ISSN 1572-7726
Supp rter N R 2 6 | J A A R G A N G 7 | j u l i 2 0 0 7 | E E N UI T G A V E V A N N C D O
NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP SUPPORTER ZIE ACHTERZIJDE
K WARTA ALBL AD OVER SPORT & ONT WIKKELINGSSAMENWERKING
Herkend worden als Koeman in een Keniaanse krottenwijk Hardloopster Nawal El Moutawakel laat vrouwen rennen Bekroonde regisseur Panahi maakt voetbalfilm zonder bal Waarom de Tour de France geen Afrikaanse wielrenners telt
in ho udsopgave
Achtergrondverhaal
04
Colofon Supporter is het kwartaalblad van het programma Sport & Ontwikkelingssamenwerking. Doel van het blad is activiteiten op het kruispunt van sport & ontwikkelings samenwerking onder de aandacht te brengen en moge lijke samenwerkingscoalities te bevorderen. Meningen die in artikelen worden weergegeven zijn niet per definitie de meningen van het programma Sport & Ontwikkelingssamenwerking. Hoofdredactie: NCDO, Tessa Kocken. Eindredactie en coördinatie: Schrijf-Schrijf tekst en meer, Utrecht.
De kopgroep blijft blank H et is een wonderlijke verzameling internationale, soms zelfs exotische namen: de deelnemerslijst van de Tour de France. Maar Afrikanen staan er niet tussen. Waarom zijn donkere renners zo’n zeldzaamheid in de top van de wielersport?
Reportages
12
MAROKKO > Doen wat not done is D wars door de straten van Casablanca rennen vrouwen uit alle lagen van de bevolking. Sommigen met een short en shirt aan, anderen in traditionele kleding. De negende Course Féminine zet de hoofdstad van Marokko op zijn kop.
18
SENEGAL > Voetbal is overal E r is weinig dat jongeren zo van de straat, drugs en criminaliteit houdt als voetbal. Ook in Senegal. Jeugdtrainers krijgen er les van de KNVB om van die jongeren zo goed mogelijke voetballers te maken.
Redactieraad: Jan Boessenkool, Helga van Kampen, Judith Kilsdonk en Willem Vissers. Medewerkers: ANP, Fadoua Bouali, Francis Cerny, Dorien Dijkhuis, Johan van Geijn, Eric de Frel, Edu Jansing, Ed Lonnee, Jens Middel, Right To Play, Stichting ISOP, Willem Vissers, Henk van de Wetering, Raf Willems. Redactieadres: Tessa Kocken Mauritskade 63 1092 AD Amsterdam Telefoon: (020) 568 87 88 E-mail:
[email protected] ISSN 1572-7726 Ontwerp: Frank Langedijk BNO, Almere. Lithografie: Q40, Almere. Druk: Drukkerij Bevrijding, Amsterdam. Opgave van gratis abonnementen: Telefoon: (020) 568 87 88 E-mail:
[email protected]
© NCDO 2007. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Coverfoto: Gabriel Njoroge temidden van ‘zijn’ Ajax-jeugdteam. De Keniaan volgde samen met zijn landgenoot Salim Ali een KNVB-trainingscursus bij Ajax (zie pagina 24).
Portret
14
NAWAL EL MOUTAWAKEL > Cadeautje uit Marokko N ooit eerder won een vrouw uit een moslimland een Olympische medaille. Nooit eerder kreeg een Afrikaanse atlete een gouden plak. El Moutawakel – IOC-lid en organisatrice van het emancipatorische sportevenement Course Féminine – deed het in 1984.
Interviews
08
JAFAR PANAHI > ‘De helft van de bevolking staat buitenspel’ Z ijn voetbalfilm won dit jaar de Zilveren Beer op het filmfestival van Berlijn. Er komt geen speler of bal in voor. De Iraanse regisseur Panahi maakte met ‘Offside’ een portret van Iran als land vol beperkingen – met name voor vrouwen.
24
SALIM ALI & GABRIEL NJOROGE > Zwarte sterren op heilig gras I n de sloppenwijken van Nairobi kent iedereen ze. ‘We zijn er bekend zoals Ronald Koeman bij jullie.’ De twee Keniaanse voetbaltrainers krijgen bij Ajax een KNVB-opleiding tot topcoach. ‘Ooit coachen wij het nationale team van Kenia.’
27
Voorlichting XPLORE > Zelf zien, zelf doen, zelf vertellen M ensen in ontwikkelingslanden een steun in de rug geven. Door zelf de handen uit de mouwen te steken. Xplore biedt jongeren de kans. Via organisaties als de Nederlandse Judo Bond, studentenstichting ISOP en SCORE Nederland.
colu mn
Columns
03
WILLEM VISSERS > Beetje W aar in de begintijden van het profvoetbal het salaris van een speler niet al te veel verschilde met dat van een hoofdagent of een onderwijzer, is elke verhouding nu zoek. Realiseren topvoetballers zich dat zelf wel?
17
EDU JANSING > Wereldrecord N elson Mandela werd vorig jaar op 88-jarige leeftijd opgenomen in het voetbalteam van Manchester United. Zijn rugnummer: 88. Het icoon en de topclub slaan de handen ineen tegen aids en verkrachting in Zuid-Afrika.
31
FRANK VAN EEKEREN > Apartheid W esterse renners kunnen niet tegen hun verlies. En lonken daarom naar wedstrijden zonder Afrikanen. Dat is zoiets als Roger Federer uitsluiten van tennistoernooien omdat hij steeds de hoofdprijs pakt.
En verder
11 NIEUWS
17 DE GOEDE DOELEN VAN DE KNVB
23 NIEUWS
23 CARTOON
Stelling
D
e Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) doet verwoede pogingen het voetbal wereldwijd te ontwikkelen. Door coaches in het buitenland te trainen (zie pagina 18) of ze uit ontwikkelingslanden naar Nederland te halen (zie pagina 24). Het gaat de KNVB echter ook om sociaal-economische ontwikkeling. De bond steunt diverse goede doelen in het buitenland (zie pagina 17). Andere Nederlandse sportbonden – zoals de judobond (zie pagina 28) – doen eveneens ontwikkelingswerk. Mooie initiatieven, maar zijn ze ook wenselijk? De stelling van deze Supporter luidt: Een Nederlandse sportbond heeft niet alleen als taak de sport in Nederland te ontwikkelen. Onze bonden moeten ook geld besteden aan het ondersteunen van sportprojecten of capaciteitsvergroting in ontwikkelingslanden. Lezers kunnen tot 13 augustus op deze stelling reageren. Bij voorkeur per e-mail (
[email protected]) onder vermelding van ‘Stelling’. Deelnemers maken kans op het sportfotoboek One Love, waarvoor topfotograaf Levon Biss de hele wereld rondreisde.
Beetje Een beetje voetballer is tegenwoordig een bedrijf. Hij heeft één of meer zaakwaarnemers om de inkomstenstroom te begeleiden. Natuurlijk heeft hij zijn loon, maar een beetje voetballer ontvangt ook forse bedragen voor reclamecampagnes en schoenencontracten. De Willem Vissers is sport markt bepaalt en dus is een journalist voor De Volksbeetje voetballer tegenkrant, redactieraadslid van woordig multimiljonair. Supporter en schrijver van Waar in de begintijden ‘De wereld is een bal’. van het profvoetbal het salaris van een speler niet al te veel verschilde met dat van een hoofdagent of een onderwijzer, is elke verhouding nu zoek. Gelukkig weten de meeste voetballers dat zelf ook. Mede daardoor laten ze steeds vaker hun sociale gezicht zien. Aan de top van het ‘klassement der socialen’ staat Clarence Seedorf. Onlangs in Milaan, waar ik hem interviewde voor de Volkskrant, zei hij: ‘Ik denk dat winnen om het winnen nergens op slaat. Dat is puur egostrelend. Dan ben je klaar met voetballen, heb je vijftien, misschien twintig jaar genoten en is er eigenlijk niets meer over dan een erelijst.’ Seedorf is dus een stichting begonnen, Champions for Children, en hij heeft zich ten doel gesteld zoveel mogelijk kinderen in armoede te helpen – onder meer door ze te laten sporten. Ruud van Nistelrooij is ambassadeur van SOS Kinder dorpen. De Suriprofs voetballen in een elk jaar voller Olympisch Stadion om geld voor goede doelen in Suriname in te zamelen. Johan Neeskens besloot op zijn vijftigste een stichting in het leven te roepen (De Nees) die opkomt voor jeugdigen met beperkingen. Dirk Kuijt zet zich in voor Nepalese weeskinderen. Guus Hiddink startte na zijn zegetocht door Zuid-Korea een stichting, nadat zijn vriendin had ontdekt dat kinderen in tehuizen soms leven in schrijnende omstandigheden. Hun ouders schamen zich voor hen of hebben door hun loopbaan geen tijd. Op een beetje voetballer is van alles aan te merken, maar je kunt niet zeggen dat hij al zijn geld in een oude sok stopt. Willem Vissers
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
ac htergrondverh aal
|
S U PPORTER
|
Nu mmer 26
|
Juli 2007
a ch tergrondver h aal
Zwarte renners in de wielertop
De kopgroep blijft blank Het is een wonderlijke verzameling internationale, soms zelfs exotische namen: de deelnemerslijst van de Tour de France. Maar Afrikanen staan er niet tussen. Waarom zijn donkere renners zo’n zeldzaamheid in de top van de wielersport? Een vergelijkend onderzoek in drie etappes. Tekst: Eric de Frel / Foto’s: Francis Cerny
PROLOOG
Ploegentijdrit
Blanken drijven beter in het water dan zwarten. Racistisch vooroordeel of wetenschappelijk bewezen feit? Cabaretier en voormalig gymleraar Peter Heerschop: ‘Het is echt waar. Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop zwarten en blanken in het water liggen. Ik heb daar op televisie ooit een item over gemaakt. Dat onderzoek wees uit dat door de samenstelling van het lichaam de meeste blanken hoger in het water drijven dan zwarten. Bij topzwemmers is dat verschil heel bepalend. Vrouwen liggen trouwens weer beter in het water dan mannen. Maar dit alles heeft niets te maken met wielrennen, natuurlijk.’ Inspanningsfysioloog Gène Janssen van het Laurentius Ziekenhuis Roermond kent het onderzoek. ‘Hoe een mens in het water ligt – meer erín of meer eróp – heeft inderdaad te maken met de verhouding tussen vet, bot en spieren. En dat verschilt per ras. Ook binnen de rassen, trouwens. Bij zwemmen is dat van belang, bij wielrennen niet. Ik zie geen enkele fysieke reden waarom een donkere sporter minder goed zou zijn in wielrennen.’ Frans van Slagmaat, teammanager van het Marco Polo Cycling Team (zie kader), bevestigt dit. ‘Tijdens mijn bezoeken aan Ethiopië heb ik gezien dat sporters daar heel veel fysiek potentieel hebben voor wielrennen. Ze worden zeker niet beperkt door hun lichaam.’
Waar worden ze dan wel door beperkt? Gène Janssen: ‘Sporten zijn niet in iedere cultuur even sterk vertegenwoordigd. In Nederland zie je bijvoorbeeld nauwelijks gewichtheffers, in Bulgarije en Roemenië des te meer. Zo is ook de liefde voor het wielrennen ongelijk verdeeld.’ Als een land geen wielrencultuur
Hand in hand: Kay Kermer (r) uit Duitsland, die tijdens de Tour du Faso de groene trui van ‘beste sprinter’ draagt, en Gweswende Sawadogo, die de trui van ‘beste Afrikaanse renner’ aanheeft.
‘Niet-westerse ploegen staan bij de start al op achterstand’ heeft, staan de sporters al op achterstand. Want je hebt niet alleen een goede fiets, maar ook een goede ploeg nodig om te kunnen trainen. Janssen: ‘Wielrennen is ploegenspel. Prestaties worden lang niet alleen bepaald door lichamelijk vermogen. Er komt veel tactiek bij kijken. Dat is allemaal wel aan te leren, maar het kost tijd. In individuele sporten kan een getalenteerde atleet uit Afrika met een paar jaar hard trainen boven de rest uitsteken. Maar bij het wielrennen is dat niet mogelijk. Dat kun je niet in een paar jaar aanleren.’ S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
ac htergrondverh aal
Dat geldt ook voor allochtone Nederlanders. Gudo Kramer, mede-oprichter van de stichting World Wide Cycling: ‘Bij hen is het ook cultuurbepaald. Ze kiezen sporten die in hun sociale groep belangrijk zijn, die status hebben. Wielrennen is in hun culturen geen populaire sport. Natuurlijk zijn ook de wielerclubs verantwoordelijk. Die zijn nogal traditioneel ingesteld en komen er niet aan toe om fanatiek te werven onder allochtonen.’
Slagmaat: ‘De noord-zuid-verhoudingen zijn hierin bepalend. Westerse teams hebben het beste materiaal, de beste doktoren. Andere ploegen staan bij de start al op achterstand.’ Niet voor ieder land is het even moeilijk om sponsoren te vinden. ‘Voor een fietsfabrikant als Trek is het erg interessant om een
‘De hele ploeg
bergetappe
verdween in het
De wielercultuur geeft westerse landen al een grote voorsprong. Maar de economische factoren maken deze demarrage beslissend. ‘De markt in bijvoorbeeld Eritrea is voor een sponsor geen stuiver waard’, zegt Gudo Kramer stellig. ‘Dus er is geen sponsor die een team uit zo’n land zal steunen. En een individuele renner in een westers team opnemen kost veel moeite. Visa, vergunning, extra opleiding. Financiële belangen hebben de overhand. Pas als er een paar schapen over de dam zijn, kan het een beetje op gang komen. Er zijn maar een paar renners nodig om te laten zien dat Afrikanen en Aziaten ook op topniveau kunnen fietsen.’ Ploegen uit niet-traditionele wielerlanden moeten letterlijk en figuurlijk van ver komen. Marco Polo-teammanager Frans van
illegale circuit’
|
S UPPORTER
|
Nu mmer 26
|
Ju li 2007
Chinees in het team te hebben. China vormt een enorme afzetmarkt. En de koopkracht daar blijft stijgen. Dat geldt helaas niet voor landen als Ghana en Ethiopië. Het zal moeilijk worden om daar een goede infrastructuur voor wielrennen op te zetten. Alles hangt ervan af of het mogelijk is die vicieuze cirkel van economische achterstand te doorbreken.’ Van Slagmaat stuit soms ook op onverwachte problemen. ‘Een maand geleden kwam een wielerploeg uit Ethiopië in Nederland
a ch tergrondver h aal
Habte Weldesimon uit Eritrea is één van de beste renners van Afrika. Hier gaat hij voor het Marco Polo Team (zie kader) in de aanval, in een profwedstrijd in het Duitse Gelsenkirchen.
zijn. Hun groeiende economie staat daarvoor garant. Daarna is het wachten op het moment dat de eerste Afrikanen hun fysieke kwaliteiten combineren met jarenlange ervaring en tactisch inzicht. Van Slagmaat blijft zich ervoor inzetten: ‘Ondanks de teleurstelling over de verdwenen ploeg blijven we wel in Ethiopië werken aan het verbeteren van de omstandigheden voor wiel renners. Dat is zelden makkelijk. We proberen maanden vooruit te plannen, maar een Ethiopiër is al blij als hij het einde van de dag haalt.’
•
World Wide Cycling
stage lopen. Het kostte veel moeite en geld om dat te regelen. Maar het hele team is met coach en al spoorloos in het illegale circuit verdwenen. Dat was een enorme teleurstelling. Voor ons, maar ook voor de Ethiopische Wielerfederatie. Die begrijpt dat zo’n kans niet snel opnieuw komt. Al die renners hadden in hun thuisland al een behoorlijke status en een redelijk inkomen. Op 1 juni zouden ze weer teruggaan. Zo’n project doen we dus niet meer.’
finish Het kan nog wel even duren voor de eerste Afrikaan een ritzege behaalt in de Tour de France. Juli dit jaar is zeker te vroeg. Deze ronde zullen vooral blanke Europeanen aan kop gaan. Maar de enorme voorsprong van westerse landen hoeft niet blijvend te zijn. ‘Wielrennen krijgt steeds meer voet aan de grond in niet-westerse landen’, weet Frans van Slagmaat. ‘In Afrika en Azië ontstaan ploegen met getalenteerde renners en worden veel wedstrijden georganiseerd. Bij die wedstrijden verschijnen wel veel West-Europese ploegen aan de start. Voor de andere teams is het een enorme opgave om vooraan mee te kunnen rijden.’ De eerste schapen over de dam zullen waarschijnlijk de Chinezen
Wielrennen is in veel niet-westerse landen een sport in opkomst. World Wide Cycling (WWC) doet er alles aan om dat te bevorderen. Door teams naar buitenlandse wed strijden te sturen, deskundigheid over te dragen en evenementen te organiseren. Mede-oprichter Gudo Kramer: ‘Wij willen heel graag dat wielrenners uit Afrika en Azië evenveel kans krijgen hun talenten te ontplooien als westerse renners. Er zijn nog zoveel bureaucratische en economische drempels. Daarnaast is het ook belangrijk voor de ontwikkeling van de sport zelf als er concurrentie is uit meer hoeken van de wereld’. In 1999 werd vanuit WWC de Marco Polo Cycling Club opgericht. Deze snel groeiende wielerclub brengt wiel renners en mountainbikers van over de hele wereld via het internet samen. Uit deze club ontsprong het Marco Polo Team, een wielerploeg om renners uit niet-traditionele landen de gelegenheid te geven op hoog niveau aan wedstrijden deel te nemen. Kramer: ‘Discovery Channel is hoofdsponsor, met als doel renners uit met name Azië op te leiden voor de Tour de France. Eén renner, een Chinees, is al doorgestroomd naar de professionele ploeg van Discovery. Het team is een ideale kweekvijver.’ Ontwikkelingsgerichte activiteiten ontplooit World Wide Cycling via de eigen stichting Bike for All. Daaronder valt bijvoorbeeld een project in Mongolië om straatkinderen te helpen. Meer info: www.marcopolocycling.com en www.worldwidecycling.com
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
interview
Jafar Panahi maakt voetbalfilm zonder voetballers
|
S UPPORTER
|
Nu mmer 26
|
Ju li 2007
interview
iran
‘De helft van de bevolking staat buitenspel’ ‘Offside’ is de nieuwste film van de veelbekroonde Iraanse regisseur Jafar Panahi. Zijn rolprent gaat over voetbal, duurt net zo lang als een wedstrijd en speelt zich grotendeels af in het stadion. Toch is er in negentig minuten geen speler te zien en komt er geen bal aan te pas. Panahi gebruikt voetbal als metafoor. ‘Het stelt me in staat mijn versie van de Iraanse werkelijkheid te tonen.’ Tekst: Dorien Dijkhuis
Foto: Johannes Eisele / ANP
Het stadionverbod ‘Ik ben een fervent voetballiefhebber en ga regelmatig naar wedstrijden’, vertelt Jafar Panahi. ‘Een jaar of vijf geleden vroeg mijn 12-jarige dochter of ze met me mee mocht. In Iran geldt een stadionverbod voor vrouwen, dus veel kans om binnen te komen had ze niet. Maar ze stond erop. Ik maakte een deal met haar. Als zij niet zou worden binnengelaten, moest ze alleen terug naar huis. Bij de ingang werd ze tegengehouden. Ze vroeg me binnen op haar te wachten. Dat deed ik, voor de vorm, want ik geloofde niet dat ze binnen zou komen. Een kwartier later stond ze naast me. Ze heeft nooit verteld hoe het haar gelukt is. Wat moet een meisje in Iran doen om een stadion binnen te komen? Die vraag spookte jarenlang door mijn hoofd. Tot de WK-kwalificatie wedstrijd tussen Iran en Bahrein gespeeld zou worden. Toen besloot ik er een film over te maken.’ De ontmaskering In ‘Offside’ kleuren uitgelaten, gespannen voetbalfans de straten met het rood, groen en wit van de Iraanse vlag. De supporters zijn overwegend mannen. Hier en daar zie je een meisje. Verkleed als jongens proberen ze het stadion binnen te komen om Iran-Bahrein bij te wonen. Van die wedstrijd hangt veel af. Bij winst of gelijkspel kwalificeert Iran zich voor het WK Voetbal in Duitsland in 2006. Sommigen meisjes lukt het een plekje op de tribune te bemachtigen, anderen worden door militairen
ontmaskerd en in afwachting van de zedenpolitie bijeengezet in een met dranghekken afgezet hok achter de stadionmuur. Vanuit die positie horen de meisjes en hun bewakers de geluiden van de wedstrijd. Maar zij vangen de hele partij lang geen glimp op van wat er op het veld gebeurt. ‘Er zijn veel meisjes in Iran die graag eens een voetbalwedstrijd willen zien’, zegt Panahi. ‘Sommigen van hen zijn echte fans. Voor anderen is het een bestaansverklaring. Zij willen alleen maar laten zien dat ze er zijn. Mijn dochter was nieuwsgierig. Zo gaat dat met verboden. Als je iets niet mag zien, wil je juist weten wat er zo belangrijk is dat het niet voor jouw ogen bestemd is.’ De beperking In de Iraanse wet is het stadionverbod niet vastgelegd. Panahi: ‘Tot de revolutie van 1979 was het in Iran heel normaal dat ook vrouwen voetbalwedstrijden bijwoonden. Na de oorlog met Irak kwam er een strikte scheiding van mannen en vrouwen. In de bus zijn er nu verschillende compartimenten en ook in de wet geving zijn er verschillende regels voor beide seksen. Het stadionverbod is een ongeschreven regel geworden. Eén van de smoezen is dat de sfeer in het stadion te schunnig zou zijn voor vrouwen. Maar in werkelijkheid is het een manier om hen te discrimineren. Iran is een patriarchale samenleving. Daarin hebben vooral vrouwen te maken met beperkingen.’ S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
interview
Foto: Johannes Eisele / ANP
Panahi: gelauwerd en verboden
Jafar Panahi zoent zijn Zilveren Beer voor de rolprent ‘Offside’.
Niet dat er veel vrijheden zijn voor mannen. In een samenleving als die van Iran zijn er restricties voor iedereen. Die worden duidelijk zichtbaar in ‘Offside’. De meisjes zitten opgesloten in het hok achter de stadionmuur. Maar ook de militairen die hen bewaken zitten ‘vast’. Ze zijn niet in staat het stadionverbod uit te leggen. Met dat onvermogen wordt pijnlijk duidelijk hoe absurd het is dat het Iraanse systeem voorbijgaat aan de helft van de bevolking. Keer op keer herhalen de militairen dat het nu eenmaal ‘orders’ zijn. Ze zitten vast in hun eigen gedachtegoed. ‘Het stadionverbod voor vrouwen lijkt een onbeduidende restrictie’, zegt Panahi. ‘Maar ik weet zeker dat de beperking die ik in deze film behandel voldoende associatie oproept met andere, grotere beperkingen waarmee mensen in Iran te maken hebben.’ De waarheid In Iran zijn Panahi’s films verboden. ‘Offside’ won allerlei prijzen op filmfestivals over de hele wereld, maar in zijn eigen land mag de film niet worden vertoond. Het illegale dvd-circuit zorgde ervoor dat ‘Offside’ toch één van de meest bekeken films van Iran is. Panahi heeft er gemengde gevoelens over. ‘Een film hoort thuis in de bioscoop’, zegt hij. ‘Bovendien houd ik er op deze manier niets aan over. Toch ben ik blij dat de film zijn weg naar het publiek heeft gevonden. Een paar maanden geleden belde
Jafar Panahi werd in 1960 geboren in Mianeh. Hij schreef zijn eerste boek toen hij tien was en won er meteen een schrijfwedstrijd mee. Ongeveer tegelijkertijd ontstond zijn passie voor beeld en film. Toen hij klein was, maakte hij al filmpjes met een 8mm-camera. Inmiddels staan er tien rolprenten op zijn naam, waaronder ‘The circle’ en ‘Crimson gold’. Allemaal gaan ze over de beperkingen die de mens opgelegd krijgt. Dat geldt ook voor zijn laatste productie ‘Offside’, waarin voetbalgekke meisjes geen stadions in mogen, maar dat toch proberen. Hij sleepte met ‘Offside’ diverse internationale prijzen in de wacht. Onder andere de Zilveren Beer in Berlijn en de Amnesty International Film Award in Ljubljana. Van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Hivos kreeg hij begin maart de Hivos Cinema Unlimited Award voor zijn maatschappijkritische oeuvre. Met zijn films wil Panahi mensen wakker schudden. ‘Het is mijn plicht als filmmaker om mensen aan het denken te zetten.’
een oudere heer mij. Hij bood me zijn meest nederige excuses aan omdat hij de film op een illegale dvd had gezien. Hij wilde vijfhonderd keer de prijs van een bioscoopkaartje storten op het rekeningnummer van een door mij te noemen goed doel. Het is bijna niet te geloven, maar het is echt gebeurd.’ Dat laatste geldt volgens de regisseur voor veel dingen in Iran. En voor zijn eigen producties. ‘Door de documentaire-achtige stijl vergeet je soms dat ‘Offside’ een film is. Wat is werkelijkheid en wat is fictie? Feit is dat er een voetbalwedstrijd gespeeld is tussen Bahrein en Iran, dat er in Iran een stadionverbod geldt voor vrouwen en dat Iran de wedstrijd heeft gewonnen. De rest? Waarheid of fictie, dat doet er niet toe. Het is mijn versie van de Iraanse werkelijkheid. En die is soms zo absurd dat het fictie lijkt.’
•
‘Offside’ draait nu in de Nederlandse filmhuizen.
Iran Hoofdstad: Teheran. Oppervlakte: 1.648.000 km2 (47x Nederland). Inwoners: 68,7 miljoen (2006). Religie: Islam 99 procent (88% sji’ieten). Verder christen, joden, zoroastriërs en baha’i. Alleen christenen, joden en zoroastriërs worden door Iran als officiële minderheidsgodsdiensten erkend. Taal: Perzisch (Farsi). Staatsvorm: Islamitische republiek. Staatshoofd: Geestelijk leider Ayatollah Ali Khameini (sinds 1989) en president Mahmud Ahmadinejad (sinds 2005). Populaire sporten: Voetbal, zaalvoetbal, worstelen, gewichtheffen, volleybal.
10
|
S U PPORTER
|
Nu mmer 26
|
Ju li 2007
N ieu ws
Lezers bedankt! De redactie van Supporter wil graag iedereen bedanken die heeft gereageerd op het lezersonderzoek dat toegevoegd was aan nummer 25. Met deze informatie zal de redactie Supporter nog boeiender en interessanter maken!
Europese lobby voor sport & ontwikkeling Sport kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de Millenniumdoelen. De Europese politiek zou er dan ook meer geld en aandacht aan moeten besteden. Dat was de boodschap van een expert meeting op 8 mei in Brussel. De bijeenkomst was georganiseerd door sport & ontwikkelingsorganisatie Right To Play en Europarlementariërs Max van den Berg en Maria Martens. Deze twee politici zijn grote voorstanders van sportprojecten in ontwikkelings landen. Oud-bokser en Right To Playambassadeur Arnold Vanderlyde vertelde op de meeting over de positieve kracht van sport. Net als Dennis Bright, minister van Jeugd en Sport van Sierra Leone. De bijeenkomst werd bijgewoond door vertegenwoordigers van het Europees Parlement, de Europese Commissie, UK Sport, het Oostenrijkse Ministerie van Buitenlandse Zaken, Right To Play UK, en het Nederlandse Ministerie van VWS. Zij concludeerden dat sport geen direct aandachtspunt is van de Europese Unie en geen prioriteit heeft binnen het Directoraat Generaal Ontwikkeling. De Sportunit binnen de Europese Commissie heeft geen budget, maar probeert desondanks om sport als middel voor ontwikkeling bekend te maken in Brussel. Binnenkort komt de Europese Commissie met een beleidsdocument Sport, waarin de ontwikkelingsrol van sport ook een plaats krijgt. De deelnemers van de bijeenkomst benadrukten dat EU-voorzitter Oostenrijk
‘sport voor ontwikkeling’ op de Europese agenda heeft gezet, en dat nu de aankomende voorzitter Portugal enthousiast moet worden gemaakt. De Internationale Werkgroep Sport voor Ontwikkeling en Vrede (met UNDP als voorzitter en Right To Play als secretariaat) probeert in de aanloop naar de Olympische Spelen in Beijing zoveel mogelijk regeringen ter wereld sport op te laten nemen in ontwikkelingsbeleid. De werkgroep doet ook concrete aanbevelingen over de manieren waarop. Meer info: www.righttoplay.nl en www.sportdevelopment.org
Van links naar rechts: Maria Martens, Arnold Vanderlyde en Max van der Berg.
Nieuw vrouwen fonds voor sportprojecten De Nederlandse Astrid Aafjes richtte in april Women Win op: het allereerste internationale fonds dat wereldwijd sportactiviteiten voor meisjes en vrouwen financiert. Daarbij gaat het met name om projecten die vrouwen meer zelfvertrouwen geven, meisjes langer op school houden en de hoeveelheid tienerzwangerschappen verlagen. Maar ook om ‘algemenere’ projecten die vrouwen ten goede komen, bijvoorbeeld activiteiten waarin conflicterende groepen bij elkaar worden gebracht of trauma’s worden verwerkt. Voor de oprichting van het nieuwe fonds werkte Astrid Aafjes al vijftien jaar aan het verbeteren van de positie van meisjes en vrouwen – zowel nationaal als internationaal. Haar inspiratie voor Women Win deed ze op in Casablanca. Daar bezocht ze vorig jaar een confe-
rentie over ‘sport & gender’ van Nike en NCDO, en deed ze mee aan de aansluitende Course Féminine, een hardlooprace voor vrouwen. Uit de verhalen van internationale vrouwengroepen die daar spraken, bleek hoe belangrijk sport kan zijn om het leven van meisjes en vrouwen te verbeteren. En dat innovatieve ideeën op dit vlak vaak door geldgebrek voortijdig stranden. Het Women Win-fonds gaat helpen daarin verandering te brengen. Meer info: www.womenwin.org
Millenniumschoen te koop Het Koninklijk Instituut voor de Tropen is op 12 juli het decor voor de lancering van de Millenniumschoen-voorde-verkoop. Onder de genodigden bevinden zich vertegenwoordigers van de Nederlandse schoenendetailhandel en sportieve mode-iconen. Andere belangstellenden kunnen zich echter ook aanmelden om de bijeenkomst bij te wonen. De sportschoen beeldt de relatie uit tussen sport en één van de millenniumdoelen: de wereldwijde toegang tot schoon drinkwater. Het schoeisel werd ontworpen door de 18-jarige Dorien van Alphen, die daarmee een speciale ontwerpwedstrijd won. Haar prijs: een reis met Barbara de Loor (oud-topschaatster en Right To Play-ambassadrice) naar sport & ontwikkelingsprojecten in Afrika. Bovendien besloot het fairtrade-modemerk Komodo om in samenwerking met NCDO Doriens ontwerp in productie te nemen. Vanaf februari 2008 is de Millenniumschoen in de winkel verkrijgbaar. Doel van de schoenontwerpwedstrijd was jongeren te laten nadenken over de rol die sport kan spelen in het verbeteren van de leefomstandigheden in ontwikkelingslanden. In de jury zaten sportverslaggever Humberto Tan, hockeykampioene Fatima Moreira de Melo, cabaretier Peter Heerschop en schoenenontwerpster Margot Verschoor. Zij beoordeelden ruim vierhonderd inzendingen. Meer info, ook over aanmelding: www.sportdevelopment.org
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
11
reportage
Course Féminine
Doen wat
In de Marokkaanse stad Casablanca werd afgelopen 20 mei voor de negende keer de Course Féminine gehouden. Aan deze vrouwenhardloopwedstrijd deden naar schatting 27.000 deelneemsters mee – van 15 tot boven de 75 jaar. Vrouwen uit alle lagen van de bevolking renden of wandelden tien kilometer door de straten van Casablanca. Sommigen met een short en shirt aan, anderen in traditionele kleding met hoofddoekje. Tekst: Fadoua Bouali
D
e loop is een initiatief van de Marokkaanse Nawal el Moutawakel, die in 1984 als eerste Arabische moslimvrouw olympisch goud won. Vandaag de dag probeert ze een bijdrage te leveren aan de emancipatie van haar landgenotes. Ze gelooft dat deze jaarlijkse race daar een bijdrage aan levert. Het is bijzonder dat het Nawal gelukt is meer dan 27.000 vrouwen op straat aan het rennen te krijgen. Zeker
12
|
S U PPORTER
|
Nu mmer 26
|
Juli 2007
omdat rennen voor vrouwen in de Arabisch-islamitische wereld not done is. Zij mogen zich in het opbaar niet te opvallend bewegen of uitspreken. Desondanks nemen vrouwen steeds meer hun plek in het openbare leven in. Met de Course Féminine doen ze dat zelfs letterlijk, door de straten van Casablanca in beslag te nemen. Belangrijk is dat de loop gesteund wordt door de overheid, de sportbond en vooraanstaande Marok-
kanen. Daardoor wordt het evenement ook door de bevolking, en in het bijzonder de mannen, geaccepteerd. Fadoua Bouali is verpleegkundige, columniste bij de Volkskrant en schrijfster van het boek ‘Bevrijd door Allah. Waarom moslimvrouwen hun mannen niet moeten gehoorzamen’. In haar Volkskrant-blog vertelt ze iedere week over haar verblijf in haar geboorteland Marokko.
reportage
FOTO’S: NIKE & NCDO
ma r okko
not done is
Amsterdammers in Casablanca Er waren ook deelneemsters uit Nederland bij de Course Féminine. Bijvoorbeeld de tien rensters van allochtone afkomst die in hun wijk in AmsterdamWest zelf al eens hadden ervaren hoe een sportproject vrouwen kan helpen emanciperen. Dat project bestond uit hardloop cursussen. Het stadsdeel GeuzenveldSlotermeer en Nike organiseren deze cursussen al twee jaar – met veel succes. Meedoen betekent voor sommige vrouwen dat zij voor het eerst van hun leven deelnemen aan een activiteit die losstaat van hun familie. Het project is toegankelijk, want houdt rekening met de eventuele taalachterstand en culturele
achtergrond van de deelneemsters. Het maakt niet uit of zij goed of nauwelijks Nederlands spreken, noch of ze met of zonder hoofddoekje trainen. Tijdens de cursussen geven de vrouwen elkaar onder meer tips over waar ze Nederlandse les kunnen volgen zonder op een wachtlijst te komen, of waar ze praktische sportkleding kunnen kopen. Een aantal deelneemsters is inmiddels opgeleid tot assistent-trainers en heeft zelf het initiatief genomen nieuwe hardloopgroepen te starten. Zij motiveren en werven in hun eigen kring vrouwen en meisjes. Om ervoor te zorgen dat het hardloopproject niet door eventuele bezuinigingen opgedoekt
wordt, waarmee kennis en ervaring verloren zou gaan, is het geïntegreerd in de stichting Be Interactive. De tien vrouwen in Casablanca zijn duidelijk veranderd door het Amsterdamse initiatief. Ze maakten de reis naar Marokko alleen, zelfstandig: zonder gezin of familie. Dat ze die tocht puur en alleen voor zichzelf onder namen is een grote overwinning voor deze groep. En hun ontmoeting met de Marokkaanse sportheldin Nawal el Moutawakel bemoedigt hen nog meer in de weg die ze zijn ingeslagen naar hun vrijheid en geluk. Meer info: www.beinteractive.org
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
13
portret
Cadeautje
14
|
S U PPORTER
|
Nu mmer 26
|
Juli 2007
portret
Nawal el Moutawakel ma r okko
uit Marokko Talloze atleten na haar hebben net als zij een gouden medaille gewonnen op de Olympische Spelen. Weinig prestaties galmen echter zo na in het collectieve geheugen als de overwinning van Nawal el Moutawakel op de 400-meter horden in 1984. Haar race was dan ook veel meer dan alleen een sportieve prestatie. Tekst: Jens Middel
T
oen de Marokkaanse televisie even na twee uur ’s nachts live vanuit Los Angeles de hordenloopfinale had uitgezonden, en Nawal el Moutawakel met een enorme Marokkaanse vlag haar overwinningsronde door het stadion maakte, gingen in Casablanca tienduizenden deuren open. Een luidruchtige menigte stroomde de nacht in en vulde de straten van de stad, uitbundig vierend wat nog nooit eerder was vertoond: Olympische winst van een Marokkaanse atleet. Zelfs de koning liet zich niet onbetuigd en kondigde af dat elk kind dat die dag geboren werd ‘Nawal’ zou heten.
FOTO: ANP / PIERRE-PHILLIPE MARCOU
‘De 54 seconden waarmee ik 23 jaar geleden goud won, toonden me de kracht van sport. Hoe sport de wereld kan veranderen. Hoe ze een persoonlijkheid kan veranderen en vormen. Hoe ze dat met je hele leven kan doen’ El Moutawakel Het was niet de laatste keer dat El Moutawakel de straten van Casablanca zou doen vollopen. In 1998 organiseerde ze de allereerste Courir Pour Le Plaisir Course Féminine (de ‘Ren voor je
Plezier Vrouwenrace’) – inmiddels één van de grootste vrouwensportevenementen ter wereld, maar op dat moment nog de schrik van conventioneel Marokko. De hardloopwedstrijd door de stad ging lijnrecht in tegen de heersende normen. Die achtten het onzedelijk als vrouwen zich en publique in het zweet werkten, zéker in sportkleding die delen van het lichaam onbedekt liet. Dergelijke normen waren voor El Moutawakel geen reden om de race af te blazen. Integendeel: ze gaven haar juist de motivatie om het controversiële sportevenement tot een groot succes te maken. De Marokkaanse had zich sinds haar winst in 1984 – de eerste Olympische medaille voor een vrouw uit een moslimland en de eerste gouden plak voor een Afrikaanse atlete – ontwikkeld tot een boegbeeld van de strijd voor vrouwenemancipatie. En sport had in haar ogen een belangrijke rol in die strijd. Was zijzelf niet als arm 15-jarig meisje op blote voeten begonnen met atletiek, en via sport opgeklommen tot nationale heldin?
‘Ik wil vrouwen en kinderen doorgeven wat sport mij gegeven heeft. Ik vind het mijn plicht, en uw plicht, om die Olympische kracht, die Olympische vlam die we allemaal in ons dragen, aan hen over te brengen’ El Moutawakel
Nawal el Moutawakel: via de sport opgeklommen van arm meisje tot vooraanstaand IOC-lid.
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
15
portret
In 2005 verwelkomde de toenmalige president van Frankrijk, Jacques Chirac, Nawal el Moutawakel in Parijs. Zij was daar als IOC-lid, ter beoordeling van de stad voor de Olympische Spelen
FOTO: ANP / THIERRY CHESNOT
van 2012.
Haar uitzonderlijke sportprestaties maken Nawal el Moutawakel niet alleen een voorbeeld voor sporters wereldwijd, maar ook een wandelend symbool: van de kracht van Marokko, van moslimvrouwen, van Afrikaanse vrouwen. Ze is zich daarvan bewust en probeert die symbolische kracht in te zetten om het leven van duizenden mensen te verbeteren. Bijvoorbeeld via de mede door haar opgerichte Laureus Sport for Good Foundation: een internationale organisatie die het gebruik van sport voor sociale vooruitgang promoot en financiert. Na bestuurslid te zijn geworden van de International Amateur Athletic Foundation (IAAF), en vervolgens Minister van Sport en Jeugd in Marokko, werd ze in 1998 – als eerste moslimvrouw ooit – lid van het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Ook daar werkt ze nu hard aan emancipatie. Bijvoorbeeld via de IOCgroep Women & Sports, waarmee ze de deelname van vrouwen aan sport stimuleert. Maar ook door bij het IOC en de Nationale Olympische Comités, die tot nu toe nog grotendeels uit mannen bestaan, meer vrouwen aan boord te krijgen.
De wereldwijde ongelijkheid tussen man en vrouw is zo groot dat moedeloosheid op de loer ligt. Maar Nawal el Moutawakel is niet iemand die zich snel uit het veld laat slaan. Haar familie had geen geld om sportschoenen voor haar te kopen, maar ze besloot toch aan atletiek te beginnen. Een goede vervolgopleiding zat er voor iemand uit haar sociale klasse niet in, maar ze wist een studieen sportbeurs te bemachtigen voor de Iowa State University in Amerika. Critici zeiden dat ze te klein was om een succesvol hordeloopster te worden, maar ze won de ene prijs na de andere. En haar Course Féminine stuitte weliswaar op veel verzet, maar heeft zich ontpopt tot één van de meest populaire festiviteiten van Casablanca. Kortom: als El Moutawakel een finish ziet, dan rent ze er vastberaden naartoe. En zelfs al zijn de kansen op winst klein: als iemand ze kan benutten, dan is zij het. Want zij begrijpt als geen ander de wijsheid die haar vader haar vroeger voorhield, telkens als ze haar kans op succes niet groot genoeg achtte: ‘De beste cadeau’s, Nawal, zitten in kleine pakjes.’
•
Meer info: www.amsd.ma > Course Féminine
‘Deze vrouwenrace is maar een klein voorbeeld van de kracht van sport. Er zijn hier zoveel verschillen tussen mensen, maar we hebben allemaal één doel: ons eigen leven verbeteren, en dat van anderen’ El Moutawakel
16
|
S UPPORTER
|
Nu mmer 26
|
Juli 2007
De citaten in dit artikel komen uit een speech die Nawal el Moutawakel gaf op de conferentie ‘Gender Equity in Sport for Social Change - 2007’ in Casablanca. Deze conferentie sloot aan op de Course Féminine en werd mogelijk gemaakt door Nike, NCDO, de Marokkaanse Sport & Ontwikkelingsbond AMSD (waar El Moutawakel voorzitter van is), Mama Cash, WomenWin en de Swiss Academy for Development.
c olumn
nieuws
Wereldrecord ‘Dit was een fantastische mogelijkheid voor onze spelers om het grootste icoon van onze tijd te ontmoeten. Er is geen beter rolmodel voor de wereld. Samen met hem richt Manchester United alle pijlen op het beëindigen van discriminatie.’ Het is 18 juli 2006 en aan het woord is Sir Alex Ferguson. Kort daarvoor overhandigde de trainer van Manchester Edu Jansing is directeur United onder toeziend oog van zijn selectie een van de Stichting Meer dan speciaal shirt aan Nelson Mandela. ‘We willen je Voetbal. Dit initiatief van de graag speler van Manchester maken en hebben je KNVB, Eredivisie en Eerste shirtnummer 88 gegeven’, zei hij. Divisie steunt voetbalclubs, Nelson Mandela verwelkomde de coach en spelers welzijnsorganisaties en in zijn kantoor van de Nelson Mandela Foundaoverheden om de kracht van tion. Hij liet hen kennismaken met zijn nieuwe voetbal in te zetten voor een actie ‘46664!’, een verwijzing naar zijn nummer als rechtvaardige en tolerante gevangene op Robbeneiland. De doelstelling van samenleving. De stichting de actie: het bestrijden van de hiv / aids-pandemie werkt in Nederland, maar die in Zuid-Afrika schier onuitroeibaar lijkt. Samen ondersteunt ook bijzondere met UNICEF steunt Manchester United de Nelson buitenlandse initiatieven. Mandela Foundation tot 2010 onder het motto Allemaal onder het motto: ‘Unite for Children, Unite Against Aids’. Manchester ‘Voetbal heeft meer dan verwacht hiervoor in totaal 1 miljoen pond aan twee doelen’. fondsen te werven. Meer info: zie www.meer UNICEF en de voetbalclub hebben sinds 1999 een dantweedoelen.nl samenwerkingsverband: United for UNICEF. Sinds 1999 heeft Manchester United al twee miljoen pond verzameld voor projecten in onder meer India, Thailand, Soedan, China en Brazilië. In Zuid-Afrika bezoekt de voetbalselectie naast de Nelson Mandela Foundation ook diverse andere projecten die United for UNICEF steunt. Zoals een afdeling in kinderziekenhuis Tygerberg Hospital te Johannesburg. Getraumatiseerde slachtoffers en ooggetuigen van seksueel misbruik worden daar opgevangen. UNICEF noemt Zuid-Afrika houder van een weinig benijdenswaardig wereldrecord: het land heeft ‘één van de hoogste percentages seksueel misbruik ter wereld. En gemiddeld vijftig procent van de slachtoffers die melding maken van verkrachting is onder de 18 jaar.’ De VN-kinderorganisatie benadrukt dat er een verband is tussen dit wijdverspreide seksueel misbruik en de hiv/aidsepidemie. Ferguson verplicht zijn spelers de projecten van United for UNICEF te bezoeken. Zodat ze weten waarover ze het hebben als ze de fans van Manchester United vertellen over het werk van UNICEF – en over dat van ‘het grootste icoon van onze tijd’.
De goede doelen van de KNVB De Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) werkt graag samen met organisaties die wereldwijd sociale vooruitgang nastreven. Potentiële partners moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: een voor de KNVB aansprekend doel nastreven; bereid zijn en de mogelijkheid hebben tot een duurzame samenwerking van minimaal twee jaar; een professionele organisatie zijn; en een link hebben met voetbal, of door de voetbalkennis en -ervaring van de KNVB versterkt worden. Op basis van deze criteria steunt de KNVB nu de volgende initiatieven: • SOS-Kinderdorpen www.soskinderdorpen.nl • De &-campagne www.en.nl • FARE www.farenet.org • MYSA Kenia en de Kalusha Foundation (Zambia) www.mysakenya.org • De Johan Cruyff Foundation www.cruyff-foundation.org Tevens is de KNVB een meerjarige samenwerking aan het opzetten met Stichting Suriprofs voor projecten in Suriname. De bond doet dat ook met de Stichting Stars in their Eyes, die lokale gemeenschappen en teams in Zuid-Afrika koppelt aan voetbalamateurclubs in Nederland. Meer info: www.academie.knvb.nl
Meer info: www.unicef.org.uk
Foto: tessa kocken
Edu Jansing
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
17
reportage
Het is november 2006. Op een paar kilometer van de Senegalese zee rollen Nederlandse ballen over de velden. Hier, in Saly, krijgen ruim vijftig Afrikaanse mannen onderricht in het Nederlandse voetbalsysteem. De kustplaats is één van de Afrikaanse steden waar de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) sinds 2003 lokale jeugdtrainers heeft opgeleid. Tekst: Henk van de Wetering
Voetbal De leraren Seck is één van de tweeënvijftig Senegalese jeugdtrainers die in Saly een week lang een KNVB-basiscursus volgen. De bezoekers zijn de drie docenten die de KNVB voor die cursus naar Senegal heeft laten komen: Rob Klein uit Nederland, Mory Sanou uit Burkina Faso en Peter Serry uit Kenia (zie kader). Over hen zegt Johan van Geijn, die bij de KNVB Academie in Nederland verantwoordelijk is voor internationale projecten: ‘Elk heeft specifieke kennis die nodig is voor deze Coach the Coach- training. Sanou kent de West-Afrikaanse gebruiken en werkt vanuit Burkina Faso al tien jaar samen met de KNVB. Serry weet als directeur van sport- & ontwikkelingsorganisatie MYSA wat voetbal kan doen voor sociale vooruitgang. En Klein, die het Frans machtig is, gaf eerder cursussen voor ons in Burkina Faso.’ De lessen Tijdens de cursus in Saly krijgen de Senegalese jeugdtrainers les in de Nederlandse voetbalvisie, -trainingsmethodes 18
|
S UPPORTER
|
Nu mmer 26
|
Juli 2007
Mory Sanou… … werkt voor het Instituut voor de Jeugd, Lichamelijke Opvoeding en Sport (INJEPS) in Burkina Faso. Tijdens de KNVB-cursus in Saly vertelt hij over de relatie tussen voetbal en ontwikkeling in zijn land. ‘De KNVB en onze nationale voetbalbond hebben tussen 2001 en 2003 intensief samengewerkt. Vierhonderd trainers werden opgeleid en veertigduizend kinderen gingen georganiseerd voetballen in clubs en op scholen.’ Sanou geeft aan hoe via voetbalactiviteiten op het platteland en in steden voorlichting werd gegeven over gezondheid. Bovendien noemt hij de sport een belangrijke manier om jongeren aan te sporen van straat te komen, naar school te gaan en iets van hun leven te maken. Na zijn verhaal bespreken de cursisten wat mis is met het voetbal in Senegal. Eén van de conclusies is dat er een enthousiaste voetbalbond nodig is die erkent problemen te hebben. En dat er een overheid moet zijn die gelooft in sport als doel én middel.
en -wedstrijdorganisatie. Ook horen ze over de steun die de KNVB geeft in Afrika, bijvoorbeeld aan de Keniase MYSA. Van Geijn: ‘De KNVB Academie vindt dat het opleiden van trainers in Afrika een educatieve én een sociale component moet hebben. Neem de coaches in Senegal. Zij worden niet alleen bijgeschoold als trainers. Ze krijgen ook van Serry te horen hoe MYSA in de sloppenwijken van Nairobi via voetbal zorgt voor schonere leefomstandigheden, empowerment van meisjes en voorlichting over
Foto’s: knvb
A
bdoulaye Seck woont in een wijk waar verharde wegen ontbreken en schapen, paarden, kippen en kinderen het straatbeeld bepalen. Hij is er een gevierd man. Die populariteit dankt de voetbalcoach aan het minivoetbalveld dat hij heeft aangelegd. Om en rond het veldje zijn altijd jongeren te vinden, alsof het een soort alternatieve kinderopvang is. De bezoekers die hij vandaag heeft meegenomen naar deze arme buurt van Thies, de tweede stad van Senegal, zijn allerminst verbaasd door de aanzuigende kracht van de sportplek. Zij zijn zelf voetbalcoaches en weten als geen ander hoe voetbal de jeugd van de straat weet te houden.
reportage
se n ega l
is overal
Training voor trainers in Senegal
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
19
reportage
Peter Serry… … is directeur van de Mathare Youth Sports Association (MYSA). Bij deze sport & ontwikkelingsorganisatie in Kenia begint hij in 1987 te voetballen. In 1998 wordt hij coach, en in 2003 docent. Hij leidt nu jeugdcoaches op die voetbal inzetten om tot zowel sportieve prestaties als sociale vooruitgang te komen. In mei 2006 behaalt Serry bij de KNVB het Trainer-Coach II (UEFA-B) diploma. In november dat jaar organiseert hij in Senegal een vier-tegen-viertoernooi voor zestig kinderen uit Saly. Hij demonstreert aan de lokale jeugdtrainers hoe vier-tegen-vier gebruikt kan worden om kinderen beter te laten voetballen. Daarnaast geeft hij inspirerende lessen over zijn organisatie MYSA, die jongeren in ruil voor een voetbalopleiding aanspoort afval te ruimen in hun sloppenwijk, hiv/aids-voorlichting te geven en te krijgen, en leiderschapscursussen te volgen. Ook vertelt hij over de samenwerking tussen MYSA en de KNVB Academie, die inmiddels al geleid heeft tot honderden gekwalificeerde jeugdleiders, trainers en scheidsrechters.
20
|
S U PPORTER
|
Nu mmer 26
|
Ju li 2007
reportage
Voetbalschool Diambars Om cursisten te vinden voor de KNVB-cursus in november, neemt Hans Jansing – de Nederlandse ambassadeur in Dakar – contact op met voetbalschool Diambars in Saly. Die heeft een netwerk van trainers uit heel Senegal. Diambars is een initiatief van de Franse oud-international Bernard Lama en zijn vroegere ploeggenoot bij Lens, Jimmy Adjovie-Bocco. Ook de in Senegal geboren Inter Milan-speler en Frans international Patrick Vieira doet mee. Zij wilden kansarme jongeren tussen de 13 en 18 jaar de mogelijkheid geven hun voetbaltalent te ontwikkelen en daarnaast een goede opleiding te krijgen. De president van Senegal stelde voor het project een stuk grond van 38 hectare beschikbaar. In mei 2003 werd de eerste steen van Diambars gelegd en in november van dat jaar werden de eerste lessen gegeven. Op dit moment telt de school 85 voetballers. De jongens zijn extra gemotiveerd, ervan bewust dat het in Senegal een voorrecht is zo vaak te kunnen trainen, een goede opleiding te krijgen, voldoende te eten, op een prima bed te slapen en een dak boven het hoofd te hebben. De vishandelaar Seck Saer is onbezoldigd directeur van Diambars. Hij hecht aan discipline en benadrukt dat het op zijn school allereerst draait om leren, niet om sporten. Het zou mooi zijn als de jongens het maken als voetballer, maar belangrijker is het dat ze hun school afmaken. Diverse Europese clubs zijn al met grote zakken geld langs geweest om partner te worden van Diambars. Saer wijst ze allemaal de deur. ‘Zulke clubs halen voetballers vaak te vroeg naar Europa’, zegt hij. ‘Als ze dan niet slagen hebben de jongens noch een opleiding, noch een profcontract.’ Meer info: www.diambars.org
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
21
reportage
Senegal Oppervlakte: 196.720 km2 (6 x Nederland). Hoofdstad: Dakar. Inwonertal: 11,7 miljoen (2005). Religie: Islam 92%, Christendom 2% (voornamelijk katholiek), inheemse godsdiensten 6%. Taal: Frans, Wolof, Pulaar, Mandingo, Diola, Serere. Staatsvorm: Presidentiële Republiek. Staatshoofd: President Abdoulaye Wade. Populaire sporten: Worstelen, voetbal, oosterse vechtsporten, atletiek, bodybuilding.
onder meer hiv/aids. Met die kennis kunnen de jeugdtrainers ook in hun eigen buurten een positieve verandering tot stand brengen.’ De initiator Die dubbele aanpak van de KNVB komt overeen met de visie van Hans Jansing, de Nederlandse ambassadeur in Senegal. Zelf een groot voetballiefhebber, gelooft Jansing net als de bond dat voetbal kan helpen bij de ontwikkeling in WestAfrika. Daarom nodigde hij de KNVB uit om de cursus in Saly te geven. Jansing: ‘In Afrika heeft voetbal veel betekenis voor kinderen. Het geeft hun leven zin, zeker als ze elke dag maar weer moeten afwachten of ze iets te eten krijgen.’ Voetbal is
overal in Senegal, zegt hij. ‘Vaak zijn er ongediplomeerde volwassenen die de kinderen bij elkaar brengen en training geven. Soms is dat gekoppeld aan school. Maar doorgaans is de sport er alleen op gericht kinderen van de straat te houden.’ De structuur De populariteit van het voetbal wordt gevoed door de sporadische successen van het nationale team: de ‘Leeuwen’. In 2002 wonnen zij de eerste wedstrijd van het WK in Japan en Zuid-Korea bijvoorbeeld van hun oude kolonisator Frankrijk. Bovendien behaalden zij op dat toernooi de kwartfinale. Dat beloofde veel voor het volgende WK, maar in Duitsland waren ze er vorig jaar niet bij. De oorzaak ligt volgens KNVB-medewerker Johan van Geijn in de voetbalinfrastructuur. ‘Die is niet goed ontwikkeld in Senegal. Zo is er geen centraal georganiseerde jeugdcompetitie en heeft de Senegalese voetbalbond weinig financiële armslag. Door de ontbrekende structuur is er weinig continuïteit in de opleiding van talentvolle spelers. En dat betekent dat internationale successen vaak op toeval zijn gebaseerd.’ De verantwoordelijkheid Juist de Nederlandse voetbalwereld staat bekend om zijn goede structuur. Het initiatief van ambassadeur Hans Jansing was dan ook zeer welkom. Johan van Geijn benadrukt echter dat de KNVB Afrikaanse landen geen voetbalinfrastructuur ‘geeft’. ‘De basis van de structurele opbouw ligt bij de lokale gemeenschap zélf. Wij geven ze handvatten, maar vinden dat Afrikaanse organisaties niet van Europese partners afhankelijk moeten worden. Ze moeten zelf structuren ontwikkelen en zijn zelf verantwoordelijk voor hun programma’s. Ter begeleiding daarvan hebben we Afrikaanse coaches opgeleid die in staat zijn programma’s uit te voeren in andere landen. Zo hebben coaches van MYSA uit Kenia en Zambia inmiddels al cursussen gegeven in onder meer Sudan, Mozambique en Zuid-Afrika.’
•
Meer info: www.knvb.nl en www.mysakenya.org
Leerlingen van voetbalschool Diambars staan klaar voor hun les.
22
|
S UPPORTER
|
Nu mmer 26
|
Juli 2007
CARTOON EN NIE U W S
Niet alle Nederlanders blij met KNVB-werk in Senegal
Website Next Step 2007 online Meer weten over de aankomende Next Step-conferentie ‘Sport: Empowering tomorrow’s leaders today’? Je aanmelden om er van 19 tot 22 september zelf bij te zijn in Namibië? Bezoek de internetpagina: www.nextstep2007.org!
Braziliaans voetbal tijdens de StadsSpelen Tijdens de finale van de StadsSpelen in Amsterdam, wordt een fototentoonstelling geopend over de Peladão. Deze amateurvoetbalcompetitie is een begrip in Brazilië. Meer dan duizend teams rond Manaus – de hoofdstad van de Braziliaanse staat Amazonas – strijden vijf maanden lang om de titel. De Peladão draait echter niet alleen om voetbal. Elk
voetbalteam heeft een eigen Miss, die uitkomt in een speciale verkiezing. Als een voetbalteam verliest, maar zijn Miss gaat door naar de volgende ronde, dan komt het team weer terug in de race. Elk jaar is er een elftal dat na talloze wedstrijden op stoffige buurtveldjes de weg vindt naar de finale. Daar wacht hen het gejuich van veertigduizend uitzinnige Braziliaanse toeschouwers. De Peladão is ruim dertig jaar geleden opgericht en werkt dit jaar voor het eerst samen met de Amsterdamse StadsSpelen. De organisatoren van beide evenementen willen leren van elkaars ervaringen. Meer info: www.stadsspelen.nl (klik op de banner Peladão).
Kicking Aids Out in Zimbabwe In de Zimbabwaanse stad Mutare heeft één op de vier mensen hiv of aids. De meeste van hen zijn tussen de 15 en 49 jaar oud. Het is dus van groot belang dat kinderen van jongs af aan leren over de gevaren van hiv/aids. Het sportproject van de stedenband Haarlem–Mutare
doet dat met ‘Kicking Aids Out’. Dit is een hiv/aids-voorlichtingsmethode waarin sport een belangrijke rol speelt. Het gaat om sport- en spelactiviteiten die meestal in teamverband worden uitgevoerd en allemaal een boodschap dragen over (het voorkomen van) hiv/aids. Na het spelen wordt met de kinderen een groepsdiscussie gehouden over die boodschap. De ‘Kicking Aids Out’-methode is ontwikkeld door enkele Afrikaanse organisaties op het gebied van sport en gezondheidszorg, in samenwerking met het Noorse Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking. De voorlichtingsactiviteiten, waarin plezier centraal staat, werden al in veel Afrikaanse landen gebruikt. In Zimbabwe is de stedenband Haarlem-Mutare echter de eerste. Vijftig van haar zestig sport leaders zijn erbij betrokken. Zij bereiken nu via schoolbezoeken 2.800 kinderen per week. De stedenband krijgt hiervoor steun van Unicef Zimbabwe. Meer info: www.haarlem-mutare.nl / ned / sportprojectmutare.htm (ook voor het downloaden van ‘Kicking Aids Out, through movement games and sport activities’, het document waarin de methode wordt beschreven).
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
23
interview
In Nederland kent niemand ze. Maar als de voetbalcoaches Salim Ali (30) en Gabriel Njoroge (35) door de sloppen wijken van Nairobi lopen, worden ze overal herkend. ‘Zoals bij jullie Ronald Koeman’, zegt Gabriel. De mannen krijgen bij Ajax een opleiding tot topcoach. Salim: ‘Ooit trainen wij het nationale team van Kenia. Let maar op!’ Tekst: Natalie Righton / Foto’s: Ton Koene
Keniaanse voetbalcoaches krijgen training bij Ajax Gabriel Njoroge (l) en Salim Ali op bezoek in de Amsterdam Arena.
Zwarte sterren E
erbiedig lopen Salim en Gabriel het Ajaxstadion binnen. Ze draaien rondjes om hun as en kijken hun ogen uit. Salim wijst naar het gras en zegt: ‘The holy grass.’ Een Arena-medewerker legt uit dat het ten strengste verboden is om de ‘heilige grasmat’ te betreden, aangezien ‘elk sprietje telt als Ajax speelt’. Begripvol lopen Salim en Gabriel buiten de lijnen van het veld. Met een oude camera maken ze foto’s van elkaar om het gedenkwaardige moment vast te leggen voor het thuisfront. INTERNATIONALS De Keniaanse voetbalcoaches lopen al bijna vier maanden stage bij Ajax. In die periode hebben ze veel trainingen gevolgd en 24
|
S U PPORTER
|
Nu mmer 26
|
Ju li 2007
gegeven. Toch stonden ze nooit eerder zo dicht bij het speelveld van de Arena. Gabriel: ‘Als Ajax thuis speelt, kijken we vanaf de tribune naar de wedstrijden.’ En doordeweeks lopen Gabriel en Salim weliswaar mee met de coaches van de jeugdteams van Ajax, maar zij trainen op de velden tegenover de Arena. Salim coacht de 16-jarige voetballers van B2. Gabriel richt zich op de jongens van A2, waarvan sommigen op het punt staan door te stromen naar ‘het eerste’ van Ajax. De Kenianen, ware sterren in eigen land, worden daarbij begeleid door de Nederlandse coaches Geri Vink en Robin Pronk. Maar tijdens de trainingen staan ook oud-internationals als Frank de Boer en Aron Winter regelmatig klaar om een balletje mee te trappen en tips te geven.
interview
op heilig gras AMATEURS ‘Ajax, de KNVB en het Prins Clausfonds geven ons de kans om met de beste coaches en voetballers van de wereld te trainen’, zegt Gabriel. ‘Zodat wij op onze beurt mensen in Kenia kunnen opleiden.’ Dat de trainingen nut hebben, blijkt uit Gabriels persoonlijke ervaring. ‘Ik volgde twee keer eerder een trainerscursus bij Ajax. In beide gevallen werd ik daarna kampioen met mijn team in Kenia.’ Het salaris dat de Keniaanse stagairs bij Ajax verdienen, gaat direct naar hun achtergebleven gezinnen. In Nederland worden al hun kosten vergoed. ‘De KNVB leidt nu negen jaar coaches uit ontwikkelingslanden op. Alleen al in de sloppenwijken van Nairobi wonen 17.000 jonge amateur-voetballers, die een coach
nodig hebben’, vertelt medewerker Internationale Projecten van de KNVB, Johan van Geijn. ‘Voetbal heeft een sterke sociale functie in achterstandswijken. Het is een positieve tijdsbesteding en kan jongeren op het rechte pad houden. Een goede coach kan daarbij helpen.’ KAMPIOENEN Salim en Gabriel zijn inmiddels succesvolle voetbalcoaches, maar de weg daar naartoe was lang. Ze groeiden op in de sloppenwijken van Nairobi. Gabriel leefde als 11-jarig jochie op straat en bedelde zijn kostje bij elkaar. Salim woonde in een houten hutje dat telkens overstroomde als het regende. De Mathare Youth Sports Association (MYSA) was voor beide jongens het ‘ticket uit de armoede’. S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
25
interview
Als jongens hadden de twee Keniaanse trainers nooit durven dromen dat ze ooit een balletje zouden hooghouden op Ajax-velden.
Jongens en meisjes uit de sloppenwijken Nairobi krijgen van MYSA voetballes. In ruil daarvoor moeten ze sociaal werk in hun wijk doen. Dat varieert van rotzooi opruimen tot het geven van aidsvoorlichting. MYSA was de eerste organisatie ter wereld die voetbal en ontwikkelingssamenwerking wist te combineren. De amateurvoetbalcompetitie in de thuisstad van Gabriel en Salim valt te winnen door punten te halen met wedstrijden én sociaal werk. Een partij winnen levert drie punten op, maar aidsvoorlichting geven bijvoorbeeld zes. Keniaanse voetballers besteden naast het spel ongeveer veertig uur per week aan maatschappelijke activiteiten. De winnaars van de competitie krijgen een studiebeurs of een schooluniform. ‘En vooruitzicht op het betaalde voetbal natuurlijk!’ Ook de topvoetballers in de betaalde competitie doen sociaal werk. ‘Doen zij dat niet, dan wordt de helft van hun salaris ingehouden’, zegt Salim. TALENTEN MYSA heeft veel succesvolle voetbaltalenten voortgebracht, waaronder Salim en Gabriel. Als jonge voetballers wonnen ze menig internationaal jeugdkampioenschap. Nu zijn ze coach bij Mathare United, de club uit de sloppenwijk waar ze zelf opgroeiden. In de betaalde competitie van Kenia speelt zowel een volwassen elftal als een jeugdteam van Mathare United. Salim en Gabriel verdienen met het voetbal een behoorlijk salaris. ‘Een paar jaar geleden heb ik zelfs een stenen huis gekocht’, zegt Salim. Hoewel Gabriel en Salim al eerder in Nederland waren voor trainerscursussen, zijn ze nog steeds verrast door de grote verschillen tussen Nederland en Kenia. Gabriel: ‘In Nederland zijn ouders heel betrokken bij de voetbalcarrière van hun kinderen. Zelfs in de regen staan ze op wedstrijddagen langs de kant. Dat zul je in 26
|
S UPPORTER
|
Nu mmer 26
|
Ju li 2007
Kenia nooit zien.’ Het verschil in armoede blijft ook opvallen. ‘In Kenia zijn veel mensen werkeloos. Er wordt veel rondgehangen op straat. In Nederland is iedereen echter positief en gedreven met werk bezig’, zegt Gabriel. Opvallend vinden de Kenianen verder de liefde voor het voetbal in Nederland. ‘Als het nationale team speelt, breekt een soort gekte los’, zegt Salim. ‘Bij ons in Kenia is het spel minder groot.’ COACHES Gabriel en Salim gaan de vijfde en laatste maand van hun trainingscursus in. Voor een langer verblijf is het ook lastig een verblijfsvergunning te krijgen. ‘Op een toeristenvisum kunnen cursisten drie maanden blijven’, zegt KNVB-medewerker Johan van Geijn. ‘Het is ongelooflijk hoeveel bureaucratisch geregel nodig is om daar vijf maanden van te maken. Nog langer is vrijwel niet te doen. In ieder geval niet voor een niet-voltijdsopleiding als de onze. Voor Gabriel en Salim zou een vervolgcursus op hun niveau dan ook erg moeilijk worden. Die zou namelijk ruim een jaar duren. De KNVB onderzoekt nu of er niet toch manieren zijn om cursisten zo lang te laten blijven.’
Gabriel en Salim vinden het jammer dat ze teruggaan naar Kenia. Maar ook fijn. Beiden lieten een gezin met kinderen achter in Kenia. De vrouw van Gabriel is zelfs hoogzwanger. ‘Uiteindelijk doen we dit voor onze gezinnen’, zegt Gabriel. ‘We hopen met deze opleiding iets meer te kunnen verdienen.’ Salim: ‘Jullie horen ooit nog wel eens van ons hoor. Na deze trainingen worden wij ooit gevraagd om coaches te worden van het nationale elftal van Kenia. Let maar op!’
•
Meer info: www.mysakenya.org en www.knvb.nl
voorlich ting
Mensen in ontwikkelingslanden een steun in de rug geven. Niet door geld te geven aan een goed doel, maar door zelf de handen uit de mouwen te steken. Xplore biedt jongeren de kans. Het programma verdeelt subsidies voor uitwisselingen, stages en vrijwilligerswerk in ontwikkelingslanden – ook op het gebied van sport. Tekst: Jens Middel
Zelf zien zelf doen zelf vertellen Wie zit er achter het programma? Xplore is een initiatief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het wordt uitgevoerd door het Nederland Jeugdinstituut, in samenwerking met Plan Nederland. Wat willen zij met het programma? Twaalf- tot dertigjarigen de mogelijkheid geven om zélf te ontdekken hoe het eraan toe gaat in ontwikkelingslanden. Om zelf te zien dat ontwikkelingssamenwerking belangrijk is. En om die boodschap door te geven aan andere Nederlanders. Want deelnemers verplichten zich om na hun verblijf in het ontwikkelingsland hun bevindingen te delen in Nederland. Hoe krijgen deze deelnemers de subsidie? Het geld wordt niet rechtstreeks aan hen verstrekt, maar aan organisaties die subsidie aanvragen bij Xplore – onder meer sportbonden, -clubs en scholen. Soms duurt hun verblijf een paar weken, soms enkele maanden. Maar hoe lang ook, ze kunnen slechts één keer deelnemen aan een project dat met steun van Xplore tot stand is gekomen. Het programma wil namelijk zoveel mogelijk mensen de kans geven van de subsidie te profiteren. Hoe komen die organisaties aan het geld? Organisaties krijgen de subsidie op basis van een projectvoorstel. Als dit voorstel wordt goedgekeurd, krijgen ze maximaal 75 procent van de projectkosten vergoed. Voor die goedkeuring moet hun initiatief voldoen aan een aantal voorwaarden. Deze staan op de Xplore-website. Zo moeten bijvoorbeeld minstens tien jongeren uit Nederland aan het project deelnemen.
Geeft Xplore alleen financiële steun? Nee. Een Nederlandse organisatie die geen contacten heeft in ontwikkelingslanden, kan via Xplore bijvoorbeeld lokale collegaorganisaties spreken die geïnteresseerd zijn in een uitwisseling of stage. Het programma biedt ook trainingen aan organisaties, begeleiders en jongeren, om hen het meeste uit het verblijf te laten halen.. Organisaties mogen zelf beslissen of ze van die trainingen gebruik maken. Meer info: www.xplore.nl
Subsidiepotjes Op zoek naar financiering voor een sport & ontwikkelingsproject? Naast Xplore zijn er onder meer de volgende opties: • Kijk op www.sportdevelopment.org > fondsen en subsidies. Vul hier een checklist in en ontdek de subsidie mogelijkheden. • Kijk op www.ncdo.nl > subsidies. Zie het KPA-programma. Via dit programma kunnen inzamelingsacties van een Nederlandse organisatie of (sport)vereniging voor projecten in ontwikkelingslanden verdubbeld worden. • Kijk op www.impulsis.nl. Het fonds Impulsis van ICCO, KerkenInActie en Edukans stelt ondernemende mensen in staat zelf ontwikkelingswerk te doen – dichtbij huis of duizenden kilpmeters ver weg.
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
27
voorlic h ting
Xplore en de Judo Bond Nederland su r i n ame
‘Dan denk ik: begin toch zonder pak’ Ze hadden er dertig verwacht, maar stonden oog in oog met vierhonderd kinderen. Allemaal nieuwsgierig naar een sport die ze niet tot nauwelijks kenden. En allemaal wachtend op hén, de bezoekers uit Nederland. Zeven studenten van de sportopleiding CIOS waren door de Judo Bond Nederland (JBN) geselecteerd om eind maart twee weken judoles te geven op Surinaamse basisscholen. Jacobien Nagel, JBN-projectmedewerker Breedtesport, ging met de jongens mee.
‘D
e meeste kinderen in Suriname doen niet echt aan sport. Op school wordt niet tot nauwelijks gymles gegeven. En de weinige sportclubs die er zijn liggen vaak ver weg en hebben dikwijls slecht onderhouden accomodaties. Desondanks zijn de kinderen motorisch zeer begaafd. Ook tijdens ons verblijf bleek hoe snel ze leren, hoe vlug ze meedoen, hoe graag ze sporten. Zelfs als ze even geen opdracht hadden van de judodocenten, gebruikten ze de mat om salto’s te maken. Met betere sportfaciliteiten zouden ze heel goede judoka’s kunnen worden.’ Respect ‘We werken al enige jaren samen met de Surinaamse Judo Federatie. Samen proberen we meer mensen in Suriname bekend te maken met judo. De komst van de Nederlandse studenten maakte deel uit van dat streven. Dat judo zo onbekend is, is jammer. Want de sport is niet alleen leuk om te doen. Ze is ook goed voor de motorische ontwikkeling en het aanleren van sociale vaardigheden, zoals respect tonen voor anderen. De Surinaamse federatie heeft tweehonderd leden en streeft nu naar duizend. Ter vergelijking: de Judo Bond Nederland heeft er bijna zestigduizend.’ Ideaal Er is in Suriname duidelijk een groot gebrek aan faciliteiten en judokleding. Bovendien heeft de Federatie weinig geld. Hierdoor moeten judodocenten op vrijwillige basis lesgeven, naast hun drukke baan. Maar je kunt met weinig middelen toch veel bereiken. De CIOS-studenten bleken bijvoorbeeld goed te kunnen improviseren toen ze plots voor enorm veel kinderen 28
|
S UPPORTER
|
Nu mmer 26
|
Ju li 2007
stonden. In plaats van een mat werd het grasveld gebruikt. En de dertig meegebrachte judopakjes bleven in de tas. Hopelijk zet zo’n voorbeeld de Surinaamse Judofederatie aan tot meer daadkracht. ‘Begin desnoods zonder pakken!, denk ik wel eens. En zoek partners. De Federatie zit zeker niet in een ideale situatie, maar er zijn wel zeker mogelijkheden om vooruit te komen.’ Meer info: www.judobondnederland.nl
Bart Helwerda (20) was één van de CIOS-studenten tussen de 17 en 22 jaar die in Suriname lesgaven ‘Ik kom uit het dorpje Eelde, in Groningen. Daar zijn niet zo veel donkere mensen. In het begin was dat even wennen in Suriname – net als het gebrek aan punctualiteit, de relaxedheid van de mensen. Maar ze waren zo aardig en enthousiast, dat ik er zo weer heen zou gaan. Ik heb er een supertijd gehad, en denk ook echt dat we iets hebben achtergelaten. Kennis over een modernere manier van judoles geven, bijvoorbeeld. Ik heb zelf ook veel geleerd. Tegenwoordig maak ik me niet meer zo druk als ik hier in Nederland eens een wat drukkere klas heb. Dan denk ik: toe maar, jongens, ik heb in Paramaribo voor vierhonderd kinderen gestaan.’
voorlich ting
Xplore en de stichting ISOP costa r i ca
‘Pas na een maand kun je echt iets leren’ Het bezoek aan de Costa Ricaanse hoofdstad San José moest een HBO-waardige stage worden, vond de stichting Internationale Studenten OntwikkelingsProjecten (ISOP). Geen pretreisje van drie weken dus, maar een reis van vijf maanden waarin de studenten van diverse Nederlandse Academies voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) echt iets zouden doen en leren. Niels Krouwel, plaatsvervangend ISOP-voorzitter, vertelt.
‘N
ormaal zijn er geen gymlessen in de achterstandswijken van San José. Kinderen en jongeren bewegen nauwelijks, ze hebben vaak geen werk en hangen maar een beetje rond op straat. Daar komen ze in aanraking met drugs, criminaliteit of andere vervelende zaken. In 2003 begon ISOP in samenwerking met wijkbewoners een pilotproject om dit probleem te lijf te gaan. ALO-studenten zetten er gedurende ongeveer een half jaar bewegingslessen op voor jongeren. Ze droegen de kennis die zij in Nederland hadden opgedaan daarbij over aan lokale docenten. Die konden de bewegingslessen dan overnemen ná het Nederlandse bezoek. De pilot verliep succes vol en ISOP bleef op aanvraag van de bevolking voorzien in bewegingsonderwijs op steeds andere scholen.’ Moeizaam ‘Voordat we jongeren met Xplore-subsidie naar Costa Rica lieten gaan, kenden we dus al mensen in San José. En we kenden de infrastructuur. Sportclubs zoals in Nederland zijn er niet; er zijn wijkcomité’s die voor sportactiviteiten in de buurt zorgen. Die comité’s lopen moeizaam, met name omdat ze draaien op lokale vrijwilligers. Mensen die maar moeilijk kunnen rondkomen, willen best wat doen voor hun gemeenschap, maar denken niet snel aan vrijwilligerswerk en kunnen er niet veel tijd aan besteden. Desondanks zijn drie ALOstudenten van de afstudeerrichting Sportmanagement er in maart in geslaagd twintig vrijwilligers te werven. Ook hebben ze meegeholpen met het organiseren van sportactiviteiten. De andere vier studenten, van de afstudeerrichting Sport en Ontwikkeling, gaven sportles op scholen: gymles aan de kinderen en workshops aan de docenten.’
Schaars ‘Ik veroordeel korte stages niet. Dus als mensen een korte periode als vrijwilliger wegwillen, proberen we ten alle tijden wat te regelen. Je hebt volgens mij wel pas na een maand feeling met de culturele context waarin je werkt. Pas dan kun je echt goed leren en iets duurzaams neerzetten. Deze reis draaide overigens niet alleen daarom. Ze draaide evengoed om draagvlakversterking in Nederland. De studenten vertelden na hun reis aan vrienden, familie, medestudenten en sportclubgenoten wat sport in San José voor ontwikkeling kan doen. En in de aanloop naar de reis hebben ze informatieve sponsoracties georganiseerd om hun eigen aandeel te bekostigen.’ Meer info: www.isop.nl
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
29
voorlic h ting
Xplore en de stichting SCORE
‘Westerse sportprofessionals die specifieke lessen komen geven; dat wordt ontzettend gewaardeerd in Zuid-Afrika’, zegt Suzanne van Esser, manager van sport & ontwikkelings organisatie SCORE Nederland. ‘Ook als die professionals niet minstens een half jaar worden uitgezonden – zoals gebruikelijk bij ons – maar slechts een kleine maand.’ Dat gebeurt in het nieuwe programma ‘SCORE Xplore’. In augustus 2006 en februari 2007 vertrokken in totaal twintig jongeren tussen de 18 en 25 jaar. Eind juli volgt de derde groep.
‘D
it is een hele nieuwe doelgroep voor ons. In onze reguliere programma’s werken we met iets oudere jongeren; studenten of afgestudeerden die vaak al wat van de wereld gezien hebben of daar in ieder geval goed van op de hoogte zijn. Maar dit zijn net groene blaadjes. Velen zijn nog niet verder geweest dan Frankrijk. Ze hebben vaak geen idee hoe anders Afrika is qua cultuur, klimaat, voedsel en omgangsvormen. Maar ze willen er wel heen om sportlessen te geven. In de voorbereiding breken we hun verwachtingspatronen af. Sommigen hebben echt een beeld dat niet helemaal strookt met de werkelijkheid. Zij denken dat Afrika alleen een continent is van zielige zwarte mensen, vol armoede, ziekte en enge beesten.’ Vertrouwen ‘We brengen hen naar plekken waar we al een tijd werken. SCORE bestaat nu zestien jaar, en stuurt al sinds 1993 Nederlandse vrijwilligers naar Zuid-Afrika om via sport bij te dragen aan ontwikkeling. Je kunt deze jongeren niet naar een plek sturen waar de lokale bevolking nog moet wennen aan buitenlandse sportdocenten. Het duurt een tijd voordat er wederzijds vertrouwen is en projecten soepel lopen. Deze groepen zijn er maar 25 dagen. Zo’n korte periode is een beetje vloeken in de kerk van de ontwikkelingswereld. Duurzame resultaten zijn in één maand nauwelijks te halen. Maar het is voor de jongeren goed als kennismaking, zodat ze wellicht geïnteresseerd raken in een langer verblijf. En voor SCORE is het, met de weinige fondsen die er zijn, toch een manier om in Zuid-Afrika haar gezicht te laten zien: dat stimuleert de lokale bevolking om op de ingeslagen weg door te gaan.’ Problemen ‘De jongeren worden zorgvuldig geselecteerd, voorbereid en in Zuid-Afrika begeleid door een Nederlandse teamleider. 30
|
S U PPORTER
|
Nu mmer 26
|
Ju li 2007
Hij coacht hen in het lesgeven en staat voor hen klaar als er tijdens het verblijf persoonlijke problemen zijn. Een Zuid- Afrikaanse teamleider neemt de eindverantwoordelijkheid en bijvoorbeeld het contact met het gastgezin voor zijn rekening. Elke jongere verblijft namelijk bij een lokaal gezin; slaapt, eet en leeft daar vier weken lang. Een ervaring die bij veel jongeren meer indruk maakt dan de sportactiviteiten waar ze tijdens hun bezoek aan meewerken.’ Meer info: www.scorefoundation.nl
Manon Limmen (18) van de sportopleiding CIOS Haarlem ging met SCORE Xplore naar Zuid-Afrika ‘Het was gek hoe snel ik een hechte band had met mijn gastgezin. Ik heb nu nog steeds contact met ze. Ze namen me echt op als lid van de familie; dat had ik niet verwacht. Net zo min als de omvang van de klassen waaraan we les moesten geven. Er waren twee basisschooltjes in ons dorp. Een klas telde ongeveer vijftig leerlingen, maar op gymlessen kwamen soms twee groepen af. Stond je daar met negentig kinderen en een bal of vier. Maar dat was ook goed. Want zo konden we aan de plaatselijke leraren laten zien hoe ze met weinig materiaal toch veel kinderen kunnen laten spelen.’
zu i d - af r i ka
Vloeken in de ontwikkelingskerk’
COLU M N
Apartheid foto: ed lonnee
S Frank van Eekeren is senior adviseur en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. Hij richt zich in zijn werk onder meer op sport & ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast is hij bestuurslid van de Foundation for African Sport Development (FASD), een stichting die projecten opzet in Afrika.
port heeft één groot nadeel. Je kunt verliezen. Vreselijk. Na een nederlaag zijn door mijn toedoen al heel wat sportattributen én tegenstanders gesneuveld. Kalm het slagveld verlaten is niets voor mij. Types als McEnroe en Van Bommel: ik vind ze niet sympathiek, maar ik begrijp ze wel. Zelfs een potje scrabble eindigt bij mij thuis in een kortstondige relatiecrisis. De relativerende opmerking van mijn vriendin na een verliespartij (‘joh, het is maar een spelletje’) brengt een herstel van het harmonieuze gezinsleven zelden dichterbij. Verliezen is een serieuze zaak.
Van Eekeren
Ik voel dan ook mee met de Nederlandse lange afstandslopers. Ze trainen zich iedere dag het snot voor de ogen, maken gebruik van de laatste medische inzichten en verlaten een paar maanden per jaar huis en haard om ergens op een afgelegen berg in Kenia verse witte bloedlichaampjes te kweken. Vervolgens melden zij zich op en top geprepareerd, met enkele kilo’s ondergewicht en vol goede moed, aan de start. Om telkens weer, na kilometers afzien, voorbij de finish te moeten vaststellen dat een dozijn OostAfrikanen lachend het prijzengeld staat te verdelen. Logisch dat die Nederlanders hiervan in de war raken. Maar de laatste tijd hoor ik ze wel erg grote nonsens uitkramen. Kamiel Maase en Simon Vroemen, atleten die vroeger nog wél eens wat wonnen, spreken openlijk hun twijfel uit over de gewoonte om wedstrijden vol te proppen met snelle Afrikanen. Marathonloper Koen Raymaekers verzuchtte enige tijd geleden, na weer een nederlaag: ‘Het overgrote deel van het publiek zit er niet
op te wachten. Ze zien liever blanke atleten, of een blanke die in een spannende eindstrijd net van een zwarte wint.’ Het schijnt dat Westerse lopers in hun hoofd al een tweedeling maken: een competitie voor Oost-Afrikanen en één voor de rest. Gezien hun opmerkingen moet deze apartheid nu ook in de praktijk worden uitgevoerd. Dat lijkt mij een horde te ver. Vergelijk het idee met andere sporten. Wie zou het ooit in zijn hoofd halen om Roger Federer uit te sluiten van de Grand Slams, omdat hij er met alle prijzen vandoor gaat? Of Tiger Woods te vragen of hij zo vriendelijk wil zijn af en toe eens een putt te missen, omdat dat leuker is voor de toeschouwers? Vreemd genoeg lijken voor Afrikanen andere regels te gelden. Diverse westerse landen ondersteunen de opbouw van sportaccommodaties en –organisaties in ontwikkelingslanden. Maar o wee als een stel van die arme sloebers over buitengewone talenten blijkt te beschikken en onze eigen atleten voorbij streeft. Deze Afrikanen worden niet gezien als de smaakmakers van de loopsport, die toeschouwers en sponsors trekken met hun prachtige records, maar als ongewenste concurrenten. Zij zijn blijkbaar een onbedoeld neveneffect van onze weldoenerij. Laten we hopen dat niet alle ontwikkelingshulp gebaseerd is op een dergelijke mentaliteit. En tegen al die Nederlandse atleten die niet tegen hun verlies kunnen, zou ik willen zeggen: geniet van die geweldige loopwonders en houd er zelf mee op. Zo behandel ik mijn gebrek ook. Ik bewonder mijn vriendin mateloos. En de scrabbledoos blijft uit voorzorg in de kast.
S UP P O RT E R
|
N ummer 2 6
|
J uli 2 0 0 7
|
31
De Millenniumdoelen: in 2015… 1 … is het aantal mensen dat in extreme armoede leeft minstens tot de helft teruggebracht ten opzichte van 1990 2 … gaan alle kinderen ter wereld naar de basisschool 3 … zijn gelijke kansen voor mannen en vrouwen bevorderd 4 … is het aantal kinderen dat in ontwikkelingslanden overlijdt vóór de vijfde verjaardag met tweederde teruggebracht 5 … is het aantal vrouwen dat in het kraambed overlijdt met driekwart verminderd 6 … is de verspreiding van HIV /Aids, malaria en andere grote ziektes stopgezet en teruggedrongen 7 … k rijgt milieubescherming meer aandacht, is het aantal mensen dat geen toegang heeft tot veilig drinkwater gehalveerd en wonen er minder mensen in krottenwijken 8 … m oeten rijke landen onder andere meer hulp geven, meer schulden kwijtschelden en eerlijke afspraken maken over handel
Voor meer informatie: zie www.millenniumdoelen.nl
Even een Supporter scoren! Neem nu een gratis abonnement op Supporter! Wilt u vaker nieuws lezen over Sport & Ontwikkelingssamenwerking en over de rol van sport in niet-westerse landen? Vraag dan nu een gratis abonnement op dit kwartaalblad aan. Mail uw naam en adresgegevens door naar de redactie van Supporter:
[email protected] of bel NCDO (020) 568 87 88.
Cadeautip! Geef een gratis abonnement weg! Bent u al abonnee en vindt u net als wij dat ook anderen kennis moeten nemen van het blad? Geef dan de gegevens van mensen door waarvan u denkt dat zij een gratis abonnement op Supporter wel kunnen waarderen. Supporter on-line: www.sportdevelopment.org