Bijlage 1 Overzicht zienswijzen voorontwerp Flora en Fauna Beleidsplan
Naam Ongeveer gelijkluidende zienswijzen van:
Beknopte inhoud zienswijze Verzoeken het van gebruik jachtgeweer, voor verjaging en afschot van de spreeuw, onder vergunningverlening toe te staan.
6 zienswijzen
20 zienswijzen
Hebben bezwaar tegen de komst van groot wild naar Drenthe;
Willen vergoeding ingeval van schade.
1 zienswijze
Spreekt waardering uit voor dit plan; Heeft veel opmerkingen en vragen over het populatiebeheer, welzijn en leefgebieden
Reactie op zienswijze Het voorontwerp zal worden aangepast. De Raad van State heeft zich wel uitgesproken over het eigen risico van deze teelten en het feit dat de overheid daar geen schade voor hoeft te vergoeden, maar verbiedt geen afschot. Het provinciale beleid is op dit onderdeel niet anders dan de landelijke, in IPO verband, afgesproken koers. Telers zijn zelf verantwoordelijk voor het beschermen van hun gewas. De provincie kan daarbij, anders dan in het voorontwerp was gesteld, ook toestemming verlenen voor afschot van dieren als preventieve maatregelen onvoldoende effectief of feitelijk onuitvoerbaar zijn. Omdat uit de inspraakreacties naar voren komt dat er onvoldoende maatschappelijk draagvlak is voor het accepteren van een wild zwijn, wordt voorgesteld om voor deze soort het nulstandbeleid te handhaven. Voor het overige zal het voorontwerp m.b.t. dit onderwerp niet worden aangepast. In een SER zal worden beschreven welke maatregelen genomen moeten worden om de verkeersveiligheid voldoende te borgen. Uitgangspunt van het beleid is dat de verkeersveiligheid door introductie van nieuwe diersoorten niet significant mag verslechteren; Bij wijziging van het provinciale beleid kan in gebieden waar conform een SER geen nulstand meer geldt een vergoeding van landbouwschade door het Faunafonds plaatsvinden. Bedankt; Populatiebeheer is altijd gekoppeld aan het voorkomen van dierenwelzijnsproblemen (door voedselschaarste), Het
van reeën en de registratiemogelijkheden bij aanrijdingen met reeën. .
1 zienswijze
Maakt zich ernstig zorgen over toename van de dassen- en vossenpopulatie en de daaruit voortkomende verspreiding van ziektes; Is tegen populatiebeheer van reeën;
Vindt het ganzenbeleid onduidelijk;
Is tegen opheffing van nulstand; heeft gevolgen voor de verkeersveiligheid en vergroot het risico op landbouwschade.
beheren van populaties kan ook aan de orde zijn voor andere doeleinden waaronder verkeersveiligheid. Het dierenwelzijn wordt niet gebruikt als uitgangspunt. Het registratiesysteem blijft lopen via de FBE. Het Ffbp biedt enige ruimte om, als er kleinere leefgebieden zijn aan te wijzen waarin dierengezondheidsproblemen optreden, daarbinnen populatiebeheer te voeren. Vooralsnog hebben wij geen aanwijzing dat dergelijke gebieden in Drenthe bestaan. De provincie heeft geen wettelijke taak bij dierenziektes; deze taak ligt bij het Rijk. De WBE is verantwoordelijk voor de monitoring; Populatiebeheer is gekoppeld aan het voorkomen van dierenwelzijnsproblemen (door voedselschaarste. Het beheren van populaties kan ook aan de orde zijn voor andere doeleinden waaronder verkeersveiligheid. Het voorgestelde ganzenbeleid is geheel in lijn met de in IPOverband tussen de provincies gemaakte afspraken. Daarbij is de kern dat bescherming van ganzen in de winterperiode voorop staat en dat bescherming van de landbouwbelangen in de zomerperiode leidend is; Omdat uit de inspraakreacties naar voren komt dat er onvoldoende maatschappelijk draagvlak is voor het accepteren van een wild zwijn, wordt voorgesteld om voor deze soort het nulstandbeleid te handhaven. Voor het overige zal het voorontwerp m.b.t. dit onderwerp niet worden aangepast. In een SER zal worden beschreven welke maatregelen genomen moeten worden om de verkeersveiligheid voldoende te borgen. Uitgangspunt van het beleid is dat de verkeersveiligheid door introductie van nieuwe diersoorten niet significant mag verslechteren. Bij wijziging van het provinciale beleid kan in gebieden waar conform een SER geen nulstand meer geldt een vergoeding
1 zienswijze
Zijn positief over de gemaakte keuzes. Doet suggesties m.b.t. faunaverkenning;
Waardeert de keuze om naast de Rode Lijst een Drentse lijst in te stellen. Biedt deskundigheid en assistentie aan voor het uitwerken van de verschillende voorgenomen acties, zoals de ontwikkeling van de SER en de criteria voor de Drentse soortenlijst. Vraagt hoe de provincie om wil gaan met invasieve exoten van buiten Europa. Ganzenbeleid; ingrijpen om ecologische redenen graag opnemen in het plan.
1 zienswijze
Heeft een zienswijze ingediend van 17 pagina’s, met uiteenlopende onderwerpen.
1 zienswijze
Hoe denkt de provincie de gekozen flexibiliteit vorm te geven? Het rijk is in de meeste gevallen immers bevoegd gezag en de bevoegdheden van de provincie zijn beperkt. Dat betekent bijvoorbeeld dat het bestrijden van overlast door steenmarters en roeken niet eenvoudig zal zijn. Wanneer start het onderzoek naar en/of de promotie van de alternatieve bestrijding
van landbouwschade door het Faunafonds plaatsvinden Bedankt; De door u genoemde faunaverkenning in het DFW beschouwen wij als een goede start om de uiteindelijke eisen en criteria met betrekking tot een SER en Drentse soortenlijsten verder uit te kunnen werken. Bedankt; Bedankt.
U benoemt voorbeelden van planten die lokaal intensief bestreden worden. Deze soorten zijn niet beschermd en mogen door elke grondgebruiker vrij worden bestreden. Het voorgestelde ganzenbeleid is geheel in lijn met de in IPOverband tussen de provincies gemaakte afspraken. Daarbij is de kern dat bescherming van ganzen in de winterperiode voorop staat en dat bescherming van de landbouwbelangen in de zomerperiode leidend is; Krijgen een uitgebreide reactie op alle door hen aangevoerde punten. De provincie heeft geen wettelijke taken met betrekking tot dierziektes of de coördinatie van beleid. Op dit onderdeel heeft de provincie in het verleden vanuit het Flora- en faunabeleid ook niets gedaan. Gelet op de duidelijke zorgen die in de agrarische sector leven met betrekking tot dierziektes vinden we een iets actievere benadering gepast; Er ligt op dit moment geen concreet onderzoeksplan voor de roek en steenmarter. Het ligt in de rede dat de provincie, na
van overlast en schade. Denk aan roek en steenmarter.
1 zienswijze
11 ongeveer gelijkluidende zienswijzen
De provincie heeft geen zeggenschap over hoe om te gaan met bepaalde dierziektes of parasieten. Toch wil de provincie goed op de hoogte blijven van ontwikkelingen op dit vlak. Dat vraagt om afstemming met de NVWA. Hoe geeft de provincie deze samenwerking vorm? Zet vraagtekens bij het flexibele beleid ten aanzien van de bescherming van soorten; vraagt naar de beoordeling van (ernstig) bedreigde soorten;
Is positief over het visbeleid volgens principes natuurbescherming; Vindt dat provincie bij overlastgevende soorten, zoals de steenmarter, de eikenprocessierups te werk moet gaan volgens een gerichte lokale aanpak, omdat de overlast verschilt per regio. Wil handhaving huidige nulstand wilde zwijnen en herten wegens risico op schade en dierziekten en wil uitwerking van een schadevergoedingsregeling;
vaststelling van het Flora- en faunabeleidsplan, met de gemeentes in overleg zal treden om gezamenlijk een dergelijk onderzoek verder uit te werken; We geven de FBE de taak om een plan te maken, en jaarlijks verslag te doen, van monitoring/ onderzoek naar “verdachte gevallen” die door jagers en terreinbeheerders worden aangetroffen;
De provincie kan alleen beleid uitvoeren voor soorten waarover we bevoegd zijn; Er bestaat een verschil tussen beschermde en bedreigde soorten. Voor het beoordelen van de mate van bedreiging zijn universele criteria waarbij per soort wordt gekeken naar de trends in omvang van de verspreiding en populaties. Bedankt; Wij delen deze mening.
Omdat uit de inspraakreacties naar voren komt dat er onvoldoende maatschappelijk draagvlak is voor het accepteren van een wild zwijn, wordt voorgesteld om voor deze soort het nulstandbeleid te handhaven. Voor het overige zal het voorontwerp m.b.t. dit onderwerp niet worden aangepast. Als uit een SER blijkt dat er een behoorlijke kans is op overdracht van bepaalde dierziektes, en er geen bevredigende oplossing wordt aangedragen om een dergelijke overdracht te voorkomen, zal GS niet instemmen met het toelaten van dergelijke soorten. Bij
Vindt criteria Soorten Effect Rapportage onduidelijk;
Mist afstemming met buurprovincies;
Wenst verbetering van ganzenbeleid;
Vindt dat kwetsbare gewassen in gevaar worden gebracht.
1 zienswijze
Vindt dat gevolgen van beleid o.a. voor agrarische sector helder en duidelijk in beeld moeten worden gebracht; Wil meer duidelijkheid over ganzenbeleid.
wijziging van het provinciale beleid kan in gebieden waar conform een SER geen nulstand meer geldt een vergoeding van landbouwschade door het Faunafonds plaatsvinden. Om meer duidelijkheid te geven over het proces van het opstellen van een SER hebben wij een procesbeschrijving opgesteld. Deze is te vinden als bijlage als bijlage 2 bij het ffbp. Provincies zijn juridisch volledig bevoegd om voor herten en wilde zwijnen eigen beleid te voeren. Toestemming van het Rijk is wel nodig om een actieve introductie te kunnen uitvoeren. De kern van gedecentraliseerd natuurbeleid is de mogelijkheid om eigen maatwerk te leveren en dit is al door meerdere provincies opgepakt; Het voorgestelde ganzenbeleid is geheel in lijn met de in IPOverband tussen de provincies gemaakte afspraken. Daarbij is de kern dat bescherming van ganzen in de winterperiode voorop staat en dat bescherming van de landbouwbelangen in de zomerperiode leidend is; Het voorontwerp zal worden aangepast. De Raad van State heeft zich wel uitgesproken over het eigen risico van deze teelten en het feit dat de overheid daar geen schade voor hoeft te vergoeden, maar verbiedt geen afschot. Het provinciale beleid is op dit onderdeel niet anders dan de landelijke, in IPO verband, afgesproken koers. Telers zijn zelf verantwoordelijk voor het beschermen van hun gewas. De provincie kan daarbij, anders dan in het voorontwerp was gesteld, ook toestemming verlenen voor afschot van dieren als preventieve maatregelen onvoldoende effectief of feitelijk onuitvoerbaar zijn. Bij wijziging van het provinciale beleid kan in gebieden waar conform een SER geen nulstand meer geldt een vergoeding van landbouwschade door het Faunafonds plaatsvinden; Het voorgestelde ganzenbeleid is geheel in lijn met de in IPO-
13 identieke zienswijzen
Heeft grote problemen met opheffing nulstand voor edelherten, wilde zwijnen en damherten wegens het ontstaan van landbouwschade en dierziektes;
Vindt dat SER criteria vooraf volledig en goed geregeld moeten zijn met vooraf vastgestelde belanghebbenden;
1 zienswijze
Wil beperking van het ondernemersrisico door maximale benutting van de wettelijke mogelijkheden. Doet voorstel om tekst met betrekking tot de verhuur van eigen gronden te wijzigen.
verband tussen de provincies gemaakte afspraken. Daarbij is de kern dat bescherming van ganzen in de winterperiode voorop staat en dat bescherming van de landbouwbelangen in de zomerperiode leidend is; Omdat uit de inspraakreacties naar voren komt dat er onvoldoende maatschappelijk draagvlak is voor het accepteren van een wild zwijn, wordt voorgesteld om voor deze soort het nulstandbeleid te handhaven. Voor het overige zal het voorontwerp m.b.t. dit onderwerp niet worden aangepast. In een SER zal worden beschreven welke maatregelen genomen moeten worden om de verkeersveiligheid voldoende te borgen. Uitgangspunt van het beleid is dat de verkeersveiligheid door introductie van nieuwe diersoorten niet significant mag verslechteren. Als uit een SER blijkt dat er een behoorlijke kans is op overdracht van bepaalde dierziektes, en er geen bevredigende oplossing wordt aangedragen om een dergelijke overdracht te voorkomen, zal GS niet instemmen met het toelaten van dergelijke soorten. Bij wijziging van het provinciale beleid kan in gebieden waar conform een SER geen nulstand meer geldt een vergoeding van landbouwschade door het Faunafonds plaatsvinden; Om meer duidelijkheid te geven over het proces van het opstellen van een SER hebben wij een procesbeschrijving opgesteld. Deze is te vinden als bijlage als bijlage 2 bij het ffbp; Er is door de provincie een afweging gemaakt tussen het belang van de soort en het economisch belang, waarbij het laatste niet zondermeer prevaleert. Er zijn goede argumenten aangedragen om de tekst op dit onderdeel te wijzigen. Op agrarische gronden die nog niet zijn ingericht of niet als natuurgebied worden beheerd zijn de natuurlijke processen ook niet leidend en kan de jacht in
1 zienswijze
Wil dat bij herintroductie het dierenleed wordt meegewogen; Vindt dat preventie uitgangspunt moet zijn in verband met overlast konijnen op begraafplaatsen; Betreurt dat de provincie geen verantwoordelijkheid neemt inzake dierennoodhulp; Adviseert jacht en hengelsport niet toe te staan.
1 zienswijze
Vindt dat provinciaal beleid moet volgen op landelijk beleid en vraagt zich af of het voorliggende beleid strookt met Europees beleid;
Heeft zorgen bij opheffing nulstand voor wilde zwijnen wegens het risico van dierziektes en verwacht schade bij herintroductie dam- en edelhert;
beginsel (tijdelijk) worden verhuurd. Voor wat betreft agrarische gronden gelegen binnen N2000 begrenzingen zal (eventueel) effect van jacht op de N2000 doelen moeten worden meegewogen, agrarisch gebruik leidt daar niet automatisch tot de mogelijkheid van (tijdelijke) jachtverhuur op provinciaal eigendom. We zijn het eens met de dierenbescherming dat bij introducties van dieren het aspect van dierenwelzijn meegenomen moet worden in de afweging. Als er effectieve en betaalbare alternatieven zijn voor beheerders van begraafplaatsen, dan heeft dat uiteraard de voorkeur boven het doden van dieren. De provincie heeft geen taak in dierennoodhulp en levert daarom in principe ook geen financiële steun aan dierenopvang; De benadering van de provincie is niet primair vanuit het individuele dier (en leed) maar vanuit het wettelijke kader, taken en maatschappelijke belangen. Dat leidt tot een andere afweging, waarbij het belang van het individuele dier wel wordt meegewogen, maar niet altijd prevaleert. Provincies zijn juridisch volledig bevoegd om voor herten en wilde zwijnen eigen beleid te voeren. Toestemming van het Rijk is wel nodig om een actieve introductie te kunnen uitvoeren. De kern van gedecentraliseerd natuurbeleid is de mogelijkheid om eigen maatwerk te leveren en dit is al door meerdere provincies opgepakt; Omdat uit de inspraakreacties naar voren komt dat er onvoldoende maatschappelijk draagvlak is voor het accepteren van een wild zwijn, wordt voorgesteld om voor deze soort het nulstandbeleid te handhaven. Voor het overige zal het voorontwerp m.b.t. dit onderwerp niet worden aangepast. Als uit een SER blijkt dat er een behoorlijke kans is op overdracht van bepaalde dierziektes,
Vindt exotenbeleid halfslachtig; Doet pleidooi voor bestaan patrijs;
Vindt SER geen bruikbaar instrument;
1 zienswijze
Is tegen opheffing van de nulstand groot wild wegens het risico van schade en de gevolgen voor de verkeersveiligheid en vraagt om een goede schaderegeling;
Vindt dat plan zich te veel richt op bevordering van natuur en recreatie.
en er geen bevredigende oplossing wordt aangedragen om een dergelijke overdracht te voorkomen, zal GS niet instemmen met het toelaten van dergelijke soorten. Bij wijziging van het provinciale beleid kan in gebieden waar conform een SER geen nulstand meer geldt een vergoeding van landbouwschade door het Faunafonds plaatsvinden; Het uitgangspunt voor ons exotenbeleid is door provinciale staten in de natuurvisie vastgelegd; De provincie tracht via het natuurbeheerplan en subsidies voor agrarisch natuurbeheer, meer te doen voor akkervogels dan in het verleden het geval was. Om meer duidelijkheid te geven over het proces van het opstellen van een SER hebben wij een procesbeschrijving opgesteld. Deze is te vinden als bijlage als bijlage 2 bij het ffbp; Omdat uit de inspraakreacties naar voren komt dat er onvoldoende maatschappelijk draagvlak is voor het accepteren van een wild zwijn, wordt voorgesteld om voor deze soort het nulstandbeleid te handhaven. Voor het overige zal het voorontwerp m.b.t. dit onderwerp niet worden aangepast. In een SER zal worden beschreven welke maatregelen genomen moeten worden om de verkeersveiligheid voldoende te borgen. Uitgangspunt van het beleid is dat de verkeersveiligheid door introductie van nieuwe diersoorten niet significant mag verslechteren. Bij wijziging van het provinciale beleid kan in gebieden waar conform een SER geen nulstand meer geldt een vergoeding van landbouwschade door het Faunafonds plaatsvinden; De aanwezigheid van grote hoefdieren biedt recreatieondernemers en terreinbeheerders de kans om arrangementen of activiteiten te ontwikkelen die gericht zijn op het beleven van dergelijke dieren. In een SER zal per gebied en per diersoort, beschreven moeten worden welke
1 zienswijze
1 zienswijze 1 zienswijze
Betwijfelt of nieuwe soorten moeten worden toegelaten nu de overlast niet beteugeld of vergoed wordt bij de reeds voorkomende soorten;
Vindt Drenthe te klein voor deze grootse plannen. Heeft 26 uiteenlopende punten ingebracht Is van mening dat de voorgenomen wijzigingen tot gevolg hebben dat het Drentse beleid zal afwijken van het Friese beleid;
Vraagt om gedegen afstemming en ziet daarbij zeker mogelijkheden voor het Soorten Effect Rapport (SER) 1 zienswijze
Vindt dat de provincie moet anticiperen op de trend van soorten; De gemeente is ook terreinbeheerder; beschouwt het college gemeenten ook als zodanig? Naar aanleiding van paragraaf 4.1 b en paragraaf 7.2. Onderzoek en monitoring (hoofdstuk 6) De gemeente beschikt over veel flora- en
economische gevolgen het toelaten van zo’n diersoort heeft of kan hebben. Omdat uit de inspraakreacties naar voren komt dat er onvoldoende maatschappelijk draagvlak is voor het accepteren van een wild zwijn, wordt voorgesteld om voor deze soort het nulstandbeleid te handhaven. Voor het overige zal het voorontwerp m.b.t. dit onderwerp niet worden aangepast. Bij wijziging van het provinciale beleid kan in gebieden waar conform een SER geen nulstand meer geldt een vergoeding van landbouwschade door het Faunafonds plaatsvinden; Wij delen deze mening niet. Krijgen een uitgebreide reactie op alle door hen aangevoerde punten. Provincies zijn juridisch bevoegd om voor herten en wilde zwijnen eigen beleid te voeren. De kern van gedecentraliseerd natuurbeleid is de mogelijkheid om eigen maatwerk te leveren en dit is al door meerdere provincies opgepakt. Vanzelfsprekend zal afstemming met omliggende provincies plaatsvinden. Om meer duidelijkheid te geven over het proces van het opstellen van een SER hebben wij een procesbeschrijving opgesteld. Deze is te vinden als bijlage als bijlage 2 bij het Ffbp; Dat is exact wat de provincie voorstaat door te streven naar flexibel beleid; In de nota staat dat gemeentes eigenaar en beheerder zijn van gronden, dat is inclusief de door u genoemde natuurlijke terreinen. De provincie kan geen eisen stellen aan (gebruik van) ecologische gegevens die in opdracht van een gemeente zijn
fauna-informatie over het stedelijk gebied; Wat zijn onze mogelijkheden en wat mogen we van de provincie verwachten als het gaat om voorkomen van overlast door de ooievaar?
1 zienswijze
Adviseert, gelet op de lange duur voor de implementatie van concept Wet Natuur, het Faunabeleidsplan, het nieuwe plan te baseren op vigerende Flora en Faunawet i.v.m. verwachte rechtsongelijkheid;
Adviseert een duidelijke afbakening te maken tussen rechtsgeldige bevoegdheden provincie en de FBE; Adviseert minder detaillering, bijvoorbeeld bij het ganzenbeleid;
Adviseert het reebeheer ongewijzigd te laten; Adviseert FBE ruimere bevoegdheden te verstrekken in het exotenbeleid; Adviseert het Faunaregistratiesysteem te blijven hanteren.
verzameld. Om deze reden is hierover in het provinciale beleidsplan geen beleid opgenomen; Bij overlast door de ooievaar is de provincie vanuit de Floraen faunawet niet bevoegd om een ontheffing te verlenen. We zullen ons inspannen om, bij voorkeur, als provincie rechtstreeks te kunnen handelen dan wel te bevorderen dat het rijk in lijn met het provinciale beleid haar bevoegdheden uitoefent. Het nu opstellen van nieuw flora- en faunabeleid hangt deels samen met de nieuwe wet natuurbescherming, maar ook met andere aspecten. De provincie acht het ongewenst als de FBE een nieuw plan moet opstellen, gebaseerd op beleid, in de wetenschap dat dit beleid binnen afzienbare tijd zal veranderen. Het nieuwe ffbp geeft ook een signaal af richting het rijk, op welke manier de provincie haar beleidsverantwoordelijkheid wil invullen; De Flora- en faunawet stelt duidelijke randvoorwaarden. wij nemen uw advies ter harte om bij de implementatie van het FFBP zorgvuldig aandacht te schenken aan een heldere afbakening van bevoegdheden van de FBE. Het voorgestelde ganzenbeleid is geheel in lijn met de in IPOverband tussen de provincies gemaakte afspraken. Daarbij is de kern dat bescherming van ganzen in de winterperiode voorop staat en dat bescherming van de landbouwbelangen in de zomerperiode leidend is; Het voorgestelde beheer van reeën is de resultante van jurisprudentie en (nieuwe) inzichten die naar voren zijn gebracht op de provinciale “reewildtop” in maart 2014. Het exotenbeleid is gestoeld op de uitgangspunten van de door PS vastgestelde Natuurvisie. Er is geen aanleiding om de FBE op voorhand ruime bevoegdheden te verstrekken. De provincie beschouwd FRS als een bruikbaar invoerportaal van waarnemingen en afschot. Het FRS systeem is geen
vervanger voor de NDFF als plaats waar waarnemingen uiteindelijk worden opgeslagen.