Nieuwsbrief 53 2012-2
Nieuwsbrief 53 2012-2
Redactie: Dolly Stegink Jannie Kassies Ton Stegink Redactieadres: Peeskesweg 24 7041 CB ‘s-Heerenberg Tel. 0314 661608 E-mail:
[email protected] Onze website: www.knnv.nl/geolandwg Lidmaatschap van de Werkgroep Geologie en Landschap: Alleen leden van de KNNV kunnen ook lid zijn van de werkgroep. Leden:…………………………€ 15,Leden die de Nieuwsbrief digitaal willen ontvangen:……€12,50 Huisgenootleden: ……………..€ 5,Bestuur: Voorzitter: Lieke Vullings Tel: 024 3778885 e-mail:
[email protected] Penningmeester en Ledenadministratie: Hans Grotenhuis Tel: 0570 656339 Giro nr: 1719582 t.n.v. KNNV-Werkgroep Geologie en Landschap Deventer e-mail:
[email protected] Secretaris : Dolly Stegink Tel : 0314 661608 e-mail :
[email protected] Lid: Leny Huitzing Tel: 072 5894412
VAN DE REDACTIE De Nieuwsbrief verschijnt 2x per jaar; in het voorjaar en in het najaar. Uw kopij voor de Nieuwsbrief ontvangen we graag voor 1 april of 1 november. Wilt u dit, als het kan, digitaal bij ons aanleveren. Graag in platte opmaak (HOOFDLETTERS en vet wel aangeven) en de illustratie als bijlage toevoegen, dit is voor het opmaken van de Nieuwsbrief handiger. Voor de excursieverslagen willen we u vragen u te beperken tot maximaal 1½ A4 per dagdeel (exclusief afbeeldingen) Doelstelling van de werkgroep. Het doel van de werkgroep is het gezamenlijk beleven en bestuderen van de niet-levende natuur. We kijken hierbij vooral naar de geologie, die over het ontstaan van de aarde gaat. Daarnaast kijken we naar de vorm van het landschap, primair ontstaan door de geologische processen. De bodemkunde en waterhuishouding spelen hierin een belangrijke rol. De niet-levende natuur én levende natuur vormen samen mét het grondgebruik door de mens, het leefmilieu voor mens, dier en plant. Voorwaarden voor het lidmaatschap en deelname aan excursies. Buiten de als normaal geldende voorwaarden voor lidmaatschap van verenigingen, geldt dat leden van de werkgroep tevens lid moeten zijn van de KNNV. Adresmutaties moeten apart aan de secretaris van de werkgroep worden doorgegeven. De werkgroep en het bestuur daarvan stellen zich niet aansprakelijk voor claims van welke aard dan ook, bij problemen tijdens de excursies. Er worden geen verzekeringen, van welke aard ook, afgesloten. Deelname is dus een privé verantwoordelijkheid. Verwacht wordt dat deelnemers aan excursies hun persoonlijke gegevens paraat hebben voor het geval zich onverwachte incidenten zouden voordoen. INHOUDSOPGAVE
PAG.
Van het bestuur
3
Programma 2013
3
Excursieverslagen Noord-Holland
7
Excursieverslagen Boulonnais
10
Excursieverslagen “De Hamert”
15
Verslag “Geologiewandeling in Hoorn”
16
Opgavenblad 2013
18
Bij de voorplaat: De kust van de Boulonnais, Frankrijk. Uittredend water langs de klif van de Cap Blanc Nez Foto Leny Huitzing
Nieuwsbrief 53 2012-2
2
Van het bestuur De Nieuwsbrief is deze keer niet op tijd om u nog prettige kerstdagen te wensen, wel wil het bestuur u het allerbeste toewensen voor 2013. Na ons geslaagde 20 jarige jubileum van vorig jaar en de andere mooie excursies die we hebben gehad, kijken we nu al weer uit naar de excursies van komend jaar. Ook komend jaar zal er binnen het bestuur weer een verandering plaatsvinden. Lieke Vullings heeft een tijdje terug aangegeven dat zij na de contactdag 2013 wil stoppen met haar bestuursfunctie. Ze is dan ook al weer 8 jaar onze voorzitster geweest, voorwaar een hele prestatie. We zullen haar node missen. We hebben Paula Timmermans bereid gevonden om ons bestuur te komen versterken, ze zal op de jaarvergadering worden voorgedragen. Over de functie verdeling binnen het bestuur zal nog moeten worden gesproken. We zullen dit jaar ook op zoek moeten naar een nieuwe penningmeester. Hans Grotenhuis wil de penningen per 1 januari 2014 na 4 jaar overdragen aan iemand anders. De eerste contacten met een opvolger zijn gelegd, nu maar hopen dat ze tot een goed eind komen. De contributie hoeft ook dit jaar niet verhoogd te worden. Vorig jaar is er gesproken dat we zouden kijken of we vanaf 2013 de contributie per automatische incasso zouden kunnen gaan innen. Het is nog niet rond dus zullen we ook dit jaar er weer op rekenen dat u deze gewoon per giro zult voldoen. De penningmeester heeft wel het verzoek of u dit zo snel mogelijk wilt doen. Hij is altijd veel tijd kwijt met de mensen achter de broek aan te zitten om te betalen en dat hoeft toch niet nodig te zijn. Dit jaar hebben we door overlijden afscheid moeten nemen van 2 van onze trouwste leden, zoals al in de vorige Nieuwsbrief vermeld: Maartje de Carpentier en Emile Gevers. Het leden aantal is ook dit jaar weer wat gekrompen, we vragen iedereen om mensen te proberen enthousiast te maken voor onze werkgroep. Opgezegd:
Mevr. J. A. v.d. Berg, Hengelo Dhr. en mevr. Hubert, Haarlem Dhr. A.H. Meek, Andelst
Programma 2013 Contactdag in Groesbeek-Mook Zaterdag 23 februari 2013, Aanvang 10:00 uur OPGAVE: Definitieve opgave uiterlijk 1 februari 2013 d.m.v. het opgavenformulier op pag.18.; Formulier opsturen naar Penningmeester WGL, Somervaart 18, 7421 EG Deventer. Of opgave via de mail met vermelding van de gegevens die op het opgavenformulier staan. Mailadres:
[email protected] BETALING: Kosten € 7,50 per persoon. Het bedrag uiterlijk 15 februari overmaken op giro 1719582 t.n.v. KNNV, Werkgroep Geologie en Landschap, Deventer. Dit met vermelding voor welke excursie en het aantal deelnemers. De contactdag wordt dit jaar gehouden in Mook. Adres:’ Herberg ’t Zwaantje’ Groesbeekseweg 106 6585 KH Mook 024 696 14 34 mail:
[email protected] Bereikbaarheid: Komende vanuit het Noorden, Westen en Zuiden via de A73 afslag Mook nemen, dan borden richting Mook (en later Groesbeek) volgen. Het Zwaantje wordt aangegeven. Komende vanuit het Noorden/Oosten: via Groesbeek naar Mook rijden, dan kom je erlangs. Openbaar vervoer: vanaf station Nijmegen kun je met de Veolia trein naar station Molenhoek (circa 7 minuten). Rob Remmerde zal daarvandaan mensen ophalen en dit verder organiseren. Dus bij Rob opgeven als je opgehaald wilt worden. Vanaf Molenhoek naar Mook is een paar minuten met de auto. Telefoon Rob: 0485 315202 of 06 1756 1851
Nieuwsbrief 53 2012-2
Onze zaal in het Zwaantje “Het Zevendal” is vanaf half tien open. Er is koffie, thee en water, je mag er je boterhammetje opeten. Je kunt echter ook in de herberg lunchen. De omgeving is de moeite waard om als je er toch bent - wat langer in te vertoeven. Informatie voor als je wilt overnachten (de herberg heeft 4 kamers) onder de volgende link: http://www.t-zwaantje.nl Ochtendprogramma 10:00 uur: Jaarvergadering 11:00 uur: Presentatie Hans Crone, inleiding op het middagdeel. 11:30 uur: Leny Huitzing vertelt over Sächische Schweiz 12:00 uur: lunch 12:45 uur: start lange wandeling 13:00 uur: start overige wandelingen (zie informatie onder aan het stukje)
3
16.00 uur; Afsluiting van de dag in het herberggedeelte van ’het Zwaantje’. Onze leden, Hans Crone, Antoinette Dunnewind, Anneke Hoff, Rob Remmerde, Mieke Schurink en Lieke Vullings zullen deze dag gidsen, voorwaar een soort examen. We kunnen dus in prettig kleine groepjes het zeer mooie landschap, vol met geologische highlights, verkennen. Over ’t Zwaantje en omgeving. Het Zwaantje is een oude herberg, gelegen nabij de grens Limburg – Gelderland. Zij grenst aan een (waarschijnlijk) oude Romeinse (heer)weg, de Biesseltsebaan zeggen ze in Groesbeek of Bisseltsebaan, zeggen ze in Mook. Deze weg werd al vanaf 1570 op kaarten ingetekend en liep van Nijmegen (oudste stad van Nederland uit de Romeinse tijd) via Mook naar de Maas en daar was een Romeinse brug om naar Cuijk te gaan. De regio is vol resten en verwijzingen naar deze Romeinse tijd. Via een andere weg ging men naar een “villaboerderij” gelegen op wat nu de Sint-Jansberg heet. Op die boerderij werd vermoedelijk het voedsel verbouwd voor het Romeinse legioen in Nijmegen. De herberg ligt op een kruispunt van wegen en provincies, een omgeving vol met oude verhalen en gebeurtenissen. Zo staat er tegenover de herberg een echoput waaruit men vanaf een diepte van 53 meter water omhoog pompte, en wij als stuwwalkenners kunnen ons dat wel voorstellen. Pas in 1956 had men “op de Biesselt” waterleiding. Tot die tijd was: “Waoter kostbarder dan gòòld”. In deze interessante historische omgeving is ook de geologie volop aanwezig. De herberg, gelegen boven op de stuwwal, heeft de ijstijden geschiedenis onder handbereik. In 2011 is onder de naam “geologie van de stuwwal bij Mook” een fraai en interessant boekje over de stuwwal verschenen (VVV). Geologische informatie Op zich zijn we als werkgroep inmiddels bekend met onze ijstijdengeschiedenis en deze is voor Mook Groesbeek niet anders. Wel kun je hier veel ijstijdbegrippen (Saalien en Weichselien) goed in het veld waarnemen. Een opsomming: ijssmeltwaterdalen, asymmetrisch dalen, droogdalen, colluvium, plateau van Groesbeek en Mook, dekzand, verwijzing naar gevonden stenen middels “ingevoerde zwerfstenen”, stenen op de Mookerheide (ja, die van:’loop naar de Mookerhei’), een blik op afstand naar een rivierduin en een blik naar de plaats waar het tongbekken van
Nieuwsbrief 53 2012-2
Groesbeek (of Kranenburg) lag, aansnijding van de stuwwal door oerstroomrivier (Rijn, Niers, Maas) en invloed daarvan op helling van de dalen en tevens (voormalige) moerassige plaatsen (waar ook dwaallichten zijn waargenomen). En niet in de laatste plaats kun je hier ” de grote waterscheiding” van Nederland, die tussen Maas en Waal, in het veld zien. Daarnaast
actuele (terugschrijdende) erosie en gebruik van het landschap verbonden met ijstijden geschiedenis. Excursie 1: bestaat uit een wat langere en pittige wandeling (klimmen en dalen) van ca. 7 km en dan kun je de meeste van bovengenoemde begrippen zien (of je voorstellen). We zullen zeker drie uur voor deze rondwandeling nodig hebben, onderweg zijn er geen pauzeplekken. Excursie 2: een kortere wandeling (circa 5 km en vooral vlakker) kijkt vanaf andere punten naar ongeveer dezelfde begrippen, je bent er soms wat minder dichtbij. Deze wandeling gaat wat rustiger en zal ongeveer drie uur duren, ook hier echter onderweg geen pauzeplek. Excursie 3 (alleen bij voldoende belangstelling): een meer landschappelijke variant als alternatief voor de andere wandelingen. Het landschappelijk en cultuur historische deel kan in ongeveer 2 uur rustig lopen afgelegd worden. Je blijft grotendeels bovenop de stuwwal. Weinig geologie (wel profiel in een zandkuil, mooie glooiingen, poel in lemig deel, verouderde (dichtgegroeide) leemkuil), cultuurhistorie van terrein twee Schansen met een jachtslot en aandacht voor waterput en water op hoogte en een stukje bos. Bij opgave graag aangeven aan welke excursie je wilt meedoen. Voor meer geologische informatie over dit gebied kijk op: http://www.geopaden.nl
4
Voorjaarsexcursie Winterswijk Zaterdag 6 april, Aanvang 11:00 uur Excursieleiders Henk Oosterink en Fred Bos) OPGAVE: Definitieve opgave uiterlijk 1 februari 2013 d.m.v. het opgavenformulier op pag.18.; Formulier opsturen naar Penningmeester WGL, Somervaart 18, 7421 EG Deventer. Of opgave via de mail met vermelding van de gegevens die op het opgavenformulier staan.mailadres;
[email protected] BETALING: Er zijn geen kosten aan deze excursie verbonden, behalve borg en vrijwillige bijdrage. Deze dag starten we in de Frerikshof 11 7103 CD Winterswijk Aanvang: 11:00 uur Bereikbaarheid: A18 richting Doetinchem volgen tot eind. Rechtsaf N18. Rechtsaf N318 richting Aalten/Winterswijk. Op rotonde 2e afslag N319. 2 rotondes oversteken, Jaspersweg 1e afslag rechts Frerikshof. Openbaar vervoer. Station Winterswijk, hier wordt u afgehaald om 10:45 uur.
Het is al weer een hele tijd geleden dat we met de werkgroep naar Winterswijk zijn geweest. Toen gingen we met de bus. De geologie van de omgeving is dusdanig interessant dat we er graag nog eens naar toe willen maar nu in een heel andere opzet. We hebben dè kenner van de groeve van Winterswijk, Henk Oosterink, bereidt gevonden ons een deel van deze dag uitleg te geven over de geologie van Winterswijk en de groeve. De rest van de dag wordt ingevuld door Fred Bos één van onze eigen leden, die zich ook erg verdiept heeft in deze omgeving en hier veel over kan vertellen. We starten vanuit de Schoppe, waar eerder museum Freriks was. (Dit is nog even onder voorbehoud als het een andere locatie wordt krijgt u hier nog bericht van.) We beginnen wat later dan gewoonlijk om ook de mensen uit het westen de gelegenheid te geven mee te doen aan deze excursie.
Het excursieprogramma is ongeveer als volgt: 11.00 uur tot 12:00 uur: Inleiding over de geologie van Winterswijk, door Henk Oosterink 12:15 uur tot 13.15 uur: Bezoek steengroeve met zoekexcursie, ook door Henk Oosterink. Voor diegenen die niet naar de groeve willen of zich niet tijdig aangemeld hebben ( zie hier onder) zal er een alternatief excursiepunt worden gemaakt 13:15 uur tot 13:45 uur: Lunchpauze 13:45 uur tot 16:30 uur: Middagprogramma, hoofdzakelijk door Fred Bos. We denken de volgende geologisch interessante punten te bezoeken: -Bekeringstegge (Krijt-ontsluitingen in de Slingebeek) - Grote steen in Kotten - Wooldseveen - Grote steen in het Woold - Blekkinkveen - Kotmans in Miste: Mioceen en zwerfstenenverzameling - Oligoceen-ontsluiting De Vlijt. Voor het bezoek aan de groeve moet iedere deelnemer persoonlijk aangemeld worden. We zullen dat voor jullie doen, maar dan moet je je wel uiterlijk 1 februari hebben opgegeven en aangegeven hebben dat je de groeve wilt bezoeken. Op de dag zelf zul je een formulier krijgen met daarop de voorwaarden voor het bezoek, dit je moet ondertekenen en bij toelating tot de groeve afgeven. De entree van de steengroeve is kosteloos, maar een vrijwillige gift is mogelijk (staat een aparte collectebus voor bij de ingang van de groeve). In de groeve is een helm verplicht. Voor diegene die geen helm heeft, is een leenhelm ter beschikking. Voor de leenhelm moet € 10,- worden betaald en bij inlevering daarvan krijgt men € 8,- terug. Denkt u er aan om een hamer en beitel mee te nemen. Materiaal voor in de groeve, moeten de bezoekers zelf meenemen. Ook verpakkingsmateriaal en stevig schoeisel of laarzen zijn van belang (ook voor het bezoek aan de veengebieden uiteraard.
DE GEOLOGIE VAN WINTERSWIJK EN OMGEVING Door Henk Oosterink De powerpoint-presentatie die ik houd op zaterdag 6 april 2013, laat de veelzijdigheid van het landschap, de geologie, fossielen en mineralen rond Winterswijk Nieuwsbrief 53 2012-2
zien. Naast de bekende steengroeve in de buurtschap Ratum wordt aandacht besteed aan andere geologische afzettingen, die in het Winterswijkse gebied dagzomen
5
of nagenoeg dagzomen, zoals: Bontzandsteen, Rhaetien, Lias (Vroeg-Jura), Vroeg- en Laat-Krijt, Oligoceen, Mioceen en Pleistoceen. Omdat de meeste aandacht in de lezing uitgaat naar de Muschelkalk vermeld ik hierover het volgende: De Winterswijksche Steen- en Kalkgroeve (Sibelco Europe Company), die afzettingen uit de geologische periode Trias ontsluiten, zijn niet alleen in de regio, maar ook in de rest van Nederland en zelfs (ver)daarbuiten bij geologen en paleontologen bekend om de mooie vondsten van fossielen. Echter niet alleen deze vondsten zijn interessant, ook de ligging in een aantrekkelijk landschap en enkele opmerkelijk zichtbare geologische processen zijn de moeite van het bekijken waard. Alleen al het feit dat het Muschelkalk-pakket van ongeveer 45 meter dik niet horizontaal is gesitueerd, roept al de nodige vragen op. Dit geotektonisch verschijnsel is duidelijk in de oostelijke wand van de achterste groeve te zien. Deze groeve is al vele jaren niet meer in gebruik en is eigendom van Staatsbosbeheer en is tevens het domein van de oehoe. De schuinstelling is ontstaan door binnenaardse geologische krachten, die het kalkpakket omhoog hebben gedrukt. Deze opheffing duurde vele miljoenen jaren en verliep uiterst langzaam. Het gevolg was dat jongere afzettingen uit Jura, Krijt en Tertiair zijn door erosie verdwenen of niet werden afgezet. De Muschelkalk-afzettingen lopen naar het zuiden op en verdwijnen op den duur. Hier verschijnt de oudere Bontzandsteen-formatie aan het oppervlak. Naar het
noorden duikt de Muschelkalk weg onder jongere Juraen Tertiaire-sedimenten. De Muschelkalk van Winterswijk is ongeveer 240 miljoen jaar geleden ontstaan in een vrij ondiepe binnenzee, die zo nu en dan droogviel. Men kan dit concluderen uit de fossiele krimpscheuring, die in de kalksteen is te zien (“Schoteltjeslaag”). In een andere tijdsfase rukte de ondiepe zee weer op. Dit valt op te maken uit de bekende golfkalk (“Wellenkalk”). Deze golfkalk werd door lichte stromingen gevormd. Op het gebied van de fossielen kunnen vele interessante vondsten worden gedaan, zoals weekdieren, brachiopoden, wormsporen, krabben en kreeften, vissen en sauriërs. Spectaculaire skeletten van complete vissen zijn vanzelfsprekend zeldzaam; meestal worden schubben of tandjes gevonden. Van sauriërs vinden we nagenoeg alleen verspoelde skeletten, botten of tanden. Bijzonder sensationeel zijn de fossiele loopsporen van sauriërs. Ze zijn soms zo goed geconserveerd, dat huid- en nagelindrukken bewaard zijn gebleven! Bij enkele loopsporen zijn zelfs slingerende sleepsporen van de staart zichtbaar! Ook de mineralenliefhebber kan in deze groeve aan zijn trekken komen. Maar liefs acht mineralen kunnen hier worden gevonden. Voor meer informatie: http://www.geologischevereniging.nl/afdelingen/winte rswijk/extra.php?afdeling=Winterswijk http://www.geologievannederland.nl/fossielen/ vindplaatsen/winterswijk
Weekendexcursie Texel “Nederland in het klein” 6, 7 en 8 september excursieleider Lia de Vriend OPGAVE: Voorlopige opgave uiterlijk 1 februari 2013 d.m.v. het opgavenformulier op pag.18.; Formulier opsturen naar Penningmeester WGL, Somervaart 18, 7421 EG Deventer. Of opgave via de mail met vermelding van de gegevens die op het opgavenformulier staan. Mailadres:
[email protected] Definitieve opgave na verschijning van volgende Nieuwsbrief . Alvast een op warmertje voor het weekend. We zullen dit weekend Lia Vriend als onze excursiebegeleidster hebben. We hebben Lia al leren kennen als een heel enthousiaste gids tijdens onze busreis naar Noord Holland. Ze schreef voor ons het onderstaande stukje. Sinds wanneer is Texel een eiland, en is Texel wel een Waddeneiland? Deze twee vragen zullen dit weekend uitgebreid behandeld worden. Texel ligt wel aan de Waddenzee en heeft aan die kant ook wadden en kwelders, maar dit eiland heeft in tegenstelling tot de andere eilanden een de kern van keileem. Deze keileem is met een gletsjer in de ijstijden aangevoerd en opgestuwd. De opstuwing is nog te herkennen in de ‘Hoge Berg’ ten zuidoosten van Den Nieuwsbrief 53 2012-2
Burg en de kliffen bij Den Hoorn. Door deze keileem ligt Texel ‘verankerd’ en verplaatst zich minder makkelijk dan de andere eilanden. Het huidige Texel bestaat eigenlijk uit twee verschillende eilanden, die mede door menselijk ingrijpen aan elkaar zijn gegroeid. Het eiland kent een zware strijd tegen de natuurelementen. Aan de vele dijken en wielen (ontslaan door zee-doorbraken) kunnen we de activiteiten van de mens aflezen. Op oude kaarten zien we de vormen van Texel steeds veranderen. Texel heeft door de afwijkende geologische geschiedenis een grote variatie aan landschappen met elk een eigen specifieke karaktertrekken. Texel wordt wel Nederland in het klein genoemd, omdat de landschappen van laag West-Nederland hier
6
aanwezig zijn, maar ook de door het ijsgevormde hoge delen, zoals in Oost-Nederland te zien zijn. Tijdens dit weekend zullen we met name aandacht besteden aan de ontstaansgeschiedenis van Texel waarbij de geologie en de bedijkingsgeschiedenis uitgebreid aan de orde komen. Vrijdag Lia een Power-
Point presentatie verzorgen, waarin met diverse illustraties en kaartbeelden de landschappelijke ontwikkelingen worden getoond en verklaart. Zaterdag en zondag gaan we op pad, om de diversiteit persoonlijk te ervaren.
Excursieverslagen Excursie dwars door Noord-Holland 21 april 2012. Ochtend. van oude duinen via Oer-IJ, strandwallen en strandvlakten naar Alkmaardermeer. Excursieleidster Mevr. Lia Vriend-Vendel. Verslag: Beppina Boosman Nadat we ons bij station Castricum hadden verzameld en in de bus een plekje hadden gevonden, werden we eerst door onze gids, Lia Vriend, wegwijs gemaakt in de toch wel ingewikkelde ontstaansgeschiedenis van dit stukje Noord-Holland. De bus bracht ons meteen langs de voet van de Papenberg, het hoogste punt van de oostelijke hoge duinrand naar de zanderij. In de 2e helft van de 19e eeuw zijn hier de binnenduinen afgegraven. Dit gebied is al jaren in gebruik voor de bollenteelt en tegenwoordig ook kleinschalige tuinbouw, o.a. aardbeien. De aanblik is wat rommelig en de vervuiling van het grondwater is een groot nadeel. Vanaf de zanderij gaan we onderlangs de hoge binnenduinrand via West-Castricum en Bakkum naar de kruising van de Zeeweg, op de grens van de strandwal (binnenduinen) en de strandvlakte met de geulen en zandplaten van het OER-IJ. Waar het niet verstoord is door bebouwing en verkaveling is het verschil duidelijk te zien. De beginfase van het Oer-IJ, de meest Noordelijke tak van de Rijn, was een z.g. estuarium dat in het Holoceen ontstond door wisselwerking van 3 processen: zeespiegelstijging, getijdewerking en golfwerking en wat de morfologie van de kust bepaalde. Het hele gebied leek destijds (6000 bp) meer op een waddengebied met 4 zeegaten. Van Noord naar Zuid zijn dit: 1. Alkmaar/Bergen, 2. Uitgeest, 3. het Oer-IJ, 4. Hoofddorp. Het estuarium was vooral actief tussen 3000 en 2200 bp. Bovendien gingen de grotere zeegaten door getijde stroming als een soort ventiel fungeren, waardoor op enkele plaatsen diepte-erosie optrad, en buitengaats veel minder. Hierdoor werden de sedimenten opgestapeld: er ontstond een delta. De monding van het Oer-IJ was ter hoogte van de tegenwoordige Hoepbeek ongeveer 4 km breed bij een diepte van ongeveer 15 meter. Door de noordwaartse uitbreiding van de westelijke strandwal trad aan het begin van de jaartelling verzanding op. De invloed van de zee was binnen dit zeegat niet overal even groot: landinwaarts was er minder zeeactiviteit, hierdoor kon veengroei doorgaan. Bewoning vond sinds het Neolithicum voornamelijk plaats op de strandwallen, stroomwalgronden en zandplaten; ook waren er kleine inheems-Romeinse neder Nieuwsbrief 53 2012-2
zettingen, meest kleine boerderijen, de rest was op z’n best moerassig! De strandwallen boden tijdens het Holoceen bescherming tegen de zee en waren ook een barrière tussen zout zeewater en zoet water in de lagune. Onder de duinen bevindt zich een zoetwaterbel die door het lagere soortelijk gewicht boven het zoute zeewater drijft. Als die bel groot genoeg is kan het
zoute water niet binnendringen en “verzoet” het gebied. Mede door de vele zoetwaterstroompjes die er voor kwamen kon veen vorming ontstaan. In ’ons’ gebied liggen 5 strandwallen: de oudste bij Uitgeest – Akersloot langs het Alkmaardermeer is de oude kustlijn. De ouderdom van de strandwallen neemt van Oost naar West af, terwijl de hoogteligging in verband met de zeespiegelstijging in die richting toeneemt. Ze werden niet overspoeld omdat door verstuiving duinvorming optrad. Hierdoor kregen ze een van de zeespiegelstand onafhankelijke hoogte en vormden zo een barrière voor het achterland. De oorspronkelijk natte duinvalleien werden het latere weidegebied, de bewoning was op de geesten: de hoger gelegen strandwallen. Het Oer-IJ is een geulengebied, hier komt waarschijnlijk de naam ‘Kinnehem’ vandaan: ‘Kenen’ zijn geulen. Kinheim is een oude naam voor Kennemerland, het deel van N-Holland dat in het strandwallen gebied ligt. Het voor de strandwallen
7
benodigde zand was afkomstig van drie bronnen: de uitspringende hoogte van Texel, van de oude Rijn- en Maasmond en van de buitendelta’s en Noordzeebodem. Langs de binnenduinrand volgen we de Heereweg naar Bakkum-Noord en de Nollen, hobbelige duintjes met struweel, nog een origineel stukje Oude Duinen. Sommige ‘Nolletjes’ zijn niet echt: hier liggen onder zand resten van bunkers verborgen! Maar een oude spreuk zegt: “onder de Nollen zijn de bollen!” die het gebruik van de grond voor de bollenteelt aangeeft. Een hevige stortbui gaf ons een gevoel hoe bar en boos het in vroeger tijden geweest kon zijn….En veroorzaakte een hevig “uitstomen” in de bus! Lia vertelde ons hoe we, behalve door het geringe hoogteverschil, de grens tussen strandvlakte en strandwal konden zien aan de ligging van de stolpboerderijen: n.l .op het zand! Op weg van Bakkum naar Limmen (op de andere strandwal) zien we duidelijk: links de bollenvelden, rechts de weiden, en de stolpen in het midden. Ook in het type erfafscheiding zien we een verschil: op de strandwal zijn geen slootjes maar heggen. Behalve voor weidegrond werden deze door kleilagen afgedekte zandgronden ten behoeve van de bollenteelt “gekeerd”: het onderliggende zand (soms wel 5 meter diep) werd omhoog gebracht. Dat was goed voor de bollen, maar het oorspronkelijke bodem archief werd totaal verstoord – nu is het dan ook verboden. In dit geulengebied waar in de 9e eeuw de Vikingen rondspookten onder hoofdman Rorik, was tussen de 10e en 12e eeuw veel wateroverlast door het Rijnwater uit het zuiden en van Rekere en Zijpe uit het noorden, terwijl uit het westen zandverstuiving optrad. In het smalste deel ontstond een soort wantij tussen de Limmer strandwal en de binnenduinen van Arem, waar in de 11e eeuw de monniken van de Abdij Egmond ten einde raad een dijk aanlegden, de Zanddijk, de oudste dijk in de provincie. Deze z.g. ‘beschermingsdijken’, tussen strandwallen of tussen strandwal en binnenduinen aangelegd, waren vrij kort, niet hoog en op een stevige ondergrond gefundeerd zodat de bewoners vluchtmogelijkheden hadden naar de hoger liggende zandgronden. De landen van Egmond lagen toen beschermd tegen de stormvloeden uit het zuiden….maar de Castricummers kregen toen de volle laag! In een boze nacht hebben ze, gewapend met schoppen en rieken de dijk doorgestoken – en kregen de monniken op hun beurt natte voeten! Vermoedelijk werden hun woeste kreten gesmoord in de loeiende wind en de dijk werd weer gedicht! Vanuit de bus hadden we een goed uitzicht op dat oeroude, lage dijkje dat zijn nut ruimschoots bewezen had. Links van ons zagen we in de verte de Abdij van Egmond (922) liggen, het eerste Benedictijner klooster in de Nederlanden. Hier werden tot de 13e eeuw de Hollandse Graven begraven - het was van de 10e t/m 12e eeuw van groot belang voor de ontwikkeling van midden Noord-Holland, onder meer door aanleg van dijken en ontginning van veengebieden.
Nieuwsbrief 53 2012-2
Door het weidegebied van de strandvlakte bereiken we de Visweg, waarover in de Middeleeuwen de vis werd aangevoerd, en komen zo op de Limmerstrandwal: lengte 10km, breedte 2 km. Al in de 10e eeuw wordt Limbon, op het zuidelijke deel van de strandwal, als nederzetting vermeld. We volgen de Visweg naar de Oosterzijde. Het haventje in het oude Dusseldorp is verbonden met de Dusseldorper Vaart in het zuiden en de Laanender Vaart in het noorden, via de oude watertjes Slikker Die en “Akkersloot” bij de Middelbuurt die uitmonden in het Uitgeestermeer. Langs de ‘Hortus Bulborum’ met alle bolgewassen van oud tot jong gaan we linksaf het Stetlaantje op en komen via de oude buurtschap Limbon, met het oude kerkje, aan het einde van de strandwal die eindigt in een “puntje” van hooguit 2 meter breed. Een ‘ Stet’ is een oude losplaats of haven waar schelpen werden over geladen in kleine schuiten, via de Schulpvaart ging het naar Akersloot en daar werden ze over geladen in grotere schuiten voor verder transport. Rechts zien we een oude loop van het Oer-IJ, en bouwland voor groenteteelt op zandige stroomwal gronden en gaan verder via de Startingerdijk door de strandvlakte tussen Limmen en Akersloot. Deze strandvlakte was het stroomgebied van de oude Dije (Die) en was erg moerassig – nu is het een ontgonnen veen vlakte. De bus “beklimt” de 1e, westelijke strandwal van Akersloot die erg smal is en door de tussenliggende strandvlakte, de Binnengeesterpolder, komen we op de 2e, oostelijke strandwal, wat tevens de oudste is en de oude kustlijn! De eerder genoemde Akkersloot is een gegraven vaart dwars door de twee geesten heen: bij Starting wordt een stuk strandwal afgesneden, genaamd Bellensgeest. Dit kanaal verbond de Oude Nie, en later het Alkmaardermeer, via de Die, Mientsloot en Schulpvaart met de buurtschappen Limmen, Disseldorp, Heiloo enz. Al deze watertjes zijn nog aanwezig. In de naam Starting ziet men een verband met een “stapelplaats “ voor schelpen, grind, zand etc., meestal langs het water. We vervolgen onze weg door Akersloot, op de oudste strandwal tussen de huizen door zien we rechts van ons het weidegebied van Dorregeest, een polder op een oude vlakte van
8
getijde afzettingen. Iets verder komen we langs de Hempolder, een ontgonnen veenvlakte. Beide zijn een prachtig natuurgebied vol vogels, o.a. kemphaantjes; tussen de rietkragen door kan je er heerlijk rondstruinen, al of niet met opgetrokken zwaard. We kijken nog wat rond in de oude dorpskern, op weg naar onze kof-
fie stop in het “Hoorntje” en hebben onderweg nog een mooi, nevelig uitzicht op het meer, de Hempolder, het starteiland en het restje van het eiland Saskerley. Wat smaakte de koffie op de Hoorntjeszolder weer goed! Afbeeldingen uit LIA_ Ontdek Noord-Holland.
Excursie dwars door Noord-Holland 21 april 2012. Middag Excursieleidster Mevr. Lia Vriend-Vendel. Verslag Paula Timmerman Na de dichtbewoonde strandwallen was het in de middag tijd voor het het open polderlandschap. Vanuit Akersloot noordwaarts langs de Schermerringvaart of, zo je wilt langs de strandwal! Dit gedeelte van de Schermerringvaart richting Alkmaar, is in 1825 onderdeel geworden van het Noordhollands Kanaal .
een binnenboezem aangelegd, bestaande uit de Noorder-, de Zuider- en de Laanvaart. De molens bij Schermerhorn zijn het restant van een van de drie molengangen in de Schermer die het water van de binnenboezem op de Schermerboezem (ringvaart) uit maalden.Oorspronkelijk stonden hier zes schepradmolens in een drietrapsbemaling, omstreeks
Ten tijde van de vorming van de strandwallen lag er oostelijk van deze strandwallen een waddengebied. De zee kon daar nog door dringen en er in rustiger water afzettingen doen van wat wij nu noemen de oude blauwe zeeklei (Wormer Laagpakket –voorheen Afzettingen van Calais genoemd; ± tijdvak Atlanticum). Toen het water achter de strandwallen niet meer weg kon (door verlanding van de zeegaten) begon zich daar een veenpakket te vormen – het Hollandveen Laagpakket (Midden- en LaatSubboreaal). Op de reconstructiekaart van 800 n. Chr. van het ROB (Rijksinstituut voor Oudheidkundig Bodemonderzoek) is te zien dat het veenpakket zich heeft uitgebreid over heel Noord-Holland. Omstreeks het jaar 1000 n.Chr. werd de bevolkingsdruk groot in de kuststreek. Men ging over tot het ontginnen van het veen om zich daar te kunnen vestigen. Gevolg was dat het veen ging inklinken, oxideren. Wanneer tot dit kwetsbare en soms al verbrokkelde veenlandschap ook het zeewater vanuit de Rekere in het noorden en vanuit de IJe in het zuiden door kan dringen is een meer als het Schermeer gauw gevormd. Op de reconstructiekaart van 1350 n. Chr. van het ROB is dit duidelijk te zien. De bus reed de Schermerpolder in langs de Noordervaart om te stoppen bij de drie nog overgebleven molens bij Schermerhorn. Eerst maar eens de definitie van een “polder”. Een polder is een door waterkeringen omgeven stuk land waarvan de waterstand kunstmatig geregeld kan worden. Volgens deze definitie is een droogmakerij (zoals de Schermer) een polder maar ook een bedijkt stuk land (zoals de Eilandspolder of de Mijzenpolder). De Schermerpolder is in 1635 droog gemalen. En daar kwam de oude blauwe zeeklei aan de oppervlakte! Door voortschrijdend inzicht, zo vertelde Lia Vriend, was de bemaling t.o.v. eerdere droogmakerijen als de Beemster een stuk verbeterd. Er werd in de Schermer Nieuwsbrief 53 2012-2
1850 aangepast tot vier vijzelmolens in een tweetrapsbemaling. De drie molens die er nu nog staan hebben geen functie meer in het waterbeheer. Door het zeer efficiënt opgezette systeem van de windbemaling met ruime binnenboezem hoefde het polderbestuur halverwege de 19e eeuw niet over te gaan op stoombemaling. Pas in 1925 is besloten op electrische bemaling over te stappen. Met deze polderkennis op zak stapten we de bus weer in om naar de volgende stop te rijden, Etersheim in de Zeevangpolder aan het Markermeer. Nog wel even de lepelaar gemeld die gesignaleerd was, al fouragerend in een sloot in de Schermer.
9
Ook bij Etersheim heeft het veenpakket gelegen zoals te zien is op de reconstructiekaart van 800 n. Chr. van het ROB. Maar ook hier werd het veen bedreigd. Met name vanuit de Zuiderzee (in de 13e eeuw ontstaan vanuit het meer Almere) en vanuit het meer de Beemster.Die dreiging was de reden om de Zeevang te
bedijken in de late middeleeuwen - en zo ontstond de polder Zeevang, een veenpolder. Toch weet de Zuiderzee door de dijk heen te breken en ontstaan er op verschillende plaatsen “Braken”, min of meer ronde watertjes (kolkgaten)waar de dijk bij herstel weer omheen gelegd moest worden. De braak bij Etersheim
wordt in 1632 weer drooggemalen en ligt nu als kleine droogmakerij op de grens van de veenpolder. De molen staat er nog. Omdat in de Braak het veen is weggeslagen vormt de onderliggende oude blauwe zeeklei de bodem. In 1916 is er weer een watersnoodramp geweest waarbij de Zuiderzeedijk van de Zeevang zich staande weet te houden, maar de dijk is wel zwaar aangetast. Om de dijk weer stevig te maken (en de zeedijk van Waterland te herstellen) is veel klei nodig. Die klei wordt gevonden in de Etersheimerbraakpolder en hier wordt de klei dan ook weggegraven, waardoor de kleiputten zijn ontstaan. De kleiputten vormen nu het diepste punt van NoordHolland. Zo is hier een unieke situatie ontstaan van een polder, de kleiputten ( 6,1 mtr NAP), in een polder, de drooggelegde braak (-3,8 mtr), in een polder, de veenpolder Zeevang (-1,9 mtr). Tot slot maken we op dit punt een wandeling over de dijk waarbij Lia nog vertelde dat in 2009 uit het Markermeer een sarcofaag (zandsteen; vermoedelijk 12e eeuw)) is opgedoken. Overblijfselen van het verdronken dorp Etersheim – de zee geeft en de zee neemt heeft ook langs deze oude zeekust gegolden. Voor het lentegevoel vloog er nog een boerenzwaluw voorbij en weer liet zich een foeragerende lepelaar zien! Noord-Holland blijft in geologisch opzicht jong én dynamisch met al zijn sedimenten!
Weekendexcursie Boulonnais Vrijdagavond 7 september 2012 Verslag Hans Crone De Grote Lijn van het verhaal van Hans de Jong op vrijdagavond. Onderstaande is dus geen complete weergave van het verhaal van Hans, omdat dat al in de Nieuwsbrief heeft gestaan. Ik wil hieronder proberen de Grote Lijn uit zijn verhaal te destilleren. We zijn in de Boulonnais Frankrijk, maar het gebied strekt zich eigenlijk uit tot in Engeland.
Het bijzondere van dit gebied voor de geologie is dat we veel verschillende afzettingen uit verschillende perioden kunnen zien. Maar we zien niet op iedere Nieuwsbrief 53 2012-2
plaats dezelfde afzettingen. En we zien ook niet uit ieder geologisch tijdvak afzettingen. En soms zien we afzettingen uit een oud tijdvak en daarbovenop veel jongere afzettingen, maar géén afzetting uit de tussenliggende periode. Deze diversiteit van dit gebied is veroorzaakt door drie geologische ‘gebeurtenissen’ namelijk: Afzetting van materiaal, Erosie, dus verwijdering van materiaal, Bewegingen in de aardkorst. Afzetting Alle materialen die we in dit gebied zien zijn hier ooit ‘afgezet’ oftewel neergelegd. In dit gebied hebben de afzettingen hoofdzakelijk in zee plaatsgevonden, dus toen het aardoppervlak de bodem van een zee was! Dit is cruciaal, want het verklaart waarom uit bepaalde geologische tijdvakken wèl en uit andere juist géén afzettingen te vinden zijn. Want als in een bepaalde periode het land boven de zee uitsteekt, kan er geen
10
materiaal door de zee zijn neergelegd, logisch eigenlijk. Er zijn twee redenen waarom het land boven de zee uitsteekt: de zeespiegel staat relatief laag, het land is opgeheven (gebergtevorming). We onderscheiden globaal twee soorten afzetting in een zee: afzetting door rivieren die in de zee stromen en bij de monding materiaal dat ze hebben meegevoerd op de zeebodem neerleggen, afzetting in de vorm van materiaal dat uit de zee naar de bodem zakt of daar ontstaat, zoals dode schelpen, koralen enz. Erosie Wind en water en chemische processen verwijderen veel materiaal, waardoor materiaal dat ooit wèl is afgezet er nu niet meer is. Ook zorgt erosie ervoor dat bergen heuvels worden en heuvels vlak land. Daardoor kan land dat eens boven de zee uitstak, een tijd later de bodem van een zee vormen waarop weer nieuwe afzettingen worden neergelegd. In dit gebied zien we dit heel goed. Waar nu het Kanaal ligt was eerst het vaste land met hetzelfde gesteente als nu bij Cap Blanc Nez en bij Dover; maar dat is weg geërodeerd door de Rijn die hier tijdens de vóórlaatste ijstijd stroomde. Nú kan de zee daar weer materiaal afzetten. Bewegingen in de aardkorst De platentektoniek veroorzaakt de opheffing of juist het omlaag drukken van land. Maar óók worden door de botsing van continenten aardlagen in elkaar gedrukt en geplooid of zelfs helemaal ondersteboven geduwd. Enerzijds ontstaan er bergen, maar ook wordt land omlaag geduwd tot ver onder de zeespiegel. Zo liggen de gesteentelagen uit het krijt die bij Cap Blanc Nez tot ca 80 m boven de zeespiegel uitsteken, onder Amsterdam 2000 meter onder die zeespiegel! Door plooiing liggen afzettingslagen die oorspronkelijk netjes op elkaar lagen (de oudste onderop), nu schuin of rechtop naast elkaar, of zelfs ondersteboven, zodat een oude laag óp een jongere ligt. Plooiing vormt een ‘golvend’ landschap van synclinalen (‘dalen’) en anticlinalen (‘toppen’). Omdat tijdens en na plooiing ook weer erosie optreedt, worden de toppen ‘onthoofd’, waardoor de jongste afzettingen die bovenop lagen worden verwijderd en de oudere lagen aan de
oppervlakte komen. In de dalen liggen juist de jongste lagen aan de oppervlakte of zijn deze weer bedekt met nieuwe afzettingen. Samenvatting. Welke afzettingen (gesteenten) we aan de oppervlakte aantreffen, wordt bepaald door de geologische gebeurtenissen die in dat gebied hebben plaats gevonden en die elkaar ook beïnvloeden. Afzettingen die we zien moeten ooit zijn afgezet en dat kon in dit gebied alléén als die plaats destijds de bodem een zee was waarop materiaal werd afgezet uit de zee of door rivieren. Als een plaats in een periode boven de zee uitstak, is er in die periode géén materiaal afgezet en zullen we uit die periode dus geen gesteenten enz vinden.
Door erosie worden afzettingen weer verwijderd, waardoor we ze nu niet meer aantreffen. Ook zorgt erosie ervoor dat heuvels en bergen lager worden, zodat zij na een zeespiegelstijging onder water komen, waardoor er weer afzettingen op afgezet kunnen worden. Door plooiing worden gesteente-lagen omhoog en omlaag geduwd, scheef gesteld en op zijn kop gegooid. Hierdoor komen oude gesteenten die eerst diep in de ondergrond zaten aan de oppervlakte, terwijl hoger gelegen jongere lagen juist naar de ondergrond verdwijnen.
Weekendexcursie Boulonnais Zaterdagochtend 8 september 2012 Verslag Dolly Stegink Pointe aux Oies. We beginnen met onze eerste excursie van dit weekend even ten noorden van Wimereux bij Pointe aux Oies. De erosie heeft hier goed huisgehouden. We moeten een stuk naar beneden klauteren om op het abrasieplat te komen. Zo belanden we wel bij de oudste tijd die we hier aan de kust zullen tegenkomen namelijk het Jura. Dat het gesteente uit het boven Jura, het Portlandien hier aan de oppervlakte ligt is het geNieuwsbrief 53 2012-2
volg van verwering (erosie)door de zee, die het zachte kalksteen hier heeft weggeslagen en opgelost. Hierdoor komt er vast gesteente aan de oppervlakte. In de klif zie je de gelaagdheid van de lagen die zijn verdwenen. Door het abrasieplat krijg je een derde dimensie in de tijd, je kunt er lopen op het juragesteente en vandaar kijken naar wat er later is gebeurd.
11
De gelaagdheid van het gesteente is van verschillende hardheden. Je kunt dit opmaken uit het feit dat sommige lagen uitsteken. De lagen die uitsteken zijn van harder materiaal. Als je zo de verschillende lagen door de abrasie blootgelegd kunt zien, dan spreken we van uitgeprepareerde lagen. De verschillen in hardheid worden veroorzaakt door de veranderingen in het milieu. De vorming van deze sedimentatie lagen die je in de klif kunt zien, gaat langzaam. Een hoogte vorming van 3 à 4 meter kan wel een paar miljoen jaar duren. De sedimentatie per laag is meerjarig geweest. De laagdikte kan beïnvloed zijn door de getijden, en de seizoenen enz. Nu zien we schelpen, zand en klei gelijkmatig afgezet aan de kustlijn. Wanneer dit overdekt wordt door zand en je wacht 3 miljoen jaar dan is wat we nu zien omgetoverd tot een basisconglomaraat. Als je op het abrasievlak hoekig gesteente ziet kan dat duiden op 2 dingen: 1. Het gesteente is nog niet zolang geleden afgebrokkeld en daardoor nog niet verweerd 2. De zee komt nu niet meer zo hoog. We zien op de rotsen gefossiliseerde gangen van zeepieren en we zien de kriskrasgelaagdheid in de afzetting van het zand door de verschillende stroom- en windrichtingen in het zandsteen uit het Juratijdperk.
Dan moeten we met zijn allen weer naar boven klauteren. Gelukkig zijn er twee galante Franse vissermannen die samen enkele dames naar boven begeleiden. Daarna door naar ons volgende excursiepunt
Ook hier komen we weer op het abrasieplat. Hier zien we de opduiking van een anticlinaal (een plooirug), waarvan de bovenkant is geërodeerd. We zien dat de lagen hellen in de richting van de zee. Hans geeft ons een lesje ouderdomsbepaling. Als we de lagen vanaf de zee doortrekken naar boven, richting klif dan zien we dat ze lager uitkomen. Dat betekent dat hier de lagen dus van oud naar jong gestapeld zijn in de goede volgorde oud onder, jong boven. Als dit zo is zeggen we van dat de lagen in superpositie liggen. Als we hier staan te kijken zien we dat de lagen naar het noorden afhellen, maar ook een deel naar het Westen. Dit is de top geweest van de een kleine anticlinaal. Onder enkele gesteentelagen op het abrasieplat zien we ook nog een niet versteende kleilaag. Hij bestaat uit vettige blauwe klei, die dus al in het juratijdperk is afgezet. De afgeronde stenen die hier het lopen heel lastig maken en in een heel dikpakket zijn neergelegd bestaan voor 90% uit vuursteen. Deze zijn hier recent neergelegd en zijn door de stroom meegevoerd vanuit het zuiden ongeveer vanaf Normandië. Er tussen worden ook nog wat granieten gevonden en stukjes schelpenkerkhof (als conglomeraat gefossiliseerd schelpenmateriaal).
Op het abrasievlak zien we afdrukken van gefossiliseerde stroomribbels, ribbels die door de golven 150 miljoen jaar geleden gevormd zijn op het toenmalige zandstrand en afgedekt door een laag zand. Daarboven op is een heel pakket aan sediment afgezet. Door de druk van de dikke lagen sediment zijn deze ribbels versteend.
Excursiepunt Noord Audresellle. We zijn hier gekomen door een mooi golvend landschap. Enkele foto’s van de Zaterdag- en Zondagmiddag. Tekst pag. 17
Nieuwsbrief 53 2012-2
12
Weekendexcursie Boulonnais Zondagochtend 9 september 2012 Verslag Leni Muilwijk Naar de groeven Eerst naar de groeve ‘Napoléon’ in de buurt van Ferques. Daar aangekomen ontbraken onze Peter en zijn passagiers, helaas. Volgens hen zaten ze op de kaart goed, maar klopte de werkelijkheid niet. Niet te lang getreurd, we zijn maar vast begonnen. Vanachter een stevig hek konden we de groeve prachtig zien. De groeve maakt deel uit van de Carrière du Boulonnais, het centrum van de anticlinale structuur van de Boulonnais. De groeve is een carrière waar harde kalksteen wordt gewonnen. Het woord groeve doet denken aan graven, maar op deze plek wordt niet zozeer gegraven als wel gehakt, gezaagd en ontploft. Het resultaat is een enorme open put van ik schat wel 30 meter diep. Heel karakteristieke loodrechte wanden waar de steen in rechte blokken is weggehaald. De kalksteen stamt uit het Carboon en wordt in het Frans ‘marbre’ genoemd, niet te verwarren met het woord marmer. ‘Marbre’ is kalksteen, een organisch sediment ontstaan uit schelpen, koraal e.d., terwijl marmer een metamorf gesteente is, ontstaan uit sedimentgesteente en veranderd o.i.v. hoge druk en verhoogde temperatuur. In marmer vind je geen fossielen meer. De ‘marbre’ is een harde kalksteen en wordt bijvoorbeeld gebruikt om tegels, stoepranden te maken. De volgende lokatie is richting Rinxent waar een klimwand langs de weg, een carrière (groeve) en een museum zijn.
De klimwand. De klimwand tegenover de parkeerplaats is de enige plek in deze omgeving, waar je bij een wand kunt komen waar het boven-carboon zo te zien is. In deze wand liggen lagen scheef, er is een tweede laag die er schuin overheen schuift en verdwijnt; vervolgens komt er van de andere kant nog weer een derde horizontale laag overheen. Onder invloed van de nabijheid van de kust kan zo’n ingewikkeld krachtenspel ontstaan, zgn.discordantie, zie foto. Nieuwsbrief 53 2012-2
De carrière. Ook weer een indrukwekkende plek waar kalksteen gewonnen wordt. De kalksteen hier is dolomitische kalksteen, d.w.z. een klein deel van de kalksteen is dolomiet. Dolomiet is een zout: magnesiumcarbonaat CaMg(Co3)2 . Dolomiet is een moeilijk oplosbaar zout. Moeilijk oplosbare zouten slaan als eerste neer. Neergeslagen magnesiumcarbonaat en kalkslib van de zee kunnen zich bij afzetting mengen. Zo kan dolomitische kalksteen ontstaan. In deze steenafgraving zien we heel goed in de scheefstelling van de lagen, de anticlinale structuur. De scheve lagen zijn aan de bovenkant geheel vlak geërodeerd door water, en daarop is vervolgens een nieuwe horizontale laag gekomen ( hoek discordantie). De waarnemingen hier zijn niet helemaal betrouwbaar, omdat het lijkt dat hier ook grond verplaatst is. Opvallend zijn de keien die op verschillende hoogten in een reeks geplaatst zijn, misschien om daar een soort paden te markeren, zie foto.
Museum “Maison du Marbre et de la Géologie. Voor het museum zijn vertikaal allemaal flinke stukken uitgezaagde steen uitgestald. Het is bijzonder leuk om al die verschillende tekeningen in de steen te bekijken. Soms sta je voor onbekende verschijnselen die heel intrigerend zijn. Dit waren zeer veelzijdige en illustratieve excursies met super uitleg!
13
Weekendexcursie Boulonnais Zondagmiddag 9 september 2012 Verslag Leny Huitzing Gisterochtend was er zeemist maar vandaag is de lucht stralend blauw. Vanaf de weg ter hoogte van Petit Blanc Nez zien we dat het staalblauwe water van het Kanaal in het westen wordt afgezoomd met een blinkend witte band: Albion! Ondanks het drukke verkeer last George gelukkig een fotostop in voor de ‘white cliffs of Dover’. Volgens het informatiebord Bienvenue sur le Cap Gris Nez meet het Kanaal daar maar 28 km en passeren hier 500 schepen per dag. Met de verrekijker zien we witte gebouwen op het land – kennelijk van chalk – en zien we een veerboot aankomen dan wel vertrekken. Rechts van onze standplek, noordwaarts, welft het landschap geleidelijk omhoog tot een heuvel waarvan de westelijke helft is afgekapt: het is de achterkant van de 134 m hoge Cap Blanc Nez . Dwars voor de heuvel zien we het flauw glooiende dal van de Cran d’Escalles. We rijden door naar Escalles. Het restaurant waar we hopen te lunchen, blijkt gereserveerd. Geen nood: George weet een andere gelegenheid in het dorp. Als iedereen gelaafd en verfrist is, bedankt voorzitter Lieke Hans en George voor dit tot nu toe bijzonder geslaagde weekend, maar het mooiste moet nog komen. Ook de kwartiermakers, Diana met Greet en Rob, krijgen welverdiende lof toegezwaaid. Wie nog niet naar huis gaat, en dat is vrijwel iedereen, loopt een kilometertje naar zee. We zijn niet alleen: toute la France wil deze stralende dag hier aan zee doorbrengen: de wegberm staat vol met geparkeerde auto’s. De cran, waardoorheen wij afdalen naar het strand, is een diep in de kliffen uitgesleten (nu droog) dal. De beek kon het toenemende hoogteverschil als gevolg van de stijging van het land (nu nog 1-2 mm per jaar) en de abrasie niet ‘bijschuren’ en zweeft met haar monding zo’n 3-4 m boven het strand. (zie omslagfoto). Niet dat wij dat kunnen waarnemen: er is een Duitse bunker bovenop gebouwd. Hans de Jong heeft in het erosiedal een foto gemaakt waarop zowel de Franse witte kliffen als die van de Britse overkant zijn te zien. Gedurende miljoenen jaren zaten die aan elkaar vast: de anticlinaal van Cap Gris Nez loopt door aan de overkant: het zijn de North Downs en de South Downs. Aan het einde van het Elsterien, ongeveer 400.000 jaar geleden, de vóórvóórlaatste ijstijd, ontstond ten noorden van deze plooirug een groot meer gevuld door de destijds vlechtende Rijn met haar vele zijrivieren waaronder ook de Theems. De waterspiegel kwam steeds hoger te staan waardoor deze natuurlijke dam het uiteindelijk begaf. Sindsdien is Groot-Brittannië een eiland. Hier en nu staan we 3,5 m boven het strand op een Duitse bunker; links en rechts van ons rijst een loodrechte, bijna witte muur op die ver boven de 100 m reikt. George wijst ons op de donkere onderste laag. Nieuwsbrief 53 2012-2
Kalksteen is van nature doortrokken van scheuren, diaklazen, waarlangs het regenwater naar beneden sijpelt tot het op een ondoordringbare laag klei stuit. Dan treedt het water uit en sijpelt het enkele meters naar beneden waar het zijn weg zoekt tussen de afgevallen brokken kalksteen en de rolstenen door. Aan de
zeezijde van de rolstenen vormt het brede plassen. Naar het zuidwesten, richting Petit Blanc Nez, is de donkere, natte laag bijna 4 m hoog terwijl zij in het noordoosten, richting Cap Blanc Nez, steeds lager wordt: de lagen ’duiken’ naar het noordoosten onder jongere lagen uit het Kwartair. Als gevolg van de daling van het Noordzeebekken liggen deze lagen in West-Nederland plaatselijk wel een kilometer diep. De witte tot grijswitte lagen zijn afgezet in het Turonien, ongeveer 90 miljoen jaar geleden tijdens het LaatKrijt. Zoals Hans gisteren al zei, mag je het geen ‘krijt’ noemen, maar moet je spreken van ‘zachte, witte kalksteen’, in het Engels ‘chalk’. Het gesteente bestaat uit de neergedwarrelde kalkskeletjes van plankton.( Vooral van eencellige algen (Coccolithoforen) en eencellige diertjes (Foraminiferen) Sommige lagen zijn wat gelig door aanwezigheid van ijzer. De onderste lagen zijn mergelig - kalksteen met klei - en zijn eerder ontstaan in het Laat-Krijt namelijk in het Cenomanien.
We lopen over het strand naar Cap Blanc Nez en constateren dat de lagen mooi concordant liggen. Op een
14
bepaalde plek stroomt veel water op ongeveer 2 m hoogte (lager dus dan in het zuidwesten!) uit de klif. Dit is de douche waar George en zonen na het zwemmen het zout van zich afspoelden. De excursieleiders vertellen dat zij hier ongeveer 30 jaar geleden nog een abrasievlak van klei uit het Onder-Krijt aantroffen. Dat is nu bedekt onder 40-50 cm zand. Willen we dus fossielen vinden, dan moet we op zoek gaan naar een stukje abrasievlak dat boven het zand uitsteekt; in de diaklazen daarvan kunnen we fossielen vinden. We lopen verder en zien onderweg diverse bergstortingen. George merkt op dat die gewoonlijk plaats vinden langs breuken. Vanaf het strand zien we in de kalksteenmuur een patroon van schuine, elkaar kruisende diaklazen waardoor heel grote wybertjes zijn ontstaan. Daarin stroomt regenwater dat de kalksteen oplost, waardoor het bovenliggende gesteente wordt ondermijnd. Ook de vloed helpt een handje mee: onderaan de kliffen zien we enkele wel 3-4 m hoge brandingsnissen. De bodem ervan is bedekt met rolstenen. De rolstenen zijn voornamelijk vuursteen. Hans vertelt dat niet zelden iemand hem een bizar gevormde vuursteen laat zien en hoopvol vraagt welk fossiel dat is. Waardoor zijn die vuurstenen eigenlijk zo grillig gevormd? Vuursteen – silex voor de zuiderlingen – wordt afgezet op de laagvlakken van deze zachte, witte kalksteen tijdens de sedimentatiefase, dus voordat het gesteente compact en vast is geworden. Opgeloste kiezel (SiO2) afkomstig van in zee levende dieren als sponzen, diatomeeën en radiolarieën (beide groepen zijn eencellige diertjes met een uitwendig skelet van kiezel)
concentreert zich in de dan nog aanwezige, met water gevulde ruimten tussen de afzettingslagen: een soort kiezelgel. Onder invloed van het toenemende gewicht van de bovengestapelde kalksteenlagen, wordt water uitgeperst waardoor de concentratie SiO2 stijgt en het neerslaat. Hierbij omsluiten de, kennelijk niet geheel vlakke, ‘laagvlakken’ van de kalksteen de vuursteenlaag als een mal. Dit verklaart de soms bizarre vormen van de vuursteen. Zoals bekend werd vuursteen in de Steentijd voor werktuigen gebruikt; lang niet alle vuursteen is daarvoor geschikt, alleen de diepblauwe. En passant wijst Hans op het leven als belangrijke geologische factor. Hij raadt aan hierover Bill Bryson’s boek ‘The brief history of everything’ (Vertaald als ‘Een kleine geschiedenis van alles’). te lezen. Meer geologisch getint is het recent verschenen boek van Manuel Sintubin ’De wetenschap van de aarde’, verschenen bij Acco in Leuven. George wijst op bruinrode plekken in de kalksteen: langs breuken voert het regenwater daar ijzer aan. Daar kunnen we de andere begeleiders van deze witte, zachte kalksteen verwachten: pyriet of markasiet verschillende kristalvormen van FeS2. En inderdaad vinden we al spoedig donkerbruine kogels en buizen. Ger slaat een kogel door waarna we de schitterende, zilverkleurige, straalvormige binnenzijde zien. De Engelsen noemen pyriet ‘fool mans gold’, maar dit is het ‘foolmans silver’: markasiet. Bij blootstelling aan vochtige lucht verweert het tot ijzersulfaten en zwavelzuur. Ik ga deze schat in een luchtdicht doosje met silicagel bewaren.
Verslag excursie ’De Hamert’ Zaterdagmiddag 20 oktober 2012 door Leny Huitzing Plateaugebied Wemb Opmerking vooraf: De afkorting (blJL) is een verwijzing naar de per e-mail verstuurde bijlage van Jos Leeman, onze excursieleider deze dag. Vanaf de Stalberg gaan we op weg naar een groeve op het plataeugebied het ‘eiland’ van Twisteden (nr. 2 routekaartje bl JL). We rijden met een grote bocht om het Pikmeeuwenwater en passeren het Heerenven. We rijden door het polderachtige landschap van Tuindorp waarin veel kassen staan. Dit laaggelegen gebied (fig. 1 blJL, nr 3) is een ontgonnen veengebied. Tijdens het Saalien, zo’n 200.00 jaar geleden heeft de destijds vlechtende Maas hier veel zand en grind afgezet. In een warmere periode van het Saalien heeft de meanderende Maas zich vervolgens in diezelfde afzettingen ingesneden. Water accumuleerde op slecht doorlatende klei- en ijzerlagen wat tot veenvorming leidde. Door tussenkomst van een enorme vrachtwagen met aanhanger zijn we de stoet kwijtgeraakt. Hierdoor missen we de groeve in Twisteden. Deze ligt op een middelterras dat 450.00 jaar geleden is afgezet (Elsterijstijd; fig 1, bl L, nr 4). Nieuwsbrief 53 2012-2
Dankzij het mobiele netwerk worden wij snel gevonden en rijden we mee over de Tuinstraat naar de groeve Siemes op het ‘eiland’ van Wemb, vlakbij vliegveld Weeze. We gaan duidelijk omhoog: deze groeve ligt namelijk op het oudste en hoogste terras dat we vandaag bezoeken (Jüngere Hauptterrasse volgens de Duitse terminologie). Deze afzettingen van zand en grind dateren van Menapien tot en met het Cromerien (zie bl L) en zijn van 1miljoen – 700.000 jaar oud. Bovenin (Cromerien) zijn het alleen afzettingen van de Rijn; daaronder (Menapien) liggen ook afzettingen van de Maas. Tot het midden Pleistoceen stroomde de Maas namelijk in Zuid-Limburg naar het oosten om noordoost van Aken , bij Jülich in de Rijn uit te komen. Samen vormden ze kilometer brede vlechtende rivieren ( Zie artikel Westerhof genoemd onderaan dit artikel). Doordat de Rijn wel 10x zoveel sediment vervoert als de Maas, vind je niet zo gauw Maasgrind zoals bijv. Reviniënkwartsiet. Vanaf begin Cromerien stroomt de Maas bij Maastricht naar het noorden en wordt hier alleen nog maar Rijnsediment afgezet. Doordat dit gebied vervolgens
15
steeg, viel deze westelijke arm van de Rijn droog ten gunste van de oostelijke loop. Deze afzettingen(terrassen) steken nu als eilanden boven de omgeving uit. (blJL, fig. op blz 10). Zodra we uit de auto zijn gestapt bekijken we het bovenaan de groeve gestorte grove grind: bont zandsteen,
melkkwarts, taunuskwartsiet, lydiet, jaspis en jaspisbreksie, allemaal Rijngrind. We dalen af in de groeve waar een hoop keien is gestort. Sommige grote, hoekige exemplaren zijn kennelijk niet al rollend door de rivier aangevoerd: vastgevroren in grondijs zijn ze drijvend aangevoerd. Ook hier vinden we geen Maasgrind. Piet gaat er natuurlijk weer met mooiste buit vandoor: een groot stuk roestig gesteente; de gelaagdheid doet denken aan versteend hout of is het moeraserts uit het veengebied dat hier terecht is gekomen? We rijden terug naar ‘de Jachthut’ waar Lieke onze excursieleider Jos Leeman bedankt voor deze mooie excursie. Goed gelaafd vertrekken we even later allemaal weer naar het noorden. Eenmaal thuis, bekijk ik een foto waarbij ik had ingezoomd op de groevewand aan de overkant. Daarop zijn duidelijk diverse grove en fijnere, scheef afgezette zandlagen te zien waartussen grindbanken. De lagen liggen discordant op elkaar. Dit beeld komt overeen met afzettingen van een vlechtende of verwilderde rivier. De afvoer en de hoeveelheid ballast variëren daarbij heel sterk: in glaciale winters vrijwel niets en ’s zomers enorme massa’s smeltwater en heel veel ero-
siemateriaal, het gevolg van de strenge vorst op de vrijwel kale bodem. Zoveel zand en grind dat de rivier haar eigen bedding verstopt en haar loop daaromheen legt.
Ook lijkt het alsof er vorstwiggen te zien zijn waarbij twee grote. Die zijn waarschijnlijk in de koudste periode van laatste ijstijd – het Pleniglaciaal – ontstaan. Er was hier toen sprake van een poolwoestijn waarbij de bodem diep bevroren was en alleen de bovenlaag ’s zomers ontdooide. Bij zeer strenge vorst krimpt de bodem en ontstaat – van bovenaf gezien - een netwerk van scheuren. Op een lengtedoorsnede zie je dan dit soort wiggen. PS In het septemberweekend van 2002 zijn we ook in dit gebied geweest o.l.v. de Duitse geoloog Wolfgang Dassen. We hebben daarbij ook het plateau van Wemb bezocht. (Inleiding: Nieuwbrief 1, 2002 en Verslag in nr 1, 2003) Voor wie verder wil lezen over Maas en Rijn: Grondboor&Hamer 2011 nr 3/4 ‘Zandspecial’ blz. 76- 82. W. Westerhof. 10 miljoen jaar rivieren in Nederland. Zie voor Rijn- en Maasgrind: Elseviers Zwerfstenengids. W. Tj. Hellinga. ISBN 90 10 02670 1. Alleen nog 2e hands verkrijgbaar..
Verslag Geologiewandeling in Hoorn 17 maart 2012 door Paula Timmerman Tsja, in het kader van het 25-jarig bestaan van de Werkgroep Geologie en Landschappen van de KNNV was het idee naar voren gebracht in de genoemde werkgroep om in het weekend van 17-18 maart in eigen omgeving een aardkundig waardevol gebied te bezoeken. Nu, voor mij was dat duidelijk : Een excursie o.l.v. Lia Vriend, geograaf gespecialiseerd in Noord-Holland! Helaas bleek de activiteitencommissie van de afdeling Hoorn Lia al in januari op het programma te hebben – met een lezingavond én een excursie! En om dan in maart weer zoiets te doen… Dus Nieuwsbrief 53 2012-2
werd mij gevraagd een geologische wandeling door Hoorn te leiden. Hmmmmmmmm, natuursteen….. Daar wist ik niets (0,0) van. Dus dat werd niet alleen het boek “De geologische stad” van J. Verhofstad en J. v.d. Koppel bestuderen, maar ook aanverwante boeken over stenen en gesteente! En natuurlijk KNNV-ers raadplegen die al eerder zo’n excursie geleid hadden of tevens lid zijn van de Geologische Vereniging Nederland (Piet Hollander en Clemens Appelman). Dat heeft me heel wat voorbereidingstijd gekost – maar ook verrassend wat kennis opgeleverd!
16
Gewapend met een stukje graniet uit het plaveisel van Den Bosch (meegenomen toen straatwerkers daar bezig waren met het plaveisel), een stukje ruw Larvikiet (van Piet Hollander gekregen die het zelf in Noorwegen geoogst heeft), een aantal A4-tjes met overzichten die ik dacht nodig te hebben, een natte spons en een loupe op zaterdag 17 maart om 09.00 uur op pad. Tot mijn verrassing waren er 11 deelnemers aan de excursie – dat had ik niet verwacht! Ik dacht dat de teller bij 4 of 5 wel stil zou blijven staan. Leuk was het dat de eerste vraag, die door een van de excursiedeelnemers gesteld werd, was : Gaan we ook fossielen zien? Een mooie aanleiding
om het verschil tussen de verschillende soorten gesteenten grof uit te leggen! Een uitgebreid verslag over al die puien en plaveisels in Hoorn wil ik hier niet geven – raadpleeg daarvoor het al eerder genoemde boek “De geologische stad”. Wel heb ik voor de liefhebbers een mooi project ontdekt: het determineren van al de zwerfstenen waarmee de Westfriese omringdijk (of, indien gewenst, een kleiner project: de zwerfstenen van het stukje Westfriese omringdijk in Hoorn) is bekleed! Want ja, de Rhombenporfier die in het boek “De geologische stad” genoemd wordt konden we (Piet, Clemens en ik) bij het voorlopen van de excursie niet vinden. Maar … tijdens een excursie van Jan Verhofstad zelf hebben Clemens, Gerrit en ik hem toch naar de steen kunnen vragen. Ook Jan moest even zoeken – maar we hebben hem weer gevonden! De Westfriese omringdijk – 126 km. lang - een provinciaal monument en aardkundig ook heel interessant! De
Tekst bij de foto’s van pag. 12. Foto 1: Van bovenaf genomen foto van de erosie van de kust bij Cap Gris Nez. Foto 2: Op het abrasievlak, duidelijk zichtbaar de erosie van de verschillende lagen van de anticlinaal. Zie ook de afbeelding hieronder.
(Afbeelding uit http://www.saga-geol.asso.fr/Documents/Saga_313_Cap_Gris_Nez.pdf) Foto 3: Prachtig fossiel van een ammonniet .
Nieuwsbrief 53 2012-2
17
OPGAVENBLAD VOOR HET PROGRAMMA 2013 De spelregels. 1. Uw schriftelijke opgaven moeten voor 1 februari gedaan worden bij de penningmeester van de WGL: Somervaart 18, 7421 EG Deventer. Opgave per e-mail is mogelijk; mail adres:
[email protected] Alle gegevens uit het formulier moeten dan in de mail worden vermeld. 2. Bij overtekening van een uiting is het bestuur gerechtigd tot annulering van de opgave. 3. Onder voorlopige opgave voor het weekeind wordt verstaan dat het lid de bedoeling heeft deel te nemen en dat daarmee rekening kan worden gehouden bij het maken van reserveringen en eventuele maaltijden. 4. Opgave wordt definitief als de betaling is ontvangen op de bankrekening van de werkgroep. 5. Wij vragen van alle deelnemers een soepele medewerking om het programma ongestoord te laten verlopen. 6. Voor de excursies worden door de werkgroep geen verzekeringen afgesloten. De deelnemers zijn zelf verantwoordelijk voor hun verzekeringssituatie. Voor claims, bij welke calamiteit dan ook, stellen KNNV en werkgroep zich niet aansprakelijk. 7. Gewenste keuzesituaties graag aangeven. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------INVULLEN Doorhalen wat niet van toepassing is. Opgeven voor 1 februari Naam: Contactdag en excursie zaterdag 23 februari 2013: Groesbeek en Mook. (kosten € 7,50 per persoon) Aantal personen: ...... Vervoer: auto / openbaar vervoer Voorjaarsexcursie zaterdag 6 april 2013: Winterswijk. (geen kosten) Aantal personen ……….. Ik wil ook mee in de groeve ja / nee Vervoer: auto / openbaar vervoer Voorlopige opgave voor de meerdaagse excursie: 6, 7 en 8 september 2013. Texel Aantal personen: ……… Vervoer auto / openbaar vervoer. Gewenste accommodatie: hotel: 1 persoonskamer hotel: 2 persoonskamer camping: tent / caravan Bijzondere gegevens vegetarisch / dieet / geen Waarschijnlijke tijd van deelname alleen weekend / langer Afhalen bij openbaar vervoer ja / nee De definitieve opgaven/gegevens met daarbij de vooruit te betalen kosten worden in het voorjaarsnummer van de Nieuwsbrief vermeld.
Bij deze Nieuwsbrief treft u weer een herinnering voor het betalen van de contributie voor 2013. De contributie bedraagt € 15- per lid en € 5- voor een huisgenootlid. Voor diegenen die aangegeven hebben de Nieuwsbrief digitaal te willen ontvangen is de contributie € 12,50. We willen u vriendelijk verzoeken de contributie voor 1 februari te voldoen op giro 1719582 t.n.v. de penningmeester van de WGL: Somervaart 18, 7421 EG Deventer.
Nieuwsbrief 53 2012-2
18