NA DE
HOlOcAUSt Recente Belgische initiatieven Onderwijs | Herinnering | Onderzoek Morele en materiële schadeloosstelling
2012
2.....NA.DE.HOLOCAUST..|..Inleiding
COLOFON. |. Deze. brochure. wordt. uitgegeven. op. initiatief. van. de. FOD. Kanselarij. van. de. Eerste. Minister,. in. samenwerking.met.de.FOD.Buitenlandse.Zaken,.het.Instituut.voor.Veteranen.-.NIOOO,.de.Vlaamse.Gemeenschap,. de.Federatie.Wallonië-Brussel.en.de.Duitstalige.Gemeenschap.van.België. Verantwoordelijke uitgever.|.Françoise.Audag-Dechamps,.Voorzitter.van.het.Directiecomité.a.i. Illustraties.|.Omslag.en.pagina’s.7-8-10-13-17-25-29:..©IV-NIOOO.-.Pagina’s.18-20:.©GrenzGeschichteDG.an.der.AHS Pagina’s.24:.©.Kazerne.Dossin.-.Pagina’s.23-26-34:.©.Joods.Museum.van.België.–.Brussel Grafische vormgeving.|.Kaat.Flamey,.KA.AD..-..Drukwerk.|.Lowyck Wettelijk depot.|.D/2012/9737/1
INHOUDSOPGAVE I. Inleiding.............................................................................................. 5 II. Een overzicht van de initiatieven...........................................6 . Initiatieven op het gebied van onderwijs, nagedachtenis en onderzoek A 1. Algemeen 2. Onderwijs - Herinneringseducatie i. Vlaanderen ii. De Franse Gemeenschap iii. De Duitstalige Gemeenschap 3. Herinnering 4. Research
6 6 10 11 14 18 21 27
. Initiatieven op het gebied van materiële schadeloosstelling B 30 1. De Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 30 2. De Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 31 3. Cultuurgoederen, kunstwerken en judaïca: een voortdurende studie 32 i. Cultuurgoederen en kunstwerken in het algemeen 33 ii. Judaïca 34 4. De Stichting van het Jodendom van België 36 . Initiatieven op gebied van morele schadeloosstelling – Welzijnsprogramma’s C 1. Welzijnsprogramma’s – Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Directie-generaal Oorlogsslachtoffers 2. De Stichting van het Jodendom van België
37 37 37
III. Praktische informatie............................................................ 38
rEcENtE BElGIScHE INItIAtIEVEN ONDErWIJS | HErINNErING ONDErzOEk | mOrElE EN mAtErIËlE ScHADElOOSStEllING 1
2012
1
.Deze.brochure.is.bijgewerkt.tot.december.2011..
NA.DE.HOLOCAUST..|..Inleiding.....5.
I.
INlEIDING
De.Holocaust.was.voor.de.volledige.mensheid,.en.voor.Europa.in.het.bijzonder,.een. extreme.historische.ervaring,.die.moeilijk. te.vatten.is.voor.de.menselijke.geest. België.was.en.blijft.diep.getekend.door.de. Holocaust..Ons.land.wil.de.herinnering.aan. die.pijnlijke.periode.uit.zijn.verleden.levendig.houden.en.zich.rekenschap.geven.van. de.gevolgen..Dit.komt.tot.uiting.in.een.sterk. engagement.van.alle.overheden,.zowel.op. federaal,.gemeenschaps-.en.gewestelijk. als.op.lokaal.niveau..Naast.dit.engagement. bestaat.de.uitdaging.erin.om.de.herinnering. aan.de.Holocaust.diepgaand.te.verankeren. in.de.volledige.samenleving,.met.name. dankzij.het.onderwijs.. Deze.brochure.wil.dan.ook.een.overzicht. geven.van.de.belangrijkste.initiatieven.die. door.de.verschillende.overheden.en.instellingen.werden.genomen.in.verband.met.de. Holocaust..Deze.initiatieven.omvatten.drie. luiken:.de.acties.die.betrekking.hebben. op.het.onderwijs,.de.nagedachtenis.en.het. onderzoek,.de.initiatieven.op.het.gebied.van. materiële.en.fi.nanciële.schadeloosstelling. en.ten.slotte.deze.op.het.gebied.van.morele. schadeloosstelling.en.welzijnsprogramma’s..
In.het.hoofdstuk.over.de.initiatieven.op.het. gebied.van.materiële.en.fi.nanciële.schadeloosstelling.is.een.speciaal.deel.gewijd.aan. de.geplunderde.cultuurgoederen.en.judaïca. aangezien.de.restitutie.en.het.onderzoek.op. dat.vlak.nog.niet.zijn.voltooid.. Tot.slot.dient.te.worden.benadrukt.dat.veel. Belgische.politieke.leiders.en.parlementsleden.hun.belangstelling.en.betrokkenheid. op.dit.gebied.hebben.betoond..In.het.verleden.zijn,.bij.verschillende.gelegenheden,. publieke.verontschuldigingen.aangeboden. namens.de.regering,.namens.België.en. namens.lokale.overheden.voor.het.leed. dat.de.Joodse.gemeenschap.heeft.moeten. ondergaan..Daarbij.werd.ook.beklemtoond. dat.het.de.plicht.van.de.regering.en.van. iedere.burger.is.om.de.herinnering.aan.de. tragische.gebeurtenissen.van.de.Holocaust. levendig.te.houden.. Voor.bijkomende.informatie.en.als.leidraad. voor.de.geïnteresseerde.en.betrokken.lezer. is.op.het.einde.van.deze.brochure.een.overzicht.opgenomen.van.de.contactgegevens. van.de.in.deze.context.relevante.Belgische. besturen,.instellingen.en.diensten..
6 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
II.
Een overzicht van de initiatieven
A. Initiatieven op het gebied van onderwijs, nagedachtenis en onderzoek
1. Algemeen België is actief lid van de Task Force for International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance, and Research.2 . Dit netwerk vormt het internationale platform bij uitstek voor de uitwisseling van educatieve projecten, ervaringen en materiaal over de Holocaust. De deelname van België is het resultaat van een gezamenlijke inspanning van de federale regering en de gemeenschappen, die ook samen besloten de kandidatuur van België in te dienen voor het voorzitterschap van de Task Force. Op vraag van de Belgische overheden zal België in 2012 het voorzitterschap waarnemen en dit valt (o.a.) samen met de inhuldiging van het nieuwe museum in Mechelen (zie infra). Dit voorzitterschap biedt de mogelijkheid om de Belgische ervaring inzake het onderwijs, herinnering en onderzoek te delen op internationaal niveau en tevens het belang hiervan – zeker naar de toekomst toe – te onderlijnen. Een verdere verankering van de herinneringsplicht van de Holocaust zal mede door dit voorzitterschap mogelijk worden gemaakt. België heeft zich er resoluut toe verbonden de beginselen van de Verklaring van Stockholm na te leven. Op federaal niveau werken twee grote overheidsinstellingen samen met ngo’s aan projecten in dit kader. Website: www.holocausttaskforce.org
2
In de eerste plaats kan het Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers (IV - NIOOO) vermeld worden. Het IV-NIOOO heeft activiteiten opgezet om de herinnering aan de Holocaust en aan andere nazimisdaden en verzetsdaden levendig te houden. Zo organiseerde het Instituut bijvoorbeeld in april 2008 een bijeenkomst met 2000 jongeren en oud-strijders uit heel Europa in het concentratiekamp Buchenwald. 450 jongeren uit België spoorden naar deze bijeenkomst met een speciale trein van Brussel naar Weimar. Verder kunnen volgende projecten vermeld worden: • De tentoonstelling « Deportatie en genocide, een Europese tragedie » Het Instituut stelt sinds 2010 de reizende tentoonstelling « Deportatie en genocide, een Europese tragedie » gratis ter beschikking van de scholen. Deze tentoonstelling bespreekt en analyseert de verschillende functies van het concentrationair regime binnen het ideologische project van de nazi’s. Ze vertelt eveneens het verhaal van de opbouw en heeft het over de eerste geïmproviseerde kampen en de steile opgang van het model van Dachau. Vervolgens wordt de internationalisering van het systeem en de spectaculaire groei ten gevolge van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog uiteengezet, om te eindigen bij de gruwelijke chaos tijdens de dodenmarsen.
NA De Shoah | Een overzicht van de initiatieven 7
. Het.begrip.“concentrationair.systeem”,.dat. een.volwaardig.onderdeel.vormde.van.de. wereldvisie.van.de.totalitaire.nazistaat,.wordt. eveneens.belicht.. • De Kaart van de kampen en andere opsluitingsplaatsen van de nazi’s . Op.1.april.2011.heeft.het.Instituut.de.tweede. uitgave.van.deze.kaart.voorgesteld.in.de. Humboldt.Universiteit.van.Berlijn..Deze. historische.kaart.van.Duitsland.en.Centraal. Europa.is.de.meest.complete.kaart.die.tot. nu.toe.rond.dit.thema.werd.gerealiseerd.. De.kaart.toont.meer.dan.2200.plaatsen. die.verspreid.liggen.van.het.noorden.van. Frankrijk.tot.in.Oekraïne:.we.vinden.hier.21. concentratiekampen,.6.uitroeiingskampen,. 838.Kommandos,.509.gevangenissen,.498. kampen.(niet.KZ),.95.stalags,.46.ofl.ags,.103. heropvoedingskampen.en.70.doorgangs-. of.werkkampen.voor.rassendeportatie,.6. euthanasiecentra.en.24.“Zigeunerlager”.. Elk.van.deze.plaatsen.werd.zorgvuldig. geïnventariseerd,.gecategoriseerd,. gelokaliseerd.en.geïndexeerd..Dit.project.is.het. resultaat.van.een.twee.jaar.durend.onderzoek. en.van.een.vruchtbare.samenwerking.tussen. het.Instituut.voor.Veteranen-NIOO.en.het. Nationaal.Geografi.sch.Instituut3.. • De Trein der 1000 . Van.5.tot.10.mei.2012.organiseren.het. Instituut,.de.Auschwitz.Stichting.en.de. Website: www.ngi.be Zie artikel 2 van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
3 4
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 9
Internationale Federatie van Verzetsstrijders, de bijeenkomst en verplaatsing van 1000 jongeren van Brussel naar Auschwitz. Dat zal gebeuren met een daarvoor speciaal ingelegde trein: De Trein der 1000. De trein vertrekt in Brussel en stopt vervolgens in een aantal stations waar er telkens jongeren opstappen. In totaal zullen er zo duizend jongeren uit België en andere Europese landen samen, in het gezelschap van de laatste overlevenden van de kampen, de overwinning van de democratie op NaziDuitsland herdenken. Naast de herdenking heeft de reis nog verschillende doelstellingen: > Educatief: 1000 jongeren krijgen de kans om het museum van Auschwitz en het uitroeiingskamp Birkenau te bezoeken en zo te leren over het concentrationair systeem en de nazigenocide; > Herinnering: de jongeren bezoeken het kamp samen met overlevenden en ooggetuigen; > Burgerzin: bewustmaking van de concentrationaire thematiek, alsook van de absolute verwaarlozing van de mensenrechten. Het is ook de bedoeling dat het project uitvoerig in de media aan bod komt, opdat de massale en symbolische bijeenkomst van al die Europese jongeren voor de democratie en tegen het politiek extremisme breed opgemerkt wordt.
De tweede federale instelling betreft het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (verder het Centrum). Zo speelt het Centrum een rol in de bestrijding van het ontkennen van de Holocaust en meer bepaald in het kader van de wet van 23 maart 1995. België beschikt sinds 1995 over een wet ter bestrijding van het negationisme ten aanzien van de Holocaust (wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd). Deze wet bestraft negationistische beweringen in een groot aantal situaties: uitspraken op openbare of voor het publiek toegankelijke plaatsen, of via al dan niet gedrukte geschriften, die op grote schaal worden verspreid, gewoon aan meerdere personen gericht zijn of openlijk worden tentoongesteld. De sanctie is streng maar staat in verhouding tot de ernst van de feiten: een gevangenisstraf van 8 dagen tot één jaar, een boete van 26 tot 5.000 euro4. Bovendien, en dit is een bijzonderheid van de wet, kan ook worden bevolen dat het vonnis, in zijn geheel of bij uittreksel, in een of meer dagbladen wordt bekendgemaakt en dat het wordt aangeplakt, op kosten van de veroordeelde. Om de waardigheid en de nagedachtenis van alle slachtoffers van de Holocaust zo doeltreffend mogelijk te beschermen, krijgen het Centrum en elke vereniging die op de dag van de feiten ten minste vijf jaar rechtspersoonlijkheid bezit, en zich statutair tot doel stelt de morele belangen en de
10 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
eer van het verzet of van de gedeporteerden te verdedigen, uitdrukkelijk de toestemming om in rechte op te treden in alle rechtsgeschillen waartoe de toepassing van voormelde wet van 23 maart 1995 aanleiding kan geven. Negationisme bestraft Een recent voorbeeld betreft een Franse negationist die op het ogenblik van de feiten in België verbleef. Hij had met name naar verschillende middelbare scholen van de Franse Gemeenschap brochures gestuurd waarin de stelling werd verdedigd dat de gaskamers niet hebben bestaan. Het Centrum stelde zich burgerlijke partij. Op 19 juni 2008 werd deze persoon, op basis van de wet van 23 maart 1995, door de correctionele rechtbank van Brussel veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van één jaar en tot de betaling van een morele schadevergoeding van 1.500 euro aan het Centrum. Dit vonnis werd op 21 september 2011 bevestigd door het hof van beroep van Brussel.5
2. Onderwijs - Herinneringseducatie Er is de laatste jaren belangrijke vooruitgang geboekt op het vlak van onderwijs over de Holocaust. De drie autonome gemeenschappen (die bevoegd zijn voor onderwijs) bevorderen het onderricht van de Holocaustgeschiedenis op school via vakken als geschiedenis, literatuur, zedenleer of godsdienst.
Tot slot kan ook vermeld worden dat het Centrum een proefproject heeft opgestart voor het in kaart brengen, ontwikkelen en ondersteunen van educatieve activiteiten over het thema democratie via de studie van de historische realiteit van de Tweede Wereldoorlog in België (en meer bepaald de Holocaust en het Verzet).6
Dit arrest en andere rechtspraak in deze materie zijn beschikbaar op de website van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding www.diversiteit.be - Achtergrond – Wetgeving en Rechtspraak. Zie verder 2. Onderwijs – Herinneringseducatie – « Scholen voor Democratie »
5
6
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 11
In het algemeen kunnen de volgende projecten vermeld worden: In 2005-2006 werd, onder coördinatie van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, het proefproject “Scholen voor Democratie” opgestart naar aanleiding van de 60e gedenkdag van de bevrijding van de naziconcentratiekampen. In het kader van dit initiatief kwamen drie groepen van 200 leerlingen van het zesde jaar basisonderwijs en drie groepen van 170 leerlingen van het zesde jaar secundair samen om wegwijs gemaakt te worden in begrippen zoals identiteit, respect, participatie en openheid tegenover de wereld. Afsluitend hoogtepunt van het project was het bezoek aan de nazikampen Breendonk en Auschwitz. Het educatieve doel was deze leerlingen uit te nodigen een link te leggen tussen de geschiedenis en de morele keuzes die ze in hun persoonlijke leven zullen moeten maken. Een ander project was het internationale programma “A Classroom of Difference”, met als doel leerkrachten te helpen als moeilijkheden opduiken bij het onderricht van de Holocaustgeschiedenis op school. Het oorspronkelijke programma werd ontwikkeld door A World of Difference Institute. Voor wat Europa betreft, is dit programma verder uitgewerkt door de Stichtingen Bernheim en Evens en het « Centre Européen Juif d’Information ». Het vormt de lokale uitdrukking van een Comenius-programma dat gedurende
drie jaar georganiseerd werd in Italië, Nederland, Frankrijk en België. Dit project werd afgesloten met een seminarie voor leerkrachten van de drie Belgische gemeenschappen in Yad Vashem in maart 2008. Hieronder wordt verder per gemeenschap een overzicht gegeven van de initiatieven inzake herinneringseducatie.
i. Vlaanderen
Thema’s als verdraagzaamheid, mensenrechten … komen in het onderwijs aan bod via de eindtermen. Eindtermen zijn doelstellingen die voor elke school verplicht zijn en die het Vlaams Parlement bij decreet vastlegt. De concrete invulling van de eindtermen behoort tot de autonomie en pedagogische vrijheid van de scholen. Herinneringseducatie wordt aangepast o.a. in functie van de leeftijd van de leerlingen. Voor wat de eindtermen in het basisonderwijs betreft, zijn het voornamelijk drie leergebieden die aanknopingspunten bieden met herinneringseducatie. In de eerste plaats is er het leergebied wereldoriëntatie. Zo wordt aandacht besteed aan sociaal-economische, sociaal-culturele, politieke en juridische verschijnselen. Ten tweede zijn er de eindtermen inzake sociale vaardigheden en tot slot de eindtermen met betrekking tot talen en meer bepaald de werking van culturen. In het kader van deze eindtermen wordt aan de kinderen in het basisonderwijs onderwijs aangeboden inzake
12 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
de Holocaust, aangepast aan hun leeftijd en leefomgeving. In het secundair onderwijs komen de herinneringseducatie en hiermee samenhangend thema’s als verdraagzaamheid en mensenrechten, vooral aan bod in de eindtermen geschiedenis en in de vakoverschrijdende eindtermen. Het onderricht over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust in het geschiedenisonderwijs is vanzelfsprekend. Het betreft evenwel niet enkel het vergaren van kennis over het verleden maar tevens ook het besef van de impact van het verleden op de hedendaagse samenleving. In de vakoverschrijdende eindtermen wil men leerlingen inzicht doen verwerven in bestaande inspraakprocedures, de fundamentele rechten en vrijheden en de werking van een democratie en tevens aangeven hoe mensen kunnen samenleven in een multiculturele en democratische samenleving. De Holocaust vormt hierin het tragische voorbeeld van het menselijk falen. In de praktijk geeft het zeer diverse en uitgebreide aanbod inzake herinneringseducatie aan scholen de mogelijkheid die ondersteuning te kiezen die het meest of het best aan hun concrete context en behoeften beantwoordt. Het laat leerkrachten toe hun leerlingen met diverse opinies en uitgangspunten te laten kennismaken. Het biedt scholen tevens de mogelijkheid aan herinneringseducatie te werken in de eigen stad of streek, vertrekkend
Website: www.breendonk.be Website: www.inflandersfields.be
7 8
vanuit de directe leef- en ervaringswereld van de leerlingen. Het uitgebreide ondersteuningsveld op het vlak van vredeseducatie en herinneringseducatie biedt dus duidelijk praktische én didactische voordelen. Maar het brengt ook problemen met zich mee, zoals het vinden van een aanbod dat is aangepast aan jonge kinderen. Overleg met diverse deskundigen en informatie over de noden hieromtrent in het onderwijsveld hebben duidelijk gemaakt dat het Belgische veld van herinneringseducatie voor de Vlaamse scholen dringend transparanter moest worden gemaakt. Herinneringseducatie en Kazerne Dossin Vandaar dat de Vlaamse regering in dit verband beslist heeft een centrale rol toe te kennen aan de vzw Kazerne Dossin om de coördinatie op het vlak van herinneringseducatie te verzorgen voor het Vlaamse onderwijs. De opdracht die de vzw heeft gekregen, kadert binnen de uitbouw van het huidige Joods Museum van Deportatie en Verzet tot een nieuw museaal complex vzw Kazerne Dossin. Memoriaal, museum en documentatiecentrum over Holocaust en mensenrechten. De nieuwe vzw neemt deze taak op zich in samenwerking met andere actoren actief op het vlak van herinneringseducatie, zoals o.a. het Fort van Breendonk7, de Auschwitz Stichting en het In Flanders Fields Museum8, en met de pedagogische begeleidingsdiensten van de verschillende onderwijsnetten en het Departement Onderwijs en Vorming.
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 13
Samen vormen zij het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie (BCH). De coördinatietaak van het BCH bestaat er verder in tot structureel overleg te komen tussen de verschillende aanbieders van ondersteuning op het vlak van herinneringseducatie. Een belangrijk concreet resultaat van dit overleg is de website www.herinneringseducatie. be, een gebruiksvriendelijk overzicht van alle studiedagen, workshops, activiteiten, pedagogische pakketten en initiatieven rond herinneringseducatie. Leerkrachten kunnen er heel wat inspiratie vinden, maar kunnen er ook eigen initiatieven en suggesties aanbieden aan collega’s. Deze website en de andere initiatieven van het Bijzonder Comité leveren zonder meer een waardevolle bijdrage tot het verhogen van de kwaliteit van het ondersteuningsaanbod op het vlak van herinneringseducatie: een ondersteuningsaanbod dat tegemoetkomt aan de uiteenlopende behoeften en noden van scholen en die scholen helpt op een kwaliteitsvolle manier te werken aan herinneringseducatie. Het BCH heeft ook als opdracht gekregen om de kwaliteit van herinneringseducatie te stimuleren. Het BCH besliste in dit verband om geen normerende ‘kwaliteitscriteria’ op te leggen, maar wel een ‘toetssteen’ te ontwikkelen, een instrument waarmee iedereen die aan herinneringseducatie doet (schoolteams, individuele leraren, lerarenopleiders,
14 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
begeleiders of educatieve medewerkers in organisaties) zijn eigen projecten kan toetsen en evalueren. Deze toetssteen is ontwikkeld binnen het BCH, maar met input van diverse externen. Zowel lerarenopleiders, leraren op het veld als academici en onderzoekers zijn bij de totstandkoming betrokken. De toetssteen plaatst drie cruciale doelstellingen centraal: (1) kennis en inzicht; (2) empathie en betrokkenheid en (3) reflectie en actie. Die driedeling werd ontleend aan literatuur en praktijk. De drie kerndoelen houden een zekere fasering in. Kennis en inzicht vormen immers de basis om op een kwaliteitsvolle manier aan de twee volgende fases te werken. Zonder kennis en inzicht blijven empathie en betrokkenheid en reflectie en actie inhoudsloos en hol. Als kennis en empathie niet kunnen worden toegepast in reflectie en actie, blijven deze oppervlakkig en moraliserend. Voor elk van de drie doelstellingen werd een reeks reflectievragen opgesteld. Dit zijn richtvragen die inspiratie bieden en minder relevante elementen onder de aandacht willen brengen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de toetssteen on line beschikbaar is als een handige en meerlagige vragenlijst die de basis kan vormen voor zelfreflectie of evaluatie in teamverband.9
ii. De Franse Gemeenschap
De Franse Gemeenschapsregering werkt aan een betere ondersteuning van de opvoeding
tot burgerschap op school, om leerlingen bewuster te maken van de uitdagingen van een actief burgerschap en zo te zorgen voor een beter begrip van de maatschappij en voor meer betrokkenheid. Daartoe werd een mechanisme uitgewerkt (bij decreet van 12 januari 2007)10 dat toegespitst is op drie complementaire acties: - het opstellen en verspreiden van een document “Burger zijn en worden” (“Etre et devenir citoyen”); - het opzetten, per cyclus of graad, van interdisciplinaire activiteiten over burgerschap; - de veralgemening en erkenning van participatieve structuren voor de leerlingen van het vijfde en zesde jaar basisonderwijs en de leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs (klasafgevaardigden en leerlingenraden). Dit mechanisme versterkt de effectiviteit van de reeds binnen scholen ondernomen acties met de rechtstreekse steun van de Franse Gemeenschap of via partnerverenigingen. “Démocratie ou barbarie” De cel voor pedagogische coördinatie “Démocratie ou barbarie”, opgericht in 1994 en momenteel verbonden aan het Algemeen Secretariaat van het Ministerie van de Franse
Voor meer details: www.herinneringseducatie.be/ADVISEERT/Toetssteen. Decreet van 12 januari 2007 betreffende de versteviging van de opvoeding tot verantwoordelijk en actief burgerschap binnen de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde inrichtingen, B.S. 20 maart 2007. 9
10
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 15
Gemeenschap, heeft met name als doel alle aangelegenheden in verband met het burgerschaps- en mensenrechtenonderwijs en het geschiedenis- en herinneringswerk te coördineren. Ze richt zich tot alle onderwijsnetten en -vormen, voornamelijk op secundair niveau. In 2008 publiceerde de cel het Mémento de la citoyenneté en Communauté française. Dat werk bevat de referenties van meer dan 200 instellingen en verenigingen die leerkrachten informatie, bronnen en activiteiten bieden. Bovenop deze structurele maatregelen ondersteunt de Franse Gemeenschap de initiatieven van partnerverenigingen van scholen en ontwikkelt ze met hen projecten die afgestemd zijn op jongeren en de actualiteit. Die projecten hebben betrekking op de verdediging van de mensenrechten en democratische waarden, de strijd tegen racisme, herinneringswerk, gelijke kansen, sensibilisering voor culturele diversiteit of nog actieve deelname aan de lokale democratie. Op het gebied van de overdracht van de herinnering en het onderwijs over volkenmoorden, waaronder de Holocaust, heeft de Franse Gemeenschap haar activiteiten versterkt en gestructureerd met het decreet van 13 maart 2009 betreffende de overdracht van de herinnering aan misdaden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en verzetsdaden of
bewegingen die verzet boden tegen de regimes die deze misdaden hebben veroorzaakt11. Het voorwerp van het decreet bestaat voornamelijk uit de overdracht van de kennis over bepaalde tragische politieke en sociale gebeurtenissen uit de geschiedenis, om vooral de jongere generaties aan te zetten tot het ontwikkelen van verantwoordelijk burgerschap en de democratische waarden bij hen te bevorderen. Het decreet legt de nadruk op de pedagogische dimensie van de activiteiten die worden georganiseerd door de erkende centra en in het kader van de geselecteerde projecten. Sinds 2008 nodigt de Franse Gemeenschap de instellingen van alle niveaus via een omzendbrief uit om activiteiten te organiseren in het kader van de internationale herdenkingsdag op 27 januari voor de slachtoffers van de Holocaust. Leerkrachten krijgen publicaties ter beschikking gesteld om in die context te gebruiken. Naar aanleiding van de internationale herdenkingsdag voor de slachtoffers van de Holocaust in 2009 ontvingen alle scholen van de Franse Gemeenschap tools om hun leerlingen ertoe aan te zetten na te denken over dit onderwerp. De CRECCIDE (Carrefour Régional et Communautaire de la Citoyenneté et de la Démocratie)12 heeft een sensibiliseringstool ontwikkeld die specifiek over de Holocaust gaat, met als titel “Pour une approche pédagogique de la Shoah des 10-14 ans” [Naar een pedagogische benadering van de Shoah, voor leerlingen van 10 tot 14 jaar]. Een deel
Zie verder 3. Herinnering voor de beschrijving van de inhoud en van de doelstellingen van dit decreet. Website: www.creccide.org
11 12
16 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
van deze tool analyseert het werk “Les carnets de Lieneke” van Jacob Van der Hoeden. Het bestaat uit negen schriftjes, die in de klas kunnen worden besproken in groepjes. Deze pedagogische begeleidingstool is bestemd voor leerlingen van het vijfde en zesde jaar basisonderwijs. Voor leerlingen van de eerste graad secundair ontvingen de scholen het werk “J’étais enfant dans le ghetto de Varsovie” [Ik was een kind in het getto van Warschau] van Larissa Cain. Op initiatief van de cel voor pedagogische coördinatie “Démocratie ou barbarie” kregen de scholen voor de leerlingen van de tweede en derde graad secundair de dvd “Modus Operandi”, samen met een pedagogisch boekje dat de volledige inhoud van de film, die de Jodenvervolging in België behandelt, in de vorm van vragen en antwoorden bevat. Het team van “Démocratie ou barbarie” bezorgde ook referentiemateriaal om de leerkrachten te helpen een debat op gang te brengen met de jongeren. Bovendien namen Hugues Lanneau, regisseur, en Willy Perelsztejn, initiatiefnemer en producer van de film, op verzoek van de scholen, regelmatig deel aan de discussies na de filmvertoning. “Démocratie ou barbarie” publiceerde in 2009 “Paroles de pierres. Traces d’histoire”, een werkinstrument voor leerkrachten over historische sites en herdenkingsplaatsen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog in België, ook in verband met de Holocaust.
In 2010 werd de Kaart van de kampen en andere opsluitingsplaatsen van de nazi´s, gepubliceerd door het IV-NIOO, verdeeld in alle secundaire onderwijsinstellingen. Voor 2011 werd het boek van Anne Roekens “La Belgique et la persécution des Juifs” (La Renaissance du Livre/SOMA, 2010) ter beschikking gesteld van de middelbare scholen en de leerkrachten. De Franse Gemeenschap heeft deze ingekorte versie van het rapport “Gewillig België”, dat in 2007 door het SOMA werd opgesteld op vraag van de Belgische Senaat (zie infra), financieel ondersteund en op ruime schaal verspreid. De Franse Gemeenschap steunt ook het initiatief “De Trein der duizend” waarbij duizend Belgische en Europese jongeren naar Auschwitz zullen sporen met een speciaal daarvoor ingelegde trein. Deze reis streeft pedagogische doelstellingen na (bezoek aan het museum van Auschwitz en het uitroeiingskamp Birkenau, waarbij ze kennismaken met het systeem van de nazikampen en de genocide), wil de herinnering levendig houden (bezoek in het gezelschap van overlevenden en getuigen) en de burgerzin bevorderen (cf. supra). Inzake basisopleiding en voortgezette opleiding werden diverse initiatieven genomen om de actoren van de onderwijssector te sensibiliseren voor het belang van het thema van de Holocaust: - Tal van opleidingen worden aangeboden aan de leerkrachten van alle netten, in het kader
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 17
van het IFC (Institut de Formation en cours de Carrière) en/of door de centra erkend als Bronnencentra of als gelabelde centra in het kader van het decreet van 13 maart 2009. - Op 27 januari 2011 hebben het Brussels Franstalig Parlement en de Franse Gemeenschap (Démocratie ou barbarie) een studiedag georganiseerd onder de titel “Journée d’étude Maxime Steinberg. Lieux de mémoire, lieux d’histoire. Du travail de mémoire au devoir d’histoire”, die gewijd was aan de integratie van bezoeken aan gedenkplaatsen (in het bijzonder van de Holocaust) in een pedagogisch proces. - Leerkrachten van alle onderwijsnetten van de Franse Gemeenschap nemen regelmatig deel aan opleidingssessies georganiseerd in Yad Vashem. Om de kwestie van de Holocaust in het kader van hun lessen te bespreken, organiseren tal van leerkrachten geregeld bezoeken aan plaatsen zowel in België (Mechelen) als in het buitenland (Auschwitz-Birkenau). Verder worden vaak getuigen verzocht om hun ervaringen te delen met de leerlingen van de scholen. Bezoeken aan gedenkplaatsen van de Holocaust vormen een belangrijk deel van de projecten die erkend en gefinancierd worden door de Franse Gemeenschap in het kader van het decreet van 13 maart 200913.
13 Zie 3. Herinnering voor de omschrijving van de 3 soorten oproepen tot projecten.
18 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
De website (www.decretmemoire.cfwb. be) die tot stand kwam in het kader van het decreet, moet de referentieportaalsite worden van de initiatieven genomen door de Franse Gemeenschap en een bron van informatie voor de leerkrachten die werken rond geschiedenis en herinnering. Via de cel Démocratie ou barbarie stelt de Franse Gemeenschap enkele instrumenten ter beschikking van de leerkrachten (naslagwerken, pedagogische dossiers, verzameling documenten, getuigenissen, enz.). Het gaat zowel om stukken van de Franse Gemeenschap als om aangekocht materiaal dat onder de leerkrachten wordt verspreid.
iii. De Duitstalige Gemeenschap
Ook in de Duitstalige Gemeenschap wordt de Holocaust niet uitsluitend aangekaart in geschiedenislessen. In de eerste en tweede graad secundair onderwijs komt het thema vaak ook aan bod in de lessen moedertaal, godsdienst en zedenleer. Dit gebeurt via het bezoek van getuigen aan de scholen, voordrachten van auteurs, gemeenschappelijke boekbesprekingen of projectwerk. Alle secundaire scholen van de Duitstalige Gemeenschap organiseren voor hun leerlingen regelmatig bezoeken aan Kazerne Dossin/Joods Museum van Deportatie en Verzet (JMDV) in Mechelen en aan het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk.
Leerlingen uit de Duitstalige Gemeenschap hebben reeds vier maal deelgenomen aan de internationale jongerenbijeenkomst op de gedenkplaats Flossenbürg. Die bijeenkomst vindt steeds in juli plaats ter gelegenheid van de herdenkingsplechtigheid van de bevrijding. Ook geëngageerde leerlingen uit drie middelbare scholen van de Duitstalige Gemeenschap zullen deelnemen aan het project “Trein der 1000”. Ze hebben al intensief gewerkt rond de Holocaust, andere nazimisdaden en de betekenis van de mensenrechten (cf. supra). In het kader van hun programma’s voor “levenslang leren” verzorgen diverse instellingen voor volwassenenvorming in de Duitstalige
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 19
Gemeenschap voordrachten, seminaries en excursies over de hedendaagse geschiedenis en de Holocaust. Al deze instellingen kunnen gebruik maken van het aanbod van “GrenzGeschichteDG” van de Duitstalige Gemeenschap (www. grenzgeschichte.eu). Deze afdeling van de Autonome Hogeschool van de Duitstalige Gemeenschap in Eupen is een regionaal onderzoekscentrum voor hedendaagse en sociale geschiedenis, herinneringswerk en Holocausteducatie in het oosten van het land en in de euregio Maas-Rijn. In het kader van het vakoverschrijdende programma “politieke vorming” doet GrenzGeschichteDG een beroep op regionale getuigen – overlevenden van de Holocaust en andere nazimisdaden, verzetsstrijders of personen die hulp boden aan ontsnapten. Omdat deze mensen jammer genoeg steeds minder talrijk zijn, legt GrenzGeschichteDG hun getuigenissen vast in professionele interviews over hun levensverhaal en in documentaire filmproducties. Deze tools zijn zo opgevat dat ze direct bruikbaar zijn als lesmateriaal. Naar aanleiding van de 65e verjaardag van de bevrijding van de Europese landen en van de kampen van het juk van het nazifascisme vertoonde GrenzGeschichteDG, op een bijeenkomst van overlevenden op de gedenkplaatsen Sachsenhausen en Flossenbürg in april 2010, voor het eerst de
zelfgeproduceerde documentaire “Charles Dekeyser – Ich habe Glück gehabt wie man es kaum beschreiben kann” (“Charles Dekeyser – Ik heb onwaarschijnlijk veel geluk gehad”). Ook deze film wordt gebruikt in het secundair onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap. De auteur en producent wonnen de Dexia-prijs voor de beste Duitstalige filmproductie in België. In 2012 zullen de Nederlandse en Franse versies beschikbaar zijn. In mei 2011 ging de documentaire met getuigenissen over Helmut Clahsen “Von Schutzengeln auf zwei Beinen und Verrätern in der eigenen Familie” (“Van beschermengelen op twee benen en verraders in de eigen familie”) in Eupen in première. Het Joodse kind Helmut Clahsen overleefde, samen met zijn broer, de naziterreur dankzij de hulp van heel wat mensen. Ze verbleven op meer dan 40 schuilplaatsen in België en Duitsland. Ook het onderzoek en de interviews met getuigen over het thema “het Joodse leven in het noorden van de Duitstalige Gemeenschap van 1920 tot vandaag” vorderen goed en zullen later worden gebruikt voor een filmproject en een publicatie. Naast de getuigenissen en voordrachten over hedendaagse geschiedenis organiseert GrenzGeschichteDG ook reizen naar vlucht-, verzets- en vervolgingsplaatsen in het grensgebied tussen Nederland, Duitsland en België en het grensgebied tussen Luxemburg,
20 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
Duitsland en België. Voor die bezoeken kunnen scholen audiogidsen in het Frans en het Duits gebruiken die van de website gedownload kunnen worden. Gerenommeerde schrijvers uit binnen- en buitenland lezen plaatselijke studenten maar ook een breder publiek voor uit hun werken over de Holocaust. Ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van de Duitstalige Gemeenschap organiseerde GrenzGeschichteDG, op verzoek van de gemeenschapsregering en Exil-P.E.N. (schrijvers in ballingschap), van 1 tot 4 april 2009 een internationale bijeenkomst over het thema “Stille Retter – Menschen retten Menschen während der NS-Zeit und der Besatzung” [Stille
redders – Mensen redden mensen tijdens de nazitijd en de bezetting]. Overlevenden, wetenschappers en geëngageerde burgers getuigden er over hun persoonlijke lotgevallen en reddingssituaties in Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Hongarije. Naar aanleiding van de 65e herdenking van de aanval op het 20e deportatiekonvooi uit België presenteerde GrenzGeschichteDG, met de steun van de stad Eupen, de regering en de Belgische spoorwegen, in het treinstation van Eupen een fototentoonstelling van het Joods Museum van Deportatie en Verzet van Mechelen over het enige treintransport van Joden in Europa dat tegengehouden werd om de gevangenen te bevrijden. Deze tentoonstelling met als titel “1200 Gesichter – Erinnerung an Transport XX” [1200 Gezichten – Herinnering aan Transport XX] vond plaats van 8 tot 31 mei 2008. Hoogtepunt van de openingsplechtigheid was de toespraak van de 91-jarige Régine Krochmal, die op eigen kracht uit de trein kon ontsnappen. Zij kwam al op 27 februari 2008, vóór de presentatie, naar Eupen, om haar levensverhaal te vertellen aan zo’n 200 leerlingen en hen ertoe op te roepen actief mee te werken aan dit project. Momenteel voert GrenzGeschichteDG volop onderhandelingen om een van de weinige nog overblijvende beestenwagons te verwerven die sinds “Transport XX” gebruikt werden voor de deportatie van Joden. Doel is er een
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 21
buitenschoolse leer- en herdenkingsplaats in de Duitstalige Gemeenschap van te maken. Onder het motto “Damals verfolgt – Heute vergessen” [Toen vervolgd – Vandaag vergeten] vond op 27 januari 2001 voor het eerst een euregionale bijeenkomst plaats in de secundaire school Pater Damiaan in Eupen ter gelegenheid van de Holocaustherdenkingsdag. Deze bijeenkomst was bedoeld als een dialoog tussen generaties. Vertegenwoordigers van de verschillende slachtoffergroepen – Joden, politieke gevangenen, getuigen van Jehova, homoseksuelen – uit Duitsland, België en Nederland traden in contact met leerlingen uit de drie landen, die projecten over het onderwerp voorstelden. Ook werden al meermaals euregionale bijscholingscursussen voor leerkrachten georganiseerd over thema’s zoals “Nazi’s, bezetting en oorlog“, “De geschiedenis van de Joden in het grensgebied” en het omgaan met getuigen/getuigenissen. Het “Krokusproject” is bestemd voor leerlingen van de hoogste graad basisonderwijs en van de eerste graad secundair onderwijs en werd in de Duitstalige Gemeenschap uitgevoerd. Het werd bedacht door de “Holocaust Education Trust Ireland”14 en is ondertussen over de hele wereld verspreid. De trust stelt gele krokusbollen ter beschikking, die door de leerlingen in de herfst geplant worden als herinnering aan de anderhalf miljoen
Website: www.holocausteducationaltrustireland.org
14
Joodse kinderen die het leven lieten tijdens de Holocaust. Dit is ongetwijfeld een goede manier om de oudste leerlingen van het basisonderwijs een eerste beeld te geven van de Holocaust en hen te waarschuwen voor de gevaren van discriminatie, vooroordelen en intolerantie. 3. Herinnering In de lijn van de educatieve projecten om de herinnering aan de Holocaust levendig te houden, zijn ook de volgende herinneringsinitiatieven vermeldenswaard. In december 2004 riep de Belgische regering 27 januari uit tot de “Dag ter herdenking van de door nazi-Duitsland gepleegde genocide”. De herdenkingsplechtigheid in Auschwitz op 27 januari 2005 werd bijgewoond door Z.M. Koning Albert II en toenmalig Eerste Minister Guy Verhofstadt. In 2006 organiseerde België, in zijn hoedanigheid van fungerend voorzitter van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa), een Holocaustherdenkingsdag in Brussel, waartoe vertegenwoordigers van alle 56 deelnemende landen werden uitgenodigd. Op 8 mei vinden ook verschillende plechtigheden plaats ter herdenking van de bevrijding; zo was er in 2011 een officiële vertegenwoordiging van de federale regering op de herdenkingsplechtigheden aan het Graf van de Onbekende Soldaat te Brussel en aan het “Monument national de la Résistance” te Luik.
22 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
Tot nog toe kregen 1.584 Belgische burgers15 de titel toegekend van “Rechtvaardigen onder de Naties” omdat ze het leven van duizenden Joden hebben gered. Op de website van Yad Vashem worden getuigenissen uitgegeven van “Rechtvaardigen onder de Naties” waaronder een aantal van België.16 De titel “Rechtvaardige onder de Naties” is een officiële titel die wordt toegekend door Yad Vashem namens de staat Israël en het Joodse volk aan niet-Joden die met gevaar voor hun eigen leven Joden hebben gered tijdens de Holocaust. Deze titel wordt toegekend door een speciale Commissie op basis van vaststaande criteria en reglementering. Op 8 mei 2007 werd door de toenmalige Eerste Minister en de Minister van Landsverdediging een herdenkingsplaat ter ere van de “Rechtvaardigen” van België en de burgers die, met gevaar voor hun leven, hulp verleend hebben aan vervolgde Joden tijdens de nazibezetting, ingehuldigd. Deze herdenkingsplaat bevindt zich in de Albertinatuin aan de Kunstberg te Brussel. Tijdens de plechtigheid heeft de toenmalige Eerste Minister de excuses herhaald17 voor de samenwerking van de overheden met de nazi’s in het kader van de vervolging en de deportatie van de Joden. In het kader van de initiatieven inzake herinnering kan opnieuw worden verwezen naar het decreet van 13 maart 2009 van de Franse Gemeenschap.18 Dit decreet heeft als doel initiatieven aan te moedigen die de overdracht van die herinnering moeten stimuleren en de
bestaande projecten moeten bestendigen. Concreet regelt het decreet de steun aan: - Bronnencentra: deze centra moeten platforms opzetten die bestemd zijn om de doelgroepen transversale en volledige informatie te verstrekken over de historische feiten die het voorwerp uitmaken van het decreet. Zij worden voor vijf jaar erkend. - gelabelde centra: deze centra kunnen kleinschaliger zijn dan de bronnencentra. Ze moeten voldoen aan minder voorwaarden om steun te kunnen genieten en worden voor twee jaar erkend. - organisaties of scholen die reageren op oproepen tot projecten: jaarlijks worden drie soorten oproepen tot projecten uitgeschreven. De eerste soort oproep tot projecten heeft als doel getuigenissen in verband met het voorwerp van het decreet in te zamelen, naar voren te brengen, te gebruiken of te bewaren. Een tweede soort oproep tot projecten beoogt de organisatie van bezoeken aan gedenkplaatsen en van seminaries bestemd voor leerkrachten, in verband met het voorwerp van het decreet. Een derde soort oproep tot projecten omvat projecten in verband met het voorwerp van het decreet die geen betrekking hebben op getuigenissen of bezoeken aan gedenkplaatsen. In 2009 en 2010 heeft de Franse Gemeenschap een twintigtal projecten erkend en gefinancierd. In de drie categorieën houden de projecten zeer vaak verband met de Holocaust, het systeem van de nazikampen en het verzet.
Dit aantal kan verhogen aangezien de aanvragen tot toekenning van deze titel nog steeds ingediend kunnen worden. Zie ook : “The Encyclopedia of the Righteous Among the Nations. Rescuers of Jews during the Holocaust : Belgium”, Dan Michman (red.), Yad Vashem, Jerusalem, 2005, 296p. De publicatie kwam tot stand met de steun van de Commissie van de Europese Gemeenschap, de Conference on Jewish Material Claims Against Germany en de Belgische regering. 16 Website: www.yadvashem.org - Righteous – Featured Stories - Belgium 17 De Eerste Minister bracht in 2002 in Mechelen naar aanleiding van 60 jaar deportatie van Joden uit België, het aandeel van de verantwoordelijkheid van ons land in herinnering door het vernoemen van de rol die sommige Belgische ambtenaren en administraties in deze tragedie hebben gespeeld. In 2005 werden de uitdrukkelijke excuses hiervoor geuit voor de hele internationale gemeenschap in Yad Vashem in Jeruzalem. 15
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 23
De Bronnencentra en de gelabelde centra die erkend zijn in het kader van het decreet19 beschikken over belangrijk en gevarieerd bronnenmateriaal: publicaties, seminaries, opleidingen, bezoeken aan plaatsen in België of het buitenland, tentoonstellingen, presentaties in scholen, sensibiliseringsacties voor het grote publiek, enz. Deze bronnen hebben niet alleen betrekking op de in het decreet bedoelde thema’s, maar ook, en ruimer gezien, op de problematiek van de strijd tegen extremisme en het bevorderen van democratische waarden. De Raad voor de overdracht van de herinnering, opgericht in het kader van het decreet en samengesteld uit vertegenwoordigers van de academische wereld, het maatschappelijk middenveld en het Ministerie van de Franse Gemeenschap, werd op 30 juni 2009 geïnstalleerd. De Raad speelt een rol in de erkenningsprocedures van de centra en in de procedures van de oproepen tot projecten. Daarnaast verstrekt hij de regering van de Franse Gemeenschap adviezen over alle vraagstukken in verband met het voorwerp van het decreet. Dat kan gebeuren op eigen initiatief of op vraag van de regering. De cel voor pedagogische coördinatie “Démocratie ou barbarie” coördineert en volgt de acties op die de Franse Gemeenschap in het kader van het decreet ondersteunt. Ze staat ook in voor de inzameling en verspreiding van informatie over de thema’s die verband houden met het decreet.
40 monumenten en herdenkingsplaatsen
Voorts dient te worden vermeld dat België meer dan 40 monumenten telt die gewijd zijn aan de herdenking van de slachtoffers van de Holocaust. Tot de bekendste behoren het Nationaal Gedenkteken van de Joodse Martelaren van België in Anderlecht, het Luikse educatiecentrum ‘Les Territoires de la Mémoire’, dat uitgaat van een educatieve benadering die gericht is op de toekomst20 en het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk. Zo organiseert de Vereniging van Joodse Weggevoerden en Rechthebbenden in België – Dochters en Zonen van de Deportatie ieder jaar een plechtigheid aan het bovenvermelde gedenkteken in Anderlecht, in aanwezigheid van
Decreet van 13 maart 2009 betreffende de overdracht van de herinnering aan misdaden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en verzetsdaden of bewegingen die verzet boden tegen de regimes die deze misdaden hebben veroorzaakt. Op het adres www.decretmemoire.cfwb.be vindt u de lijst, de gegevens van de centra en alle andere informatie over de initiatieven die in de Franse Gemeenschap worden genomen. 20 Website: www.territoires-memoire.be 18
19
24 | na de Shoah | Een overzicht van de initiatieven
honderden kinderen van Joodse en niet-Joodse scholen. Die plechtigheid is gewijd aan de Holocaust – “Yom Hashoa” –, aan de opstand in het getto van Warschau en aan de overval op het 20e transport naar Auschwitz. Deze vereniging is ook verantwoordelijk voor de jaarlijkse bedevaart naar de Dossinkazerne in Mechelen, die plaatsvindt in de eerste weken van september. Zijne Majesteit Koning Albert II alsook toenmalig Eerste Minister Guy Verhofstadt namen al deel aan deze herdenking en de federale regering is er ieder jaar vertegenwoordigd. Een andere belangrijke herdenkingsplaats is de reeds vermelde Kazerne Dossin, het vroegere Joods Museum van Deportatie en Verzet (hierna “Kazerne Dossin/JMDV” genoemd), gehuisvest in het toenmalige SS-Samellager in Mechelen. Deze Kazerne wordt ook wel “de wachtkamer van de dood” genoemd omdat deze plek een sleutelrol speelde bij de deportatie van 25.834 Joden (waaronder 514 uit Noord-Frankrijk) en 351 zigeuners (waaronder een deel uit NoordFrankrijk) naar Auschwitz van 1942 tot 1944. Het bouwproject van een vernieuwd museum “Kazerne Dossin. Memoriaal, museum en documentatiecentrum over Holocaust en mensenrechten” in Mechelen vordert goed en wordt in 2012 ingehuldigd. De Vlaamse regering staat in voor de financiering van dit project. Een ander belangrijk initiatief van de Kazerne Dossin/JMDV is de publicatie van een reeks in 4 volumes met 18.522 portretten van de 25.000 mensen die gedeporteerd werden
na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 25
van Mechelen naar Auschwitz. Dit album, gepubliceerd in februari 2009, was de kroon op 10 jaar onderzoek in archieven en 3 jaar scanwerk. Dit unieke werk ter nagedachtenis van de deportatie werd o.a. gesponsord door de Europese Commissie, de Claims Conference21 en de Stichting van het Jodendom van België. De Vlaamse regering kocht voor al haar openbare bibliotheken een exemplaar aan. Het veiligstellen van archieven is een cruciaal aspect in de herinneringsopdracht. Zo heeft het Rijksarchief in België, dat actief is binnen het Belgische netwerk van de International Tracing Service (ITS), de laatste jaren bijzondere aandacht besteed aan het veiligstellen, bewaren en toegankelijk maken van de archieven van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder de archieven van de Belgische overheid over de Duitse spoliatie en de Belgische activiteiten inzake restitutie en schadeloosstelling. Tot deze archieven behoren de uiterst waardevolle individuele dossiers van de voormalige Vreemdelingenpolitie, die een onschatbare bron vormen voor de familieleden van gedeporteerde buitenlanders en voor het historisch onderzoek naar de impact van de Holocaust in België. Deze ongeveer 40.000 dossiers worden momenteel door Kazerne Dossin/JMDV gedigitaliseerd. Met behulp van deze dossiers kan het Rijksarchief in België jaarlijks een nauwkeurig antwoord bieden op honderden vragen om informatie van gedeporteerde personen of hun rechthebbenden.
21
In 2009 heeft het Rijksarchief een digitale kopie gekregen van de archieven van de ITS, die bewaard worden in de Duitse stad Bad Arolsen. Meer dan 80 miljoen digitale beelden, goed voor ongeveer zes terabytes, zijn momenteel op gewoon verzoek beschikbaar voor onderzoekers en voor slachtoffers van vervolgingen of hun familieleden. Dankzij de samenwerking tussen de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Directie-generaal Oorlogsslachtoffers, de
Studiecommissie, de Commissie voor de schadeloosstelling en Kazerne Dossin/JMDV konden veel documenten en persoonlijke bezittingen van gedeporteerden .
The Conference on Jewish Material Claims Against Germany, website: www.claimscon.org
26 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
(“relieken” genoemd) die in beslag waren genomen in de Kazerne Dossin in Mechelen worden teruggegeven aan de families. In 1992-93 verleende de Belgische overheid via de vereniging zonder winstoogmerk Sauvegarde d’Auschwitz a.s.b.l. subsidies met als doel het behoud van de gebouwen en terreinen in Auschwitz-Birkenau en in 2005 nam ze het initiatief om het Belgisch paviljoen in Auschwitz te renoveren om op deze wijze actief mee te werken aan de herinnering. Dat tentoonstellingsproject werd in 2005 uitgevoerd onder leiding van het JMDV en de vereiste subsidies werden verleend door de Nationale Loterij en de Stichting van het Jodendom van België. De Minister van Landsverdediging zorgde ook voor een materiële bijdrage. Voorts ontvangt het Museum in Mechelen ieder jaar overheidssubsidies om het Belgisch paviljoen te kunnen onderhouden. België levert tevens een bijdrage aan de Auschwitz-Birkenau International Foundation. Joods Museum van België Een laatste instelling die vernoemd dient te worden, is het Joods Museum van België. Met de financiële steun van de Belgische overheid en andere partners verhuisde het Joods Museum van België naar een nieuwe, ruimere plek in hartje Brussel. Dit museum organiseert permanente en tijdelijke tentoonstellingen en biedt educatieve diensten en verschillende
activiteiten aan die de rijkdom van de Joodse cultuur en geschiedenis in de kijker zetten. Op verzoek van het Joods Museum van België en met de financiële steun van de Claims Conference heeft het JMDV in 2007 de ongeveer 83.000 oorspronkelijke documenten van het “Jodenregister van België” (de personen die verklaarden Joods te zijn krachtens de Duitse verordening van december 1940), die in het Joods Museum van België worden bewaard, gedigitaliseerd en ontsloten. Dit museum heeft een databank opgebouwd die ter plaatse kan worden geraadpleegd overeenkomstig de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze databank werd uit veiligheidsoverwegingen gekopieerd voor het Yad Vashem (Jeruzalem), het US Holocaust Memorial Museum (Washington), het Centre de Documentation Juive Contemporaine (Parijs) en vanzelfsprekend ook voor het JMDV (Mechelen).
22 Lieven Saerens, wetenschappelijk medewerker bij het SOMA, auteur van “Vreemdelingen in een wereldstad. Een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking (1880-1944)”, Lannoo nv, Tielt, 2000, 800p.
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 27
Dit belangrijke archiefbestand over de Tweede Wereldoorlog is lang niet het enige, zoals blijkt uit “de Palestijnse uitwisselingslijsten” of de studie over de geplunderde boeken die beide werden gepubliceerd. Bovendien beheert het museum duizenden dossiers van privépersonen naast bestanden van Joodse instellingen en organisaties die regelmatig op gewoon verzoek ter beschikking worden gesteld van onderzoekers of particulieren die op zoek zijn naar hun “roots”. Het museum bewaart ook honderden stukken in zijn afdelingen tekeningen, voorwerpen en foto’s. Vanuit pedagogisch oogpunt zal in 2014, naast de permanente tentoonstellingszaal die sinds 2010 gewijd is aan de Holocaust, een vollediger traject over de Holocaust in België en de gevolgen daarvan worden opengesteld zodra het nieuwe museum is ingewijd. Vanaf april 2012 zullen de geleide bezoeken aan het Nationaal Gedenkteken van de Joodse Martelaren van België (in Anderlecht), na de renovatie ervan, deel uitmaken van de huidige tentoonstelling en opgenomen worden in de educatieve handleidingen. Ten slotte worden, op “De dinsdagen van het Museum”, gespecialiseerde conferenties over de Holocaust, zowel in België als in het buitenland, georganiseerd. Deze zijn bestemd voor een volwassen publiek.
4. Research Naast onderwijs en herinnering speelt onderzoek naar de Holocaust in België een grote rol. Zo werd in 1969 het Navorsings- en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, het huidige Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA), opgericht. Hier worden talrijke archieven bewaard die een licht werpen op de Jodenvervolging in België. Het SOMA was betrokken bij de in 1997 door de Belgische regering opgerichte “Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945”. Het eindverslag van deze Studiecommissie die de spoliatie van Joodse goederen in België onderzocht, verscheen in 2001 (zie infra). In 2000 is ook een doctoraatsverhandeling gepubliceerd waarin de verregaande collaboratie van de Antwerpse autoriteiten aan het licht werd gebracht22. Ten gevolge van die verschillende studies gingen in de Joodse gemeenschap steeds meer stemmen op om een diepgaand onderzoek te doen over de mogelijke betrokkenheid van Belgische autoriteiten bij de vervolging en deportatie van de Joodse bevolking tijdens de nazibezetting van België. Dat leidde tot een onderzoeksproject dat door het SOMA werd uitgevoerd op vraag van de Belgische Senaat en in opdracht van de federale overheid. Die laatste stond ook in voor de financiering. In 2007 werd het rapport in de Senaat voorgesteld.
Nog datzelfde jaar verschenen de resultaten van het onderzoeksproject ook in boekvorm, zowel in het Nederlands als in het Frans: “Gewillig België. Overheid en Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog”, Rudi Van Doorslaer (red.), Emmanuel Debruyne, Frank Seberechts, Nico Wouters, m.m.v. Lieven Saerens, Meulenhoff|Manteau en SOMA-CEGES, 2007, 1163 p.; “La Belgique docile. Les autorités belges et la persécution des Juifs durant la Seconde Guerre mondiale, Rudi Van Doorslaer (red.), Emmanuel Debruyne, Frank Seberechts, Nico Wouters, m.m.v. Lieven Saerens, Editions Luc Pire en SOMA-CEGES, 2007, 2dln, 1546 p. Om een breder publiek te bereiken, verscheen in 2010, met steun van de Franse Gemeenschap, een ingekorte Franstalige versie: “La Belgique et la persécution des juifs”, Anne Roekens, La Rennaissance du Livre en SOMA-CEGES, 2010, 124p. Sinds 2011 is ook een Nederlandstalige versie beschikbaar: «Gewillig België», Anne Roekens, De Bezige Bij, Antwerpen, 2011, 166p.
23
28 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
Deze studie vormt een belangrijke bijdrage in deze materie. Sinds november 2010 is het SOMA betrokken bij het grootschalig Europees project EHRI (European Holocaust Research Infrastructure24). Gefinancierd door het Zevende Kaderprogramma van de Europese Commissie brengt dit project 20 instellingen uit 13 landen bijeen om een portaal te ontwikkelen dat online toegang zal bieden tot de verspreide Holocaustarchieven in Europa. Het hoopt op die manier het onderzoek naar de Jodenvervolging te stimuleren en te internationaliseren. Als einddatum is september 2014 voorzien. SOMA heeft de leiding en de coördinatie over twee Workpackages. Enerzijds ligt de bijdrage van het SOMA op het vlak van het identificeren van de instellingen en collecties, anderzijds op het onderzoeken van eventuele problemen en valkuilen in verband met de privacywetgevingen in de verschillende landen. In december 2010 werd een samenwerkingsakkoord gesloten tussen het SOMA en “Kazerne Dossin/JMDV”, wat onder meer inhoudt dat voortaan een vertegenwoordiger van het SOMA lid is van de permanente adviesraad van “Kazerne Dossin/ JMDV”.
Stichting Auschwitz Een volgende instelling die van belang is, is de Stichting Auschwitz. De Stichting Auschwitz werd in 1980 opgericht door de Belgische vriendenkring van gewezen politieke gevangenen van Auschwitz-Birkenau, kampen en gevangenissen van Silezië, met als eerste doelstelling de studie van de geschiedenis en de herinnering van de misdaden en genociden van de nazi’s, hun kennis, de overdracht van hun herinneringen evenals het bewaren van de archieven. Om haar projecten te verwezenlijken heeft de Stichting het Centrum voor Studie en Documentatie, de vzw Auschwitz in Gedachtenis, opgericht. De twee instellingen beijveren zich gezamenlijk om enerzijds wetenschappelijk onderzoek en multidisciplinaire publicaties te bevorderen met het oog op een verdiept inzicht in de historische processen die hebben geleid tot de opkomst van het derde Rijk, de misdaden en de genociden van de nazi’s en anderzijds om pedagogische projecten, ten behoeve van educatieve instellingen in het bijzonder en van de samenleving in het algemeen, te ontwikkelen. De twee instellingen beschikken over belangrijke archiefbestanden, een omvangrijke bibliotheek, alsmede over uitgebreide audiovisuele documentatie toegankelijk voor publiek, onderzoekers, studenten, docenten en jongeren.25 Ook de Stichting voor de Eigentijdse Herinnering, opgericht in 1994, voert actief onderzoek in deze materie.
Website: www.ehri-project.eu Bron website: www.auschwitz.be
24 25
na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 29
Deze Stichting werkt onder andere met de steun van het Ministerie van Landsverdediging en de Stichting van het Jodendom. De twee basisbegrippen in de werking en het onderzoek dat wordt gevoerd door de Stichting voor de Eigentijdse Herinnering zijn “herinnering” en “waakzaamheid”. Zo voert deze Stichting historisch onderzoek naar de Joodse gemeenschap van België in de XXste eeuw en worden getuigenissen opgetekend. Die getuigenissen, alsook verhandelingen, archieven en fotomateriaal worden bewaard. Deze Stichting geeft jaarlijks ook een tijdschrift uit, “Bijdragen tot de eigentijdse Herinnering”, waarin vele artikelen de tragedie van de Holocaust onderzoeken en behandelen.26
Bron website: www.fmc-seh.be
26
Afsluitend kan worden vermeld dat er sinds 2000 verschillende proefschriften en monografieën werden gepubliceerd over de volgende thema’s: - Joodse vluchtelingen, de ontsnapping van Joodse gedeporteerden uit het XXe Transport en de Joodse leden van het Belgische Verzet; de hulp aan Joden (aan Joodse kinderen) en de naoorlogse problemen verbonden aan de terugkeer van deze kinderen naar hun gemeenschap; - de “Vereniging van de Joden in België”/“L’Association des Juifs en Belgique”, opgericht door de nazi’s; de Belgische diamanthandel en het Joodse onderwijssysteem tijdens de bezetting; - Belgische “Jodenjagers”, Luik en de Joden tijdens de bezetting, Joods cultureel erfgoed in Antwerpen en Kalmthout en
30 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
- de heropbouw van de Joodse gemeenschap van België na WO II. Evenals enkele synthesewerken over de Jodenvervolging in België, waaronder recent een synthesewerk dat de nadruk legt op de Duitse invalshoek, met bijzondere aandacht voor de grote verantwoordelijkheid van het Duits militair bestuur.27
B. Initiatieven op het gebied van materiële schadeloosstelling
Sinds 1997 heeft de Belgische overheid diverse maatregelen genomen en uitgevoerd om de goederen die werden geplunderd ten nadele van de slachtoffers van de Holocaust te identificeren, te restitueren of te vergoeden en om het welzijn van de overlevenden van de Holocaust te bevorderen.28 Deze initiatieven kunnen geplaatst worden in een internationaal kader. De openstelling van een aantal archieven (o.a. met betrekking tot het lot van gestolen goud) heeft een wereldwijde beweging in gang gezet van onderzoek naar niet gerestitueerde Joodse bezittingen. Op Belgisch niveau was het de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie (NCJGBR)29 die de toenmalige regering verzocht om de nodige stappen te ondernemen. De Belgische overheid heeft de Joodse gemeenschap van België, vertegenwoordigd
door de NCJGBR, steeds nauw betrokken bij het volledige proces. 1. De Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 In juli 1997 werd in België een Studiecommissie opgericht betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, in het kader van een constructieve dialoog tussen de Joodse gemeenschap van België, waarbij het initiatief uitging van de NCJGBR en de Belgische overheid. Deze Commissie had als taak “alle opzoekingswerk te verrichten om opheldering te brengen over het lot van de in die omstandigheden achtergelaten bezittingen” (art. 1 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot oprichting van een Studiecommissie aangaande het lot van de door de leden van de Joodse gemeenschap van België achtergelaten bezittingen bij hun deportatie tijdens de oorlog 1940-1945, B.S. van 12 juli 1997).30 Het onderzoek van de Studiecommissie bestreek de volgende gebieden: - de financiële sector; - onroerende goederen; - levensverzekeringen; - ondernemingen;
27 “De Shoah in België”, Insa Meinen, De Bezige Bij, Antwerpen, 2011, 333p. Oorspronkelijk in het Duits gepubliceerd: “Die Shoah in Belgien”, Insa Meinen, Wissenschaftliche Buchgesellschaft, Darmstadt, 2009, 254p. 28 De bespreking van de initiatieven is beperkt tot die welke na 1997 zijn genomen. De diverse inspanningen van de Belgische overheid in de nasleep van de oorlog zijn dus niet uitdrukkelijk vermeld. 29 Nu: Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie en Herinnering.
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 31
- de diamantsector; - kunstvoorwerpen en cultuurgoederen; - inboedel en huisraad (algemeen onderzoek). Dankzij het onderzoek in deze sectoren (met uitzondering van de inboedel en huisraad) was het mogelijk om geplunderde en niet teruggegeven bezittingen op te sporen en te identificeren bij verzekeringsmaatschappijen, financiële instellingen en bij de Belgische Staat.31 2. De Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 Aansluitend op de bevindingen van de Studiecommissie, die opgenomen zijn in haar eindverslag van juli 2001, werd de “Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945” opgericht bij de wet van 20 december 2001 (B.S. van 24 januari 2002).32 Na afloop van de onderhandelingen met de NCJGBR werden de overeengekomen bedragen, berekend op basis van de door de Studiecommissie geïdentificeerde bedragen, uitbetaald door de Staat, de banken en de verzekeringsmaatschappijen. Deze betalingen, voor een totaalbedrag van 110,6 miljoen euro, hadden een schuldbevrijdende werking voor de betrokken instellingen. Dat
betekende dat het recht verviel op iedere andere aanspraak op schadeloosstelling voor de in de wet bedoelde materiële goederen en financiële verliezen. Dit bedrag werd gestort op de bijzondere rekening geopend bij de Nationale Bank van België en ter beschikking gesteld van de Commissie voor de schadeloosstelling. Vervolgens startte de Commissie voor de schadeloosstelling de individuele schadeloosstellingsprocedures. De aanvragen konden worden ingediend tot 9 september 2003. Elke persoon die zijn verblijfplaats in België had op om het even welk ogenblik tijdens de periode van 10 mei 1940 tot 8 mei 1945, die in België beroofd werd van goederen ingevolge antiJoodse maatregelen of daden van antisemitische aard begaan door de Duitse bezettende overheid, kwam in aanmerking voor schadeloosstelling.33 Wanneer de beroofde persoon overleden was, kon een rechthebbende in de eerste, tweede of derde graad een aanvraag indienen. 35,2 miljoen euro individuele schadeloosstellingen De wet van 20 december 2001 identificeerde de goederen die in aanmerking konden komen voor schadeloosstelling, namelijk de goederen en bezittingen die werden geplunderd of achtergelaten en niet werden teruggegeven door de Staat, de financiële instellingen of de verzekeringsmaatschappijen. Deze goederen mochten evenmin reeds aanleiding hebben
30 Zie ook de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de Joodse gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, B.S. 12 maart 1999. 31 Het eindverslag van de Studiecommissie is beschikbaar op de website: www.combuysse.fgov.be/index-oldsite.html 32 Wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, B.S. van 24 januari 2002, gewijzigd bij de wetten van 8 april 2003, B.S. van 17 april 2003, 9 juli 2004, B.S. van 15 juli 2004, en 20 juli 2006, B.S. van 28 juli 2006. 33 De wet legde dus geen nationaliteitsvoorwaarde op. 42% van de aanvragen kwam uit het buitenland.
32 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
gegeven tot enige schadeloosstelling, vergoeding of herstelling en dienden geïdentificeerd te zijn door de Studiecommissie of de Commissie voor de schadeloosstelling (cf. art. 6 van de wet). Gezien de bijzondere omstandigheden, met name het onvolledige karakter van de archieven, opteerde de Commissie in alle redelijkheid voor de toekenning van een forfaitaire schadeloosstelling wanneer er voldoende aanwijzingen waren om de spoliatie te identificeren, maar er geen bewijzen noch sporen van de goederen konden worden gevonden op een geblokkeerde rekening (art. 8 van de wet). Op 31 december 2007 beëindigde de Commissie het onderzoek en de behandeling van de dossiers.34 In totaal behandelde de Commissie voor de schadeloosstelling 5.220 spoliatiedossiers en betaalde ze 35,2 miljoen euro aan individuele schadeloosstellingen. De wet voorzag erin dat de overblijvende som wordt overgemaakt aan een instelling van openbaar nut, namelijk de Stichting van het Jodendom van België (zie infra 4. Stichting van het Jodendom). 3. Cultuurgoederen, kunstwerken en judaïca: een voortdurende studie Zoals hierboven vermeld, heeft de Belgische Studiecommissie onderzoek verricht naar verloren gegane, geplunderde en achtergelaten cultuurgoederen en kunstwerken die toebehoorden aan leden van de Joodse gemeenschap van België en meer bepaald
aan slachtoffers van de Holocaust. Dit gebeurde overeenkomstig de conclusies van de Conferentie van Washington en meer bepaald de Beginselen van Washington over door de nazi’s in beslag genomen kunstwerken. Tegelijk vond een historische studie plaats om duidelijkheid te scheppen over de culturele verliezen die Joodse eigenaars en organisaties hebben geleden en over de manier waarop deze cultuurgoederen werden geplunderd en verdwenen zijn tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Meer algemeen was het onderzoek van de Belgische Studiecommissie onrechtstreeks ook gericht op de geplunderde cultuurgoederen van religieuze gemeenschappen en verenigingen in België. Bij het onderzoek van de individuele aanvragen die betrekking hadden of konden hebben op verdwenen cultuurgoederen, heeft bovengenoemde Commissie voor de schadeloosstelling zich gebaseerd op de permanente deskundigheid van de cel “Restitutie van geroofde Joodse Cultuurgoederen” van de Federale Programmatorische Overheidsdienst Wetenschapsbeleid. Op basis van gegevens verstrekt door individuele aanvragers en het heronderzoek van de Belgische en Duitse bronnen, werden een 160-tal verslagen opgesteld m.b.t. verdwenen of verloren gegane kunstwerken en cultuurgoederen. Deze omstandige verslagen gaven aanleiding tot schadeloosstellingsvoorstellen die de Commissie heeft gevolgd. Zo werden in 2002
Het eindverslag van de Commissie voor de schadeloosstelling is beschikbaar op de website: www.combuysse.fgov.be
34
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 33
twee historische klokken uit de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en een boek uit de Koninklijke Bibliotheek van België teruggegeven aan de erfgenamen en aanvragers die een individuele aanvraag hadden ingediend.
i. Cultuurgoederen en kunstwerken in het algemeen
De Studiecommissie bestudeerde de procedures en de manieren waarop Joodse cultuurgoederen in België geplunderd werden tijdens de Holocaust. Er werd ook grondig onderzoek verricht naar de Belgische inspanningen op het vlak van restitutie na de Tweede Wereldoorlog. De Dienst Economische Recuperatie (DER) was nationaal en internationaal verantwoordelijk voor de Belgische recuperatie van cultuurgoederen, die toebehoorden aan het openbare domein of aan privépersonen en verenigingen. Bovendien was deze dienst ook verantwoordelijk voor de vereffening van nazimateriaal. De activiteiten van de DER werden ernstig belemmerd door de chaotische situatie na de bevrijding en de moeilijke werkrelaties met andere diensten, de recuperatieclaims van (Joodse) eigenaars en de inkwartiering van de geallieerde troepen en hun materiaal. Vanaf 1999 werd veel research verricht naar verloren gegane Joodse cultuurgoederen bij Belgische culturele instellingen en musea. Het was de bedoeling om kunstwerken en cultuurgoederen op te sporen die de
DER had overgebracht na de Tweede Wereldoorlog en onderzoek te verrichten naar kunstwerken met een onduidelijke en niet-geïdentificeerde herkomst. De gekozen benadering is vergelijkbaar met die voor de MNR-kunstwerken (MNR: Musées nationaux Récupération)35 in Frankrijk en de NK-collectie in Nederland.36 Op basis van twee schriftelijke onderzoekslijsten werd meer informatie gevraagd over alle aanwinsten, in bewaring gegeven kunstwerken en de door de DER verhandelde of gerestitueerde cultuurgoederen. De beschikbare archieven en briefwisseling van tijdens en na de oorlog werden geraadpleegd. Ze gaven een duidelijk beeld van de betrokkenheid van de culturele instellingen en musea bij de plundering en restitutie. Dit onderzoek had betrekking op 24 culturele instellingen en musea en gebeurde in volledige samenwerking met de Gemeenschappen die in België bevoegd zijn voor culturele aangelegenheden. In totaal werden meer dan 300 cultuurgoederen ontdekt waarvan de herkomst “onduidelijk”, “niet-geïdentificeerd” of Joods was, en die verband hielden met de Tweede Wereldoorlog. De herkomst van deze cultuurgoederen wordt verder bestudeerd. Deze studie zal het mogelijk maken om goederen terug te geven aan hun rechtmatige eigenaars of aan de erfgenamen van die laatsten. Indien nodig, wanneer de herkomst onduidelijk blijft, zal verder onderzoek worden verricht en zal de POD Wetenschapsbeleid de aandacht van
35 “De “MNR” of “Musées nationaux Récupération” verwijst naar kunstwerken die op het einde van de Tweede Wereldoorlog in Duitsland werden gerecupereerd maar nooit door hun rechtmatige eigenaars werden teruggevorderd. Deze werken werden door de Office des biens et intérêts privés in bewaring gegeven aan de Directie van de Musea van Frankrijk overeenkomstig het decreet van 30 september 1949.” (bron website: www.culture.gouv.fr/documentation/mnr/pres.htm). 36 NK-collectie: NederlandsKunstbezit-collectie. “De NK-collectie is het restant van de na de Tweede Wereldoorlog met name uit Duitsland gerecupereerde kunstwerken. Deze collectie bevindt zich in beheer van de Rijksoverheid en is ondergebracht bij het Instituut Collectie Nederland (ICN).” (bron website: www. herkomstgezocht.nl/nl/nkcollectie/woordenboek.html).
34 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
de internationale gemeenschap op deze cultuurgoederen vestigen. De komende jaren zal een uitvoerige historische studie over de spoliatie van cultuurgoederen en het naoorlogse restitutiebeleid in België, met volledige lijsten van de cultuurgoederen, beschikbaar zijn via internet. In de tweede plaats zal de POD Wetenschapsbeleid, overeenkomstig de Beginselen van Washington, de slachtoffers, hun erfgenamen en wettelijke vertegenwoordigers gratis blijven informeren over hun verloren gegane cultuurgoederen. Dit geldt ook voor de veilinghuizen en culturele instellingen. In de derde plaats zal, in samenwerking met de Gemeenschappen, een sensibiliseringscampagne worden georganiseerd om alle culturele actoren uitgebreid te informeren over de Beginselen van Washington en de Verklaring van Terezin.
ii. Judaïca
De problematiek inzake de judaïca kan het best geïllustreerd worden aan de hand van een voorbeeld. Op paasmaandag 14 april 1941 vond een openbaar incident plaats, een unicum in de geschiedenis van de Jodenvervolging in België. Toen trok een antisemitische bende de Joodse wijk in Antwerpen binnen, om er tientallen ruiten en winkeletalages in te slaan en twee synagogen en het huis van rabbijn Markus Rottenberg in brand te steken. De synagogen werden ontheiligd en geplunderd. De thorarollen, heilige
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 35
boeken en huisraad werden op straat verbrand en de gebouwen werden in brand gestoken. De nationaalsocialistische diensten waren aanwezig maar traden niet op. De 200 à 400 plunderaars waren in overgrote meerderheid leden van collaborerende organisaties. Ook Duitse militairen waren aanwezig. In augustus 1940, kort na de Belgische bezetting, werden zowel in België als in Noord-Frankrijk Joodse en zionistische organisaties aangevallen en beroofd door de Sicherheitsdienst. Na de Belgische bevrijding werd de materiële schade aan de lokale Joodse gemeenschap gedeeltelijk vergoed door het Ministerie van Wederopbouw en werden de synagogen heringewijd. In 2001 en 2002 werden de Belgische ‘Trophy archives’, een Sovjet-Russische oorlogsbuit, na succesvolle onderhandelingen tussen België en Rusland, teruggegeven door de Russische Federatie. Deze archieven, meestal militaire documenten van het Belgische Ministerie van Landsverdediging, bevatten 14 dossiers van Joodse organisaties (zoals de Antwerpse afdeling van de Alliance Israélite en het redactiecomité van Hatikva, het tijdschrift van de Fédération Sioniste de Belgique). Deze 14 dossiers, alsook 74 dossiers van vooraanstaande Joden werden teruggegeven aan de rechtmatige organisaties en eigenaars. Nazidiensten zoals de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg in België hadden hoofdzakelijk tot doel bibliotheekwerken in beslag te nemen, wat het geringe aantal
documenten, minder dan 1% van de Belgische ‘Trophy archives’ verklaart. De meeste van deze boeken en bibliotheken werden nog niet teruggevonden. De Belgische Studiecommissie verrichtte grondig onderzoek naar de plunderingen door de nazi’s en de Belgische inspanningen inzake restitutie na de Tweede Wereldoorlog. Zo deed zij ook research naar verloren gegane Joodse cultuurgoederen bij de belangrijkste culturele instellingen en musea in België. Bijzondere aandacht ging uit naar de herkomst van religieuze voorwerpen en zilvercollecties. Tijdens het onderzoek bij de Belgische culturele instellingen werden niet alleen sommige voorwerpen ontdekt, maar kwam ook aan het licht dat deze zilveren voorwerpen meestal niet werden geregistreerd noch in bewaring gegeven bij deze instellingen. De bevindingen werden gepubliceerd in het eindverslag van de Studiecommissie. In de jaren negentig ontdekte het Joods Museum van België op een zolder 450 boeken met Hebreeuwse lettertekens die tijdens de oorlogsjaren in beslag waren genomen door de collaborerende Landelijke Anti-Joodse Centrale voor Vlaanderen en Wallonië, een met behulp van de Sipo-SD opgerichte organisatie. Bovendien was het Joods Museum van België, dat ook onderzoek verricht naar verloren gegane Joodse cultuurgoederen, één van de eerste internationale Joodse musea dat volop meewerkte aan het herkomstonderzoek van deze goederen, zoals bepaald op de Conferentie van Washington.
36 na de HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven
Tot besluit kan erop gewezen worden dat het noodzakelijk is om meer aandacht te besteden aan de (persoonlijke) Joodse religieuze voorwerpen en cultuurgoederen van verenigingen en grondiger onderzoek te verrichten in dit verband, om de rampzalige plunderingen tijdens de oorlogsjaren in België volkomen te kunnen begrijpen. 4. De Stichting van het Jodendom van België Zoals bepaald in de wet van 20 december 2001 werd het saldo dat overbleef nadat de Commissie voor de schadeloosstelling haar werkzaamheden had beëindigd, overgemaakt aan een instelling van openbaar nut, namelijk de Stichting van het Jodendom van België (SJB). Op die manier is een verantwoorde collectieve restitutie gewaarborgd. In de statuten van de Stichting van het Jodendom staat dat deze werd opgericht teneinde de Joodse bezittingen te verzamelen die tussen 1940 en 1945 op Belgisch grondgebied geplunderd of achtergelaten werden en waarvoor geen enkele rechthebbende teruggevonden kon worden (B.S. 30 juli 2004). De opdracht van de Stichting staat eveneens beschreven in de statuten, namelijk het beheren van het onaantastbare kapitaal van de Stichting en het periodiek verdelen van de interesten van dit kapitaal door middel van subsidies zodat het voortbestaan van de Joodse gemeenschap van België gewaarborgd kan blijven. De
aanvragen voor subsidies moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moeten de voorgelegde projecten betrekking hebben op: - de herinnering aan de Holocaust; - het maatschappelijk werk in de breedste zin van het woord, de opvoeding, de erediensten en alles wat erbij hoort, de cultuur, de solidariteit met en de steun aan de Joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder de overlevenden van de Holocaust, met inbegrip van hen die zich na de bevrijding in België hebben gevestigd, de solidariteit met personen die, net als de Joodse gemeenschap, tijdens de Tweede Wereldoorlog het slachtoffer waren van discriminatie, racistische vervolging of “raciale” deportatie, zoals bv. de zigeuners, de solidariteit met personen die geen lid zijn van de Joodse gemeenschap, zoals bv. de Belgische Rechtvaardigen onder de Naties; - de strijd tegen antisemitisme en onverdraagzaamheid; - het wetenschappelijk en historisch onderzoek naar Joodse onderwerpen of onderwerpen die betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog, enz.
Na DE HOLOCAUST | Een overzicht van de initiatieven 37
Een van de initiatieven van de Stichting is het project “Solidariteit 3000”. De Stichting van het Jodendom van België wilde elk slachtoffer van de Jodenvervolging een persoonlijke schadeloosstelling garanderen van minstens 3.000 euro voor de spoliatie van hun materiële goederen. Die som werd toegekend aan personen die nog niet persoonlijk werden vergoed (voor minstens 3.000 euro) in het kader van de Duitse herstelwetgeving of de Belgische schadeloosstellingswet. Indien nodig werd door de Stichting het verschil tussen 3.000 euro en de ontvangen schadeloosstelling bijgepast. C. Initiatieven op het gebied van morele schadeloosstelling – Welzijnsprogramma’s
1. Welzijnsprogramma’s – Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Directiegeneraal Oorlogsslachtoffers In België kunnen slachtoffers en overlevenden van de Holocaust gebruik maken van een aantal algemene maatregelen die als doel hebben het welzijn te verbeteren van personen die geleden hebben onder de Tweede Wereldoorlog. De wetgever heeft reeds verschillende wetten aangenomen met maatregelen ten voordele van de overlevenden van de Holocaust. Zo heeft de wet van 26 januari 1999 het statuut ingesteld van het tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken Joodse kind en het statuut van Joodse politieke gevangene voor degenen
die tijdens de Tweede Wereldoorlog niet de Belgische nationaliteit hadden. Deze statuten worden toegekend als eerbewijs. Het koninklijk besluit van 19 april 1999 heeft een medaille ingesteld voor Joodse politieke gevangenen. In 2003 keurde de wetgever een hele reeks nieuwe maatregelen goed ten gunste van de slachtoffers van de Joodse en zigeunergemeenschap, en meer bepaald ten gunste van gedeporteerden, wezen van gedeporteerden en ondergedoken kinderen en volwassenen. In dat opzicht kunnen de lijfrente voor de wezen van gedeporteerden en voor ondergedoken volwassenen en kinderen alsook de vergoedingspensioenen, renten en vaste vergoedingen voor gedeporteerden vermeld worden. De wet van 11 april 2003 houdende nieuwe maatregelen ten gunste van de oorlogsslachtoffers vult in hoofdzaak de steun aan die verleend wordt aan de verschillende categorieën van personen die destijds het slachtoffer waren van de Jodenvervolging, alsook aan hun kinderen, ondergedoken kinderen of wezen. 2. De Stichting van het Jodendom van België De Stichting van het Jodendom van België (zie supra) ziet erop toe dat de herinnering aan de Holocaust levendig wordt gehouden. Ze verleent de Joodse gemeenschap van België sociale en psychisch-medisch-sociale bijstand en bijstand op het vlak van onderwijs, cultuur en eredienst.
38 na de HOLOCAUST | Praktische informatie
III. Praktische informatie Algemene informatie Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister Wetstraat 16 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0)2 501 02 11 Website: kanselarij.belgium.be Website Commissie voor de schadeloosstelling: www.combuysse.fgov.be Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Karmelietenstraat 15 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0)2 501 81 11 Website: www.diplomatie.be
Specifieke informatie Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid Louizalaan 231 B-1050 Brussel Tel.: +32 (0)2 238 34 11 Fax: +32 (0)2 230 59 12 E-mail:
[email protected] [email protected] Website: www.belspo.be/belspo Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Directie-generaal Oorlogsslachtoffers Luchtvaartsquare 31 B-1070 Brussel Tel.: +32 (0)2 528 91 00 Fax: +32 (0)2 528 91 22 E-mail:
[email protected] Website: warvictims.fgov.be
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15 B-1210 Brussel Tel.: +32 (0)2 553 88 51 Fax: +32 (0)2 553 88 35 E-mail:
[email protected] Website: onderwijs.vlaanderen.be Ministerie van de Franse Gemeenschap Leopold II-laan 44 B-1080 Brussel Tel.: +32 (0)2 413 29 53 E-mail:
[email protected] Website: www.cfwb.be Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media Arenbergstraat 9 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0)2 553 06 79 Fax: +32 (0)2 553 68 43 E-mail:
[email protected] Website: www.cjsm.vlaanderen.be Cel voor pedagogische coördinatie “Démocratie ou barbarie” Ministerie van de Franse Gemeenschap – Algemeen Secretariaat Bureau 3F338 A. Lavalléestraat 1 B-1080 Brussel Tel.: +32 (0)2 690 83 52/53/54 Fax: +32 (0)2 690 85 84 E-mail:
[email protected] Website: www.enseignement.be/dob
na de HOLOCAUST | Praktische informatie 39
Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft Gospertstraße 1 B-4700 Eupen Tel.: +32 (0)87 59 63 00 Fax: +32 (0)87 55 28 91 E-mail:
[email protected] Website: www.dglive.be GrenzGeschichteDG an der Autonomen Hochschule in der DG Monschauerstraße 26 B-4700 Eupen Tel: +32 87 59 05 00 E-mail:
[email protected] E-mail:
[email protected] Website: www.grenzgeschichte.eu Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding Koningsstraat 138 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0)2 212 30 00 Fax: +32 (0)2 212 30 30 E-mail:
[email protected] Website: www.diversite.be Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers (IV-NIOOO) Regentlaan 45/46 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0)2 227 63 00 Fax: +32 (02 227 63 31 E-mail:
[email protected] Website: www.warveterans.be
Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA-CEGES) Luchtvaartsquare 29 B-1070 Brussel Tel.: +32 (0)2 556 92 11 Fax: +32 (0)2 556 92 00 E-mail:
[email protected] Website: www.cegesoma.be Het Rijksarchief in België Ruisbroekstraat 2 - 6 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0)2 513 76 80 Fax: +32 (0)2 513 76 81 E-mail:
[email protected] Website: arch.arch.be Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie en Herinnering Ducpétiauxlaan 68 B-1060 Brussel Stichting van het Jodendom van België Ducpétiauxlaan 68 B-1060 Brussel Tel.: +32 (0)2 538 45 00 Fax: +32 (0)2 534 30 32 E-mail:
[email protected] Website: www.fjb-sjb.be Joods Museum van België Miniemenstraat 21 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0)2 512 19 63 Fax: +32 (0)2 513 48 59 E-mail:
[email protected] Website: www.mjb-jmb.org
Kazerne Dossin. Memoriaal, museum en documentatiecentrum over Holocaust en mensenrechten Goswin de Stassartstraat 153 B-2800 Mechelen Tel.: +32 (0)15 29 06 60 Fax: +32 (0)15 29 08 76 E-mail:
[email protected] Website: www.kazernedossin.eu Bijzonder Comité Herinneringseducatie Goswin de Stassartstraat 153 B-2800 Mechelen Tel.: +32 (0)15 29 06 60 Fax: +32 (0)15 29 08 76 E-mail:
[email protected] Website: www.herinneringseducatie.be Stichting Auschwitz – vzw Auschwitz in Gedachtenis Huidevettersstraat, 65 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0) 2 512 79 98 Fax: +32 (0) 2 512 58 84 E-mail:
[email protected] Website: www.auschwitz.be Stichting voor de Eigentijdse Herinnering Victorialaan, 5 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0)2 650 35 64 Fax: +32 (0)2 650 35 99 E-mail:
[email protected] Website: www.fmc-seh.be
FEDERALE.OVERHEIDSDIENST.KANSELARIJ.VAN.DE.EERSTE.MINISTER,.WETSTRAAT.16,.1000.BRUSSEL.
Recente Belgische initiatieven Onderwijs | Herinnering | Onderzoek Morele en materiële schadeloosstelling
2012