Network Guide
Guide Réseau Netzwerkbetrieb Guía de red Guida alla rete Netwerkhandleiding Guia de Rede 几八㖖◦ 髙뱭낁먡閵넩麑 Nätverksguide Руководство по работе в сети Regulatory models: W60, W61
010-0756-00 DISPERINDAG No. 0287/1.824.51/09.03
This page left blank intentionally
Projector
IN5122/IN5124 Netwerkhandleiding Bedankt voor de aanschaf van dit product. Deze handleiding is alleen bedoeld voor uitleg van de netwerkfunctie. Raadpleeg deze handleiding en de andere handleidingen voor dit product om te lezen hoe u het product correct gebruikt. WAARSCHUWING ►Lees, voordat u dit product gaat gebruiken eerst alle handleidingen van dit product. Als je ze gelezen hebt, bewaar ze dan op een veilige plaats voor toekomstige referentie.
Kenmerken Deze projector heeft een netwerkfunctie met de volgende belangrijke eigenschappen. üN etwerkpresentatie: hiermee kunt u PC beelden projecteren die zijn verzonden via een netwerk. (&37) ebbesturing: hiermee kunt u de projector via een netwerk met een PC bedienen en üW besturen. (&45) ijn Beeld: hiermee kunt u de projector vier stilstaande beelden laten opslaan en üM projecteren. (&69) ü Messenger: hiermee kunt u de projector tekst laten weergeven die via een netwerk vanaf een PC is verzonden. (&71) etwerkbrug: hiermee kunt u een extern apparaat via de projector vanaf een PC üN besturen. (&73)
N.B. • Dit inforomatie in deze handleiding is onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande mededeling. • De fabrikant neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor fouten die er in deze handleiding kunnen staan. • Het herproduceren, overbrengen of kopiëren van de gehele handleiding of een deel daarvan is niet toegestaan zonder de uitdrukkelijk geschreven toestemming. Handelsmerk erkenning • Microsoft®, Internet Explorer®, Windows®, Windows Vista® en Aero® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de VS en/of in andere landen. • Pentium® is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corporation. • JavaScript® is een geregistreerd handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. • HDMI™, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. in de Verenigde Staten en andere landen. • Het handelsmerk PJLink is een handelsmerk waarvoor handelsmerkenrechten zijn aangevraagd in Japan, de Verenigde Staten en andere landen en gebieden. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke eigenaars.
1
Inhoud
Inhoud
1. Verbinding maken met het netwerk ......................................... 4 1.1 Systeemeisen . ............................................................................................ 4 1.1.1 Vereiste apparatuur voorbereiding . .................................................................................. 4 1.1.2 Vereiste pc-hardware en -software ................................................................................... 4
1.2 “LiveViewer” installeren ............................................................................... 6 1.2.1 “LiveViewer” installeren . ................................................................................................... 6 1.2.2 “LiveViewer” updaten ........................................................................................................ 7
1.3 Het netwerk installeren . .............................................................................. 8 1.3.1 Schematische weergave van de aansluitingsprocedure . ................................................. 8 1.3.2 Installeer de “LiveViewer” ................................................................................................. 9
1.4 De netwerkverbindingsmodus selecteren ................................................. 10 1.4.1 Draadloze LAN of bedrade LAN selecteren . .................................................................. 10 1.4.2 Het selecteren van Mijn verbinding . ............................................................................... 12
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren ....................................... 14 1.5.1 Wachtwoordverbinding ................................................................................................... 15
1.6 Handmatige configuratie ........................................................................... 23 1.6.1 Profielverbinding ............................................................................................................. 23 1.6.2 Historieverbinding ........................................................................................................... 24
1.7 De netwerkinstellingen handmatig configureren ....................................... 25 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen . ....................................... 30 1.8.1 Verbinding en overbrengen . ........................................................................................... 30 1.8.2 Verbindingsfout ............................................................................................................... 32
1.9 Profielgegevens . ....................................................................................... 33 1.9.1 Uitleg van de Profielgegevens ........................................................................................ 33 1.9.2 Het maken van profielgegevens ..................................................................................... 33 1.9.3 Bewerken profielgevens ................................................................................................. 34 1.9.4 Het registreren van Mijn verbinding ................................................................................ 35
2. Netwerkpresentatie ................................................................. 37 2.1 “LiveViewer” gebruiken . ............................................................................ 37 2.1.1 Het hoofdmenu en de bedieningsknoppen ..................................................................... 37 2.1.2 Het tonen van de status .................................................................................................. 39 2.1.3 Het omschakelen van de weergavemodus ..................................................................... 40 2.1.4 Optiemenu ...................................................................................................................... 41
2.2 De Netwerkpresentatie starten . ................................................................ 43 2.2.1 Displaymodus ................................................................................................................. 43 2.2.2 Presentatiemodus ........................................................................................................... 44 2.2.3 Toon de gebruikersnaam ................................................................................................ 44
2
Inhoud
3. Webbesturing .......................................................................... 45 3.1 Inloggen . ................................................................................................... 3.2 Netwerkinformatie ..................................................................................... 3.3 Netwerkinstellingen ................................................................................... 3.4 Poortinstellingen . ...................................................................................... 3.5 E-mailinstellingen ...................................................................................... 3.6 Waarschuwingsinstellingen ....................................................................... 3.7 Planningsinstellingen . ............................................................................... 3.8 Datum/tijd-instellingen ............................................................................... 3.9 Beveiligingsinstellingen ............................................................................. 3.10 Projectorbesturing ................................................................................... 3.11 Projectorstatus . ....................................................................................... 3.12 Netwerk resetten .....................................................................................
46 48 49 50 52 53 55 58 60 61 67 68
4. De functie Mijn Beeld .............................................................. 69 5. Messengerfunctie .................................................................... 71 6. De functie Netwerkbrug .......................................................... 73 6.1 De apparaten aansluiten ........................................................................... 6.2 Communicatie-instellingen ........................................................................ 6.3 Communicatiepoort ................................................................................... 6.4 Overdrachtmethode . .................................................................................
73 74 74 75
6.4.1 HALF DUPLEX ............................................................................................................... 75 6.4.2 VOLLEDIG DUPLEX . ..................................................................................................... 76
7. Overige functies ...................................................................... 77 7.1 E-mail waarschuwingen ............................................................................ 7.2 Projectorbeheer m.b.v. SNMP ................................................................... 7.3 Agenda schema . ....................................................................................... 7.4 Opdrachtenbeheer via het netwerk ...........................................................
77 79 80 83
8. Oplossingen vinden ................................................................ 85
3
1. Verbinding maken met het netwerk
1. Verbinding maken met het netwerk 1.1 Systeemeisen 1.1.1 Vereiste apparatuur voorbereiding De volgende apparatuur is vereist om de projector op uw computer aan te sluiten via het netwerk. ü Projector AN-kabel (om de projector op een netwerk aan te sluiten): CAT-5 of hoger üL ü Computer (minimum 1 apparaat): uitgerust met netwerkfunctie (100Base-TX or 10Base-T) 1.1.2 Vereiste pc-hardware en -software De “LiveViewer”-software moet op alle pc’s worden geïnstalleerd die u via een netwerk op de projector wilt aansluiten. Om “LiveViewer” te kunnen gebruiken moet uw pc aan de volgende eisen voldoen. üB S: Een van de volgende. Windows® XP Home Edition /Professional Edition (alleen de 32-bits versie) Windows Vista® Home Basic /Home Premium /Business /Ultimate /Enterprise (alleen de 32-bits versie) Windows® 7 Starter /Home Basic /Home Premium /Business /Ultimate /Enterprise (alleen de 32-bits versie) PU: Pentium 4 (2,8 GHz of hoger) üC üG rafische kaart: 16 bit, XGA of hoger * Bij gebruik van “LiveViewer” adviseren wij u de schermresolutie van uw pc in te stellen op 1024 x 768. ü Geheugen: 512 MB of meer uimte op de harde schijf: 100 MB of hoger üR ® ü Webbrowser: Internet Explorer 6.0 of hoger üC D-ROM drive N.B. • De netwerkfunctie is uitgeschakeld wanneer de projector energiebesparingsmodus als het energiebesparingsmodus item is ingesteld op SPAARSTAND. Zet energiebesparingsmodus op NORMAAL en sluit het toestel vervolgens aan op het netwerk. (&INSTELLING menu in de Gebruiksaanwijzing) • U vindt de nieuwste versie van “LiveViewer” en de recentste informatie over dit product op onze website. (&7) • Afhankelijk van de specificaties van uw computer, gaat de computer bij het gebruik van “LiveViewer” mogelijk trager werken omwille van een hoge belasting van de CPU. • De “LiveViewer” werkt niet in Windows Vista® als het systeem niet is bijgewerkt tot Service Pack 1 of later. Gelieve de laatste Service Pack te installeren in uw Windows Vista®. 4
1. Verbinding maken met het netwerk
1.1 Systeemeisen (vervolg) N.B. • Onder verwijzing naar de handleiding van uw computer of Windows, selecteer de volgende of een kleinere displayresolutie voor de computer. IN5122: 1024 x 768 (XGA) IN5124: 1280 x 800 (WXGA) •• Als er een grotere resolutie dan de aangegeven resolutie is geselecteerd, zal de projector in de aangegeven resolutie worden omgezet en weergegeven en de weergavesnelheid kan eventueel sneller worden. Als uw computer de hierboven genoemde display resolutie niet ondersteunt, zal de grootste resolutie van de resoluties kleiner dan de genoemde resoluties ondersteund door uw computer, worden geselecteerd. •• Afbeeldingen worden misschien niet overgebracht, dit wordt veroorzaakt door de OS-versie of de driversoftware voor de Netwerkadapter op uw PC's. Het wordt sterk aanbevolen om het OS en de driver geüpdatet worden naar de nieuwste versie. •• Wanneer er een firewall op uw PC geïnstalleerd is, schakel deze dan uit d.m.v. de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.
5
1. Verbinding maken met het netwerk
1.2 “LiveViewer” installeren 1.2.1 “LiveViewer” installeren De “LiveViewer”-software moet op alle pc’s worden geïnstalleerd die u via een netwerk op de projector wilt aansluiten. U moet inloggen als beheerder om de software te kunnen installeren. 1) Schakel de PC in. 2) Schakel alle applicaties uit. 3) Downloaden en installeren "LiveViewer" van www.infocus.com/support. N.B. • Na stap 3) zal de Gebruikersaccountbeheer dialoog verschijnen (als u Windows Vista of Windows® 7 gebruikt). Klik op [Toestaan] om door te gaan met de installatie. 4) Na enige tijd zal de Choose Setup Language dialoog verschijnen zoals u hier rechts kunt zien. Selecteer uit de lijst wat u wilt gebruiken en klik op [OK].
Als de software reeds geïnstalleerd dan zal er een deïnstallatie plaatsvinden. Klik op [Cancel] knop, de deïnstallatie zal dan geannuleerd worden. Als u de software geïnstalleerd per vergissing verwijderd heeft, installer dan de software van de eerste procedure opnieuw. 5) Na enige tijd zal de Welcome dialoog verschijnen zoals u hier rechts kunt zien. Druk op [Next].
6
1. Verbinding maken met het netwerk
1.2 “LiveViewer” installeren (vervolg) 6) De licentieovereenkomstdialoog verschijnt. Als u deze accepteert, selecteert u “I accept the terms of the license agreement” en drukt u op [Next]. 7) De Kies locatie dialoog verschijnt. Druk op [Next]. N.B. • De C:\Program Fils\Projector Tools\ LiveViewer map zal aangemaakt worden en het programma wordt in die map geïnstalleerd. Wanneer u het in een andere map wilt installeren, klik dan op [Browse] en selecteer een andere map. 8) Bevestig de programmamapnaam. Als “Projector Tools” in orde is, druk dan op [Next] om verder te gaan. Als dat niet het geval, voer dan de gewenste mapnaam in en druk op [Next]. 9) Windows XP: De Hardware installatiedialoog verschijnt. Druk in ieder geval op Doorgaan. Windows Vista/7: De Windows-beveiliging dialoog verschijnen. Klik op [Dit stuurprogramma toch installeren] om de installatie voort te zetten. 10) N a enkele ogenblikken zal de installatie voltooid zijn en zal de Voltooi setupdialoog verschijnen zoals rechts afgebeeld. Klik op [Finish]. Dit voltooid de software installatie. Uw PC start dan automatisch opnieuw op. (1) Om de bevestigen dat de software goed geïnstalleerd is, druk op de [Start] knop op de taakbalk, selecteer Alle programma’s en selecteer dan de Projector Tools map. (2) D e “LiveViewer” zal in die map verschijnen als de installatie probleemloos was. 1.2.2 “LiveViewer” updaten Controleer a.u.b. en download de nieuwste versie van de InFocus website. http://www.infocus.com/support Voor sommige functies die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven hebt u “LiveViewer” versie 4.xx nodig. (In de informatie over de versie wordt xx vervangen door een cijfer tussen 00 en 99.)
7
1. Verbinding maken met het netwerk
1.3 Het netwerk installeren Zorg, voordat u uw pc en projector via een netwerk met elkaar verbindt, dat de LAN-poort op de projector is geselecteerd als ingangsbron (In &werking in de Gebruiksaanwijzing). Anders kan er geen verbinding tot stand worden gebracht.
1.3.1 Schematische weergave van de aansluitingsprocedure Hieronder ziet u schematisch weergegeven hoe u uw pc en de projector via een netwerk kunt aansluiten. U kunt enkele van de onderstaande stappen in “LiveViewer” overslaan en zo het netwerk snel en eenvoudig installeren. De netwerkverbindingsmodus selecteren - Wireless LAN (Draadloze LAN) - Wired LAN (Bedrade LAN) - My Connection (Mijn verbinding)
De methode voor netwerkverbinding selecteren - Enter PassCode (Voer het Wachtwoord in) - Configure Manually (Configureer handmatig) - Select From List (Selecteer uit de lijst)
Handmatige configuratie - Profile (Profiel) - History (Historie) - Configure Network Settings Manually (Het handmatig configureren van de netwerkinstellingen)
Als My Connection is geselecteerd
Als Enter PassCode of Select From List is geselecteerd
Als Profile of History is geselecteerd
De netwerkinstellingen handmatig configureren
De verbinding met uw bestemming bevestigen
N.B. • Draadloze LAN kan alleen worden geselecteerd als er tussen uw pc en de projector een toegangspunt is dat draadloos LAN converteert in bedraad LAN. • Via een netwerk kunnen maximaal 30 computers tegelijk worden aangesloten op de projector.
8
1. Verbinding maken met het netwerk
1.3 Het netwerk installeren (vervolg) 1.3.2 Installeer de “LiveViewer” Start “LiveViewer” op uw PC door één van de volgende dingen te doen: •• Dubbelklik op het “LiveViewer” icoon op het Bureaublad van uw PC •• Selecteer “Start” → “Alle programa's” → “Projector Tools” → “LiveViewer” in Windows-menu. •• Na stap zal de Gebruikersaccountbeheer dialoog verschijnen (als u Windows Vista of Windows® 7 gebruikt). Klik op [Toestaan] om door te gaan met de installatie. Ga dan naar de sectie 1.4 De netwerkverbindingsmodus selecteren. (&10)
9
1. Verbinding maken met het netwerk
1.4 De netwerkverbindingsmodus selecteren Na hst starten van “LiveViewer” verschijnt het “Select te Network Connection..." (Selecteer de netwerkverbinding...) scherm. Selecteer de netwerkverbinding die u wilt gebruikten. Er zijn drie opties in het menu. • Wireless LAN (Draadloze LAN) • Wireless LAN (Bedrade LAN) • My Connection (Mijn verbinding) Selecteert u draadloze LAN of bedrade LAN, ga dan verder naar 1.4.1 Draadloze LAN of bedrade LAN selecteren. (&hieronder) Selecteert u Mijn verbinding, ga dan naar 1.4.2 Het selecteren van Mijn verbinding. (&12)
N.B.
• Selecteer Draadloze LAN alleen wanneer u de pc en het toegangspunt verbindt via een draadloos netwerk en het toegangspunt en de projector via een bedraad netwerk verbindt, aangezien de projector geen draadloze LAN-functie heeft.
1.4.1 Draadloze LAN of bedrade LAN selecteren Wanneer u óf draadloze óf bedrade LAN selecteert wordt er een lijst van netwerkadaptors op uw PC getoond in het menu. Selecteer uit de lijst wat u wilt gebruiken en klik op [Next]. Ga dan naar de sectie 1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren. (&14)
N.B.
• Wanneer u de draadloze LAN selecteert, dan worden de draadloze LANadaptors op uw PC getoond. • Wanneer er voor bedraad LAN wordt gekozen dan worden de bedrade LAN-adaptors op uw PC getoond.
[Oplossingen vinden] n Are you sure that you want to turn on the network adapter? (Weet u zeker dat u de netwerkadaptor in wilt schakelen?) Het scherm verschijnt in het geval dat de geselecteerde netwerkadapter ongeldig is. • Klik, om het in te schakelen op [Yes] en ga dan naar sectie 1.5. (&14) • Klik, om het niet in te schakelen op [No] en het scherm is teruggekeerd naar de vorige om een andere netwerkadapter te selecteren. 10
1. Verbinding maken met het netwerk
1.4 De netwerkverbindingsmodus selecteren (vervolg) n A network connection was not established (Er is geen netwerkverbinding gemaakt.) Het scherm verschijnt in het geval dat de projecter niet is aangesloten met een LAN-kabel op uw PC terwijl bedrade LAN geselecteerd werd. Controleer of de projector aangesloten is met een LAN-kabel op uw PC. Klik op [OK], het scherm is teruggekeerd naar de vorige om de netwerkverbindingsmodus te selecteren.
11
1. Verbinding maken met het netwerk
1.4 De netwerkverbindingsmodus selecteren (vervolg) 1.4.2 Het selecteren van Mijn verbinding Selecteer [My Connection] (Mijn verbinding) en klik op [Connect]. Wanneer u Mijn verbinding selecteert, dan wordt de PC verbonden met de projector via het netwerk d.m.v. de profielgegevens die eerder toegewezen werden aan Mijn verbinding. (&35) Wanneer u Mijn verbinding selecteert, zal de PC onmiddelijk de verbinding met de projector maken. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) N.B. • Wanneer de DHCP ingeschakeld is op de projector dan kan het zijn dat de netwerkverbinding tussen de projecter en PC niet gemaakt wordt omdat de IP-adressen verschillend kunnen zijn. Wanneer u Mijn verbinding wilt gebruiken, schakel de DHCP op de projector uit. • Wanneer er geen profielgegevens toegewezen zijn aan Mijn verbinding kan het niet gebruikt worden. [Oplossingen vinden] n A network connection could not be established. (Er kon geen netwerkverbinding gemaakt worden.) Windows voorkwam netwerkconfiguratie wijzigingen. U kunt inloggen in Windows met de gebruikersautoriteit. Klik op [OK] om terug te gaan naar het scherm om de netwerkverbindingsmodus te selecteren. (&10) Neem contact op met de netwerkbeheerder en log nogmaals in met de autoriteit van Beheerder. Ga daarna weer verder met sectie 1.3.2 Installeer de “LiveViewer”. (&9)
12
1. Verbinding maken met het netwerk
1.4 De netwerkverbindingsmodus selecteren (vervolg) n Are you sure you want to connect the selected projector? (Weet u zeker dat u verbinding wilt maken met de geselecteerde projector?) Het bericht verschijnt wanneer de door u geselecteerde adaptor reeds gebruikt wordt voor een andere netwerkverbinding. • Om verbindng te maken klik op [Yes]. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) • Om de verbindng niet te maken klik op [No] om terug te gaan naar het scherm om de netwerkverbindingsmodus te selecteren. (&10)
13
1. Verbinding maken met het netwerk
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren Er zijn meerdere opties om verbinding te maken met het netwerk. • Enter PassCode (Voer het Wachtwoord in.) • Configure Manually (Configureer handmatig). • Select From List (Selecteer uit de lijst.) Selecteer één van hen die aan uw vereisten voldoet. Enter PassCode (Voer de Passcode in) Wanneer u het Wachtwoord wilt gebruiken voor de netwerkverbinding, selecteer dan [Enter PassCode] en klik op [Next]. Het Wachtwoord wordt op de projector op het scherm getoond. En u hoeft slechts het Wachtwoord in “LiveViewer” in te voeren om verbinding te maken met het netwerk. Ga naar sectie 1.5.1 Wachtwoordverbinding. (&15) Configure Manually (Configureer handmatig) Selecteer [Configure Manually] en klik op [Next]. Ga dan naar de sectie 1.6 Handmatige configuratie. (&23) Select From List (Selecteer uit de lijst.) Voordat u deze optie selecteert dienen uw PC en de projectoren met hetzelfde netwerk verbonden te zijn. Wanneer de verbinding reeds gemaakt is, selecteer dan [Select From List]. Selecteer van de lijst met projectoren die verbonden zijn met het netwerk naar welke projector u uw afbeeldingen wilt sturen. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30)
14
1. Verbinding maken met het netwerk
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren (vervolg) 1.5.1 Wachtwoordverbinding Het unieke wachtwoordsysteem maakt voor u een erg snel en eenvoudig een verbinding met het netwerk. Het Wachtwoord is een code die de netwerkinstelling in de projector uitdrukt. Wanneer u de code invoert in “LiveViewer” op uw PC dan worden de netwerkinstellingen in de projector en de PC met elkaar in overeenstemming gebracht en wordt de verbinding direct gemaakt. Deze sectie heeft als doel om het gebruik van het Wachtwoord uit te leggen. (1) Het verkrijgen van het Wachtwoord Het Wachtwoord is een 12-cijferige code die bestaat uit alfanumeriek karakters (“1-9” en “A-Z”). Voorbeeld: WACHTWOORD 1234-5678-9ABC Het Wachtwoord verschijnt op de projector wanneer de LAN-poort wordt geselecteerd als ingangsbron. N.B. • Het Wachtwoordsysteem werkt niet in de onderstaande toestand. Breng de verbinding in dat geval handmatig tot stand. 1) Het Subnetmasker is niet van klasse A, B of C. Het Wachtwoord accepteert alleen klasse A, B en C. Klasse A: (255.0.0.0), klasse B: (255.255.0.0) en Klasse C: (255.255.255.0) Er zijn twee methoden om het Wachtwoord van de projector te verkrijgen.
Methode 1 1) Schakel de projector in en controleer of de projectorafbeelding op het scherm verschijnt. 2) Druk op de COMPUTER-knop op de afstandsbediening of de INPUT-knop op de projector om de LAN als invoerpoort te selecteren. Als er geen signaal naar de LAN-poort gaat, is het Wachtwoord op het scherm te lezen.
15
1. Verbinding maken met het netwerk
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren (vervolg) Methode 2 1) Schakel de projector in en controleer of de projectorafbeelding op het scherm verschijnt. 2) Druk op de MENU-knop op de afstandsbediening of de ▲/▼ - knoppen op de projector om het menu op het scherm te laten verschijnen. 3) Gebruik de ▲/▼ cursorknopen om het "Ga Naar Geavanceerd Menu..." te selecteren en gebruik de ► cursorknop om naar de optie te gaan. 4) Gebruik de ▲/▼ cursorknopen om de NETWERK te selecteren en gebruik de ► cursorknop om naar de optie te gaan. 5) Gebruik de ▲/▼ cursorknopen om INFORMATIE te selecteren en gebruik de ► cursorknop om naar INFORMATIE te gaan. 6) Het Wachtwoord wordt weergegeven in het venster INFORMATIE.
N.B. • Volg methode 2 wanneer u de beelden van uw computer projecteert met de “LiveViewer” of wanneer u de LAN-poort niet selecteert als ingangsbron. • Wanneer er geen communicatie tussen de projector en de PC plaatsvindt binnen de 5 minuten, dan wordt het Wachtwoord gewijzigd.
16
1. Verbinding maken met het netwerk
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren (vervolg) (2) Het invoeren van het Wachtwoord Wanneer u [Enter PassCode] bij sectie 1.5 selecteer, dan wordt het “Please enter the PassCode” scherm getoond. Voer het 4-cijferige Wachtwoord in, in elk van de 3 vakjes (in totaal 12-cijferig). Voorbeeld WACHTWOORD: 1234 - 5678 - 9ABC Klik na het invoeren van het Wachtwoord op [Connect] om verbinding te maken met de projector. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) Als u op [Back] klikt, dan gaat het scherm terug naar sectie 1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren. (&14) N.B. • Bij het invoeren van het Wachtwoord, wordt er geen onderscheidt gemaakt tussen hoofd- en kleine letters. • Als u een ander subnetmasker gebruikt dan klasse A, B of C, dient u de verbinding handmatig tot stand te brengen. Als het handmatige scherm weergegeven wordt ga dan naar secte 1.5.1 (3). (&21)
[Oplossingen vinden] n Incorrect PassCode. (Incorrect Wachtwoord.) Het incorrecte Wachtwoord werd ingevoerd. Klik op [Back] om terug te gaan naar het “Please enter the PassCode” scherm. Controler het Wachtwoord op het projectorscherm (15) en voer de code nogmaals in.
17
1. Verbinding maken met het netwerk
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren (vervolg) n A network connection could not be established. (Er kon geen netwerkverbinding gemaakt worden.) Windows voorkwam netwerkconfiguratie wijzigingen. U kunt inloggen in Windows met de gebruikersautoriteit. Klik op [OK] en daarna wordt het “LiveViewer” hoofdmenu weergeven hoewel de verbinding met het netwerk niet gemaakt is. Klik op in het hoofdmenu en ga dan terug naar sectie 1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren. (&14) Neem contact op met de netwerkbeheerder. Log in Windows in met de autoriteit van Beheerder. Ga daarna weer verder met sectie 1.3.2 Installeer de “LiveViewer”. (&9) n Als u een netwerkconfiguratie aan uw computer moet toevoegen om verbinding te maken met de projector. Dit dialoogvenster wordt weergegeven wanneer u een netwerkconfiguratie aan uw computer moet toevoegen om verbinding te maken met de projector. Controleer bij uw netwerkbeheerder of de in het dialoogvenster weergegeven netwerkconfiguratie OK is en klik vervolgens op [Yes]. Klik op [No] en daarna wordt het “LiveViewer” hoofdmenu weergeven hoewel de verbinding met het netwerk niet gemaakt is. in het hoofdmenu en ga dan terug naar sectie 1.5 De methode voor Klik op netwerkverbinding selecteren. (&14)
18
1. Verbinding maken met het netwerk
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren (vervolg) Als u het vakje "Not displaying confirmation dialog for adding Network settings" aanvinkt, onthoudt de projector de huidige configuratie en wordt dit dialoogvenster niet opnieuw weergegeven. Om dit dialoogvenster opnieuw weer te geven, klikt u op het pictogram Optie in het hoofdmenu van “LiveViewer” en schakelt u het selectievakje "Not displaying confirmation dialog for adding Network settings" uit. Om de netwerkconfiguratie die u wilt toevoegen te wijzigen, klikt u op [Change]. Een dialoogvenster voor het wijzigen van de netwerkconfiguratie, zoals rechts afgebeeld, wordt weergegeven. Voer het IP-adres en subnetmasker in en klik vervolgens op [OK]. De procedure om verbinding te maken met de projector start. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) Als u op [Cancel] klikt, keert u terug naar het dialoogvenster om een netwerkconfiguratie toe te voegen. Als het ingevoerde IP-adres en het IP-adres van de projector hetzelfde zijn, wordt een dialoogvenster met een waarschuwing, zoals rechts afgebeeld, weergegeven. Klik op [OK] en voer in het dialoogvenster om de netwerkconfiguratie te wijzigen een ander IP-adres in dan dat van de projector.
Als geen verbinding beschikbaar is met de ingevoerde netwerkconfiguratie, wordt een dialoogvenster met een waarschuwing, zoals rechts afgebeeld, weergegeven. Klik op [OK] om terug te keren naar het dialoogvenster om de netwerkconfiguratie te wijzigen en voer een geschikte configuratie in.
N.B. • Als u een netwerkconfiguratie om verbinding te maken met de projector hebt toegevoegd op de computer, wordt de toegevoegde netwerkconfiguratie gewist zodra de toepassingssoftware gesloten wordt. 19
1. Verbinding maken met het netwerk
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren (vervolg) n Are you sure you want to connect the selected projector? (Weet u zeker dat u verbinding wilt maken met de geselecteerde projector?) Het bericht verschijnt wanneer de door u geselecteerde adaptor reeds gebruikt wordt voor een andere netwerkverbinding. • Om verbindng te maken klik op [Yes]. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) • Om de verbindng niet te maken klik op [No] en daarna wordt het “LiveViewer” hoofdmenu weergeven hoewel de verbinding met het netwerk niet gemaakt is. Klik op in het hoofdmenu en ga dan terug naar sectie 1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren. (&14)
20
1. Verbinding maken met het netwerk
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren (vervolg) (3) Handmatige configureren Nadat u het Wachtwoord hebt ingevoerd (17), moet u de netwerkconfiguratie handmatig tot stand brengen als u een ander subnetmasker gebruikt dan klasse A, B of C. (15) Wanneer u een bedrade LAN gebruikt, ga dan naar (22). Draadloze LAN. De projector moet met een LAN-kabel op een toegangspunt worden aangesloten.
1) Het instellen op het toegangspunt. *1 Voer de volgende informatie in. SSID : WirelessAccessPoint (voorbeeld) Encryption (Encryptie): WEP64bit (voorbeeld) Encryption key (Encryptiesleutel) *2: ********** (voorbeeld) 2) het instellen op de projector. *3 Voer de volgende informatie in. Subnet mask (Subnetmasker) *4: 255.255.255.128 (voorbeeld) 3) Klik op [Connect]. 4) De draadloze verbinding zal gemaakt worden. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) *1 Neem contact op met de netwerkbeheerder om informatie te krijgen over het toegangspunt. *2 Wanneer u een versleuteling gebruikt dient u deze in te stellen. Neem contact op met de netwerkbeheerder om de coderingsleutel te controleren die op de projector is ingesteld. De coderingsleutel wordt altijd als “**********” getoond. *3 Om de netwerkinstellingen op de projector te vinden, zie de N.B. (&22) *4 Wanneer u een subnetmasker gebruikt dat klasse A, B en C uitsluit dient u dat in te stellen. 21
1. Verbinding maken met het netwerk
1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren (vervolg) Wired LAN (Bedraad LAN.) 1) Voer de volgende informatie in voor de projector: Subnet mask (Subnetmasker) *1: 255.255.255.128 (voorbeeld) 2) Klik op [Connect]. 3) De verbinding met het netwerk zal gemaakt worden. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) *1 Als u een ander subnetmasker gebruikt dan klasse A, B of C, verschijnt dit venster. N.B. • Wanneer u netwerk instellingsinformatie van de projector wilt weten volg dan de volgende procedure om daar achter te komen: 1) Schakel de projector in en controleer of de projectorafbeelding op het scherm verschijnt. 2) Druk op de MENU-knop op de afstandsbediening of de ▲/▼ - knoppen op de projector om het menu op het scherm te laten verschijnen. 3) Gebruik de ▲/▼ cursorknopen om het "Ga Naar Geavanceerd Menu..." te selecteren en gebruik de ► cursorknop om naar de optie te gaan. 4) Gebruik de ▲/▼ cursorknopen om de NETWERK te selecteren en gebruik de ► cursorknop om naar de optie te gaan. 5) Gebruik de ▲/▼ cursorknopen om de INFORMATIE te selecteren en druk op de ► cursorknop. 6) De instelling wordt getoond in het NETWERK_INFORMATIE.
22
1. Verbinding maken met het netwerk
1.6 Handmatige configuratie Er zijn drie opties voor de handmatige configuratie: • Profile (Profiel) (&hieronder) • History (Historie) (24) • Configure Network Settings Manually (Het handmatig configureren van de netwerkinstellingen) (25) Selecteert u “Configure Network Settings Manually”, ga dan naar 1.7 De netwerkinstellingen handmatig configureren. (&25) 1.6.1 Profielverbinding Het selecteren van een profielgegeven om het netwerk met de projector te verbinden. Het is noodzakelijk om de profielgegevens van tevoren op te slaan. (33) 1) Selecteer [Profile]. 2) Kies een profielgegeven dat in het venster staat. 3) Klik op [Connect]. 4) De verbinding met het netwerk zal gemaakt worden. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) N.B. • Om de instellingen in een profielgegeven te controleren moet u de volgende stappen ondernemen: 1) Kies een profielgegeven dat u wilt controleren. 2) Verplaats de cursor naar het profielgegeven en klik met op de rechtermuisknop om een pop-up menu te laten verschijnen. 3) Selecteer “Eigenschappen” in het pop-up menu en klik op de linkermuisknop. 4) De instellingsinformatie van het geselecteerde profielgegeven wordt getoond. • Wanneer de DHCP ingeschakeld is op de projector dan kan het zijn dat de netwerkverbinding tussen de projecter en PC niet gemaakt wordt omdat de IP-adressen verschillend kunnen zijn. Wanneer u de Profielverbinding wilt gebruiken, schakel de DHCP op de projector uit. 23
1. Verbinding maken met het netwerk
1.6 Handmatige configuratie (vervolg) 1.6.2 Historieverbinding “LiveViewer” kan netwerkinstellignen opslaan tijdens het verbinding maken met de projector als een historierecord. Daarna kan het selecteren van een historierecord het netwerk snel verbinden met de projector. 1) Selecteer [History]. 2) Kies een historierecord dat in het venster staat. 3) Klik op [Connect]. 4) De verbinding met het netwerk zal gemaakt worden. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) Wanneer u een historierecord naar een profielgegeven wilt kopiëren, selecteer dan één van de historierecords en klik op [Register to profile] (Registreer bij profiel). De profielgegevens kunnen niet automatisch gewist worden. N.B. • Het aantal historische records is maximaal 10 voor elke netwerkadaptor. Wanneer de 11de gegevens worden opgeslagen dan wordt het oudste van de 10 records overschreven. • De datum en tijdinformatie in elke historierecord worden verneiuwe wanneer er een verbinding gemaakt wordt met het netwerk d.m.v. de histrorierecord. • Wanneer de DHCP ingeschakeld is op de projector dan kan het zijn dat de netwerkverbinding tussen de projecter en PC niet gemaakt wordt omdat de IPadressen verschillend kunnen zijn. • Zelfs als u de profielverbinding gebruikt zal deze opgeslagen worden als een historierecord.
24
1. Verbinding maken met het netwerk
1.7 De netwerkinstellingen handmatig configureren Al het instellen voor de netwerkverbinding tussen de projector en de PC wordt handmatig ingevoerd. Selecteer [Configure Network Settings Manually] (Het handmatig configureren van de netwerkinstellingen).
De handmatig in te voeren informatie verschilt afhankelijk van hoe u de projecter en de PC met elkaar wilt verbinden.
Draadloze LAN. De projector moet met een LAN-kabel op een toegangspunt worden aangesloten. Ga naar (&26). Wired LAN (Bedraad LAN.) Wanneer u een bedrade LAN gebruikt, ga dan naar (27).
25
1. Verbinding maken met het netwerk
1.7 De netwerkinstellingen handmatig configureren (vervolg) Draadloze LAN.
1) Het instellen op het toegangspunt. *1 Voer de volgende informatie in. SSID : WirelessAccessPoint (voorbeeld) Encryption (Encryptie): WEP64bit (voorbeeld) Encryption key (Encryptiesleutel) *2: ********** (voorbeeld) Mode (modus): INFRASTRUCTURE 2) Klik op [Next]. 3) Voer de volgende informatie in die ingesteld is in de projector. *3 IP address (IP-adres): 192.168.1.10 (voorbeeld) Subnet mask (Subnetmasker): 255.255.255.0 (voorbeeld) 4) Klik op [Connect]. 5) De draadloze verbinding zal gemaakt worden. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) *1 Neem contact op met de netwerkbeheerder om informatie te krijgen over het toegangspunt. *2 Wanneer u een versleuteling gebruikt dient u deze in te stellen. Neem contact op met de netwerkbeheerder om de coderingsleutel te controleren die op de projector is ingesteld. De coderingsleutel wordt altijd als “**********” getoond. *3 Om de netwerkinstellingen op de projector te vinden, zie de N.B. (&22) 26
1. Verbinding maken met het netwerk
1.7 De netwerkinstellingen handmatig configureren (vervolg) Wired LAN (Bedraad LAN.) 1) Voer de volgende informatie in voor de projector: *1 IP address (IP-adres): 1 92.168.1.10 (voorbeeld) Subnet mask (Subnetmasker): 255.255.255.0 (voorbeeld) 2) Klik op [Connect]. 3) De verbinding met het netwerk zal gemaakt worden. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) *1 Om de netwerkinstellingen op de projector te vinden, zie de N.B. (&22)
[Oplossingen vinden] n A network connection could not be established. (Er kon geen netwerkverbinding gemaakt worden.) Windows voorkwam netwerkconfiguratie wijzigingen. U kunt inloggen in Windows met de gebruikersautoriteit. Klik op [OK] en daarna wordt het “LiveViewer” hoofdmenu weergeven hoewel de verbinding in met het netwerk niet gemaakt is. Klik op het hoofdmenu en ga dan terug naar sectie 1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren. (&14) Neem contact op met de netwerkbeheerder. Log in Windows in met de autoriteit van Beheerder. Ga daarna weer verder met sectie 1.3.2 Installeer de “LiveViewer”. (&9)
27
1. Verbinding maken met het netwerk
1.7 De netwerkinstellingen handmatig configureren (vervolg) n Als u een netwerkconfiguratie aan uw computer moet toevoegen om verbinding te maken met de projector. Dit dialoogvenster wordt weergegeven wanneer u een netwerkconfiguratie aan uw computer moet toevoegen om verbinding te maken met de projector. Controleer bij uw netwerkbeheerder of de in het dialoogvenster weergegeven netwerkconfiguratie OK is en klik vervolgens op [Yes]. Klik op [No] en daarna wordt het “LiveViewer” hoofdmenu weergeven hoewel de verbinding met het netwerk niet gemaakt is. in het hoofdmenu en ga dan terug naar sectie 1.5 De methode voor Klik op netwerkverbinding selecteren. (&14) Als u het vakje "Not displaying confirmation dialog for adding Network settings" aanvinkt, onthoudt de projector de huidige configuratie en wordt dit dialoogvenster niet opnieuw weergegeven. Om dit dialoogvenster opnieuw weer te geven, klikt u op het pictogram Optie in het hoofdmenu van “LiveViewer” en schakelt u het selectievakje "Not displaying confirmation dialog for adding Network settings" uit. Om de netwerkconfiguratie die u wilt toevoegen te wijzigen, klikt u op [Change]. Een dialoogvenster voor het wijzigen van de netwerkconfiguratie, zoals rechts afgebeeld, wordt weergegeven. Voer het IP-adres en subnetmasker in en klik vervolgens op [OK]. De procedure om verbinding te maken met de projector start. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) Als u op [Cancel] klikt, keert u terug naar het dialoogvenster om een netwerkconfiguratie toe te voegen.
28
1. Verbinding maken met het netwerk
1.7 De netwerkinstellingen handmatig configureren (vervolg) Als het ingevoerde IP-adres en het IP-adres van de projector hetzelfde zijn, wordt een dialoogvenster met een waarschuwing, zoals rechts afgebeeld, weergegeven. Klik op [OK] en voer in het dialoogvenster om de netwerkconfiguratie te wijzigen een ander IP-adres in dan dat van de projector.
Als geen verbinding beschikbaar is met de ingevoerde netwerkconfiguratie, wordt een dialoogvenster met een waarschuwing, zoals rechts afgebeeld, weergegeven. Klik op [OK] om terug te keren naar het dialoogvenster om de netwerkconfiguratie te wijzigen en voer een geschikte configuratie in.
N.B. • Als u een netwerkconfiguratie om verbinding te maken met de projector hebt toegevoegd op de computer, wordt de toegevoegde netwerkconfiguratie gewist zodra de toepassingssoftware gesloten wordt. n Are you sure you want to connect the selected projector? (Weet u zeker dat u verbinding wilt maken met de geselecteerde projector?) Het bericht verschijnt wanneer de door u geselecteerde adaptor reeds gebruikt wordt voor een andere netwerkverbinding. • Om verbindng te maken klik op [Yes]. Ga naar sectie 1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen. (&30) • Om de verbindng niet te maken klik op [No] en daarna wordt het “LiveViewer” hoofdmenu weergeven hoewel de verbinding met het netwerk niet gemaakt is. Klik op in het hoofdmenu en ga dan terug naar sectie 1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren. (&14)
29
1. Verbinding maken met het netwerk
1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen 1.8.1 Verbinding en overbrengen Wanneer de netwerkverbinding gemaakt is dan wordt het “Connection to Projector successful” (Verbinding met de projector succesvol) scherm getoond. Controleeer of de juiste projector waarnaar u uw afbeelding naar toe wilt sturen, geselecteerd is door het op het scherm getoonde naam en IP-adres van de projector te controleren. • Om afbeeldingen naar de projector te sturen, klik op [Yes]. Het overbrengen zal beginnen. Selecteer de LAN-poort als ingangsbron op de projector om de overgebrachte beelden weer te geven. •O m niet te sturen klik op [No] en het “LiveViewer” hoofdmenu wordt in de standby modus getoond. (Stand-by-modus is de status waarin er geen beeldoverdracht is, hoewel er toch een netwerkverbinding tot stand is gebracht.) Het overbrengen kan beginnen wanneer u op de of knop klikt in het “LiveViewer” hoofdmenu. Wanneer u wenst om de huidig verbindingsinstelling te gebruiken als profielgegeven voor Mijn verbinding vink het vakje voor [Register this connection setting to My Connection] (Registreer deze instelling bij Mijn verbinding). [Oplossingen vinden] n This projector is currently in use (Presenting) by another user. (Deze projector is op dit moment in gebruik (presenterend) door een andere gebruiker.) De projector waarnaar u uw afbeeldingen naar toe wilt sturen is bezet door een andere computer in de Presentatiemodus. Klik op [OK] en het “LiveViewer” hoofdmenu wordt in de standby modus getoond. Probeer uw afbeeldingen opnieuw te versturen nadat de Presentatiemodus uitgeschakeld is.
30
1. Verbinding maken met het netwerk
1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen (vervolg) n A Slideshow is currently running on the projector that you are trying to display to. (Er is op dit moment een Slide show bezig op de projector waarop u probeert weer te geven.) De projector waarnaar u uw afbeeldingen naar toe wilt sturen is in de Slide show modus in de Presentatie ZONDER PC. • Klik op [Yes]. De projector stopt de slide show en wijzigt de ingangsbron in de LAN-poort. • Klik op [No] en de projector blijft in de Slide showmodus en het hoofmenu van “LiveViewer” wordt weergegeven in de standby modus op uw PC.
n Are you sure you want to change the input channel of the Projector to LAN? (Weet u zeker dat u het invoerkanaal van de projector naar LAN wilt veranderen?) De projeector is niet op LAN als invoerkanaal ingesteld. • Klik op [Yes] en de projector wordt omgeschakeld naar LAN. • Klik op [No] en de projector blijft zoals deze is en het hoofmenu van “LiveViewer” wordt weergegeven in de standby modus op uw PC.
31
1. Verbinding maken met het netwerk
1.8 De verbinding met uw bestemming bevestigen (vervolg) 1.8.2 Verbindingsfout Wanneer de verbinding met de projector niet gemaakt kon worden, dan verschijnt er een foute bericht: “Network Connection not established” (De netwerkverbinding kon niet gemaakt worden.). Klik op [OK] en daarna wordt het “LiveViewer” hoofdmenu weergeven hoewel de verbinding met het netwerk niet gemaakt is. Klik op in het hoofdmenu en ga dan terug naar sectie 1.5 De methode voor netwerkverbinding selecteren. (&14) N.B. • Controleer de netwerkinstelling en probeer opnieuw te verbinden vanaf sectie 1.3.2 Installeer de “LiveViewer”. (&9)
32
1. Verbinding maken met het netwerk
1.9 Profielgegevens 1.9.1 Uitleg van de Profielgegevens De netwerkinstelling om de projector en de PC met elkaar te verbinden kan opgeslagen worden als profielgegeven. Zodra de gegevens opgeslagen zijn is het enige wat u hoeft te doen het selecteren van de gegevens om verbinding te maken met het netwerk. Het wordt aanbevolen wanneer dezelfde netwerkverbinding vaak gebruikt wordt. 1.9.2 Het maken van profielgegevens De profielgegevens worden gemaakt op het Handmatige configuratiescherm. (&23) Tot 10 profielgegevens kunnen opgeslagen worden voor elke netwerkadaptor. 1) Selecteer [Profile] en klik op [New].
2) Het “Create new profile” (Maak een nieuw profiel) venster verschijnt. Wanneer u reeds 10 profielgegevens gemaakt heeft, dan kunt u geen nieuwe maken totdat u opgeslagen gegevens wist. Voer alle benodigde informatie in voor uw netwerkverbinding. Als u de door u ingevoerde informatie wilt wissen, klik dan op [Clear]. 3) Klik op [OK] en alle informatie is ingesteld. Als u het niet wilt opslaan, klik dan op [Cancel]. 4) Het nieuwe profielgegeven wordt weergegeven in de profielenlijst als u drukt op [OK]. N.B. • Wanneer u een nieuw profielgegeven maakt dan wordt het sterk aanbevolen om te controleren of de nieuwe gegevens goed kunnen functioneren door de gegevesn in de Profielverbinding te selecteren. (&23) • Als u een netwerkadapter wijzigt op uw computer, maak dan nieuwe profielgegevens aan voor de adapter. 33
1. Verbinding maken met het netwerk
1.9 Profielgegevens (vervolg) 1.9.3 Bewerken profielgevens Indien nodig, kan het profielgegeven bewerkt worden op het Handmatige configuratiescherm. (&23) 1) Selecteer [Profile] en klik op een van de in het venster staande gegevens. 2) Klik op [Edit]. 3) Het “Edit profile” (Bewerk profiel) venster verschijnt. 4) Bewerk de informatie die gewijzigd moet worden. Als u alle informatie in het venster wilst wissen, klik dan op [Clear]. 5) Klik op [OK] nadat het bewerken afgerond is. Als u het niet wilt opslaan, klik dan op [Cancel]. 6) Het bewerkte profielgegeven wordt opgeslagen en getoond in de profiellijst met de nieuwe informatiedatum wanneer u klikt op [OK]. N.B. • Wanneer u een profielgegeven bewerkt dan wordt het sterk aanbevolen om te controleren of de bewerkte gegevens goed kunnen functioneren door de gegevens in de Profielverbinding te selecteren. (&23)
34
1. Verbinding maken met het netwerk
1.9 Profielgegevens (vervolg) 1.9.4 Het registreren van Mijn verbinding Één van de profielgegevens, welke vaak gebruikt wordt, kan geregisteerd worden als de Mijn verbindingsprofielgegeven. Zodra de gegevens zijn geregistreerd is het enige wat u hoeft te doen het selecteren van Mijn verbinding om verbinding te maken met het netwerk. (&12) 1) Klik op [My Connection]. 2) Het “Add My Connection” (Voeg Mijn Verbinding toe) scherm zal verschijnen. De huidig geselecteerde profielgegevens voor de Mijn verbinding wordt aangevinkt getoond in de lijst.
3) Selecteer één van de profielgegevens in het venster en vink deze aan. De eerder gekozen gegevens worden afgevinkt. 4) Klik op [OK] en het venster wordt afgesloten. Wanneer u geen nieuwe wilt selecteren, klik dan op [Cancel].
N.B. • Wanneer u de Mijn verbinding niet wilt gebruiken, vink dan geen gegevens aan in het venster en klik op [OK]. • In de lijst worden alle profielgegevens getoond ongeacht welke netwerkadapter geselecteerd wordt. U kunt een profielgegeven dat niet voor de huidige geselecteerde netwerkadaptor bedoeld is registreren als de Mijn verbindingsprofielgegevens.
35
1. Verbinding maken met het netwerk
1.9 Profielgegevens (vervolg) Ook kunt u een profielgegeven registreren bij Mijn verbinding wanneer er de netwerkverbinding tot stand gebracht is. Wanneer de netwerkverbinding gemaakt is dan wordt het “Connection to Projector successful” (Verbinding met de projector succesvol) scherm getoond. (&30) Wanneer u de huidige verbindingsinstelling voor Mijn verbinding wilt gebruiken, vink dan het vakje aan voor [Register this setting to My Connection] (Registreer deze instelling bij Mijn verbinding). en wanneer het geen probleem is om de huidige gegevens voor Mijn verbinding te overschrijven, klik dan op [OK]. Een nieuw profielgegeven wordt aangemaakt en geregistreerd als Mijn Verbindingsprofielgegevens. N.B. • Wanneer er reeds 10 profielgegevens zijn, dan kan het aanvinkvakje niet meer aangevinkt worden. Wis één van de bestande profielgegevens. • De profielnaam voor de opgeslagen gegevens wordt automatisch door “LiveViewer” toegewezen. De naam zal verschijnen aan de rechterkant van het aanvinkvakje.
36
2. Netwerkpresentatie
2. Netwerkpresentatie 2.1 “LiveViewer” gebruiken Wanneer u verbinding krijgt tussen uw projector en de PC, dan zal het “LiveViewer” hoofdmenu verschijnen op het PC-scherm. In het hoofdmenu kunt u instellingen wijzigen en functies kiezen om uw beelden naar de projector te zenden. 2.1.1 Het hoofdmenu en de bedieningsknoppen 1) Menu Type Er zijn twee typen hoofdmenu. Het gemakkelijke type en het geavanceerde type waar tussen gewisseld kan worden op het scherm. • Wanneer er geen netwerkverbinding tot stand is gebracht, dan zal het geavanceerde type weergegeven worden.
Het gemakkelijke type
Het geavanceerde type a Statusweergave
q e
r w
Omschakelen naar het geavanceerde type
Omschakelen naar het gemakkelijke type Indicator
t y u i
2) Bedieningsknoppen. q Startende vangknop. De overdracht naar de projector wordt gestart en de beelden worden weergegeven. De Weergavemodus zal eerst in de ENKEL PC-modus zijn. w Stopknop. Het overbrengen van de afbeelding wordt gestopt. N.B. • De afbeeldingen worden misschien niet weergegeven op het scherm als de Start/Stop knoppen herhaaldelijk geklikt worden. • Het primaire beeld wordt weergegeven in een meervoudige weergaveomgeving. 37
2. Netwerkpresentatie
2.1 “LiveViewer” gebruiken (vervolg) e Holdknop De afbeelding op het scherm wordt tijdelijk bevroren. De laatste afbeelding voordat er op de knop geklikt werd blijft op het scherm. U kunt de afbeeldinggegevens op uw PC wijzigen zonder het op het projectorscherm te laten zien. r Weergavemodusknop (40) De knop schakelt tussen de ENKEL PC modus en de Multi PC modus. t Verbindingsknop Het scherm om de verbindingsmous te selecteren wordt weergegeven. Ga naar sectie 1.5. (&14) y Optieknop Het optiescherm wordt weergegeven. u Knop Webbesturing Start de webbrowser op uw computer en geeft het webbesturingsscherm weer om de projector te bedienen en de verschillende instellingen voor de projector (&45) te wijzigen. i Informatieknop Informatie over de versie van “LiveViewer” wordt getoond. o, a Afsluitknop De verbinding met het netwerk wordt verbroken en “LiveViewer” wordt afgesloten. Minimaliseerknop Het pictogram dat wordt weergegeven, is afhankelijk van de status van “LiveViewer”. Hieronder ziet u de verschillende mogelijkheden. Wanneer er op het icoon dubbel geklikt wordt, dan zal het laatst gebruikte type van het hoofdmenu op het scherm getoond worden.
Verbonden
38
De verbinding is verbroken
Niet aangesloten
Hold
2. Netwerkpresentatie
2.1 “LiveViewer” gebruiken (vervolg) 2.1.2 Het tonen van de status 1) Indicator. De indicator toont de volgende status: Indicator
Status
Niet aangesloten Hold Verbonden De verbinding is verbroken
Aantekening
De netwerkverbinding met de projector is nog niet gemaakt. De netwerkverbinding is gemaakt maar het versturen van afbeeldingen is gepauzeerd. De netwerkverbinding is gemaakt en de afbeeldingen op de PC worden naar de projector verstuurd. De netwerkverbinding naar de projector is verbroken.
2) Status weergave in de Multi PC-modus. Het icoon wordt aan de rechterzijde van de weergavemodusknoppen getoond. Één van de volgende iconen die gebruikt worden om aan te geven welk kwart van het scherm gebruikt wordt, wordt getoond. Status
Statusicoon
Er is geen PC op het scherm. Er is één PC op het scherm. Er zijn twee PC's op het scherm. Er zijn drie PC's op het scherm. Er zijn vier PC's op het scherm.
N.B. • De statusweergave wordt elke drie seconden vernieuwd. • Wanneer de status van de projecor niet verkregen kan worden, dan wordt deze niet weergegeven.
39
2. Netwerkpresentatie
2.1 “LiveViewer” gebruiken (vervolg) 2.1.3 Het omschakelen van de weergavemodus “LiveViewer” heeft de ENKEL PC-modus en de Multi PC-modus. De modi kunnen omgeschakeld worden in het hoofdmenu. 1) Klik op de in het hoofdmenu. De onderstaande knoppen worden getoond. q
w
e
r
t
:Statusweergave
2) Selecteer vanaf de q tot de t knoppen en klik er op. q Het omschakelen naar de ENKEL PC-modus: U w afbeelding wordt op het volledige scherm getoond. w-t Het omschakelen naar de Multi PC-modus: Uw afbeelding wordt op een kwart van het scherm getoond, geïdentificeerd door de knop. 3) Het projectorscherm wordt teruggeschakeld naar de bovenstaande geselecteerde modus en het overbrengen van uw PC-afbeelding begint om uw afbeelding op het scherm te laten zien. 4) Het icoon i het hoofdmenu is vervangen door het door u geselecteerde icoon. N.B. • Het overbrengen van de afbeelding wordt gestopt wanneer u op de ENKEL modusknop klikt terwijl de projector in de ENKEL PC-modus is of wanneer u één van de Multi-modusknoppen klikt die een kwart van het scherm tonen dat op dat moment uw PC-afbeeldingen in de Multi-PC-modus weergeeft. • Wanneer de Multi-modus geselecteerd is, dan wordt het projectorscherm automatisch in 4 zones verdeeld. • Wanneer de Presentatiemodus is ingesteld op de PC waarvan de afbeelding op dat moment op het scherm in de ENKEL PC-modus is, dan kan de knop op de andere PC's niet geklikt worden. • Als u de knop van het kwartscherm waarop de afbeeldingen van een andere computer worden weergeven selecteert, wordt de beeldoverdracht van die computer gestopt. De weergavemodus kan ook worden ingesteld met behulp van de MULTIPCMODUS in het PRESENTATIE item in het NETWERK menu. De laatste instelling die werd geregeld is van kracht, ongeacht de instelmethode. (Zie het &NETWERK Menu in de Gebruiksaanwijzing voor de functies op de projector.) 40
2. Netwerkpresentatie
2.1 “LiveViewer” gebruiken (vervolg) 2.1.4 Optiemenu Klikken op de Optieknop laat het optiemenu op het scherm verschijnen.
q w e r
“Not displaying confirmation dialog for adding Network settings” Met deze instelling kunt u kiezen of u het dialoogvenster voor bevestiging voor het toevoegen van een netwerkconfiguratie (&19, 28) wilt weergeven wanneer u uw computer verbindt met de projector. Het is standaard uitgeschakeld. Optimaliseer prestaties “LiveViewer” vangt het PC-scherm in JPEG-data en stuur de JPEG-data naar de projector. “LiveViewer” heeft twee opties die ieder een verschillende compressiesnelheid van JPEG-data hebben. Overbrengingsnelheid Snelheid is van groter belang dan de kwaliteit van de afbeelding. Het zorgt ervoor dat de JPEG-compressiesnelheid hoger is. Het scherm op de projecter wordt sneller geschreven omdat de overgebrachte data kleiner is, maar de kwaliteit van de afbeelding is slechter. Afbeeldingskwaliteit De kwaliteit van de afbeelding is van groter belang dan de snelheid. Het zorgt ervoor dat de JPEG-compressiesnelheid lager is. Het scherm op de projecter wordt langzamer geschreven omdat de overgebrachte data groter is, maar de kwaliteit van de afbeelding is beter.
41
2. Netwerkpresentatie
2.1 “LiveViewer” gebruiken (vervolg) Presentatiemodus In de single PC-modus kan de projector door één PC gebruikt worden en kan een toegangspoging van een andere PC blokkeren als de Presentatiemodus ingesteld is op “LiveViewer”. U hoeft zich tijdens het geven van de presentatie geen zorgen te maken dat een afbeelding op het scherm onverwachts omgeschakeld kan worden naar één verzonden door een andere PC. Wanneer u deze wilt inschakelen vink het dan aan in het vakje. N.B. • Wanneer de Multi PC-modus geselecteer is, dan is de instelling voor de Presentatiemodus ongeldig. • Wanneer er omgeschakeld wordt van de Multi PC-mdous naar de ENKEL PCmodus dan is de Presentateimodus instelling van de PC geldig. • De Presentatiemodus is ingeschakeld in de standaard fabrieksinstelling. • Behalve met het softwaremenu op de computer waarop deze presentatormodus is ingeschakeld, kunt u deze functie annuleren met het OSD-menu van de projector PRESENTATORMODUS SLUITEN van het item PRESENTATIE in het menu NETWERK. Toon de naam van de gebruiker. Er kan een gebruikersnaam ingevoerd worden van maximaal 20 letters bestaande uit alfanumerieke karakters. De gebruikersnaam kan weergegeven worden op het projectorscherm zo dat u er achter kunt komen wiens afbeelding op dit moment op het scherm staat. (Zie het &NETWERK Menu in de Gebruiksaanwijzing) Wanneer het vakje niet aangevinkt is dan wordt de informatie niet naar de projector verstuurd.
42
2. Netwerkpresentatie
2.2 De Netwerkpresentatie starten Dit hoofdstuk bevat uitleg over de functie Netwerkpresentatie, waarmee u computerbeelden die werden verzonden via een netwerk kunt projecteren. Met “LiveViewer” kunt u beelden vanaf één of meerdere pc’s projecteren door de projector zonder gebruik van computerkabels op een bestaand netwerk aan te sluiten. Deze functie Netwerkpresentatie helpt u om op een vlotte manier presentaties te maken en vergaderingen te organiseren. Om de Netwerkpresentatie te starten, selecteert u de LAN-poort als de ingangsbron op de projector en klikt u op de Startende vangknop in “LiveViewer”. 2.2.1 Displaymodus Voor de Netwerkpresentatie zijn twee weergavemodi beschikbaar, de enkel-PCmodus en de multi-PC-modus. 1) De ENKEL PC-modus. De projector toont afbeeldingen die vanaf één PC gestuurd worden.
43
2. Netwerkpresentatie
2.2 De Netwerkpresentatie starten (vervolg) 2) De multi-PC-modus. Het projecterscherm is in vier zones onderverdeeld. De projecter toont afbeeldingen gestuurd door een PC in één zone, zodat de projector afbeeldingen kan tonen die tegelijkertijd verstuurd zijn door 4 PC's.
1
2
3
4
2.2.2 Presentatiemodus In de ENKEL PC-modus kan de projector door één PC gebruikt worden en kan een toegangspoging van een andere PC blokkeren als de Presentatiemodus ingesteld is op “LiveViewer”. U hoeft zich tijdens het geven van de presentatie geen zorgen te maken dat een afbeelding op het scherm onverwachts omgeschakeld kan worden naar één verzonden door een andere PC. De Presentatiemodus kan ingesteld worden in het Optiemenu in het menu van “LiveViewer”. (&41) 2.2.3 Toon de gebruikersnaam De gebruikersnaam kan ingevoerd worden in “LiveViewer” welke aangegeven wordt op het scherm d.m.v. het bedienen van het menu op de projector. Er kan dus nagegaan worden wiens afbeelding er op dit moment op het scherm staat. (&41)
44
3. Webbesturing
3. Webbesturing U kunt de projector aanpassen of besturen via een netwerk vanaf een webbrowser op een PCE die aangesloten is op hetzelfde netwerk. N.B. • Internet Explorer 6.0 of later is vereist. • Wanneer JavaScript is uitgeschakeld in uw webbrowser dan moet u JavaScript inschakelen om de webpagina's van de projector goed te kunnen gebruiken. Zie de hulpbestanden voor uw webbrowser voor informatie over hoe het JavaScript in te schakelen. • Het wordt aanbevolen om alle webbrowser updates te installeren.
45
3. Webbesturing
3.1 Inloggen Om de functie Webbesturing te kunnen gebruiken moet u inloggen met uw gebruikersnaam en wachtwoord. (&47) Zie het volgende voor het configureren of besturen van de projector via een webbrowser. Voorbeeld: Als het IP-adres van de projector ingesteld is op: 192.168.1.10: 1) Open het inlogvenster dat hier rechts staat afgebeeld. U kunt dit venster op twee manieren openen. “LiveViewer” gebruiken Verbind uw computer en de projector via het netwerk met “LiveViewer”. (&9) Klik vervolgens op de knop Webbesturing in het hoofdmenu van “LiveViewer” (&37) om de webbrowsersoftware te starten. Met behulp van webbrowsersoftware Zorg ervoor dat uw computer en de projector zijn verbonden via een netwerk en start vervolgens de webbrowser. Voer het IP-adres van de projector in het URL-invoerveld van de webbrowser in, zoals in het onderstaande voorbeeld, en druk op de Entertoets of de “ ”-knop. Voorbeeld: Als het IP-adres van de projector ingesteld is op: 192.168.1.10 : Voer “http://192.168.1.10/” in de adresbalk van de webbrowser, en druk op Enter of klik op de “ ”-knop. 2) Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op [OK].
N.B. • De taal die in het venster Webbesturing wordt gebruikt, is gelijk aan de taal van het OSD van de projector. Als u deze wilt veranderden, moet u de OSD-taal van de projector veranderen. (&SCHERM Menu in de Gebruiksaanwijzing)
46
3. Webbesturing
3.1 Inloggen (vervolg) Dit zijn de fabrieksinstellingen voor gebruikersnaam en wachtwoord. Gebruikersnaam
Wachtwoord
Administrator
Als het inloggen is gelukt, wordt het onderstaande scherm weergegeven. Hoofdmenu
3) Klik op het gewenste functie- of configuratieonderdeel in het hoofdmenu.
47
3. Webbesturing
3.2 Netwerkinformatie
Toont de huidige netwerkconfiguratie instellingen van de projector. Optie
Beschrijving
DHCP
Toont de DHCP-configuratie instellingen.
IP-adres
Toont het huidige IP-adres.
Subnetmasker
Toont het subnetmasker.
Standaard gateway
Toont de standaard gateway.
DNS-serveradres
Toont het DNS-server-adres.
MAC-adres
Toont het ethernet MAC-adres.
48
3. Webbesturing
3.3 Netwerkinstellingen
Toont en configureert de netwerkinstellingen.
Optie IP-configuratie
Beschrijving Configureert de netwerkinstellingen.
SCHAKEL DHCP IN
Schakelt DHCP in.
SCHAKEL DHCP UIT
Schakelt DHCP uit.
IP-adres
Configureert het IP-adres wanneer de DHCP uitgeschakelt is.
Subnetmasker
Configureert het subnetmasker wanneer de DHCP uitgeschakelt is.
Standaard gateway Configureert de standaard gateway wanneer de DHCP uitgeschakelt is. Projectornaam
Configureert de naam van de projector. De lengte van de Projectornaam kan tot 64 alfanumerieke karakters zijn. Alleen alfabetische, cijfers en de volgende symbolen kunnen gebruikt worden: !”#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~ en spatie. Een bepaalde projectornaam wordt standaard toegewezen.
Projector locatie (SNMP sysLocation)
Configureert de locatie waarnaar verwezen moet worden bij het gebruik van SNMP. De lengte van de sysLocation kan tot 255 alfanumerieke karakters zijn. Alleen de cijfer '0-9' en de letters 'a-z' of 'A-Z' kunnen gebruikt worden.
Configureert de contactinformatie waarnaar verwezen moet Projector contact op met worden bij het gebruik van SNMP. De lengte van de het sysContact kan tot 255 alfanumerieke (SNMP sysContact) karakters zijn. Alleen de cijfer '0-9' en de letters 'a-z' of 'A-Z' kunnen gebruikt worden. DNS-serveradres
Configureert het DNS-serveradres.
AMX D.D. (AMX Device Discovery)
Configureert de AMX Device Discovery instelling om de projector te kunnen detecteren met AMX apparatuur die is aangesloten op hetzelfde netwerk. Bezoek de AMX website voor meer informatie omtrent AMX Device Discovery. URL: http://www.amx.com
Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. N.B. • De nieuwe configuratie instellingen worden geactiveerd na het resetten van de netwerkverbinding. Wanneer de configuratie instellingen gewijzigd zijn, dan moet u de netwerkverbinding opnieuw starten. U kunt de netwerkverbinding opnieuw starten door te drukken op [Netwerk resetten] in het hoofdmenu. • Wanneer u de projector aansluit op een bestaand netwer, neem dan contact op met de netwerkbeheerder voordat u de adressen van de server instelt. 49
3. Webbesturing
3.4 Poortinstellingen
Toont en configureert de communicatiepoortinstellingen. Optie PJLink TM -poort (Poort:4352)
Configureert de PJLink TM -poort (Poort:4352).
Poort geopend
Klik het [Schakel in] selectievakje om poort 4352 te gebruiken.
Verificatie
Klik het [Schakel in] selectievakje wanneer verificatie is vereist voor deze poort.
Mijn beeld-poort (Poort:9716)
Configureert de Mijn Beeld-poort (Poort:9716).
Poort geopend
Klik het [Schakel in] selectievakje om poort 9716 te gebruiken.
Verificatie
Klik het [Schakel in] selectievakje wanneer verificatie is vereist voor deze poort.
Messengerpoort (Poort:9719)
50
Beschrijving
Configureert de Messenger-poort (Poort:9719).
Poort geopend
Klik het [Schakel in] selectievakje om poort 9719 te gebruiken.
Verificatie
Klik het [Schakel in] selectievakje wanneer verificatie is vereist voor deze poort.
3. Webbesturing
3.4 Poortinstellingen (vervolg) Optie SNMP-poort
Beschrijving Configureert de SNMP-poort.
Poort geopend
Klik op [Schakel in] vink het vakje aan om SNMP te gebruiken.
Trap-adres
Configureert de bestemming van de SNMP-vastlegging in het IP-formaat. • Met het adres kunt u niet alleen IP-adressen invoeren maar ook domeinnamen wanneer er een geldige DNS-server is opgezet in de Netwerkinstellingen. De maximale lengte van een host of domeinnaam is tot 255 karakters.
Netwerkbrugpoort Poortnummer
Configureert het Netwerkbrug-poortnummer. Voer het poortnummer in. U kunt elk nummer tussen 1024 en 65535 instellen, behalve 9715, 9716, 9719, 9720, 5900, 5500 en 4352. De standaardinstelling is 9717.
Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. N.B. • De nieuwe configuratie instellingen worden geactiveerd na het herstarten van de netwerk connectie. Als de configuratie instellingen worden veranderd, moet u de netwerk connectie herstarten. U kunt de netwerk connectie herstarten door te klikken op [Netwerk resetten] in het hoofdmenu.
51
3. Webbesturing
3.5 E-mailinstellingen
Toont en configureert de e-mailadresinstellingen. Optie
Beschrijving
E-mail verzenden
Klik op [Schakel in] Vink het vakje aan om de e-mailfunctie te gebruiken. Configureer de voorwaarden voor het versturen van e-mail onder de Waarschuwingsinstellingen.
SMTP-serveradres
Configureert de adressen van de mailserver in het IPformaat. • Met het adres kunt u niet alleen IP-adressen invoeren maar ook domeinnamen wanneer er een geldige DNS-server is opgezet in de Netwerkinstellingen. De maximale lengte van een host of domeinnaam is tot 255 karakters.
E-mailadres afzender
Configureert het e-mailadres van de verzender. De lengte van het e-mailadres van de verzender kan tot 255 alfanumerieke karakters zijn.
E-mailadres ontvanger
Configureert het e-mailadress van één tot vijf ontvangers. U kunt ook [aan] of [cc] voor elk adres. De lengte van het e-mailadres van de ontvanger kan tot 255 alfanumerieke karakters zijn.
Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. N.B. • U kunt ook controleren of de mailinstellingen correct functioneren door de [Test-e-mail verzenden] knop te drukken. Schakel a.u.b. de mail verstureninstelling in voor dat u op [Test-e-mail verzenden]. • Wanneer u de projector aansluit op een bestaand netwer, neem dan contact op met de netwerkbeheerder voordat u de adressen van de server instelt.
52
3. Webbesturing
3.6 Waarschuwingsinstellingen
Toont en configureert de instellingen voor de storings- & waarschuwingsinstellingen. Optie Lamp gaat niet aan
Beschrijving De lamp gaat niet aan.
Lamp tijd overheen gaan Lampoverluchttijdalarminstelling. Lamp gaat onverwacht
De lamp heeft plotseling uitgeschakeld.
Ventilator uitvalt
De ventilatie functioneer niet.
Te hoge temperatuur
Er bestaat de mogelijkheid dat het binnenste deel verwarmd is.
Niet-identificeerbare fout
Wanneer deze foutmelding getoond wordt, neem dan contact op met uw dealer.
Kap fout
De lampdeksel is niet goed vastgezet.
Filter de tijd voorbij
Filteroverluchttijdalarminstelling.
Temp sensor uit
De temperatuur sensor is mislukt.
Planuitvoeringsfout
Planuitvoeringsfout. (55)
Oververhitting alarm.
De interne temperatuur is aan het stijgen.
Transitiedetectoralarm
Transitiedetectoralarm. (Veiligheid Menu in de Gebruiksaanwijzing)
Lamp Tijd Aangepast Alarm.
De lamp uur hebben overschreden door de gebruiker gedefinieerde parameters.
Filter Tijd Aangepast Alarm
Het filter uur hebben overschreden door de gebruiker gedefinieerde parameters.
Zie de &“Oplossingen vinden” in de Gebruiksaanwijzing voor een meer gedetailleerde uitleg van fouten behalve Andere fout en de Planuitvoeringsfout. 53
3. Webbesturing
3.6 Waarschuwingsinstellingen (vervolg) De Alarmeringsopties worden getoond in het onderstaande. Optie
Beschrijving
Alarmtijd
Stelt de alarmtijd in. (Alleen Lamptijdalarm en Filtertijdalarm.)
SNMP-trap
Klik op [Schakel in] vink het vakje aan om SNMP-vastleg waarschuwingen in te schakelen.
E-mail verzenden
Klik op [Schakel in] vink het vak je aan om e-mailwaarschuwingen te ontvangen. (Behalve Koude start en Verificatiefout.)
Onderwerp van e-mail
Configureert de regel van het onderwerp van het te zenden e-mail. De lengte van de onderwerpregel kan tot 100 alfanumerieke karakters zijn. (Behalve Koude start en Verificatiefout.)
Tekst van e-mail
Configureert de tekst het te zenden e-mail. De tekst kan maximaal uit 1024 alfanumerieke tekens bestaan. Als u speciale tekens gebruikt, kan de maximale lengte echter korter zijn. Speciale tekens " ' : & , % \ en spatie (Behalve Koude start en Verificatiefout.)
Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. N.B. • Het starten van de e-mail voor Filterfout is afhankelijk van de instelling FILTERMELDING in het onderdeel SERVICE van het menu OPTIE welke de periode bepaald tot wanneer het filterbericht op het projectorscherm verschijnt. Er wordt een e-mail verstuurd wanneer de gebruikstijd van het filter de ingestelde tijdslimiet overschrijdt. Er wordt geen berichtgevings-e-mail gestuurd als het FILTERMELDING op SCHAKEL UIT is ingesteld. (OPTIE Menu in de Gebruiksaanwijzing) • Lamptijdalarm wordt gedefinieerd als een drempelwaarde voor een e-mailbericht (herinnering) van de lamptimer. Wanneer het aantal lampuren deze drempelwaarden overschrijdt, die geconfigureerd werd via de webpagina, dan wordt de e-mail verstuurd. • Het Filtertijdalarm wordt gedefinieerd als een drempelwaarde voor een e-mailbericht (herinnering) met betrekking tot de filtertijd. Wanneer het aantal filteruren deze drempelwaarde overschrijdt die in de webpagina is ingesteld, wordt deze e-mail verstuurd.
54
3. Webbesturing
3.7 Planningsinstellingen
Toont en configureert de planningsinstellingen. Optie
Beschrijving
Dagelijks
Configureert het dagelijkse schema.
Zondag
Configureert het schema van zondag.
Maandag
Configureert het schema van maandag.
Dinsdag
Configureert het schema van dinsdag.
Woensdag
Configureert het schema van woensdag.
Donderdag
Configureert het schema van donderdag.
Vrijdag
Configureert het schema van vrijdag.
Zaterdag
Configureert het schema van zaterdag.
Specifieke datum nr. 1
Configureert het schema van de specifieke datum (nr. 1).
Specifieke datum nr. 2
Configureert het schema van de specifieke datum (nr. 2).
Specifieke datum nr. 3
Configureert het schema van de specifieke datum (nr. 3).
Specifieke datum nr. 4
Configureert het schema van de specifieke datum (nr. 4).
Specifieke datum nr. 5
Configureert het schema van de specifieke datum (nr. 5).
55
3. Webbesturing
3.7 Planningsinstellingen (vervolg) De schema-instellingen worden hieronder getoond. Optie
Beschrijving
Planning
Klik op [Schakel in] vink het vakje aan om het schema in te schakelen.
Datum (maand/dag)
Configureert de maand en datum. Dit item verschijnt alleen wanneer Specifieke datum (nr. 1-5) is geselecteerd.
Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. De huidige instellingen voor gebeurtenissen worden getoond in de schemalijst. Om meer functies en gebeurtenissen toe te voegen, dient u de volgende items in te stellen. Optie
Beschrijving
Tijd
Configureert de tijd om opdrachten uit te voeren.
Opdracht [Parameter]
Configureert de uit te voeren opdrachten.
Stroom
Configureert de parameters voor het stroombeheer.
Invoerbron
Configureert de parameters voor het verwisselen van de invoer.
Mijn beeld
Configureert de parameters voor de weergave van de Mijn Beeld-gegevens. (&69)
Messenger
Configureert de parameters voor de weergave van de Messenger-gegevens. (&71)
Slide show
Configureert de start/stop-parameters voor de slide show.
Klik op [Registreren] om nieuwe opdrachten aan de schemalijst toe te voegen. Klik op [Verwijderen] om opdrachten uit de schemalijst te wissen. Klik op de [Reset] toets om alle opdrachten te wissen en de schema-instellingen uit de schemalijst te resetten
56
3. Webbesturing
3.7 Planningsinstellingen (vervolg) N.B. • Nadat de projector is verplaatst, controleert u de datum- en tijdinstellingen van de projector alvorens de programmering te configureren. Een sterke schok kan de instellingen voor datum en tijd (58) veranderen. • De gebeurtenissen van “Mijn beeld” en “Messenger” zullen niet juist beginnen en er treedt een schema-uitvoeringsfout op als de lamp niet oplicht en/of de weergavegegevens niet op de uitvoeringstijd van de geprogrammeerde gebeurtenis in de projector zijn opgeslagen. • De gebeurtenissen van “Invoerbron” en “Mijn beeld” zullen niet beginnen als de veiligheidsfunctie is geactiveerd en het gebruik van de projector is beperkt. • Bepaalde fouten van de projector (zoals een temperatuurfout of lampfout) verhinderen een juiste uitvoering van de geprogrammeerde functies/ gebeurtenissen. • Als geen USB-geheugenapparaat op de projector is aangesloten of als er geen beeldgegevens voor weergave zijn op de geprogrammeerde tijd van de gebeurtenis, treedt er een schema-uitvoeringsfout op voor de geprogrammeerde slide show-gebeurtenis. • Wanneer u de slide show start, wordt de ingangsbron automatisch gewijzigd in de USB TYPE A-poort. • Beeldbestanden opgeslagen in de hoofdmap van het USB-geheugenapparaat worden weergegeven voor de geprogrammeerde slide show. • Raadpleeg “Oplossingen vinden” in de Gebruiksaanwijzing wanneer geprogrammeerde functies/gebeurtenissen niet worden uitgevoerd zoals u ze hebt ingesteld.
57
3. Webbesturing
3.8 Datum/tijd-instellingen
Toont en configureert de datum en tijdinstellingen. Optie
Beschrijving Configureert de huidige datum in het jaar/maand/dag formaat.
Huidige datum Huidige tijd
Configureert de huidige tijd in het uur:minuut:sconde formaat.
Zomertijd
Klik op [SCHAKEL IN] vink het vakje aan om de daglicht besparingstijd in te schakelen en stel de volgende opties in: Configureert de datum en tijd wanneer de daglicht besparingstijd begint.
Begin Maand
Configureert de maand wanneer de daglicht besparingstijd begint (1 ~ 12).
Week
Configureert de week van de maand wanneer de daglicht besparingstijd begint (Eerste, 2, 3, 4, Laatste).
Dag
Configureert de dag van de week wanneer de daglicht besparingstijd begint (Zon, Maa, Din, Woe, Don, Vri, Zat). uur
Configureert het uur wanneer de daglicht besparingstijd begint (0 ~ 23).
minuut
Configureert de minuut wanneer de daglicht besparingstijd begint (0 ~ 59).
Tijd
Configureert de datum en tijd wanneer de daglicht besparingstijd eindigt.
Einde Maand
Configureert het uur wanneer de daglicht besparingstijd eindigt (1 ~ 12).
Week
Configureert de week van de maand wanneer de daglicht besparingstijd eindigt (Eerste, 2, 3, 4, Laatste).
Dag
Configureert de dag van de week wanneer de daglicht besparingstijd eindigt (Zon, Maa, Din, Woe, Don, Vri, Zat). uur
Configureert het uur wanneer de daglicht besparingstijd eindigt (0 ~ 23).
minuut
Configureert de minuut wanneer de daglicht besparingstijd eindigt (0 ~ 59).
Tijd
58
3. Webbesturing
3.8 Datum/tijd-instellingen (vervolg) Optie
Beschrijving
Tijdsverschil
Configureert het tijdsverschil. Stel hetzelfde tijdsverschil in als die die op uw PC is ingesteld. Indien u onzeker bent, raadpleeg dan u uw IT-beheerder.
SNTP
Vink het [On] vakje aan om datum en tijd van de SNTPserver te ontvangen en stel de volgende opties in:
SNTP-serveradres
Configureert het SNTP-serveradres in IP-formaat. • Met het adres kunt u niet alleen IP-adressen invoeren maar ook domeinnamen wanneer er een geldige DNS-server is opgezet in de Netwerkinstellingen. De maximale lengte van een host of domeinnaam is tot 255 karakters.
Lees Frequentie
Configureert de interval waarmee de datum en tijd van de SNTP-server verkregen wordt (uur: minuut).
Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. N.B. • De nieuwe configuratie instellingen worden geactiveerd na het herstarten van de netwerk connectie. Als de configuratie instellingen worden veranderd, moet u de netwerk connectie herstarten. U kunt de netwerk connectie herstarten door te klikken op [Netwerk resetten] in het hoofdmenu. • Wanneer u de projector aansluit op een bestaand netwerk, neem dan contact op met de netwerkbeheerder voordat u de adressen van de server instelt. • Om de SNTP-functie in te schakelen moet het tijdsverschil ingeschakeld zijn. • De projector zal de datum en tijd verkrijgen van de SNTP-server en voorbij gaan aan tijdsinstellingen wanneer de SNTP is ingeschakeld. • De tijd van de interne klok blijft misschien niet accuraat. Het gebruik van de SNTP wordt aanbevolen om een accurate tijd te houden.
59
3. Webbesturing
3.9 Beveiligingsinstellingen
Toont en configureert wachtwoorden en andere beveiligingsinstellingen. Optie Gebruikersaccount
Beschrijving Configureert de gebruikersnaam en het wachtwoord.
Gebruikersnaam
Configureert de gebruikersnaam. De lengte van de tekst kan tot 32 alfanumerieke karakters zijn.
Wachtwoord
Configureert het wachtwoord. De lengte van de tekst kan tot 255 alfanumerieke karakters zijn.
Wachtwoord opnieuw Voer het bovenstaande wachtwoord nogmaals, ter verificatie, in. invoeren Netwerkbeheer Wachtwoord
Configureert het wachtwoord voor de opdrachtenbeheer. Configureert het wachtwoord. De lengte van de tekst kan tot 32 alfanumerieke karakters zijn.
Wachtwoord opnieuw Voer het bovenstaande wachtwoord nogmaals, ter verificatie, in. invoeren SNMP Gemeenschapsnaam
Confgureert de naam van de gemeenschap wanneer SNMP gebruikt wordt. Configureert de naam van de gemeenschap. De lengte van de tekst kan tot 64 alfanumerieke karakters zijn.
Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. N.B. • De nieuwe configuratie instellingen worden geactiveerd na het herstarten van de netwerk connectie. Als de configuratie instellingen worden veranderd, moet u de netwerk connectie herstarten. U kunt de netwerk connectie herstarten door te klikken op [Netwerk resetten] in het hoofdmenu. • Alleen de cijfer '0-9' en de letters 'a-z' of 'A-Z' kunnen gebruikt worden.
60
3. Webbesturing
3.10 Projectorbesturing De opties die getoond worden in de onderstaande tabel kunnen gekozen worden d.m.v. het Projectorbesturingmenu. Selecteer een item met de muis. De meeste opties hebben een submenu. Zie de onderstaande tabel voor informatie hierover. N.B. • De instellingswaarde kokmt misschien net overeen met de daadwerkelijke waarde als de gebruiker de waarde handmatig verandert. Vernieuw in dat geval de pagina door op de [Vernieuwen] knop te drukken. Bestuurd de projector. Optie HOOFDMENU STROOM Bron Voorinstellingen BLANK ON/OFF DEMPEN BEVRIES VERGROOT POSITIE VERGROTEN V POSITIE VERGROTEN H Lineaalregels MIJN BEELD MIJN BEELD VERWIJDEREN
Beschrijving Schakelt de stroom aan/uit. Selecteert de invoerbron. Selecteert de voorinstelling. Schakelt Blank aan/uit. Schakelt Mute aan/uit. Schakelt Bevries aan/uit. Bestuurd de vergrotingsinstelling. Bij een aantal invoersignaalbronnen kan het vergroten stoppen zelfs al heeft het de maximale instellingswaarde niet bereikt. Stelt de positie af van een beginpunt voor verticale vergroting. Stelt de positie af van een beginpunt voor horizontale vergroting. Schakelt de sjabloon aan/uit. Selecteer MIJN BEELD gegevens. Wis MIJN BEELD gegevens.
61
3. Webbesturing
3.10 Projectorbesturing (vervolg) Optie BEELD HELDER CONTRAST GAMMA KLEURTEMP. KLEUR TINT SCHERPTE ACTIEVE IRIS Voorinstellen gebruiker BEELD Aanzichtverhouding OVERSCAN Verticale positie Horizontale positie FASE NASPEUREN AUTO AFBEELDING INPUT Film detecteren Ruisonderdrukking video KLEURVARIATIE VIDEO STANDAARD COMPUTER-IN COMPUTER IN1 COMPUTER-IN COMPUTER IN2 RESOLUTIE
62
Beschrijving Pas de helderheidsinstelling aan. Pas de contrastinstelling aan. Selecteert de gamma instelling. Selecteer de kleurentemperatuurinstelling. Pas de kleureninstelling aan. Pas de tintinstelling aan. Past de scherpte aan. Selecteert de actieve irisinstelling. Slaat geheugengegevens op. Selecteert de aspectinstelling. Pas de over scan instelling aan. Past de verticale positie aan. Past de horizontale positie aan. Past de horizontale fase aan. Past de horizontale grote aan. Voert de automatische aanpassing uit. Selecteert de Film detecteren. Selecteert de videoruisonderdrukking instelling. Selecteert de kleurruimte. Selecteert de Video Standaard. Selecteert het COMPUTER IN1 invoersignaaltype. Selecteert het COMPUTER IN2 invoersignaaltype. Selecteert de Resolutie.
3. Webbesturing
3.10 Projectorbesturing (vervolg) Optie
Beschrijving
INSTELLING Auto Hoeksteen KEYSTONE V KEYSTONE H Hoekcorrectie Lage Stroom Plafond Projectie achter scherm Energiebesparingsmodus MONITOR UITGANG COMPUTER IN1 MONITOR UITGANG COMPUTER IN2
Voert de automatische keystonevervormingscorrectie uit. Past de verticale keystonevervormingsinstelling aan. Past de horizontale trapeziumvervormingsinstelling aan. Stelt de vorm van het geprojecteerde beeld in elk van de hoeken af. Selecteer de Lage Stroom. Selecteer de Plafond. Selecteer de Projectie achter scherm.
Selecteert de Energiebesparingsmodus. Wijst MONITOR OUT toe wanneer de COMPUTER IN1 poort is geselecteerd. Wijst MONITOR OUT toe wanneer de COMPUTER IN2 poort is geselecteerd. Wijst MONITOR OUT toe wanneer de LAN poort is MONITOR UITGANG - LAN geselecteerd. MONITOR UITGANG - USB Wijst MONITOR OUT toe wanneer de USB TYPE A TYPE A poort is geselecteerd. MONITOR UITGANG - USB Wijst MONITOR OUT toe wanneer de USB TYPE B TYPE B poort is geselecteerd. Wijst MONITOR OUT toe wanneer de HDMI™ poort is MONITOR UITGANG - HDMI geselecteerd. MONITOR UITGANG Wijst MONITOR OUT toe wanneer de COMPONENT COMPONENT poort is geselecteerd. MONITOR UITGANG Wijst MONITOR OUT toe wanneer de S-VIDEO poort S-VIDEO is geselecteerd. MONITOR UITGANG Wijst MONITOR OUT toe wanneer de VIDEO poort is VIDEO geselecteerd. MONITOR UITGANG Wijst MONITOR OUT toe wanneer het toestel STANDBY Energiebesparingsmodus.
63
3. Webbesturing
3.10 Projectorbesturing (vervolg) Optie AUDIO VOLUME Ingebouwde luidsprekers AUDIOBRON COMPUTER IN1 AUDIOBRON COMPUTER IN2 AUDIOBRON - LAN AUDIOBRON - USB TYPE A AUDIOBRON - USB TYPE B AUDIOBRON - HDMI AUDIOBRON COMPONENT AUDIOBRON S-VIDEO AUDIOBRON - VIDEO AUDIOBRON STANDBY HDMI-ruis annuleren MIC NIVEAU MIC VOLUME SCHERM TAAL POSITIE MENU V POSITIE MENU H BLANK SCHERM OPSTARTLOGO
Beschrijving Pas de volumeinstelling aan. Schakelt de ingebouwde luidspreker aan/uit. Wijst de AUDIOBRON-COMPUTER IN1-invoerpoort toe. Wijst de AUDIOBRON-COMPUTER IN2-invoerpoort toe. Wijst de AUDIOBRON-LAN invoerpoort toe. Wijst de AUDIOBRON-USB TYPE A invoerpoort toe. Wijst de AUDIOBRON-USB TYPE B invoerpoort toe. Wijst de AUDIOBRON-HDMI™-invoerpoort toe. Wijst de AUDIOBRON-COMPONENT-invoerpoort toe. Wijst de AUDIOBRON-S-VIDEO-invoerpoort toe. Wijst de AUDIOBRON-VIDEO-invoerpoort toe. Wijst AUDIOBRON toe wanneer het toestel energiebesparingsmodus. Selecteert de HDMI™-instelling. Selecteert het microfoonniveau. Wijzigt het ingestelde microfoonvolume.
Selecteert de taal voor de OSD. Past de verticale menupositie aan. Past de horizontale menupositie aan. Selecteer der blankmodus. Selecteert de opstartscherm. Zet de vergrendelingsfunctie van Vastlegvergrendeling aan/ Vastlegvergrendeling uit. Berichten Schakelt de berichtenfunctie aan/uit. weergeven Lineaalregels Selecteert de patroonscherm. Gesloten Titels - Hiermee selecteert u de instelling CC1 van de ondertiteling CC1 voor gehoorgestoorden. Gesloten Titels - Hiermee selecteert u de instelling CC2 van de ondertiteling CC2 voor gehoorgestoorden. Gesloten Titels - Hiermee selecteert u de instelling UIT van de ondertiteling UIT voor gehoorgestoorden.
64
3. Webbesturing
3.10 Projectorbesturing (vervolg) Optie OPTIE Autom. brondetectie AUTO KEYSTONE AC Stroom Aan
Beschrijving Schakelt de automatische signalenzoekfunctie aan/uit.
Schakelt de automatische keystonevervormingscorrectiefunctie aan/uit. Schakelt de direct-aan stroomfunctie in/uit. Configureert de timer om de projector uit te schakelen Autom. opstarten wanneer er geen signaal gedetecteerd wordt. USB TYPE B Selecteert de USB TYPE B-instelling. Wijst de functies toe aan de CUSTOM knop op de Gebruiksleutel meegeleverde afstandbediening. Wijst een bron op "SOURCE 1" van de optionele Broninfo - Bron 1 afstandsbediening Commander-2. Wijst een bron op "SOURCE 2" van de optionele Broninfo - Bron 2 afstandsbediening Commander-2. Wijst een bron op "SOURCE 3" van de optionele Broninfo - Bron 3 afstandsbediening Commander-2. Wijst een bron op "SOURCE 4" van de optionele Broninfo - Bron 4 afstandsbediening Commander-2. Bepaalt op welke ingang tijdens het opstarten eerst moet Opstartbron worden gecontroleerd op een actief signaal. Echo Seriepoort Bepaalt of de seriële poort een echo van tekens toont.
65
3. Webbesturing
3.10 Projectorbesturing (vervolg) De opties die getoond worden in de onderstaande tabel kunnen gekozen worden d.m.v. het Projectorbesturing menu. Klik op [Presentatormodus Sluiten].
Optie
Beschrijving
SERVICE Presentatormodus Sluiten
66
Verlaat verplicht de Presentatiemodus.
3. Webbesturing
3.11 Projectorstatus
Toont en configureert de huidige projectorstatus. Optie
Beschrijving
Foutstatus
Toont de huidige foutstatus.
Lamptijd
Toont de gebruikstijd van de huidige lamp.
Filtertijd
Toont de gebruikstijd van de huidige filter.
Stroomstatus
Toont de huidige stroomstatus.
Huidige bron
Toont de huidige invoersignaalbron
Blank aan/uit
Toont de huidige Blank aan/uit status.
Dempen
Toont de huidige Mute aan/uit status.
Bevriezen
Toont de huidige Bevries-status.
67
3. Webbesturing
3.12 Netwerk resetten
Reset de netwerkverbinding van de projector. Optie Opnieuw starten
Beschrijving Reset de netwerkverbinding van de projector om de nieuwe configuratie instellingen te activeren.
N.B. • Het opnieuw opstarten vereist dat u opnieuw inlogt om de webrowser weer te kunnen besturen of configureren via een webbrowser. Wacht 30 seconden of langer na het klikken van de [Opnieuw starten] knop om weer in te loggen.
68
4. De functie Mijn Beeld
4. De functie Mijn Beeld De projector kan afbeeldingen die overgebracht zijn via het netwerk weergeven.
Overdrachtsafbeeldingsbestand
Toon afbeeldingsbestand (1 - 4)
MIJN BEELD overdracht vereist een exclusieve applicatie voor uw PC. Voor de overdracht van MIJN BEELD hebt u PJImg/Projector Image Tool (een projectorhulpprogramma) nodig. U kunt dit downloaden van de InFocus-website (http://www.infocus.com/support). Zie de gebruiksaanwijzing van de applicatie voor aanwijzingen. Om de overgebrachte afbeelding te tonen, selecteer de MIJN BEELD optie in het NETWERK-menu. Zie voor meer informatie de beschrijving van de MIJN BEELD optie van het NETWERK-menu. (NETWERK Menu in de Gebruiksaanwijzing) N.B. • Het is mogelijk om maximaal 4 aan het afbeeldingsbestand toe te wijzen. • Gebruiken van GEBRUIKSLEUTEL waaronder MIJN BEELD is geregistreerd kan het overgebrachte beeld laten weergeven. (OPTIE menu in de Gebruiksaanwijzing) • Het afbeeldingsbestand kan ook weergegeven worden d.m.v. de planningsfunctie vanaf de webbrowser. Zie de sectie 7.3 Agenda schema (80) voor meer informatie. • Als u MIJN BEELD-gegevens op het scherm weergeeft tijdens het gebruik van de functie USB-weergave, wordt de toepassing voor de USB-weergave gesloten. Om de toepassing te herstarten verlaat u de functie MIJN BEELD. Daarna wordt de software in de projector, LiveViewerLiteUSB.exe, opnieuw uitgevoerd. (USB-weergave in de Gebruiksaanwijzing) 69
4. De functie Mijn Beeld
4. De functie Mijn Beeld (vervolg) Configureer de volgende onderdelen van een webbrowser als de functie MIJN BEELD wordt gebruikt. Voorbeeld: Als het IP-adres van de projector is ingesteld op: 192.168.1.10: 1) Voer "http://192.168.1.10/" in de adresbalk in van de web browser. 2) Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op [OK]. 3) Klik [Poortinstellingen] in het hoofdmenu. 4) Klik het [Schakel in] selectievakje om de Mijn beeld-poort (Poort:9716) te openen. Klik het [Schakel in] selectievakje voor de [Authentication] instelling als verificatie is vereist, maak anders het selectievakje leeg. 5) Klik de [Toepassen] knop om de instellingen te bewaren.
Als de verificatie instelling is ingeschakeld, zijn de volgende instellingen vereist. 6) Klik [Beveiligingsinstellingen] in het hoofdmenu. 7) Selecteer [Netwerkbeheer] en voer het gewenste verificatie paswoord. 8) Klik de [Toepassen] knop om de instellingen te bewaren.
N.B. • Het Verificatie Paswoord zal hetzelfde zijn voor Netwerkbeheerpoort 1 (Poort:23), Netwerkbeheerpoort 2 (Poort:9715), PJLink™-poort (Poort: 4352), Mijn beeld-poort(Poort: 9716) en Messengerpoort (Poort: 9719). • De nieuwe configuratie instellingen worden geactiveerd na het herstarten van de netwerk connectie. Als de configuratie instellingen worden veranderd, moet u de netwerk connectie herstarten. U kunt de netwerk connectie herstarten door te klikken op [Netwerk resetten] in het hoofdmenu.
70
5. Messengerfunctie
5. Messengerfunctie De projector kan tekstgegevens die overgebracht zijn via het netwerk weergeven op het scherm. De tekstgegevens kunnen op twee manieren op het scherm worden weergegeven, namelijk direct na overdracht van de computer, of door een reeds in het geheugen van de projector opgeslagen melding weer te laten geven.
Overbrengen van tekstgegevens
1 2 3 4
NOTICE Chemistry class has been cancelled.
Weergeven van tekstgegevens (voorbeeld
4
)
PE will be held in the gym due to bad weather.
Voor de Messengerfunctie is een aparte applicatie op uw computer vereist. Om de tekstgegevens te bewerken, over te brengen en weer te laten geven, dient u deze applicatie te gebruiken. U kunt deze downloaden vanaf InFocus website (http://www.infocus.com/support). Raadpleeg de handleiding van de applicatie voor details omtrent de Messengerfunctie en hoe u de applicatie moet gebruiken. N.B. • Het is mogelijk om maximaal 12 meldingen met tekstgegevens op te slaan op de projector. • Met een GEBRUIKSLEUTEL waaronder de MESSENGER functie is geregistreerd, kan de weergave van Messengermeldingen aan/uit worden gezet. (OPTIE menu in de Gebruiksaanwijzing) • Het tekstbestand kan ook weergegeven worden d.m.v. de planningsfunctie via de webbrowser. Zie de sectie 7.3 Agenda schema (80) voor meer informatie. 71
5. Messengerfunctie
5. Messengerfunctie (vervolg) Configureer de volgende onderdelen van een web browser als de Messengerfunctie wordt gebruikt. Voorbeeld: Als het IP-adres van de projector is ingesteld op: 192.168.1.10: 1) Voer "http://192.168.1.10/" in de adresbalk in van de web browser. 2) Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op [OK]. 3) Klik [Poortinstellingen] in het hoofdmenu. 4) Klik het [Schakel in] selectievakje om de Messengerpoort (Poort:9719) te openen. Klik het [Schakel in] selectievakje voor de [Verificatie] instelling als verificatie is vereist, maak anders het selectievakje leeg. 5) Klik de [Toepassen] knop om de instellingen te bewaren. Als de verificatie instelling is ingeschakeld, zijn de volgende instellingen vereist. 6) Klik [Beveiligingsinstellingen] in het hoofdmenu. 7) Selecteer [Netwerkbeheer] en voer het gewenste verificatie paswoord. 8) Klik de [Toepassen] knop om de instellingen te bewaren.
N.B. • Het Verificatie Paswoord zal hetzelfde zijn voor Netwerkbeheerpoort 1 (Poort:23), Netwerkbeheerpoort 2 (Poort:9715), PJLink™-poort (Poort: 4352), Mijn beeld-poort(Poort: 9716) en Messengerpoort (Poort: 9719). • De nieuwe configuratie instellingen worden geactiveerd na het herstarten van de netwerk connectie. Als de configuratie instellingen worden veranderd, moet u de netwerk connectie herstarten. U kunt de netwerk connectie herstarten door te klikken op [Netwerk resetten] in het hoofdmenu.
72
6. De functie Netwerkbrug
6. De functie Netwerkbrug Deze projector is uitgerust met een NETWERKBRUG functie voor het uitvoeren van wederzijdse omzetting van een netwerkprotocol en een serieel interface. Met behulp van de NETWERKBRUG functie kan een computer die via Ethernetcommunicatie met deze projector is verbonden, een extern apparaat bedienen dat met deze projector is verbonden via RS-232C als een netwerkterminal.
TCP/IP-gegevens
Protocol-wijziging
Seriële gegevens
Ethernet
RS-232C
LAN-kabel
RS-232C kabel
Computer
LAN poort
Extern apparaat
CONTROL poort
6.1 De apparaten aansluiten 1) Voor de Ethernet-communicatie verbindt u de LAN poort van de projector met de LAN poort van de computer met behulp van een LAN-kabel. 2) Voor de RS-232C communicatie verbindt u de CONTROL poort van de projector met de RS-232C poort van het apparaat met behulp van een RS232C kabel. N.B. • Lees de handleidingen van de apparaten zorgvuldig door voordat u de apparaten aansluit. Voor de RS-232C verbinding moet u de specificaties van de poorten weten en een geschikte kabel gebruiken.
73
6. De functie Netwerkbrug
6.2 Communicatie-instellingen Om de communicatie-instellingen te configureren met NETWERKBRUG voor de projector, dient u het COMMUNICATIE menu te gebruiken. Open het menu van de projector en selecteer achtereenvolgens het COMMUNICATIE menu. (OPTIE menu - SERVICE – COMMUNICATIE in de Gebruiksaanwijzing) 1) Selecteer in het COMMUNICATIETYPE menu de NETWERKBRUG voor de CONTROL poort. 2) Selecteer in het SERIËLE INSTELLINGEN menu de juiste baudsnelheid en pariteit voor de CONTROL poort, overeenkomstig de specificaties van de RS-232C poort van het apparaat dat wordt aangesloten. Item BAUDSNELHEID
Conditie 4800bps/9600bps/19200bps/38400bps
PARITEIT
GEEN/ONEVEN/EVEN
Datalengte
8 bit (vast)
Startbit
1 bit (vast)
Stopbit
1 bit (vast)
3) Configureer in het OVERDRACHTMETHODE menu de juiste methode voor de CONTROL poort overeenkomstig uw gebruik. N.B. • SCHAKEL UIT is de standaardinstelling voor het COMMUNICATIETYPE. • Maak de instellingen voor de communicatie in het COMMUNICATIE menu. Bij verkeerde instellingen wordt er geen juiste communicatie verkregen. • Wanneer het COMMUNICATIETYPE is ingesteld op NETWERKBRUG, zal de CONTROL-poort geen RS-232C instructies accepteren.
6.3 Communicatiepoort Voor de NETWERKBRUG functie stuurt u de gegevens vanaf de computer naar de projector met behulp van de Netwerkbrugpoort die geconfigureerd is in de "Poortinstellingen" van de webbrowser. (&50)
N.B. • U kunt elk nummer tussen 1024 en 65535 instellen als het Netwerkbrugpoort-nummer, behalve 9715, 9716, 9719, 9720, 5900, 5500 en 4352. De standaardinstelling is 9717. 74
6. De functie Netwerkbrug
6.4 Overdrachtmethode De overdrachtmethode kan alleen in de menu's worden geselecteerd wanneer NETWERKBRUG is geselecteerd voor het COMMUNICATIETYPE. (OPTIE menu - SERVICE – COMMUNICATIE in de Gebruiksaanwijzing) HALF DUPLEX VOLLEDIG DUPLEX 6.4.1 HALF DUPLEX Bij deze methode heeft de projector de beschikking over tweeweg-communicatie, maar slechts in één richting tegelijk, óf zenden óf ontvangen van gegevens. De projector kan bij deze methode geen gegevens vanaf de computer ontvangen terwijl de projector op responsgegevens vanaf een extern apparaat wacht. Nadat de projector de responsgegevens vanaf het externe apparaat heeft ontvangen of wanneer de responslimiettijd is verstreken, kan de projector de gegevens vanaf de computer ontvangen. Dit betekent dat de projector het zenden en ontvangen van de gegevens stuurt om de communicatie te synchroniseren. Om de HALF DUPLEX methode te gebruiken, stelt u de LIMIET RESPONSTIJD in zoals hieronder is beschreven. TCP/IP-gegevens
Computer
Protocol-wijziging
Ethernet LAN-kabel
Seriële gegevens RS-232C RS-232C kabel
Extern apparaat
Gegevens zenden Gegevens zenden Gegevens verwijderen
Reponsgegevens
Limiet responstijd Reponsgegevens Gegevens zenden
Stel in het LIMIET RESPONSTIJD menu de wachttijd voor de responsgegevens van een extern apparaat in. (OPTIE menu - SERVICE – COMMUNICATIE in de Gebruiksaanwijzing) SCHAKEL UIT 1s 2s 3s ( SCHAKEL UIT) 75
6. De functie Netwerkbrug
6.4 Overdrachtmethode (vervolg) N.B. • Bij gebruik van de HALF DUPLEX methode kan de projector maximaal 254 byte in een keer tegelijk zenden. • Als de responsgegevens van het externe apparaat niet bewaakt hoeven te worden en de LIMIET RESPONSTIJD op SCHAKEL UIT is ingesteld, kan de projector de gegevens vanaf de computer ontvangen en deze continu naar een extern apparaat zenden. SCHAKEL UIT is de standaardinstelling. 6.4.2 VOLLEDIG DUPLEX Bij deze methode heeft de projector de beschikking over tweeweg-communicatie, dit wil zeggen gelijktijdig zenden en ontvangen van gegevens, maar zullen de responsgegevens van het externe apparaat niet bewaakt worden. De computer en het externe apparaat zenden bij deze methode gegevens zonder dat dit synchroon verloopt. Als de gegevens gesynchroniseerd moeten worden, stelt u de computer in om de synchronisatie uit te voeren. N.B. • Als de computer de synchronisatie van het zenden en ontvangen van de gegevens regelt, is het mogelijk dat de computer het externe apparaat niet goed kan bedienen afhankelijk van de verwerkingsstatus van de projector.
76
7. Overige functies
7. Overige functies 7.1 E-mail waarschuwingen De projector kan automatisch een waarschuwingsmelding sturen naar de opgegeven e-mailadressen als de projector een bepaalde conditie die onderhoud behoeft opmerkt, of een storing opmerkt N.B. • Er kunnen tot vijf e-mailadressen opgegeven worden. • De projector kan misschien niet in staat zijn om e-mails te verzenden als de stroom plotseling uitvalt. Mailinstellingen (52) Om gebruik te kunnen maken van de e-mailwaarschuwingsfunctie van de projector moet u de volgende opties via een webbrowser configureren. Voorbeeld: Als het IP-adres van de projector ingesteld is op: 192.168.1.10: 1) Voer “http://192.168.1.10/” in de taakbalk van de webbrowser. 2) Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op [OK]. 3) Klik op [E-mailinstellingen] en configureer elke optie. Zie de sectie 3.5 E-mailinstellingen (52) voor meer informatie. 4) Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. N.B. • Click [Test-e-mail verzenden] knop in [E-mailinstellingen] om te bevestigen dat de e-mailinstellingen correct zijn. De volgende e-mail wordt verstuurd aan de gespecificeerde adressen: Onderwerp Tekst
:Test Mail :Send Test Mail Date Time IP Address MAC Address
77
7. Overige functies
7.1 E-mail waarschuwingen (vervolg) 5) Klik op [Waarschuwingsinstellingen] in het hoofdmenu om de E-mail waarschuwingsinstellingen te configureren. 6) Selecteer en configureer elke waarschuwingsoptie. Zie sectie 3.6 Waarschuwingsinstellingen (53) voor meer informatie. 7) Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. Storings- en waarschuwings-e-mails krijgen het volgende formaat: Onderwerp Tekst
78
: <Mail title> : <Mail text> Date Time IP Address MAC Address
<Storings-/waarschuwingsdatum> <Storings-/waarschuwingstijd>
7. Overige functies
7.2 Projectorbeheer m.b.v. SNMP Met de SNMP (Simple Network Management Protocol) is het mogelijk om de projectorinformatie te beheren, welke een storings- of waarschuwingstatus is, vanaf de computer op het netwerk. SNMP-beheersoftware zal nodig zijn op de comptuer om deze functie te gebruiken. N.B. • Het wordt aanbevolen om de SNMP-functies te laten uitvoeren door een netwerkbeheerder. • SNMP-beheersoftware moet geïnstalleerd zijn op de computer om de projector via SNMP te monitoren. SNMP-instellingen (50) Configureer de volgende opties via een webbrowser om SNMP te kunnen gebruiken: Voorbeeld: Als het IP-adres van de projector ingesteld is op: 192.168.1.10: 1) Voer “http://192.168.1.10/” in de taakbalk van de webbrowser. 2) Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op [OK]. 3) Klik op [Poortinstellingen] in het hoofdmenu. 4) Klik op [MIB-bestand downloaden] om een MIB-bestand te downloaden. N.B. • Om het gedownloade MIB-bestand te gebruiken, moet u het bestand opgeven aan uw SNMP-beheerder. 5) Klik op [Schakel in] om de SNMP-poort te openen. Stel het IP-adres in om de SNMP-vastlegging naar toe te sturen wanneer er zich een storing/ waarschuwing voordoet. N.B. • Een Netwerk Herstart is vereist nadat de SNMP-poort configuratie instellingen zijn veranderd. Klik [Netwerk resetten] en configureer de volgende onderdelen. 6) Klik op [Beveiligingsinstellingen] in het hoofdmenu. 7) Klik op [SNMP] en stel de naam van de gemeenschap in op het scherm dat verschijnt. N.B. • Een herstart van het Netwerk is vereist nadat de Gemeenschapsnaam is veranderd. Klik [Netwerk resetten] en configureer de volgende onderdelen. 8) Configureer de instellingen voor de overdrachtvastlegging van storingen/ waarschuwingen. Klik op [Waarschuwingsinstellingen] in het hoofdmenu en selecteer de storings-/waarschuwingsoptie die geconfigureerd moet worden. 9) Klik op [Schakel in] om de SNMP-vastlegging voor storingen/waarschuwingen te versturen. Vink het [Schakel in] vakje af wanneer er geen SNMPoverdrachtsvastlegging vereist is. 10) Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. 79
7. Overige functies
7.3 Agenda schema De planningsfunctie maakt het mogelijk om een ingeplande gebeurtenis, waaronder het in- en uitschakelen, in te stellen. Het maakt “zelfbeheer” van de projector mogelijk.
N.B. • U kunt de volgende besturingsgebeurtenissen inplannen: Stroom, Invoerbron, Mijn beeld, Messenger, Slide show. (56) • De in/uit schakel gebeurtenis heeft de laagste prioriteit van alle gebeurtenissen die op hetzelfde tijdstip bepaald worden. • Er zijn 3 soorten Planning: 1) dagelijks 2) wekelijks 3) specifieke datum. (55) • De prioriteit van de ingeplande gebeurtenissen is als volgt: 1) specifieke datum 2) wekelijks 3) dagelijks. • Er zijn maximaal vijf specifiek datums beschikbaar voor ingeplande gebeurtenissen. Er wordt prioriteit gegeven aan die met de lagere nummers wanneer er meer dan één gebeurtenis ingepland is op dezelfde datum en tijd (bijvoorbeeld, 'Specifieke datum nr.1' heeft prioriteit voor 'Specifieke datum nr.2' enz.) • Stel eerst de datum en tijd in voordat u de ingeplande gebeurtenissen inschakelt. (58)
80
7. Overige functies
7.3 Agenda schema (vervolg) Agenda instellingen (55) Planingsinstellingen kunnen geconfigureerd worden vanaf een webbrowser. Voorbeeld: Als het IP-adres van de projector ingesteld is op: 192.168.1.10: 1) Voer “http://192.168.1.10/” in de taakbalk van de webbrowser. 2) Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op [OK]. 3) Klik op [Planningsinstellingen] in het hoofmenu en selecteer de gewenste planningsoptie. Wanneer u bijvoorbeeld de opdracht elke zondag wilt uitvoeren, selecteer dan [Zondag]. 4) Klik op [Schakel in] vink het vakje aan om het plannen in te schakelen. 5) Voer de datum (maand/dag) in voor de specifieke datumplanning. 6) Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. 7) Klik na het configureren van de tijd, opdracht en parameters op [Registreren] om een nieuwe gebeurtenis toe te voegen. 8) Klik op [Verwijderen] wanneer u een schema wilt wissen. Er zijn drie soorten planning: 1) Dagelijks: Voer de gespecificeerde operatie elke uit op een gespecificeerd tijdstip. 2) Zondag ~ Zaterdag: Voer de gespecificeerde operatie uit op het specificeerd tijdstip op een bepaalde dag van de week. 3) Specifieke datum: Voer de gespecificeerde operatie uit op de gespecificeerde datum en tijd. N.B. • In de energiebesparingsmodus, zal de POWER-indicator groen gaan knipperen voor ongeveer 3 seconden wanneer er ten minste 1 “Stroom Schakel IN” planning opgeslagen is. • Wanneer de planningsfunctie wordt gebruikt, moet het netsnoer op de projector en het stopcontact aangesloten zijn. De planningsfunctie werkt niet wanneer de stroomonderbreker in een kamer is geactiveerd. De stroomindicator gaat orangje of groen oplichten wanneer de projector stroom ontvangt.
81
7. Overige functies
7.3 Agenda schema (vervolg) Datum/tijdinstellingen (58) De Datum/tijdinstellingen kan aangepast worden via een webbrowser. Voorbeeld: Als het IP-adres van de projector ingesteld is op: 192.168.1.10: 1) Voer “http://192.168.1.10/” in de taakbalk van de webbrowser. 2) Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op [OK]. 3) Klik op [Datum/tijd-instellingen] in het hoofdmenu en configureer elke optie. Zie sectie 3.8 Datum/tijd-instellingen (&58) voor meer informatie. 4) Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan.
82
7. Overige functies
7.4 Opdrachtenbeheer via het netwerk U kunt de projector configureen en besturen via het netwerk d.m.v RS-232Copdrachten. Communicatiepoort. De volgende twee poorten zijn toegewezen voor opdrachtenbeheer: TCP #23 (Netwerkbeheerpoort 1 (Poort: 23)) TCP #9715 (Netwerkbeheerpoort 2 (Poort: 9715)) N.B. • Aansturing via directe instructies is alleen mogelijk via de hierboven gespecificeerde poort. Opdrachtenbeheerinstellingen (50) Configureer de volgende opties vanaf een webbrowser als opdrachtenbeheer gebruikt wordt. Voorbeeld: Als het IP-adres van de projector ingesteld is op: 192.168.1.10: 1) Voer “http://192.168.1.10/” in de taakbalk van de webbrowser. 2) Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op [OK]. 3) Klik op [Poortinstellingen] in het hoofdmenu.
4) Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan.
83
7. Overige functies
7.4 Opdrachtenbeheer via het netwerk (vervolg) Wanneer de verificatie instelling ingeschakeld is, dan zijn de volgende instellingen nodig. (60) 7) Klik op [Beveiligingsinstellingen] in het hoofdmenu. 8) Klik op [Netwerkbeheer] en voer het gewenste verificatiewachtwoord in. * Zie N.B. 9) Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. N.B. • Het Verificatie Paswoord zal hetzelfde zijn voor Netwerkbeheerpoort 1 (Poort:23), Netwerkbeheerpoort 2 (Poort:9715), PJLink™-poort (Poort: 4352), Mijn beeld-poort(Poort: 9716) en Messengerpoort (Poort: 9719). • De nieuwe configuratie instellingen worden geactiveerd na het herstarten van de netwerk connectie. Als de configuratie instellingen worden veranderd, moet u de netwerk connectie herstarten. U kunt de netwerk connectie herstarten door te klikken op [Netwerk resetten] in het hoofdmenu. Opdracht en Antwoorden formaat Voor opdracht en antwoorden formaat informatie, zie: RS232 Command en Control handleiding.
84
8. Oplossingen vinden
8. Oplossingen vinden Probleem
Geen afbeelding
Verbinding maken met het netwerk
De projector waarmee u een verbinding wilt maken is nergerns op de lijst van beschikbare projectors gevonden.
Waarschijnlijke oorzaak De projector is niet ingeschakeld.
Staat de lamp van de projector aan?
*17
De invoerbron van de projector is niet omgeschakeld naar LAN.
Is de projector naar LAN omgeschakeld?
*18
De netwerkinstellingen vande PC en/of projector zijn niet goed ingesteld.
Controleer de netwerkinstellingen van de pc en de projector. Wanneer u de instellingen van de projector verandert, schakel dan de projector uit en daarna weer in. Wanneer u eenvouwdigweg de projector in de STANDBYmodus zet en het daarna weer inschakelt kan het zijn dat de nieuwe instellingen geen effect hebben.
–
Er is andere firewallsoftware dan Windows® Firewall op uw pc geïnstalleerd.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de firewall-software en voer één van de volgende stappen uit: - Verwijder “LiveViewer” uit de lijst met geblokkeerde items - Schakel de firewall tijdens het gebruik van “LiveViewer” uit
–
De netwerkinstellingen vande PC en/of projector zijn niet goed ingesteld.
Controleer de netwerkinstellingen van de pc en de projector.
–
Gebruik netwerkhulpprogramma’s die bij uw pc of wireless LANkaart zijn geleverd om een draadloze netwerkverbinding tot stand te brengen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de pc of de kaart voor meer informatie.
–
Er kan niet gecommuniceerd Er wordt een toegangspunt gebruikt en uw pc is worden via draadloos LAN op het toegangspunt aangesloten.
(z.o.z.)
Dingen om te controleren Paginareferentie
* Gebruiksaanwijzing 85
8. Oplossingen vinden
8. Oplossingen vinden (vervolg) Probleem
Waarschijnlijke oorzaak
De projector is niet in staat om dynamische afbeelding De zoals PowerPoint® geprojecteerde animatie op volle snelheid afbeelding is door te sturen. nogal langzaam in vergelijking met die op de De compressieverhouding gebruikt voor de overdracht PC. van de beelden is te laag.
Dingen om te controleren Paginareferentie
Netwerkpresentatie
Omschakelen van de prioriteit naar ‘Transmission Speed’ in het options menu kan de snelheid bevorderen.
41
Omschakelen van de prioriteit naar ‘Transmission Speed’ in het options menu kan de snelheid bevorderen.
41
Kan de films niet juist weergeven.
Bij sommige combinaties van PC-videokaarten en toepassingssoftware is het mogelijk dat het ware beeld - vooral bij films afgespeeld door een mediaspeler niet met “LiveViewer” naar de projector kan worden overgebracht.
Als uw toepassing van een video-acceleratie niveauregeling is voorzien, kunt u deze proberen af te stellen. Raadpleeg de handleiding van uw toepassing voor verdere informatie.
–
De netwerkverbinding tussen de pc en de projector wordt verbroken als de schermresolutie van de pc tijdens de Netwerkpresentatie wordt veranderd.
De PC-Projector netwerkverbinding is mogelijk onderbroken wanneer de PCweergaveresolutie wordt veranderd tijdens weergave van een beeld.
Maak de verbinding opnieuw met behulp van de "Verbindingsknop" nadat de PC-weergaveresolutie is veranderd, of verander de weergaveresolutie voordat u verbinding maakt met de “LiveViewer”.
37
Probeer de prioriteit in te stellen op 'Image Quality' De beelden De compressieverhouding in het “LiveViewer” Option bevatten veel gebruikt voor de overdracht menu. ruis. van de beelden is te hoog. Dit kan leiden tot een verlies van snelheid. Geen Gebruiken van transparante of “LiveViewer” in de doorschijnende Windows® Aero® stand. effecten (Glas) (z.o.z.)
86
“LiveViewer” biedt geen ondersteuning voor deze functies van Windows Vista® Aero®.
41
–
8. Oplossingen vinden
8. Oplossingen vinden (vervolg) Probleem Overige - Informatie van de projector naar de PC is niet correct of incompleet. -D e projector reageert niet. -D e afbeelding op het scherm is bevroren.
Waarschijnlijke oorzaak De communicatie tussen de projector en de PC verloopt niet goed.
Dingen om te controleren Referentiepagina
Probeer het op te lossen met “Netwerk opnieuw starten” in het De Netwerkfuncties van de NETWERK-menu. projector functioneren niet goed.
*63
* Gebruiksaanwijzing
87