Naam: Silke Seuren Project: S4, herbestemming Begeleiders: ir. A.D.C. Pronk, dr. Ir. A.J.J. v.d. Zanden Datum: 11‐06‐2012 Plaats: Eindhoven
1
Inhoudsopgave
Voorwoord ………………………………………………………………………………………………………… Inleiding…………………………………………………………………………………………………………….. Stedenbouwkundige analyse ……………………………………………………………………………. Programma van Eisen……………………………………………………………………………………….. Visie en concept……………………………………………………………………………………………….. Referenties……………………………………………………………………………………….................. Proces en uitwerking………………………………………………………………………………………… Algemeen proces Materialisatie Techniek Bouwfysische aspecten Brandveiligheid Nawoord………………………………………………………………………………………………………….. Bijlage met resultaten……………………………………………………………………………………… Plattegronden Gevelaanzichten Doorsneden Technische doorsnede 1:50, 1:20 Details 1:5 Sfeerbeelden
3 4 5 6 9 10 11
14 15
2
Voorwoord Voor het tweedejaars project S4 hebben wij de opdracht gekregen een oude veevoederfabriek in Doetinchem, ABTB‐gebouw genaamd, te herbestemmen. Om het gehele S4‐project samen te vatten, schrijven we dit verslag. Eerder hebben we al een verslag ingeleverd over het gezamenlijke deel, waarbij Mark van Kampen, Laurie van Krugten, Leonie van Buuren en ik hebben samengewerkt om analyses te maken van de omgeving van het ABTB‐gebouw. Onlangs hebben we ook een tussenpresentatie gehad waarin we de algemene plannen van het gebouw hebben besproken. In dit verslag worden het uiteindelijke ontwerp en mijn bevindingen toegelicht. Ik zou graag een woord van dank willen richten aan ir. A.D.C. Pronk en dr. Ir. A.J.J. v.d. Zanden voor het begeleiden van het S4 project. Veel leesplezier gewenst.
3
Inleiding De gemeente Doetinchem heeft te maken met het fenomeen krimp. Een van de gevolgen van krimp is dat gebouwen leeg komen te staan. Vele grote gebouwen in Doetinchem staan al een hele tijd leeg. Nu is de opdracht om het gebouw een herbestemming te geven: het gebouw krijgt een nieuwe functie. In het S4‐project, voor de richting Architectuur en Techniek, worden zeven gebouwen herbestemd, waarvan in dit verslag het ABTB‐gebouw wordt uitgewerkt. Het ABTB‐gebouw is gelegen aan de Wijnbergseweg nummer 105. Voorheen was het een veevoederfabriek, die gebouwd is in 1950. Het gebouw staat al 15 jaar leeg en oogt erg vervallen. Voor een nieuwe invulling van het gebouw geeft de opdracht ons drie mogelijkheden. Ten eerste kan het een bedrijfsverzamelgebouw worden voor kleine innovatie bedrijfjes. Ten tweede een evenementengebouw voor beurzen, sportevenementen of tentoonstellingen en ten derde een Leisure skatebaan, klimwand, bowlingbaan en/of bioscoop. In dit verslag wordt het bedrijfsverzamelgebouw voor kleine innovatieve bedrijfjes uitgewerkt. Aan de totstandkoming van het vernieuwde plan van het ABTB‐gebouw gaat een geheel ontwerpproces vooraf. Het eerste waar men naar kijkt voordat men een gebouw gaat herontwerpen, is de omgeving. Hoe ligt het gebouw in de omgeving en wat is de relatie met de omgeving. In dit verslag zal dan ook eerst kort de stedenbouwkundige analyse aan bod komen, die op dit ontwerp van toepassing is. Hierin wordt de ligging van het gebouw duidelijk. Wanneer de stedenbouwkundige analyse nader is bekeken, leidt dit, mede met het bezoek aan het ABTB‐gebouw, tot inzichten voor het programma van eisen (PvE) van het gebouw. De visie over en het concept van het gebouw zullen vervolgens aan bod komen. Daarna worden het proces en de uitwerking toegelicht, waarbij onder andere materialisatie, technische details, bouwfysische aspecten en brandveiligheid aan bod komen. Om tot deze inzichten te komen zijn er ook enkele referenties gebruikt die in een apart hoofdstuk worden vermeld. Het proces leidt samen met referenties tot resultaten, die in de bijlagen terug te zien zijn. De resultaten die in dit verslag getoond zullen worden zijn: plattegronden, gevelaanzichten, doorsneden, bouwtechnische doorsnede en enkele sfeerbeelden. Ook worden details weergegeven die volgen uit de bouwtechnische doorsnede. Deze resultaten zijn in de bijlage te vinden, die na het nawoord volgen.
4
Stedenbouwkundige analyses Voor de stedenbouwkundige analyse wordt de nabije omgeving van het gebouw bekeken. In afbeelding 1 is de oorspronkelijke situatie te zien en in afbeelding 2 is de situatie inclusief analyses te zien. De groene zone wordt doorgetrokken, waardoor het gebouw in een groene omgeving komt te liggen. De natuurlijke omgeving heeft een positieve invloed op het werkproces. De toren wordt een landmark en zal een klimmuur/‐toren worden. De bestaande woonwijk en de nieuw te realiseren woonwijk (paarse vlak) worden bij het gebouw betrokken. Er komt een nieuwe ingang die het gebouw centraal ontsluit. De houten loods aan zuidzijde van het gebouw wordt ingevuld met parkeren. Deze parkeerplaatsen worden ontsloten door een extra achteringang, die ervoor zorgt dat de drukte op de hoofdweg wordt beperkt. Aan de overkant van de rivier ligt een groot terrein braak, dat ook nog met de functie parkeren ingericht kan worden. Om deze parkeerplek bereikbaar te maken wordt er een extra loop‐/fietsbrug toegevoegd die direct in verbinding staat met deze parkeerplaats. Uit de bezonningsanalyse in afbeelding 4 blijkt dat ’s ochtends de lange gevelzijde aan de oostkant belicht wordt en dat de lange gevelzijde aan de westkant dan helemaal schaduw heeft. ’s Middags heeft de zuidzijde zon en de noordzijde schaduw en ’s avonds heeft de oostzijde schaduw en de westzijde zon. Deze gegevens zijn belangrijk bij het maken van een nieuw plan.
Afbeelding 1 ‐ Oorspronkelijke situatie
Afbeelding 2 – Nieuwe situatie
Afbeelding 3 ‐ Bezonning
5
Programma van Eisen Het voormalige ABTB‐gebouw wordt herbestemd met als doel het vestigen van kleine bedrijven van 5 personen of minder of ZZP’ers. Bij deze kleine ondernemingen is een stijgende lijn te zien in het marktaandeel. Er zal in het gebouw plaats zijn voor 175 ondernemers. Het thema dat bij deze ondernemers centraal zal staan is: samen staan we sterk. In kernwoorden is dit te omschrijven als ontmoeten, delen, aanvullen en helpen. De nieuwe doelgroep zal bestaan uit inwoners van gemeente Doetinchem en mensen uit de omgeving. Flexibiliteit is een belangrijk criterium waarmee rekening wordt gehouden in het ontwerp. Ruimtes moeten makkelijk indeelbaar kunnen zijn en ook makkelijk uitgebreid/verkleind worden. Om mensen naar het gebouw te trekken, is openheid en transparantie van het gebouw een punt van aandacht in het ontwerp. Gebouwniveau algemeen De constructie van het gebouw is nog altijd in goede staat, met als gevolg dat de huidige constructie blijft staan. Er is een mogelijkheid tot slopen van onderdelen van het complex. De ingang zal compleet nieuw gebouwd worden, wat ook leidt tot een nieuwe constructie. De bouwfysische schil is in slechte staat. Deze zal dus of geheel vervangen moeten worden, of extra aanpassingen moeten worden gedaan, om toch te voldoen aan de huidige bouwfysische eisen. De centrale entree vormt overgangszone tussen verschillende gebouwen. Gebouwen komen bij elkaar in de centrale entree. Het is de ontmoetingsplek voor ondernemers, voordat ze naar de werkplek gaan. De centrale hal kan ook als verbindingsruimte worden gezien. Het trappenhuis zal in elk gebouw terugkomen. Het moet goed bereikbaar zijn. Daarbij zal elke verdieping bereikbaar moeten zijn met een lift. Toiletten zijn in elk gebouw nodig, zodat men niet te ver hoeft te lopen voordat men het toilet kan bereiken. De technische ruimte moet bereikbaar zijn voor het plaatsen van machines en om onderhoud te kunnen plegen. Er moet dus voldoende ruimte zijn zodat er om de machines heen gelopen kan worden en er gemakkelijk onderhoud gepleegd kan worden. Deze ruimte is een gezamenlijke ruimte die vooral bereikbaar moet zijn voor monteurs en de systeembeheerder. Luchtbehandelingskasten moeten echter wel per gebouw ontsloten worden om zo de afstand die de lucht af moet leggen wat kleiner wordt. Zo kan men de doorsnede van de kanalen beperken. Elektriciteit kan wel centraal geregeld worden. Er moet in de technische ruimte een ventilatiesysteem aanwezig zijn om het vochtgehalte en de temperatuur goed te houden zodat de machines goed kunnen functioneren. Daglicht in deze ruimte is niet nodig. Compartimenten In afbeelding 4 zijn de contouren van het gebouw te zien. Enkele functies worden hieronder toegelicht. Onder het kopje ‘proces en uitwerking’ komt de indeling ook nog aan de orde. 1. Toren (landmark) 2. Kantorengebouw 1 3. Centrale hal + entree 4. Kantorengebouw 2 5. Houten loods; scharnierspanten 1 6. Houten loods; scharnierspanten 2 7. Houten loods: plat dak 8. brug Functies + prestaties Welke functies komen in het gebouw? Welke eisen worden aan de ruimte gesteld? Afbeelding 4 ‐ Overzicht gebouw 1. Toren 2. Kantoorgebouw 1 Kantoren worden niet op functie ingericht. Er komen standaard units die te huur zijn. Kantoorunits hebben een oppervlakte tussen 18 en 45 m2. De units zijn flexibel in gebruik: men kan meerdere units huren en aan elkaar koppelen. In het kantorengebouw zijn twee (brand)trappen aanwezig. Het kantoorgebouw wordt centraal ontsloten via de centrale hal. In het gebouw zijn op elke verdieping wc’s aanwezig, zodat men daarvoor niet te ver hoeft te lopen. Enkele mogelijke invullingen van de kantoorunits zijn in tabel 1 weergegeven. Naast kantoren op de bovenverdiepingen zal op de begane grond een kantine gevestigd worden. Er zal een keuken met opslag nodig zijn. Verder zijn er nog toiletten, barretjes en een groot zitgedeelte nodig. De horeca wordt via de centrale hal ontsloten maar kan ook van buitenaf bereikt worden via een eigen ingang. Het horeca gedeelte kan ’s middags gebruikt worden voor de lunch en ’s avonds gebruikt worden als restaurant. 6
Tabel 1 – mogelijke invulling kantoorunits
Dienstverlening Boekhouding/administratie Accountant ICT‐er Webdesigner Trainer/coach/scholing Incassobureau
Bouwsector Architect Aannemer Constructeur Onderhoud Installaties Advisering
Prestatie‐eisen kantoren ‐ individuele regelpunten (luchttoevoer, verwarming/koeling) ‐ voldoende daglichttoetreding; diepte ca. 1,5 ‐ 2 x afstand bovenzijde raam tot vloer ‐ voldoende zonwering aanwezig ‐ goede kwaliteit uitzicht: uitzicht op groene omgeving, hemelkoepel en verder weggelegen objecten ‐ toevoer van verse lucht ‐ goede afzuiging; frisse ruimte ‐ voorkomen van tocht ‐ akoestisch goede ruimte: minimaliseren geluidsoverlast, via wanden maar ook via lucht ‐ opslag: geen daglicht + geen extra aandacht voor klimaat van de ruimte Prestatie‐eisen horeca Keuken: bevoorrading en afvoer van afval mogelijk, goede afzuiging, koeling, daglicht niet vereist Opslag keuken: koeling Zitgedeelte: thermische behaaglijkheid, daglicht gewenst 3. Centrale hal + entree De centrale entree (hoofdingang) is gelegen op een centraal en duidelijk punt in het gebouw dat gemakkelijk bereikbaar is. Van buitenaf moet het duidelijk zijn waar de ingang van het complex is. Het gebouw zal opvallen door zich te onderscheiden door hoger te zijn dan overige gebouwen, te variëren in gevelbeeld, maar ook door het toepassen van een grote luifel die de ingang benadrukt. Van binnenuit zal de ingang/centrale hal de ontsluiting naar de overige gebouwen vormen. Er zullen enkele trappen en een lift aanwezig zijn. Functies voor algemeen gebruik zullen in de centrale hal gesitueerd worden. De volgende functies komen in de centrale hal: centrale receptie, beheerderruimte, algemene vergaderruimte, bibliotheek, printcentrum, winkel met kantoorartikelen en toiletten. Prestatie‐eisen: ‐ centrale receptie moet opvallen als je het gebouw binnenkomt ‐ beheerderruimte ‐ vergaderruimten: o Gezamenlijk gebruik, mogelijkheid tot reserveren o Uitzicht; hoog in gebouw o Elke ruimte zal geschikt zijn voor ongeveer 20 personen o Oppervlakte: ongeveer 700m2 o Mogelijkheid tot digitaal projecteren o Verder gelden voor een vergaderruimte dezelfde prestatie‐eisen als voor een kantoor
4. Kantorengebouw 2 Kantoorinvulling met bijbehorende prestatie‐eisen zie ‘kantoorgebouw 1’ 7
5. Houten loods; scharnierspanten 1 In deze loods kan zowel een atelier (werkplaats) als een kinderdagopvang geplaatst worden. Prestatie‐eisen ‐ toiletten ook voor kinderen geschikt ‐ atelier transparant voor buitenwereld, mensen kunnen naar binnenkijken. ‐ werkplaats o voldoende daglicht om te kunnen werken o dak gebruiken voor daglichttoetreding o temperatuur ligt lager dan bij kantoren o voorzieningen voor een werkplaats (machines, afvoerkanalen) ‐ kinderdagopvang o kindvriendelijke omgeving o slaapplekken 6. Houten loods; scharnierspanten 2 In deze loods kan een gezondheidscentrum geplaatst worden. Mogelijkheden tot invullen van dit gezondheidscentrum zijn fysiotherapeut, chiropractor, tandarts, mondzorg, huisarts, podoloog en een apotheek. Een extra receptie is noodzakelijk voor deze ruimte.
Prestatie‐eisen ‐ Men kan niet van buiten naar binnen kijken in deze ‘privé ruimtes’ ‐ wachtruimte + extra receptie centraal gelegen binnen gezondheidscentrum ‐ Fysiotherapeut, chiropractor o Verkleedhokjes o behandelruimte ‐ Podoloog o behandelruimte ‐ Tandarts, mondzorg o ruimte voor foto’s o behandelruimte ‐ Huisarts o praktijkruimte ‐ Apotheek: o Opslag o Bereidingsruimte medicijnen o Balie
7. Houten loods; plat dak De functie parkeren zal in de houten loods gesitueerd worden. In deze loods is ruimte voor het parkeren van de auto, maar ook is er ruimte gemaakt voor het parkeren van fietsen. Wanneer fietsen niet in de fietsenstalling zouden staan, zullen de fietsen voor een ongeordend geheel zorgen. Prestatie‐eisen Auto: 18 m2 per auto, reken met 1,5 auto per werknemer Fiets: 1,2m2 per fiets Ruimte: semigesloten, minder hoog geldende eisen m.b.t. brandveiligheid 8. Brug Omdat er in de houten loods niet voldoende parkeerplaats voor iedereen is, zullen er ook parkeerplaatsen aan de overkant van de rivier komen, namelijk op de plek waar nu braakliggend terrein is. Mensen kunnen daar de auto parkeren en vervolgens met een lopers/fietsbrug de rivier oversteken naar het gebouw. 8
Visie en concept Van groot belang voor het ontwerp is de bestaande groene zone tegenover het ABTB‐gebouw die wordt doorgetrokken in de nieuw aan te leggen groene zone. Het gebouw wordt herbestemd voor de functie ondernemen. Kleine bedrijven en ZZP’ers moeten er goed hun werk kunnen doen. Een groene omgeving voor het gebouw wordt gewaarborgd, omdat er in het gebouw prestaties moeten worden geleverd. Een groene, gezonde leefomgeving beïnvloedt het werkproces van de mens positief. Er worden betere resultaten behaald en het ziekteverzuim zal lager zijn. Men kan in de natuurlijke omgeving recreëren, maar ook even pauzeren. De toren die bij het ABTB‐gebouw hoort, wordt een extra object om te ontspannen. De toren wordt als klimwand ingericht, waar iedereen gebruik van kan maken. De toren zal mensen naar het gebied trekken. Behalve een groene werkomgeving is ook voldoende daglicht nodig op een kantoor. Naast een glazen gevel is er een atrium nodig om voor voldoende daglicht te zorgen. Een open karakter van de gevel trekt mensen aan, terwijl een gesloten gevel mensen afwijst. Het doel is om een transparante/semitransparante gevel te creëren, om mensen te trekken, zowel om te ondernemen als om klanten te ontvangen.. Het gebouw wordt bij de groen zone betrokken, dat ervoor zorgt dat het gebouw een natuurlijke uitstraling krijgt. Het natuurlijke materiaal wordt daarom veel toegepast in het ontwerp. De natuur gaat zijn vrije weg en is erg dynamisch. Het dynamische karakter is terug te zien in de gevel. Uit het Programma van Eisen blijkt dat het thema ‘samen staan we sterk’ een belangrijk punt is in dit herbestemmingplan. Verschillende ondernemers kunnen makkelijk bij elkaar binnenlopen en overleg plegen. De gevels binnen worden daarom ook transparant uitgevoerd. Er zal dan sneller interactie tussen bedrijfjes ontstaan. Ook zullen diensten gedeeld worden, bijvoorbeeld het plotcentrum. De oude constructie blijft in zijn waarde en zal duidelijk worden getoond. Kolommen worden niet bedekt, de materialisatie blijft juist duidelijk in beeld.
9
Referenties Een grote bron van inspiratie voor het ontwerp is het gebouw dat in afbeelding 5 en 6 te zien is. Het gebouw staat in Jerole in Italië en is gemaakt door Goncalo Byrne Architecten. Het gebouw heet Complesso Residenziale merville. Wat deze bron zo interessant maakt is het dynamische gevelbeeld. Ook het semitransparante karakter spreekt erg aan. Men ziet de gevel gewoon en toch is er een begrenzing zichtbaar. In afbeelding 7 zijn fragiele, transparante binnenwanden van het bedrijf Clestra te zien. Deze zullen in dit project worden toegepast.
Afbeelding 5 ‐ Referentieproject Italië
Afbeelding 6 ‐ Referentieproject Italië
Afbeelding 7 ‐ Referentieproject Clestra
10
Proces en uitwerking Voordat men een gebouw gaat ontwerpen is het belangrijk om vast te stellen welke ruimtes er zijn en welke relaties er tussen de ruimtes zijn. In het relatieschema op afbeelding 8 is te zien dat de centrale hal een belangrijk punt zal zijn in het complex. Uit het Programma van Eisen blijkt dat de centrale hal een ontmoetingsplek is waar iedereen het gebouw binnenkomt en van waaruit iedereen zich over het hele complex zal verspreiden. Na het relatieschema gemaakt te hebben, worden de vormstudies van het gebouw bekeken. In afbeelding 9 is een schets van deze studies te zien. Enkele gebouwen zijn weggelaten om te ervaren hoe de ruimte beleefd zou worden als deze gebouwen er niet zouden zijn. De variant die de doorslag heeft gegeven is de derde variant uit het plaatje. Het belangrijkste wat daarop zichtbaar is, is dat het linkse gebouw is gesloopt. De meest belangrijke reden voor deze keuze is dat er dan extra ruimte komt om de groene zone die links van de toren komt uit te breiden en zo meer bij het kantorengebouw te betrekken. Een andere reden voor deze keuze is dat de toren (landmark) meer op zal vallen doordat de toren losgekoppeld wordt van het gebouw.
Afbeelding 9 ‐ Vormstudies
Afbeelding 8 ‐ Relatieschema
Na dat de vormen zijn bepaald zijn er varianten van verschillende indelingen gemaakt. In afbeelding 10 is de indeling te zien, waarbij de entree centraal gelegen is, wat uit het relatieschema volgt. De routing door het gebouw die hierbij hoort is schematisch weergegeven. Abeelding 1 geeft de horizontale en de verticale routing weer. De ontsluiting van het kantoorgebouw 1 wordt geheel verticaal ontsloten vanuit de centrale hal.
11 Afbeelding 10 ‐ Indeling begane grond en bovenverdieping
Afbeelding 11 ‐ Routing, horizontaal en verticaal
Uitwerking kantoorgebouw 1 Omdat de natuur een grote rol speelt vanuit de stedenbouwkundige analyse, wordt het kantorengebouw aan het nieuwe natuurgebied uitgewerkt (zie afbeelding 12). Eerst zijn er varianten van de plattegronden gemaakt. Deze zijn in afbeelding 13 te zien. De eerste optie geeft de routing buiten om de kantoren weer. De tweede optie heeft de routing binnenin en de derde optie is een combinatie van de eerste twee: zowel buitenom als binnenin. Optie 1: te veel gang en mensen kunnen vanuit het kantoor niet direct naar buiten kijken. Optie 2: er is geen connectiviteit tussen de looproute en de buitenwereld. Optie 3: wel en geen connectiviteit met de buitenwereld. Door tegelijkertijd ook na te denken over het gevelbeeld, is optie 2 verder uitgewerkt. In het nieuwe gevelbeeld zullen balkons aan de buitenkant van het ontwerp bevestigd worden waardoor men toch in contact kan komen met de buitenruimte via de balkons. Vervolgens wordt naar het gevelbeeld gekeken. Afbeelding 12 ‐ Kantoorgebouw Om het gebouw meer bij de natuur te betrekken, wordt er door middel van materialisatie een relatie gelegd tussen natuur en gebouw. Hout is een materiaal dat zowel goed in het ontwerpproces past als de natuur weergeeft. Er ontstaat een relatie tussen gebouw en natuur. Verschillende gevelbeelden zijn geanalyseerd, zoals in afbeelding 14 te zien is. Optie 1 en 2 laten een gevelbeeld met schuifbare luiken zien. De ene optie heeft luiken met horizontale lamellen, de ander verticale lamellen. Optie 3 geeft horizontale lamellen over het hele gebouw weer en optie 4 verticale lamellen. Optie 3 maakt het gebouw te breed en optie 4 oogt gesloten. Wanneer optie 1 en 2 in gesloten situatie (luiken dicht) worden bekeken (afbeelding 15), dan geeft optie 1 een volledig gesloten beeld en op 2 een semigesloten beeld. Omdat het gebouw niet toegankelijk oogt als het geheel gesloten is, gaat de voorkeur uit naar optie 1. Zoals eerder is vermeld, wordt bij deze optie ook een balkon toegevoegd. Het dynamische karakter van schuifluiken geeft een gevarieerd gevelbeeld, wat het gebouw minder statisch maakt. Luiken geven een semitransparant karakter, het vormt een barrière, maar toch kun je er doorheen kijken. Flexibiliteit is ook een voordeel van schuifluiken. Men kan zelf bepalen welk deel men wil afschermen om zo een privé ruimte te creëren. De schuifluiken worden over het hele complex toegevoegd (zie afbeelding 16). Ze geven het gebouw zo een eigen identiteit. Alleen de centrale entree krijgt een ander uiterlijk. De entree onderscheidt zich van de overige gebouwen door hoger te zijn, door in gevel te variëren en door een grote luifel toe te voegen die de entree benadrukt.
Afbeelding 13 ‐ Varianten plattegronden kantoren
Afbeelding 14 ‐ Gevelstudies
Afbeelding 15 ‐ Gesloten gevelbeelden
Afbeelding 16 ‐ Schets totaaloverzicht
12
Materialisatie Zoals eerder is vermeld, wordt het materiaal hout veel toegepast in het ontwerp. De schuifbare luiken zullen van hout zijn. Gekozen is er voor het materiaal red cedar hout. Deze houtsoort is duurzaam en kan weersomstandigheden goed verdragen. Deze houtsoort is ook toegepast op het Velodrome in Londen. In afbeelding 17 is de materialisatie te zien. Om de verdiepingsvloeren tussen de luiken te benadrukken, lopen de luiken niet door en zal er een onderbreking zijn tussen de luiken. Tussen de luiken zal een onderbreking komen om de verdiepingsvloeren te benadrukken en de luiken niet geheel van onder‐ tot bovenkant van het gebouw door te laten lopen. Twee varianten voor deze scheiding tussen vloeren zijn in afbeelding 18 te zien. De eerste optie bevat tussen de luiken ook nog hout en de tweede optie op die plaats een staalprofiel. Het staalprofiel geeft een betere scheiding tussen vloeren en benadrukt de luiken. Optie 2 wordt dus toegepast. Achter de luiken bevindt zich een glazen railing die ervoor zorgt dat mensen niet van het balkon afvallen. De gevel zelf is ook geheel van glas gemaakt. Om de verbindingen tussen de ramen zo fragiel mogelijk te houden, zodat de luiken meer tot uiting komen, is er gekozen voor aluminium kozijnen. Voor de binnenwanden wordt gebruik gemaakt van houtskeletbouw. Deze zijn afgewerkt met een stuclaag. De afwerkvloeren zijn gemaakt van eiken hout en bewerkt, zodat ze een oude uitstraling hebben (zie afbeelding 19). Deze oude houten vloer sluiten aan bij de robuuste, massieve betonnen kolommen. Afbeelding 17 ‐ Velodrome Afbeelding 18 ‐ Materialisatie tussenverdieping Afbeelding 19 ‐ Eiken hout Techniek De bestaande constructie blijft staan. In het atrium zullen de kolommen en liggers geheel doorlopen, zodat de constructie extra wordt benadrukt. Door de kolommen niet te bedekken wordt dit effect nog eens extra benadrukt. Naast de oorspronkelijke constructie zullen er nog extra kolommen moeten worden toegevoegd om de balkons te realiseren. De kolommen zullen op dezelfde stramienmaat staan als de oorspronkelijke constructie.
Bouwfysische aspecten Naast dat luiken een dynamisch gevelbeeld leveren, dienen de luiken tevens als zonwering. De balkonnetjes vormen ook een overstek, waardoor zonlicht ook deels geweerd wordt. Voor het verwarmen en koelen van de ruimte is er gekozen voor een klimaatplafond. Dit vindt plaats door middel van een watersysteem dat is aangebracht boven in metalen plafondplaten. Aan en afvoer van lucht gebeurt via roosters die in het plafond zijn geïntegreerd. Dit plafond straalt warmte uit wanneer de ruimte te koud is. Wanneer het te warm is wordt er warmte aan de ruimte onttrokken, waardoor de ruimte koeler wordt. Een voordeel van dit systeem is dat er geen extra radiatoren geplaatst hoeven te worden. Een ander voordeel van dit type plafond is dat het energieverbruik lager ligt dan andere manieren van klimatiseren. De klimaatplafonds worden opgehangen aan beugels, waardoor er tussen dit verlaagde plafond en de bovenliggende betonnen verdiepingsvloer nog voldoende ruimte is om leidingen en stroomdraden te plaatsen.
Brandveiligheid In het kader van brandveiligheid worden twee extra (brand)trappen toegevoegd die op elke verdieping te bereiken zijn. De brandtrappen staan in het atrium en lopen van boven tot aan de begane grond en komen daar uit in het restaurant. Er ontstaat zo ook een relatie tussen het kantoorgedeelte en het restaurant. De centrale hal blijft echter wel de hoofdontsluiting van het gebouw. Een ander belangrijk punt van aandacht is het coaten van de stalen kolommen, dat de temperatuursstijging van het onderliggend staal vertraagt. Daarnaast zullen er branddeuren komen op de plaats waar de centrale hal het kantorengebouw ontsluit. 13
Nawoord Het S4‐project is erg leerzaam geweest voor mij. Zelf vind ik dat ik meer te weten ben gekomen over detaillering. Waar ik zelf het meest enthousiast en tevreden over ben is over het materiaalgebruik in mijn ontwerp. Wat ik als lastig heb ervaren, is het vinden van een juiste aanpak om zo’n groot complex te ontwerpen. Een ander struikelpunt in het kader van herbestemmen is dat de constructie er al staat en dat je daar alles omheen gaat ontwerpen. Het komt vaker voor dat kolommen op plaatsen staan waar je ze eigenlijk helemaal niet wil hebben.
14
Bijlage: resultaten In deze bijlagen is een overzicht van de resultaten te zien. De bijlage is als volgt opgebouwd: Plattegronden Overzichtsplattegrond Begane grond kantorengebouw 1 Eerste verdieping kantorengebouw 1 Tweede verdieping kantorengebouw 1 Derde verdieping kantorengebouw 1 Gevelaanzichten Noordgevel Oostgevel Zuidgevel Westgevel Doorsneden Doorsnede hele gebouw A – A’ Doorsnede B – B’ Doorsnede C – C’ Technische doorsnede Overzichtstekening 1:50 Moot 1, 1:20 Moot 2,1:20 Details 1:5 A: Detail dak ‐ balkon B: Detail glazen atrium C: Detail verdiepingsvloer ‐ balkon D: Detail Begane grondvloer ‐ balkon Sfeerbeelden Interieur Exterieur
15