Nibud, 23 juni 2015
Vakantiegeld-enquête
Auteurs Gea Schonewille Jasja Bos
Inhoudsopgave
Visie
Samenvatting De financiële zelfredzaamheid 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie
Het Nibud heeft verschillende vaardigheden gedefinieerd waarover iemand zou moeten beschikken o m financieel zelfredzaam te zijn. Aan de hand van drie van deze vijf competentiegebieden voor financiële zelfredzaamheid, laten we zien waar op financieel gebied de sterkere en zwakkere punten liggen:
3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
1. 2. 3. 4. 5.
In kaart brengen Verantwoord besteden Vooruit kijken Bewust kiezen voor financiële producten Over voldoende kennis beschikken.
1. In kaart brengen De consument beschikt over een financieel overzicht dat inzicht geeft in de mogelijkheden om de financiën in balans te houden. Uit de enquête blijkt dat de consument over het algemeen goed kan inschatten wat een vakantie gaat kosten. Wel is het Nibud verbaasd over het grote aantal mensen dat geen bedrag reserveert voor op vakantie, maar liefst 76 procent. Een deel van de respondenten dat geen bedrag reserveert geeft wel aan de bonnetjes te bewaren of tijdens de vakantie de rekening in de gaten te houden. Maar ook een groot deel doet dit niet. Het Nibud vind het belangrijk dat mensen overzicht houden over de uitgaven tijdens vakantie, zodat men bij thuiskomst niet voor verassingen komt te staan. 2. Verantwoord besteden De consument besteedt zijn inkomsten zodanig dat zijn huishoudfinanciën op de korte termijn in balans zijn. Over het algemeen zien we dat vakantiegeld verstandig besteed wordt. Mensen die het krap hebben gebruiken het voor huishoudelijke uitgaven en gaan niet op vakantie en mensen die wat b reder zitten gebruiken vakantiegeld voor vakantie. Verder zien we dat mensen met betalingsachterstanden vaak de achterstanden afbetalen en andere gaten met vakantiegeld opvullen. Het betalen van de vakantie gebeurt doorgaans met vakantiegeld, van de lopende rekening en/of met spaargeld. Het is goed om te zien dat een slechts een klein deel (4 procent) de vakantie betaalt met geld dat zij (nog) niet hebben. Het Nibud 2
is te spreken over het aantal mensen dat vooraf berekend heeft of zij de vakantie kunnen bet alen of niet, 75 procent. Dit
Inhoudsopgave
betekent dat de vakantie een bewuste keuze is, men weet wat het ongeveer gaat kosten en weet of men dit kan betalen.
Samenvatting
3. Vooruit kijken De consument realiseert zich dat wensen en gebeurtenissen op de middellange en lange termijn financiële gevolgen hebben en stemt zijn huidige bestedingen daarop af.
1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden
Het overgrote deel (83 procent) van de vakantiegangers die al geboekt heeft, heeft geen spijt van het bedrag dat zij hebben uitgegeven daaraan. Dit betekent dat zij goed kunnen voor uitkijken. Een kleine kanttekening hierbij is dat wel is te zien dat men minder spijt heeft als men korter geleden geboekt heeft. Jongeren hebben relatief vaker spijt van het bedrag dat zij uit hebben gegeven aan vakantie. En ook de groep Nederlanders met een betalingsachterstand heeft vaker spijt van het geld dat zij hebben uitgegeven aan de vakantie. Het Nibud adviseert deze groepen vooraf goed na te denken of zij de vakantie (ook in de toekomst) kunnen betalen.
6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Ook zien we dat een groter deel van de respondenten het vakantiegeld spaart of achter de hand houdt voor het geval het inkomen gaat dalen dan in 2012. Omdat uit voorgaande onderzoeken van het Nibud is gebleken dat er nog een grote groep mensen (40%) te weinig of helemaal niet spaart is het N ibud blij te zien dat het vakantiegeld vaker wordt gebruikt om mee te sparen. Conclusie Over het algemeen vindt het Nibud dat de gemiddelde Nederlander verstandig met zijn vakantiegeld omgaat. Het Nibud maakt zich wel zorgen om de groep Nederlanders met betalingsachterstanden. Het Nibud ziet hen keuzes maken die wel te begrijpen zijn maar financieel gezien niet altijd verstandig. Zij zouden meer begeleiding kunnen gebruiken.
3
Inhoudsopgave
Samenvatting
Samenvatting 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Nederlanders gaan vaker niet op vakantie dan in 2012 Uit de resultaten van de vakantiegeld-enquête blijkt dat men vaker niet op vakantie gaat dan in 2012 werd aangegeven. 26 procent van de respondenten gaat niet op vakantie en 22 procent gaat minder vaak dan vorig jaar op vakantie. In 2012 ging 18 procent van de respondenten niet op vakantie. 62 procent vakantie geboekt voor vakantiegeld binnenkwam De meeste mensen betalen de vakantie van de lopende rekening, spaargeld of vakantiegeld. Een enkeling sluit een lening af of betaalt de vakantie op afbetaling. De meeste mensen hebben de vakantie al geboekt voor het vakantiegeld binnen kwam; 62 procent heeft de vakantie al meer dan een maand voor de afname van de enquête geboekt. Gemiddeld 16 dagen op vakantie, kosten: 3170 euro Gemiddeld gaan we 16 dagen op vakantie. Hoe hoger het inkomen hoe langer men op vakantie gaat. De uitgaven op vakantie zijn gemiddeld 3170 euro per huishouden, de mediaan ligt op 2362 euro. Dit betekent dat de helft van de respondenten minder dan 2362 euro uitgeeft aan vakantie en de andere helft meer dan 2362 euro. Goede inschatting van uitgaven op vakantie Respondenten is gevraagd een inschatting te maken van de uitgaven aan en op vakantie. Later is hen gevraagd een inschatting te maken van de kosten per uitgavenpost. Wanneer we de bedragen van alle uitgavenposten bij elka ar optellen, blijkt dit bedrag niet te verschillen van de eerder geschatte uitgaven. Nederlanders weten dus een goede inschatting te maken van de uitgaven op vakantie. 76 procent reserveert geen bedrag voor op vakantie Drie kwart van de respondenten reserveert geen bepaald bedrag voor de vakantie. Mensen die relatief meer uitgeven aan vakantie reserveren vaker een bedrag, dan mensen die relatief minder uitgeven aan vakantie. Personen die geen bedrag reserveren hebben vaak wel andere manieren om zicht te h ouden op de uitgaven. Een groot deel van de respondenten reserveert dus geen bedrag voor vakantie, wel rekent men van tevoren uit of de vakantie betaald kan worden. 75 procent van de respondenten heeft van tevoren uitgerekend of hij/zij de vakantie kon betalen. Jongeren hebben vaker spijt 17 procent van de respondenten heeft spijt of een beetje spijt van het bedrag dat zij uitgeven aan (het boeken van) de vakantie. Onder jongeren ligt dit percentage veel hoger, namelijk 35 procent. Vakantiegeld vaak lager dan verwacht Het vakantiegeld is vaak minder dan men van tevoren had verwacht. 1 op de 5 zegt dat het vakantiegeld veel minder was dan verwacht en 45 procent zegt dat het minder is dan verwacht.
4
Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden
Meer mensen zetten (een deel van het) vakantiegeld op de spaarrekening In 2012 zette 24 procent van de respondenten (een deel van het) vakantiegeld op de spaarrekening, in 2015 is dit percentage aanzienlijk gestegen naar 36 procent. Hogere inkomens gebruiken het vakantiegeld vaker voor vakantie dan lagere inkomens. 56 procent van de respondenten met een boven modaal inkomen gebruikt het vakantiegeld voor vakantie, tegen 21 procent van de respondenten met een beneden modaal inkomen. Respondenten met een beneden modaal inkomen gebruiken het vakantiegeld vaker voor huishoudelijke uitgaven, het aflossen van betalingsachterstanden of het aanvullen van tekorten op de lopende rekening. Korte uitstapjes Mensen die niet op vakantie gaan, maken niet vaker korte uitstapjes dan mensen die wel op vakantie gaan. Ook zijn er geen verschillen tussen huishoudsamenstelling: alleenstaanden, stellen zonder kinderen en gezinnen maken even vaak korte uitstapjes. Het meest populaire korte uitstapje is de bioscoop, daarop volgen concerten of festivals voor alleenstaanden en de dierentuin voor gezinnen en stellen zonder kinderen.
6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
5
Inhoudsopgave
1 Inleiding
Samenvatting Net als in 2012 heeft het Nibud onderzoek gedaan naar de geldzaken van huishoudens rondom hun vakantie(s). Vragen die 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie
hierbij centraal staan zijn: Hoe vaak gaan mensen op vakantie? Gaat men vaker of minder vaak op vakantie dan vorig jaar? Wat zijn de uitgaven op vakantie? Hoe worden die bijgehouden? Ook is gevraagd hoe vakanties betaald worden en
3. Uitgaven aan vakantie
waaraan mensen hun vakantiegeld besteden. Als laatste word ingegaan op korte uitstapjes: welke uitstapjes maken mensen? En hoe vaak maken mensen een uitstapje?
4. Vakantiegeld
De dataverzameling is uitgevoerd door Survey Sampling International. De vragenlijst is ingevuld door 1028 panelleden. De
5. Betalingsachterstanden
panelleden vormen een representatieve weergave van de beroepsbevolking van 15 tot 65 jaar. In de bijlage is een
6. Uitstapjes
uitgebreidere omschrijving van de steekproef weergegeven. Het veldwerk is verricht in de laatste week van mei en de eerste week van juni, nadat de meeste mensen het vakantiegeld hadden ontvangen.
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
In een aantal tabellen wordt gekeken naar huishoudens met een inkomen beneden modaal, rond modaal en boven modaal. Het modale inkomen is ongeveer 35.000 bruto per jaar, of krap 2.000 euro netto per maand. Huishoudens met een inkomen tussen 1.750 en 2.500 hebben we ingedeeld in de groep “rond modaal”. In deze enquête gaat het vaak over vakantie, met vakantie bedoelen we meer dan zes dagen aansluitend weg van huis.
6
Inhoudsopgave Samenvatting
2 Aantal keer op vakantie
1. Inleiding
Een kwart van de respondenten gaat niet op vakantie. Er is gevraagd naar een vakantie van minstens 6 dagen. 31 procent gaat 1 keer op vakantie, 21 procent 2 keer en 14 procent gaat 3 keer of vaker op vakantie. Een tiende deel weet nog niet of
2. Aantal keer op vakantie
ze op vakantie gaat.
3. Uitgaven aan vakantie
10%
4. Vakantiegeld
Niet
5%
5. Betalingsachterstanden
9%
6. Uitstapjes
21%
26%
1 keer 2 keer
31% 3 keer
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Figuur 1: Aantal keer op vakantie dit jaar (n = 1028).
Mensen met een hoger inkomen gaan vaker op vakantie dan mensen met een lager inkomen. Van de mensen met een inkomen beneden modaal gaat de helft niet op vakantie, boven modaal is dat slechts 1 4 procent. Mensen met een inkomen beneden modaal weten vaker nog niet of ze op vakantie gaan. Tabel 1: Aantal keer op vakantie naar inkomen (n = 1026)
Beneden modaal %
Rond modaal %
Boven modaal %
Niet
49
28
14
1 keer
27
38
30
2 keer
6
16
29
3 keer
1
4
13
Meer dan 3 keer
<1
3
8
Weet ik (nog) niet
17
11
6
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
7
Stellen zonder kinderen gaan vaker op vakantie dan alleenstaanden of gezinnen. Alleenstaanden gaan het vaakst niet op
Inhoudsopgave
vakantie of weten het nog niet.
Samenvatting
Tabel 2: Aantal keer op vakantie naar huishoudtype (n=922)
Alleenstaande %
Stel zonder kinderen %
Gezin %
Niet
45
19
18
1 keer
22
26
40
2 keer
12
25
26
3 keer
6
13
8
Meer dan 3 keer
2
9
3
12
9
5
1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes
Weet ik (nog) niet * Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
In figuur 2 is te zien dat alleenstaanden en gezinnen met een inkomen onder modaal het minst vaak op vakantie gaan dit jaar. Een stel zonder kinderen met een bovenmodaal inkomen gaat het vaakst op vakantie.
2,7
Alleenstaand
2,2
Stel zonder kinderen Gezin 1,7
1,2 Beneden modaal
Rond modaal
Boven modaal
Figuur 2: Aantal keer op vakantie naar huishoudtype en inkomen (n=988)
8
Aantal vakanties ten opzichte van vorig jaar
Inhoudsopgave
Twee derde van de respondenten gaat even vaak op vakantie als vorig jaar. 10 procent gaat vaker op vakantie dan vorig jaar, 24 procent gaat minder vaak op vakantie dan vorig jaar. Dit is ongeveer hetzelfde als in 2012.
Samenvatting 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie
Jongeren gaan, meer dan ouderen, vaker op vakantie dan vorig jaar. Zij verschillen echter niet van ouderen als het gaat om minder vaak op vakantie gaan dan vorig jaar. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het vaak voorkomt dat jongeren het afgelopen jaar meer zijn gaan verdienen en daardoor vaker op vakantie gaan. En dat het inkomen van ouderen vaker gelijk gebleven is. Dit argument word versterkt doordat ouderen vaker aangegeven dat zij even vaak als vorig jaar op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld
gaan. Tabel 3: Aantal keer op vakantie ten opzichte van vorig jaar naar leeftijd (n = 939)
5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
15-25 jaar (%)
25-35 jaar (%)
35-45 jaar (%)
45-55 jaar (%)
55-65 jaar (%)
Vaker
20
16
8
6
5
Even vaak
56
58
70
70
68
Minder vaak
24
26
22
24
27
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
In tabel 4 is te zien dat 40 procent van de respondenten met een inkomen beneden modaal minder vaak dan vorig jaar op vakantie gaat. Slechts 18 procent van de respondenten met een inkomen boven modaal gaat minder vaak op vakantie. De respondenten met een inkomen boven modaal geven vaker aan even vaak op vakantie te gaan dan respondenten met een inkomen beneden modaal. Dit zou kunnen komen doordat mensen met een hoger inkomen vorig jaar al vrij vaak op vakantie gingen en dit vasthouden. Tabel 4: Aantal keer op vakantie ten opzichte van vorig jaar naar inkomen (n = 954)
Beneden modaal (%)
Modaal (%)
Boven modaal (%)
6
11
12
Even vaak
54
66
70
Minder vaak
40
24
18
Vaker
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
9
Aantal dagen op vakantie
Inhoudsopgave
Gemiddeld gaat men ruim 2 weken (16 dagen) op vakantie. In tabel 5 is te zien dat mensen met een hoger inkomen langer op vakantie gaan dan met een laag inkomen.
Samenvatting Tabel 5: Aantal dagen op vakantie (langste vakantie (n =1026)
1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden
Beneden modaal (%)
Rond modaal (%)
Boven modaal (%)
1 week
72
49
27
1 tot 2 weken
17
29
28
2 tot 3 weken
6
18
32
3 tot 4 weken
2
3
6
4 of meer weken
2
2
7
6. Uitstapjes
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Vaker niet op vakantie dan in 2010 en 2012 In figuur 3 is te zien dat in 2015 meer mensen zeggen dat zij niet op vakantie gaan dan in 2010 en 2012. 26 procent zegt dit jaar niet op vakantie te gaan. In 2010 was dat 20 procent en in 2012 18 procent. Tegelijkertijd zeggen in 2015 meer mensen dat zij vaker dan 2 keer op vakantie gaan dan in 2010 en 2012.
10
40%
Inhoudsopgave Samenvatting
36% 34% 31%
35% 30%
26%
1. Inleiding 25% 2. Aantal keer op vakantie 20%
22%21%
20% 18%
2010
19%
3. Uitgaven aan vakantie
14%
15% 4. Vakantiegeld
16%15%
9% 9%
10%
2012 2015
10%
5. Betalingsachterstanden 5% 6. Uitstapjes 0% Bijlage 1: achtergrondkenmerken
0
1
2
>2
weet niet
Figuur 3: Aantal keer op vakantie in vergelijking met voorgaande jaren
Als we inzoomen op de groep die niet op vakantie gaat zien we dat:
dit vaker alleenstaanden zijn dan gezinnen of paren zonder kinderen. 49 pr ocent van de respondenten die niet op vakantie gaan zijn alleenstaanden.
dit vaker huishoudens met een inkomen beneden modaal zijn dan huishoudens met een hoger inkomen. 48 procent van de huishoudens die niet op vakantie gaat heeft een inkomen beneden modaal.
dit vaak mensen zijn die geen werk hebben. Van de huishoudens die niet op vakantie gaan heeft 59 procent (een van de partners) geen werk. Het zijn ook relatief vaak zzp’ers/ondernemers (14 procent) en relatief weinig mensen in loondienst (20 procent).
Als we inzoomen op de groep die meer dan twee keer op vakantie gaat zien we dat:
dit vaker stellen zonder kinderen zijn dan gezinnen of alleenstaanden. 22 procent van de stellen zonder kinderen gaat vaker dan 2 keer op vakantie, tegen 8 procent van de alleenstaanden en 11 procent van de gezinnen.
dit vaker huishoudens zijn met een inkomen boven modaal dan huishoudens met een inkomen rond modaal of daarboven. 21 procent van de huishoudens met een inkomen boven modaal gaat vaker dan 2 keer op vakantie,
11
tegen 2 procent van de huishoudens met een inkomen beneden modaal en 7 procent van de huishoudens met een
Inhoudsopgave
inkomen rond modaal.
Samenvatting 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
12
Inhoudsopgave
3 Uitgaven aan vakantie
Samenvatting Betalen van de vakantie 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
De meeste mensen betalen hun vakantie met vakantiegeld. 46 procent doet dat. Verder wordt de vakantie vaak van de lopende rekening (44 procent) of met spaargeld (42 procent) betaald. 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
46%
44%
42%
2%
2%
1%
1%
Figuur 4: Manier waarop de vakantie betaald wordt (n = 664) (meerdere antwoorden mogelijk)
Hoe de vakantie betaald wordt hangt af van:
geslacht: mannen betalen de vakantie vaker van de lopende rekening, vrouwen betalen de vakantie ook vaker met spaargeld of vakantiegeld.
leeftijd: ouderen betalen de vakantie vaker van de lopende rekening, jongeren betalen de rekening vaker m et spaargeld.
13
Inhoudsopgave Samenvatting
huishoudsamenstelling: alleenstaanden betalen de vakantie vaker van de lopende rekening dan stellen zonder kinderen of gezinnen.
inkomen: mensen met een hoger inkomen betalen de vakantie vaker van de lopende rekening.
vakantiebedrag: mensen die relatief veel uitgeven aan vakantie betalen de vakantie vaker van de spaarrekening dan mensen die minder uitgeven aan hun vakantie.
1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie
Vakantie boeken
3. Uitgaven aan vakantie
Een groot deel van de mensen die op vakantie gaat heeft de vakantie al geboekt, 70 procent. De groep die nog niet heeft
4. Vakantiegeld
geboekt maar wel op vakantie gaat, zijn het vaakst 55- tot 65-
5. Betalingsachterstanden
jarigen, zij hebben in 40 procent van de gevallen nog niet geboekt tegen 30 procent gemiddeld. Jongeren hebben het vaakst al wel
6. Uitstapjes
geboekt, slechts 17 procent van de jongeren (15- tot 25-jarigen) heeft nog niet geboekt. Ook gezinnen hebben vaker hun vakantie al
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
geboekt dan alleenstaanden en stellen zonder kinderen. 26 procent van de gezinnen heeft nog niet geboekt maar gaat wel op vakantie,
3%
Meer dan een jaar geleden
30%
25%
Half jaar tot een jaar geleden maand tot half jaar geleden
8% 34%
minder dan een maand geleden nee
tegen 35 procent van de alleenstaanden en 34 procent van de stellen zonder kinderen.
Figuur 5: Moment van boeken van de vakantie (n = 664)
Mensen die veel geld uitgeven aan hun vakantie hebben meestal al eerder geboekt. Het maakt niet uit of het hierbij om korte of lange vakanties gaat. 3%
Spijt van bedrag Het overgrote deel heeft geen spijt van het geld dat zij uitgeven aan
14%
de vakantie. 14 procent zegt er een beetje spijt te hebben. Slechts 3 procent zegt ja op de vraag of zij spijt hebben van de hoeveelheid geld die zij hebben uitgegeven aan (het boeken van) de vakantie.
Ja Een beetje
83%
Nee
Of men spijt heeft van het bedrag hangt af van:
geslacht: mannen hebben vaker spijt van het geld dat zij hebben uitgegeven aan de vakantie dan vrouwen. 20 procent
Figuur 6: Spijt van bedrag (n = 466)
van de mannen heeft spijt tegen 14 procent van de vrouwen. 14
leeftijd: jongeren hebben vaker spijt van het geld dat zij hebben uitgegeven aan de vakantie dan ouderen. 35 procent van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar heeft spijt. Zie tabel 6.
tijd van boeken: mensen die de vakantie kort geleden hebben geboekt hebben minder vaak dan gemiddeld spijt van het bedrag dat zij hieraan hebben uitgegeven.
Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding
Tabel 6: Spijt van de hoeveelheid geld uitgegeven aan vakantie naar leeftijd (n = 450)
2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden
15-25 jaar %
25-35 jaar %
35-45 jaar %
45-55 jaar %
55-65 jaar %
5
7
0
2
0
Een beetje
30
18
10
7
5
Nee
65
75
89
89
95
Ja
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
6. Uitstapjes Tabel 7: Spijt van de hoeveelheid geld uitgegeven aan vakantie naar periode van boeken (n = 467)
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Een half jaar tot een jaar
Een maand tot een half jaar
Minder dan een maand
geleden %
geleden %
geleden %
2
1
0
Een beetje
18
11
13
Nee
80
88
87
Ja
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
1%
Uitgerekend of men het kan betalen Drie kwart van de respondenten heeft uitgerekend of zij de vakantie kunnen betalen. Een kwart heeft dit niet gedaan en één procent weet dit niet.
Ja
24%
Nee 75%
Weet ik niet
Uitgaven aan vakantie Aan diegenen die op vakantie gaan is gevraagd om een inschatting te geven van de kosten voor het hele huishouden. Ruim drie kwart heeft
Figuur 7: Berekend of men het kon betalen (n=466)
dit gedaan, een kwart wist het niet precies maar kon wel een categorie aangeven waarin de kosten vielen. Gemiddeld denkt men 3.170 euro uit te geven aan vakantie, de helft van de 15
respondenten denkt minder dan 2.362 euro uit te geven en de andere helft denkt meer dan 2.362 uit te geven (de mediaan
Inhoudsopgave
is 2.362 euro). Alle antwoorden zijn gecategoriseerd weergegeven in figuur 8.
Samenvatting
De uitgaven aan vakantie hangen af van:
1. Inleiding
huishoudens met een hoger inkomen geven meer geld uit aan vakantie dan huishoudens met een lager inkomen. Zie figuur 8.
2. Aantal keer op vakantie
werkenden geven meer geld uit aan vakantie dan niet werkenden.
alleenstaanden geven minder geld uit aan vakantie dan, gezinnen en stellen zonder kinderen.
mensen die langer op vakantie gaan geven meer geld uit aan vakantie.
3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden
Tabel 8: Uitgaven aan vakantie naar huishoudsamenstelling
6. Uitstapjes
Gezinssamenstelling
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Gemiddelde uitgaven
Alleenstaande (n=100)
€1.711
Stel zonder kinderen (n=222)
€3.835
Gezin (n=263)
€3.315
Tabel 9: Uitgaven aan vakantie naar inkomen (n = 636)
Inkomen
Gemiddelde uitgaven
Beneden modaal
€1.449
Rond modaal
€1.697
Boven modaal
€3.843
16
35% 30%
Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie
25%
beneden modaal rond modaal
20%
boven modaal
15% 10%
3. Uitgaven aan vakantie 5% 4. Vakantiegeld 0% 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken Figuur 8: Geschatte uitgaven aan vakantie naar inkomen (n = 626)
Uitgavenposten vakantie In tabel 10 zijn alle uitgavenposten weergegeven met de gemiddelde uitgaven per post en de mediaan ( de mediaan geeft aan dat de helft eronder zit en de helft erboven). Het gaat om de mensen die op vakantie gaan. De accommodatie en reis ernaartoe kosten het meeste geld, gevolgd door eten en drinken. Dit zijn ook de posten die het meest genoemd worden, extra overnachtingen op vakantie komen het minste voor. Als we de verschillende uitgaveposten bij elkaar optellen , komen we op een gemiddelde van 3.240 euro uit. Dit gemiddelde ligt 138 euro hoger dan dat van het totale bedrag dat de respondenten moesten aangeven. Dit verschil is echter niet significant, dus respondenten kunnen een goede inschatting maken van de tota le uitgaven op vakantie.
17
Tabel 10: Uitgavenposten aan vakantie
Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding
Gemiddelde bedrag in euro’s
Mediaan
1206
400
(Extra) overnachtingen (n=73)
888
120
Accommodatie (n=556)
Reis ernaar toe (n = 615)
720
400
2. Aantal keer op vakantie
Eten en drinken (n=552)
581
350
3. Uitgaven aan vakantie
Overige aankopen op de bestemming
416
100
Vervoer op de bestemming (n=299)
350
100
Uitstapjes (n=482)
318
200
Overige uitgaven (n=259)
302
200
Bijkomende kosten (n=223)
184
100
(n=379) 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken Een bedrag reserveren Drie kwart van de respondenten reserveert geen bepaald bedrag voor de vakantie. Mensen die een bedrag per dag reserveren, reserveren gemiddeld 160 euro per dag
3% 7%
(mediaan is 100). Mensen die een bedrag per week reserveren, reserveren gemiddeld 180 euro per week
Per dag 14%
Hele vakantie
(mediaan is 100). En mensen die een bedrag per vakantie reserveren, reserveren gemiddeld 5.744 euro voor de hele vakantie (mediaan is 1.589).
Per week
76%
Ouderen reserveren minder vaak een bedrag dan jongeren.
Mensen die relatief veel geld uitgeven aan de vakantie, reserveren vaker een bedrag dan mensen die relatief weinig geld uitgeven.
Nee
Figuur 9: Reserveren van bedrag voor de vakantie (n=664)
18
Uitgaven bijhouden tijdens de vakantie
Inhoudsopgave
Aan de respondenten die aangeven dat ze een bedrag reserveren voor de vakantie is gevraagd hoe zij zicht houden op hun uitgaven op vakantie. Figuur 10 laat zien dat de meeste mensen zeggen de uitgaven bij te houden tijdens de vakantie. Een
Samenvatting
kwart pint een vast bedrag.
1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie
Ik pin een vast bedrag 4%
3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld
4%
9%
23%
Ik heb niet meer geld op mijn lopende rekening (gezet)
5. Betalingsachterstanden
Ik houd mijn uitgaven bij tijdens de vakantie
6. Uitstapjes 11%
Ik houd het niet in de gaten
Bijlage 1: achtergrondkenmerken 49%
Weet ik niet
Figuur 10: Gereserveerd bedrag in de gaten houden op vakantie (n = 159).
Geen bedrag gereserveerd Aan de drie kwart van de respondenten die geen bedrag reserveren voor de vakantie, is gevraagd hoe zij zicht houden op hun uitgaven op vakantie. Dit was een open vraag. Uit de antwoorden blijkt dat een deel andere manieren aandraagt om zicht te houden op de uitgaven. Zoals: bonnetjes bewaren, het saldo in de gaten houden tijdens vakantie, opschrijven wat er uitgegeven wordt. Het antwoord ‘’niet te gek doen’’ word ook vaak gegeven. Verder is er ook een aanzienlijk deel dat zegt het niet bij te houden en achteraf wel ziet wat de schade is.
19
4 Vakantiegeld Inhoudsopgave Samenvatting
Verwachting hoogte vakantiegeld
1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie
Het vakantiegeld is vaak lager dan men verwacht had. Twee derde had meer verwacht. Voor 21 procent was het vakantiegeld zelfs veel minder dan verwacht. Een derde heeft meer ontvangen dan ze verwacht hadden.
3. Uitgaven aan vakantie
2%
4. Vakantiegeld 21% 5. Betalingsachterstanden
Veel minder
32%
minder
6. Uitstapjes
meer Bijlage 1: achtergrondkenmerken
veel meer
45%
Figuur 11: Vakantiegeld meer of minder dan verwacht (n = 1.028).
Of het vakantiegeld overeenkomt met de verwachting hangt af van :
geslacht: vrouwen zeggen vaker dan mannen dat het meer was dan verwacht.
leeftijd: ouderen zeggen vaker dan jongeren dat het minder is dan verwacht.
inkomen: mensen met een hoog inkomen zeggen vaker dan mensen met een lager inkomen dat het meer was dan verwacht
Tabel 11: Verwachting vakantiegeld naar inkomen (n = 950)
Beneden modaal %
Rond modaal %
Boven modaal %
Minder dan verwacht
70
72
63
Meer dan verwacht
30
28
37
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde. 20
Inhoudsopgave
Bestemming vakantiegeld In tabel 12 is te zien waar mensen hun vakantiegeld aan uitgeven. De meeste mensen gaan van hun vakantiegeld op
Samenvatting 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie
vakantie, 43 procent doet dat. Daarna is sparen de meest populaire bestemming, 36 procent geeft aan dit te doen. Vergeleken met 2012 geven respondenten vaker aan het vakantiegeld te sparen, in 2012 was dit nog 24 procent en nu is dat gestegen naar 36 procent. Tabel 12: bestemming van het vakantiegeld (n=872) (meerdere antwoorden mogelijk)
3. Uitgaven aan vakantie
2012 %
2015 %
4. Vakantiegeld
Vakantie
50
43
5. Betalingsachterstanden
Sparen
24
36
Op de grote hoop
*
16
Korte uitstapjes
*
16
Grote aankopen
11
13
Huishoudelijke uitgaven
11
13
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden
15
12
Tekorten op lopende rekeningen (roodstand) aanvullen
10
9
Achter de hand houden voor het geval het inkomen gaat dalen
7
9
Anders
1
6
Weet ik niet * Deze antwoordoptie was er niet in 2012.
8
3
6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
In tabel 13 wordt onderscheid gemaakt naar inkomen. Huishoudens met een hoger inkomen geven het vakantiegeld vaker uit aan vakantie en korte uitstapjes. Ze sparen het vaker en hebben er vaker geen doel voor. Huishoudens met een lager inkomen doen dit minder vaak. Zij gebruiken het vakantiegeld vaker voor huishoudelijke uitgaven , het aflossen van schulden of betalingsachterstanden en voor het aanvullen van tekorten. Ze geven ook vaker aan dat ze het achter de hand houden voor het geval het inkomen gaat dalen.
21
Tabel 13: bestemming van het vakantiegeld naar inkomenscategorie (n=813) (meerdere antwoorden mogelijk)
Inhoudsopgave
beneden modaal
rond modaal
boven modaal
%
%
%
Vakantie
21
46
56
Sparen
34
34
38
Niets speciaal, het komt op de grote hoop
12
14
21
Korte uitstapjes
13
14
16
Huishoudelijke uitgaven
21
15
7
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden
20
14
8
Grote aankopen
11
13
13
Tekorten aanvullen
14
9
6
Achter de hand houden
13
6
9
Anders
9
6
5
Weet ik niet
4
4
1
Samenvatting 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Andere kenmerken die ook van invloed zijn:
geslacht: mannen doen vaker niets speciaals met hun vakantiegeld dan vrouwen ; vrouwen geven vaker vakantiegeld uit aan vakantie; vrouwen gebruiken vakantiegeld vaker voor betalingsachterstanden ; vrouwen gebruiken het geld vaker om te sparen.
leeftijd: jongeren geven vaker vakantiegeld uit aan korte uitstapjes dan ouderen ; ouderen gebruiken het vakantiegeld vaker voor betalingsachterstanden; ouderen gebruiken het vakantiegeld vaker om tekorten op de rekening op te lossen; ouderen gebruiken het vakantiegeld vaker om te sparen.
werksituatie: mensen met werk geven het vakantiegeld vaker uit aan vakantie dan mensen zonder werk.
Alleenstaanden doen vaker niets speciaals met hun vakantiegeld dan gemiddeld, geven het vaker uit aan huishoudelijke uitgaven en gaan minder op vakantie. Gezinnen en stellen geven vaker vakantiegeld uit aan vakantie. Zie tabel 14.
22
Tabel 14: bestemming van het vakantiegeld naar inkomenscategorie (n=813) (meerdere antwoorden mogelijk)
Inhoudsopgave
Alleenstaande
Stel zonder kinderen
Gezin
%
%
%
Vakantie
24
52
53
Sparen
36
31
37
2. Aantal keer op vakantie
Niets speciaal, het komt op de grote hoop
20
17
13
3. Uitgaven aan vakantie
Korte uitstapjes
13
14
18
Huishoudelijke uitgaven
18
9
14
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden
16
10
14
Grote aankopen
12
14
11
Tekorten aanvullen
10
7
10
Achter de hand houden
12
6
11
Anders
4
2
2
Weet ik niet
9
8
4
Samenvatting 1. Inleiding
4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Als men niet op vakantie gaat dan krijgt het vakantiegeld de volgende bestemmingen vaker, dan wanneer men wel op vakantie gaat:
huishoudelijke uitgaven
aflossen van schulden of betalingsachterstanden
grote aankopen
tekorten aanvullen
achter de hand houden
23
Tabel 15: Bestemming van vakantiegeld naar wel of niet op vakantie gaan (n= 787).
Inhoudsopgave
Niet op vakantie
Wel op vakantie
%
%
Sparen
29
38
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden
24
7
Huishoudelijke uitgaven
20
10
Tekorten aanvullen
19
6
Grote aankopen
17
11
4. Vakantiegeld
Achter de hand houden
15
6
5. Betalingsachterstanden
Korte uitstapjes
14
16
Niets speciaal, het komt op de grote hoop
11
19
Anders
11
4
Weet ik niet
15
1
2
65
Samenvatting 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie
6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Vakantie * Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Er is een groep (2%) die heeft aangegeven niet op vakantie te gaan, maar toch het vakantiegeld uit te geven aan vakantie. Het kan zijn dat deze groep een vakantie maakt van minder dan 6 dagen.
24
Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding
5 Betalingsachterstanden 14 procent van de respondenten geeft aan betalingsachterstanden te hebben. In tabel 16 is te zien om wat voor soort
2. Aantal keer op vakantie
betalingsachterstanden het gaat.
3. Uitgaven aan vakantie
Tabel 16: Betalingsachterstanden (n = 136)
%
4. Vakantiegeld Andere openstaande rekeningen
48
Betalingsachterstand bij de Belastingdienst
35
6. Uitstapjes
Openstaande rekeningen voor huur of hypotheek
22
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Openstaande energierekeningen
21
Betalingsachterstand van mijn creditcardrekening
18
Boetes die betaald hadden moeten zijn
17
5. Betalingsachterstanden
Respondenten die het vakantiegeld niet gebruiken om de betalingsachterstand af te lossen is gevraagd
Gebruikt al het vakantiegeld om af te lossen
waarom zij dat niet doen. Een veelvoorkomend antwoord was dat zij vinden dat zij het ook verdienen om op vakantie te gaan en ook willen genieten. Een
16% 35%
ander veelvoorkomend antwoord was dat zij in termijnen de betalingsachterstand aflossen en dat het daarom niet nodig is. 49%
Gebruikt een deel van het vakantiegeld om af te lossen Gebruikt het vakantiegeld niet om af te lossen
Figuur 12: Gebruik vakantiegeld om betalingsachterstand af te lossen (n=120).
25
Inhoudsopgave
Aantal keer op vakantie
Samenvatting
Mensen met betalingsachterstanden gaan minder vaak op vakantie dan mensen zonder een betalingsachterstand en. 25 procent van diegenen met een betalingsachterstanden gaat meer dan een keer op vakantie, tegen 40 procent van diegenen
1. Inleiding
zonder betalingsachterstanden. Ook gaan ze vaker niet op vakantie: 45 procent van de respondenten met betalingsachterstanden gaat niet op vakantie, tegen 25 procent van diegenen zonder betalingsachterstanden.
2. Aantal keer op vakantie Tabel 17: aantal keer op vakantie naar betalingsachterstand.
3. Uitgaven aan vakantie Geen betalingsachterstand (n=751)
Wel betalingsachterstand (n=127)
%
%
Niet
25
45
1 keer
35
30
2 keer
25
15
3 keer
9
9
Meer dan 3 keer
7
2
4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Betalen van vakantie Mensen zonder betalingsachterstanden betalen de vakantie vaker van de lopende rekening, 47 procent van diegenen zonder betalingsachterstanden tegen 32 procent van diegenen met betalingsachterstanden, zie figuur 13. Mensen met betalingsachterstanden geven minder geld uit aan hun vakantie dan mensen zonder betalingsachterstand en.
26
Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Zonder betalingsachterstand (n=562) Met betalingsachterstand (n=70)
Met vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Van de lopende rekening
Met spaargeld Via een lening Op afbetaling
Figuur 13: Manier waarop de vakantie betaald wordt (n = 632)
Spijt van de hoeveelheid geld uitgegeven aan vakantie Mensen met betalingsachterstanden hebben vaker spijt van het geld dat zij hebben uitgegeven aan de vakantie dan mensen zonder betalingsachterstanden. Zie tabel 18. Tabel 18: spijt van de hoeveelheid geld uitgegeven aan vakantie naar betalingsachterstand . Geen betalingsachterstand
Wel betalingsachterstand
(n=397) %
(n=48) %
1
19
Een beetje
12
38
Nee
87
42
Ja
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Bestemming vakantiegeld In tabel 19 is te zien dat mensen met betalingsachterstanden vaker dan mensen zonder betalingsachterstanden, het geld gebruiken voor huishoudelijke uitgaven, om tekorten mee aan te vullen of om schulden mee af te betalen. Mensen met 27
betalingsachterstanden leggen het vakantiegeld minder vaak op de grote hoop, sparen het minder vaak en gaan er minder
Inhoudsopgave
vaak van op vakantie, dan mensen zonder betalingsachterstanden.
Samenvatting
Tabel 19: bestemming van vakantiegeld naar wel of geen betalingsachterstand.
Geen betalingsachterstand (n=707)
Wel betalingsachterstand (n=120)
%
%
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden
6
49
Tekorten aanvullen
5
30
Vakantie
46
25
5. Betalingsachterstanden
Sparen
39
22
6. Uitstapjes
Huishoudelijke uitgaven
12
22
Grote aankopen
13
16
Korte uitstapjes
16
15
9
9
19
8
Anders
7
6
Weet ik niet
3
1
1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Achter de hand houden Niets speciaal, het komt op de grote hoop
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
28
Inhoudsopgave
6 Uitstapjes
Samenvatting Tabel 20 laat zien welke uitstapjes men wel eens maakt. Vaak genoemde uitstapjes zijn de bioscoop (vooral onder 1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie
alleenstaanden), de dierentuin (vooral gezinnen) het casino, conc erten/festivals en museumbezoek (vooral onder alleenstaanden). Tabel 20: Percentage dat wel eens een uitstapje maakt naar huishoudsamenstelling
Alleenstaand %
Stel zonder kinderen %
Gezin %
Bioscoop
78
70
64
Korte tripjes
41
53
50
Dierentuin
39
61
69
Concert/festival
67
59
60
Museum
61
45
38
Theatervoorstelling
41
53
50
Pretpark
39
47
53
(Natuur)park
41
53
50
Avonturencentrum
47
53
49
Casino
63
52
59
4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden 6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Mensen die niet op vakantie gaan, maken ook veel minder vaak korte tripjes (minder dan 6 dagen er tussenuit). Van degenen die niet op vakantie gaan, maakt 35 procent korte tripjes tegen 72 procent van degenen die wel op vakantie gaan. In tabel 21 is het gemiddelde bedrag weergegeven per uitstapje. De vraag was waarschijnlijk onduidelijk of men een bedrag per persoon of per huishouden moest opgeven. Daarom is het alleen weergegeven voor alleenstaanden.
29
Tabel 21: gemiddeld bedrag per uitstapje voor alleenstaanden
Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding
gemiddelde
mediaan
255
200
Casino
63
50
Korte tripjes
Concert/festival
60
50
2. Aantal keer op vakantie
Pretpark
58
50
3. Uitgaven aan vakantie
Avonturencentrum
40
30
Theater
35
28
Dierentuin
34
27
5. Betalingsachterstanden
Museum
19
15
6. Uitstapjes
Bioscoop
17
15
(Natuur)park
11
10
4. Vakantiegeld
Bijlage 1: achtergrondkenmerken
In tabel 22 is weergegeven of men bij uitstapjes gebruikmaakt van korting(sbonnen). Voor een bezoek aan een pretpark of dienrentuin wordt relatief vaak gebruikgemaakt van korting. Tabel 22: Korting bij uitstapjes
Altijd %
Vaak %
Soms %
Nooit %
Pretpark
19
34
40
8
Dierentuin
13
27
42
18
Avonturencentrum
10
22
37
32
Museum
8
20
34
38
Casino
8
13
32
47
(Natuur)park
6
13
32
49
Concert/ -festival
5
13
36
47
Korte tripjes
5
18
46
31
Theatervoorstelling
4
15
39
42
Bioscoop
4
13
44
39
30
Inhoudsopgave
Bijlage 1 - achtergrondkenmerken
Samenvatting
Tabel 23 beschrijft de steekproef zoals deze er ongewogen uitziet; hij wordt hierbij vergeleken met de verdeling van de
1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie
Nederlandse bevolking. Op basis van deze gegevens heeft de weging plaatsgevonden.
Tabel 23: Achtergrondkenmerken (n=1028)
3. Uitgaven aan vakantie
Ongewogen steekproef
In Nederland
%
%
Man
49
50
Vrouw
51
50
15-25
14
19
25-35
20
19
35-45
23
20
45-55
23
23
55-65
21
20
Werkenden
81
80
Niet werkenden
19
21
Werklozen
10
8
<10.000
9
13
10.000-20.000
64
49
20.000-30.000
18
27
30.000-40.000
6
7
40.000-50.000
1
2
4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden
Geslacht
6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
Leeftijd
Beroepsbevolking
Inkomen alleenstaande
31
>50.000
2
2
<10.000
3
2
10.000-20.000
23
7
20.000-30.000
33
24
30.000-40.000
25
24
40.000-50.000
8
18
>50.000
8
25
Inhoudsopgave Samenvatting
Inkomen paren
1. Inleiding 2. Aantal keer op vakantie 3. Uitgaven aan vakantie 4. Vakantiegeld 5. Betalingsachterstanden
Tabel 24: Indeling netto besteedbaar huishoudinkomen (bedrag in euro’s per maand)
6. Uitstapjes Bijlage 1: achtergrondkenmerken
beneden modaal rond modaal boven modaal
€
n
< 1.750
256
1.750 – 2.500
193
> 2.500
575
totaal
1.025
Tabel 25: Aantal particuliere huishoudens in Nederland naar netto besteedbaar jaarinkomen (x 1.000)
eenpersoonshuishoudens
meerpersoonshuishoudens
totaal
1.805
1.547
3.352
rond modaal
618
1.325
1.943
boven modaal
291
1.897
2.188
2.713
4.769
7.482
beneden modaal
totaal Bron: CBS, 2013
32