NIEUWSBRIEF
OKTOBER 2015
BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
© ISOPIX
EDITORIAAL
VORMIDABLE!
INHOUD EDITORIAAL
2
ONDERNEMINGSFISCALITEIT
3
Fiscale eenheid in België versus Nederland
3
Wijzigingen in Belastingplan 2016 : goed voor Nederlandse ondernemingen ?
5
VERMOGENSFISCALITEIT
6
NOG TOT 20 OKTOBER 2015 LOOPT DE TENTOONSTELLING VORMIDABLE IN HET MUSEUM BEELDEN AAN ZEE IN DEN HAAG. DE HEDENDAAGSE BEELDHOUWKUNST UIT VLAANDEREN STAAT ER CENTRAAL MET WERK VAN GEVESTIGDE EN JONGE, OPKOMENDE VLAAMSE KUNSTENAARS. AANLEIDING VOOR DIT THEMA WAS DE VIERING VAN 20 JAAR CULTURELE SAMENWERKING TUSSEN NEDERLAND EN VLAANDEREN IN 2015.
Aangekondigde wijzigingen in België inzake inkomsten uit beleggingen
6
Vlaamse schenkbelasting op onroerend goed is verlaagd
De tentoonstelling is onderdeel van de manifestatie BesteBuren, een project met talrijke culturele initiatieven tussen Nederland en Vlaanderen.
7
Ook onze nieuwsbrief is een (fiscaal) initiatief tussen Nederland en Vlaanderen. Deze nieuwe editie bevat heel wat actueel nieuws uit de Lage Landen, en wij hopen van onze kant dan ook om uit te groeien tot de Beste (fiscale) Buren.
Nieuwe Nederlandse maatregel bij emigratie van de DGA: onbeperkte inning van AB-claim
10
Kaaimantaks in werking in België
12
Herziening box 3 in Nederland
13
Uitspraak Europees Hof: Nederlandse dividendbelasting in strijd met Europees recht
14
SEMINARIES
15
© BDO 2015 : De opgenomen informatie in deze nieuwsbrief heeft een signalerend en globaal karakter en is niet bedoeld als beroepsmatig advies. Onze adviseurs houden zich ter beschikking om verdere adviezen en acties terzake met u uit te werken. U vindt onze Nieuwsbrief eveneens op www.bdo.be. V.U. BDO Academy Burg.Ven. CVBA/Soc. Civ. SCRL Dirk Van wal, p/a The Corporate Village, Da Vincilaan 9 Box E6, Elsinor Building – 1935 Zaventem
2 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
ONDERNEMINGSFISCALITEIT FISCALE EENHEID IN BELGIË VERSUS NEDERLAND EEN FISCALE EENHEID TUSSEN GROEPSVENNOOTSCHAPPEN HOUDT IN DAT EEN MOEDERMAATSCHAPPIJ MET ÉÉN OF MEER DOCHTERMAATSCHAPPIJEN FISCAAL GEZIEN ALS ÉÉN WORDEN BESCHOUWD. DIT BETEKENT DAT DE RESULTATEN VAN DE DOCHTERMAATSCHAPPIJ WORDEN TOEGEREKEND AAN DE MOEDERMAATSCHAPPIJ EN DE DOCHTERMAATSCHAPPIJ NIET LANGER ZELFSTANDIG BELASTINGPLICHTIG IS. Doorgaans gelden de volgende voordelen: > Positieve resultaten van de ene onderneming kunnen in een boekjaar worden verrekend met negatieve resultaten van een andere onderneming die tot dezelfde fiscale eenheid behoort. > Er is binnen de fiscale eenheid geen vennootschapsbelasting verschuldigd over intercompanywinsten. > Binnen een fiscale eenheid kan fiscaal vriendelijk(er) worden gereorganiseerd.
> De verschillende ondernemingen worden fiscaal als één onderneming gezien. Hierdoor hoeft er per tijdvak maar één aangifte vennootschapsbelasting te worden gedaan.
van de bestaande verliezen van voor de fusie. De fiscale verliezen van alle betrokken vennootschappen worden immers beperkt in verhouding tot het evenredige aandeel van hun fiscale nettowaarde vóór de fusie tot het totaal van de ‘fiscale nettowaarden’ van alle vennootschappen. Sinds 2007 is het wel mogelijk om in België een fiscale eenheid voor btw-doeleinden op te richten. Om toe te treden tot een btw-eenheid worden er drie voorwaarden cumulatief opgelegd. De leden moeten financieel, economisch en organisatorisch met elkaar verbonden zijn.
1. Situatie in België De meeste Europese landen kennen wel een of andere vorm van fiscale eenheid. Voor België is dat niet het geval, toch niet inzake vennootschapsbelasting. Om toch tot een vorm van fiscale consolidatie te komen, zal in vele gevallen een (belastingvrije) fusie vereist zijn. Er is echter een uitzondering op de belastingneutraliteit bij fusie op het vlak van de overdracht
2. Situatie in Nederland Naast een btw-eenheid kent Nederland wel een fiscale eenheid op het vlak van de vennootschapsbelasting. Om te bepalen of het aangaan van een fiscale eenheid interessant is, dienen de voor- en nadelen tegen elkaar afgewogen te worden. Naast de hogervermelde voordelen kunnen in Nederland de volgende nadelen spelen:
NIEUWSBRIEF | OKTOBER 2015 | 3
> De fiscale eenheid heeft slechts één maal recht op het opstaptarief van 20% over de eerste €200.000 winst. > Alle ondernemingen die deel uitmaken van de fiscale eenheid zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele belastingschuld van de fiscale eenheid. > Binnen een fiscale eenheid kan het recht op investeringsaftrek lager zijn dan zonder fiscale eenheid en kan de omvang van een liquidatieverlies kleiner zijn. Is een grensoverschrijdende fiscale eenheid mogelijk? Het is slechts mogelijk een fiscale eenheid te vormen met vennootschappen die in Nederland gevestigd zijn. Een grensoverschrijdende fiscale eenheid tussen bijvoorbeeld een in Nederland gevestigde moedermaatschappij en een Belgische dochtervennootschap is dan ook niet mogelijk. Verliezen kunnen hierdoor niet grensoverschrijdend verrekend worden. Europeesrechtelijk is dit nog eens getoetst (X Holding-arrest) en akkoord bevonden. Is een Nederlandse fiscale eenheid mogelijk met ondernemingen gehouden door buitenlandse EUvennootschappen? Recent is beslist dat Nederland onder voorwaarden ook een fiscale eenheid moet toestaan tussen in Nederland gevestigde vennootschappen als deze worden gehouden door bijvoorbeeld een gezamenlijke buitenlandse moedermaatschappij of via een in het buitenland gevestigde tussenmaatschappij (SCA Group Holding-arrest). Dit is al geregeld bij besluit, maar binnenkort zal deze laatste variant ook wettelijk
4 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
worden verankerd. Concreet betekent dit dat een fiscale eenheid mogelijk is tussen een Nederlandse moedervennootschap en een Nederlandse kleindochtervennootschap, terwijl de tussenliggende dochtervennootschap in België (of een andere EU-lidstaat) is gevestigd. Is de regeling in strijd met EU-recht, waarbij buitenlanders slechter af zijn dan binnenlanders omdat zij geen Nederlandse fiscale eenheid kunnen vormen? Regelmatig wordt de vraag gesteld of Nederland grensoverschrijdende situaties slechter behandelt dan binnenlandse situaties, doordat in binnenlandse situaties een fiscale eenheid mogelijk is en in grensoverschrijdende situaties niet. Deze discussie is in alle hevigheid weer opgelaaid na het verschijnen van het recent gewezen Groupe Steria-arrest waarin het Europese Hof van Justitie tot het oordeel kwam dat de Franse overheid een voor de belastingplichtige voordelig element in de Franse fiscale wetgeving, ook moet toestaan in de verhouding met een buitenlandse dochter. Dividenden afkomstig van buitenlandse dochters waren – vereenvoudigd samengevat - namelijk slechts voor 95% vrijgesteld, terwijl in binnenlandse verhouding dividenden geheel onbelast konden worden ontvangen door een fiscale eenheid aan te gaan. Die mogelijkheid van een fiscale eenheid bestond niet met buitenlandse dochters. Dit was in strijd met het EU-recht en Frankrijk moest ook dividenden afkomstig van buitenlandse dochters voor 100% vrijstellen. Met deze uitspraak lijken zich nieuwe deuren te openen voor Nederlandse
moedermaatschappijen met dochtermaatschappijen in de EU. Hoewel het effect van het arrest niet dusdanig ver gaat dat ook EU/EERlichamen moeten worden toegelaten binnen de fiscale eenheid, zijn er wel andere voordelen binnen het fiscale eenheidsregime die mogelijk niet langer slechts gelden voor binnenlandse dochters, maar tevens van toepassing zijn op buitenlandse dochters. Houdsterverliezen Doordat lichamen in de fiscale eenheid worden behandeld alsof zij slechts één belastingplichtige zijn, doen houdsterverliezen zich ten aanzien van in de fiscale eenheid gevoegde lichamen niet voor. Hierdoor is de houdsterverliesregeling (d.w.z. beperkte mogelijkheid tot verrekening van houdsterverliezen) in een fiscale eenheid-situatie nimmer aan de orde. Dit kan anders zijn bij buitenlandse verhoudingen, waarbij de fiscale eenheid niet mogelijk is. De toekomst van de fiscale eenheid De effecten van het Groupe Steriaarrest worden momenteel op het Ministerie van Financiën bestudeerd. In de vakpers lopen de meningen hierover uiteen. Wij menen dat het budgettaire effect beperkt zal zijn. Op een aantal punten zal de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 echter zeker worden gewijzigd. Of één en ander zelfs zover zal gaan dat Financiën het Nederlandse fiscale eenheidsregime fundamenteel zal gaan herzien onder druk van de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU, is echter nog een vraag. Q Paul Verbruggen
WIJZIGINGEN IN BELASTINGPLAN 2016 : GOED VOOR NEDERLANDSE ONDERNEMINGEN ? DE BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN WAARIN HET NEDERLANDS BELASTINGPLAN 2016 VOORZIET VOOR ONDERNEMINGEN BETREFFEN DE VOLGENDE MAATREGELEN. 1. Wijziging deelnemingsvrijstelling bij hybride leningen De deelnemingsvrijstelling is niet langer van toepassing op ontvangen dividenden uit buitenlandse deelnemingen, voor zover deze dividenden in het buitenland aftrekbaar zijn, bijvoorbeeld omdat deze dividenden daar gezien worden als rentelasten. Ook vervangende inkomsten van deze dividenden zijn niet langer vrijgesteld.
(landenrapport) moet verstrekken aan de Nederlandse Belastingdienst. De Belastingdienst wisselt deze informatie vervolgens, onder voorwaarden, uit met buitenlandse belastingdiensten. Ook als de uiteindelijke moedermaatschappij niet in Nederland is gevestigd, kan het in bepaalde situaties voorkomen dat toch het landenrapport aan de Nederlandse Belastingdienst verstrekt moet worden.
2. Country by country reporting en verrekeningsprijsdocumentatie > Country by country reporting Voor multinationale ondernemingen met een geconsolideerde omzet van tenminste € 750 miljoen wordt een verplichte “Country by country reporting” ingevoerd. Dit houdt in dat de uiteindelijke moedermaatschappij die in Nederland is gevestigd, separaat van haar aangifte vennootschapsbelasting, informatie over al haar wereldwijde groepsvennootschappen
> Verrekenprijzen documentatie Aan Nederlandse groepsvennootschappen van een multinationale groep (met een mondiale omzet van tenminste € 50 miljoen) worden specifieke eisen opgelegd waaraan hun verrekenprijzen (transfer pricing) documentatie moet voldoen. Deze groepsentiteiten moeten een groepsdossier en een lokaal dossier in hun administratie opnemen. Het groepsdossier omvat onder andere de structuur, de aard van de bedrijfsactiviteiten, de algehele
verrekenprijsgedragslijn en de wereldwijde allocatie van inkomen en economische activiteiten. Het lokale dossier dient onder andere een verrekenprijsanalyse te bevatten, ook met betrekking tot winstallocatie aan eventuele vaste inrichtingen in het buitenland. 3. Step-up bij grensoverschrijdende juridische fusie en splitsing Evenals bij de grensoverschrijdende aandelenfusie wordt geregeld dat een zogeheten “step-up” wordt gegeven bij een grensoverschrijdende juridische fusie en splitsing. Hierdoor verkrijgt Nederland geen dividendbelastingclaim op bestaande buitenlandse winstreserves. Technisch houdt dit in dat Nederland als gestort kapitaal aanmerkt, de waarde in het economische verkeer van het (buitenlandse) vermogen dat wordt verkregen door middel van de juridische fusie of splitsing. De waarde van eventuele aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap wordt hierbij niet meegenomen. Ook als de fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing wordt de step-up niet verleend. Q Gerard Staats
NIEUWSBRIEF | OKTOBER 2015 | 5
VERMOGENSFISCALITEIT AANGEKONDIGDE WIJZIGINGEN IN BELGIË INZAKE INKOMSTEN UIT BELEGGINGEN DEZE ZOMER BEREIKTE DE BELGISCHE REGERING EEN AKKOORD OVER DE KRACHTLIJNEN VAN DE BEGROTING 2016 EN DE TAX SHIFT DIE IN HET REGEERAKKOORD WAS OVEREENGEKOMEN. HET ZIET ER OVERIGENS (MOMENTEEL) NIET NAAR UIT DAT ER EEN VERMOGENSBELASTING OF VERMOGENSWINSTBELASTING KOMT IN BELGIË.
Meerwaarden op privéaangehouden aandelen blijven in principe onbelast, maar er komt wel een speculatiebelasting op opbrengsten uit een ‘snelle’ realisatie van aandelen. Deze belasting zal vermoedelijk van toepassing zijn op verkoopswinsten op effecten die binnen de 6 maand worden wederverkocht. Hoe deze belasting er precies zal uitzien en tegen welk tarief ze zal worden geheven, is nog geen uitgemaakte zaak. Ook over de manier waarop eventuele minderwaarden behandeld zullen worden, moet de knoop nog worden doorgehakt. Het tarief van de roerende voorheffing op dividenden en intresten wordt opgetrokken van 25% naar 27% met ingang vanaf 1 januari 2017. Onduidelijk
6 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
is nog voor welke gevallen een uitzondering zal worden voorzien. Verder zou er een stelsel van permanente fiscale en sociale regularisatie worden ingevoerd. Q Bart Janssens
VLAAMSE SCHENKBELASTING OP ONROEREND GOED IS VERLAAGD verdere verwanten werd al bereikt bij een waarde van 175.000 EUR en bedroeg 65% voor broers en zussen, 70% voor ooms, tantes, nichten en neven en zelfs 80% voor andere personen. Het is duidelijk dat deze tarieven niet bevorderlijk waren voor het verrichten van schenkingen. Wat houdt de nieuwe regeling in? Sedert 1 juli 2015 werden de tarieven aanzienlijk verlaagd en is het systeem vereenvoudigd :
SINDS 1 JULI 2015 ZIJN DE TARIEVEN VAN DE VLAAMSE SCHENKBELASTING VOOR ONROERENDE GOEDEREN AANZIENLIJK VERLAAGD EN VEREENVOUDIGD. WIE EEN ENERGIEBESPARENDE RENOVATIE UITVOERT OF HET ONROEREND GOED VERHUURT VOOR EEN PERIODE VAN MEER DAN 9 JAAR, KRIJGT NOG EEN BIJKOMENDE KORTING. Wanneer is de Vlaamse schenkbelasting verschuldigd ? Vlaanderen heft schenkbelasting bij een schenking van een onroerend goed dat gelegen is in België indien:
> Het onroerend goed gelegen is in het Vlaamse Gewest indien de schenker zijn fiscale woonplaats niet in België heeft. De oude regeling
> De fiscale woonplaats van de schenker zich in het Vlaamse Gewest bevindt (of wanneer de schenker in de vijf jaren voorafgaand aan de schenking het langst in het Vlaamse Gewest woonde).
> Er zijn nog slechts twee soorten tarieven: enerzijds tarieven in rechte lijn tussen (groot)ouders en (klein) kinderen en tussen partners, en anderzijds tarieven voor alle anderen. Men past dus hetzelfde systeem toe als voor de schenking van roerende goederen waar in het Vlaams Gewest een tarief geldt van respectievelijk 3% (in rechte lijn en tussen partners) en 7% (alle anderen). > Er is een basistarief en een tarief dat rekening houdt met een korting wegens energie-efficiënte renovatie en langdurige verhuur van meer dan 9 jaar. Om van deze korting te kunnen genieten, moet het onroerend goed in het Vlaams Gewest gelegen zijn.
Tot voor 1 juli 2015 waren er opklimmende tarieven voor vier categorieën van verwantschappen. De tarieven tussen partners en in de rechte lijnen liepen bijvoorbeeld van 3% op tot 30% vanaf een waarde van 500.000 EUR. Het toptarief voor
NIEUWSBRIEF | OKTOBER 2015 | 7
Voorwaarden voor de bijkomende korting
I. Tarieven in rechte lijn en tussen partners (dit zijn echtgenoten, wettelijk en feitelijk samenwonenden). SCHIJVEN
RECHTE LIJN
ENERGIERENOVATIE
-
150.000,00
3%
3%
150.000,01
250.000,00
9%
6%
250.000,01
450.000,00
18%
12%
27%
18%
450.000,01 Voorbeeld:
Beide ouders wensen hun vakantiewoning ter waarde van 900.000 EUR te schenken aan hun drie kinderen. Vader schenkt zijn helft aan de drie kinderen en moeder schenkt haar helft aan de drie kinderen. Fiscaal komt dit neer op 2 x 3 schenkingen van 150.000 EUR. Een dergelijke schenking kan dus doorgaan mits betaling van slechts 3% schenkbelasting of 24.000 EUR. Voordien bedroeg de schenkbelasting 63.750 EUR. Dit komt neer op een besparing van 62%.
NIET RECHTE LIJN
ENERGIERENOVATIE
-
150.000,00
10%
9%
150.000,01
250.000,00
20%
17%
250.000,01
450.000,00
30%
24%
40%
31%
450.000,01
De vermindering wordt niet meteen toegekend bij de schenking maar moet via een verzoekschrift tot teruggave worden aangevraagd binnen de 6 maanden volgend op het verstrijken van het 5de jaar (bij renovatie) of het 3de jaar (bij verhuring) na de schenking. De volgende bewijsstukken dienen overlegd te worden :
II. Tarieven tussen alle andere personen SCHIJVEN
De begiftigde komt in aanmerking voor een korting wanneer hij bepaalde energie-efficiënte verbouwingen uitvoert voor een bedrag van minimum 10.000 EUR (exclusief btw) of wanneer hij het geschonken goed verhuurt voor een looptijd van minimum 9 jaar en daarnaast een conformiteitsattest kan voorleggen.
Voorbeeld: Een tante denkt eraan om haar woning van 350.000 EUR te schenken aan haar nicht. Met de nieuwe tarieven bedraagt de schenkbelasting 65.000 EUR. Er is zelfs een mogelijkheid om van dit bedrag 10.500 EUR terug te vorderen (korting) na energie-efficiënte verbouwingen. Voordien bedroeg de schenkbelasting 204.375 EUR. Dit komt neer op een besparing van meer dan 73%.
> Voor de vermindering wegens energie-efficiënte verbouwingen: de facturen en de attesten van de aannemers. > Voor de vermindering wegens verhuring van minimum 9 jaar: het conformiteitsattest (afgeleverd door de gemeente en met een geldigheidsduur van 9 jaar) en de geregistreerde huurovereenkomst (waaruit blijkt dat woning verhuurd is voor een periode van minimum 9 jaar). Beide stukken moeten dateren van na de schenkingsakte. Indien de huurovereenkomst voortijdig wordt beëindigd moet er binnen de 6 maanden een nieuwe huurovereenkomst (met geldig conformiteitsattest) worden afgesloten zodat de vereiste termijn van 9 jaar kan worden behaald. Als er geen effectieve verhuring meer is, moet dit gemeld worden aan
8 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
de Vlaamse Belastingdienst en zal het eerder teruggegeven bedrag worden teruggevorderd. Hoe kan de schenkbelasting verder nog geoptimaliseerd worden? De schenkbelasting kan beperkt worden door om de drie jaar (een deel van een) vastgoed te schenken. > Wanneer een schenker opeenvolgende schenkingen verricht aan eenzelfde begiftigde, houdt men rekening met de voorgaande schenkingen in de afgelopen drie jaar om het tarief te bepalen. Er is dus een opduweffect van het tarief. > Wanneer de vorige schenking daarentegen meer dan drie jaar geleden heeft plaatsgevonden, rekent men terug vanaf het laagste tarief. Voorbeeld: Beide ouders schenken een onroerend goed van 1.500.000 EUR aan hun beide kinderen. Fiscaal komt deze schenking neer op 2 x 2 schenkingen van 375.000 EUR. De schenkbelasting bedraagt 144.000 EUR. Stel dat het vastgoed echter geschonken wordt in twee fasen: de ene helft in 2015 en de andere helft in 2018. De totaal te betalen schenkbelasting voor de beide schenkingen samen (in 2015 en in 2018) bedraagt dan slechts 63.000 EUR, wat een besparing is van 56%. Is er ook nog schenkbelasting verschuldigd in Nederland? Nederland heft in twee situaties schenkbelasting van personen die niet langer in Nederland wonen (“woonplaatsficties”). Op basis van deze ficties kan Nederland gedurende 10 jaar (voor personen
met de Nederlandse nationaliteit) c.q. 1 jaar (voor een ieder die in Nederland heeft gewoond) na emigratie uit Nederland nog schenkbelasting heffen. Deze ficties gelden voor alle schenkingen door deze personen, dus ook voor schenking van onroerend goed gelegen in België. Er is geen verdrag ter voorkoming van dubbele schenkbelasting tussen Nederland en België. Nederland kent wel een eenzijdig besluit om dubbele belasting te voorkomen. De in Nederland verschuldigde schenkbelasting wordt verminderd tot het laagste van de volgende bedragen: > het bedrag dat in België wordt geheven; > het bedrag aan Nederlandse schenkbelasting. Stel dat de Belgische schenkbelasting 50.000 EUR bedraagt, en de Nederlandse
schenkbelasting zou 70.000 EUR zijn, dan wordt de Nederlandse schenkbelasting beperkt tot 20.000 EUR. Omgekeerd als de Nederlandse schenkbelasting lager is dan de Belgische heffing, is er geen bijkomende heffing meer te betalen in Nederland. Indien gelijktijdig met het onroerend goed in België ook ander vermogen geschonken wordt, dan wordt de vermindering in Nederland bepaald naar rato van het aandeel dat het Belgische onroerend goed deel uit maakt van de totale schenking waarover Nederland op basis van de woonplaatsfictie belasting kan heffen. Concluderend kunnen we stellen dat de tariefverlaging nieuwe opportuniteiten creëert voor de planning van Belgisch vastgoed. Het is daarbij belangrijk om voldoende stil te staan bij de timing en modaliteiten van de schenking. Q Dirk Van wal
NIEUWSBRIEF | OKTOBER 2015 | 9
de opgelegde conserverende aanslag in Nederland. Verstrijkt de tienjaarstermijn echter, zonder dat dergelijke situaties zich voordoen, dan wordt de conserverende aanslag op verzoek kwijtgescholden. In de meeste gevallen zit de emigrant de 10-jaarstermijn uit en is daarmee van zijn aanmerkelijkbelangclaim verlost. Dividenduitkeringen binnen de tienjaarstermijn tot 89% van de winstreserves leiden onder de huidige wetgeving niet tot inning van de conserverende aanslag. Wel kan dit leiden tot belastingheffing over het uitgekeerde dividend in het nieuwe woonland.
NIEUWE NEDERLANDSE MAATREGEL BIJ EMIGRATIE VAN DE DGA: ONBEPERKTE INNING VAN AB-CLAIM ALS HET BELASTINGPLAN 2016 WORDT AANGENOMEN, KAN DE AANMERKELIJKBELANGCLAIM NIET MEER WORDEN AFGESCHUD DOOR EMIGRATIE. DE MAATREGEL HEEFT TERUGWERKENDE KRACHT TOT 15 SEPTEMBER 2015. OUDE SITUATIES BLIJVEN BUITEN SCHOT. HIERONDER INFORMEREN WIJ U OVER DE GEPLANDE REGELS. De huidige regeling bij emigratie van een DGA De huidige wettelijke regeling bepaalt dat DGA’s die emigreren in beginsel moeten afrekenen over de aanmerkelijkbelangclaim op aandelen die zij houden in vennootschappen. Op verzoek kan echter uitstel van betaling worden verleend voor maximaal 10 jaar (“conserverende aanslag”). Door het opleggen van de conserverende aanslag stelt Nederland de belastingclaim over de
10 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
waardeaangroei in Nederland veilig. Dit is één van de doelstellingen van deze regeling. Het andere doel is het tegengaan van fiscaal gedreven emigratie. De conserverende aanslag wordt geïnd indien binnen tien jaar na emigratie bepaalde handelingen worden verricht, zoals het verkopen van het aandelenbelang. Ook het uitkeren van 90% of meer van de winstreserves als dividend, leidt tot inning van
Handelingen na de tienjaarstermijn blijven thans in alle gevallen onbelast in Nederland. Een verkoop van de vennootschap bijvoorbeeld, leidt na de tienjaarstermijn niet tot belastingheffing in Nederland. Bij emigratie naar België betekent dit dat de verkoop doorgaans onbelast is, België heft namelijk in beginsel geen belasting bij verkoop van aandelen. Aanleiding voor de nieuw voorgestelde regeling De huidige regeling voldoet volgens het kabinet niet aan de gewenste doelstellingen van claimbehoud en antimisbruik. De emigrerende aanmerkelijkbelanghouder weet namelijk in te spelen op de tienjaarstermijn en stelt “verboden handelingen” die leiden tot inning van de conserverende aanslag uit tot na de tienjaarstermijn. Het kwijtschelden van de conserverende aanslag is daarmee eerder regel dan uitzondering, waardoor de Nederlandse belastingclaim over de waardeaangroei in Nederland in de praktijk in de meeste gevallen volledig verloren gaat.
Tevens wordt volgens het kabinet (te) veel gebruik gemaakt van de mogelijkheden die belastingverdragen bieden die Nederland met het buitenland heeft gesloten. Indien het land waar de DGA naar toe emigreert geen of slechts beperkte heffing over dividenden kent, is het mogelijk om direct na emigratie maximaal 89% van de aanwezige winstreserves als dividend uit te keren. Het restant wordt na de tienjaarstermijn uitgekeerd. De Nederlandse ABclaim is dan volledig afgeschud. De voorgestelde regeling: innen naar rato winstuitdeling en onbeperkt in de tijd In het Belastingplan 2016 wordt voorgesteld om de huidige regeling op bovengenoemde twee punten aan te scherpen. Allereerst wordt voorgesteld om bij alle winstuitdelingen na emigratie het verleende uitstel (naar rato) van de winstuitdeling in te trekken. De 90%-grens wordt daarmee afgeschaft. Een uitkering na emigratie van 10% van de winstreserves, leidt dan tot inning van 10% van de conserverende aanslag. De tweede voorgestelde maatregel is het afschaffen van de tienjaarstermijn. Nederland wenst de aanmerkelijkbelangclaim onbeperkt te kunnen innen, dus ook indien een DGA overgaat tot verkoop van zijn aandelenbelang, lang nadat hij uit Nederland is geëmigreerd. Het kabinet is van mening dat de nieuw voorgestelde regeling geen strijdigheid oplevert met de door Nederland gesloten belastingverdragen. Het kabinet geeft aan dat de aanscherping alleen leidt tot uitbreiding van
het innen van een bij emigratie opgelegde belastingaanslag. Deze aanslag ziet op de waardeaangroei over de Nederlandse periode, en is een nationale bevoegdheid van Nederland. Dit geldt ook voor het uitstel van betaling dat Nederland verleent en de voorwaarden voor dit uitstel. Het is niet zo dat Nederland bijvoorbeeld de dividenduitkering na emigratie belast, aldus het kabinet, dit is alleen een moment waarop het eerder verleende uitstel van de belastingclaim over de in Nederland gerealiseerde waardeaangroei (naar rato) eindigt. Voor wie geldt de nieuw voorgestelde regeling? Om te voorkomen dat een emigratievlucht ontstaat naar aanleiding van de aangekondigde voorstellen, treden deze maatregelen direct in werking. Uiteraard onder de voorwaarde dat het voorstel tot wet wordt aangenomen. Dit betekent concreet dat de nieuwe regels van toepassing zijn voor iedereen die na 15 september 2015 15:15 uur emigreert. De nieuwe regelgeving is daarmee niet van toepassing op DGA’s die al in de tienjaarsperiode zitten. Voor hen blijft de huidige regelgeving gelden, en is het bijvoorbeeld mogelijk om 89% van de winstreserves als dividend uit te keren zonder inning van de door Nederland opgelegde conserverende aanslag. Overigens is de nieuw aangekondigde regelgeving niet alleen van toepassing in geval een DGA emigreert. Ook indien een in Nederland woonachtige DGA zijn aanmerkelijk belang schenkt of nalaat aan een buiten Nederland woonachtige verkrijger, is de nieuwe regelgeving van toepassing.
Hebben de nieuwe maatregelen ook gevolgen voor remigranten? Indien een uit Nederland geëmigreerde DGA met zijn originele aanmerkelijk belang terugkeert naar Nederland geldt in beginsel als verkrijgingsprijs de historische kostprijs van zijn aandelenbelang, ten tijde van de emigratie. Hierdoor herleeft de claim over de waardeaangroei in Nederland die bestond ten tijde van de emigratie (ook na de tienjaarsperiode). Er wordt ook geen step-up verleend over de waardeaangroei in de buitenlandse periode, tenzij de DGA hierover bij vertrek uit het buitenland heeft moeten afrekenen. De historische kostprijs wordt wel verhoogd voor zover de Nederlandse conserverende aanslag is geïnd. In zoverre ontstaat er geen dubbele heffing of heffingslek, en blijft de situatie van een remigrerende DGA gelijk aan die van een DGA die in Nederland is blijven wonen. De aangescherpte regelgeving brengt geen wijziging in de systematiek van de Nederlandse step-upregeling. Daarom is een zorgvuldige voorbereiding van een remigratie van groot belang om niet in deze valkuil te trappen. Het is afwachten hoe de behandeling van de voorgestelde maatregelen de komende tijd verder verloopt. Vooralsnog moet rekening worden gehouden houden dat de wet (ongewijzigd) wordt aangenomen. De nieuwe regelgeving is dan vanwege de directe invoering per 15 september 2015 15:15 uur van kracht. Q Cindy van de Luijtgaarden en Toine van Beers
NIEUWSBRIEF | OKTOBER 2015 | 11
De niet-EER lijst vermeldt 66 constructies (o.a. de Antilliaanse SPF, een company of foundation in Guernsey) en is niet-limitatief. Dit heeft tot gevolg dat de niet in de EER gevestigde laag belaste rechtspersonen (belasting kleiner dan 15 %) die niet op de lijst voortkomen toch aan de kaaimantaks onderworpen kunnen zijn.
KAAIMANTAKS IN WERKING IN BELGIË IN EEN VORIG NUMMER BESPRAKEN WIJ AL DE NIEUWE DOORKIJKBELASTING VOOR ZOGENAAMDE “JURIDISCHE CONSTRUCTIES” (LAAGBELASTE ENTITEITEN). IN TUSSENTIJD IS DE WET GEPUBLICEERD EN VAN TOEPASSING OP DE INKOMSTEN VANAF 1 JANUARI 2015. Doorkijkbelasting De oprichters van dergelijke juridische constructies zijn belastbaar op de inkomsten van de geviseerde entiteit alsof ze die inkomsten rechtstreeks hebben verkregen. Inkomsten waarvan de oprichter kan aantonen dat ze door de juridische constructie betaald of toegekend werden aan een derde-begunstigde kunnen in mindering worden gebracht. Dit bewijs kan enkel worden geleverd indien deze derdebegunstigde een inwoner van de EER is, of woont in een land waarmee er uitwisseling van informatie mogelijk is in belastingzaken. Indien de derdebegunstigde in België woont, zal deze belastbaar zijn op de inkomsten alsof hij ze rechtstreeks heeft ontvangen.
12 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
Juridische constructies De eerste categorie van juridische constructies betreft de ‘trustachtige rechtsverhoudingen’, ongeacht of zij in hun land van vestiging aan een inkomstenbelasting zijn onderworpen. Van de eerste categorie worden geen officiële lijsten opgemaakt. Het is aan de belastingplichtige zelf om uit te maken of de trustachtige rechtsverhouding waarvan hij oprichter of derde begunstigde is, al dan niet beantwoordt aan de wettelijk geformuleerde kenmerken. De tweede categorie van juridische constructies betreft de ‘niet of laag belaste buitenlandse rechtspersonen’. De doorkijkbelasting geldt niet als de buitenlandse rechtspersoon onderworpen is aan een belasting van minstens 15 %. Voor deze categorie werden er nu 2 lijsten vastgelegd per Koninklijk Besluit, één voor entiteiten gevestigd in de EER en één voor entiteiten gevestigd buiten de EER. De EER lijst vermeldt 3 constructies (de Liechtensteinse Stiftung, de Liechtensteinse Anstalt en de Luxemburgse Société de gestion de Patrimoine Familiale) en is limitatief.
Ten aanzien van de op de nietEER lijst vermelde rechtspersonen geldt het vermoeden dat ze niet onderworpen zijn aan een inkomstenbelasting van minstens 15% op een naar Belgische maatstaven vastgestelde belastbare basis. Dit vermoeden is wel weerlegbaar. De verhouding tussen de effectief verschuldigde belasting en de volgens de Belgische regels vastgestelde belastbare basis moet minstens 15 % bedragen om niet onderworpen te zijn aan de doorkijkbelasting. Dit dient jaarlijks getoetst te worden. De belastingplichtige kan wel een tegenbewijs leveren door aan te tonen dat de constructie een daadwerkelijke economische activiteit uitoefent op de plaats van vestiging. Dit tegenbewijs is enkel mogelijk indien de constructie is gevestigd in een EER staat of in een land waarmee er uitwisseling van informatie mogelijk is in belastingzaken. Indien u oprichter of begunstigde bent van een geviseerde juridische constructie, is het aan te raden om na te gaan of de bestaande structuur nog wenselijk en wat de fiscale gevolgen van een eventuele opheffing zijn. Q Dirk Van wal en Bart Janssens
HERZIENING BOX 3 IN NEDERLAND OP 15 SEPTEMBER 2015 IS HET NEDERLANDSE BELASTINGPAKKET 2016 GEPUBLICEERD. DAARBIJ IS VOORZIEN IN EEN HERVORMING VAN DE VERMOGENSRENDEMENTSHEFFING (BOX 3 INKOMSTENBELASTING) MET INGANG VAN 1 JANUARI 2017. Het tarief blijft 30%, maar het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd naar € 25.000 per belastingplichtige (nu € 21.330). Het forfaitair rendement van nu 4% over de rendementsgrondslag zal worden gewijzigd in: Box 3 vermogen
Forfaitair rendement
€ 0 - € 25.000
vrijgesteld
€ 25.000- € 100.000
2,9%
€ 100.000- € 1.000.000
4,7%
daarboven
5,5%
Na vermenigvuldiging van deze forfaitaire rendementen met een vast tarief van 30% bedraagt de te betalen belasting in box 3 : 0,87% (30% van 2,9%), 1,41% (30% van 4,7%) en 1,65% (30% van 5,5%), dit in tegenstelling tot het huidige vaste percentage van 1,2%.
Deze wijziging geldt ook voor buitenlands belastingplichtigen (niet-inwoners van Nederland met bijvoorbeeld onroerend goed in Nederland). Indien bijvoorbeeld een inwoner van België onroerend goed in Nederland bezit, wordt het onroerend goed vanaf 1 januari 2017 belast tegen de nieuwe forfaitaire rendementen. Indien de belastingdruk door deze wijzigingen niet meer gebaseerd is op werkelijke rendementen, kan overwogen worden om zo mogelijk over te stappen naar een BV, zodat men belastbaar wordt in Box 2. Men betaalt dan in Nederland 25% belasting (VBI of buitenlandse vennootschap) of circa 40% (normaal belaste vennootschap) over het werkelijke rendement. Q Gerard Staats
NIEUWSBRIEF | OKTOBER 2015 | 13
UITSPRAAK EUROPEES HOF: NEDERLANDSE DIVIDENDBELASTING IN STRIJD MET EUROPEES RECHT TOT OP HEDEN IS VOOR EEN BELGISCH INWONER DE NEDERLANDSE DIVIDENDBELASTING NIET VERREKENBAAR MET DE BELGISCHE HEFFING. HOEWEL DEZE BELGISCHE WETGEVING REEDS DIVERSE MALEN ONDER VUUR LAG OP EUROPEES NIVEAU OORDEELDE HET EUROPESE HOF VAN JUSTITIE ECHTER STEEDS DAT ER WAT DE BELGISCHE HEFFING BETREFT GEEN STRIJDIGHEID BESTOND MET HET EUROPESE RECHT. Recent besloot een Belgisch inwoner (de heer Miljoen) om het geweer van schouder te veranderen en de Nederlandse heffing te viseren. Concreet werd gesteld dat de Nederlandse dividendbelasting (15%) in strijd was met het Europese recht omdat deze niet kon verrekend worden terwijl een Nederlandse rijksinwoner in exact dezelfde situatie de Nederlandse dividendbelasting wel zou kunnen verrekenen.
Nederlandse Hoge Raad naar aanleiding van bovenvermelde zaak stelde, dat de Nederlandse dividendbelasting voor buitenlandse beleggers met een hoog rendement in strijd is met het Europese recht. Deze uitspraak betekent dat de dividendbelasting moet worden aangepast. Ook teruggave aan buitenlandse beleggers, die ten onrechte te veel belasting hebben afgedragen, zal niet uitblijven.
Het Hof van Justitie oordeelde recent, naar aanleiding van de prejudiciële vraag die de
Wanneer een Nederlandse inwoner dividend ontvangt, wordt dat belast met 15% dividendbelasting. Deze
14 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
dividendbelasting wordt echter als voorheffing verrekend met de inkomstenbelasting, waardoor per saldo geen dividendbelasting wordt geheven. Voor de buitenlandse belegger is de 15% dividendbelasting een eindheffing, zonder mogelijkheid tot verrekening in Nederland. In feite wordt de buitenlandse belegger dus zwaarder belast als hij een hoog rendement heeft op zijn vermogen. Dit omdat de belastingdruk in box 3 dan vergeleken moet worden met de 15% dividendbelasting. Voor een rendement vanaf 8% op het vermogen is een buitenlandse belegger slechter af. Ook voor buitenlandse vennootschappen met beleggingsaandelen geeft het Hof van Justitie ruimte om de dividendbelasting, die voor hen een eindheffing is, terug te vragen als de belastingdruk voor Nederlandse vennootschappen lager is. Q Gerard Staats
SEMINARIES SEMINARIE NEDERBELGEN De Belgium Holland Country Desk van BDO België en BDO Nederland nodigen de Nederbelgen uit op een seminarie rond vermogensfiscaliteit en successie. Het seminarie gaat door op donderdag 19 november 2015 in Het ‘s’Graevenhof, Turnhoutsebaan 439-445 in Schilde Programma : 18.00 -18.30 uur : Ontvangst 18.30 - 20.00 uur : Uiteenzettingen 20.00 - 22.00 uur : Receptie Onderwerpen : tax shift in België – Kaaimantaks Optimalisatie bij schenking van onroerend en roerend goed Gevolgen van Prinsjesdag – optimalisatie inkomstenbelasting bij remigratie of overdracht naar volgende generatie. Gelieve u aan te melden voor 11 november 2015 via
[email protected] met vermelding van uw naam en aantal deelnemers. U kunt ook geïnteresseerde kennissen meenemen. Gelieve dan ook hun naam en mailadres te bezorgen.
SEMINARIE: BOEKHOUDKUNDIGE, FISCALE EN BTW-VERSCHILLEN VAN HET ZAKENDOEN IN BELGIË De Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg (NKVK) organiseert, in samenwerking met BDO, een seminar over de boekhoudkundige, fiscale en BTW-verschillen tussen Nederland en België. Het seminarie gaat door op woensdag 18 november van 9.00 uur tot 17.00 uur in het Van der Valk Hotel te Gilze (Tilburg), Klein Zwitserland 8, 5126 TA Gilze. Inschrijvingen en meer info op : www.NKVK.be/agenda/evenementen
SEMINARIE: WERKEN IN HET BUITENLAND VOOR ARTSEN “Work around the World” is een informatiebijeenkomst voor medische specialisten en verpleegkundigen die buiten hun thuisland willen werken en meer te weten willen komen over wonen, werken en leven in het buitenland. De organisatie is in handen van BKV en de bijeenkomst vindt plaats op vrijdag 13 november in De Landgoederij te Bunnik. Het programma bevat een combinatie van diverse interactieve landenpresentaties, carrière-informatie, meet en greets met ervaringsdeskundigen, een informatiemarkt en praktische informatie voor emigratie. BDO België en BDO Nederland zijn aanwezig op de informatiemarkt om vragen te beantwoorden over fiscale aandachtspunten en opportuniteiten bij werken in het buitenland. Voor meer info en inschrijvingen : www.vacaturesvoorartsen.nl/actueel
VOOR MEER INFORMATIE OVER IN DEZE NIEUWSBRIEF BESPROKEN ONDERWERPEN KUNT U ZICH WENDEN TOT UW ACCOUNTMANAGER BIJ BDO. U kunt ook steeds een vraag stellen : > Voor België aan DIRK VAN WAL (+32(0)3 230 58 40 –
[email protected] ) > Voor Nederland aan TOINE VAN BEERS (+31(0)40 2698 288 -
[email protected])
NIEUWSBRIEF | OKTOBER 2015 | 15
BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK Onze België-Nederland Desk heeft een jarenlange ervaring opgebouwd in de begeleiding van enerzijds Nederlandse ondernemingen en natuurlijke personen die actief (willen) zijn in België, en van anderzijds Belgische ondernemingen en natuurlijke personen die werkzaamheden (willen) ontplooien in Nederland. Meer dan 20 jaar geleden werd een grensoverschrijdende adviesgroep opgericht tussen BDO België en BDO Nederland waarbij alle opportuniteiten en nieuwe ontwikkelingen op de voet worden gevolgd.
BDO Services CVBA / SCRL, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company limited by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms. BDO is the brand name for the BDO network and for each of the BDO Member Firms.
Follow us
www.bdo.be