Nieuwsbrief 52 2012-1
Nieuwsbrief 52 2012-1
Redactie: Dolly Stegink Jannie Kassies Ton Stegink Redactieadres: Peeskesweg 24 7041 CB „s-Heerenberg Tel. 0314 661608 E-mail:
[email protected] Onze website: www.knnv.nl/geolandwg Lidmaatschap van de Werkgroep Geologie en Landschap: Alleen leden van de KNNV kunnen ook lid zijn van de werkgroep. Leden:…………………………€ 15,Leden die de Nieuwsbrief digitaal willen ontvangen:……€12,50 Huisgenootleden: ……………..€ 5,Bestuur: Voorzitter: Lieke Vullings Tel: 024 3778885 e-mail:
[email protected] Penningmeester en Ledenadministratie: Hans Grotenhuis Tel: 0570 656339 Giro nr: 1719582 t.n.v. KNNV-Werkgroep Geologie en Landschap Deventer e-mail:
[email protected] Secretaris : Dolly Stegink Tel : 0314 661608 e-mail :
[email protected] Lid: Leny Huitzing Tel: 072 5894412
Bij de voorplaat: De kust van de Boulonnais, Frankrijk Foto‟s Ton Stegink
Nieuwsbrief 52 2012-1
VAN DE REDACTIE De Nieuwsbrief verschijnt 2x per jaar; in het voorjaar en in het najaar. Uw kopij voor de Nieuwsbrief ontvangen we graag voor 1 april of 1 november. Wilt u dit, als het kan, digitaal bij ons aanleveren. Graag in platte opmaak (hoofdletters en vet wel aangeven) en de illustratie als bijlage toevoegen, dit is voor het opmaken van de Nieuwsbrief handiger. Voor de excursieverslagen willen we u vragen u te beperken tot maximaal 1½ A4 per dagdeel (exclusief afbeeldingen) Doelstelling van de werkgroep. Het doel van de werkgroep is het gezamenlijk beleven en bestuderen van de niet-levende natuur. We kijken hierbij vooral naar de geologie, die over het ontstaan van de aarde gaat. Daarnaast kijken we naar de vorm van het landschap, primair ontstaan door de geologische processen. De bodemkunde en waterhuishouding spelen hierin een belangrijke rol. De niet-levende natuur én levende natuur vormen samen mét het grondgebruik door de mens, het leefmilieu voor mens, dier en plant. Voorwaarden voor het lidmaatschap en deelname aan excursies. Buiten de als normaal geldende voorwaarden voor lidmaatschap van verenigingen, geldt dat leden van de werkgroep tevens lid moeten zijn van de KNNV. Adresmutaties moeten apart aan de secretaris van de werkgroep worden doorgegeven. De werkgroep en het bestuur daarvan stellen zich niet aansprakelijk voor claims van welke aard dan ook, bij problemen tijdens de excursies. Er worden geen verzekeringen, van welke aard ook, afgesloten. Deelname is dus een privé verantwoordelijkheid. Verwacht wordt dat deelnemers aan excursies hun persoonlijke gegevens paraat hebben voor het geval zich onverwachte incidenten zouden voordoen. INHOUDSOPGAVE
PAG.
Van het bestuur
3
Weekend Boulonnais
4
De Boulonnais, een geologisch paradijs
6
De Hamert en omgeving
9
Rimpels in de tijd
10
Overpeinzingen over markante werkgroepleden
12
Samenhang der dingen
14
Bijdrage Wouter
16
25 Jaar studie van aardkundige fenomenen
17
Stenen- of hoe het allemaal begon
18
Herinnering aan het kwartiermaken in Oberpleist
19
Excursies van de werkgroep tussen 1993 - 2012
19
Verslagen van het weekend over geologie en landschap
22
2
Van het bestuur Zo zijn we nu al weer een heel eind opgeschoten in ons jubileumjaar en hebben we al een aantal jubileumactiviteiten achter de rug. De start van ons jubileumjaar was natuurlijk vorig jaar al gemaakt met de oproep om in 2012 in de afdelingen speciale aandacht te schenken aan geologie en landschap. Daar hoorde ook het uitdelen van de canon van het Nederlandse landschap bij. Hoewel de respons op deze oproep niet zo groot was als we gehoopt hadden, heeft toch een aantal afdelingen een speciale geologie- en landschaplezing of excursie georganiseerd. In deze Nieuwsbrief treft u daar enkele verslagen van. We hopen dat er van de andere georganiseerde evenementen ook nog een verslag komt, dat zou dan in het volgende nummer geplaatst kunnen worden. De werkgroep zelf heeft het jubileum gevierd tijdens de Contactdag in het Oertijdmuseum in Boxtel. De opkomst was groot en de presentatie van Lieke zeer geslaagd. U zult deze presentatie ook in deze Nieuwsbrief aantreffen, evenals enkele bijdragen van leden van het eerste uur. Het bestuur bestaat op het ogenblik nog uit vier leden, tijdens de contactdag hebben we afscheid genomen van Ger Vink en Beppina Boosman als bestuurslid. U heeft hierover al in de vorige Nieuwsbrief kunnen lezen. We willen hen nogmaals van harte danken voor hun grote inzet voor de werkgroep. Op zich gaat het besturen met vier mensen ook, maar Lieke heeft aangegeven volgend jaar te willen stoppen. We zijn dus naarstig op zoek naar aanvulling van het bestuur. De penningmeester heeft tijdens de contactdag iedereen opgeroepen zijn contributie tijdig te betalen. Het voorstel om te kijken of de contributie per automatische overschrijving te doen, is tijdens de vergadering aangenomen en zal zoals het er nu naar uitziet per 2013 ingevoerd worden. U wordt hierover nog nader bericht. Op 19 april kregen we het bericht dat Maartje Carpentier is overleden. Maartje is vele jaren lid van onze werkgroep geweest en ging als het even kon ging ze mee op excursie. Maartje was een beetje op zich zelf, maar had wel altijd wat te vertellen als je met haar aan de praat raakte. We zullen haar van harte missen. Ledenmutatie: Per 1 januari hebben de volgende leden opgezegd: Koos Meek Mevr. van de Berg
Arjaprijs. U hebt in de afgelopen jaren regelmatig kunnen lezen over de Arja-prijs. Op 14 april was het dan eindelijk zover. De bekendmaking van de winnaar. Dit gebeurde op de V.V. van de KNNV. De 5 genomineerden hielden daar eerst een flitspresentatie over hun project. Uit onze werkgroep waren dat Diana van Putten, Geert Poelgeest en Jan Nillesen. Het moet voor de jury geen gemakkelijke keuze zijn geweest, want wij vonden het van allen een prima prestatie. Maar de winnaar is!.....Jan Nillesen en de afdeling Nijmegen. We willen hen van harte feliciteren.
Verslag jaarvergadering 25 februari 2012 De jaarvergadering is gehouden in het Oertijdmuseum in Boxtel. Lieke opent de vergadering met iedereen welkom te heten. Er waren 40 leden aanwezig. Ze kijkt daarna terug op een goed jaar, waarin het ook dit jaar weer is gelukt om een busexcursie te realiseren. We zullen in de toekomst proberen jaarlijks een busexcursie te plannen. Het bestuur, dat een poosje wat aan de grote kant is geweest, is dit jaar terug gegaan naar 4 leden. We nemen tijdens deze jaarvergadering afscheid als bestuurslid van Beppina Boosman. Haar leeftijd maakt het lastig om de lange afstanden te rijden die soms nodig zijn om in de winter op vergaderingen te komen. Lieke bedankt haar voor haar inzet b.v. voor de organisatie van de fantastische excursie naar Bentheim. Ze krijgt van Lieke een foto van een muur gemetseld in een mooi verband, zo‟n verbinding is ook nodig voor een goede werkgroep. Daarbij krijgt ze het boek „Stromend Landschap‟. De tweede foto die Lieke heeft is voor Ger Vink, hij heeft zijn plaats in het bestuur op moeten geven vanwege zijn gezondheidstoestand. Ook hij wordt van harte bedankt voor zijn grote inzet o.a. bij de organisatie en begeleiding van excursies. Ger krijgt het boek „De atlas van het Holoceen‟. Beiden vinden het jammer, hun taak niet langer te kunnen blijven vervullen. Hierna komen de financiën aan bod. Hans Grotenhuis geeft een korte toelichting op de stukken die per e-mail verstuurd zijn en ook op de vergadering te krijgen zijn. De financiële toestand ziet er niet slecht uit. Het batig saldo van het bestuursgedeelte van het overzicht is €400. Dit is voldoende, het is niet nodig om de contributie te verhogen. Nieuwsbrief 52 2012-1
3
De reserves op het gedeelte van de excursiegelden zijn nog steeds ruim. We zijn langzaam bezig om deze iets kleiner te maken. Dit o.a. door de ledenvergadering in principe gratis te laten zijn. Het is moeilijk om een goede begroting voor een excursie te maken omdat van te voren niet bekend is hoeveel mensen er met een excursie meegaan. Tot nu toe is er altijd iets overgebleven. De kascommissie doet verslag. Ze zijn zowel tevreden over het verslag van de financiële situatie als over de manier waarop de gelden zijn beheerd. De kascommissie stelt dan ook voor aan de algemene ledenvergadering om de penningmeester en daarbij het bestuur décharge te verlenen. Hans Grotenhuis bedankt de kascommissievoor hun steun en hun werk. Hans Crone is aftredend in de kascommissie. Paula Timmerman blijft aan en Riëtte Voorhaar geeft aan de opengevallen plaats wel te willen innemen. Hans Grotenhuis doet ook de ledenadministratie, hij geeft tijdens de vergadering nog een keer aan dat hij altijd veel moeite moet doen om alle contributie binnen te krijgen. Hij verzoekt iedereen om er aan mee te werken om dat te veranderen. Er zal worden gekeken of het mogelijk is om de contributie via een automatische afschrijving te gaan doen. De leden zullen hiervoor een machtiging moeten verlenen. Er volgt nog een discussie of er door de penningmeester een fooi moet worden gegeven aan het restaurant waar we met de weekendexcursie eten en aan de buschauffeur. De uitkomst na stemming is dat er niet centraal een fooi wordt gegeven. Bij de maaltijd kan een ieder dit zelf doen bij het afrekenen van de drankjes en bij de busexcursie wordt er met de pet rondgegaan. Rondvraag; Lyda vraagt of het mogelijk is bij iedere excursie een deelnemerslijst rond te sturen. Dit wordt toegezegd. Zoals het nu lijkt hebbende meeste de deelnemers e-mail en zullen Rob, Maartje en Arnold in ieder geval de lijst met de post krijgen. Het is niet altijd makkelijk om de deelnemerslijst op tijd te versturen omdat veel mensen pas op het laatste moment betalen en het voor die tijd niet duidelijk is wie er mee gaan. De deelnemerslijst is niet bedoeld om het afhalen van de trein te regelen. Hiervoor zullen op een vaste tijd een aantal auto‟s bij het station staan. Teije vraagt of het mogelijk is om wat meer tijd te hebben om vragen te stellen bij een excursie. Lieke vraagt of iedereen er rekening mee wil houden dat anderen ook aan de beurt komen om een vraag te stellen. Teije laat ons ook nog sokken zien die speciaal gemaakt zijn om tekenbeten tegen te gaan. Diana van Putten is met Greet de Boer bezig het kwartiermaken voor de Boulonnais voor te bereiden. Zoals het zich nu laat aanzien zal dit niet makkelijk zijn en ze vraagt of zij als het nodig is 2 nachten in Frankrijk kunnen overblijven. Het is goed. Louise vraagt of het mogelijk is om met de bus naar de Boulonnais te gaan of met kleine busjes. Een grote bus zal te duur worden, Antoinette Dunnewind zal gaan informeren wat het kost om een klein busje te huren. Vijf mensen geven aan eventueel wel samen te willen reizen.
Programma 2e helft 2012 Weekend Boulonnais 7, 8 en 9 september Excursieleider Hans de Jong OPGAVE: Definitieve opgave 25 mei, d.m.v. overmaking van € 90,00 per persoon op giro 1719582 t.n.v. KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, Deventer. Dit met vermelding voor welke excursie en het aantal deelnemers. Zoals al aangekondigd in de vorige Nieuwsbrief is de bestemming voor de weekendexcursie dit jaar de Boulonnais. Het gebied dat we gaan bekijken strekt zich uit van Calais in het noorden tot Boulogne in het zuiden. We zijn er een jaar of 10 - 11 al eens eerder geweest. Voor sommigen zal het dus een feest der herkenning zijn en een goede manier om de kennis van toen weer op te halen Het is toch altijd weer verbijsterend hoe diep die in korte tijd weg kan zakken. Voor degenen die het gebied voor het eerst bezoeken zal het een blijde verrassing worden, er is zoveel te zien. Zoals u in het opgaveblokje hierboven ziet zijn de kosten wat hoger dan u gewend bent. Nieuwsbrief 52 2012-1
De penningmeester schrijft hier het volgende over: Toelichting op de kosten. De bijdragen van de deelnemers voor het weekeind in de Boulonnais zijn dit jaar veel hoger dan u de afgelopen jaren gewend was: € 90,- Hoe komt dat? Dat heeft twee oorzaken. De Boulonnais is verder weg dan de bestemmingen in de Eifel, het Ruhrgebied of de Ardennen waar we de afgelopen jaren zijn geweest. Voor de organisatie van het weekeind zijn twee bezoeken nodig: kwartiermaken (hotel en camping zoeken en afspraken maken) en een terreinbezoek door de excursieleider(s) ter voorbereiding van het excursieprogramma. Daarnaast maken de excursieleiders ook
4
nog kilometers om op onze bestemming te komen en de excursies te leiden. Dat betekent 3 x de afstand Nederland – Boulonnais heen en terug. Dat zijn ca 3000 kilometers en dat tikt aardig door in de kosten voor de organisatie. Deze kosten zijn een redelijk zekere factor in de begroting. Een tweede reden is de dit jaar vrij geringe deelname, tenminste minder dan afgelopen jaren. Voor de begroting wordt altijd uitgegaan van het aantal voorlopige opgaven. Daar wordt een klein percentage van afgetrokken, omdat de ervaring leert dat niet alle voorlopige opgaven ook leiden tot werkelijke deelname. Hogere kosten moeten dus dit jaar opgebracht worden door minder deelnemers en dat leidt automatisch tot een hogere deelnemersbijdrage ter dekking van de organisatiekosten. De aldus tot stand gekomen bijdrage van de deelnemers wordt verhoogd met de kosten voor de gezamenlijke maaltijd, incl. een welkomstdrankje. Dat bedrag is met het hotel afgesproken en ligt dus vast. Aldus komen we dit jaar op een totale deelnemersbijdrage van € 90,Opgave: De kosten voor het weekend bedragen € 90 per persoon. De gezamenlijke maaltijd op de vrijdagavond en een welkomstdrankje zijn bij de prijs inbegrepen. Drankjes bij het diner betaalt u zelf. We willen uw opgave en betaling zo snel mogelijk binnen hebben in ieder geval voor 25 mei, omdat we de reservering van het hotel voor begin juni moeten bevestigen. Kwartiermakers. Diana van Putten, Rob en Greet Boer zijn dit jaar de kwartiermakers geweest. Zij zijn er in geslaagd om geschikte accommodaties te vinden. De lijst met aandachtspunten voor het kwartiermaken die zij meekregen was een stevig houvast. Zij schrijven er het volgende over: In 2001 schreef de toenmalige excursiecommissie: de streek ontwikkelt zich in snel tempo tot een massaal toeristengebied. De resultaten daarvan hebben we gezien: grote moderne hotels op niet altijd prettige plekken. De prijzen waren daar evenredig naar, hoog dus. Via internet hebben we veel voorbereidend werk kunnen doen wat het zoeken overzichtelijk maakte. Na wat omzwervingen belandden we in Wimereux. Het is hotel „Le Carnot‟ geworden voor de hotelgasten en camping „L‟Olympic‟voor de kampeerders. De camping is op loopafstand van het hotel, nog geen 1000 meter. Beide locaties liggen heel dicht bij de kust/strand, minder dan 500 meter. In de directe omgeving van het hotel is een boulangerie, een pinautomaat, een kleine Carrrefour (supermarkt) en een boucherie. Wimereux heeft een treinstation vlakbij de camping. En… Wimereux heeft veel gezellige terrasjes! We verwachten jullie om 17:30 uur in hotel „Le Carnot‟
Nieuwsbrief 52 2012-1
voor een welkomstdrankje en willen dan om 18:00 uur echt beginnen. Verblijfsgegevens: Hôtel Restaurant Le Carnot 12, rue Carnot 62930 Wimereux Tel : +33 321 32 4104 www.lecarnot.com. „Le Carnot‟ is een charmant hotel en het heeft een tikkeltje grandeur uit de jaren zestig-zeventig. De kamers met douche en toilet zagen er prima uit. We kunnen de ontbijtzaal voor het diner gebruiken en daar kan ook de lezing worden gegeven. Onze indruk was dat dit een geschikte locatie is met vriendelijk personeel en een redelijke prijs voor kamers. Een 1-persoonskamer met douche kost € 50,- en een 2-persoonskamer met douche € 65,-. Het ontbijt is 9 euro. Camping Municipal L’Olympic, 49 Rue da la Libération, 62930 Wimereux. Tel: +33 321 32 4563
[email protected] Het is een 3-sterren camping en ligt vlakbij zee. We krijgen een apart gedeelte voor de groep. Het sanitair dat we gezien hebben was heel verzorgd en verwarmd. Wel viel ons op dat de toiletten van 22 uur tot 7 uur gesloten zijn! De prijzen zijn: 2 personen met tent of caravan of kampeerbus € 14, 1 persoon met tent zonder auto € 8,met auto + 4 euro, met 2 personen + 5,50 euro. Bereikbaarheid per auto. Vanaf Antwerpen Ringweg / richting Brugge/Gent, neem afslag Antwerpen-West en voeg in op E17 richting Gent/Sint Niklaas; Neem afslag Gent:Centrum richting Oostende / E40; De E40 volgen richting Veurne – Franse grens – Dunkerque – Calais – Boulogne; In Frankrijk is het E40 / A16; Na Calais wordt het E 402 / A16; Neem afslag 32 Boulogne-Centre; Neem op de rotonde de 2de afslag naar D96, (rij 2,2 km); Neem op de rotonde 1ste afslag naar D940, (Wimereux wordt aangegeven, rij 2 km); Op de rotonde is 1ste rechts de camping en 2de rechts (rechtdoor) Rue Carnot. Het hotel ligt bijna aan het einde van de straat, links. Iets voorbij het hotel, ook links, is een parkeerplaats, evenals langs de rivier aan beide kanten. Openbaar vervoer naar Wimereux. Trein vanaf Antwerpen via Lille (overstappen) naar Calais (overstappen) naar Wimille -Wimereux. Retour met voordeelkaart: 128,60 euro, met voordeelkaart en railplus: 104,20 euro, fiets: 24 euro. Reistijd ongeveer 5 uur.
Busje huren. Er bestaat ook de mogelijkheid om met een aantal mensen gezamenlijke een busje te huren. Deze 5
vertrekt dan op vrijdag en gaat op dinsdag terug. De kosten hiervan zijn afhankelijk van het aantal deelnemers ongeveer €60 - €70 p.p. excl. brandstof. Als u hierin geïnteresseerd bent wilt u dan
contact opnemen met Antoinette Dunnewind:
[email protected] . Dit moet, net als de opgave, voor 25 mei i.v.m. reservering.
De Boulonnais, een geologisch paradijs door Hans de Jong
De Boulonnais ligt in het uiterste noorden van Frankrijk. Veel plaatsnamen herinneren nog aan de Nederlandse taal. Een van de mooiste is wel Wissant, dat een verfransing is van het Nederlandse wit zand. En daarmee is direct de relatie gelegd met de geologie. Nieuwsbrief 52 2012-1
6
Oorspronkelijk Rijndal Wissant ligt aan een prachtig breed wit strand. Het is gevormd in een baai tussen twee kapen, Cap Blanc Nez en Cap Gris Nez. De eerste, Cap Blanc Nez, sluit aan bij de fel witte kalksteenkliffen van Dover aan de overkant van het Nauw van Calais. Het is hetzelfde gesteente: zachte kalksteen uit het Boven-Krijt, de kalksteen die de Engelsen „chalk‟ noemen om het onderscheid te maken met de oudere, hardere kalksteen die ze „limestone‟ noemen. Cap Gris Nez is een klif in ouder gesteente, grijze kalkrijke zandsteen uit het Jura tijdvak. Het Nauw van Calais is in feite een voormalig 32 km breed Rijndal, dat tijdens het Elsterien glaciaal, de voor-voorlaatste ijstijd, is gevormd, toen de Noordzee droog lag en de Rijn pas bij Bretagne in de Atlantische Oceaan uitstroomde. Daardoor is vanaf Cap Blanc Nez prachtig te zien dat Groot-Brittannië zijn „splendid isolation‟ te danken heeft aan de Rijn en de ijstijden. Maar tevens is nu een van NO naar ZW een bijna compleet doorlopend gesteenteprofiel van Kwartair tot
Jura ontsloten in de kliffen en stranden tussen Calais en Boulogne. Opduiking Dit profiel manifesteert zich als een opduiking van vast gesteente komend vanuit de polders van West Vlaanderen. Even ten zuiden van Calais welft de „chalk‟ omhoog uit het vlakke polderland. Er blijkt uit dat Vlaanderen op de flank ligt van het dalende Noordzeebekken, waartoe ook Nederland behoort. De Boulonnais is niet alleen een opduiking, maar ook een anticlinaal, waarvan de oude kern van leisteen, zandsteen en harde kalksteen uit resp. het Devoon en Carboon in het binnenland door erosie aan de oppervlakte is gekomen. Deze anticlinaal zet zich voort in de North and South Downs aan de overzijde in Zuidoost-Engeland. De Rijn en de zee hebben de gesteenten in de steile kliffen zichtbaar gemaakt. Bovendien komen door de voortdurende abrasie van de branding van de zee prachtige fossielen aan de oppervlakte.
3 Holoceen duinzand, 12-14 Turonien witte kalksteen, 10-11 Cenomanien mergel Krijt Tussen Sangatte in het noordoosten en het verder zuidwestelijk gelegen Wissant is een bijna compleet profiel uit het Krijt ontsloten. In de klif van de 134 meter hoge Cap Blanc Nez dagzoomt een indrukwekkend pakket witte en witgrijze kalksteen uit het Turonien, een etage van het Laat-Krijt. Het Turonien bestaat hier van boven naar beneden uit drie typen afzettingen, waarin enkele soorten fossielen voorkomen: - vuursteenkrijt met Micraster breviporus; - wit krijt met Inoceramus brongniarti; - knollenkalk met Inoceramus labiatus. Het strand aan de voet van de klif ligt bezaaid met vuursteenknollen. De kalksteen is opgelost en in het zeewater verdwenen. Aan de zuidzijde wordt de kaap begrensd door het dal van de Cran d‟Escalles, een diep ingesneden beekdal dat zogenaamd „zwevend‟ boven het strand eindigt. Dit „zweven‟ is een bewijs voor de sterke abrasie van de klif: de insnijding door de beek in de cran kan de afbraak niet bijhouden. Kijkend vanaf het strand naar de klif ziet men de lagen uit het Krijt flauw naar het noordoosten (links) weg hellen. Dit beeld komt overeen van wat men eerder in het landschap direct ten zuiden van Calais ziet: het Krijt duikt weg onder de Nieuwsbrief 52 2012-1
afzettingen van het Kwartair, die naar het noorden toe steeds dikker worden. Ten zuidwesten van de Cran d‟Escalles duiken oudere lagen uit het Krijt op, in de juiste volgorde van jonger naar ouder. Zo komen richting Wissant achtereenvolgens van noordoost naar zuidwest en van jong naar oud aan de oppervlakte: Cenomanien met mergels met verschillende soorten ammonieten, sponzen en Schloenbachia varians en glauconietkrijt met fosfaatknollen; Albien met blauwgrijze Gault-klei en groene zandsteen met brachiopoden; Aptien met zandige zwarte klei; Wealdien met fossiele oesters. Verspreid onder de klif en op het strand na hoogwater liggen resten van ammonieten, gastropoden, brachiopoden, belemnieten en markasietknollen, de laatste een verbinding van zwavel en ijzer met metaalglans of bedekt met roest. Helaas zijn de afzettingen uit de laatste drie perioden meestal met strand- of duinzand bedekt. Hier en daar ligt tussen het Turonien en het Cenomanien een donker mergellaagje. Dit markeert een korte zuurstofloze periode destijds, waardoor het leven in
7
zee sterk verminderde en organische resten niet werden geoxideerd. De oppervlakte van het terrein rond Cap Blanc Nez is een echt karstlandschap. Er zijn oplossingsgaten, dolinen, te vinden en enkele droge dalen doorkruisen het landschap. Jura Bij Cap Gris Nez is het op een na bovenste deel van de Jura-afzettingen, het Kimmeridgien, ontsloten. De gesteentelagen bestaan uit een wisselende opeenvolging van kleisteen en soms kalkrijke zandsteen. De zandsteen, Grès de la Crèche, is geërodeerd tot platte ronde bollen, waartussen de kleisteen, Argiles de la Crèche, door differentiële erosie deels is verdwenen. Tussen de zandsteenlagen liggen schelpenbreccies van flinke omvang; een „schelpenkerkhof‟. Aan de overzijde van Het Kanaal komen deze gesteenten weer aan de oppervlakte bij het kustplaatsje Kimmeridge in ZuidEngeland. Daar bestaan de gesteentelagen vooral uit zwarte kleien. Indrukwekkend zijn de geologische structuren die hier vooral bij laagwater op het abrasieplat goed waar te nemen zijn: complete anticlinalen en geërodeerde, duikende anticlinalen en synclinalen. Deze laatste twee zijn op het abrasieplat aan de restanten van de steil staande flanken goed zichtbaar. Ze manifesteren zich als een microlandschap van domes en cuestas op een plat vlak. De lagen staan afwisselend loodrecht of scheef op het abrasieplat, dan weer verlopen ze horizontaal. Bestudering van de scheefstaande lagen levert een imposant beeld op van een geërodeerde plooistructuur. Verder zuidwaarts aan de kust bij Audresselles, Ambleteuse en Wimereux is het bovenste deel van de Jura, het Portlandien, in de kliffen ontsloten. Hier zijn de fossielen van ammonieten eveneens talrijk. Ze zijn goed zichtbaar op verschillende plaatsen op het abrasieplat. Vanaf Cap Gris Nez naar Wimereux worden de in de kliffen ontsloten lagen steeds jonger; ze duiken geleidelijk weg naar het zuiden, maar komen weer aan de oppervlakte tussen Wimereux en Boulogne. De kern van de anticlinaal ligt bij Cap Gris Nez. Het Portlan-
Getijden De excursieroute en de volgorde van de genoemde excursiepunten is in de Boulonnais sterk afhankelijk Nieuwsbrief 52 2012-1
dien bestaat uit afwisselend lagen van klei, mergel en zandige kalksteen. Ook hier liggen tussen de klei- en zandsteenlagen af en toe dikke massa‟s van het „schelpenkerkhof‟ dat ook bij Cap Gris Nez ligt. Bij Audresselles komen op het abrasieplat mooie, bijna horizontale lagen rode kleisteen met golfribbels voor. De zandsteenlagen hebben soms een kriskras gelaagdheid. Paleozoicum In het binnenland bij de plaats Ferques komen gesteenten uit het Carboon en Devoon aan de oppervlakte. Hier ligt de kern van de anticlinale structuur van de Boulonnais. In grote open groeven wordt hier harde kalksteen uit het Onder-Carboon gewonnen. Het wordt ter plaatse marmer genoemd. Devoon en Carboon zijn hier geplooid en gebroken door de Varistische gebergtevorming. Hierdoor zijn locaal overschuivingen gevormd waarbij steenkool van het Boven-Carboon onder de kolenkalk van het Onder-Carboon is komen te liggen. Het discordantievlak van het oude Varistische gebergte met de jongere gesteentelagen uit het Mesozoicum aan de bovenzijde van het gesteentepakket van het Carboon is haarscherp. Fossielen De belangrijkste fossielen van Jura en Krijt zijn de ammonieten. Ze zijn gidsfossielen voor deze perioden, doordat ze kosmopolitisch zijn en een geleidelijke ontwikkeling van de schelp vertonen van een eenvoudige naar een ingewikkelde structuur. Dit betreft de oppervlakte van de schelp en de afscheiding tussen twee kamers in de schelp. Aan de oppervlakte van de schelp zijn in de loop van de tijd steeds meer bobbels, groeven, welvingen en knobbels ontstaan. Gelijktijdig kreeg de scheidingswand tussen de kamers intern een steeds sterker gegolfde structuur. Aan de geërodeerde oppervlakte van de schelp van het fossiel is deze structuur zichtbaar als een steeds meer gegolfde zogenaamde „sutuurlijn‟. In die sutuurlijn zitten aan het einde van de ontwikkeling golfjes van de tweede, derde en vierde orde. Met behulp van deze twee ontwikkelingskenmerken is de evolutie en de herkomst van de fossielen relatief gemakkelijk te determineren.
van het getij. Bij hoogwater zijn vele plekken op het strand en het abrasieplat niet te bezoeken. Van tevoren is dus geen volgorde te bepalen. Om fossielen te vin-
8
den kan men het beste zoeken na een flinke storm bij hoogwater. Er zijn dan veel losse stenen op het strand terecht gekomen. Het abrasieplat kan kort na hoogwanr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
textuur amorf amorf bolletjes fijnkorrelig fijnkorrelig glad kleiig kleiig korrels kristallijn kristallijn kubusvormig melig plantenresten schelpen schilferig straalvormig zandig zandig
nr 1 2 3 4 5 6 7 8
plaats Sangatte Blanc Nez Strouanne Gris Nez Audresselles Ambleteuse Wimereux Ferques
kleur grijs zwart zwarte stippen spierwit grijs + stippen donkerrood donkergrijs grijszwart bont wit wit goud geel grijs bruin grijs geelgrijs roestbruin grijs + stippen geelbruin
ter door algen en wieren bijzonder glad zijn. Goed schoeisel is noodzakelijk.
Stenentabel naam gerolde vuursteen niet gerolde vuurst fosfaatknol krijt glauconietkrijt rode kwartsiet Gaultklei kleisteen graniet calciet kwarts pyriet mergel veen schelpbreccie dolomitische kalk markasiet glauconietzandsteen zandsteen
periode Turonien Turonien Cenomanien Turonien Cenomanien Paleozoicum Albien Portlandien Precambrium Cenomanien Turonien Cenomanien Cenomanien Holoceen Kimmeridgien Viséen Cenomanien Albien Portlandien
plaats Blanc Nez Blanc Nez Strouanne Blanc Nez Strouanne strand Strouanne Gris Nez strand Blanc Nez Blanc Nez Escalles Escalles Wissant Gris Nez Ferques Escalles Wissant Gris Nez
Excursiepunten (volgorde afhankelijk van het getij) periode gesteente landschap en fossielen Holoceen zand opduiking vast gesteente Turonien kalksteen pyriet karst, schelpen Albien zandsteen klei afschuiving, ammonieten Kimmeridgien zandsteen uitgebroken anticlinaal Portlandien zandsteen golfribbels Portlandien zandsteen abrasieplat, ammonieten Portlandien zandsteen abrasieplat, breuken Viséen kalksteen hoekdiscordantie, zeeleliestengels
H. de Jong 2012 Informatie over de kust, google naar “cote opale” en “Wimereux strand”
"De Hamert en omgeving", onderzoek in een Maas- en Rijnterrassenlandschap. Zaterdag 20 oktober 2012 aanvang: 10:30 uur OPGAVE: Wilt u zich voor deze excursie opgeven bij de penningmeester. Dit kan per mail naar:
[email protected]. of per post naar Penningmeester WGL, Somervaart 18, 7421 EG Deventer. Er zijn aan deze excursie geen kosten verbonden. Bereikbaarheid Parkeerplaats „Ingang Maasduinen‟, bij het Pannenkoekenhuis ‟Jachthut op den Hamer‟ aan de Twistedenerweg 2 te 5856CK Wellerlooi. Per auto: Vanuit de richting Nijmegen de A73 , bij knooppunt Rijkevoort de afslag naar de A77 richting Gennep. Vervolgens afslag 2 richting Gennep. Dit is Nieuwsbrief 52 2012-1
de N271 richting Heyen. Volg deze weg tot ongeveer 3km ten zuiden van Wellerooi ziet u links de jachthut. Per openbaar vervoer: De bus Veolia lijn 83vertrekt vanuit Nijmegen, stopt bij Halte Hotel De Hamert en dat is op 100 m van de startplaats. De reistijd is ongeveer 1 uur. Zie verder voor exacte bustijden OV info. Het jachthuis is het startpunt, maar ook de pauzeplaats en afsluitplek. (circa 15.30 – 16.00). NB: „s ochtends gaat het jachthuis pas om 11.00 uur open, dus eventuele sanitaire zaken elders regelen.
Ochtendprogramma: Start: 10.00 uur. Het landgoed De Hamert maakt deel uit van het Nationaal Park De Maasduinen. 9
(www.nationaal-parkdemaasduinen.nl). Het landschappelijk zeer fraai gelegen landgoed de Hamert ligt aan de oostzijde van de Maas. Het centrale deel van het landgoed bestaat uit bos, heide en vennen, gelegen in een rivierduinenlandschap. Het landgoed grenst aan de Maas met een strook uiterwaarden, gekenmerkt door stroomdalgrasland. Aan de zuidzijde
wordt het landgoed begrensd door het GeldernschNiers kanaal, een meanderende beek omgeven door elzenbroekbos en elzenbronbos. We maken een wandeling door deze drie landschapselementen, waarbij we vooral aandacht schenken aan de geologische geschie-
denis van het gebied, in het bijzonder de oude Maasen Rijnterassen. Lunchpauze: 13.30-14.00 uur (afhankelijk van het weer), in de Jachthut. Middagprogramma: We verplaatsen ons met auto's naar het terras van Twisteden (D), en daar bekijken we een zand- en grindgroeve in een Rijnterras uit het Elsteriën. Daarna gaan we naar het terras van Wemb (D), en bekijken daar een zand- grindgroeve in een Rijnterras uit het Menapiën. Beide groeven zijn wel open, maar er is geen toestemming voor bezoek geregeld. We lopen daar dus op eigen risico. Einde van de excursie ongeveer 15.30 uur(16.00) met afsluiting in de Jachthut en vandaar huiswaarts. NB. We komen door Duitsland, dus identiteitsbewijzen nodig. Ter plekke zult u een boekje met wat informatie- en kaartmateriaal krijgen.
Voor meer informatie kunt u het verslag lezen van een (brede, landschappelijke) excursie in De Hamert door KNNV Nijmegen o.l.v. Jos Leeman. http://www.knnv.nl/nijmegen/Archief2009/200927juniHamert%20en%20Stalberg.pdf
Jubileum: “Rimpel in de tijd” Het thema kort samen gevat: de geologische bewegingen op aarde lieten een bepaald gevormd landschap achter, in dat landschap kwamen de eerste bomen (struiken) en deze hebben gezorgd voor verdere opbouw van de bodem zodat er plantengroei kon ontstaan. Daarnaast is de uitdrukking “‟ iets met een korreltje zout nemen‟ van toepassing op onderstaande tekst, korreltjes zout vormen ook een verbinding, maar ik neem nu „de tijd even met een korrel zout‟; Ik ga met grote stappen door de tijd, al met al geven die nauwelijks afdrukken in het geheel. Ik heb het verschijnen van de eerste bomen gekoppeld aan het ontstaan en de voortgang van onze werkgroep. Tijdens de contactdag hebben verschillende personen die voor de werkgroep belangrijk zijn (geweest) foto‟s gekregen van de genoemde bomen. Aan het einde van het Weichselien, ging de permafrost bodem plaats maken voor een ondergrond waarin van alles kon wortelschieten (door een milder klimaat), groen en mensen (vanaf dat moment ongeveer is er bewoning in Nederland). Dan komen altijd als eerste de pioniers bovendrijven, en zorgen dat er later meer kan groeien. En natuurlijk was gewoon de tijd (het klimaat) er rijp voor. Binnen de KNNV initiatiefnemer Arnold, met zijn passie ‟samenhang der dingen‟ en hij vond medestanders. Nieuwsbrief 52 2012-1
Eerst Bølling (oude steentijd - 13.500 tot 12.100 jr. BP ). Uitbreiding van de berk, maximum aan duindoorn, echte pioniersoorten. Vondst uit die tijd de dwergberk. In Oude Dryas is de boomgroei weg – weer een rimpel en een sprong, we gaan gewoon verder. In het Allerød is er een sterke terugkomst met jeneverbes, brem, later grove den en struikhei. De oprichtingsvergadering: Arnold, Wouter, Lida en Bert, Harry en Jaap, en vandaag daarvan hier aanwezig, Arnold, Wouter en Lyda. Met speciale dank voor Wouter en Lyda die (vanwege andere prioriteiten van Arnold) de werkgroep de eerste jaren gedragen hebben.
10
Dryas: Het 3e belangrijke moment: Het eerste zomerkamp in Brakel (België) met leden van het eerste uur, denk o.a. aan Emile en Wolter, Zonder leden geen werkgroep: bij eerste kamp waren Anneke van Dam, Leo, Jan en Wil Kwadijk, Maria Gevers, Jannie van Nieuwaal. Zwarte bes. Met zijn allen vertegenwoordigen zij het jonge dryas waarin een maximum aan kraaiheide is, ook de zwarte bes is aanwezig. Zonder leden geen bestuur!!! Meer bodemvorming. Midden Steentijd. berk en grove den zijn dominant, belangrijk zijn populier, hazelaar en eik. Nog steeds zwarte bes. Els en linde beperkt aanwezig, ook eik, iep, hazelaar. Dan belanden we met nog weer meer actieve werkgroepleden in het preboreaal en wordt het druk: Een stevige werkgroep met veelzijdige vertegenwoordiging, een soort middentijd, overgang naar nu. Maar iedereen bedankt, je lidmaatschap droeg een steentje bij) Het Atlanticum. 4e belangrijke moment: De bomen in deze periode zijn: eik en els belangrijk, linde en iep talrijk, maximale uitbreiding klimop, maretak en hulst, grove den neemt af. (circa 6000 jaar geleden). Leden nemen toe, meer leden worden actief en werken er aan mee dat de werkgroep de 21ste eeuw binnenge-
dragen wordt: Jan van Doorn, Aletta, Loes, Emile (nieuwsbrief), Wolter, Wouter (inhoud nieuwsbrief) en Hans de Jong als excursieleider. De Nieuwe steentijd: de landbouwgewassen in de lössgebieden worden belangrijk en daarmee de invloed van de mens sterk(er). In de werkgroep gebeurt Nieuwsbrief 52 2012-1
dit op een „eigen wijze‟. Leden kiezen niet meer voorhet langdurig vervullen van taken in de werkgroep, maar doen het “gewoon een tijdje”. Anderen evalueren van actief lid dat mee op stap gaat naar passief lid omdat zij minder flexibel zijn geworden. We zitten inmiddels in het Subboreaal. Bomen die deze periode vertegenwoordigen zijn o.a. taxus, weinig linde en iep, hazelaar neemt toe, overal landbouw Excursieleiders komen soms van “over de grens”: met dank aan Marie Christine. Bronstijd: Er komen nieuwe steunpilaren in de werkgroep, zij gaan o.a. de Nieuwsbrief mooier vormgeven, een kleurenomslag verschijnt, een website wordt bijgehouden: Ton Stegink! Steunpilaren in de vorm van de beuk. Er vertrekt zo nu en dan een actief lid, maar het gros is trouw, het bestuur wisselt wel wat vaker, maar continuïteit blijft overheersen. Allemaal steunpilaren, zij dragen de werkgroep verder en verder. De ijzertijd – gemarkeerd door de haagbeuk en de ons “geschonken” walnoot, de middeleeuwen met toename van vooral rogge, nu aangeplante grove den ( hout mijnbouw ). Tijden veranderen, andere noden, andere bomen en planten. In de werkgroep dient zich verjonging aan, jongere bestuursleden, die nauwelijks weet hebben van het “eeuwen en eeuwen” geleden eerste begin van de werkgroep, een dwergberk, wat is dat?? Kennen wij niet! Zij doen het bestuurswerk er meer bij, het wordt er (ogenschijnlijk) wat chaotischer van (je kunt het niet meer onderling regelen), tegelijkertijd komt er nieuwe dynamiek in het geheel, nieuwe excursieleiders laten zien dat ook zij van wanten weten. Haagbeuk: Leny, Aletta, Ger en Jos Leeman, een ons geschonken walnoot. Een andere ledencultuur, maar evengoed een actieve cultuur met wisselende kwartiermakers, schrijvende leden en dappere leden die hun kwetsbare nek uitsteken en excursies gaan leiden. Ook meer fotograferende leden, weer anderen die zorgen voor een mooi opgemaakte nieuwsbrief, een digitale nieuwsbrief, meer foto‟s i.p.v. illustraties, een fotopagina op de website, hulp bij redigeren etc. Meer variatie in excursieleiders, kortom in alles lijken we van deze tijd te zijn. Hartelijk dank voor jullie inzet en medewerking, en bij een volgend jubileum schijnt het zonnetje op jullie. Bomen zijn nu te talrijk om nog in deze werkgroep te kunnen wortelen. Maar iedereen is goud waard. We experimenteren met wat ons boeiend lijkt, achteraf beoordelen we en wat goed is nemen we mee (Ronald van Baalen, Harrie Huisman etc. etc.) Ja, zo is de nieuwe (huidige) tijd, veel handen maken licht werken, we houden van “boompje verwisselen” en met een eigen soort snelheid en bijbehorende dynamiek hopen we de werkgroep verder de 21ste eeuw in te brengen. Maar onveranderd zijn we ook nu nog
11
steeds “een rimpel in de tijd”. Dat zijn we, dat blijven we en dat is de toekomst (van de mens). Het gedicht “het water zal de stenen breken” gaat over langzame tijd, maar er blijft/is beweging en zeer zeker
”verandering”. Gedicht verwijst naar “pijnlijke rimpels”, maar laat zien dat mensen het nodige in beweging kunnen brengen (Chili toen, Syrië nu). Maar laat ook “geologisch kracht zien”: water kan steen eroderen.
Het water zal de steen breken. Wanneer alles diep van binnen pijn doet en je alleen, tegenover je eigen beeld. ziet dat het vervormd is door onbekende spiegels wanneer dingen voor je schaduw wijken wanneer je woord dat van een ander lijkt en je hartslag uit je lichaam vlucht wanneer je handen ver van je weg zijn en je de afdruk van je voeten niet herkent wanneer je het gezicht dat nadert bent vergeten wanneer je niets meer waarneemt dan dode buitenkanten ga dan als de zalm tegen de stroom in met alle razernij van je woede. Wanhoop niet het water zal de stenen breken. Chileens gedicht, Michèle Najlis, 1984 P.S. de zalm is verbonden met de hazelaar (Keltische oorsprong).
OVERPEINZINGEN OVER ENKELE MARKANTE WERKGROEPLEDEN VAN HET EERSTE UUR. door Arnold van Nieuwaal Het 25-jarig jubileum van de werkgroep Geologie en Landschap is een mooi moment om hier even bij stil te staan. Vooral bij de betrokkenheid van personen / leden van het eerste uur. Enkele jaren voorafgaand aan de oprichtingsvergadering van 12 maart 1987 had ik om positie te kiezen binnen de KNNV vele gesprekken met Gerit Houtman (†). Gerit was vooral geologisch goed onderlegd. Ook Harrie Jonker (†) ( net zoals Gerit al jaren een goede bekende van mij)heb ik in de jaren voorafgaand aan de oprichting uitgebreide gesprekken gevoerd. Vooral over het gedachtegoed van de te vormen groep. Harrie was bij uitstek iemand die - de samenhang tussen de geologie en het landschap met zijn flora en fauna, met bijzondere aandacht voor de geologische en geomorfologische aspecten hier van – (net als ik) zeer scherp voor ogen had. Aan hem heb ik dan ook enkele jaren voor de oprichting als eerste gevraagd om toe te treden tot het nog te vormen werkgroepbestuur. Hij stemde hiermee in, maar gezien zijn leeftijd alleen in de functie van adviseur. Ik vond dit prima, vooral om zijn zeer goede kennis van zaken. Els Hendriks, en net als Gerit en Harrie een echte KNNVster, die ik ook vele jaren kende heb ik iets later gevraagd om toe te treden tot het te vormen bestuur. Dit vooral om haar enorme kennis van landschappen van bijna elk gebied in West Europa en van de plantensociologie. Ook het samenhanggedachtegoed had haar bijzondere interesse. Zij vond de vraag aan haar een hele eer en als zij jonger geweest zou zijn, had zij graag mijn aanbod aangenomen. Nieuwsbrief 52 2012-1
Aan Wim Mulderij had ik reeds in 1984 mijn plannen voor het vormen van de eerder genoemde werkgroep kenbaar gemaakt. Als kenner van geologie, geomorfologie en landschap, heb ik hierover met hem diepgaande gesprekken gevoerd, vooral tijdens een KNNVkamp in Wales in ‟84. Wim zou mij support geven bij de voorbereidingen. Echter kort nadat wij een wervingsartikel in Natura april ‟86 geplaatst hadden, moest hij om dringende privéredenen afhaken en stond ik er m.b.t. het voorbereidingswerk, zoals het eerste evenement in de Vlaamse Ardennen van 27 t.m. 31 mei 1987 alleen voor. Overigens was Wim wel een jaar later een enthousiast deelnemer aan genoemd evenement. Met Jaap van der Veer had ik als bestuurslid van de AKC omstreeks 1985 contact. De reden hiervan was, dat hij in ‟81 als professioneel geoloog betrokken was geweest bij de leiding van een KNNV/AKC geologisch instructiekamp. I.v.m. enkele problemen waren er bij de AKC geen mogelijkheden voor een vervolg. Dit was met nog enkele andere voorvallen een uitgelezen moment om mijn plannen voor een te vormen groep versneld via een „vliegende start‟ te realiseren. Ook aan Jaap had ik gevraagd of hij toe zou willen treden tot het te vormen bestuur. Na enige aarzeling stemde hij tenslotte toe, echter wel met de restrictie alleen als adviseur. De reden hiervan was, dat hij nogal eens enige tijd weg was voor wetenschappelijk onderzoek in het Noordpoolgebied. Nu nog minimaal een secretaris, een natuurhistorisch secretaris en een penningmeester!
12
Bert (†) en Lyda Kop. Het is voor mij moeilijk om Lyda en Bert beiden lid van het eerste uur van de werkgroep apart de revue te laten passeren. Ik heb jaren geleden Bert en Lyda als echte KNNV-vrienden leren kennen tijdens kampenen excursies. Niet onbeleefd bedoeld, zal ik toch eerst met Bert beginnen. Zijn bescheiden optreden was kenmerkend voor hem. Anders was het als er gesproken werd over geo(morfo)logie, natuur en landschap. Hij ontpopte zich dan als een uitmuntend professioneel landschaps-, geo(morfo)logisch- en natuurdeskundige. Op voortreffelijke manier wist hij tijdens excursies het landschap dat wij aanschouwden te vertalen naar feiten, soms aarzelend door zijn bescheidenheid, maar steeds weer uitmuntend helder en professioneel. Berts benadering paste naadloos in de doelstellingen van de KNNV-werkgroep Geologie en Landschap. Toen ik hem vroeg om toe te treden tot het bestuur van de nieuw te vormen werkgroep was hij, zoals hij was: aarzelend en hij wilde bedenktijd. Lyda, die hierbij aanwezig was en door de jaren heen veel over landschapskennis e.d. van Bert had geleerd, gaf hem kordaat en vriendelijk een moreel ruggesteuntje, dat er toe leidde dat Bert zei toe te zullen treden tot het bestuur van de nieuwe werkgroep. Mijn vreugde werd nog groter toen Lyda aanbood om ook toe te treden tot het bestuur en de administratie en de financiën op zich te willen nemen. Tevens zou zij dan Bert als „tandem‟ ondersteunen bij zijn (natuurhistorisch) secretariaatswerk. Zo kordaat en vriendelijk als zij was, had zij ook direct een aantal taken verdeeld in het nieuwe bestuur. Verrast en blij ging ik direct akkoord. Ik zou tijdelijk het voorzitterschap op mij nemen. Uiteraard moest tijdens de aanstaande oprichtingsvergadering waar Harrie, Jaap, Lyda, Bert en Wouter (zie verder) als toekomstig bestuur voor uitgenodigd waren (in het bijzijn van twee H.B. leden) nog over de functieverdeling gesproken worden en de taakverdelingen worden vastgelegd. Overigens konden we na deze vergadering, die zonder problemen verliep, direct met een compleet bestuur aan de slag. Wouter van den Bosch heb ik jaren geleden leren kennen tijdens tal van KNNV-evenementen. Vooral zijn enthousiasme, gedrevenheid, improvisatievermogen en positieve instelling vielen daarbij op, net als zijn kennis over natuur en geologie en van fossielen in relatie tot de oudheid van onze planeet. Wouter had zich begin 1987 aangemeld als lid in spé voor de nieuw te vormen werkgroep. Omdat hij spontaan aanbood om als redacteur de toekomstige nieuwsbrief te willen gaan verzorgen waar hij uitgesproken ideeën over had, heb ik hem gevraagd om toe te treden tot het te vormen bestuur van de nieuw te vormen groep. Hij ging akkoord echter met de restrictie dat hij zich in eerste instantie zou beperken tot redactionele werkzaamheden. Tevens heeft Wouter na mijn tweede terugtreden als voorzitter van de werkgroep toen als vicevoorzitter nagenoeg al mijn taken overgenomen. In de jaren daarna heeft Wouter samen met Lyda en Bert Nieuwsbrief 52 2012-1
veel voorbereidend werk verricht voor het jaarlijks meerdaagse werkgroepevenement, het zg. „kwartiermaken‟. Alles bij elkaar heeft Wouter voor de werkgroep vele jaren prachtig werk verricht. Emile Gevers, KNNV-er die ik ook al lang kende, waarvan ik wist dat hij een goede aanwinst voor het te vormen bestuur zou zijn, heb ik gevraagd . Hij stond bekend om zijn altijd weer bescheiden, maar deskundige uiteenzettingen over geologie, geomorfologie en landschap uiteenzettingen. Om privéredenen in veband met zijn werk kon hij mijn vraag niet honoreren.Wel zegde hij mij toe, dat hij zich beschikbaar zou stellen als hij meer tijd kreeg. En inderdaad, hij hield woord, wat mag blijken uit het latere voortreffelijke bestuursen redactiewerk dat hij verrichtte voor de werkgroep. Tevens ook uit de vele excursies die hij op een professionele manier heeft geleid. Emile was ook deelnemer van ons eerste evenement in de Vlaamse Ardennen in mei ‟87. Door de „vliegende start‟ hadden we al snel enkele tientallen leden in spé c.q., van het eerste uur. Allen zouden genoemd moeten worden, maar dat wordt te veel. Echter zou ik met permissie een uitzondering willen maken voor de volgende personen: Wolter Bomert had reeds actief deelgenomen aan ons eerste evenement in de Vlaamse Ardennen in mei ‟87. Hij heeft hiervan een prachtige overzichtstentoonstelling gemaakt aan de hand van foto‟s en ander documentatiemateriaal. Deze tentoonstellingsstand kon men op de VV in ‟87 aanschouwen, zo ook daarna in 1988 in de KNNV-winkel in Utrecht. Door deze inzet en kennis van zaken voor wat betreft de werkgroepdoelstellingen was het werkgroepbestuur het er unaniem over eens om Wolter te vragen zitting te nemen in het bestuur, nadat Harrie Jonker om gezondheidsredenen enkele maanden na de werkgroepoprichting moest terugtreden. Wolter heeft m.i. prachtig werk verricht voor de Werkgroep, mede door zijn eenvoud en zijn geweldige kennis van geologie en geomorfologie. Hij is een man van weinig woorden, een echte „doener‟. Bovendien heeft Wolter net als Wouter, Lyda en Bert, het lang volgehouden als bestuurslid. Over Jac Birza (†) moeten we jammer genoeg kort zijn. Zijn geweldige inzet tijdens ons eerste evenement in de Vlaamse Ardennen in mei ‟87 was lovenswaardig. Hij heeft hiervan een keurig en deskundig verslag gemaakt wat gepubliceerd is in onze eerste nieuwsbrief van sept. ‟87. Jac heeft eind 1988 het voorzitterschap van mij overgenomen, omdat mijn werkzaamheden om den brode te veel tijd gingen vergen. Het trieste is dat Jac na korte tijd voorzitterschap, veel te vroeg, aan een ernstige ziekte is overleden. Daarna heb ik voor de tweede keer het voorzitterschap tijdelijk op mij genomen. Jac had een geweldige plantenkennis (soortenkenner), maar had daarnaast ook een grote kennis van zaken met betrekking tot plantensociologie in samenhang met geo(morfo)logie. Hij heeft op dit vlak in korte tijd een enorme bijdrage geleverd aan onze werkgroep.
13
Els en Dik Koopmans. Beiden zijn bijzonder actief geweest met betrekking tot ons eerste evenement in de Vlaamse Ardennen in mei ‟87. Dik in het kampbestuur en Els als samensteller van het door haar keurig verzorgde 26 pagina‟s tellende verslag, waaraan nogal wat deelnemers een bijdrage hebben geleverd (leden vanhet eerste uur dank hiervoor). Tevens was dit verslag een prima publiciteitsmiddel. Jan Kwadijk. Reeds tijdens ons eerste evenement in de Vlaamse Ardennen had Jan kritische opmerkingen die vooral in de beginfase een constructieve bijdrage hebben geleverd aan de opbouw van de werkgroep. Zeker zijn kennis m.b.t. geologie dient hier ook als pluspunt toegevoegd te worden. Tenslotte mogen beslist niet onvermeld worden gelaten de vele niet genoemde oudbestuursleden zoals Aletta van Embden, Loes van Etten, Jan van Doorn en Ger Vink. Tevens complimenteren we onze bekende behulpzame buitenstaanders, zoals in de beginfase tijdens ons eerste evenement in de Vlaamse Ardennen:
Prof. Dr. Marcel Lootens en thans Hans de Jong en uiteraard de vele andere personen gedurende de tussenliggende jaren met de geweldige bijdrage die zij gedurende 25 jaar hebben geleverd aan de opbouw, bloei en continuïteit van de werkgroep. Jammer genoeg zijn er reeds veel leden van veelal het eerste uur ons ontvallen. Ook zij hebben een geweldige bijdrage geleverd, zowel in de beginfase als de jaren daarna. Dit mogen wij beslist niet vergeten. Allen hebben meegeholpen om een stevig fundament te plaatsen en hierop steen voor steen een prachtig natuurstenen (b.v. Bentheimerzandsteen) gebouw te realiseren. Vooral voor onze jongere werkgroep leden is het een uitdaging om voor de toekomst goed voor dit bouwwerk te zorgen. Het huidige werkgroepbestuur bestaande uit Lieke Vullings, Dolly Stegink, Leny Huitzing, Beppina Boosman en Hans Grotenhuis; ondersteund door de redactie van de Nieuwsbrief bestaande uit onze secretaris Dolly en echtgenoot Ton Stegink en Jannie Kassies geeft hiervoor beslist het goede voorbeeld.
Samenhang der dingen Een bespiegeling naar aanleiding van het 25-jarig jubileum KNNV Werkgroep Geologie en Landschap door Arnold van Nieuwaal. Tijdens een voorbespreking over dit artikel met onze voorzitter Lieke waren wij het eens, dat we nu in een bevoorrechte tijd leven waarin ontzettend veel geworden bekend is over de samenhang der dingen. Onze kennis van wetenschap en techniek is de laatste decennia spectaculair toegenomen, zo ook onze kennis over het heelal. Door middel van zeer geavanceerde technieken zoals b.v. (ruimte)telescopen kunnen we steeds verder in de ruimte kijken resp. naar het universum signalen uitzenden en/of(terug)ontvangen en veelal daaruit conclusies trekken. Hierdoor kunnen we thans in de ruimte bijna oneindig ver materie onderzoeken, hoewel er nog veel ontdekt moet worden en er nog zeer veel vraagtekens zijn. Denk b.v. aan het imploderen van hemellichamen (mogelijk op termijn zelfs het heelal) en zgn. zwarte gaten. In het verlengde hiervan kun je zelfs de vraag stellen, wanneer de tijd begon voorafgaand aan de tijdspanne van het ontstaan van materie (bv. gassen / vloeistoffen /mineralen / gesteenten). Gedurende enige jaren kunnen we nauwgezet de experimenten van CERN in Geneve volgen. Om de oerknal te simuleren heeft men in de Jura diep onder de grond onder de dorpjes een 27 kilometer lange ondergrondse ringvormige tunnel gegraven. Met behulp van spitstechnologie (Large Electron Positon collider –L.E.P.) zal hier worden getracht om de oerknal te simuleren. Door middel van supermagneten en andere hightech zal men trachten protonen (deeltjes van atomen) tot bijna de lichtsnelheid te versnellen en in tegengestelde richting geschakeld tegen elkaar te laten botsen met Nieuwsbrief 52 2012-1
als resultaat een geweldige (oer)knal van slechts een fractie van een seconde. Men noemt dit ‘protonantiproton botsingen’. Hieruit probeert men de oorsprong van het heelal te verklaren. Wat is het prachtig om vanuit de relativiteitstheorie van Einstein te filosoferen over het ontstaan van het universum en dit te combineren met het leven op onze planeet volgens de evolutietheorie van Darwin. Maar laten we door de aantrekkingskracht van de aarde met beide benen op de grond blijven en ons bezighouden met de doelstellingen en activiteiten van onze werkgroep Geologie en Landschap. Ook wij hebben een unieke positie en niet alleen binnen de Landelijke KNNV, maar ook daar buiten. Hierbij memorerend aan het gedachtegoed van de werkgroep Geologie en Landschap, dat verankerd is in de notulen van de oprichtingsvergadering vijfentwintig jaar geleden: ‘ dat de werkgroep zich in haar uitingen zal richten op de samenhang tussen geologie en landschap met zijn flora en fauna, maar met bijzondere aandacht voor de geologische en geomorfologische aspecten hier van’ Onze kijk op genoemde samenhang vanuit de invalshoek geologie en geomorfologie is toch een mooi uitgangspunt! In principe kan elke KNNV-er hier een bijdrage aan leveren en meedoen met allerlei werkgroep G+L activiteiten. Wat is het prachtig om bv. als professioneel of amateur geoloog, bioloog, ecoloog, hydroloog, landschapdeskundige of gewoon als natuurliefhebber met
14
belangstelling voor het gedachtegoed van de werkgroep het met elkaar te hebben over oorzaak en gevolg m.b.t. de samenhang binnen b.v. een bepaald (natuur)gebied en hier conclusies uit te trekken zodat de legpuzzel compleet wordt. Het „bindmiddel‟ van de samenhangformule geeft voor ieder werkgroeplid beslist een verrijking in kennis en inzicht, zowel biotisch als a-biotisch, zowel onder als boven het maaiveld van een bepaald gebied, zodat je in veel gevallen gezamenlijk al lezend het landschap kan ontrafelen. Het mooie is dan dat je eventueel deze kennis ook aan kunt wenden voor de „3-N‟doelstellingen van de landelijke KNNV: NATUURSTUDIE / NATUURBELEVING / NATUURBESCHERMING. Ook zorgen de leden van de werkgroep G+L via hun KNNV-afdelingen voor interne kruisbestuiving van de gehele KNNV. Voor alle geledingen van de landelijke KNNV is via de ARJA prijs in 2012 een (eenmalige) aanzet gegeven voor het indienen van een werkstuk over de samenhang van geologie, geomorfologie, natuur en landschap inclusief de hierin (over)levende mens. (voor verdere info ARJA dossier; 2 maart 2011 archief Landelijke KNNV). Tevens bestaat hierdoor de mogelijkheid voor de KNNV om een bruggenbouwerfunctie te vervullen, omdat het samenhanggedachtegoed steeds meer een rol speelt bij allerlei ecologische-, biodiversiteits- en klimaatproblemen resp. studies. Ook zijn activiteiten van de werkgroep G+L hiervoor een geweldig publiciteitsmiddel. Tot slot ter completering, nog iets over de embryonale ontstaansgeschiedenis van de werkgroep G+L en dit is met permissie wel vanuit een persoonlijke invalshoek. Met de samenhang der dingen in de natuur werd ik als jongetje in mijn woonomgeving al vroeg geconfronteerd. Al begreep ik toen nog weinig van dit mechanisme. Ik ben geboren en getogen in de Hoeksche Waard te Numansdorp, een dorp min of meer gelegen aan de rand van het Hollandsdiep. Tot de afsluiting in 1970
hoog water o.a. gorzen en slikken overspoeld werden. Tijdens doodtij werd hierop een heel dun laagje slib afgezet. Echter, bij zeer zware stormen vanuit de Noordzee werden de gorzen en slikken nogal eens beschadigd (afkalving) door het te hoge water, de enorme golven en de sterke stroming. De morfologi-
sche impact op de omgeving was soms groot omdat b.v. kleipakketten, fijn-en/of grof zand (strandjes) en modder op andere oeverdelen terecht kwamen of zelfs helemaal verdwenen in de rivier. Men heeft getracht deze dynamische natuurlijke samenhang te sturen door b.v. golfbrekers te plaatsen en dijken aan te leggen waardoor onze polders ontstonden. Echter op 1 februari 1953 ging de natuur volledig haar eigen weg. Samen met mijn ouders, broertjes en zusjes
was ik als 10-jarig jongetje hiervan ook het lijdend voorwerp. Tijdens deze watersnoodramp kolkte het woeste, zoute zeewater via tal van dijkdoorbraken de polders binnen. Wij moesten spoorslag vluchten. In ons dorp zijn 56 mensen verdronken, waaronder de ouders en broertjes en zusjes (10-personen) van mijn latere overbuurjongen. Ook een klasgenootje verdronk. In de Hoeksche Waard zijn 141 personen verdronken en totaal in geheel zuidwest-Nederland 1835 mensen. door de Haringvlietdam was de natuurlijke dynamiek van dit Hollandsdiep, samen met het Haringvliet als zoutwater-zeearm soms enorm. Vooral bij springtij met een zeer zware noordwesterstorm was het (over)leven in dit estuariumgebied soms onzeker. Over het algemeen was het zo, dat twee maal per etmaal bij Nieuwsbrief 52 2012-1
Deze samenhang der dingen in de natuur waaruit overduidelijk te constateren valt dat de mens hiervan ook deelgenoot is, heeft mij toentertijd zeer gegrepen. Zowel door enkele relevante voorvallen voor ik in 1975 lid ben geworden van de KNNV, als voorvallen die ik daarna meemaakte, is mij duidelijk geworden, dat de natuurhistorische kennis van veel KNNV-ers
15
nogal specialistisch was, maar veelal van een zeer hoog niveau. Deze ervaring deed ik op tijdens de vele geo(morfo)logische natuur- en landschap diapresentaties die ik heb mogen verzorgen bij zo‟n 18-tal KNNV afdelingen en de vele van excursies die ik heb geleid. Er was jammer genoeg maar een enkeling binnen de KNNV, die oog had voor de samenhang in de natuur via de invalshoek geologie, geomorfologie en landschap, met een enkele uitzondering was het hun vak en bijna niemand betrok de (over)levende mens erbij. Mijn gedachte was, nadat ik met enkele KNNVers ruggespraak had gehouden, om binnen de KNNV een groep te vormen, die zich bezig zou houden metdeze invalshoek. Na een wervingsartikel in Natura van april ‟86, waar deze samenhang der dingen gepresenteerd werd en men zich aan kon melden voor deelname, waren er ruim 25 positieve reacties en er werd zelfs hulp aangeboden. Tevens omdat ik bestuurslid was van de Alge-
mene Kampeer Commissie was de gevraagde hulp van de A.K.C. geen probleem zoals b.v. een publicatie in Natura dec. ‟86. Resumerend doet het mij bijzonder goed dat wij thans een werkgroep hebben met enthousiaste leden die met een veelheid aan kennis en ervaring over het algemeen nog steeds oog hebben voor de samenhang der dingen in de natuur. Tevens dat in de relatief korte tijdspanne van hooguit enkele decennia werkgroeplid zijn, wij ons gedurende die tijd kunnen spiegelen tegenover de gigantische ouderdom (circa 4,5 miljard jaar) van onze planeet. Zo hebben wij gezamenlijk via de werkgroep heel veel kunnen leren van de soms honderden miljoenen jaren oude mineralen/ gesteenten en fossielen. Dus enkele tientallen jaren werkgroeplid versus honderden miljoenen jaren oude materie. Het is een uniek voorrecht dat wij als Homo sapiens er nu via de werkgroep G+L erbij betrokken zijn.
Gezien de situatie van Wouter vond de redactie het passend een eerdere bijdrage van Wouter te plaatsen. Het is een terugblik op 10 jaar Geologie en Landschap. De woorden die Wouter gebruikte kunnen ook zeker voor de afgelopen 25 jaar worden gebruikt.
Nieuwsbrief 52 2012-1
16
25 jaar studie van aardkundige fenomenen in Nederland. door Wolter Bomert Gevraagd door het bestuur om t.g.v. het 25-jarig bestaan van de werkgroep een stukje te schrijven over geologievoor de Nieuwsbrief ter grootte van een A4tje, besloot ik mij te beperken tot Nederland, maar ook de relatie met het landschap er bij te betrekken. Het oppervlak van de aarde is in hoge mate gevormd door interne krachten, zoals verschuiving van aardplaten, gebergtevorming en vulkanisme. Voor Nederland zijn de ijstijden, die tot gevolg hadden zeespiegeldalingen en – stijgingen stuwwalvormingen, dekzanden en keileemafzettingen zeer belangrijk geweest. Voor de vorming van Nederland zijn ook in hoge mate bepalend geweest de stijging in het ZO tot ± 300m boven zeeniveau en de daling in het NW tot onder het zeeniveau, evenals de breuken in de ondergrond. Bijkomende gevolgen zijn en waren deltavorming door de rivieren met rivierterrassen en afzettingen; kustvorming met strandwallen en duinen, met wadden en met hoog- en laagveenvorming. In de 25-jarige geschiedenis van de werkgroep zijn deze aardkundige fenomenen bestudeerd geworden, door eigen onderzoek of met deskundige excursieleiders. Nieuwsbrief 52 2012-1
Vanaf de jonge Steentijd heeft de mens in toenemende mate zijn stempel gezet op het aardoppervlak en het landschap vormgegeven. De bodemgesteldheid, nat of droog, kalkrijk of kalkarm, is bepalend geweest voor het bodemgebruik, voor de vegetatie, de flora en fauna, voor de „levende natuur‟ zogezegd. Het ontstaan en bestaan van de Natuurhisto-
rische Vereniging ontleent hieraan haar bestaansrecht evenals dat van de Werkgroep Geologie en Landschap.
17
Ik prijs mij gelukkig dat ik ooit van beide lid geworden ben hetgeen een grote verrijking heeft betekend.
zijn „De Bosatlas van ondergronds Nederland‟ en „De Spectrumatlas van de Nederlandse landschappen‟.
Er bestaat een grote hoeveelheid literatuur over vorengenoemde onderwerpen, maar aanbevelenswaardig
Rest mij het bestuur en de leden geluk te wensen met het bestaan en het jubileum van de werkgroep.
Stenen- of hoe het allemaal begon. door Loes en Jan van Etten Eén van de eerste lessen van de natuurgidsencursus van het IVN die ik volgde vanaf het najaar van 1985 zou over stenen gaan. Nou had ik van alles verwacht maar niet dit. Stenen !!? Wat moet je daar nou mee in de (levende) natuur. Stenen waren er voor praktische toepassingen. Je kon ermee gooien, of in het geval van een platte, mee over het water van de Rotte, waar ik in m‟n jonge jaren langs woonde, scheren. Die stenen vonden we in de voortuin van het huis waar ik opgroeide, dat vond ik overigens maar lelijk. Zo nu en dan vond je er trouwens weleens een mooie gladde roze tussen, die werd bewaard. Met de groep op Wieringen, Ook op de weg Jan geeft uitleg vóór het huis, die in die tijd nog onverhard was, lag grind. De enkele auto die er toen langs kwam deed dat grind opspatten, wat bij tijd en wijle voor een kapot voorkamerraam zorgde. Ook de “moffen”, zoals Duitsers toen genoemd werden, gebruikten dat grind, maar dan dat uit de achtertuin. Op enig moment waren ze op zoek naar fietsen en zo om in beslag te nemen. Omdat er achter het huis ook water was, de boezem, gooiden de mensen hun fietsen daarin om ze veilig te stellen. Maar dat hadden die Duitsers ook door, en dan stonden die grote, geüniformeerde, platte-pettendragers daar steentjes in het water te gooien om te horen of ze metalige geluiden hoorden. Maar met natuur had ik stenen nog nooit in verband gebracht. Tot we die eerste les daarover kregen en dat werd een hele openbaring. Wat een wereld ging daarachter schuil, daar wilde ik wel meer van weten. Omdat ik in één van die jaren met veel plezier deelnam aan een KNNV-mossenwerkgroep in Breda, werd Nieuwsbrief 52 2012-1
er op een gegeven moment gesteld, dat je dan toch ook wel lid moest zijn van de KNNV. Dus gebeurde dat ook. Toen we de eerste Natura in de bus kregen, werd die uiteraard grondig bekeken en zie daar, naast de diverse werkgroepen bleek er sinds 1987 ook een Werkgroep Geologie en Landschap te bestaan.
Conglomeraat
In dit nummer stond een verslag van één van de eerste excursies van de werkgroep, namelijk de excursie over en naar de Veluwse beken en sprengen o.l.v. de heer Bert Kop (voorzien van een foto o.a. met Bert met alpinopet; hij is jarenlang secretaris van onze werkgroep geweest en inmiddels helaas is overleden).Dat artikel en die mogelijkheid om lid te worden van de werkgroep geologie en landschap, zette hier het één en ander in beweging en overweging. Eerst moest Jan het ook leuk vinden en dan: was er wel voldoende tijd naast het drukke werk voor andere hobby‟s. Daarnaast was geologie voor ons een totaal onbekend gebied. We hadden er nog nooit mee te maken gehad in onze totaal andere achtergrond en werk (welzijnswerk), maar de interesse was wel gewekt en we werden lid. Zo togen we op zaterdag 20 februari 1988 naar de Refter in Beek-Ubbergen waar, door de heer Hans de Jong, ons inmiddels wel bekend, op zeer boeiende en meeslepende manier een uiteenzetting werd gegeven over het stuwwallenlandschap rond Nijmegen, met aansluitend een excursie naar diverse punten in de omgeving. En weer ging er voor ons een hele wereld open. nmiddels hebben we al vele boeiende excursies, lezingen en diverse cursussen over geologie achter de rug en zijn we nog steeds lid van deze boeiende en plezierige werkgroep. Met dit verschil dat we toen tot de
18
jongste generatie behoorden en nu al een tijdje bij de oude garde zijn aangeland. We hopen dat er nog vele deurtjes voor ons zullen blijven open gaan van die wonderschone, bijzondere
bol waarop we mogen leven.Met dank aan de besturen die dit mogelijk hebben gemaakt, onze felicitaties voor de jubilaris en nog vele jaren excursieplezier toegewenst.
Herinnering aan het kwartier maken in Oberpleis 1996. door Lyda Kop In de vele jaren dat Wouter van de Bosch en Bert Kop in het bestuur van G&L zaten, was het de gewoonte om in het vroege voorjaar kwartier te gaan maken voor een komende excursie. Dit was vaak in België of de Eifel en duurde een paar dagen. De reiskosten werden vergoed, maar ze maakten er meestal een 2daags uitje van en dan mochten de vrouwen Dinie en Lyda mee. We besteedden dan 1 dag voor de club en 1 dag voor ons zelf. Dat ging zo samen altijd goed tot dat Wout en Dien in 1996 wegens familieomstandigheden verhinderd waren. Bert en ik vroegen Jo en Wolter Bomert dit keer mee te gaan naar het Zevengebergte waar Hans de Jong ons zou rondleiden. Dit was al in maart.
Het zoeken terplekke naar onderdak ging nogal moeizaam. Duitsland kent zeer veel grote ongezellige campings vooral langs de autobaan. Na veel zoeken vonden we een geschikte camping en hotel in Oberpleis. De afspraken waren gauw gemaakt en we zouden spoedig schriftelijke bevestiging krijgen. Eind juni hadden we nóg niks gehoord. Bert en ik werden ongerust en besloten op de terugweg van onze vakantie met de caravan uit Frankrijk, even langs Oberpleis te rijden. Toen we bij het hotel aankwamen schrokken we ons een hoedje. Alle ramen stonden wijd open en er werd met keiharde muziek flink getimmerd en geverfd. Na lang zoeken vonden we de nieuwe eigenaar. Hij had de afspraken wel op de computer staan, maar verder nog geen tijd gehad. Alles zou goed in orde komen, verzekerde hij ons. Van 29 augustus tot 5 september zijn we daar geweest. Alles was prima in orde. Behalve het weer. Helaas was dat behoorlijk slecht waardoor de excursies niet tot hun goed recht kwamen.
Excursies Werkgroep Geologie & Landschap. door Aletta van Embden 1. Inleiding Het bestuur van de werkgroep vroeg mij eind 2011 een bijdrage te verzorgen voor de extra dikke uitgave van de Voorjaarsnieuwsbrief ter gelegenheid van het 25jarig bestaan. Het zou moeten gaan over landschapsexcursies in relatie tot de geologie. Makkelijker gezegd dan gedaan, want wat werd hier eigenlijk mee bedoeld. Hiermee kan je alle kanten op en ik zag kop noch staart in het begin. Maar na enig heen en weer mailen, werd het onderwerp toegespitst op: 1. waarom beïnvloedt in het ene geval de ondergrond het landschap meer dan in het andere geval en 2. excursies met het accent op het landschap. Ik vond dit nog steeds een vrij ongrijpbaar geheel. Daarom besloot ik maar eerst eens te inventariseren waar we zoal op excursie naar toe zijn geweest. En met welke geologische en landschappelijke aspecten we daar kennis hebben gemaakt. Zodoende kreeg ik gaandeweg een steeds duidelijker beeld waarover deze bijdrage zou moeten gaan. Ik heb de Nieuwsbrieven van 1992 t/m 2012 doorgespit en een overzicht gemaakt met data, locaties en daarbij behorende geologisch typering. Dit heb ik vervolgens op een geologisch overzichtskaartje weergegeven (één rondje is één excursie). Daarna heb ik, met Nieuwsbrief 52 2012-1
behulp van een kaartje met historisch geografische landschapstypen, één en ander met elkaar in verband gebracht. Helaas heb ik de Nieuwsbrieven van vóór 1993 (1987 – 1992) hierbij niet kunnen betrekken, omdat ik ze niet in bezit heb. Het gaat hier dus om de situatie vanaf 1993. Tenslotte gaat het hier om een stukje “a titre personnel”, waarover iedereen anders mag denken. Opmerkingen, onjuistheden en suggesties zijn welkom! 2. Overzicht excursiegebieden afgezet tegen geologie en landschap. Voor de jaren 1993 t/m 2012 heb ik op bijgaand kaartje de locaties van de excursies van zowel Nederland als daarbuiten met zwarte rondjes aangegeven. In een bijbehorende tabel heb ik data, locaties en geologische typering weergegeven. Voor het overzicht heb ik ook de lezingendagen aangegeven. Deze spelen hier uiteraard verder geen rol. De tabel zelf is niet opgenomen in deze Nieuwsbrief, maar ik kan de tabel aan geïnteresseerden toesturen. Wat zegt het kaartbeeld. Buitenland.
19
De volgende factoren kunnen van invloed zijn op het kaartbeeld. Ouderdom van de gesteenten Overal in ons land komen oeroude gesteenten voor, maar helaas nauwelijks aan de oppervlakte. Dit is alleen het geval in Zuid-Limburg (Krijt en Carboon) en Winterswijk (kalksteen). Je kunt je voorstellen, dat er voorkeur is voor het bezoeken van gebieden waar deze oude gesteenten voorkomen. Dit is niet het geval, want we gingen maar één keer naar Zuid-Limburg. En niet eens naar de kalksteengroeve in Winterswijk.
Het gaat hierbij om België, Noordwest Frankijk, Luxemburg en Duitsland. Duitsland heeft het leeuwenaandeel hierin. Liefst elfmaal gingen we erheen sinds 1993, waarvan de helft in de Eifel e.o. De spreiding is redelijk gelijkmatig over de zône grenzend aan Nederland en België/Luxemburg. Zo is kennis gemaakt met het merendeel van de Duitse landschappen. De Ruhreifel ontbreekt nog met zijn terrassenlandschap, beekdalen en Buntsandstein. Hoewel ook dichtbij, is Noord-Frankrijk nog een witte vlek. Ik denk met name aan het gebied waar de Semois in de Maas uitkomt, de Franse Ardennen. Dit gebied is interessant, omdat het op een snijpunt ligt van Cambrium (kwartsiet), Devoon (leisteen) en kalkafzettingen van het Bekken van Parijs. Ook België komt er in verhouding met Duitsland nogal bekaaid af. En ook ontbreekt Engeland in het overzicht. Zo ver zijn de “white cliffs” van Dover toch niet tegenwoordig? Nederland. Het kaartje van de excursiegebieden geeft géén regelmatige spreiding van de locaties weer. Het grootste deel van de excursies werd gehouden in de regio Arnhem, Nijmegen, Zuidoost Utrecht en de Maasstreek. Het gaat globaal om de stuwwallen en het rivierengebied. En nu gaat het er om uit te zoeken wat precies de oorzaak is van de keuze van deze excursiegebieden, waarbij ik probeer aan te haken bij de vraagstelling aan het begin van dit stukje.
Nieuwsbrief 52 2012-1
Voorkomen bijzondere historisch-geografische landschappen Kort samengevat komen in Nederland de volgende historisch-geografische landschappen voor voor: lössgebieden (Zuid-Limburg) kampenlandschappen (dek)zandgebieden middenen Oost-Nederland heide en bos rivierterrassen rivierengebieden (stroomruggen en kommen) duinen veenontginningen veenkoloniën oude zeekleipolders jonge zeekleipolders droogmakerijen Zoals al opgemerkt bezochten we vaak heide- en bosgebieden cq de stuwwallen- en rivierengebieden. Grote afwezigen zijn de oude zeekleipolders bv Zeeland, Friesland, Noord-Groningen, de jonge zeekleipolders b.v. Haarlemmermeer, Flevoland en de veenontginningen, b.v. de Lopikerwaard, de Krimpenerwaard. Deze laatste gebieden worden ook wel veenweidegebieden of slagenlandschappen genoemd. Midden- en WestBrabant en Friesland zijn nauwelijks bezocht. Van de veenweidegebieden werd alleen de Alblasserwaard in 1995 bezocht. Deze geringe aandacht is opmerkelijk. Want nu gaan we terug naar de vraagstelling. Er is geen type landschap in ons land, waar de ondergrond zo‟n grote invloed heeft gehad op het landschapsbeeld. De aanwezigheid van het dikke pakket veen uit het Holoceen is primair van invloed geweest op de inrichting van het gebied. Denk aan brede sloten, lange kavels, lintbebouwing, ruimte en platheid. In internationaal opzicht zijn onze veenweidegebieden uniek. Nederlanders legden vroeger elders op dezelfde manier natte gebieden droog waaronder o.a. in Polen en Spanje. De overheersende invloed van de ondergrond, het veen, is alleen af te lezen aan het landschap. Heel anders dan in gebieden met reliëf zoals de zand gebieden in Oost-Nederland. Hier is het gevarieerde bodemgebruik in mindere mate af te leiden van de ondergrond. Vergelijkbare zandgebieden komen ook voor in midden- en Noord Duitsland.
20
Voorzichtig zou ik willen concluderen, dat onze werkgroep toch vooral op de zichtbare geologische verschijnselen is gericht en minder op het historischlandschappelijke aspect.
Natuurlijkheid Vooralsnog denk ik niet, dat de mate van natuurlijkheid van een gebied, invloed heeft gehad op de keuze van de excursiegebieden. De Waddenzee en stuifzandgebieden zijn voorbeelden van gebieden met een natuurlijk karakter. Voor stuifzanden geldt wel, dat hier vroeger bos en heide voorkwamen. Maar heel Nederland zag er natuurlijk in een ver verleden totaal anders uit. Bijzondere geologische verschijnselen Vermoedelijk hebben deze wel degelijk invloed gehad op de keuze van locaties. Denk aan de Peelrandbreuk, Maasterrassen, kliffen, zwerfstenen, meanders, vulkanen, hoogveen, smeltwaterdalen, cuesta‟s. Overige factoren Als overige factoren noem ik hier de afwisseling van een gebied (of aantrekkelijkheid) en de gaafheid of ongestoordheid. Vermoedelijk spelen dergelijke factoren een rol, maar ik kan er weinig meer over zeggen. Nieuwsbrief 52 2012-1
Conclusie De zandgebieden (stuwwallen en dekzand) en rivierengebieden zijn relatief veel bezocht. En van een gelijkmatige geografische spreiding over Nederland is geen sprake. Echter enkele factoren zijn niet meegenomen. Ik noem de woonplaatsen van de (bestuurs)leden van onze werkgroep én mogelijk die van de excursieleiders. Deze kunnen van invloed geweest zijn voor de keuze van de excursieterreinen. Ook zal natuurlijk bereikbaarheid van de locaties een rol spelen. Gebieden moeten binnen een redelijke tijd bereikbaar zijn voor het merendeel der deelnemers. Vandaar dat ”uithoeken” minder bezocht zijn m.u.v. Zeeland en Zuid-Limburg. Uit de inventarisatie blijkt ook, dat vooral de uiterlijk waarneembare geologische verschijnselen bepalend zijn geweest voor de locaties. En in veel mindere mate de historisch landschappelijke aspecten. Omdat we een werkgroep geologie én landschap zijn, pleit ik ervoor in de toekomst vaker naar historischgeografisch interessante gebieden te gaan. Zoals de veenweidegebieden en zeekleigebieden in Noord- en Zuidwest Nederland. 3. Omschrijvingen geologie en landschap Sinds april 2001 wordt in de Nieuwsbrief de doelstelling van de werkgroep opgenomen. Daarin wordt aangegeven, dat het gaat om het ontstaan van landschappen, met het reliëf, de bodem, de waterhuishouding en het grondgebruik. Bij de geologie gaat het om de wetenschap van de aarde en haar gesteenten en van de veranderingen die de aarde onderging en ondergaat. Het omvat een breed veld van deelwetenschappen bv de algemene geologie (de processen), de gesteenteleer, de mineralogie, kristallografie, stratigrafie. De bodemkunde beperkt zich tot de bovenste aardlaag van 120cm. De aandacht bij onze werkgroep gaat vooral uit naar de algemene geologie. Bij landschap gaat het om het geheel der dingen, dat wil zeggen alles van een gebied dat uiterlijk waarneembaar is. Dat kunnen dus zowel stedelijke als nietstedelijke elementen zijn. Vaak wordt er onderscheid gemaakt in het historisch-geografische landschap (of cultuurlandschap), dat is gebaseerd op het ontginningspatroon. Andere benamingen zijn het natuurlijke landschap en het embryologische landschap. Laatstgenoemde is gebaseerd op uiterlijke vormen en ondergrond.
21
4. Opmerkingen n.a.v. de Nieuwsbrieven 1993-2012 Bij het doorspitten van de Nieuwsbrieven (vanaf 1993) raakte ik onder de indruk van de hoge kwaliteit. En van al die mooie, uitgebreide verslagen van steeds een vaste kern van mensen. Met fraaie grafieken en afbeeldingen. Ik kan het niet nalaten in dit artikel hier iets over te zeggen. Niet alleen zijn de verslagen van een uitstekende kwaliteit. Dit geldt ook voor de vele uiteenlopende extra artikelen, die er in zijn opgenomen. Over de evolutie, het heelal, bouw van mineralen, de orogenese, e.a.. Zonder alle andere schrijvers tekort te doen, wil ik toch even noemen het artikel over de orogenese van Emile Gevers – voorjaar 2005. Iets om nog eens na te lezen. Wat mij opviel was, dat steevast de NGV-contactdagen als activiteit bij het programma werden genoemd. Kennelijk was het animo voor deze dagen groot. En ook werden er veel lezingendagen gehouden zónder aansluitende excursie. Er werd veel gebruikt gemaakt van dezelfde excursiebegeleiders. Vanaf december 2003 prijkt er een grote zwart/wit foto op het voorblad van de Nieuwsbrief. En vanaf decem-
ber 2004 ziet de Nieuwsbrief er met een grote kleurenfoto voorop nog fraaier uit. Voorstellen / acties Nieuwsbrieven 1. Overzicht excursies aanvullen voor de jaren 1987-1992 2. Excursiegebieden op kaartje nummeren en overnemen op overzicht. 3. Aanvullen met namen excursieleiders. 4. Toegankelijker maken Nieuwsbrieven. Bijvoorbeeld door digitalisering, of presentatie in boek- of rapportvorm kunnen. Al bij het 10jarig jubileum werd hiertoe een aanzet gegeven door een artikelenoverzicht inclusief verslagen voor de jaren 1988 t/m 1997. Het overzicht werd ingedeeld naar land (Nederland, Duitsland, België, overig Europa) en algemeen geologische aard. Het ging daarbij in totaal om ca 70 artikelen, een aantal om trots op te zijn. Zie de Nieuwsbrief van 1998, nr. 24.
Verslagen Hier treft u enige verslagen aan van de excursies die gehouden zijn door verschillende afdelingen in verband met het weekend van Geologie en landschap, in het kader van het 25-jarige bestaan van de werkgroep. Behalve de hieronder genoemde excursie zijn er nog meer gehouden, b.v. bij de afdeling Hoorn, Winterswijk en Doetinchem, maar daarvan hebben we nog geen verslag ontvangen. Verslag geologische wandeling Leersum 17 maart 2012 door Aletta van Embden
Uiteindelijk namen er maar 8 mensen deel aan deze excursie (exclusief de gids), een aantal mensen kwam gewoon niet opdagen. Het merendeel van de deelnemers betrof leden van de Kampeerwerkgroep van de KNNV. De dag viel uiteen in twee kortere wandelingen met tussenin een lunch in het restaurant d‟Arthuizen. Voor de lunch werd allereerst vanuit het restaurant d‟Arthuizen een rondwandeling gemaakt naar het Breeveen. Er werd geklommen naar de tombe van Nieuwsbrief 52 2012-1
Nellesteijn, vanwaar een prachtig zicht was op het beneden liggende gletsjerdal. Dit gletsjerdal is één van de meest spectaculaire dalen uit de periode van de ijstijden (10.000 tot 2 miljoen jaar terug) in de provincie Utrecht en wordt wel de d‟Arthuizerpoort genoemd. Het is een doorbraakdal uit de voorlaatste ijstijd (Saalien), ontstaan ten gevolge van smeltend ijs en sneeuw. Dit dal ligt precies op de plaats van de N226 van Leersum naar Maarsbergen. Op veel plaatsen in het stuwwallenlandschap van de provincie Utrecht volgen wegen en spoorwegen de oude gletsjerdalen. Het uitzicht naar het gletsjerdal volgt een zgn. ijssmeltwaterdal, ontstaan in de laatste periode van ijstijden (Weichselien), toen het landijs ons land niet bereikte. Maar er was toen wel sprake van een permanent bevroren bodem. Bij de tombe van Nellesteijn gaat het om een graftombe uit begin 1800 met daarboven een klassiek bouwwerkje. Vanaf dit hoogste punt (Donderberg,47m) gaat een zgn. zichtlijn naar het kasteel Broekhuizen en is er bovenin de tombe een fraai uitzicht naar alle kanten, behalve daar waar bos is. De tombe is gebouwd door Zocher, die ook het park van kasteel Broekhuizen heeft ontworpen. Vervolgens liep de route langs de rand van de stuwwal naar de uitgestoven laagte van het Breeveen en het
22
Leersumse veld. Hier bestaat de ondergrond uit dek- en stuifzand. Het dekzand werd in het Weichselien afgezet bij overwegend noordwesten winden vanuit de Noordzee en de rivieren. De kustlijn van de Noordzee lag toen halverwege ons land. Het stuifzand is van zéér recente datum uit de laatste periode van het Holoceen (Subatlanticum). Bij een vennetje was een mooi, helaas incompleet podzolprofiel te bewonderen. Helaas ontbrak hier de uitspoelingslag de zgn. loodlaag, maar wel waren er mooie ijzerbandjes te zien. Op deze ijzerbandjes stagstagneert het water en ter plaatse
ontstonden vennetjes (bv het Leersumse veld). Enige opwinding ontstond, omdat gedacht werd onderweg de vrij zeldzame stekeldoorn aan te treffen. Maar bij nader inzien bleek het toch om een gewone gaspeldoorn te gaan. Uitgebreid werd ook stilgestaan bij een paar gerestaureerd grafheuvels uit de Bronstijd, ca 3000 v. Chr. Na de lunch werd met een uitgedund groepje (alleen de KG-ers bleven over) het fraaie parklandschap van kasteel Broekhuizen verkend. Momenteel is er het IBNInstituut voor Bos en Natuuronderzoek gevestigd. Het landschap is hier afwisselend en doet aan OostNederland denken. In vaktermen heet het “kampenlandschap” met verspreide boerderijen, bosjes, houtwallen en onregelmatige structuur.
Verslag van de fietsexcursie in Nijmegen o.l.v. Hans Crone Thema “Het ontstaan en de veranderingen in stuwwallandschap” door Lieke Vullings De excursie startte bij de overgang van Nijmegen (stuwwal) naar de Ooijpolder (een jonge polder uit het Holoceen) en nam ons zo wel zeer mee de diepte in. Met behulp van juist gekozen stilsta-plekken en indrukwekkend kaartmateriaal wist hij ons duidelijk te maken dat de stuwwal aanvankelijk veel en veel breder was en dat het deel van de polder waarin wij fietsten toen ook nog stuwwal was. Voor mijn eigen kennis was dit heel waardevol, want binnen IVN geologische informatie stippen wij wel altijd de stuwwal aan die er ooit was – maar omdat het andere er niet meer is, hebben we het daar ook niet over. Boeiend hoe kaarten kunnen verduidelijken. Hiermee werd ook de sterke invloed van de Rijn/Waal op dit gebied aangegeven. Deze rivier heeft een groot gedeelte van die stuwwal opgeruimd en gezorgd voor
een scherpe aansnijding (ten oosten van BeekUbbergen). En niet te vergeten de Gelderse Poort, een opening in de stuwwal, veroorzaakt door de Rijn in de Weichseltijd. Weten is één, maar de opening zien is dan twee, heel interessant. In gedachten kom je dan uit bij de werkgroep collega‟s van Montferland en hun stuwwal. Tevens werd het ontstaans- en erosieproces van de stuwwal op markante plekken herhaald, o.a. bij de inkijk in een groot ijssmeltwaterdal en natuurlijk werd het verschil tussen een ijssmeltwaterdal en een droogdal uitgelegd- het verband tussen “plateau” en erosie vanaf het plateau (ijssmeltwater). Het was een mooie ochtend. Druk was het niet, persoonlijk vond ik dat Nijmegen weinig aandacht heeft geschonken aan de geologiedag. Buiten mij waren er twee zeer geïnteresseerde andere deelnemers (waarvan het met me niet zou verbazen dat een van hen t.z.t. eens bij de werkgroep komt kijken). We hebben de folder uitgedeeld. De tocht was met knooppunten goed aangegeven en kan zelfstandig nagefietst worden. Ik voelde me terplekke weer wijzer worden.
Verslag van de excursie Sallandse Heuvelrug Verslag van één van de 16 deelnemers De KNNV kent een landelijke werkgroep Geologie en Landschap. Eén van de leden is Hans Grotenhuis. Deze werkgroep bestaat 25 jaar en om hier aandacht aan te geven heeft Hans deze excursie georganiseerd. Op een bewolkte maar gelukkig droge dag vertrokken we vanaf het bezoekerscentrum bij Nijverdal. In de aankondiging van deze excursie in Quadrifolia staat beschreven hoe de Sallandse Heuvelrug is ontNieuwsbrief 52 2012-1
staan in de voorlaatste ijstijd. Het materiaal dat werd opgestuwd was er al. In eerdere periodes is materiaal afgezet door rivieren. Zand vanuit het oosten, licht van kleur. Vanuit het zuiden werd zand en klei afgezet. Dit is donkerder van kleur. Beide soorten zijn terug te vinden op de Sallandse Heuvelrug.
23
Het was bijzonder om sporen van wat zo lang geleden is gebeurd terug te zien in het landschap. Dat geldt ook voor de dalen die we hebben gezien. Deze dalen zijn gevormd toen in de laatste ijstijd hier de grond was bevroren. Deze permafrost ging waarschijnlijk wel van 20 tot 50 meter diep. De temperatuur tijdens deze ijstijd was niet constant. Wanneer in een warmere periode de bovenlaag smolt kon het water niet wegzakken in de bodem omdat die nog bevroren was. Zo ontstonden de dalen waarin het water wegstroomde van flanken van de stuwwal. Ze heten nu droogdalen omdat er geen water meer in stroomt. Met het water werd ook zand en grind meegevoerd vanaf de stuwwal. Dit werd aan het einde van het droogdal aan de rand van de stuwwal waar het vlak is, afgezet.
Nieuwsbrief 52 2012-1
Dit zijn de puinwaaiers. De droogdalen waar we waren zijn goed te herkennen in het landschap. Op enkele plekken is door verstuivingen dekzand afgezet. De landschapsvormen die onder het dekzand terecht zijn gekomen zijn nauwelijks meer te herkennen. Door een aantal van deze droogdalen hebben we gelopen en we hebben er ook een aantal vanaf een hoger gelegen punt bekeken. ‟s Morgens hebben we o.a. in de Rietslenk gelopen, aan de oostkant van de stuwwal. ‟s Middags hebben we een wandeling gemaakt vanaf de Dagcamping bij Holten. We liepen door het Numendal, een smal, asymmetrisch droogdal. Het Numendal loopt van oost naar west en heeft dus een zonen een schaduwhelling. Doordat de zonhelling meer zon kreeg smolt er ook meer bevroren grond en stroomde smeltwater oppervlakkig af. Op deze manier ontstond er aan deze kant van het dal een minder steile helling dan aan de schaduwkant. Het Numendal is ook ander dan de dalen die we in de ochtend zagen doordat het begroeid is met bos een kronkelig verloop heeft. Ik kom aan het einde van een lang verslag van een relatief lange en zeer leerzame excursie waarin Hans veel meer heeft verteld dan ik hier heb opgeschreven. Meer informatie is te vinden op de borden langs het IJstijdpad dat is uitgezet vanaf het bezoekerscentrum en in het boekje “Geologie en geomorfologie van de Sallandse Heuvelrug”. Het boekje is een uitgave van Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug en verkrijgbaar in het bezoekerscentrum. Aan het eind werd Hans bedankt voor deze bijzondere en zeer interessante excursie.
24