Talentontwikkeling: opbrengstgericht werken met talenten in 010, 020 & 036
Nieuwsbrief 8
september 2012
TERUGBLIK & VOORUITBLIK DOOR WIM BLOK Wij hebben het programma talentontwikkeling onder druk van de bezuinigingen versoberd. En hebben daarom, na drie jaar, afscheid genomen van de externe programmaleider, Linda van Tuyl. De coördinatie van het programma zal door medewerkers binnen ASG, AWBR en BOOR zelf worden gedaan en de samenhang van activiteiten wordt teruggebracht. Wel willen we kijken of kennisdeling mogelijk blijft. De volgende werkdag van het programma is gepland op woensdag 6 februari 2013. Almere heet jullie met open armen welkom. Er is veel belangstelling om het tutoraat met de vrijwilligers te verdiepen en uit te breiden. Zelf heb ik nog de droom dat een groot deel van onze universitaire studenten een periode van tutoraat zouden moeten vervullen. Daarmee geven deze studenten wat terug aan de samenleving en kunnen zij stimulerend en motiverend zijn voor leerlingen. Een dergelijke maatschappelijke stage zou ook nog van invloed kunnen zijn op beroepskeuzes van de studenten zelf, waardoor de kans dat meer academici het onderwijs instappen, kan worden vergroot. Ondanks mijn vertrek bij BOOR heb ik deze droom nog niet opgegeven. Het optimaliseren van de kansen van leerlingen is van essentieel belang voor de individuele kinderen maar ook voor de samenleving. Wij leveren daar met onze docenten een grote bijdrage aan, maar vaak zijn de mogelijkheden beperkt om tot het optimum te komen. Gemotiveerde hulptroepen op een adequaat niveau zijn dan nodig. Ik hoop voor de leerlingen van onze scholen dat talentontwikkeling kan doorgaan. De inspanningen van de scholen zijn indrukwekkend en verdienen blijvende erkenning. De studenten en vrijwilligers die betrokken zijn bij dit proces lijken inmiddels onmisbaar te zijn geworden. Ik wens jullie veel succes. Wim Blok
6 FEBRUARI 2013 WERKDAG TALENTONTWIKKELING IN ALMERE! Almere is uitgedaagd. Uitgedaagd door de nuttige werkdag vorig jaar in de nieuwe bibliotheek van Amsterdam. Graag organiseert Almere (uiteraard met Rotterdam en Amsterdam) de werkdag op 6 februari 2013. Met veel workshops over talentontwikkeling. Kitty Boos van de Almeerse Scholen Groep heeft de organisatie in handen en dus kunnen de voorbereidingen starten. Noteer de datum vast in je agenda. 1
ALMERE HEEFT EEN STERRENSCHOOL! De vlag hangt! De sterrenschool De Ruimte in Almere Poort heeft zijn deuren geopend. De school is gestart op een tijdelijke locatie en verhuist zodra de nieuwbouw gereed is. Op deze nieuwe plek worden basisonderwijs, kinderopvang en wijkinitiatieven met elkaar verbonden. Deze Eerste Almeerse Sterrenschool is ontwikkeld binnen een samenwerkingsverband tussen Stichting Prisma Almere, Partou Kinderopvang BV, de welzijnsorganisatie De Schoor, de gemeente Almere en natuurlijk de ASG. De Sterrenschool werkt met individuele leerreizen in plaats van met een jaarklassensysteem. Elk kind maakt kennis met veel verschillende onderwerpen, activiteiten en werkvormen. De nadruk ligt echter op taal, rekenen en lezen. In deze vaardigheden ligt immers de sleutel tot succes in het vervolgonderwijs. Kenmerkend voor elke sterrenschool is dat zij opgebouwd is rond vijf sterren: 1. Het hele jaar open van maandag t/m vrijdag van 7 tot 7 met flexibele onderwijstijden en vakanties die in onderling overleg worden vastgesteld. 2. Een adres voor alle kinddiensten vanaf 0 jaar. 3. Maatwerk voor ieder kind, optimaal gebruik van e-learning en ICT, zowel in groepen als individueel. 4. Uitblinkend in taal, rekenen en lezen. 5. Binding met de buurt, ontmoetingsplek voor bewoners, organisaties en lokale bedrijven. Wij wensen de leerlingen en het team van de Ruimte een spetterende en succesvolle toekomst.
TUTORAAT BIJ BOOR GROEIT GESTAAG VERDER “Het tutoraat op basisscholen wordt ervaren als een heel waardevolle formule in de stad waarop we zuinig moeten zijn.” Deze conclusie van de vrijwillige tutor Anne van Veenen onderschrijft BOOR volledig. Wij hebben ons daarom voorgenomen het aantal vrijwillige tutoren uit te breiden en de zorg voor een goede scholing en begeleiding van deze tutoren te verbeteren. Bij het werven van nieuwe tutoren vragen wij de tutoren van de huidige groep rond te kijken in hun familie- en kennissenkring en zakelijke netwerken om te zien of zich daar mogelijk geïnteresseerden bevinden. Op 6 september is er voor de nieuwe tutoren een informatie- en kennismakingsbijeenkomst. Verder zal BOOR iedere tweede dinsdagavond van de maand een studiebijeenkomst organiseren voor oude en nieuwe tutoren. Op deze manier willen wij het onderlinge contact bevorderen en het mogelijk maken om van elkaar en anderen te leren. Ook met het tutoraat door de studenten van de PABO van de Hogeschool van Rotterdam gaat BOOR verder. Daarbij vraagt de inpassing van het tutoraat in het curriculum van de PABO opleiding nog wel enige aandacht. Omdat de vraag naar tutoren groter is dan het aanbod, zijn we op zoek naar andere bronnen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan recent afgestudeerden en aan studenten van sociale opleidingen, de academische PABO en van de vakgroep psychologie van de EUR.
2
HECHTE SAMENWERKING TUSSEN AWBR EN DE UPVA In 2011 ging de Universitaire Pabo van Amsterdam (UPvA) haar tweede jaar in. Vanaf meet af aan is de relatie tussen de UPvA en AWBR hecht geweest. Dat jaar werden bij AWBR negen eerstejaars studenten geplaatst en daarnaast zes tweedejaars studenten, die bewust voor AWBR hadden gekozen als opleidingsschool. Dat betekende zes studenten meer dan in het startjaar 2010. Het eerste jaar pionieren was met succes afgerond, het tweede studiejaar moest worden ontwikkeld. Opvallend is het hoge niveau van de eerstejaars studenten. Zeer ambitieus, leergierig en zelfstandig. En ervaren met kinderen als bijvoorbeeld sporttrainer of dirigent bij een kinderkoor. Dinsdag is de stagedag, donderdag zijn er ULP-bijeenkomsten (Universitaire Leraren Praktijk) waarin de studenten begeleid worden bij het doen van hun onderzoeken op hun stagescholen en waarin de koppeling tussen de theorie en praktijk wordt besproken. Wetenschap & Techniekonderwijs is één van de speerpunten van de UPvA. In het eerste studiejaar komen de studenten hiermee al in aanraking. En via hen ook de mentoren. De mentoren krijgen volgend jaar extra bijscholing op dit gebied, om de studenten beter te kunnen begeleiden bij Onderzoekend en Ontwerpend Leren. Dit jaar hebben de tweedejaars studenten een lessenserie ontwikkeld en gegeven over een thema dat door de scholen is uitgekozen. ‘Kan iedereen een topsporter worden?’ en ‘Wat stinkt daar zo?’ waren enkele thema’s waar de leerlingen op deze manier mee in aanraking kwamen. De input werd geleverd door topsporters en wetenschappers waar de studenten mee hebben gesproken. Aan het eind van de lessenserie zijn de topsporters vervolgens in de klas gekomen om met de leerlingen te praten over wat topsport inhoudt. Komend jaar gaan de tweedejaars studenten aan de slag met onder andere wetenschapsfilosofie. Filosofen van de UvA begeleiden hen bij het filosoferen met kinderen en op verschillende scholen zal er een middag druk gefilosofeerd worden door de groepen 3 tot en met 8. De stagescholen krijgen steeds beter zicht op waarvoor zij de studenten kunnen inzetten bij het doen van onderzoek. Hierdoor wordt de opbrengst van de onderzoeken groter voor de stagescholen en merken de studenten dat zij werkelijk bij kunnen dragen aan de schoolontwikkeling. Onderzoek krijgt mede dankzij de UPvA een grotere rol binnen AWBR. In het komende 3e studiejaar lopen de studenten een half jaar stage bij AWBR en doen zij daarnaast onderzoek. Bij AWBR gaat één student onderzoek doen naar ‘breinvriendelijk leren’, waar binnen AWBR een ontwikkelteam van leerkrachten en een expert van de HvA voor is opgezet. Een tweede student gaat onderzoek doen naar de overgang van groep 2 naar groep 3. Deze vraag is uitgezet door een van de scholen binnen AWBR, waarmee direct zichtbaar is waar de UPvA voor staat; onderzoek dat vanuit de scholen zelf wordt geïnitieerd.
ANNE VAN VEENEN OVER ZIJN VRIJWILLIG TUTORAAT BIJ BOOR Wim Blok heeft ons de afgelopen jaren gepassioneerd verteld over het doel van tutoring en het programma Talentontwikkeling waar het project tutoring onder valt. Een tutor gaat voor langere tijd een relatie aan met een kind. Hij of zij gaat een binding aan met het kind, er ontstaat hechting. 3
De relatievorming is gericht: een tutor brengt professionele en levenservaring mee die stimulerend is voor de ontwikkeling van kinderen. Tutoring levert zo een bijdrage aan een brede ontwikkeling van kinderen. Gebleken is dat daardoor ook de studieresultaten toenemen. Tutoring in situaties van achterstand en armoede heeft daarbij uiteraard een extra dimensie. Een tutor vervult een andere rol dan de ouder en de leerkracht. De regie van het leerproces blijft bij de leerkrachten. Voor een goede inbedding van het tutoraat in het leerproces en het schoolgebeuren is duidelijkheid nodig over de rollen van tutor en leerkracht. In de reacties op het betoog van Wim Blok kwam naar voren dat het tutoraat op basisscholen wordt ervaren als een heel waardevolle formule in de stad waarop we zuinig moeten zijn. Bij gerichte werving waarin ook de huidige tutoren een rol kunnen spelen is het heel goed mogelijk voldoende gekwalificeerde mensen te vinden die een dag of dagdeel als tutor willen werken op een basisschool. Een aantal tutoren gaf aan te aarzelen of ze een tweede jaar willen doorgaan en of ze kennissen willen vragen om mee te doen. Bottleneck blijkt vooral te zijn dat het tutoraat heel verschillend wordt ingevuld door de deelnemende scholen. De verwachtingen naar de tutoren blijken in de praktijk onduidelijk. Soms wordt een tutor ingezet in een één-op-één (of -twee) relatie met een kind, soms wordt van een ‘tutor’ gevraagd om te werken met een groepje kinderen aan een opdracht. De begeleiding van de tutoren laat daarbij vaak te wensen over. Ze staan voor een taak waarvoor ze zich niet voldoende opgeleid worden. Mijn conclusie is dat de continuïteit van het vrijwillig tutoraat wordt bedreigd door een gebrek aan richting. De formule dat ‘iedere school een eigen invulling geeft aan talentontwikkeling en tutoraat’ biedt onvoldoende oriëntatie voor (toekomstige) tutoren. Misschien is een functieomschrijving voor een tutor een middel om meer richting te ontwikkelen. Dat kan (toekomstige) tutoren duidelijkheid verschaffen over wat er van hen wordt gevraagd. Het kan ook naar scholen en leerkrachten verhelderen welk type ondersteuning ze in huis halen als ze kiezen voor een tutor. Scholen kunnen daarbij kiezen of ze tutoren wensen, met de bijbehorende kwalificaties, inbedding en begeleiding, of een ander type ondersteuning binnen het schoolgebeuren. Voor (toekomstige) tutoren is belangrijk dat meer duidelijkheid over hun rol ook bevordert dat zorgvuldig wordt omgegaan met hun tijd en inzet.
AWBR THE MAKING OF … DOOR ANNE DE VISCH EYBERGEN Voor de inhoud van ons nieuwe strategisch beleidsplan verwijs ik naar de website www.awbr.nl. Ook interessant is het om in te gaan op het proces waarop dit beleidsplan tot stand is gekomen. Uitgangspunt voor het proces was dat we het belangrijk vonden dat het een levend document zou worden. Dat betekent dat het plan gedragen wordt door de spilfiguren van de organisatie. Bovendien moeten de schoolplannen en de jaarplannen van scholen en het stafbureau hierop aansluiten. Het strategisch beleidsplan moet immers uiteindelijk in de praktijk van de school herkenbaar zijn. Proces en resultaat zijn belangrijk. De eerste stap was om in de werkgroepen (onderwijs, personeel, financiën, huisvesting) waarin schooldirecties en medewerkers van het stafbureau zitting hebben, het oude strategisch beleidsplan te evalueren. Daarnaast heb ik hen gevraagd aan te geven welke onderwerpen zij van belang vinden in het nieuwe strategisch beleidsplan: welke onderdelen moeten zeker doorgetrokken worden? De tweede stap was een studiedag met de Raad van Toezicht en de bestuurder. Ik hield een presentatie over het nieuwe strategisch beleidsplan en ging met de leden van de Raad van Toezicht hierover in gesprek. Het resultaat van de dag waren richtinggevende uitspraken van de Raad van Toezicht aan de bestuurder: welke zaken willen zij in elk geval terugzien wanneer de bestuurder het nieuwe strategisch beleidsplan presenteert? 4
Ook leerlingen zijn bevraagd: we hebben met leerlingen uit groep 8 van drie scholen, afzonderlijk, gesproken. Daarna zijn de hoofdlijnen uitgewerkt in een tweetal dagdelen met schooldirecties en adviseurs van het stafbureau: zij hebben actief meegeschreven. In een avondsessie heeft de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad op basis van de hoofdlijnen input geleverd. Daarna is het strategisch beleidsplan geschreven dat herkenbaar is voor schooldirecties en stafmedewerkers, dat de instemming heeft van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en de goedkeuring van de Raad van Toezicht. We kunnen weer vier jaar vooruit!
NIEUWE KOERS HOOGBEGAAFDENONDERWIJS IN ALMERE Vanaf het komende schooljaar verzorgt de Almeerse Scholen Groep het speciale onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen onder de naam NEO-onderwijs. Het woord 'neo' staat voor 'nieuw'. Want nieuw is de koers die de ASG inslaat. Het onderwijs wordt namelijk vanaf nu op eigen kracht gegeven, los van de Leonardo Stichting (Onderwijs voor hoogbegaafde kinderen) waarmee eerder werd samengewerkt. Het zal alleen maar op scholen van de Almeerse Scholen Groep worden aangeboden. En 'nieuw' duidt ook op het voornaamste kenmerk van de hoogbegaafde leerling: nieuwsgierigheid. Daarmee wordt een volgende stap gemaakt in een inhaalslag die in 2010 is ingezet. Het was tot die tijd een vergeten groep in onderwijsland: de hoogbegaafde leerling. Ook op de scholen in Almere. De focus lag op de zorg voor kinderen aan de cognitieve onderkant. Reden voor de ASG om toen op vier scholen klassen voor hoogbegaafde kinderen te starten. Dit gebeurde met steun van de Leonardo Stichting. 'We hebben destijds het onderwijs ingericht met de kapstok van Leonardo,' vertelt Adriana Böekling. Zij is directeur van basisschool De Flierefluiter en lid van de projectgroep hoogbegaafdenonderwijs. 'Maar het was vooral een kwestie van pionieren waarbij we het meeste zelf hebben moeten uitzoeken.' Inmiddels is de behoefte aan deze vorm van onderwijs zo groot dat er binnenkort wachtlijsten komen. Nieuw is zoals gezegd dat het onderwijs voor hoogbegaafden losgekoppeld wordt van de Leonardo Stichting. De ASG vult dit voortaan zelfstandig verder in. 'De samenwerking met de Leonardo Stichting heeft ons een eind op weg geholpen,' legt John van der Vegt deze stap uit. Hij is voorzitter van het College van Bestuur van de ASG en tevens projectleider hoogbegaafden voor het primair onderwijs. 'Er stonden echter nogal wat eisen tegenover die vrij ver gingen: een hoge contributie, verplichte leermethoden en scholing van leerkrachten, het gebruik van bepaalde computers. Wij hebben geconstateerd dat de voordelen niet opwegen tegen de verplichtingen. De balans was scheefgetrokken.' Van der Vegt onderstreept het belang van het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen. 'We zagen vaak heel gemotiveerde ouders die omhoog zaten met hun kind. Zo van: hij vindt zijn plek niet in het onderwijs. Via ons hoogbegaafdenonderwijs kunnen ze nu hun talenten benutten en verder doorgroeien. Wij werken al geruime tijd samen met organisaties als de Universiteit van Amsterdam en het technologiemuseum Nemo. Andere scholen mogen gerust langskomen om zich te laten informeren.'
5
“ONTWIKKELEN VAN TALENT BIJ LEERLINGEN HEEFT ALLES TE MAKEN MET DE KWALITEIT VAN ONDERWIJS. DAAROM ONTWIKKELDE AWBR EEN KWALITEITSMONITOR”
Beleidsadviseur Hiske Swart van AWBR wil dit even kwijt: "De kwaliteitsmonitor hebben we niet ontwikkeld om scholen af te rekenen op hun prestaties." Integendeel, volgens haar. "We willen met dit instrument de stand van zaken op de school bespreken en, als dat nodig is, bovenschools helpen om de kwaliteit te verbeteren. Zo kunnen we vroegtijdig voorkomen dat de school zwak wordt." De monitor biedt een gespreksdocument voor bestuur en schoolleider om de kwaliteit van onderwijs op een school te bewaken, aldus Swart. "Het is een cyclische methode voor kwaliteitszorg. De parameters hebben we samen met de scholen opgesteld vanuit het strategisch beleidsplan van AWBR, de normen van de Schoolinspectie en het gemeentelijke onderwijsprogramma Jong Amsterdam." Aan het kwaliteitsgesprek nemen het bestuur, de schoolleiding en zo nodig de interne begeleiders deel. Deze laatsten zijn alleen present voor zover het gaat om de leerresultaten. Het voorbereidende werk doen de beleidsmedewerkers van AWBR. Swart: "Per school hebben we een kwaliteitskaart. Die vermeldt op welke punten het goed gaat en op welke het minder goed gaat met een school. Die bespreken we. De kaart fungeert zodoende als leidraad voor de monitorgesprekken." Goed kwaliteitsbeleid is volgens Swart voorwaardenscheppend voor de talentontwikkeling van leerlingen. "Als de kwaliteit van onderwijs niet goed is, dan zal ook talentontwikkeling minder goed van de grond komen. Dan lukt het niet om eruit te halen wat erin zit bij leerlingen." Bron: Magazine Talentontwikkeling is een uitgave van het programma Talentontwikkeling, waarin de schoolbesturen ASG, AWBR en BOOR samenwerken. Dit Magazine kunt u opvragen via
[email protected]
DANK VOOR DE SAMENWERKING Van 1 september 2009 tot 1 september 2012 heb ik met plezier, in deeltijd betaalt door BOOR, AWBR en ASG en op de loonlijst van CPS, gewerkt als programmamanager Talentontwikkeling. Daardoor heb ik de gelegenheid gekregen om een kijkje te nemen in de keuken van jullie schoolorganisatie en veel van jullie projecten. Ik dank jullie voor de goede samenwerking. Linda van Tuyl,
[email protected].
6