggingsmarkt te verbeteren en meer als een geheel te laten functioneren’ legt Groffen uit. ‘ISD schoot daarin tekort, vooral doordat ieder land zijn eigen strengere eisen kon stellen. Dat leverde te veel verschillen tussen de markten op met te veel concurrentiebelemmerende regels en ook werden beleggers te weinig beschermd. De komst van MiFID (Markets in Financial Instruments Directive) in 2007 had vooral een stimulerende werking op de Europese beleggingshandel als geheel. Zo hoeven transacties sindsdien niet meer via de nationale effectenbeurzen te lopen, maar kunnen ook via andere handelsplatformen worden afgehandeld. De handelsmogelijkheden namen inderdaad toe en de transactiekosten daalden, maar de transparantie en ook een echte harmonisatie van de beurzen bleven uit. Daarom moeten onder MiFID2 straks meer Europese
16
Niet gratis, wel nuttig
verplichtend voor iedereen. Dat maakt het veel moeilijker om tussen de regels door te wandelen. Bovendien bieden deze regels een betere bescherming, ook aan de professionele beleggers.
Hier zitten voor de ontwikkelaars en distributeurs extra registraties en systeem- en procedureaanpassingen aan vast. Die kosten tijd en dus ook geld. Dat vertaalt zich logischerwijs in hogere uitvoeringskosten. Sommige pensioenfondsen vinden dat zij die extra bescherming helemaal niet nodig hebben. Dat idee zal soms terecht zijn, maar niet altijd. Maar dat maakt ook niet zoveel uit, want de politieke beslissing is genomen en we zullen gezamenlijk deze stap toch moeten nemen. De goeden, die in veel gevallen al handelden zoals MiFID2 voorschrijft, moeten zoals vaak onder de kwaden lijden. Want ook zij moeten meer gaan registreren en rapporteren. Zo moeten bijvoorbeeld alle telefoongesprekken worden opgenomen en besprekingen genotuleerd. Deze data moeten minimaal 5 jaar bewaard worden, zodat ze door klanten en de toezichthouder kunnen worden opgevraagd.
Wat is het en wat hebben we eraan?
Kees Groffen, advocaat en notaris De Brauw Blackstone Westbroek
beleggingst ransacties via gereguleerde handelsplatformen worden afgehandeld en moeten de betrokken partijen aan dezelfde regels voldoen. Zo ontstaat er meer overzicht en krijgt concurrentie een betere kans. Waar MiFID nog behoorlijk vrijblijvend was, is MiFID2
MiFID2 is dus een pakket nieuwe regels waaraan alle Europese beleggings ondernemingen zich vanaf 1 januari 2017 moeten gaan houden, als ze bijvoorbeeld beleggingsproducten ontwikkelen en aanbieden, opdrachten doorgeven of (laten) uitvoeren, vermogens beheren of beleggingsadvies geven. Het doel is een beter werkende beleggingsmarkt waarbij: • de belangen van beleggers beter worden beschermd • meer eenheid op de Europese markt ontstaat • meer concurrentie ontstaat, die leidt tot betere producten en lagere prijzen • de transparantie verbetert
Maar het goede nieuws is, dat ‘de kwaden’ waarschijnlijk langzamerhand het veld zullen ruimen en de markt daadwerkelijk transparanter wordt en beter zal gaan functioneren. Met lagere prijzen door de toegenomen concurrentie en met degelijke, relevante producten. Zowel de ontwikkelaar als de distributeur kan op het matje worden geroepen om zijn handelen uit
Waar MiFID nog behoorlijk vrijblijvend was, is MiFID2 verplichtend voor iedereen. te leggen. Dat is al een belangrijke stap. Het feit dat er op papier moet worden verklaard dat een product voor jou bedoeld is (bijvoorbeeld als pensioenfonds) en dat consequenties helder beschreven en gecommuniceerd moeten worden, geeft de markt een minder vrijblijvend karakter. Het wordt eenvoudiger om een overzicht
te krijgen van wat er aan producten en diensten op de markt is en wat de consequenties daarvan kunnen zijn voor het fonds en de deelnemers. Dat maakt het gemakkelijker om weloverwogen beslissingen te nemen. Uiteindelijk is het dus beter voor de goedwillende marktpartijen, beter voor de pensioenfondsen en beter voor de deelnemers.
Pensioenfondsen en MiFID
Pensioenfondsen hebben dus vooral indirect iets met MiFID te maken. Dat wil zeggen via de pensioenuitvoerders. De MiFID ziet het pensioenfonds zelf, in haar relatie met de deelnemer, niet als beleggingsonderneming. Dat komt vooral doordat de gemiddelde deelnemer niet zo veel te kiezen heeft als het om beleggen met zijn pensioen premie gaat. Daarnaast is hij – door het overwegend solidaire karakter van de huidige pensioensystemen- alleen indirect afhankelijk van de beleggings
17
MAG IK NOG EVEN DOORWERKEN, ALSTUBLIEFT? ZE MOGEN MET PENSIOEN, MAAR DOEN DAT NIET. WAAROM EIGENLIJK NIET? EN HOEVEEL MOEITE MOET JE DOEN OM NOG EVEN DOOR TE MOGEN? DOORWERKERS AAN HET WOORD.
Beleggingsondernemingen worden ingedeeld in twee groepen: ontwikkelaars en distributeurs van beleggingsproducten en -diensten. Ontwikkelaars moeten:
•p roducten maken die aan de directe behoefte van de ‘koper’ en ‘eindgebruiker’ voldoen, en deze relevantie blijven toetsen. • deze kenmerken en ‘beloftes’ vastleggen voor klanten • d ie producten gericht aanbieden aan een specifieke, duidelijk omschreven doelgroep. • Volledige en duidelijke informatie verstrekken over consequenties zoals kosten en invloed op rendement en risico.
Distributeurs (waaronder pensioenuitvoerders) moeten:
•p roducten goed begrijpen en het voordeel voor (eind) gebruiker vaststellen voordat zij deze aan hun klanten aanbieden. • De consequenties van producten en strategieën duidelijk communiceren in voor de klant begrijpelijke taal . •blijven monitoren of het product voordeel blijft bieden, ook als situaties voor de klant wijzigen.
resultaten. Hij merkt het feitelijk alleen als de resultaten zo slecht zijn, dat er bij alle deelnemers gekort moet worden of niet geïndexeerd kan worden. Ook als de veranderingen die zich nu in de pensioenmarkt aftekenen doorzetten, zal MiFID voor deelnemers van pensioenfondsen niet zo snel rechtstreeks van belang worden. Met een DC regeling ben je als deelnemer weliswaar directer afhankelijk van de behaalde resultaten dan bij de oude DB regeling. En bij individuele DC afspraken is ook het collectieve risico verdwenen en is het beleggingsresultaat één op één ‘jouw probleem’. Toch is ook bij deze DC-regelingen nog steeds het pensioenfonds de wederpartij en geniet alleen het pensioenfonds de rechtstreekse bescherming van MiFID. Pas als een deelnemer buiten het pensioenfonds om het pensioen aanvult, bijvoorbeeld door een lijfrentebeleggingsrecht kan er een rechtstreekse ‘MiFID-relatie’ zijn.
Versnippering
Als je je pensioen aanvult door rechtstreeks in beleggingsfondsen te beleggen, valt de relatie onder de regels van AIFM of de UCITS richtlijn. Pensioenfondsen vallen onder de pensioenwet en voor verzekerings producten geldt weer een andere regelgeving. De European Market Infrastructure Regulation (EMIR) regelt de centrale clearing, risicobeperking en de verplichte rapportage van OTC derivaten. MiFID2 is eigenlijk ook een vervolg op deze EMIR. Er is dus een flinke versnippering te zien op het gebied van financiële regelgeving. En dat terwijl de producten soms erg op elkaar lijken. Vanuit Europa worden de regels in ‘silo’s’ bedacht: per soort instelling. Pensioenuitvoerders moeten daardoor als beleggingsonderneming de MiFIDregels volgen, en als beheerder van beleggingsfondsen de AIFM of UCITS regels. Zo zijn er meer complexe situaties ontstaan. In Nederland proberen wij sinds 2007 juist de financiële sector als geheel te
18
reguleren met de Wet op het financieel toezicht (Wft). Beloningsregels en het provisieverbod zijn hiervan uitvloeisels en gelden zoveel mogelijk voor alle financiële ondernemingen. Dat lijkt een praktische oplossing. Maar omdat deze Wft-benadering te vaak botst met de ‘silobenadering’ vanuit Europa, heeft de Minister van Financiën al plannen gemaakt om de regels toch weer meer te gaan scheiden per soort financiële onderneming. Tegelijk probeert men in Europa een stapje terug te doen en te kijken of al die verschillende regelgevingen nu nog zinvol zijn en waar we misschien te ver zijn doorgeschoten. Je ziet: er wordt in Europa doorlopend ‘aan de weg gewerkt’. Wij moeten daardoor soms in de file staan. En net als in de file geldt: je kunt je boos maken, maar dat helpt weinig. Het beste is om gewoon maar netjes aan te sluiten en te denken aan de dag dat je de vruchten kunt plukken van de werkzaamheden en weer snel en veilig van en naar je bestemming kunt rijden.
....
‘ik vind de betrokkenheid van een‘echte baan’ voor een langere periode heel prettig.’ EMMY VAN DE POL (71)
ER IS GEEN CURSUS OUDER WORDEN Emmy van de Pol heeft jaren met veel plezier voor de klas gestaan als docent administratieve vakken op een VMBO-school. Zij kon daar niet doorwerken na haar pensioen en werkt nu als verzuim coördinator voor het Hervormd Lyceum Zuid in Amsterdam. Van de Pol: ‘De lessen waren heel praktijkgericht, met een simulatie lokaal waarin we bedrijfssituaties naspeelden om leerlingen goed voor te bereiden op de toekomst. Ik was daar ook stagecoördinator en ik deed de ‘extra aandacht klassen’. Daarin zaten kinderen met een lastige thuissituatie, taalachterstand of een laag intelligentieniveau. Ik was een soort moeder voor hen en leerde ze eenvoudige dingen zoals bood schappenbriefjes maken. In de praktijk hadden die kinderen vooral behoefte aan aandacht en veiligheid. Dat gaf me veel voldoening en ik wilde ook eigenlijk helemaal niet stoppen op mijn 62,5e. Maar ik heb me achteraf toch een beetje bang laten maken met allerlei verhalen over rechten die ik zou verliezen als ik zou doorwerken. Ik ben toen toch vervroegd gestopt maar had daar al snel spijt van, want ik was nog helemaal niet klaar om thuis te gaan zitten.
Na verschillende korte klussen in het vrijwilligerswerk heb ik mij ingeschreven bij een uitzendbureau voor 65+ers. Ik vind de betrokken heid van een ‘echte baan’ voor een langere periode heel prettig. Samen met een andere docent beman ik nu het zogenaamde ‘lokaal -0’, waar kinderen naar toe moeten als ze uit de les worden gestuurd. Maar ze komen er soms ook studeren of hun hart luchten. Ik roep ze tot de orde, troost ze en probeer ze te motiveren. Daarnaast verzorg ik de verzuimadministratie die scholen volgens de leerplichtwet piekfijn in orde moeten hebben. Ik denk dat ik zeer flexibel ben. Ik ben niet anders gewend dan om mij aan te passen. Ook in mijn tijd veranderde het onderwijs voortdurend en heb ik vaak plaats moeten maken voor jongere of juist oudere collega’s. Ik vind daarom ook dat ik nu alle recht heb om zelf te bepalen wanneer ik te oud word om te werken. Mits men tevreden over mij blijft natuurlijk. Goed oud worden is een levenskunst waar je zelf je weg in moet zien te vinden, dus daar mag je best een beetje ruimte voor krijgen.’
....
19
Meer oog voor emotie BISMARCK LEZING
NIEUWSGIERIGHED BEWONDERING PLEZIER VERRASSING SCHRIK ONVERSCHILLIGHEID HOO VREES DANKBAARHEID WOEDE VERDRIET TROTS SPIJT GENEROSITEIT -SYMPATHIE HEBZUCH JALOERSHEID ANGST SYMPATHIE NIEUWSGIERIGHED BEWONDERING PLEZIER VERRASSING S ONVERSCHILLIGHEID HOOP VREES DANKBAARHEID WOEDE VERDRIET TROTS SPIJT GENERO Er is nu een Wet Pensioencommunicatie, maar dat betekent natuurlijk allerminst dat pensioendeelnemers ineens alle communicatie aandachtig tot zich nemen. Integendeel, kun je beter zeggen. Wel weten we uit wetenschappelijke studies meer over wat wel werkt en wat niet. Dr. Lisa Brüggen, hoofddocent marketing aan de Universiteit Maastricht en research fellow bij Netspar, maakte de balans op tijdens de Bismarcklezing. De titel: ‘Pensioendeelnemers activeren: kunst of wetenschap?’ Een van haar conclusies: we moeten meer oog hebben voor de emotionele aspecten.
‘Tussen 37 en 46 jaar zijn mensen
het meest bang voor een pensioengat, maar zijn tegelijk het minst actief bezig met hun pensioenplanning.
’
Dr. Lisa Brüggen hoofddocent marketing aan de Universiteit Maastricht en research fellow bij Netspar
‘We hebben bijvoorbeeld met behulp van het Retirement Belief Model onder zocht waarom mensen wel of niet actie ondernemen en zich in hun pensioen verdiepen. In het model kijken we naar overt uigingen, emoties, socio-demografi sche dimensies en financiële voorkeuren. We zien dat mensen alleen in actie komen als de voordelen van het zich informeren groter zijn dan de nadelen, als de conse quenties van niet informeren ernstig zijn, als ze zelf kwetsbaar zijn voor een pensioengat en als ze zelf iets aan die situatie kunnen doen. Maar daarbinnen is nog steeds veel variatie zichtbaar. Tussen 37 en 46 jaar zijn mensen het meest bang voor een pensioengat, maar zijn tegelijk het minst actief bezig met hun pensioen planning.’
20
Emoties en overtuigingen spelen een prominente rol. Dat verklaart ook waarom het de moeite loont om een boodschap te ‘framen’, er een emotionele lading aan te geven en te appelleren aan die emoties en overtuigingen. Lisa Brüggen liet zien hoe dat werkte aan de hand van een digitale nieuwsbrief die in twee versies aan ruim 10.000 pensioen deelnemers werd gestuurd, met de mogelijkheid om door te klikken naar een filmpje en naar een persoonlijke pensioen omgeving. In de ene versie lag het accent op zekerheid en veiligheid, in de andere op investeren en verantwoordelijkheid. ‘Zekerheid en veiligheid scoorden duide lijk hoger. Daarbij past de kanttekening dat de absolute aantallen van het door klikken ook dan nog erg laag waren.’
'We moeten goed onderzoeken wat écht werkt. En dan niet alleen op het niveau van intenties, maar op het niveau van gedrag.'
or
NIEUWSGIERIG NIEUWSGIERI scienceBEWONDER art NIEUWSGIERIG
Retirement Belief Model
science
persoonlijke attitude ervaren sociale norm
intentie
art
gedrag
ervaren gedragscontrole BRON: (A A RTS & WOERKUM , 2010)
Averechts effect
Wensbeeld of schrikbeeld
Het gebruiken van een sociale norm moet met verstand worden gebruikt. De mededeling: 70% is niet bezig met zijn pensioen kan averechts werken omdat mensen dan wellicht denken: mooi, ik behoor tot de meerderheid, mijn gedrag is dus sociaal geaccepteerd. Aan de andere kant hebben we het bekende voorbeeld van de handdoeken in een hotelkamer. Dat bleek uit beroemd onderzoek naar het hergebruik van handdoeken in hotels. Vaak hangt er een keurig kaartje waarin wordt uitgelegd hoe belangrijk het voor het milieu is om je handdoek meer dan één keer te gebruiken. Maar het hergebruik stijgt spectaculair als op het kaartje staat dat 75% van de gasten in precies déze hotelkamer de handdoek hergebruikt.
Ook is het effect van beelden onderzocht. Tweehonderd mensen werden geconfron teerd met informatiemateriaal met het wensbeeld óf het schrikbeeld van een oudere. Beide beelden maakten de pensioendeelnemer bewuster van de noodzaak om hun pensioen veilig te stellen. Een positief beeld, van een actieve oudere, deed het beter dan het negatieve beeld met slechte gezondheid en een zaamheid. Het zou volgens Lisa Brüggen nog sterker werken als er gewerkt zou worden met digitaal 'verouderde' foto’s van de deelnemers zelf.
Het visualiseren van de boodschap wordt door alle deelnemers in een onderzoek zeer gewaardeerd en als nuttig ervaren. Toch is het oppassen geblazen, waar schuwde Lisa Brüggen: ‘Afbeeldingen kunnen leiden tot meer complexiteit en tot overbelasting als de keuzemogelijk heden groot en de voorkeuren onbekend zijn. Deelnemers met lage financiële geletterdheid vinden visuele pensioen informatie begrijpelijker, maar visualisa tie vermindert ook hun intentie om zich verder in hun pensioensituatie te verdie pen. De les is dat je beeldmateriaal naast tekst moet gebruiken en op de verschil lende voorkeuren in te spelen.’
Meer en gericht onderzoek
De conclusie: we weten veel, maar nog lang niet alles. Lisa Brüggen: ‘In toekom stig onderzoek moeten we verder nagaan welke emoties precies een rol spelen, en welke rol. Er is veel bekend over de rol van emoties onder consumenten, bijvoor beeld rond koopgedrag. Daar moeten we meer gebruik van maken. Daarnaast moeten we goed onderzoeken wat écht werkt. En dan niet alleen op het niveau van intenties, maar op het niveau van gedrag. Want wat mensen willen is niet voorspellend voor wat ze feitelijk gaan doen.
21
Meer oog voor emotie
BISMARCK LEZING
SGIERIGHED BEWONDERING PLEZIER VERRASSING SCHRIK ONVERSCHILLIGHEID HOOP VREES DANKBAARHEID WOEDE VERDRIET TROTS SPIJT GENEROSITEIT SYMPATHIE HEBZUCHT JALOERSHEID AN SGIERIGHED BEWONDERING PLEZIER VERRASSING SCHRIK ONVERSCHILLIGHEID HOOP VREES DANKBAARHEID WOEDE VERDRIET TROTS SPIJT GENEROSITEIT NIEUWSGIERIGHED BEWONDERING PLEZI K ONVERSCHILLIGHEID HOOP VREES DANKBAARHEID WOEDE VERDRIET TROTS SPIJT GENEROSITEIT SYMPATHIE HEBZUCHT JALOERSHEID ANGST SYMPATHIE NIEUWSGIERIGHED BEWONDERING PLEZI K ONVERSCHILLIGHEID HOOP VREES DANKBAARHEID WOEDE VERDRIET TROTS SPIJT GENEROSITEIT NIEUWSGIERIGHED BEWONDERING PLEZIER VERRASSING SCHRIK ONVERSCHILLIGHEID HOOP VREES
Pensioen Persona’s
De Wet pensioencommunicatie vraagt pensioenfondsen om aan te sluiten bij de belevingswereld van de deelnemers. Pensioenuitvoerder APG, werkzaam voor onder meer ABP, liet Motivaction onderzoek doen en maakt op basis van dat onderzoek ‘PensioenPersona’s’. Dat zijn verschillende deelnemerstypes, die stuk voor stuk een eigen houding hebben ten opzichte van pensioen en pensioenfondsen. PensioenPersona’s helpen om door het oog van de deelnemer naar processen, producten en communicatie te kijken. APG en ABP hebben er vijf: de passieve genieters, de realistische ambitieuzen, de onbezorgde ontplooiers, de rationele onder nemenden en de teleurgestelde plichtsgetrouwen. ABP
We zijn visueel ingesteld
onderzoekt de inzet van PensioenPersona’s in een serie pilots. Ester Iking, hoofd communicatie bij ABP, zei onlangs in een interview in Pensioen Bestuur & Management: 'Segmentatie op leeftijd vertelt ons ruwweg wát de mensen willen weten. In aanvulling daarop helpen persona’s bij de vraag hóe die informatie moet worden gebracht.' Raoul Willms, directeur marketing communicatie & distributie bij APG: 'PensioenPersona’s geven de deelnemer een gezicht. En het geeft medewerkers van pensioenfondsen richting. Zodat deelnemers worden benaderd op een manier die bij hen past. Want informatie moet niet alleen bij de deelnemer aankomen, maar vooral ook binnenkomen.'
Volledig pensioenbewust
• K ENT MOGELIJK HEDEN OM MEER PENSIOEN OP TE BOUWEN • WEE T WEL OF HE T PENSIOENINKOMEN (ON)TOEREIK END IS • IS WEL OP DE HOOGTE VA N HE T PENSIOENINKOMEN
Deels pensioenbewust Mogelijkheden kennen
• K ENT MOGELIJK HEDEN NIE T OM MEER PENSIOEN OP TE BOUWEN • WEE T WEL OF HE T PENSIOENINKOMEN (ON)TOEREIK END IS • IS WEL OP DE HOOGTE VA N HE T PENSIOENINKOMEN
Deels pensioenonbewust Toereikend weten
• WEE T NIE T OF HE T PENSIOENINKOMEN (ON)TOEREIK END IS • IS WEL OP DE HOOGTE VA N HE T PENSIOENINKOMEN
Volledig pensioenonbewust Pensioeninkomen weten
• IS NIE T OP DE HOOGTE VA N HE T PENSIOENINKOMEN
• 90% van de info die naar de hersenen gaat is visueel • 70% van onze sensorische receptoren zit in onze ogen • 50% van ons brein is bezig met het verwerken van visuele info • 40% van de mensen reageert sterk op visuele informatie
‘Hoe loopt hij van A naar B? Wat
haalde hem uit zijn luie stoel? Wat dacht hij, wat voelde hij, hoe kwam hij in beweging?
’
Kristine Noordergraaf, hoofd communicatie van Blue Sky Group
Een plantje gaat niet harder groeien als je eraan trekt
BRON: WIJZER IN GELDZ A K EN > DIT MODEL GEEF T A A N DAT HE T PENSIOENBE WUS T ZIJN VA N DEELNEMERS K A N WORDEN GEC ATEGORISEERD OP V IER NI V E AUS VA N VOLLEDIG PENSIOENONBE WUS T TOT VOLLEDIG PENSIOENBE WUS T.
Kristine Noordergraaf, hoofd communicatie van Blue Sky Group, woonde ook de Bismarcklezing bij. Het betoog zette haar aan het denken. ‘Ik denk dat we in de pensioencommunicatie onze focus moeten verleggen. We kijken steeds maar naar de mensen die niet in actie komen. En we willen weten waarom niet. En wat we moeten doen om die weigerachtige deelnemers wél in beweging te krijgen. De pensioenuitvoerder is hard aan het werk, de deelnemer kijkt er naar. Terwijl juist de deelnemer maakt dat het werkt. We kunnen niet het verandervermogen van de deelnemer veranderen, maar wel de veranderbereidheid beïnvloeden. Dat gaat in verschillende (kleine) stappen: van achterover leunen en vertrouwen dat alles wel geregeld wordt naar een
AFM: communicatie nog niet zo effectief De AFM presenteerde begin november een rapport over het activeren van pensioendeelnemers: ‘Neem drempels weg opdat Nederlanders in actie komen voor hun pensioen’. Het effect van de huidige communicatie van pensioenfondsen blijkt bescheiden. Een paar conclusies:
• Deelnemers reageren in het geheel niet of zeer beperkt op schriftelijke aansporingen en/of waarschuwingen. • Deelnemers komen niet in actie op basis van generieke informatie en geven aan persoonlijk toegespitste informatie te willen. • Deelnemers waarderen een persoonlijke pensioenplanner, maar per jaar logt gemiddeld minder dan tien procent in. Het gebruik van online tools voor het uitrekenen van uitgaven in
22
Deze gegevens verklaren waarom 70% van de mensen bijsluiters begrijpt die alleen uit tekst bestaan, en liefst 95% het begrijpt als de bijsluiter bestaat uit tekst en plaatjes.
de toekomst ligt rond de 1%. •D eelnemers waarderen een persoonlijk gesprek, waarbij de eigen situatie van de deelnemer en liefst ook die van de partner naar voren komt. •D e weinige deelnemers die de pensioensector wel in actie zag komen waren 55‐plussers die voornamelijk wilden weten “wanneer kan ik met pensioen?”. Ook de AFM noemt psychologische factoren als belangrijke hinderpaal. Mensen doen niets omdat hun omgeving ook niets doet, ze gaan er gemakshalve van uit dat er voor hun wordt gezorgd en ze sluiten zich voor het onderwerp af wanneer ze pensioen als iets onprettigs ervaren. En komen mensen toch in actie, dan staken ze vaak hun pogingen omdat ze het te ingewikkeld vinden.
financieel bewuste consument met eigen verantwoordelijkheid. Daarbij kunnen we leren van de deel nemer die er wél voor open staat om in actie te komen of die zelfs al zijn pensioenplanner heeft ingevuld en zelf keuzes heeft gemaakt. Daar moet de focus op komen te liggen. Hoe loopt hij van A naar B? Wat haalde hem uit zijn luie stoel? Wat dacht hij, wat voelde hij, hoe kwam hij in beweging? Als we dat weten en benutten, kunnen we deel nemers stimuleren om – op een efficiënte manier – volgende stappen te zetten. We kunnen de veranderbereidheid beïnvloeden door structuur aan te bieden, successen te vieren, bereikbaar en toegankelijk te zijn. En door aan te tonen dat de voordelen van inactiviteit niet
opwegen tegen de voordelen om wel in actie te komen. Zo bouwen we aan zelfvertrouwen en motivatie. Dat is belangrijk, want het initiatief ligt voor een groot deel bij de deelnemer. Zoals een plantje niet harder gaat groeien als je eraan trekt, zet ook elke deelnemer de stappen in zijn eigen tempo, als hij ze al wil zetten; hij is het immers niet verplicht. Maar hoe meer mensen langzamerhand in beweging komen, hoe meer anderen zich daarbij aansluiten. Net zoals ze zich nu comfortabel aansluiten bij de inactieve meerderheid. Tot slot: niet iedereen komt in beweging, daar moeten we reëel in zijn. Die groep moeten we dus goede defaults bieden, zodat ze niet te veel schade oplopen.
....
23
HAALBAARHEIDSTOETS HAALBAARHEIDSTOETS
Met de haalbaarheidstoets moeten pensioenfondsen laten zien in hoeverre ze hun ambitie kunnen waarmaken. Er zijn haken en ogen, want het is nogal een keurslijf en over de situatie in 2070 valt moeilijk iets te zeggen. Aan de andere kant: je mag niet zomaar iets beloven. Jos van Ophem, senior consultant bij Ortec Finance, vindt het principe goed, al heeft ook hij een paar bedenkingen.
Jos van Ophem senior consultant bij Ortec Finance
Haalbaarheidstoets: basis voor dialoog ‘Op zich ben ik best positief over de haalbaarheidstoets. Het is goed dat de fondsen en de sociale partners daarbinnen zich nu moeten uitspreken over hun risico houding. Voorheen werd dat niet expliciet gevraagd. Veel fondsen deden het wel, maar ieder op zijn eigen manier, en het ene fonds meer dan het andere. Maar nu is er een methode opgelegd die voor iedereen geldt. Het principe staat me dus aan. Je moet als fonds een risicohouding hebben: wat vind je belangrijke uitgangspunten, welke ambities heb je en ook: waar wil je niet in terechtkomen? Dus de balans tus sen risico en zekerheid. Het nieuwe finan ciële toetsingskader legt veel meer nadruk op die risicohouding, zeker voor lange termijn.’
24
Kritische geluiden
Jos van Ophem kent de kritische geluiden en zelf plaatst hij ook kanttekeningen: ‘Want je moet het pensioenfonds helemaal model leren, een ALM-studie maken: wat wordt de dekkingsgraad voor de komende zestig jaar? Dat is te ver weg, je gaat rekenen met din gen waarbij je zeker weet dat de uitkomst niet zal kloppen omdat het onwaarschijnlijk
zorgen dat de regeling over de generaties heen evenwichtig in elkaar zit. En dan is een horizon van vijftien jaar gewoon te kort. Daar komt bij dat De Nederlandsche Bank scenario’s heeft voorgeschreven die je moet gebruiken bij het uitvoeren van de toets. Ook moet je met een vaste set beleggings categorieën werken. Daar kun je best kritiek op hebben, er zijn natuurlijk méér catego
Alles wordt in de uitkomst van de toets uit gedrukt in percentages: In hoeverre haal je je ambities. ‘Blijf je in enig jaar onder je eigen ambitiegrenzen , en zak je dus voor de toets, dan staat er geen straf op, maar moet je met stakeholders in gesprek. In theorie zijn de opties dan: een hogere pre mie, een lagere ambitie of een aangepaste risicohouding. De premie valt meestal niet te wijzigen. Dus je gaat ofwel minder beloven óf meer risico nemen. In dat laatste geval kun je meer rendement halen, maar in slechte scenario’s worden de resultaten dan ook extra slecht. Je krijgt dan dus een discussie over de financiële opzet van een pensioenfonds.
'Je wil zorgen dat de regeling over de generaties heen evenwichtig in elkaar zit. Dan is een horizon van vijftien jaar gewoon te kort' is dat het beleid in die periode niet wordt aangepast. Maar uiteindelijk wil je ook resultaten voor generaties vaststellen, en
rieën en dat moet je dan omrekenen. De scenario’s zijn ook niet het meest optimis tisch. Maar er valt wel mee te werken.’
De toets drukt een pensioenfonds meer met de neus op de feiten.’
Lastig communiceren
In principe is het ook de bedoeling dat de uitkomsten van de haalbaarheidstoets worden gebruikt in de communicatie naar deelnemers. Jos van Ophem: ‘Dat zou ik een slechte zaak vinden. Het ingewikkelde is dat elk fonds een eigen beleid heeft en eigen ambities. De hoogte van die ambitie heeft effect op het resultaat van de haal baarheidstoets. Wat het ook lastig maakt is dat je je eigen verhaal hebt én het verhaal van de haal
baarheidstoets. Je eigen verhaal baseer je op je eigen veronderstellingen en uit gangspunten. Stel dat je van DNB voor aandelen in de komende 60 jaar moet werken met een gemiddeld rendement van 4%, maar je denkt zelf dat het wel 5% kan worden. Met dat hogere rendement bereik je een beter resultaat en kun je beter en eerder indexeren. Dat is qua communica tie ook een moeilijk verhaal, want wie heeft er gelijk voor die periode van zestig jaar? Leg dat maar eens uit aan de deel nemer, die ziet dan helemaal door de bomen het bos niet meer. Met andere woorden: ik zou daar beducht voor zijn.’
....
Meer over de haalbaarheidstoets: www.toezicht.dnb.nl, zoekterm haalbaarheidstoets
25
MAG IK NOG EVEN DOORWERKEN, ALSTUBLIEFT? ZE MOGEN MET PENSIOEN, MAAR DOEN DAT NIET. WAAROM EIGENLIJK NIET? EN HOEVEEL MOEITE MOET JE DOEN OM NOG EVEN DOOR TE MOGEN? DOORWERKERS AAN HET WOORD.
IN DE WANDELGANGEN: JELMER BEULENKAMP
gaat in grote lijnen over ‘Het betrouwbaarheid, continuïteit en juistheid van informatie.’
Vriendelijk, maar wel veilig MENSEN MAKEN HET VERSCHIL. IN DE RUBRIEK ‘IN DE WANDELGANGEN’ STELLEN WE DE MEDEWERKERS VAN BLUE SKY GROUP GRAAG AAN U VOOR. In januari is hij een jaar bij Blue Sky Group: Jelmer Beulenkamp. Als IT risk officer moet hij zorgen dat onze data veilig zijn opgeborgen, maar dat we er wel altijd bij kunnen als dat nodig is. Wat is de kern van je werk?
De kern van dit werk is informatiebeveiliging. Het gaat in grote lijnen over de betrouwbaarheid en juistheid van informatie, en over de continuïteit van onze kriti sche bedrijfsprocessen. In de praktijk varieert dat van het in kaart brengen van die processen en de bijbehorende risico’s, tot het bewust maken van onze medewerkers en klanten: hoe veilig gaan zij met informatie om? Bij het gebruik van onze systemen met alle beschikbare data maar ook op het internet bijvoorbeeld. Ook het garan deren van een goede back-up van de systemen hoort erbij, en weten hoe we veilig verder kunnen werken als er bijvoorbeeld brand is, of een stroomstoring.
Wat deed je voor je bij Blue Sky Group kwam?
Ik heb gewerkt bij een groot accountancykantoor binnen het vakgebied IT Auditing. Daar onderzocht ik voor de
26
accountant of de IT-beheer singsmaatregelen toereikend waren. Daarnaast heb ik veel advieswerk gedaan op IT- Risk gebied, en bij diverse bedrijven de Internal Audit afdelingen ondersteund. Maar die rol vanaf de zijlijn was me toch iets te passief. Ik wil problemen die ik vaststel, het liefst ook zelf oppakken. Nu kan ik het beleid of de processen zodanig helpen verbeteren, dat we als bedrijf steeds verder komen. Ik maak eerst een plan en dan schets ik de consequenties (in risico’s, tijd en geld) van de verschillende oplossingen. Het management bepaalt uiteindelijk welke oplossing we gaan uitvoeren. Ik vind vooral de dynamiek en de centrale positie van mijn rol in het bedrijf heel prettig en motiverend. Ik heb met bijna iedereen binnen het bedrijf te maken over de meest uiteenlopende onder werpen. Van toegang tot het pand tot waar mensen hun PC voor mogen gebruiken.
Wat is een essentiële eigenschap voor een goede IT risk officer?
Dat je verstandig kunt laveren tussen de spelregels. Je moet de betrouwbaarheid voorop kunnen stellen en tegelijk een werkbare situatie creëren voor medewerkers en klanten. Mensen moeten altijd en snel bij de juiste informatie kunnen komen, maar dan alleen die gegevens die voor
‘Ik maak eerst een plan en dan schets ik de consequenties van de verschillende oplossingen.’ hun werk relevant zijn. Andere, zeer vertrouwelijke data zitten ‘achter slot en grendel’. Daar kunnen maar een paar mensen bij komen, vaak met een met speciale toestemming en toetsings procedures. Dat is natuurlijk soms onhandig als je even snel iets moet weten, maar als je uitlegt wat de risico’s zouden zijn als iedereen overal maar bij zou kunnen, is er meestal veel begrip. Je moet vooral geen politieagentje willen spelen, maar wel weten waar de grenzen van veiligheid liggen.
Is jouw vak sterk in ontwikkeling?
Ja, de mogelijkheden, maar ook de eisen veranderen erg snel. Per 1 januari 2016 geldt bijvoorbeeld de Meldplicht Datalekken. Dan moeten bedrijven kunnen aantonen welke technische en organi satorische maatregelen ze hebben getroffen om de persoonsgegevens van hun klanten te beschermen. In aanvulling daarop zal - naar verwachting in 2017 - de nieuwe Europese Privacy Verordening (EPV) in werking treden. Dat zal behoorlijk ingrijpend zijn voor bedrijven. Ook DNB stelt eisen aan informatie beveiliging. En niet alleen toezichthouders, maar ook klanten vragen steeds vaker hoe je de beveiliging van cruciale informatie hebt georganiseerd. Er zijn natuur lijk de laatste jaren een paar pittige uitglijders geweest van bedrijven en overheid, die ruim zijn uitgemeten in de pers. Zoiets wil je natuurlijk hoe dan ook voorkomen. IT beveiliging is een vast en essentieel onderdeel geworden van het succesvol opereren van bijna alle bedrijven.
....
‘Eigenlijk precies zoals voor mijn pensioen. Toch krijg ik er nu niets meer voor betaald.’ ALBERT HAUBER (80)
BEWEGING HOUDT JE SCHERP! Dr. Albert R. Hauber is sinds 1969 verbonden aan de universiteit Leiden. Eerst jarenlang voor onderwijs en onderzoek bij criminologie, na zijn pensioen als gastmedewerker bij klinische psychologie. Bovendien is hij parttime hoogleraar aan de universiteit van Kiel in Noord- Duitsland en geeft hij jaarlijks colleges aan de universiteit in Dubrovnik. In Leiden, waar hij een dag in de week een eigen kamer heeft, begeleidt hij onder andere studenten met hun masterthesis. In Kiel geeft hij twee maal per jaar een weekseminar over ‘Youth at Risk’. ‘Al ben ik kortgeleden 80 geworden, ik moet er niet aan denken om thuis op de bank puzzeltjes op te lossen,’ zegt Hauber. ‘Ik voel me veel beter als ik iets kan toevoegen aan de samenleving. Daarnaast geloof ik erg in de heilzame werking van zowel lichamelijke als geestelijke beweging. Niet voor niets kreeg mijn dissertatie in 1977 de titel “Gedrag van mensen in beweging”. Ik tennis, fitness en fiets 12,5 kilometer naar de universiteit. Het contact met jonge mensen blijft
boeiend en houdt mij scherp. Ik vind het een fijn idee dat ik nu aan veel dingen niet toe kom. Mocht ik uiteindelijk toch stoppen met werken, dan heb ik nog van alles te doen. Op dit moment houd ik mij in Leiden bezig met herhaald slachtoffer schap van geweldpleging en verkeersongelukken en wat dit doet met iemands persoonlijkheid. Ik vind dit werk nog altijd interessant en ik krijg hoge waarderingen van mijn studenten. En mijn collega’s blijven mij ook voor uiteenlopende projecten vragen, dus ik neem maar aan dat ze iets aan mijn bijdrage hebben. Ik ben nog vrij productief, naast de colleges schrijf ik artikelen en doe ik onderzoek. Eigenlijk precies zoals voor mijn pensioen, alleen op een smaller gebied en niet meer full time. Toch krijg ik er nu niets meer voor betaald. Men vindt dat blijkbaar niet nodig als je pensioen ontvangt. Dat is best gek, als je er over nadenkt. Pensioen is een recht, volgens mij. Maar ik ben ook heel blij dat ik nog zo gezond ben en dat ik mijn leeftijd nog steeds kan omzetten in advies en niet in problemen.
....
27