Nieuwsbrief BTW-ONP 12 juni 2013
In deze nieuwsbrief:
Hoge Raad: inderdaad eerder een (btw-belast) bouwterrein Colofon
Goed nieuws voor partijen die onbebouwde terreinen graag met btw (vanwege de aftrekmogelijkheden) en zonder overdrachtsbelasting geleverd zien! Na een arrest van het Europese Hof waaruit een ruimere uitleg van het begrip bouwterrein volgt dan we in Nederland kenden, gaat de Hoge Raad ‘om’. Hierdoor is eerder sprake van een bouwterrein, dat bij levering met btw belast is. In de nieuwsbrief van 22 januari 2013 hebben we uitgebreid geschreven over het arrest van het Europese Hof van Justitie na een prejudiciële vraag van de Hoge Raad. Op vrijdag 7 juni 2013 heeft de Hoge Raad zelf arrest gewezen in de zaak van Woningstichting Maasdriel en in de zaak van een (onbekend gebleven) BV. In deze nieuwsbrief gaan we nader in op beide arresten van de Hoge Raad over het begrip bouwterrein.
De Nieuwsbrief BTW-ONP is een uitgave van de Adviesgroep Omzetbelasting van Deloitte ten behoeve van de Publieke Sector. Uw vraag of reactie Indien u vragen of opmerkingen heeft naar aanleiding van deze nieuwsbrief, kunt u contact met ons opnemen via e-mail:
[email protected] Aan- of afmelding Bent u geïnteresseerd in onze digitale nieuwsbrieven, dan kunt u zich, onder vermelding van uw organisatie en nawgegevens aanmelden via e-mail:
[email protected] Bent u niet meer geïnteresseerd in onze digitale nieuwsbrieven, dan kunt u zich ook afmelden via e-mail:
[email protected]
Accountants · Belastingadviseurs · Consultants · Financieel Adviseurs
Nieuwsbrief BTW-ONP
1/5
Hoge Raad: inderdaad eerder een (btwbelast) bouwterrein
NL bouwterrein versus EU bouwterrein Voor een uitgebreide uiteenzetting over het arrest van het Europese Hof van Justitie van 17 januari 2013 verwijzen wij u graag naar onze nieuwsbrief van 22 januari jl. Kort gezegd, kan volgens het Europese Hof een terrein als ‘bouwterrein’ worden aangemerkt, wanneer uit een beoordeling van alle omstandigheden (waaronder de intentie van partijen, op voorwaarde dat deze wordt ondersteund door objectieve gegevens) blijkt dat het betrokken terrein op de datum van levering daadwerkelijk was bestemd bebouwd te worden. Volgens de Nederlandse btw-regels wordt onbebouwde grond pas een ‘bouwterrein’ wanneer “met het oog op de bebouwing van de grond” aan die grond bewerkingen hebben plaatsgevonden of bepaalde voorzieningen zijn getroffen of een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit is verleend. Zo heeft de Hoge Raad in een arrest van 10 augustus 2001 bepaald dat bij gehele sloop van een gebouw de vrijkomende grond pas kan worden aangemerkt als bouwterrein, indien ná de sloop van het gebouw bewerkingen aan de grond hebben plaatsgevonden met het oog op nieuwe bebouwing. De sloop van een gebouw werd dus niet gezien als een ‘bewerking’ aan de grond en leidde niet tot een bouwterrein. Op 7 juni 2013 is de Hoge Raad echter teruggekomen van dit oordeel.
Twee procedures In de zaak van Woningstichting Maasdriel koopt deze Woningstichting van de gemeente Maasdriel grond waarop zich een parkeerterrein en een voormalige bibliotheek bevonden. De Woningstichting wil de grond gaan gebruiken voor de bouw van woningen,
mogelijk in combinatie met kantoren met parkeergelegenheid. Volgens afspraak zou de gemeente het gebouw van de bibliotheek slopen en het parkeerterrein verwijderen, maar ten tijde van de levering in 2007 is het parkeerterrein nog steeds in gebruik. Ook is dan nog geen bouwvergunning (thans: omgevingsvergunning) verleend voor de bouwtekeningen van de Woningstichting. De Woningstichting betaalt over de levering btw, omdat zij meent dat het een btw-belaste levering van een bouwterrein betreft (en zij dus geen overdrachtsbelasting is verschuldigd op grond van de zogenoemde samenloopregeling). De Inspecteur stelt echter dat het een levering van onbebouwde grond, maar geen bouwterrein betreft; dus vrijgesteld van btw en belast met overdrachtsbelasting. (Hoewel hier nog enige ‘bebouwing’ in de vorm van een parkeerterrein met bestrating aanwezig is, is toch sprake van onbebouwde grond. In het Don Bosco-arrest van het Europese Hof werd namelijk beslist dat de levering van een oud gebouw tijdens de sloop, mits de verkoper de sloop maar zou afmaken, als een levering van een onbebouwd terrein kan worden aangemerkt). Uiteindelijk komt de zaak voor de Hoge Raad, die echter twijfelt of de eerdere uitleg van het begrip bouwterrein wel in overeenstemming is met de Btw-richtlijn. In september 2011 stelt de Hoge Raad daarom een prejudiciële vraag die het Europese Hof van Justitie in januari 2013 beantwoordt. Summier gesteld, is onbebouwde grond die bestemd is voor bebouwing volgens het Europese Hof altijd een ‘bouwterrein’. Dit moet blijken uit een beoordeling van alle omstandigheden, inclusief de intentie van partijen die wel moet zijn onderbouwd met objectieve gegevens.
In de andere zaak heeft een BV een aantal percelen grond gekocht van drie verschillende kopers met de bedoeling daarop een glastuinbouwbedrijf te vestigen.
Nieuwsbrief BTW-ONP
2/5
Twee verkopers hadden op hun percelen al een glastuinbouwbedrijf uitgeoefend en de opstallen voorafgaand aan de levering laten verwijderen. Een van die verkopers had tevens een sloot en greppels laten dempen, de grond schoongemaakt en de grond laten egaliseren. De derde verkoper (een parochie) had de grond in gebruik als landbouwgrond zonder opstallen en de grond in die staat ook geleverd. De percelen grond zijn in 2006 in één akte aan de BV geleverd. De BV stelt dat alle verkregen percelen als één bouwterrein moeten worden aangemerkt, waarvan de levering belast is met btw en de verkrijging is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De Inspecteur is het daar niet mee eens en legt uiteindelijk alleen voor de verkrijging van de landbouwgrond van de parochie een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op. De BV gaat daartegen in beroep en later verklaart Hof Den Haag het hoger beroep van de BV gegrond. Daarop gaat de staatssecretaris in cassatie.
Beide arresten van de Hoge Raad Na het arrest van het Europese Hof van Justitie over Woningstichting Maasdriel komt de Hoge Raad op 7 juni 2013 terug van zijn eerdere uitspraak uit augustus 2001 dat – kort gezegd – alleen door de sloop van een gebouw de vrijkomende grond nog niet kan worden aangemerkt als bouwterrein. Voor de beoordeling of geleverde grond als een bouwterrein kan worden beschouwd, moet nu ook rekening worden gehouden met de intentie van de betrokken partijen, mits deze intentie wordt ondersteund door objectieve gegevens. In de zaak van Woningstichting Maasdriel is volgens de Hoge Raad duidelijk dat de Woningstichting de intentie had het perceel te gebruiken voor nieuwbouw en dat zij daarom bij de aankoop van het perceel met de verkopende gemeente is overeengekomen dat de gemeente voor de sloop van het
daarop staande gebouw zou zorgen en voor de verwijdering van de bestrating van het parkeerterrein. Daarmee staat vast dat het perceel ten tijde van de verkrijging door de Woningstichting was bestemd te worden bebouwd. Het perceel moet dus worden aangemerkt als een bouwterrein in de zin van de Wet OB. Ook in de zaak van de (onbekend gebleven) BV refereert de Hoge Raad aan het arrest van het Europese Hof over Woningstichting Maasdriel. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof Den Haag correct tot het oordeel is gekomen dat de geleverde grond als bouwterrein moet worden aangemerkt. Hof Den Haag is namelijk tot deze beslissing gekomen op grond van een beoordeling van alle omstandigheden, in het bijzonder de werkzaamheden die zijn verricht in de directe omgeving van de grond (waardoor samen met de andere door de BV verkregen percelen één terrein is ontstaan waarop kon worden gebouwd), en het voornemen van de BV als verkrijger van dit terrein hierop nieuwbouw te stichten.
Gevolgen voor de praktijk Nu de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het begrip bouwterrein zoveel mogelijk conform de Europese rechtspraak moet worden uitgelegd, zodat hierbij ook rekening moet worden gehouden met de intentie van de bij de levering betrokken partijen (en met objectieve gegevens kan worden aangetoond dat het terrein zal worden bebouwd), zal in de praktijk eerder sprake zijn van een bouwterrein, waarvan de levering belast is met btw. Het blijft echter wel aan de nationale rechters om invulling te geven aan ‘de beoordeling van alle omstandigheden’ (waaruit zal moeten blijken of het betrokken terrein op de datum van de levering daadwerkelijk was bestemd te worden bebouwd). Nieuwsbrief BTW-ONP
3/5
Bovendien moet de intentie van partijen (tot het bestemmen van het terrein om te worden bebouwd) worden ondersteund door objectieve gegevens. Toch menen wij dat nu de in de Wet OB gestelde voorwaarden te restrictief zijn, grond eerder (btw-belast) geleverd kan worden als bouwterrein, zodat ook eerder aanspraak kan worden gemaakt op de samenloopvrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Indien partijen juist géén bouwterrein en dus géén btw-belaste levering wensen, dan is thans nog discussie met de fiscus mogelijk over de vraag of partijen nog steeds een beroep kunnen doen op de (vereisten in de nog ongewijzigde) Wet OB en/of het (thans nog niet ingetrokken) beleidsbesluit van 14 juli 2009 waarin o.a. staat dat het geheel of gedeeltelijk slopen van bestaande gebouwen niet leidt tot het ontstaan van een bouwterrein.
Mocht u nadere vragen hebben over deze arresten van de Hoge Raad, neemt u dan contact op met een van onze – op de bijgevoegde lijst vermelde – btw-adviseurs.
Bijdrage van: Mr. drs. I.M. Bregonje
Bron: Hoge Raad, 7 juni 2013, zaaknrs. 10/02888bis (Woningstichting Maasdriel) en 12/00765 (BV).
© Deloitte, juni 2013 Ondanks de zorg die aan deze uitgave is besteed, aanvaardt Deloitte geen enkele aansprakelijkheid voortvloeiend uit onvolkomenheden in de tekst en/of de weergave van deze nieuwsbrief. Deloitte is met circa 5.000 medewerkers en kantoren door heel Nederland één van de grootste organisaties op het gebied van accountancy, belastingadvies, consultancy en financiële advisering. Deloitte Nederland is een onafhankelijke memberfirm van Deloitte Touche Tohmatsu, met ca. 182.000 medewerkers en vestigingen in meer dan 150 landen.
Nieuwsbrief BTW-ONP
4/5
Contactpersonen Deloitte Belastingadviseurs Adviesgroep Omzetbelasting
Regio Noord-Oost Mw. mr. B. Bunt MSc Mr. W.A. Dijkstra Mr. E.M. Poortman
088 - 288 51 03
[email protected] [email protected] [email protected]
Regio Noord-West Mw. mr. S.G. Brouwers Mr. P.J. van Peperstraten
088 - 288 07 37
[email protected] [email protected]
Regio Midden Mr. A.F.P. Dekker Drs. S. van Kreijl Mr. G. Volkerink
088 - 288 53 33
[email protected] [email protected] [email protected]
Regio West Mr. drs. R. Brouwer Mw. mr. drs. I.M. Bregonje Mr. J.G. Hagenbeek Dhr. G.J.A. van Kalmthout Dhr. L. Ketner Dhr. B.L.F. Oudt FB Mr. A.R. Panday Mr. A.C.L. Reibestein Mw. mr. C. Wabeke
088 - 288 02 48
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Regio Zuid-Oost Drs. M.H.G. van Loon
088 - 288 08 92
[email protected]
Regio Zuid-West Mr. F.M. Soetens Dhr. H.E. Willemsen
088 - 288 42 13
[email protected] [email protected]
N-O N-W
M
W
Z-W Z-O
Nieuwsbrief BTW-ONP
5/5