Nationaal Sportonderzoek (NSO) 2012 Blok L: Misstanden in de sport
1
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
2
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Nationaal Sportonderzoek (NSO) 2012 Blok L: Misstanden in de sport
in opdracht van VeiligheidNL
Dorine Collard
© Mulier Instituut Utrecht,april 2013
3
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Mulier Instituut sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek Postbus 85445 3508 AK Utrecht t 030-7210220 e
[email protected] i www.mulierinstituut.nl
4
1.
Inleiding
7
2.
Methode
9
3. 3.1 3.2 3.3
Resultaten Lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding in de sport Opzettelijk lichamelijk geweld in de sport Opzettelijk verbaal geweld in de sport
13 13 15 18
4.
Conclusies en beschouwing
21
Bijlage 1: Vragenlijst blok L: Misstanden en blessures
25
Bijlage 2: Percentage en aantallen van misstanden in de sport, verdeeld naar sporttak
28
Bijlage 3: Antwoorden met anders namelijk
30
5
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Inhoudsopgave
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
6
Inleiding Het Nationaal Sportonderzoek (NSO 2012) is de opvolger van de SportersMonitor, een onderzoek dat periodiek door het Mulier Instituut is uitgevoerd om inzicht te krijgen in diverse aspecten van sportbeoefening en sportbetrokkenheid van de Nederlandse bevolking. Eerdere metingen van de SportersMonitor hebben plaatsgevonden in 2008, 2010 en 2011. GfK Panel Services droeg daarbij zorg voor de uitvoering van het veldwerk. Om inzicht te verkrijgen in de sportparticipatie, mate van lichaamsbeweging en de attitude van de Nederlandse bevolking jegens sportgerelateerde onderwerpen werden respondenten in de leeftijd van 15 tot en met 80 jaar uit heel Nederland bevraagd die in particuliere huishoudens woonden (personen woonachtig in instituten namen geen deel aan het onderzoek). In het najaar van 2012 heeft GfK Panel Services in opdracht van het Mulier Instituut wederom het veldwerk uitgevoerd voor het Nationaal Sportonderzoek 2012. De vragenlijst bevat deels vragen die ook al in eerdere vragenlijsten van de SportersMonitor voorkwamen. Een aantal onderwerpen is komen te vervallen, andere onderwerpen zijn toegevoegd. Onderzoeksonderwerpen vragenlijst Blok A: sportparticipatie (aan de hand van. de verkorte RSO (Richtlijn psortdeelname onderzoek) vragenlijst) Blok B: beweegvragen Blok C: accommodatie Blok D: imago tennis Blok E: sociale media (uitsluitend voor 15 t/m 30 jarigen) Blok F: ontbreekt Blok G: sportvoeding Blok H: imago gehandicaptensporten Blok I: draagvlak Olympische Spelen 2028 Blok J: imago IOC / Olympisme Blok K: sport en relaties Blok L: misstanden in de sport en informatiebehoefte over sportblessures VeiligheidNL heeft de vragen over misstanden en blessures in de sport toegevoegd. Deze gegevens geven meer inzicht in misstanden, letsels als gevolg van misstanden en in de informatiebehoefte over blessures in de sport. De gegevens zijn ook relevant voor het programma ‘Naar een veiliger sportklimaat’, waarmee gewenst gedrag in en rondom de sport wordt gestimuleerd en ongewenst gedrag wordt aangepakt. Dit programma is in 2011 gestart en loopt tot en met 2016. De urgentie van een dergelijk programma werd opnieuw duidelijk door de tragische dood van de grensrechter en voetbalvader in Almere in 2012. Gegevens uit blok L van het NSO geven meer inzicht in opzettelijk lichamelijk en verbaal geweld in de sport. Daarnaast voorzien de gegevens in de informatiebehoefte van sporters over de preventie en verzorging van blessures. In onderstaande rapportage worden de resultaten betreffende misstanden in de sport beschreven. Het onderzoek naar de informatiebehoefte over sportblessures is in een andere rapportage beschreven. In hoofdstuk 2 geven we inzicht in de methode van het onderzoek. In hoofdstuk 3 beschrijven we de resultaten en in hoofdstuk 4 volgen tot slot de conclusies en een beschouwing.
7
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
1.
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
8
Methode Het NSO 2012 is een online onderzoek onder respondenten uit het GfK ConsumerJury Panel. De opzet van het NSO 2012 is in grote lijnen vergelijkbaar met de eerdere metingen van de SportersMonitor. Hierdoor is het mogelijk om actuele resultaten te vergelijken met eerdere metingen. Het veldwerk vond plaats van dinsdag 13 november 2012 tot en met vrijdag 23 november 2012. De steekproefomvang bedroeg minimaal n=4000 respondenten (leeftijd 15 t/m 80 jaar).1 Het GfK ConsumerJury Panel vormt een representatieve afspiegeling van de Nederlandse (internet)populatie van 15 jaar en ouder. De steekproef in dit onderzoek is zodanig samengesteld dat de respondenten een afspiegeling vormden van de totale Nederlandse populatie op de kenmerken leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en etniciteit (op randtotalen). Gezien het feit dat de vragenlijst uit een groot aantal vraagblokken bestaat is ervoor gekozen om niet alle respondenten alle vraagblokken in te laten vullen. Om die reden zijn er 5 splitrungroepen gedefinieerd. Vier van de vijf groepen hebben het vragenblok L over misstanden en blessures in de sport ingevuld (zie tabel 2.1). NSO heeft binnen de veldwerkperiode een totale respons van 62% gerealiseerd. Tabel 2.1: Overzicht van de bruto en netto steekproef en responspercentages per splitrungroep splitrun
blokken
doelgroep
1
A, B, C, E, K, L
NL repres. 15-80 jaar
2
A, B, D, E, G, H, L
NL repres. 15-80 jaar
3
A, B, E, I, J, L
NL repres. 15-80 jaar
4
A en L
NL repres. 15-80 jaar
5
A en I
A’dam repres. 15-80 jaar
We hebben gebruikgemaakt van een matrix-weging naar geslacht*leeftijd*opleiding. Hierna is op randtotaal gewogen naar etniciteit. Er is gewogen per splitrungroep, zodat de afzonderlijke groepen representatief zijn voor heel Nederland en er uitspraken kunnen worden gedaan over de blokken die niet door alle respondenten zijn ingevuld. In onderstaande tabel 2.2 staan de karakteristieken van de respondenten die zijn meegenomen in het onderzoek. In tabel 2.3 is de sportdeelname van de deelnemers aangegeven. De percentages in de tekst, figuren en tabellen zijn gebaseerd op het gewogen databestand. De n-getallen daarbij zijn de ongewogen n-getallen.
1
De doelgroep van het NSO bestaat uit Nederlanders van 15 tot en met 80 jaar. De doelgroep van de SportersMonitor (2008, 2010, 2011) bestond uit personen van 5 tot en met 80 jaar. Er was voor kinderen (5 t/m 14 jaar) een aparte vragenlijst, waarbij via de ouders naar het (sport-)gedrag van kinderen werd gevraagd.
9
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
2.
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Tabel 2.2 Karakteristieken respondenten Blok L NSO 2012 (n=4093)
geslacht
leeftijd
sportfrequentie
%
n (ongewogen)
man
50
1997
vrouw
50
2096
15-20 jaar
9
254
21-35 jaar
23
750
36-50 jaar
28
1164
51-65 jaar
25
1183
66-80 jaar
14
742
0
26
1141
1-11
9
341
12-59
31
1241
60-119
17
700
120 keer of vaker per jaar
17
670
De vragen uit blok L over misstanden in de sport zijn gesteld aan alle deelnemers. Opgemerkt moet worden dat in de eerste vraag gevraagd is naar lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding in de sport. Deze vraag is gesteld aan alle respondenten. Voor de analyse van deze vraag zijn alleen de sporters (>11 keer per jaar gesport) meegenomen. Alle respondenten hebben de vragenlijst zelf ingevuld. De vragen over opzettelijk lichamelijk geweld en verbaal geweld sluiten zo goed mogelijk aan bij de vragen die ook zijn gesteld in de Vrijetijdsomnibus, een onderzoek naar cultuur, recreatie en sport dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) tussen november 2012 en maart 2013 heeft uitgevoerd..
10
sport
%
n (ongewogen)
sport
%
n (ongewogen)
aerobics/steps/ spinning
7
257
motorsport
1
31
atletiek
2
49
paardensport
2
76
badminton
5
189
roeien
1
50
5
193
basketbal
3
82
schaatsen
biljart/poolbiljart/ snooker
5
178
schaken
2
85
bowling
8
306
schietsport
1
42
bridge
2
76
skeeleren/skaten
3
105
4
162
dammen
2
79
skiën/langlaufen/ snowboarden
danssport
5
167
squash
2
81
darts
4
149
tafeltennis
3
127
duiksport
2
66
tennis
7
261
2
78
fitness (cardio/kracht)
27
1073
vecht- en verdedigings sporten (excl. judo)
golf
3
108
(zaal)voetbal
9
309
2
87
volleybal
3
128
1
36
wandelsport
17
753
15
567
waterpolo
hockey honkbal/softbal
1
44
1
26
jeu de boules
2
89
judo
1
23
wielrennen/ toerfietsen zeilen/surfen zwemsport (excl. waterpolo) andere sport
kano
2
83
(berg)klimsport
1
49
korfbal
1
29
midgetgolf
4
157
gymnastiek/ turnen handbal hardlopen/ joggen/trimmen
17 12
506
2
58
16
638
1
29
yoga
1
26
zumba
0
8
geen sport
26
1129
11
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Tabel 2.3 Sportdeelname respondenten Blok L NSO 2012 (n=4093)
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
12
Resultaten In deze paragraaf wordt ingegaan op de resultaten uit het onderzoek. Het hoofdstuk is ingedeeld in verschillende thema’s die verband houden met opzettelijke overtreding en fysiek en/of verbaal geweld in de sport en die in de vragenlijst aan bod zijn gekomen. De gegevens worden in de tekst besproken met waar nodig een figuur of tabel voor verdere informatie. Er is een uitsplitsing gemaakt naar geslacht, leeftijd en sportfrequentie. Waar dit wenselijk was is er soms ook een uitsplitsing gemaakt naar sporttak, vooral voetbal. Uit een totale analyse blijkt dat 15% van alle respondenten aangeeft in de afgelopen twaalf maanden ten minste één van de volgende drie incidenten te hebben meegemaakt in de sport: - lichamelijk contact door een opzettelijke sportovertreding; - opzettelijk lichamelijk geweld; - opzettelijk verbaal geweld.
3.1
Lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding in de sport Aan alle deelnemers is gevraagd of hij/zij in de afgelopen 12 maanden bij het sporten te maken heeft gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding (tabel 3.1). Alleen sporters kunnen aangeven of zij lichamelijk contact hebben gehad door een opzettelijke overtreding in de sport. Van de totale groep respondenten geeft 6% aan te maken te hebben gehad met een opzettelijke overtreding (n=207). Vooral mannen geven aan dat zij te maken hebben gehad met een opzettelijke overtreding (10%). Bij vrouwen is dit percentage aanzienlijk lager (3%). Opvallend is dat de jongste respondenten het vaakst aangeven dat zij te maken hebben gehad met een opzettelijke overtreding. In de leeftijdscategorie tussen de 15 en 20 jaar geeft 21% aan bij het sporten te maken te hebben gehad met lichamelijke contact door een opzettelijke overtreding. Dit percentage is hoger dan in alle andere leeftijdscategorieën. Bij respondenten tussen de 21 en 35 jaar is dit 10% en bij 36- tot en met 50-jarigen 5%. De resultaten laten verder zien dat sporters die aangeven 120 keer of vaker per jaar te sporten, het vaakst te maken hebben gehad met een opzettelijke overtreding: 15% van deze groep sporters antwoordt bevestigend op de vraag. De sporters die minder vaak sporten (60-119 keer en 12-59 keer) hebben minder vaak te maken met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding. Tabel 3.1 Heeft u in de afgelopen twaalf maanden bij het sporten te maken gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding? (n=ongewogen) (%) geslacht
leeftijd (jaar)
totaal
man
vrouw
15-20 21-35 36-50 51-65 66-80
sportfrequentie (keer per jaar) 60> 12-59 119 120
n
4093
1997
2096
254
750
1164
1183
742
1241
700
670
ja
6
10
3
21
10
5
1
0
6
8
15
nee
94
90
97
79
90
95
99
100
94
92
85
Soorten sporten
De onderzoeksresultaten laten zien dat het lichamelijke contact door opzettelijk geweld vooral plaatsvindt bij de voetbalsport (veld- en zaalvoetbal): 49% van de sporters die aangeven in de afgelopen twaalf maanden te maken te hebben gehad met een opzettelijke overtreding geeft aan dat dit tijdens voetbal is gebeurd (n=98). Ter vergelijking: 7% van de sporters geeft aan dat dit bij basketbal is gebeurd (n=14). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de aantallen bij andere 13
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
3.
98 bij het voetbal) en we dus rekening moeten houden met een ruime betrouwbaarheidsmarge, is dit wel een indicatie dat het aantal incidenten in het voetbal relatief groot is. Het aantal respondenten dat een incident meemaakte bij voetbal is immers zeven maal zo groot als het aantal respondenten die dit bij basketbal meemaakten, terwijl het aantal voetballers (9% van de ondervraagde respondenten) ongeveer drie maal groot is als het aantal basketballers (3%; zie tabel 2.3). In bijlage 2, kolom 1, staat per sporttak het percentage en de aantallen respondenten die in de afgelopen twaalf maanden te maken hebben gehad met lichamelijke contact door opzettelijk geweld. Van de sporters die hebben aangeven te maken te hebben gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding geeft 64% aan dat dit is gebeurd tijdens de competitie of wedstrijd (figuur 3.1). 15% van de sporters heeft te maken gehad met een opzettelijke overtreding terwijl zij op eigen gelegenheid aan het sporten waren en 11% van de sporters geeft aan dat ze te maken hebben gehad met een opzettelijke overtreding tijdens een andere vorm van georganiseerde sport. 76% van de respondenten die hebben aangegeven bij voetbal te maken te hebben gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding (n=79), zegt dat dit tijdens de competitie/wedstrijd is gebeurd. 11% geeft aan dit te hebben ervaren toen zij op eigen gelegenheid aan het voetballen waren. Figuur 3.1 Lichamelijk contact door opzettelijke overtreding naar sportvorm n=207
1% 4%
Competitie/wedstrijd
15%
Sportevenement Andere vorm van georganiseerd sporten
11%
5%
Sporten op eigen gelegenheid 64%
Anders Geen van deze/weet ik niet
Letsel
33% van de sporters die aangeeft te maken te hebben gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding, zegt hierbij letsel te hebben opgelopen (tabel 3.2). Mannen (35%) geven vaker aan letsel te hebben opgelopen dan vrouwen (25%). 41% van de sporters tussen de 21 en 35 jaar die te maken hebben gehad met een opzettelijke overtreding 14
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
sporttakken dan voetbal erg laag zijn. Hoewel het n-getal bij basketbal klein was (14 versus
Tabel 3.2 Heeft u letsel opgelopen? (n=ongewogen) (%) geslacht
3.2
leeftijd (jaar)
sportfrequentie (keer per jaar)
totaal n=207
man n=159
vrouw n=48
15-20 n=52
21-35 n=71
36-50 n=65
12-59 n=60
60-119 n=46
> 120 n=83
Ja
33
35
25
27
41
26
45
20
30
Nee
67
65
75
73
59
74
55
80
70
Opzettelijk lichamelijk geweld in de sport Op de vraag – die aan alle respondenten is gesteld – of zij in de afgelopen twaalf maanden persoonlijk of als getuige te maken hebben gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld in de sport op het veld of in de zaal, heeft 7% van de respondenten ‘ja’ geantwoord (n=258). (Het gaat dus niet om het zien van wangedrag op de tv.) 86% van deze groep die te maken heeft gehad met opzettelijk geweld, is sporter (twaalf keer of vaker per jaar). Vooral mannen (9%) geven aan persoonlijk of als getuige te maken hebben gehad met opzettelijk lichamelijk geweld; bij vrouwen is dat 4%. Jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot en met 20 jaar (12%) en sporters die meer dan 120 keer of vaker per jaar sporten (13%), geven in vergelijking met andere leeftijdscategorieën en sportfrequenties vaker aan opzettelijk lichamelijk geweld te hebben ervaren. Soorten sporten
Aan degenen die persoonlijk of als getuige te maken hebben gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld in de sport, is vervolgens gevraagd bij welke sport dit is gebeurd. 68% van de respondenten zegt dat dit tijdens voetbal is voorgevallen (n=178). De overige 32% van de respondenten zegt dat dit is gebeurd bij een andere sport. In bijlage 2, kolom 2, staat het percentage en de aantallen respondenten die opzettelijk lichamelijk geweld hebben ervaren, verdeeld naar sporttak. Sportniveau De respondenten zijn ook gevraagd naar het sportniveau waarop zij te maken hebben gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld. De meerderheid (82%) geeft aan dat dit heeft plaatsgevonden tijdens de amateur-, breedte- of recreatiesport. 18% van de respondenten geeft aan dat dit is gebeurd in de topsport. Als gekeken wordt naar verschillen tussen geslacht en leeftijdscategorieën, blijkt er geen verschil te zijn in vergelijking met de totale groep. Ook voor de groep die aangeeft bij voetbal te maken te hebben gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld, blijkt dat 84% zegt dat dit tijdens de amateursport is gebeurd. Betrokkenheid
De meerderheid van de respondenten (77%) die te maken heeft gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld, geeft vervolgens aan hier als getuige/toeschouwer bij betrokken te zijn geweest (tabel 3.3). 13% geeft aan als slachtoffer betrokken te zijn geweest. 10% is er op een andere manier bij betrokken geweest, bijvoorbeeld als scheidrechter, trainer of medespeler. In bijlage 3 is een lijst opgenomen van de ‘anders namelijk’-antwoorden. Jongere respondenten 15
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
geeft aan geblesseerd te zijn geraakt. 45% van de sporters die 12-59 keer per jaar sporten, zegt letsel te hebben opgelopen nadat zij te maken hebben gehad met een opzettelijke overtreding. 30% van de respondenten die bij voetbal te maken heeft gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding, heeft letsel opgelopen.
Als er een kruising wordt gemaakt voor sportniveau en betrokkenheid, blijkt dat als iemand als slachtoffer betrokken was dat dit in 82% van de gevallen gebeurde op amateurniveau. In 18% van de gevallen was dat op topsportniveau. Als iemand als getuige betrokken was, dan was dit in 85% van de gevallen op amateurniveau. In 15% van de gevallen was dat op topsportniveau. Als er alleen wordt gekeken naar de groep respondenten die tijdens voetbal te maken heeft gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld, dan zien we geen andere resultaten dan voor de gehele groep. Tabel 3.3 Op welke manier was u hier (opzettelijk lichamelijk geweld) bij betrokken? (n=ongewogen) (%) geslacht totaal n=258
man n=177
leeftijd (jaar)
vrouw
15-20
21-35
36-50
51-65
66-80
n=81
n=29
n=58
n=91
n=61
n=19
als slachtoffer 13
15
10
21
17
11
5
5
als getuige/ toeschouwer
77
76
80
77
76
76
81
77
anders
10
10
10
2
7
13
13
18
Aanwezigheid
Op de vraag aan respondenten op welke manier zij aanwezig waren bij het opzettelijke lichamelijke geweld (dat zij hebben gezien of hebben meegemaakt) antwoord 32% als sporter aanwezig te zijn geweest (figuur 3.2). 30% geeft aan als supporter aanwezig te zijn geweest en 12% geeft aan als ouder/verzorger aanwezig te zijn geweest. De rest geeft aan aanwezig te zijn geweest als begeleider/coach/trainer, official/scheidsrechter/ jurylid of vrijwilliger. In bijlage 3 is een lijst opgenomen van ‘anders, namelijk’-antwoorden. Van de respondenten die aangeven bij voetbal opzettelijk lichamelijk geweld gezien of ervaren te hebben, geeft 34% aan als supporter aanwezig te zijn geweest. 29% zegt als sporter aanwezig te zijn geweest en 13% als ouder/verzorger. Bij voetbal zien we dus een hoger percentage dat aangeeft als supporter aanwezig te zijn geweest.
16
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
geven vaker aan als slachtoffer betrokken te zijn dan ouderen. Van de 15-20-jarigen geeft 21% aan als slachtoffer betrokken te zijn geweest. Voor de groep respondenten die bij voetbal te maken heeft gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld, blijkt dat 84% betrokken was als getuige/toeschouwer en 8% als slachtoffer.
n=258 (n=ongewogen)
6%
32%
Sporter Begeleider/coach/trainer
30%
Official/scheidsrechter/jurylid Vrijwilliger Ouder/verzorger Supporter
8% 12% 6%
Anders
7%
In het algemeen blijken vrouwen vaker als ouders/verzorger (20%) en supporter (38%) aanwezig te zijn bij een dergelijke gebeurtenis. Mannen daarentegen vaker als sporter (38%). Jongeren zijn voornamelijk als sporters (65%) of als supporters (30%) aanwezig bij opzettelijk lichamelijk geweld. De ouderen tussen de 51 en 80 jaar geven vooral aan aanwezig te zijn geweest als supporters. Bij de respondenten die persoonlijk of als getuige te maken hebben gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld, is gekeken naar de relatie tussen de betrokkenheid en aanwezigheid. Het blijkt dat van degenen die als slachtoffer betrokken zijn geweest, 72% als sporter aanwezig was en 10% als begeleider/coach/trainer. Van degenen die als getuige/toeschouwer betrokken zijn geweest, blijkt 38% als supporter aanwezig te zijn geweest. Enkelen waren als sporter (26%) en ouder/verzorger (15%) aanwezig. Ook bij de respondenten die tijdens voetbal persoonlijk of als getuige te maken hebben gehad met een vorm van opzettelijke lichamelijke overtreding, is gekeken naar de relatie tussen de betrokkenheid en aanwezigheid. Het blijkt dat van degenen die als slachtoffer betrokken zijn geweest 94% als sporter aanwezig was en 6% als supporter. Van degenen die als getuige/toeschouwer betrokken zijn geweest, blijkt 40% als supporter aanwezig te zijn geweest. Enkelen waren als sporter (25%) en ouder/verzorger (16%) aanwezig. Letsel
Op de vraag of respondenten letsel hebben opgelopen toen zij persoonlijk of als getuige te maken hebben gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld in de sport, antwoordt 11% bevestigend (tabel 3.4). Dit betekent dat 89% geen letsel heeft opgelopen. Van degenen (ongewogen n=178) die aangeven tijdens voetbal persoonlijk of als getuige te maken te hebben gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld, zegt 6% hier letsel bij te hebben opgelopen.
17
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Figuur 3.2 Op welke manier was u aanwezig bij opzettelijk lichamelijk geweld in de sport?
geslacht totaal n=258
3.3
leeftijd (jaar)
man
vrouw
15-20
21-35 n=58
36-50 n=91
51-65
66-80
n=177
n=81
n=29
ja
11
13
6
20
16
8
5
n=61
0
n=19
nee
89
87
94
80
84
92
95
100
Opzettelijk verbaal geweld in de sport Aan de respondenten is gevraagd of zij in de afgelopen maanden persoonlijk of als getuige te maken hebben gehad met verbaal geweld in de sport. Van alle respondenten heeft 10% te maken gehad met verbaal geweld (n=379; tabel 3.5). Het gaat dan niet om het zien van wangedrag op tv. Het percentage mannen (13%) dat zegt verbaal geweld te ervaren, ligt hoger dan het percentage vrouwen (7%). Van de jongeren tussen de 15 en 20 jaar heeft bijna 1 op de 5 (18%) verbaal geweld ervaren. Dit percentage ligt hoger dan in de andere leeftijdscategorieën. Ook blijkt dat sporters die 120 keer of vaker per jaar sporten, meer te maken krijgen met verbaal geweld (19%) dan sporters die 1 tot 11 keer per jaar sporten (7%). Van degenen die niet sporten, blijkt 2% persoonlijk of als getuige te maken hebben gehad met verbaal geweld in de sport. 13% van de groep sporters die voldoet aan de RSO-norm (twaalf keer of vaker per jaar aan sport doen) geeft aan zelf of als getuige te maken hebben gehad met verbaal geweld. Tabel 3.5 Heeft u in de afgelopen twaalf maanden bij het sporten persoonlijk of als getuige te maken gehad met verbaal geweld? (n=ongewogen) (%) geslacht
leeftijd (jaar)
totaal
man
vrouw
15-20
21-35 36-50 51-65
66-80
sportfrequentie (keer per jaar) > 1-11 12-59 60-119 120
n ja
4093 10
1997 13
2096 7
254 18
750 11
1164 13
1183 7
742 3
341 7
1241 11
700 13
670 19
nee
90
87
93
82
89
87
93
97
93
89
87
81
Soorten sporten
Het overgrote deel van de respondenten die te maken heeft gehad met verbaal geweld, geeft aan dat dit gebeurd is bij voetbal (59%; n=227). Bij de groep mannen ligt dit percentage nog iets hoger: 67% van de mannen heeft bij voetbal verbaal geweld ervaren. Ook vrouwen (46%) ervaren het meeste verbaal geweld bij voetbal. Opvallend is dat veel ouderen van 66 tot en met 80 jaar aangeven verbaal geweld te hebben ervaren bij voetbal (79%). Jongeren (15-20 jaar) geven juist minder vaak aan bij voetbal te maken te hebben gehad met verbaal geweld (50%). In bijlage 2, kolom 3, staat het percentage en de aantallen respondenten die opzettelijk verbaal geweld hebben ervaren verdeeld over de sporttakken. Sportniveau Het verbale geweld komt vooral voor bij amateurs. 83% van de respondenten die verbaal geweld heeft ervaren, heeft dit op een amateurniveau, bij breedtesport of recreatiesport ervaren. Vooral bij 15- tot en met 20-jarigen komt het verbale geweld voor tijdens de amateursport (90%), in vergelijking met jongeren tussen de 21 en 35 jaar. In deze groep komt het verbale geweld wat minder voor tijdens de amateursport, maar meer tijdens professionele sportbeoefening. 18
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Tabel 3.4 Letsel opgelopen naar aanleiding van opzettelijk lichamelijk geweld in de sport (n=ongewogen) (%)
Betrokkenheid
Het grootste deel van de respondenten (80%) blijkt als getuige of toeschouwer betrokken te zijn geweest bij het verbale geweld. 11% van degenen die verbaal geweld hebben ervaren, geeft aan hierbij betrokken te zijn geweest als slachtoffer. 8% geeft aan op een andere wijze betrokken te zijn geweest. In bijlage 3 is een lijst opgenomen van ‘anders. Namelijk’-antwoorden. Als er alleen wordt gekeken naar de groep die bij voetbal verbaal geweld heeft ervaren, blijkt dat 82% als getuige of toeschouwer betrokken te zijn geweest bij het verbale geweld. 9% van deze groep geeft aan betrokken te zijn geweest als slachtoffer. Aanwezigheid
39% van de respondenten die te maken hebben gehad met verbaal geweld, was daar als sporter bij aanwezig. 25% geeft aan als supporter aanwezig te zijn geweest en 15% als ouder/verzorger (figuur 3.3). 5% geeft aan op een andere wijze betrokken te zijn geweest. In bijlage 2 is een lijst opgenomen van ‘anders. Namelijk’-antwoorden. Het blijkt dat vrouwen vaker als ouder/verzorger en dat mannen vaker als supporter aanwezig zijn geweest. Respondenten tussen de 15 en 35 jaar geven vaker dan respondenten tussen de 36 en 80 jaar aan als sporter bij het incident aanwezig te zijn geweest. Figuur 3.3 Op welke manier was u aanwezig bij verbaal geweld in de sport? n=379 (n=ongewogen)
5% Sporter
25%
39%
Begeleider/coach/trainer Official/scheidsrechter/jurylid Vrijwilliger Ouder/verzorger Supporter Anders
15% 6% 6%
5%
Als er alleen wordt gekeken naar de groep die bij voetbal verbaal geweld heeft ervaren, blijkt dat 33% zegt aanwezig te zijn geweest als supporter. 28% is aanwezig geweest als sporter en 16% als ouder/verzorger. Bij voetbal is het percentage dat aanwezig is geweest als supporter bij verbaal geweld groter dan voor de gehele groep. Bij voetbal is dus de grootste groep aanwezig geweest als supporter en niet als sporter. Er is tevens gekeken in welke hoedanigheid een respondent aanwezig was wanneer hij/zij als getuige/toeschouwer betrokken is geweest bij verbaal geweld. Dit was alleen niet mogelijk voor 19
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Als er alleen wordt gekeken naar de groep die aangeeft bij voetbal verbaal geweld te hebben ervaren, blijkt 84% dit heeft ervaren op amateurniveau. 16% van deze respondenten geeft aan verbaal geweld te hebben ervaren op topsportniveau. Dit is vergelijkbaar met de gehele groep.
20
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
de groep die als slachtoffer betrokken is geweest bij verbaal geweld in verband met te kleine aantallen. Van de groep die aangaf als getuige/toeschouwer betrokken te zijn geweest bij verbaal geweld (n=307), geeft 35% aan aanwezig te zijn geweest als sporter en 30% als supporter. Als we alleen kijken naar de groep die bij voetbal als getuige/toeschouwer betrokken is geweest bij verbaal geweld (n=187), blijkt dat van die groep 25% als sporter aanwezig te zijn geweest en 40% als supporter. Als we alleen kijken naar de groep die tijdens het sporten op amateurniveau betrokken is geweest bij verbaal geweld (n=317), blijkt dat van die groep 44% als sporter aanwezig te zijn geweest en 19 procent als supporter.
Conclusies en beschouwing In dit laatste hoofdstuk gaan we in op de conclusies van dit onderzoek. De meest belangrijke en opvallende resultaten worden hier kort besproken. Daarnaast wordt geprobeerd een vergelijking te maken met andere literatuur. Uit de resultaten blijkt dat 15% van alle respondenten in de afgelopen twaalf maanden te maken heeft gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding, opzettelijk lichamelijk geweld en/of opzettelijk verbaal geweld in de sport. De respondenten hebben dit dan persoonlijk meegemaakt of zijn hiervan getuige geweest. Lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding 6% van de sporters (twaalf keer per jaar of vaker sportdeelname) heeft tijdens het sporten te maken gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding. Vooral bij de jongeren van 15 tot 20 jaar komt lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding voor. Voetbal is de sport waar een opzettelijke overtreding het meest voorkomt: 49% van de sporters geeft aan dat de opzettelijke overtreding tijdens voetbal is gemaakt. De meeste overtredingen vinden plaats tijdens de competitie/wedstrijd, maar dit gebeurt ook tijdens het sporten op eigen gelegenheid. 33% van de sporters die te maken heeft gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding, is hierbij geblesseerd geraakt. Vooral mannen en jongeren tussen de 21 en 35 hebben letsel opgelopen na een opzettelijke overtreding. Voetbal Als alleen gekeken wordt naar voetbal blijken meer overtredingen tijdens competitie/wedstrijd plaats te vinden dan in vergelijking met de gehele groep. Het aantal letsels na een opzettelijke overtreding in het voetbal is daarentegen lager dan bij de gehele groep. 30% van de opzettelijke overtredingen tijdens het voetbal leidt tot letsel. Opzettelijk lichamelijk geweld 7% van de respondenten heeft persoonlijk of als getuige te maken gehad met opzettelijk lichamelijk geweld in de sport. Het opzettelijke lichamelijke geweld is voornamelijk tijdens voetbal gebeurd: 68% geeft aan dat dit tijdens voetbal is voorgevallen. Opzettelijk lichamelijk geweld wordt het meest ervaren in de amateursport of breedte-/recreatiesport. 77% van de respondenten die betrokken waren bij het incident, is als getuige/toeschouwer betrokken. 13% van de respondenten die betrokken waren bij het incident, is slachtoffer. Jongeren tussen de 15 en 20 jaar zijn het vaakst als slachtoffer betrokken. Een deel van de respondenten (32%) geeft aan als sporter aanwezig te zijn geweest bij het incident. Anderen juist als supporter (30%). Jongeren tussen de 15 en 21 jaar zijn voornamelijk als sporter aanwezig (65%). Indien de respondenten als slachtoffer betrokken waren bij het incident, dan was het grootste deel (72%) aanwezig als sporter. Een kleiner deel (10%) was aanwezig als begeleider/coach/trainer. 11% van de respondenten is geblesseerd geraakt als gevolg van het opzettelijke lichamelijke geweld. Voetbal Als alleen gekeken wordt naar voetbal, dan blijkt ook daar het meeste opzettelijke lichamelijke geweld plaats te vinden bij de amateursport. De betrokkenheid van de respondenten bij 21
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
4.
Opzettelijk verbaal geweld 10% van de respondenten heeft persoonlijk of als getuige te maken gehad met opzettelijk verbaal geweld in de sport. Mannen ervaren meer verbaal geweld in de sport dan vrouwen. Van de jongeren in de leeftijdsgroep 15 tot en met 20 jaar heeft 18% in de afgelopen twaalf maanden opzettelijk verbaal geweld ervaren. Vooral tijdens voetbal ervaren respondenten opzettelijk verbaal geweld. 59% van degenen die verbaal geweld ervaren, ervaart dit tijdens voetbal. Tijdens voetbal wordt vooral door ouderen tussen de 60 en 80 jaar verbaal geweld ervaren. Jongeren tussen de 15 en 20 jaar ervaren juist minder vaak opzettelijk verbaal geweld. Opzettelijk verbaal geweld wordt het meest ervaren tijdens amateur-, breedte- of recreatiesport. Net als bij opzettelijk lichamelijk geweld zijn de respondenten bij opzettelijk verbaal geweld ook het vaakst betrokken als getuige/toeschouwer. Ook de manier waarop de respondenten aanwezig zijn bij het opzettelijke verbale geweld is gelijk aan het lichamelijke geweld. Dat wil zeggen dat respondenten ook voornamelijk aanwezig zijn als sporter bij een verbaal incident. Daarnaast zijn ze ook vaak als supporter aanwezig bij het opzettelijk verbaal geweld. Indien de respondenten als getuige/toeschouwer betrokken zijn bij een incident, dan waren zij aanwezig als supporter of sporter (in beide gevallen gaat het om 32%). Voetbal Als alleen wordt gekeken naar voetbal, blijkt ook, net als bij misstanden in de andere sporten, dat het opzettelijke verbale geweld vooral plaatsvindt bij de amateursport. De respondenten die opzettelijk verbaal geweld ervaren bij voetbal zijn, net als in de gehele groep, het vaakst betrokken als getuige/toeschouwer. Bij voetbal is er wel een verschil in de manier van aanwezigheid bij het incident. Terwijl in de gehele groep de respondenten voornamelijk aanwezig zijn geweest als sporter bij het incident, blijkt bij voetbal dat 33% aanwezig is geweest als supporter. 28% is aanwezig geweest als sporter. In tegenstelling tot de hele groep blijkt bij voetbal dat, indien de respondenten als getuige/toeschouwer betrokken waren, zij voor het grootste deel aanwezig waren als supporter. Vergelijkbare literatuur Uit interne analyses van VeiligheidNL, op basis van de OBiN-data (Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2010), blijkt dat bij 3% van alle sportletsels sprake is van opzet of geweld (Schoots, 2011)2. Met behulp van de data in deze rapportage is niet na te gaan bij hoeveel procent van de letsels het gaat om opzettelijk geweld. Wel kunnen we concluderen dat 33% van degenen die te maken hebben gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding geblesseerd raakt. Van degenen die opzettelijk lichamelijk geweld meemaken, blijkt 11% geblesseerd te raken.
2
Schoots W. Letsel door geweld bij verschillende oorzaken van letsel en bij sport in het bijzonder. Amsterdam: Consument en Veiligheid (interne memo), November 2011.
22
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
opzettelijk lichamelijk geweld tijdens voetbal is anders dan voor de gehele groep. Meer respondenten geven aan dat zij als getuige/toeschouwer betrokken waren bij het opzettelijke lichamelijk geweld. Dus minder vaak als slachtoffer. Ook zijn bij voetbal de respondenten vaker als supporter aanwezig dan als sporter. 6% van het opzettelijke lichamelijke geweld tijdens het voetbal leidt tot letsel. Dat is minder dan de 11% in de gehele groep.
maatschappij, is respondenten gevraagd aan te geven op welke locatie ze getuige of slachtoffer zijn geweest van onwenselijk gedrag. Dat is het vaakst op straat (73%) en in het uitgaansleven (51%). Op een afstand volgen de andere locaties, waarbij men in de sport (26%) minder vaak onwenselijk gedrag heeft meegemaakt dan in winkelcentra (32%) of op het werk (30%), maar meer dan op school (23%) of in het openbaar vervoer (23%). In 2011 is er onderzoek uitgevoerd naar de beeldvorming van het Nederlands publiek rondom het voorkomen van onwenselijk gedrag in de sport (Van der Werff en Kalmthout 2012)4. Deze monitor is uitgevoerd in het kader van de evaluatie van het landelijke programma ‘Samen voor Sportiviteit en Respect’. In 2011 zijn er in een webenquête (bij het GfK Internetpanel) vragen gesteld over vormen van wangedrag in de maatschappij. Tevens werd gevraagd naar de setting van het wangedrag (bijv. in de sport). De methode die in dit onderzoek is gebruikt, is vergelijkbaar met het NSO. De vraagstelling over wangedrag was echter anders. In de monitor ‘Samen voor Sportiviteit en Respect’ is gevraagd of de respondenten in de afgelopen twaalf maanden zelf (ook als getuige) te maken hebben gehad met lichamelijk geweld (slaan, schoppen) of verbaal geweld (schelden, pesten treiteren). Vervolgens konden zij aangeven in welke setting dit is voorgevallen. Er is geen navraag gedaan naar lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding. De resultaten laten zien dat 9% te maken heeft gehad met verbaal geweld (schelden, pesten, treiteren) en dat 3% te maken heeft gehad met lichamelijk geweld (slaan, schoppen) in de sport. 12% geeft aan één of meerdere vormen van onwenselijk gedrag te hebben meegemaakt in de sport. Het gaat dan om verbaal, fysiek geweld en intimidatie. In deze rapportage rapporteren we dat 15% van alle respondenten in de afgelopen twaalf maanden te maken heeft gehad met verbaal of fysiek geweld: 10% heeft te maken gehad met verbaal geweld en 7% met opzettelijk lichamelijk geweld. Omdat de vraagstellingen en de definiëringen in de verschillende onderzoeken verschillen, kunnen er moeilijk vergelijkingen worden gemaakt. Uit de resultaten van de monitor ‘Samen voor Sportiviteit en Respect’ blijkt echter dat verbaal geweld in de sport vaker voorkomt dan lichamelijk geweld en dat de vormen van wangedrag vaak bij voetbal worden geconstateerd. Eveneens blijkt uit de monitor dat degenen die wangedrag in de sport meemaken, vaker getuigen zijn dan slachtoffer. Deze bevindingen komen overeen met de bevindingen in deze rapportage.
3
Tiessen-Raaphorst, Annet en Breedveld, Koen (2007) Een gele kaart voor de sport : een quick scan naar wenselijke en onwenselijke praktijken in en rondom de breedtesport. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) 4 Werff, Harold van der en Kalmthout, Janine van (2012). Minder klappen, meer applaus? : beeldvorming Nederlands publiek rondom voorkomen onwenselijk gedrag in de sport, 2011. Utrecht: Mulier Instituut.
23
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Een ander rapport dat ingaat op geweld in de sport is de publicatie van SCP, genaamd “Een gele kaart voor de sport?” (Tiessen-Raaphorst, 20087)3. Dit rapport concludeert dat één op de vijf Nederlanders van 12 jaar en ouder onwenselijk gedrag in de sport heeft meegemaakt, maar dat slechts 2% van de bevolking dit als slachtoffer onderging. Verder concludeert het rapport dat geweld in de sport een relatief klein aandeel vormt van het geweld dat respondenten in het algemeen meemaken. Om na te gaan hoe sport zich verhoudt tot de rest van de
24
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Tot slot zijn de vragen over misstanden in de sport die gesteld zijn in dit onderzoek zoveel mogelijk aangesloten op de vragen van de VTO (vrijetijdsomnibus) 2012 van het SCP. De resultaten uit dit Nationaal Sport Onderzoek zouden in de toekomst vergeleken kunnen worden met de resultaten van de vrijetijdsomnibus. De gegevens hiervan komen in de loop van 2013 beschikbaar.
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Bijlage 1: Vragenlijst blok L: Misstanden en blessures Alle respondenten 1. Heeft u in de afgelopen 12 maanden bij het sporten te maken gehad met lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding? ja nee Indien v1=ja: 2. Bij welke sport was dat? Indien meerdere keren: de meest recente gebeurtenis 3. Was dit tijdens: [single respons] competitie/wedstrijd sportevenement andere vorm van georganiseerd sporten sporten op eigen gelegenheid anders geen van deze / weet ik niet 4. Heeft u daarbij zelf letsel opgelopen? ja nee Alle respondenten 5. Heeft u in de afgelopen 12 maanden zelf of als getuige te maken gehad met een vorm van opzettelijk lichamelijk geweld in de sport, zoals slaan of schoppen? Hierbij bedoelen we niet eventueel wangedrag dat u op tv hebt gezien. ja nee Indien v5=ja: 6. Bij welke sport was dat? Indien meerdere keren: de meest recente gebeurtenis 7. Welk sportniveau was dit? [single respons] amateurs / breedtesport / recreatiesport topsport / professionele sportbeoefening 8. Op welke manier was u hier bij betrokken? [single respons] als slachtoffer als getuige/toeschouwer anders, namelijk… 9. Heeft u daarbij zelf letsel opgelopen? ja nee 10. Op welke manier was u daarbij aanwezig? Was dat als [single respons] sporter begeleider/coach/trainer official/scheidsrechter/jurylid 25
Alle respondenten 11. Heeft u in de afgelopen 12 maanden zelf of als getuige te maken gehad met verbaal geweld in de sport, zoals schelden, pesten, treiteren, intimidatie of bedreiging? Hierbij bedoelen we niet eventueel wangedrag dat u op tv hebt gezien. ja nee Indien v11=ja: 12. Bij welke sport was dat? Indien meerdere keren: de meest recente gebeurtenis. Codelijst A1 13. Welk sportniveau was dit? [single respons] amateurs / breedtesport / recreatiesport topsport / professionele sportbeoefening 14. Op welke manier was u hier bij betrokken? [single respons] als slachtoffer als getuige anders, namelijk… 15. Op welke manier was u daarbij aanwezig? Was dat als [single respons] sporter begeleider/coach/trainer official/scheidsrechter/jurylid vrijwilliger ouder/verzorger supporter anders, namelijk… Informatiebehoefte preventie en zorg sportblessures Alle sporters behalve denksport (bij A1 geen andere dan code 5, 7, 8, 10, 29 genoemd) 16. Heeft u wel eens behoefte aan informatie over wat u kunt doen om te zorgen dat [MR] Kruis aan wat van toepassing is U niet geblesseerd raakt / geen sportblessure krijgt U een beginnende klacht/sportblessure kunt verhelpen Uw sportblessure na herstel niet terugkomt Geen van deze indien geen van deze, naar vraag 20 17. Heeft u daarover wel eens informatie gezocht? Ja Nee Indien v17=ja: 18. Heeft u die informatie kunnen vinden? 26
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
vrijwilliger ouder/verzorger supporter anders, namelijk…
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Ja, voldoende informatie Ja, maar ik wil meer weten Nee, niet wat ik zocht Indien v18=ja: 19. Waar heeft u deze informatie gevonden?[MR] www.voorkomblessures.nl www.sportzorg.nl andere website(s), namelijk ……………… via tijdschriften via de trainer/coach via de huisarts via de fysiotherapeut via de sportmasseur anders, namelijk……………………… Acties die sporters ondernemen bij een beginnende blessure Alle sporters behalve denksport (bij A1 geen andere dan code 5, 7, 8, 10, 29 genoemd) 20 Als u tijdens het sporten een klacht/blessure voelt opkomen, wat doet u dan? [MR] Ik ga naar een huisarts / fysiotherapeut / sportmasseur / sportarts Ik vraag advies aan mijn trainer/coach Ik zoek zelf informatie wat voor klacht/blessure dat is Ik zoek zelf naar maatregelen waarmee ik deze blessure kan verhelpen Ik verminder mijn trainingsomvang of sla één of meerdere trainingen/wedstrijden over Ik houd volledige rust Ik doe specifieke oefeningen op eigen initiatief Ik doe oefeningen op advies van een (medisch) behandelaar Anders Ik doe niks / wacht het af
27
sporttakken
lichamelijk contact
opzettelijk
opzettelijk verbaal
door opzettelijke
lichamelijke geweld
geweld
overtreding %
ongewogen
%
N (207) aerobics/steps/spinning
ongewogen
%
N (258)
ongewogen N (379)
2
3
-
-
1
2
2
4
2
3
1
4
(groepslessen op muziek) atletiek badminton
-
1
-
-
2
7
basketbal
7
14
2
6
3
10
biljart/poolbiljart/snooker
1
1
1
2
1
4
bowling
-
-
-
-
1
2
bridge
-
-
-
1
-
1
dammen
-
1
-
-
-
1
danssport
1
2
1
1
1
2
darts
-
-
1
3
1
4
duiksport
-
-
-
-
-
-
fitness
1
2
1
3
2
7
golf
1
1
-
-
1
3
gymnastiek/turnen
-
1
-
-
-
-
handbal
5
9
2
5
2
9
hardlopen/joggen/trimmen
1
2
-
-
1
3
hockey
3
8
2
7
3
14
honkbal/softbal
-
-
-
-
-
-
jeu de boules
-
-
1
2
-
2
judo
1
3
1
2
1
5
kano
-
-
-
-
-
-
(berg)klimsport
-
-
-
-
-
-
korfbal
3
7
-
-
1
4
midgetgolf
-
1
-
-
-
-
motorsport
1
1
1
2
1
2
paardensport
-
-
-
1
-
-
roeien
1
1
-
-
-
-
schaatsen
1
1
1
3
2
7
schaken
-
1
-
-
-
1
schietsport
1
1
1
1
-
1
skeeleren/skaten
-
1
-
-
-
1
skiën/langlaufen/snowboarden
-
1
-
-
-
1
squash
-
1
-
1
-
1
tafeltennis
1
1
-
-
1
5
tennis
2
3
2
5
2
8
vecht- en verdedigingssporten
3
7
4
10
1
5
49
98
68
178
59
227
(excl. judo) voetbal (veld/zaal (futsal))
28
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Bijlage 2: Percentage en aantallen van misstanden in de sport, verdeeld naar sporttak
-
1
1
2
2
7
wandelsport
-
-
-
-
-
2
waterpolo
3
7
4
10
1
4
wielrennen/toerfietsen
1
3
-
1
2
9
zeilen/surfen
-
1
-
-
-
1
zwemsport (excl. waterpolo)
4
10
1
3
2
7
andere sport
3
8
2
6
2
6
29
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
volleybal
Op welke manier betrokken bij lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding? Anders namelijk (vraag 8) als begeleider van mijn zoon die scheidsrechter is voor de KNVB ! op tv als EHBO Hulpverlener op tv gezien als moeder van het slachtoffer scheidsrechter bij voetbal was ik scheidsrechter bij kickboxen toeschouwer scheidsrechter dader scheidsrechter Dit is deel van de sport, bij zwaardvechten hoort nu eenmaal dat je naar elkaar mept. Het schoppen Tijdens eigen voetbalwedstrijd werd scheidsrechter gaat wel netjes beschaafd en medespelers vastgepakt en geslagen familielid trainer geen trainer/coach gezien op tv tv gezien op tv slachtoffer; scheidsrechter, getuige. Heb het niet mee gemaakt Waarnemer voor KNVB Is onderdeel van de vechtsport Zag het in samenvatting bij Studio Sport medespeler moeder van slachtoffer Op welke manier aanwezig bij lichamelijk contact door een opzettelijke overtreding? Anders namelijk (vraag 10) bij mijn kleinzoon aan het kijken toevallig toeschouwer bij thuiskomst van vakantie zoon in het ziekenhuis tv-kijker Ik was hier niet bij betrokken tv-kijker Ik was niet aanwezig maar zag het op tv tv-kijker liefhebster van de voetbalsport. tv-kijker mijn broer tv-kijker neutrale toeschouwer tv-kijker omstander tv-kijker publiek toeschouwer toeschouwer Op welke manier betrokken bij verbaal geweld? Anders namelijk (vraag 14) (hoofd) Steward Betaalde Voetbal Organisatie (BVO) moeder van dochter als assistent-scheidsrechter ouder van zoon als begeleider van mijn zoon die scheidsrechter is voor de KNVB ! scheidrechter en toeschouwer als EHBO-hulpverlener scheidsrechter als leider/verzorger scheidsrechter sls ouder van slachtoffer van treiteren soms als getuige en soms ervaar ik dit zelf. als scheidsrechter supporter als scheidsrechter trainer als scheidsrechter trainer/coach als scheidsrechter werd ik beledigd tv bestuurder tv bewaking. tv coach en getuige tv deed mee in de wedstrijd tv fragment op de tv via computer gehoord van andere ouders (vaak een probleem in via media het team) medespeler judoscheidsrechter leider
30
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Bijlage 3: Antwoorden met anders namelijk
31
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
Op welke manier aanwezig bij verbaal geweld? Anders namelijk (vraag 15) bekeek de beelden tv gewoon op gewezen tv Ik was daar om een andere reden en heb twee vechtende golfers gezegd te stoppen, wat ze ook deden gezien mijn 'postuur'. tv kijker tv voetbal gebeurd voor mijn huis in deze hoedanigheid komt het vaak voor dat er extreem agressief kwam toevallig langs het voetbalveld gereageerd word medewerker (counterverkoop) voor m'n werk – bewaking/begeleiding. niet aanwezig voorbijganger oma was toevallig aanwezig toeschouwer zowel als scheidsrechter en toeschouwer toeschouwer toeschouwer
NSO 2012 - Blok L: Misstanden in de sport
32