Maandblad va n
Natuur- en Vogelvrienden November 2015
Opgericht 25 januari 1947
Bestuur van de Natuur- en Vogelvrienden: Voorzitter: John Vergouwen / Stoopstraat 72, Roosendaal / 06 - 29 10 86 39 Secretaris: Toon van Bekhoven / Bredaseweg 129, Roosendaal / 0165 - 55 76 59 Penningmeester: Peter Koopman / Bernhardstraat 18, Halsteren / 06 - 51 89 88 97 Ringencommissaris: A. Dierks / Edisonstraat 110, Roosendaal / 06 - 20 40 52 56 Bestuurslid: Cor Ros / Mussendonk 25, St. Willebrord / 06 - 51 69 59 33 Ereleden: J. Maas, Chr. Doggen, M. Suijkerbuijk, S. van Staay. Redactie maandblad: John Vergouwen / Stoopstraat 72 / 06 - 29 10 86 39
[email protected] Contributie: U kunt uw contributie voldoen: 35 euro / jeugd 17,5 euro, door deze over te maken op IBAN nr. NL91INGB0002405631, t.n.v. Natuur- en Vogelvrienden Roosendaal. Vergeet niet uw eigen naam te vermelden. Ook kunt u natuurlijk op de vergadering uw contributie voldoen.
Voor kwaliteit en perfecte service naar
Gastelseweg *Wij komen geheel vrijblijvend met stalen bij u aan huis.
Gastelseweg 36 Tel. 0165 - 55 75 58 4702 TB Roosendaal Fax 0165 - 55 82 64
w w w. t a p i j t d r i v e - i n . n l 2
Uitnodiging Voorwoord
Hierbij nodigen wij u uit voor de maandelijkse ledenvergadering op maandagavond 9 november 2015 a.s. in Huis ten Halve, Kruisstraat 60 te Roosendaal. Aanvang van de vergadering is 19.30 uur.
AGENDA Opening Notulen door dhr. van Bekhoven In- en uitgaande stukken Evaluatie tentoonstelling 2015 Pauze met lotenverkoop Algemeen vogelpraatje Verloting Rondvraag Sluiting
Op 6, 7 en 8 november a.s. houden wij onze gezamenlijke tentoonstelling in Huis ten Halve. Kom even kijken als u tijd heeft en geniet van de prachtige vogels welke de inzenders tentoonstellen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Ook kunt u zich aanmelden voor onze feestavond. Deze is op vrijdag 11 december en begint om 18.00 uur met een Brabantse koffietafel, aangeboden door de vereniging. Wij hopen hiermee wat meer leden over te halen om deze feestavond weer gezellig met ons mee te vieren.
Wij gaan de tentoonstelling evalueren als vereniging in de komende vergadering. Verder gaan we aandacht geven aan algemene zaken in de vogelsport en ongetwijfeld al wat TTresultaten van onze leden doornemen.
Mijn dank aan ieder die weer loten gekocht of verkocht heeft. Wilt u zo vriendelijk zijn de strookjes en het geld voor 7 november bij mij thuis in de brievenbus te deponeren of eventueel af te geven. John Vergouwen. 3
Notulen
Ledenvergadering 5 oktober 2015 - 19.30 uur
Het bestuur van onze zustervereniging ”de Edelzanger” hebben besloten na hun ledenvergadering in elke groep (van het nieuwe vraagprogramma) kampioenen aan te wijzen tijdens de komende tentoonstelling. (In plaats van hoofdgroepen.) Echter moet een kampioen minimaal 91 punten behalen en het stel moet minimaal 185 punten behalen. Een stam blijft minimaal 366 punten. Tevens ging het inschrijfgeld naar twee euro per vogel, jeugd half geld. Wij staan voor een voldongen feit, gezien we tijdens het korte overleg ook geen goed alternatief konden aanreiken, We hopen dat de kosten niet de pan uit zullen rijzen aan prijzengeld. Na de tentoonstelling hopen we tijdens de evaluatie een beter zicht op deze invulling van het prijzenpakket te hebben, en dan zien we wel hoe we het volgend jaar invullen.
Afwezig met kennisgeving: geen. Aanwezig 22 leden. 1. Opening door de voorzitter met een hartelijk welkom voor alle aanwezigen, dit keer een goede opkomst. Deze vergadering zal vooral in het teken staan van onze komende tentoonstelling, welke begin november gehouden wordt.
2. Notulen van de vergadering van juni worden onveranderd goedgekeurd. 3. Ingekomen stukken: 16 oktober is het districtsvergadering, Peter Koopman en Toon van Bekhoven zullen daar naar toe gaan. Verder volgen we de samenwerking tussen onze en de alg. bond, waar we regelmatig over bericht worden. Zo is al zeker dat we gezamenlijk een N.K. gaan houden, dat kan mooi worden. Misschien dat er in de toekomst 1 grote bond ontstaat, we volgen de ontwikkelingen en houden jullie op de hoogte.
6. Tussendoor pauze met lotenverkoop, welke deze keer 50,20 euro opbrengt. 7. We hebben wederom geen problemen om leden te vinden om te helpen bij onze tentoonstelling. Opbouwen, inbrengen, voeren, voordragen en afbreken is binnen een paar tellen geregeld.
4. Er rijzen problemen rond de district tentoonstelling. Door allerlei problemen staat deze tentoonstelling op losse schroeven. Er wordt op de achtergrond hard gewerkt om deze toch door te laten gaan, we wachten af. Mocht er hulp nodig zijn, doen we misschien nog een beroep op vrijwilligers, ook van onze vereniging.
8. Christ van Meer heeft proefgedraaid om in te schrijven voor het N.K. ivm het nieuwe vraagprogramma. Hij had problemen om een bepaalde mutatie in te voeren, maar dat heeft de bond opgelost. Goed dat sommige mensen mee proefdraaien. 9. Rondvraag. Hans Rijpers vraagt of iemand een
5. Onze tentoonstelling: 4
bepaalde soort parkiet over heeft, het lijkt erop dat Siem Swaneveld hem kan helpen.
11. Sluiting door de voorzitter met voor iedereen veel succes op de komende tentoonstellingen en laat je zien op onze tentoonstelling en graag tot volgende keer.
10. Loterij, met de bekende altijd nuttige prijzen.
Toon van Bekhoven.
U i t s l a g puzzel oktober De puzzel van oktober werd door meerdere personen juist ingevuld. De iris-cheque ging naar de heer C. van Meer. Van harte gefeliciteerd!
Wij feliciteren
www.natuur-vogelvrienden.nl
12 november P. Koopman
27 november P. van Loon
30 november P.H.M. Brouwers
5
Kalsdonksestraat 146 4702 ZJ Roosendaal
Tel.: 0165 - 53 75 34
[email protected]
SINDS 1967 EE n begrip in Roosendaal! Gespecialiseerd op duiven- en vogelgebied. Wij bieden U optimale kwaliteit tegen concurrerende prijzen. Ook hebben wij voor U de mogelijkheid om uw aankopen thuis te laten bezorgen. Dit kan op woensdagmiddag en zaterdagmiddag, wel voor 12.00 uur bestelling doorgeven. Uiteraard is dit geheel gratis. Maak ook gebruik van onze spaarkaart, vraag naar de voorwaarden. Let op onze openingstijden: Maandag gesloten. Dinsdag t/m donderdag 8.30 - 17.30 uur. Vrijdag 8.30 - 19.00 uur. Zaterdag 8.30 - 17.00 uur.
6
Abessijnse groene astrilde
- Coccopygia quartinia - Yellow-bellied waxbill
haargrassen (Setaria-soorten). Alle drie deze soorten hebben als bloeiwijze een stevige stengel waar de vogels zich aan vast kunnen houden en een aar met zaden. De astrildes eten echter ook afgevallen zaden.
Een van de kleinste Afrikaanse prachtvinken is de groene Abessijnse astrilde, hij is ongeveer net zo groot (of klein) als een goudbuikje, zo’n 9 cm. Hij komt uit het oosten van Afrika. Er zijn naast de nominaatvorm nog twee ondersoorten beschreven, de Coccopygia quartinia kilimensis en de Coccopygia quartinia stuartirwini.
Naast de zaden en bloemetjes eten ze ook kleine insecten, vooral in de broedtijd. Het broedseizoen in Afrika begint voor de deze vogels in december en loopt tot de droge tijd aanbreekt, meestal rond april. Man en pop bouwen van lange fijne grassen een ovaal nestjes met de ingang bovenaan een zijkant. Ze voeren het nestje met het zachte binnenste van nog net niet bloeiende grassen (ze halen dat fijne materiaal uit de dan nog opgerolde blaadjes).
Vooral de mannetjes hebben veel kleur, o.a. een mooi gele buik, de popjes zijn wat minder fel van kleur. De Engelse benaming is dan ook niet geheel onterecht yellow-bellied waxbill wat wij zouden vertalen als geelbuik astrilde. Alleen het mannetje zingt, niet hard, wel heel lieflijk. In het wild eten deze ukkies voornamelijk graszaden van parelgras (Sporobolus pyramidalis), Melinis repens (bloemvormend gras) en
Het popje legt meestal 4 eitjes, man en pop broeden ze om beurten uit in 13 dagen. De jongen worden gevoerd met voorverteerd zaad en dierlijk voedsel uit de krop van de ouders. Na ruim twee weken vliegen ze al uit. Ze zitten dan al aardig in de veren, hoewel die nog vrij kleurloos zijn en het meest opvallend is het heel korte staartje.
7
Mijn kweek met de grote karekiet en de wielewaal
Door Jan Walma
en dit is in de volière niet anders. Ik heb weleens een gevlochten rieten mandje geprobeerd. De pop begon te bouwen maar het vorderde niet erg. Ze ging 15 cm lager opnieuw en nu voortvarend aan de slag. In de natuur broeden de vogels bijna altijd in het riet en soms in een struik, die in het riet staat. Alleen heb ik in de volière geen riet maar wel bamboe en natuurlijk struiken. Er wordt in de natuur met veel verschillende materialen gewerkt zoals plantenstengels en bladeren, gras, rietpluimen, rietpluis, spinrag, vezels, worteltjes en de bekleding is van dons, haartjes en soms veren. Ook dit soort materiaal kunnen we in de volière geven, maar de vogels nemen ook genoegen met kokosvezel, sisal fibre en schapenwol. Let op bij wol: deze kan om de pootjes gaan zitten en ze insnoeren. In de natuur leggen de vogels meestal 4 – 6 eieren en maar zelden 3. Mijn grootste legsel is steeds 4 geweest of 3. Natuurlijk proberen wij de natuur na te bootsen maar veel dingen gaan in de volière toch anders.
De grote karekiet is de grootste van alle rietzangers. Hij wordt vaak omschreven als zou het een lijster zijn. Hij is bijna net zo lang maar zeker niet zo breed. Met een lengte van 19 cm is hij een forse verschijning. De zang laat niets aan de verbeelding over; deze is ronduit luid te noemen. In de broedtijd zingt de man van s’morgens vroeg tot s’ avonds laat, vanaf een hoge zangplaats. In de natuur gaat het niet zo best met aantallen grote karekieten en in volières wordt er nog niet zo veel mee gekweekt. De laatste jaren komen ze in kleine aantallen in Nederland voor, maar de eerste vogels moesten, zoals zoveel soorten, uit Duitsland en andere ons omliggende landen komen. Het voedsel in de natuur bestaat uit insecten en larven, o.a. libellen en hun larven, maar ook salamanders en kleine visjes. Het verspreidingsgebied in de natuur omvat het gehele vaste land van Europa van de naaldhoutgrens in het noorden tot de woestijngrens in het zuiden. De grote karekiet broedt in de natuur vanaf eind mei / begin juni en hij doet slechts een ronde. Dat gaat in beschermd milieu anders: twee nesten of, zoals dit jaar, drie legsels en dus drie maal jongen. In de natuur wordt een grote diepe kom gebouwd die sterk in elkaar geweven is
Voeding Zo is de voeding in de volière wezenlijk anders dan in de natuur. Bij mij moeten de grote karekieten het doen met een basis (bulk) van meelwormen. Deze worden aangevuld met moriowormen, wasmotten, pinky’s, buffalowormen en krekels. Deze voedseldieren worden uiteraard geprepareerd met de nodige zorg. Wat je aan je meelwormen voert, voer je, je vogels. Ik voer mijn meelwormen als ik ze binnenkrijg altijd met kuiken opfokkorrel als hoofdvoedsel. Dit is voor de groei 8
van de meelwormen. Ik geef ze dan enkele dagen voor het voeren kuiken startkorrel. Dit is een kompleet voer voor de opfok van kuikens en dus ook prima voor mijn insectenetende vogels. Als groenvoer voer ik de meelwormen veel paardenbloem, en dan veel blad maar ook de penwortel wordt volledig opgegeten. In de winter wordt dit meestal vervangen door boerenkool of ook wel appel. De dag voor het voeren geef ik ze dan meelwormenvoer of Aves b met soms spirulina. Sinds kort geef ik de meelwormen enkele dagen voor het voeren het handopfokvoer van Avian: een volledig voedsel voor jonge vogels in hun beginperiode. Ik hoorde dat andere kwekers hier goede ervaringen mee hebben. Het is bij vogels als de grote karekiet van wezenlijk belang dat je de aangeboden voedseldieren goed
voert. De vogels zijn ster afhankelijk van levend voedsel en hier hangen ook de kweekresultaten vanaf. De kweek van 2010 Ik houd al enkele jaren grote karekieten met wisselend succes. Ik begon dit voorjaar met een koppel en wel met een overjarige man en een eigenkweek pop die ik noodgedwongen met de hand moest opfokken. Mijn uitgangspunt was dus een ervaren man met een onervaren zeer rustige pop. De vogels werden in de winterperiode binnen gehouden in een onverwarmde kooi. Alleen bij strenge vorst werd er bij verwarmd om de temperatuur enkele graden boven nul te houden. In de herfst en winter zaten ze wel gescheiden, net als de meeste insecteneters. Ik zelf zet gedurende
9
de winter meestal in elke kooi twee of drie vogels van verschillende soorten bij elkaar. Dit gaat redelijk goed. Toch moet men blijven opletten of er niet een het onderspit delft. Halweg maart werden de vogels in een grote vlucht gezet met als mede bewoners een koppel blauwborsten, zwartkopjes, grote gele kwikstaarten, tapuiten en een koppel wielewalen. De man begon al snel zijn territorium af te bakenen door zijn onmiskenbare luide zang.
natuur moeten de grote karekieten dan nog terug komen uit Afrika! Er werd doorgelegd tot en met 4 mei en toen begon de pop te broeden. Bij tussentijdse controle bleken drie van de vier eieren bevrucht. Na een broedtijd van twee weken veranderde het gedrag van de man: hij werd agressiever en zong nog meer dan de dagen ervoor. Als de pop even van het nest was en ik ging kijken dan was ze er in no time bij en als ik de bamboe openvouwde om bij het nest te kijken dan zat ze in mijn hand te pikken. Van boven pikte de man in mijn hoofd dit ging net zolang door tot ik weer vertrok. De pop bleef bij het nest en de man volgde mij tot ik op veilige afstand was.
Het viel mij op dat hij zijn territorium flink verdedigde en dat de blauwborst man en de zwartkop man regelmatig nagezeten werden. Op zondag 25 april zag ik de pop voor het eerst nestmateriaal naar een bamboepol slepen, die vlak voor de deur van het binnenhok staat. Ik kon haar van binnenuit goed volgen, ook al omdat ze niet schuw was. Toch wilde zij de nestplaats verborgen houden. Toe er na anderhalve dag nog niet veel vordering in zat, besloot ik te helpen. Ik nam een nestkorfje ( riet met kokos ) en bracht dat met ijzerdraad aan in de bamboe, op de plaats waar de pop probeerde te bouwen. Dit accepteerde ze niet en ze begon 15 cm lager opnieuw te bouwen.
De drie jongen groeiden voorspoedig maar op de derde dag was de kleinste verdwenen. De andere twee werden de zesde dag geringd met een 3,5 mm ring. De achtste dag heb ik ze uit het nest genomen om ze verder met de hand groot te brengen. Misschien zou het koppel nog een ronde doen. Met die vraag hoefde ik niet lang te zitten. De volgende dag was de pop al weer aan het slepen en wel naar een bamboepol die anderhalve meter verder stond. Hier werd meteen ijverig gebouwd aan een nieuw nest en vier dagen later was er het eerste ei van de tweede ronde. Ook voor dit nest werd voornamelijk sisal fibre en kokosvezel gebruikt net als bij het eerste nest. Ook dit keer werden het vier eieren die alle vier bevrucht bleken te zijn. Ook deze kwamen na krap twee weken uit en alle vier de jongen werden goed gevoerd en na zes dagen geringd. Ook dit keer heb ik de jongen
Het was een lust om dat te zien, ze liet zich niet storen en ging stug door met bouwen. Het leek wel of er druk achter zat en dat was ook zo. Intussen zong de man de hele dag door en probeerde nieuwsgierige en indringers op een afstand te houden. Kwam ik te dicht in de buurt dan deed hij schijnaanvallen. Op 1 mei was het nest klaar en op 2 mei was er het eerste ei. In de 10
11
uit het nest genomen en verder met de hand grootgebracht omdat ik vreesde voor verdrinking in de (toch wel grote) vijver.
dat de wielewaal niet opnieuw zou beginnen? Ik liet er mijn gedachten over gaan. De grote karekiet was op dreef en had het nest klaar. Als de wielewalen weer wilden beginnen, zou de karekiet geen nestmateriaal meer nodig hebben. Ik had verder ook nooit enige agressie van de grote karekieten tegenover de wielewalen gezien, wel tegen kleinere medebewoners. En aangezien dat de man mij ook aanviel bij de nestcontrole bleek dat ze niet bang uitgevallen waren. Een besluit had ik al wel genomen: volgend jaar geen gezelschapsvolière meer. Intussen zat de grote karekiet pop weer te broeden, dit keer op drie eieren, hiervan waren er twee bevrucht die beide uitkwamen.
De pop van de grote karekiet begon de dag erna weer aan een nieuw nest. Alleen liep dit even anders dan gewoonlijk. Het koppel wielewalen dat in dezelfde ren zat, had het nest klaar en zat net te broeden. Voor ik het goed en wel in de gaten had was de grote karekiet het nest van de wielewaal aan het slopen. Dit nest bestond uit een nestkorfje voornamelijk bekleed met schapenwol en een klein beetje sisal fibre. Gelukkig kon ik de eieren nog redden, maar de wielewaal ging niet meer zitten. Ik heb de eieren toen maar in de broedmachine gelegd en later bleek dat ze wel bevrucht waren. Er zijn twee jongen uit gekomen die ik met de hand heb grootgebracht. Helaas brak een jong zijn poot doordat hij tussen de tralie en een drinkflesje vast kwam te zitten. Natuurlijk was dit zijn ringpoot. Ik haar na enkele maanden moeten euthanaseren omdat ze niet van de grond kwam en zich daardoor steeds door haar eigen mest sleepte. De andere werd goed zelfstandig maar is in augustus tijdens een zware regenbui verkleumd geraakt en gestorven.
Ik heb deze jongen door de ouders zelf laten grootbrengen, waarbij een van de jongen steeds achter bleef. Toen ik hem eruit wilde nemen om verder met de hand groot te brengen was hij al teveel verzwakt en is hij gestorven. Het andere jong groeide goed en vloog na twaalf dagen uit. In de loop van het seizoen werden enkele jonge vogels overgedragen aan andere kwekers in binnen en buitenland, in de hoop dat zij ook succesvol zouden zijn met de kweek van de grote karekiet. Het is een mooie uitdagende cultuurvogel, maar wel een met gebruiksaanwijzing.
Maar nu verder met de grote karekietstory. Hij was dus aan de derde ronde bezig. Het nest werd nu gebouwd in een vlierstruikje en voornamelijk met kokos en wol (van de wielewaal). Ik stond nu zwaar in twijfel. Wat moest ik doen? De derde ronde van de grote karekiet afbreken, hem uitvangen, of het risico nemen 12
door Jan Walma
in een goede broedconditie te krijgen hetgeen steeds goed lukt. Ook voer ik meel- en moriowormen; het zijn tenslotte ook insecteneters. Hiervan eten ze de ene keer meer dan de andere. De reden hiervan ken ik niet. De meelwormen geef ik als aanvulling; vandaar mogelijk de wisselende consumptie.
Mijn kweek met de boomvalk
De boomvalk, wie kent hem niet: een klein snel valkje dat de winter in zuid Afrika doorbrengt en in het voorjaar terugkeert naar Europa. De vogel is vooral gespecialiseerd in het vangen van libellen, maar ook een zwaluw is hem niet te snel. Toen in 2002 de Floraen Faunawet van kracht werd, ging ik ook uilen en roofvogels aanschaffen. In de ons omringende landen Duitsland, België en Engeland worden deze vogels al jaren gekweekt. Het was dus geen probleem om met kwekers in contact te komen.
Het echt broedrijp maken gaat met behulp van het rode duivenvlees (borstvlees). In de Meimaand worden de vogels steeds luidruchtiger, vooral als er een blauwe reiger overvliegt of een kraai in een boom landt. Deze beschouwen ze als indringers. Mijn kweekboxen zijn ongeveer 3,5 m. (diep) x 1,2 m. (breed). Ik laat de vogels in deze tijd zoveel mogelijk met rust en ik doe alleen het belangrijkste: ik ververs het badwater en voer. Het is niet zo dat de vogels schichtig zijn, maar in broedtijd is alles anders.
In de loop der jaren kocht ik diverse soorten waaronder de boomvalk. De kweek met deze vogel verliep vanaf het begin goed. In 2007 ging het even minder goed, maar ik had toch enkele jongen. Ik voer de boomvalken grotendeels eendagskuikens, die regelmatig bestrooid worden met Carnizoo (voorheen Carmix). Alleen in de aanloop naar de kweek voer ik meer rood vlees, zoals duif. Ik snijd de borst dan open zodat de vogels gemakkelijk bij het rode vlees kunnen komen. Een boomvalk eet natuurlijk geen hele duif, maar afhankelijk van het weer laat ik ze er een tot anderhalve dag van eten. Zo probeer ik ze
Dit jaar had ik twee kweekkoppels. Het koppel in ren 3 had op 3 juni het tweede ei en op 4 juni lag in ren 5 het eerste ei. Het is niet zo dat ik elke dag controleer, maar als het moet doe ik dat. Als je er met enig gevoel mee omgaat, is dat ook geen probleem. Het nest bevindt zich in een soort van open torenvalknestkast. In het voorjaar is deze gevuld met grof hooi of stro. Ook heb ik al nesten gehad in een gevlochten rieten mandje gevuld met stro. 13
Van de boomvalk in ren 3 raapte ik op 14 juni twee eieren en van de valkjes in ren 5 heb ik ze op 16 juni geraapt. Ik heb ze in de broedmachine gelegd. Normaal gesproken raap ik de eieren van de eerste ronde altijd en breng ik de jongen met de hand groot. Dit om betere kweekresultaten te behalen.
kweekboxen uitgelegd. Ik zei dat ik midden in de kweek zat en dat ik, als er vreemden de kweekboxen in gingen, mijn vervolglegsels wel kon vergeten. Wat ik ook probeerde, het heeft niets geholpen en toen ik in de namiddag bij de volières kwam, was het totale chaos: alle vogels waren wild aan het vliegen, hun koppen waren beschadigd en ze wilden niet meer eten. Dat laatste heeft een dag of vier geduurd. Ik begreep dat mijn kweekseizoen er nu wel opzat.
De vogels begonnen moeiteloos weer aan een tweede ronde. Ik voerde weer volop duif. Maar dit jaar verliep het heel anders dan verwacht: twee dagen na het rapen van de eieren deed de politie bij mij een inval. (In 2007 werd er in het hele land veel gecontroleerd.)
Ik heb in de tussentijd contact gezocht met een gerenommeerd vogelarts met het verzoek of hij de stand van zaken wilde opnemen en vastleggen. Hij heeft mij toen geadviseerd om niemand bij de vogels te laten en al helemaal geen onbekenden. Dit zou nog veel meer
Ik ben toen met de “deskundigen” van de politie langs de volières gelopen en heb de situatie in diverse
14
stress veroorzaken. Volledige rust was de beste oplossing. De gevolgen van zo’n bezoek zijn niet alleen desastreus voor de vogels, maar ook voor de eigenaar. De mate van onkunde bij de politie is niet te beschrijven. Of was het onwil? Of heeft men misschien wel moedwillig de zaak verstoord?
zoon Kornelis kweet zich prima van zijn taak: een hele prestatie! Het vanaf de eerste dag zien opgroeien van zulke mooie vogels geeft een gelukkig gevoel en het is een lust om te zien hoe snel de jonge vogels zich ontwikkelen. Ze weten heel gauw waar het vlees te halen is. Ze hebben al vrij vlot hun ogen open. Ik weet niet of ze alles al zien maar ze eten in ieder geval beter en vlotter dan bijvoorbeeld jonge uilen.
Het koppel in ren 5 ging ondanks alles toch weer tot leg over en op 29 juni kwam het eerste ei van drie. Het wijf ging ook weer broeden terwijl het ruim een week daarvoor nog diep in de stress zat. Enkele weken later bleken de eieren onbevrucht te zijn. Dit had ik in de jaren daarvoor nog niet meegemaakt. Het koppel in ren 3 deed verder niets meer.
Toen mijn boomvalken enkele weken oud waren bleken de oudervogels op onbevruchte eieren te zitten. Ik had dat niet eerder meegemaakt. Mijns inziens allemaal gevolgen van het ruwe optreden van de politie. Ik heb toen de stoute schoenen aangetrokken en de twee jonge valken van drie weken oud omgeruild tegen de drie eieren. De oudervogels die normaal hun jongen vanaf dag één grootbrengen, bleken de jonge valken te accepteren: ze werden al na tien minuten gevoerd.
Intussen waren in de broedmachine de jongen van de eerste ronde aan het uitkomen. Dit gaat normaal altijd goed, alleen dit jaar niet. Ik moest mij namelijk verantwoorden en moest daarvoor enkele dagen weg. De verzorging moest ik overlaten aan mijn vrouw en zoon. Ze kregen van mij een spoedcursus boomvalken opfokken.
Vanaf toen kon ik ook niet meer zomaar in de ren lopen. Voor de dagelijkse controle moest ik steeds een pet of muts opzetten en als het even kon hingen de vogels aan mijn handen. Ik heb daar geen problemen mee; het zijn maar kleine beestjes en de verwondingen vielen best mee. Eigenlijk vind ik het prachtig dat ze hun kroost zo fel verdedigen. De opfok verliep verder zonder problemen en eigenlijk zie ik al weer uit naar een volgend jaar, in de hoop dat dit wel een ongestoord kweekseizoen wordt met meer succes. Want het was een hard gelag die
Helaas sneuvelde de eerste jonge valk; dat lag niet aan de verzorging, maar aan een storing in de warmtekooi waardoor de temperatuur te laag bleef. De jonge vogel kon daardoor niet op temperatuur blijven, waardoor hij niet at en zo kwam hij in een neerwaartse spiraal terecht. Ik kon hier helaas niets aan veranderen. Met de andere twee valken ging het beter: ze kwamen wat later uit en ze groeiden dan ook voorspoedig op. Mijn 15
Nawoord
politionele actie met al haar gevolgen. Het komt er op neer dat we moeten bewijzen wat wij weten maar onze tegenstanders willen dat niet geloven. Alle soorten vogels zijn namelijk te kweken. Wij fokken Europese vogelsoorten die een ander zelden ziet en waar wij dagelijks van genieten. Vanaf het eerste ei en de jongfase tot aan prachtige kweekresultaten. Vervolgens halen we een oorkonde. Ik denk hierbij aan de jonge boomvalk vrouw die te zien was op de BEC-show in Eindhoven. We moeten bewijzen, maar het is al bewezen. Het is alleen te hopen dat de zienden niet blind zijn.
Het kweekseizoen 2008 verliep voor het ene koppel als vanouds. In het eerste nest waren zelfs vier bevruchte eieren waarvan een jong sneuvelde. Het tweede nest gaf drie jongen. Het koppel in ren drie had eerst drie onbevruchte en later twee onbevruchte eieren. Ik heb dit koppel door een jong van de andere groot laten brengen en nu maar hopen dat het kwartje valt!
16
Bandvink
- Amadina fasciata fasciata - Cut-throat Finch
dient ook groenvoer en insectenpaté te staan.
De uit Afrika afkomstige bandvink is een vogel van 12 tot 13 centimeter lang. De Nederlandse benaming is gelijk duidelijk als je de vogel ziet. De band komt echter wel in verschillende kleuren voor. Zo heb je vogels met een rode band, maar je hebt ook een mutatie met een gele band.
De vogels kunnen gehouden worden in zowel een buiten- als in een binnenvolière. De aanwezigheid van begroeiing wordt zeer op prijs gesteld, maar is niet per sé noodzakelijk. Deze vogels zijn winterhard en kunnen dus gewoon buiten blijven als ze de beschikking hebben over een nachthok dat vorst-, tocht-, en vochtvrij is. Het nest wordt gemaakt van bijna alle voorkomende materialen. Gemiddeld hebben ze een nest van 4-6 eitjes, die in ongeveer 12 dagen worden uitgebroed. De jongen verlaten na ongeveer 4 weken het ouderlijk nest, maar moeten dan nog een week of 2 onder moedersvleugels blijven omdat ze nog niet zelfstandig genoeg zijn. Voor bandvinken is het van groot belang dat ze voldoende kalk ter beschikking hebben, daar de pop anders legnood kan krijgen. Het regelmatig inspecteren van het nest is bij deze vogels niet verstandig als men een nestje tot een goed eind wil brengen.
Het verschil tussen de man en de pop is duidelijk waarneembaar. De pop mist namelijk de keelband en de bruine buikvlek. Tevens is zij iets lichter van kleur. Er zijn 3 ondersoorten beschreven: Amadina fasciata fasciata Amadina fasciata alexanderi Amadina fasciata meridionalis Door hun schutkleur zijn ze in hun leefgebied, de droge steppen, bijna onvindbaar. Echter door aanwezigheid in grote groepen in de nabijheid van nederzettingen, kom je ze toch wel eens tegen in het wild. Het voedsel bestaat uit een fijne zaden, vooral graszaden. In gevangenschap is een zaadmengsel voor tropische vogels, aangevuld met onkruidzaden en trosgierst prima geschikt. In de broedtijd kunt u meelwormen, miereneitjes en gekiemde zaden aanbieden. Op de menukaart van deze vogels
Roodkopamadines zijn nauw verwant aan bandvinken, zij zullen dus zeker bastaarderen. Het is daarom raadzaam om ze niet samen te houden.
17
Oranjebuikvruchtenduif
- Ptilinopus iozonus - Orange-bellied Fruit Dove
in de avicultuur, of er ook andere ondersoorten in de avicultuur voorkomen is ondergetekende onbekend.
De Oranjebuikvruchtenduif komt voor in grote delen van Papoea Nieuw-Guinea en op vele omringende eilanden en dan vooral voor in de laaglanden. Hij komt zelden boven een hoogte van 1000 meter. In de lager gelegen delen leeft hij in verschillende soorten types bos. Deze vruchtenduif komt zelfs soms voor in bebouwde gebieden. Hier zoekt hij zijn toevlucht in hoge bomen.
De Oranjebuikvruchtenduif is een redelijk kleine duif die over het algemeen groen van kleur is. De buik is opvallend oranje van kleur en richting de staart zijn de onderstaartdekveren wit van kleur, althans de rand van de veren, het midden van de veer is ook groen gekleurd. De vleugeldekveren van de Oranjebuikvruchtenduif zijn ook groen maar het midden van de veer is zacht grijs tot blauw gekleurd.
De Oranjebuikvruchtenduif valt onder het geslacht Ptilinopus. De soorten uit dit geslacht leven in Zuidoost-Azië, Australië en omringende eilanden. Ptilinopus is de geslachtsnaam. Deze naam is samengesteld uit 2 Latijnse woorden, het eerste deel betekent: veer of veren, het tweede deel betekent voet of loopbeen. Samengevoegd is het dus bevederde voeten. Iozonus is de Griekse soortnaam en staat voor: paarse of violette band.
Dit is minder aanwezig bij de P. i. iozonus. Bij de P. i. humeralis zit er op het polsgewricht een diep paarse vlek. Wat toch wel het kenmerk is van deze ondersoort. De soort is niet dimorfismisch. . De Oranjebuikvruchtenduif is een vogel die het grootste deel van zijn tijd doorbrengt in de boomtoppen. Maar hij komt ook wel foerageren in lage bomen. In het broedseizoen, dat waarschijnlijk van mei tot oktober duurt, zie je de duiven alleen of in paren bij elkaar. Buiten dit broedseizoen komen ze veel voor in groepen tot 10 individuen. Er zijn ook grotere groepen waargenomen die uit meer dan 50 individuen bestonden.
Van de Oranjebuikvruchtenduif zijn 5 ondersoorten bekend: Ptilinopus iozonus iozonus Ptilinopus iozonus humeralis Ptilinopus iozonus jobiensis Ptilinopus iozonus pseudohumeralis Ptilinopus iozonus finschi
In het wild eet de Oranjebuikvruchtenduif hoofdzakelijk vijgen. Verder eet hij vruchten van verschillende palmsoorten. Net als vele andere Ptilinopussoorten legt de Oranjebuikvruchtenduif 1 wit ei.
De humeralis is de ondersoort die vertegenwoordigd wordt 18
De Oranjebuikvruchtenduif is een niet veel voorkomende soort in volières. Een groot deel van de gehouden populatie bevindt zich in parken en tuinen. Dit is te wijten aan het feit dat van de weinige geïmporteerde vogels, veel het niet overleefden door slechte voeding en huisvesting. Nu weten we beter. Alle Ptilinopus-soorten moeten gehouden worden in verblijven waar de temperatuur niet onder de 20 graden komt. Wanneer de temperatuur onder de 15 graden komt, kan de spijsvertering stilvallen, dit is dodelijk voor de vogel.
vijg, pruim, kers, gekookte wortel e.d. Bananen worden vaak niet gegeven omdat deze (te) veel energie bevatten en omdat de basis rond de snavel vaak erg vies wordt. Dit is in een tropisch regenwoud geen probleem omdat dit zo schoon is door de regen. Avocado wordt uiteraard niet gegeven omdat deze voor alle vogels giftig is. In het dieet wordt vooral gelet op fruitsoorten met een laag ijzer- en vitamine C gehalte. Ook zijn er voor vruchtenduiven pellets op de markt, de T-16 korrel en T-20 korrel van Nutribird. Door een groot aantal kwekers wordt de korrel gebruikt, tegenstanders van de korrel gebruiken hem niet of in kleine mate omdat de doffer vaak agressief wordt door het hoge energiegehalte. Als nestgelegenheid kan je denken aan een mandje of duivenschaal.
In gevangenschap kunnen deze duiven op een dieet gezet worden van verschillende soorten fruit, enkele voorbeelden hiervan zijn: appel, peer, bramen, blauwe bosbessen, meloen (vaak geen watermeloen), druiven,
19
Agapornis canus
- Agapornis cana - Grey headed Lovebird
De voeding van deze vogel bestaat in het wild uitsluitend uit graszaden. Soms wordt gemeld dat hij ook rijst eet, maar dit is niet correct. Tijdens voedselvluchten worden ze soms vergezeld van vogels die behoren tot de familie der lonchura’s.
De Agapornis canus heeft zijn leefgebied op het eiland Madagaskar en de naburige eilanden. Ze bewonen hier de bosrijke hellinggebieden langs de kust. In het wild leven ze vaak in groepen die enorm kunnen verschillen in aantal. Andere namen voor de Agapornis canus zijn: Madagaskar agapornis en grijskop agapornis. Ondanks dat het leefgebied van deze soort vrij klein is, zijn er toch 2 ondersoorten beschreven. Te weten: Agapornis cana cana Agapornis cana ablectanea
Het nest van de canus is eenvoudig en wordt gebouwd in een nestholte in een loofboom. Het wordt bekleed met stukjes blad en grashalmen. In het nest worden meestal tussen de 3 en de 7 eieren gelegd, die gedurende 18 tot 22 dagen bebroed worden. Ongeveer 6 weken na het uitkomen verlaten de jongen het nest. Het schijnt zo te zijn dat jonge mannen in het wild met een geheel groene kleur het nest verlaten, terwijl dit in gevangeschap niet wordt waargenomen. Het schouwen van de eieren wordt niet geadviseerd, daar het een schuwe vogel is, die zeer snel zijn nest verlaat om er niet meer terug te keren.
De ondersoort ablectanea is te herkennen aan het meer blauwachtig groen in zijn verenkleed, tevens heeft hij een groenere lichaamskleur.
20
Puzzel november 2015 Inzendingen in te leveren bij John Vergouwen. Onder de goede inzenders wordt volgende maand een iris-cheque van 5 euro verloot. 21
Swaans ijzerhandel
Zevenbergen
Uw adres voor: x Professionele hand en elektrische gereedschappen. Hang & Sluitwerk. x x Lijmen & kitten. x Graveerwerk, belettering en naamborden. Inbraakbeveiligingen en tevens montage. x x Bevestigings materialen. x Goede service & vakkennis. x Voor particulier en bedrijf. x Eigen bezorgdienst voor bedrijven. x Regio center voor dewalt elektrisch gereedschap.
Swaans ijzerhandel langenoordstraat 103 Zevenbergen Tel. 0168-323439 fax. 0168-325627
22
23
De Spotvogel (Hippolais icternina)
Door: Lou Megens
nabootst. Vaak worden de belangrijkste thema’s drie keer herhaald. Zijn lokroep klinkt als: diedeloi, diedeloi. Dit is ook in zijn zang terug te horen. De spotvogel is vaak te vinden in de toppen van boomkruinen met dicht loof. Het mannetje zingt veel, waarbij hij zijn kopveertjes een beetje opzet. Vaak heeft hij een vaste plaats als zangplaats, maar hij kan ook wel onder het vliegen zingen. Ook kan de spotvogel wel ‘s nachts gehoord worden. Door zijn gevarieerde zang is de spotvogel populair als zangvogel, maar het is natuurlijk veel leuker om een koppel in een wat ruimere biotoopvolière te houden. De spotvogel wordt al gekweekt als Europese cultuurvogel, en was in de laatste jaren zowel op de BEC als de SEC show te bewonderen.
Waar bijgeloof niet toe kan leiden. De Romeinse schrijver Plinius, vermeldt in zijn “Naturalis Historica”, dat men na het zien van een spotvogel kan genezen van geelzucht. Waarschijnlijk dacht men door de gele kleur van de spotvogel, dat de genezing daarmee verband hield. Dit is zelfs terug te vinden in de wetenschappelijke benaming van de spotvogel icterina, wat van het Griekse woord ikteros (wat geelzucht betekent) is afgeleid. De spotvogel is natuurlijk bekend om zijn imitatietalent, maar het eigen lied bevat ook scherpe, krassende geluiden. Hij heeft echter een welluidend liedje, waarin hij zoals gezegd vele andere vogelstemmen
In Nederland neemt de spotvogel af in de agrarische gebieden, maar juist toe in de bossen. Het totaal aantal neemt echter af, het aantal broedparen
24
werd door SOVON in 2007 op 20.000 geschat, en daarmee staat de spotvogel op de rode lijst. Spotvogels komen overal voor waar wat hogere begroeiing te vinden is, zoals parken, tuinen en heggen. Hij zoekt de wat hogere plaatsen in de vegetatie op, en schuwt de onderbegroeiing. Geografisch is hij te vinden in West-Europa, oostwaarts tot in Siberië. In Zuid-Europa en het noorden komt hij niet voor.
de jongen in aantal gelijk worden verdeeld tussen de man en de pop, waarna die ieder hun eigen weg gaan met de jongen. Zo kan het zijn dat de jongen, direct na het uitvliegen een deel van hun broers en of zusters nooit meer zien. Meer dan één legsel kan de spotvogel niet maken, want hij arriveert pas in mei, maar vertrekt alweer in augustus voor zijn lange reis naar Midden- en Zuid-Afrika. Daar aangekomen, leeft hij voornamelijk in de palmbossen.
Zijn kunstige nest wordt gemaakt in een gevorkte tak in dun beboste plekken, parken, boomgaarden, tuinen en heggen. Hij schijnt een voorkeur te hebben om zijn nest in een vlier te bouwen. Het nest van de spotvogel wordt wel omschreven als een van de allermooiste nesten. Beide oudervogels bouwen aan het nest, dat bestaat uit een stevige kom van gras en wortels, afgewerkt met haar en veertjes. Soms worden er aan de buitenzijde stukjes (berken)bast en papier in verwerkt. Vanwege het vervlechten van de berkenbast wordt het vogeltje in Noord Brabant ook wel “berkenbastje” genoemd. Zijn eieren legt hij vanaf begin mei tot midden juni. Het blijft bij één legsel, wat twee weken wordt bebroed. De eitjes zijn van een ware schoonheid. Prachtig roze van kleur, bezet met zwarte stipjes. Ze zien eruit als suikergoedeitjes.
De spotvogel is iets kleiner dan een mus, met een groenbruine rug en een zwavelgele buik en borst. Mannetje en vrouwtje zijn seksueel amorf (gelijk gekleurd), en hebben blauwgrijze poten. Zijn hoofdvoedsel bestaat uit insecten, spinnen en andere ongewervelde dieren. Maar zoals vele insecteneters verschalkt hij ook in het najaar een besje niet. In de volière houden we de spotvogels op een goed eivoer, aangevuld met voldoende insecten (pinkies, buffalo’s en meelwormen). De spotvogel wordt wel, maar nog mondjesmaat gekweekt als Europese cultuurvogel, en is mede door zijn bijzondere zang een zeer gewilde volièrevogel. Hij kan deze zang zeer lang achtereen aan houden, wel tot vijftien minuten, net als de veldleeuwerik. Het is een potpourri van liedjes, heldere hoge fluittonen, vermengd met imitaties van allerlei andere vogelgeluiden, en af en toe een paar knerpende dissonanten. Zou het daarom zijn dat men in Limburg deze vogel “allerleisängerke” noemt?
De ouderlijke broedplichten worden verdeeld tussen man en pop, zowel het broeden als het grootbrengen van de jongen. Het mannetje neemt de broedplicht voornamelijk in de middaguren op zich. Het schijnt te zijn dat na het uitvliegen van de jongen, 25
Blauwe Pitpit
- Dacnis cayana - Blue Dacnis or Turquoise Honeycreeper
turquoise/blauw, de pop is overwegend groen, zij heeft alleen blauw in de kop, maar minder nadrukkelijk.
Pitpits behoren tot de tangara’s en komen voor in Midden- en Zuid-Amerika. Ze zijn rond de 13 cm groot. Ondanks hun Engelse naam (Turquoise Honeycreeper) zijn het geen honingzuigers, honingzuigers hebben langere en gespecialiseerde snavels. De pitpit is een vruchten- en insecteneter.
Het leeuwendeel van het voedsel bestaat uit kleine insecten, vliegjes vooral en fruit. Daarnaast eet de pitpit stuifmeel en stukjes bloemblad. Blauwe pitpits maken een klein nestje tussen dichte takken, ze maken een heel fijn kommetje, vrij diep, zodat de eitjes er niet uit kunnen rollen. Per legsel legt het popje 2 eitjes die zij zelf uitbroedt terwijl het mannetje het nest bewaakt en de pop voert.
Ze leven vooral in dichte regenwouden. Hun leven speelt zich voor een groot deel hoog in de bomen af. Langs bosranden en bij open plekken komen ze ook vaak lager in beeld. Het zijn zeer actieve vogels en snelle vliegers, ze zijn de hele dag druk bezig insecten en ander voedsel te verzamelen. Ze houden zich daarom vooral op bij bloeiende bomen en struiken, vaak in gezelschap van allerlei nectarvogels. Nectarvogels jagen door hun gewroet met hun snavel in bloemen veel kleine insecten op, die eten de pitpits dan op.
Na 16 of 17 dagen vliegen de jonge pitpits uit, ze lijken dan sprekend op de pop. De blauwe kleur verschijnt geleidelijk en is met ongeveer 7 maanden compleet.
Het mannetje van de blauwe pitpit is 26
Zorg en aandacht voor uw dier
Dierenartsen: B. Mangnus, H. van de Looij en M. van den Bosch
Gastelseweg 45, 4702 SZ Roosendaal 0165-557500 www.gezelschapsdierenkliniekroosendaal.nl 27