Technische en praktische voorschriften Prescriptions techniques et pratiques
N-F
FKT-1 S & FKT-1 W vlak paneel voor dakmontage, voor zonne-energie-installaties Junkers capteur plat monté sur toiture, pour installations solaires Junkers
Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd worden, wanneer de technische voorschriften strikt opgevolgd worden. Wijzigingen voorbehouden. Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen en ze aan de gebruiker te overhandigen. Deze laatste dient ze zorgvuldig te bewaren. DE INSTALLATIE, DE INBEDRIJFSTELLING, HET ONDERHOUD EN DE NAVERKOOPSERVICE MOETEN DOOR EEN ERKENDE INSTALLATEUR GEBEUREN. Deze panelen dragen het keurmerk: Ces capteurs sont agréés:
Un fonctionnement impeccable ne peut être garanti que lorsque les prescriptions sont strictement observées. Sous réserve de modifications. Nous vous prions de bien vouloir lire attentivement ces prescriptions, de les remettre à l'utilisateur et de lui conseiller de les conserver soigneusement. L'INSTALLATION, LA MISE EN SERVICE, L'ENTRE TIEN ET LE SERVICE APRES-VENTE DOIVENT ETRE EFFECTUES PAR UN INSTALLATEUR AGREE.
nv SERVICO sa Kontichsesteenweg 60 2630 AARTSELAAR TEL: 03 887 20 60 FAX: 03 877 01 29 Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich
6 720 612 602 (2007.01 BL-NL/FR)
INHOUD ALGEMEEN TECHNISCHE GEGEVENS VEILIGHEID - gebruik volgens de voorschriften - verklaring van de richtlijnen - neem de veiligheidsrichtlijnen in acht VOOR DE MONTAGE - algemene richtlijnen - beschrijving van de onderdelen - montageset voor de panelen - hydraulische aansluiting - bijkomende benodigde hulpmiddelen - transport en opslag - technische handleidingen - benodigde plaats op het dak berekenen DAKVERBINDING EN PROFIELGELEIDERS MONTEREN - afstanden bepalen - pannendakbedekking - dakhaken om achter de panlatten te haken - dakhaken aan de kepers bevestigen - leien dak met panlatten - golfplatenbedekking - leien dakbedekking op platen - stalen dakbedekking - bijkomende geleiders monteren - profielgeleiders monteren - profielgeleiders verbinden - profielgeleiders monteren - profielgeleiders richten - afglijbeveiligingen monteren PANELEN MONTEREN - paneelmontage voorbereiden - hydraulische aansluiting - blindstoppen monteren - panelen bevestigen PANEELVOELER AANSLUITEN VERZAMELLEIDINGEN AANSLUITEN - ontluchting door drukvulling - ontluchting door ontluchter op het dak - ontluchter onder het dak monteren - ontluchter op het dak monteren VERBINDINGSSET VOOR TWEE RIJEN MONTEREN AFWERKING - controle van de installatie - isolatie van de aansluitings- en verzamelleidingen BEKNOPTE HANDLEIDING VOOR PANNENDAK EN DRUKVULLING CONTROLE EN ONDERHOUD BELANGRIJKE NOTA’S WAARBORG DIENST NA VERKOOP (met techniekers uit Uw regio)
RESUME blz. / page 3 3 3 4 5 5 6 6 7 7 8 9 9 10 10 12 12 14 14 15 17 20 23 24 25 26 26 27 27 28 28 29 30 30 31 35 36 37 37 39 39 41 42 42 42 43 45 45 45 48
2
GENERALITES DONNEES TECHNIQUES SECURITE - utilisation appropriée - explication des instructions - respectez ces instructions de sécurité AVANT LE MONTAGE - instructions générales - description des pièces - kit de montage des capteurs - raccordement hydraulique - matériel supplémentaire nécessaire - transport et stockage - documentes techniques - calcul de la place nécessitée sur le toit MONTAGE DES FIXATIONS DE TOIT ET DES RAILS PROFILES - établir les distances - couverture d’un toit en tuiles - pose des crochets aux lattis - fixation des crochets aux chevrons - toit en ardoise avec lattis - couverture en plaques ondulées - couverture en ardoises sur planches - couverture d’une toiture en tôles - montage de rails supplémentaires - montage des rails profilés - relier les rails profilés - montage des rails profilés - ajustement des rails profilés - montage des crochets anti-glissement MONTAGE DES CAPTEURS - préparation des capteurs - raccordement hydraulique - montage des bouchons - fixation des capteurs RACCORDEMENT DE LA SONDE DE CAPTEUR RACCORDEMENT DES TUYAUX COLLECTEURS - purge par remplissage sous pression - purge par le purgeur sur le toit - montage du purgeur sous le toit - montage du purgeur sur le toit MONTAGE DU KIT DE LIAISON POUR DEUX RANGEES FIN DES TRAVAUX - contrôle de l’installation - isolation des conduites de raccordement et des tuyaux collecteurs BREF MODE D’EMPLOI POUR TOITURE EN TUILES ET REMPLISSAGE SOUS PRESSION SURVEILLANCE ET ENTRETIEN NOTICES IMPORTANTES GARANTIE SERVICE APRES-VENTE (avec techniciens de votre région)
1. ALGEMEEN
1. RACCORDEMENTS ET DIMENSIONS
In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van de regels die u bij de montage in acht moet nemen.
Ce chapitre vous décrit les règles techniques à respecter lors du montage.
Deze zonnepanelen dienen door een bevoegd installateur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan de geldende nationale en plaatselijke voorschriften. In geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de officiële instanties of bij SERVICO nv.
Ces capteurs solaires doivent être placés par un installateur compétent. Il doit se conformer aux normes et prescriptions nationales et locales en la matière. En cas de doute il doit se renseigner auprès des instances officielles ou auprès de SERVICO sa.
Bliksemafleiding Indien de hoogte van het gebouw (montagehoogte) meer dan 20 m bedraagt en geen bliksemafleider voorhanden is, moet een gespecialiseerd elektrobedrijf de elektrische leidingen op het dak met een aarding van ten minste 16 mm² verbinden en aan de potentiaalvereffening aansluiten.
Protection contre la foudre Si la hauteur du bâtiment (hauteur où a lieu le montage) dépasse les 20 mètres et qu'aucun dispositif de parafoudre n'existe, le spécialiste doit relier les parties conductrices d'électricité du toit avec une mise à la terre d'au moins 16 mm² et la raccorder à une compensation de potentiel.
Indien de hoogte van het gebouw (montagehoogte) minder dan 20 m bedraagt, is geen bijzondere bliksemafleidingsmaatregel vereist.
Si la hauteur du bâtiment (hauteur où a lieu le montage) est inférieure à 20 mètres, aucune mesure particulière contre la foudre n'est nécessaire.
Indien een bliksemafleider voorhanden is, moet de verbinding van de zonne-energie-installatie met de bliksemafleider door een gespecialiseerd elektricien getest worden.
Si un dispositif de parafoudre existe, l'électricien doit contrôler le raccordement de l'installation solaire à l'installation parafoudre.
2. TECHNISCHE GEGEVENS Afmetingen: verticaal FKT-1 S - hoogte x breedte x diepte Afmetingen: horizontaal FKT-1 W - hoogte x breedte x diepte Afstand tussen de panelen Absorptie-inhoud, verticale type Absorptie-inhoud, horizontale type Buitenoppervlak (bruto oppervlak) Absorptieoppervlak (netto oppervlak) Nettogewicht, verticale type Nettogewicht, horizontale type Toelaatbare bedrijfsoverdruk van het paneel
2. DONNEES TECHNIQUES mm
2070 X 1145 X 90
mm
1145 X 2070 X 90
m m
mm l l m² m² kg kg
25 1,43 1,76 2,37 2,23 44 45
Pmax
bar
10
Vf Vf AG
3. VEILIGHEID
Dimensions: vertical FKT-1 S - hauteur x largeur x profondeur Dimensions: horizontal FKT-1 W - hauteur x largeur x profondeur Distance entre les capteurs Capacité d'absorption, type vertical Capacité d'absorption, type horizontal Surface extérieure (surface brute) Surface d'absorption (surface nette) Poids net, type vertical Poids net, type horizontal Surpression de fonctionnement autorisée du capteur
3. SECURITE
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de richtlijnen in deze montagehandleiding opgebouwd zijn, en worden algemene veiligheidsrichtlijnen voor een veilig en storingvrij gebruik opgesomd.
Ce chapitre vous explique comment les instructions de ce manuel de montage sont conçues et vous indique les instructions de sécurité générales pour un fonctionnement sûr et sans panne.
De veiligheids- en gebruiksrichtlijnen voor de montage vindt u in de montagehandleiding rechtstreeks bij de overeenkomstige montagestappen.
Vous trouverez les instructions de sécurité et d'utilisation spécifiques au montage dans le manuel de montage, directement près des opérations de montage correspondantes.
Lees de veiligheidsrichtlijnen aandacht alvorens met de montage te beginnen.
Lisez attentivement les instructions de sécurité, avant d'entamer le montage.
Het niet opvolgen van de veiligheidsrichtlijnen kan tot zware lichamelijke letsels – zelfs met de dood als gevolg – en tot materiële en milieuschade leiden.
Le non-respect des instructions de sécurité peut entraîner de graves dommages personnels – pouvant entraîner la mort – ainsi que des dommages matériels et à l'environnement.
3
Over deze handleiding Deze montagehandleiding bevat belangrijke informatie voor een veilige en gepaste dakmontage en voor de hydraulische aansluiting.
Concernant ces instructions de montage Ces instructions de montage contiennent d'importantes informations concernant le montage sûr et professionnel du kit de montage de toiture et du raccordement hydraulique.
De afbeeldingen in deze handleiding tonen de verticale montage van de panelen. Indien de horizontale montage van de verticale afwijkt, wordt daar speciaal op gewezen.
Les illustrations de ces instructions de montage montrent le montage vertical des capteurs. Lorsque le montage horizontal des capteurs diffère du montage vertical, l'attention est attirée sur ce point.
f
Geef deze montagehandleiding aan de klant.
f
f
Leg de klant de werking en bediening van het toestel uit.
f
Remettez ces instructions de montage à votre client. Expliquez au client les effets et la commande de l'appareil.
3.1 Gebruik volgens de voorschriften
3.1 Utilisation appropriée
Deze montageset dient voor thermische zonnepanelen (verticale en horizontale uitvoering) die op bestaande schuine daken met een helling van 25° tot 65° geplaatst worden. De montage op daken uit gegolfd plaatijzer kan op dakhellingen van 5° tot 65° uitgevoerd worden.
Ce kit de montage sert de support aux capteurs solaires thermiques (version verticale et horizontale), montés sur des toits en pente d'une inclinaison de 25 à 65 degrés. Le montage sur les toits en plaques ondulées et en tôles peut s'effectuer sur des pentes de 5 à 65 degrés.
Montagevoorwaarden Monteer de set enkel op daken met voldoende draagkracht. Raadpleeg eventueel een spanningsanalist of een dakdekker.
Conditions d'installation N'installez le kit de montage que sur des toits suffisamment résistants. Consultez éventuellement un staticien ou un couvreur.
De montageset is geschikt voor een sneeuwbelasting van maximaal 20 kg/m² en een montagehoogte van maximaal 20 m. Door uitbreiding met gepaste toebehoren kan de montageset voor een sneeuwbelasting van maximaal 31 kg/m² en een montagehoogte van maximaal 100 m gebruikt worden. Zie in dat verband ook hoofdstuk 5.7 “bijkomende geleiders monteren (toebehoren)”. (niet voor horizontale panelen)
Le kit de montage convient pour une charge maximale de neige de 20 kg/m² et une hauteur de montage de 20 m maximum. Si l'on ajoute les accessoires adéquats, le kit de montage peut être utilisé pour une charge de neige maximale de 31 kg/m² et une hauteur de montage maximum de 100 m. Voyez à cet effet aussi le chapitre 5.7 "Montage de rails supplémentaires (accessoires)". (pas pour capteurs horizontaux)
De dakmontageset mag niet voor de bevestiging van een andere dakbovenbouw gebruikt worden. De constructie is enkel voor de veilige bevestiging van zonnepanelen bedoeld.
Le kit de montage de toit ne peut être utilisé pour la fixation d'autres structures de toiture. La construction est uniquement conçue pour la fixation sûre de capteurs solaires.
4
3.2 Verklaring van de richtlijnen
3.2 Explication des instructions
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee niveaus, die met signaalwoorden aangeduid worden:
On distingue deux niveaux, qui sont signalés par des signaux d'avertissement:
WAARSCHUWING! LEVENSGEVAAR Duidt op een mogelijk van een product uitgaand gevaar dat zonder voldoende voorzorgsmaatregelen tot zware lichamelijke letsels en zelfs tot de dood kan leiden.
AVERTISSEMENT! DANGER DE MORT Caractérise un danger émanant d'un produit, qui, sans précautions suffisantes, peut entraîner des lésions corporelles graves, voire la mort.
VOORZICHTIG! VERWONDINGSGEVAAR / SCHADE AAN DE INSTALLATIE / SCHADE AAN HET GEBOUW
ATTENTION! RISQUE DE BLESSURE / RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION / RISQUE DE DOMMAGE AU BÂTIMENT Indique une situation potentiellement dangereuse, qui peut entraîner des lésions corporelles légères ou moyennes ou des dommages matériels.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die tot middelzware of lichte lichamelijke letsels of tot materiële schade kan leiden. Nog een symbool om richtlijnen voor de gebruiker aan te duiden:
Autre symbole caractérisant les instructions aux utilisateurs:
INSTALLATIETIP Voor een optimaal gebruik en optimale instelling van het toestel en andere nuttige informatie.
CONSEIL D’INSTALLATION Pour un usage et un réglage optimal de l'appareil et d'autres informations utiles.
3.3 Neem de veiligheidsrichtlijnen in acht
3.3 Respectez ces instructions de sécurité
WAARSCHUWING! LEVENSGEVAAR door valpartijen en vallende onderdelen f Neem gepaste maatregelen om ongevallen bij alle dakwerken te voorkomen. f Beveilig u bij alle dakwerken tegen valpartijen. f Draag steeds uw persoonlijke beschermende kledij of uitrusting. f Controleer na de montage de veilige positie van de montageset en de panelen.
AVERTISSEMENT! DANGER DE MORT par chutes et chute de pièces f Prenez les mesures appropriées pour éviter les accidents lors de tous les travaux sur les toits. f Veillez à ne pas tomber lors des travaux sur le toit. f Portez toujours vos vêtements et équipements de sécurité personnels. f Contrôlez au terme du montage que le kit de montage et les capteurs sont bien fixés.
VOORZICHTIG! VERWONDINGSGEVAAR Indien u aan de constructie wijzigingen aanbrengt, kan dat tot verwondingen en bedieningsstoringen leiden. f Breng aan de constructie geen wijzigingen aan.
ATTENTION! RISQUE DE BLESSURE Si vous effectuez des modifications à la construction, cela peut causer des blessures et des troubles de fonctionnement. f N'effectuez aucune modification à la construction.
VOORZICHTIG! VERWONDINGSGEVAAR Indien het paneel en het montagemateriaal langere tijd aan zonnestralen blootgesteld worden, bestaat het gevaar dat u zich aan die onderdelen verbrandt. f Draag steeds uw persoonlijke beschermende kledij of uitrusting. f Bedek het paneel (bvb. met een dekzeil) en het montagemateriaal tijdens de montage om ze tegen hoge temperaturen door zonnestralen te beschermen.
ATTENTION! RISQUE DE BLESSURE Si le capteur et le matériel de montage sont exposés pendant longtemps aux rayons du soleil, il y a risque de brûlure à ces pièces. f Portez toujours vos vêtements et équipements de protection personnels. f Couvrez le capteur(par exemple avec une bâche) et le matériel de montage pendant le montage pour les protéger des températures élevées dues aux rayons du soleil.
5
4. VOOR DE MONTAGE
4. AVANT LE MONTAGE
4.1 Algemene richtlijnen
4.1 Instructions générales
INSTALLATIETIP Omdat dakwerkersbedrijven ervaring hebben met dakwerken en valrisico’s, bevelen we aan met deze bedrijven samen te werken.
CONSEIL D’INSTALLATION Comme les entreprises de couverture ont l'expérience des travaux et de toiture et des risques de chute, nous vous recommandons de coopérer avec ces entreprises.
Informeer u vóór de montage over de bouwvoorwaarden en plaatselijke voorschriften.
Informez-vous avant le montage des conditions qui vous incombe et des dispositions locales.
VOORZICHTIG! VERWONDINGSGEVAAR Indien het paneel en het montagemateriaal langere tijd aan zonnestralen blootgesteld worden, bestaat het gevaar dat u zich aan die onderdelen verbrandt. f Draag steeds uw persoonlijke beschermende kledij of uitrusting. f Bedek het paneel (bvb. met een dekzeil) en het montagemateriaal tijdens de montage om ze tegen hoge temperaturen door zonnestralen te beschermen.
ATTENTION! RISQUE DE BLESSURE Si le capteur et le matériel de montage sont exposés pendant longtemps aux rayons du soleil, il y a risque de brûlure à ces pièces.
Controleer f de levering op volledigheid en mogelijke schade, f de optimale opstelling van de zonnepanelen. Houd rekening met de zonne-instraling (hellingshoek, zuidelijke richting). Vermijd schaduw door hoge bomen enz., en pas de panelenset aan de vorm van het gebouw aan (bvb. vensterrijen, deurrijen enz.).
Vérifiez f que la livraison est complète et intacte, f la disposition optimale des capteurs solaires. Tenez compte des rayonnements solaires (angle d'inclinaison, exposition sud). Evitez l'ombre causé par des arbres élevés ou autres et adaptez le champ de capteurs à la forme du bâtiment (par exemple alignement avec les fenêtres, les portes, etc.).
INSTALLATIETIP Gebruik enkel originele onderdelen van de fabrikant en wissel onmiddellijk defecte onderdelen.
CONSEIL D’INSTALLATION N'utilisez que des pièces originales du fabricant et échangez directement les pièces défectueuses.
INSTALLATIETIP Verwijder en vervang gebroken dakpannen, dakspanen of dakplaten in de nabijheid van de panelen.
CONSEIL D’INSTALLATION Enlevez les tuiles, bardeaux ou plaques fêlés proches des capteurs et remplacez-les.
Fig. 1
f Portez toujours des vêtements de protection. f Couvrez le capteur(par exemple avec une bâche) et le matériel de montage pendant le montage pour les protéger des températures élevées dues aux rayons du soleil.
Volledig zicht op het panelenpaar, dakmontage Vue générale d'une paire de capteurs, montage sur toiture
6
4.2 Beschrijving van de onderdelen
4.2
Description des pièces
4.2.1 Montageset voor de panelen
4.2.1
Kit de montage des capteurs
INSTALLATIETIP De montagesets dienen voor de plaatsing en bevestiging van de panelen.
Fig. 2
CONSEIL D’INSTALLATION Les kits de montage servent à recevoir et à fixer les capteurs.
Montageset voor 2 panelen – 1 basisset, 1 uitbreidingsset en 2 montagesets voor de verbinding met het dak Kit de montage de 2 capteurs - 1 kit de montage de base, 1 kit d’extension et 2 kits de montage de fixation au toit
Basisset per panelenset en voor het eerste paneel (fig. 2): 2X 1 profielgeleiders 4X 3 eenzijdige paneelspanner 2X 7 afschuifbeveiliging 4X 8 schroef M8
Kit de montage de base, un par champ de capteurs et pour le premier capteur (fig. 2): 2X 1 rail profilé 4X 3 butoir d'extrémité du capteur 2X 7 dispositif de sécurité anti-glissement 4X 8 vis M8
Dakverbinding en bedekking met pannen, per paneel (fig. 2): 4X 4 instelbare dakhaken 4X 5 schuifmoer
Kit de montage de fixation au toit, un par capteur (fig. 2): 4X 4 crochets de fixation, réglables 4X 5 écrou coulissant
Uitbreidingsset per bijkomend paneel (fig. 2): 1 profielgeleiders 2 dubbelzijdige paneelspanner 6 steekverbinding met schroefpennen 7 afschuifbeveiliging 8 schroef M8
Kit d’extension, un par capteur suivant (fig. 2): 2X 1 rail profilé 2X 2 butoir double du capteur 2X 6 raccord à vis sans tête 2X 7 dispositif de sécurité anti-glissement 4X 8 vis M8
2X 2X 2X 2X 4X
7
4.2.2 Hydraulische aansluiting
4.2.2 Raccordement hydraulique
INSTALLATIETIP Voor elk panelenset heeft u een aansluitingsset nodig. De panelen worden door geribde verbindingsstukken met elkaar verbonden.
Fig. 3
CONSEIL D’INSTALLATION Vous avez besoin d'un kit de raccordement pour chaque champ de capteurs. Les capteurs sont reliés entre eux à l'aide de connecteurs de tube ondulés.
Aansluitingsset en verbindingsset (afbeelding met 2 verticale panelen) Kit de raccordement et kit de liaison (représentation pour 2 capteurs verticaux)
Aansluitingsset, per panelenset (fig. 3) 2 3 4 5 6 7 8
clips flexibele buis isolatie voor geribde verbindingsstukken wurgwartel voor paneelvoeler sleutel SW 5 blindstop plug voor voelergeleiding, niet afgebeeld
Kit de raccordement, un par champ de capteurs (fig. 3) 2X 2 clips 2X 3 tuyau flexible 4 isolation pour connecteurs de tube ondulés 1 X 1X 5 presse-étoupe pour sonde de capteur 1X 6 clé SW 5 2X 7 bouchon 1X 8 bouchon à passage de la sonde, non illustré
2X 2X 1X 1X 1X 2X 1X
Verbindingsset tussen de panelen, per paneel (verpakt in twee transporthoeken, fig. 4) 2X 1 geribd verbindingsstuk 4X 2 clips
Kit de liaison entre les capteurs, un par capteur (emballé dans deux coins de transport, fig. 4) 2X 1 connecteur de tube ondulé 4X 2 clips Fig. 4
8
Twee transporthoeken met een verbindingsset Deux coins de transport avec un kit de liaison
4.3 Bijkomende benodigde hulpmiddelen
4.3 Matériel supplémentaire nécessaire
- Waterpas - Metselaarskoord - Meetlint - Slijpmachine - Vest met veiligheidslijn - Bouwstelling - Dakwerkersladder of schoorsteenvegersuitrusting - Kraan of lift
- Niveau d'eau - Ficelle de maçon - Mètre à ruban - Meuleuse - Gilet à corde de sécurité - Echafaudage - Echelle de couvreur ou équipement de ramoneur - Grue ou lève-charge
INSTALLATIETIP Voor de montage van de dakmontageset en de hydraulische aansluiting hebt u als werktuig enkel sleutel SW5 uit de aansluitingsset nodig.
CONSEIL D’INSTALLATION Pour le montage du kit de montage et de raccord hydraulique, vous avez uniquement besoin comme outil de la clé SW5 du kit de raccordement.
4.4 Transport en opslag
4.4 Transport et stockage
Alle onderdelen worden met transportverpakking beschermd.
Toutes les pièces sont protégées par des emballages de transport.
INSTALLATIETIP Verwijder de transportverpakking met het milieuvriendelijkste recyclagesysteem.
CONSEIL D’INSTALLATION Débarrassez-vous des emballages de transport par le système de recyclage respectueux de l'environnement.
Transportbescherming voor paneelaansluitingen De paneelaansluitingen worden met doppen uit kunststof tegen beschadiging beschermd.
Protection de transport des raccords de capteur Les raccords des capteurs sont protégés contre les dommages par des capuchons en plastique.
OPGELET! OPSLAGSCHADE door beschadigde dichtingsoppervlakken. f Verwijder de doppen uit kunststof (fig. 5, pos. 1) pas onmiddellijk voor de montage.
ATTENTION! DEGATS DE STOCKAGE dus à des surfaces d’étanchéité endommagées. f N'enlevez les capuchons en plastique (fig. 5, pos. 1) que directement avant le montage.
Fig. 5
Doppen uit kunststof op paneelaansluitingen Capuchons en plastique sur les raccords du capteur
Opslag De panelen mogen uitsluitend op een droge plaats opgeslagen worden.
Stockage Les capteurs sont uniquement prévus pour être entreposés à sec.
INSTALLATIETIP De panelen mogen niet zonder beschutting voor de regen in de open lucht opgeslagen worden.
CONSEIL D’INSTALLATION Les capteurs ne peuvent être entreposés en plein air sans protection contre la pluie.
9
4.5 Technische handleidingen
4.5 Documents techniques
De zonne-energie-installatie bestaat uit diverse onderdelen (fig. 6), waarvoor handleidingen bestaan die noodzakelijk zijn voor de montage, de bediening en het onderhoud. 1 Deze handleiding voor de montage van het zonnepaneel op het dak. 2 Handleiding voor de montage van het solar station AGS 3. 3 Handleiding voor de montage van de boilers SK 300, 400 & 500-1 Solar en de regelaar TDS 10.
L'installation solaire comprend différents composants (fig. 6), qui contiennent les documents nécessaires au montage, à la commande et à l'entretien. 1 Cette instruction pour le montage sur le toit du capteur solaire. 2 Instruction pour le montage de la station solaire AGS 3. 3 Instruction pour le montage des boilers SK 300, 400 & 500-1 Solar et pour la régulation TDS 10.
Fig. 6
Onderdelen voor zonne-energie-installaties en technische handleidingen Eléments de l'installation solaire et documents techniques
4.6 Benodigde plaats op het dak berekenen
4.6 Place nécessitée sur le toit
Let erop dat minstens de volgende maten beschikbaar zijn.
Les dimensions minimales suivantes doivent être à votre disposition.
Fig. 7
Maat A en B Benodigd oppervlak voor de panelenset (zie tabel 1).
Na te komen minimum afstandsmaten Distances minimales à respecter
Dimensions A et B Superficie nécessitée pour le champ de capteurs (voir tableau 1). Dimension C Au moins deux rangées de tuiles jusqu'au faîte ou à la cheminée. Pour les tuiles maçonnées surtout, il y a risque d'endommager la toiture. Dimension D Auvent de toiture, y compris l'épaisseur du mur de pignon. Dimension E Au moins 30 cm pour le montage des conduites de raccordement inférieures dans les combles.
Maat C Minstens twee rijen pannen tot aan de nok of de schoorsteen. Vooral bij gemetste pannen bestaat anders het risico van beschadiging van de dakbedekking. Maat D Dakluifel met inbegrip van de puntgevel. Maat E Minstens 30 cm voor de montage van de aansluitingsleiding onder aan de dakverdieping.
10
Maat F Minstens 40 cm voor de montage van de aansluitingsleiding bovenaan de dakverdieping (bij montage van een ventilatiesysteem moet bovendien voldoende plaats voor de uitbouw voorzien worden). Maat G Minstens 50 cm links en rechts naast de panelenset voor de aansluitingsleidingen onder het dak. Maat H Maat H is 1900 mm (bij horizontale panelen: 1000 mm), nl. de minimumafstand van de bovenzijde van het paneel tot de onderste profielgeleider, die eerst gemonteerd wordt.
Dimension F Au moins 40 cm pour le montage des conduites de raccordement supérieures dans les combles (en cas de montage d'un purgeur, il faut prévoir suffisamment de place à la sortie). Dimension G Au moins 50 cm à gauche et à droite du champ de capteurs pour les conduites de raccordement sous le toit. Dimension H La dimension H correspond à 1900 mm (1000 mm pour les capteurs horizontaux). C'est la distance minimale du dessus du capteur au rail profilé inférieur, qui est monté en premier.
Benodigde plaats voor verticale panelen Place nécessaire pour capteurs verticaux Aantal panelen Maat A Maat B Nombre de Dimension A Dimension B capteurs 2 2,32 m 2,07 m 3 3, 49 m 2,07 m 4 4,66 m 2,07 m 5 5,83 m 2,07 m 6 7,06 m 2,07 m 7 8,17 m 2,07 m 8 9,34 m 2,07 m 9 10,51 m 2,07 m 10 11,68 m 2,07 m Tabel /Tableau 1
Benodigde plaats voor horizontale panelen Place nécessaire pour capteurs horizontaux Aantal panelen Maat A Maat B Nombre de Dimension A Dimension B capteurs 2 4,17 m 1,15 m 3 6,26 m 1,15 m 4 8,36 m 1,15 m 5 10,45 m 1,15 m 6 12,55 m 1,15 m 7 14,64 m 1,15 m 8 16,74 m 1,15 m 9 18,61 m 1,15 m 10 20,93 m 1,15 m Tabel /Tableau 2
11
5. DAKVERBINDING EN PROFIELGELEIDERS MONTEREN
5. MONTAGE DES FIXATIONS DE TOIT ET DES RAILS PROFILES
WAARSCHUWING! LEVENSGEVAAR Beveilig u bij alle dakwerken tegen valpartijen.
AVERTISSEMENT! DANGER DE MORT Veillez à ne pas tomber lors des travaux sur le toit.
WAARSCHUWING! GEVAAR VOOR LICHAMELIJKE LETSELS door valpartijen en neervallende onderdelen. f Tref bij alle dakwerken gepaste maatregelen om ongevallen te voorkomen. f Draag altijd uw persoonlijke beschermende kledij of uitrusting.
AVERTISSEMENT! RISQUE DE BLESSURE par chute et chute de pièces. f Prenez les mesures appropriées pour éviter les accidents lors de tous les travaux sur les toits. f Portez toujours vos vêtements et équipements de sécurité personnels.
INSTALLATIETIP Gebruik voor een betere begaanbaarheid van het dak een dakdekkersladder of schuif de pannen aan de rand van de panelenset naar boven.
CONSEIL D’INSTALLATION Pour mieux vous déplacer sur le toit, utilisez une échelle de couvreur ou soulevez les tuiles du bord du champ de capteurs.
Fig. 8
Gemonteerde profielgeleiders voor 2 panelen Rails profilés montés pour deux capteurs
5.1 Afstanden bepalen
5.1 Etablir les distances
De in de tabellen opgegeven maten zijn richtwaarden, waar men zich ongeveer aan moet houden.
Les dimensions indiquées dans les tableaux sont des valeurs conseillées qui doivent être respectées.
INSTALLATIETIP In principe bepalen bij pannendaken de golfdalen de ware afstand tussen de dakhaken.
CONSEIL D’INSTALLATION En principe, les ondulations des tuiles des toits en tuiles déterminent l'écartement des crochets.
Afstanden tussen de dakhaken Elke profielgeleider wordt met twee dakhaken bevestigd (fig. 9). De afstand bij benadering staat in de onderstaande tabel vermeld.
Ecartement des crochets Chaque rail profilé est fixé par deux crochets de toiture (fig. 9). Vous trouverez la distance approximative entre les crochets dans le tableau ci-dessous.
Soort montage Type de montage verticaal vertical horizontaal horizontal
Afstand W Distance W
Afstand X Distance X
Afstand Z Distance Z
ca./env. 1170 mm
610 - 1030 mm
170 - 540 mm
ca./env. 2090 mm
1520 - 1950 mm
170 - 540 mm
12
Fig. 9
Onderlinge afstand tussen de dakhaken Ecartement des crochets
INSTALLATIETIP De afstanden X en Z moeten in principe altijd bij benadering afstand W opleveren.
CONSEIL D’INSTALLATION Les distances X et Z doivent toujours donner à peu près la distance W.
Afstanden tussen de profielgeleiders Bepaal de afstand tussen de bovenste en de onderste profielgeleider (fig. 10). Baseer u daarvoor op de in de tabel opgegeven waarden.
Ecartement des rails profilés Déterminez la distance entre les rails profilés supérieur et inférieur (fig. 10). Respectez les valeurs du tableau ci-dessous.
Afstand (midden-midden) tussen de onderste en de bovenste profielgeleider Distance (de milieu à milieu) entre les rails profilés supérieur et inférieur Afstand Y Soort montage Distance Y Type de montage van / de tot / à verticaal 1320 mm 1710 mm vertical horizontaal 600 mm 820 mm horizontal
Fig. 10
INSTALLATIETIP Horizontale montage is enkel mogelijk bij een maximale afstand van 420 mm tussen de panlatten.
Afstand tussen de profielgeleiders Ecartement entre les rails profilés
CONSEIL D’INSTALLATION Le montage horizontal n'est possible qu'avec un écartement des lattis du toit de 420 mm max.
13
5.2 Pannenbedekking
5.2 Couverture d'un toit en tuiles
Monteer eerst alle dakhaken volgens de richtwaarden in de tabellen op blz. 12 & 13.
Montez d'abord tous les crochets de toiture selon les dimensions reprises aux tableaux de la page 12 & 13.
INSTALLATIETIP Wijzig de dakconstructie niet en vermijd beschadiging van de dakbedekking. Til in geval van gemetste nokpannen pas vanaf de derde rij onder de nok op.
CONSEIL D’INSTALLATION Ne modifiez pas la construction du toit et évitez d'endommager la couverture du toit. En cas de tuiles de faîte maçonnées, ne soulevez les tuiles qu'à partir de la troisième rangée sous le faîte.
INSTALLATIETIP Om de pan boven de dakhaak beter te leggen, dient u deze eventueel voorzichtig bij te werken met een slijpmachine.
CONSEIL D’INSTALLATION Afin que la tuile soit bien posée sur le crochet de toit, vous pouvez éventuellement l’ajuster à l’aide d’une meuleuse.
VOORZICHTIG! SCHADE AAN DE INSTALLATIE wanneer de lange zeskantige moer aan de dakhaak achteraf losgedraaid wordt. Bij het aantrekken van de moer wordt kleefstof geactiveerd die de verbinding na een uur beveiligt. f Wordt de moer na een uur losgedraaid, moet een schroefbeveiliging (bvb. tandring) aangebracht worden.
ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION en desserrant par après les longs écrous hexagonaux des crochets de toit. En effet, le serrage de l'écrou active une colle qui garantit la liaison après une heure. f Si l'écrou est desserré après une heure, il faut poser une protection de vis supplémentaire (par exemple une rondelle dentée).
Fig. 11
Uitzicht van gemonteerde dakhaken voor twee panelen Vue des crochets de toit montés pour deux capteurs
Fig. 12
5.2.1 Dakhaken om achter de panlatten te haken De onderzijde van de dakhaak is bij de levering ingeklapt. f Lange zeskantige moer (fig. 12, pos. 2) aan de dakhaak losdraaien en de onderzijde van de dakhaak (fig. 12, pos. 1) in de juiste positie brengen. f De pan overeenkomstig de positie van de dakhaak (zie tabellen op blz. 12 & 13) omhoogschuiven. f
De dakhaak zodanig inhaken dat de steun in een golfdal ligt (fig. 13, pos. 4).
f
De onderzijde van de dakhaak (fig. 13, pos. 3) zo hoog omhoogschuiven dat ze op de panlat (fig. 13, pos. 2) aansluit. De lange zeskantige moer (fig. 13, pos. 1) vastdraaien. Daartoe sleutel SW5 in een gat van de zeskantige moer steken en draaien.
f
Onderzijde van de dakhaak draaien Pivotement de la partie inférieure du crochet de toit
5.2.1 Pose des crochets aux lattis Lors de la livraison, la partie inférieure des crochets est repliée. f Desserrez le long écrou hexagonal (fig. 12, pos. 2) du crochet et mettez la partie inférieure du crochet (fig. 12, pos. 1) en bonne position. f Soulevez la tuile à l'endroit correspondant aux positions des crochets (voir tableaux à la page 12 & 13). f Glissez le crochet de façon à ce que le support à l'extrémité se trouve dans le creux de la tuile (fig. 13, pos. 4). f Faites glisser la partie inférieure du crochet (fig. 13, pos. 3) jusqu'à ce qu'il se joint contre les lattis du toit (fig. 13, pos. 2). f Serrez l'écrou hexagonal (fig. 13, pos. 1). Introduisez à cet effet la clé SW5 dans un trou de l'écru hexagonal et serrez.
14
INSTALLATIETIP De tandring (fig. 13, pos. 5) moet in de tanden van de onderzijde van de dakhaak grijpen.
CONSEIL D’INSTALLATION La rondelle dentée (fig. 13, pos. 5) doit s'accrocher à la partie inférieure du crochet de toit.
Fig. 13
Ingehaakte dakhaak (voor een beter uitzicht staan enkele pannen niet afgebeeld) Crochet posé (pour une meilleure vue, on n'a pas représenté quelques tuiles).
5.2.2 Dakhaken aan de kepers bevestigen De dakhaak kan alternatief ook als anker voor bevestiging op de keper gebruikt worden.
5.2.2 Fixation des crochets aux chevrons Le crochet peut éventuellement aussi être utilisé comme ancrage de fixation aux chevrons.
Overeenkomstig de positie van de dakhaak (zie tabellen op blz. 12 & 13) moeten op de kepers (tegenbelatting uitsparen) eventueel voldoende draagkrachtige, volle planken aangebracht worden om de dakhaak tussen de kepers te monteren.
En fonction des positions des crochets de fixation (voir tableaux à la page 12 & 13), il faut installer des planches suffisamment résistantes sur les chevrons (évider les contre-lattes) pour monter les crochets entre les chevrons.
INSTALLATIETIP Bij sommige dakbedekkingen kan het noodzakelijk zijn het instelbare gedeelte van de dakhaak (fig. 14, pos. 4) op te hogen en te ondersteunen met een volle plank, zodat de dakhaak boven op de pannen komt te liggen.
CONSEIL D’INSTALLATION Pour certaines couvertures de toiture il peut être nécessaire d’étayer et de renforcer la partie réglable du crochet (fig. 14, pos. 4) avec des planches, pour que le crochet repose sur le haut de la tuile.
f f f
Lange zeskantige moer (fig. 14, pos. 2) demonteren en de haak omdraaien. Bout in het bovenste gat (fig. 14, pos. 3) steken.
f
Onderzijde van de dakhaak (fig. 14, pos. 1) losjes bevestigen. De verbinding nog niet vast aandraaien.
f
f
Démontez le long écrou hexagonal (fig. 14, pos. 2) et tournez le crochet. Introduisez le boulon dans l'orifice supérieur (fig. 14, pos. 3). Fixez la partie inférieure du crochet lâchement (fig. 14, pos. 1). Ne serrez pas encore.
Fig. 14 1 2 3 4 5 Fig. 14 1 2 3 4 5
15
Dakhaak op de keper bevestigen onderzijde van de dakhaak lange zeskantige moer bovenste gat voor de bevestiging van de onderzijde indien nodig ondersteunen indien nodig afzagen Fixation du crochet au chevron partie inférieure du crochet long écrou hexagonal trou supérieur pour fixer la partie inférieure étayer, si nécessaire sectionner, si nécessaire
VOORZICHTIG! SCHADE AAN DE INSTALLATIE Wanneer de bout niet in het bovenste gat gemonteerd wordt, kan de dakhaak beschadigd worden. f
ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION Quand le boulon n’est pas monté dans l’orifice supérieur, le crochet peut être abimé. f
De voorste haak zodanig op de pan leggen dat ze bij belasting in een golfdal ligt (fig. 15, pos. 3).
Posez l'extrémité avant du crochet sur la tuile de façon à ce que la charge s'exerce dans le creux de la tuile (fig. 15, pos. 3).
De dakhaak moet daarbij aan de bovenzijde van de pan een beetje speling hebben (fig. 15, pos. 4). Eventueel de pan bovenaan aanpassen. f De onderzijde van de dakhaak zo ver naar beneden schuiven dat ze op de keper of op de volle plank rust (fig. 15, pos. 6).
Le crochet doit en outre avoir un peu de jeu au haut de la tuile (fig. 15, pos. 4). Le cas échéant, adaptez un peu la tuile. f Glissez la partie inférieure du crochet jusqu'à ce qu'elle repose sur le chevron ou sur une planche (fig. 15, pos. 6).
INSTALLATIETIP De tandring (fig. 15, pos. 5) moet in de tanden van de onderzijde van de dakhaak grijpen.
CONSEIL D’INSTALLATION La rondelle dentée (fig. 15, pos. 5) doit s'accrocher dans les dents de la partie inférieure du crochet de toit.
f f
f
Lange zeskantige moer (fig. 15, pos. 1) vastdraaien. Daartoe sleutel SW 5 in het gat van de zeskantige moer steken en vastdraaien. Onderzijde van de dakhaak, met gepaste schroeven, minstens in het eerste (fig. 15, pos. 2) en het tweede gat aan de keper bevestigen.
f
Serrez l'écrou hexagonal (fig. 15, pos. 1). Introduisez à cet effet la clé SW 5 dans un trou de l'écru hexagonal et serrez. Fixez la partie inférieure du crochet au chevron au moins dans le premier (fig. 15, pos. 2) et dans le deuxième orifice avec les vis adéquates.
Fig. 15 1 2 3 4 5 6 Fig. 15 1 2 3 4 5 6
16
Gemonteerde dakhaak (voor een beter uitzicht staan enkele pannen niet afgebeeld) lange zeskantige moer schroeven voor de bevestiging van de dakhaak voorste haak pan eventueel aan dakhaak aanpassen tandring volle plank Crochet posé (pour une meilleure vue, on n'a pas représenté quelques tuiles) long écrou hexagonal vis de fixation du crochet support devant adapter la tuile ou le crochet rondelle dentée planche
5.3 Leien dak met panlatten
5.3 Toit en ardoise avec lattis
INSTALLATIETIP Vraag bij montage op een leien dak een dakdekker om raad.
CONSEIL D’INSTALLATION Pour le montage sur une toiture en ardoise, faites-vous conseiller par un couvreur.
Let er bij de montage op dat u de afstanden (W, X en Y) tussen de dakhaken in acht neemt (zie tabellen op blz. 12 & 13 en fig. 7).
Lors du montage, respectez les écartements donnés (W, X et Y) entre les crochets (voir tableaux à la page 12 & 13 et fig. 7).
Overeenkomstig de positie van de dakhaak (zie tabellen op blz. 11) moeten op de kepers (tegenbelatting uitsparen) eventueel voldoende draagkrachtige, volle planken (fig. 16, pos. 1) aangebracht worden om de dakhaak tussen de kepers te monteren.
En fonction des positions des crochets (voir tableaux à la page 11), il faut peut-être poser des planches suffisamment résistantes (fig. 16, pos. 1) sur les chevrons (évider les contre-lattes) pour monter les crochets entre les chevrons.
INSTALLATIETIP Indien het dak met een tegenbelatting uitgevoerd is, kunt u de dakhaak ook overeenkomstig de bedekking met pannen gebruiken (blz. 14).
CONSEIL D’INSTALLATION Si le toit est pourvu de contre-lattes, vous pouvez aussi utiliser les crochets en fonction de la couverture des tuiles (page 14).
Fig. 16
Indien nodig volle planken aanbrengen Montage de planches, si nécessaire
Fig. 17 1 2 3 4 Fig. 17 1 2 3 4
5.3.1 Dakhaak voorbereiden Voor de montage moet de onderzijde in de juiste positie geplaatst worden. f Lange zeskantige moer (fig. 17, pos. 2) demonteren en de haak omdraaien. f Bout in het bovenste gat (fig. 17, pos. 3) steken. f
Onderzijde van de dakhaak verplaatsen onderzijde van de dakhaak lange zeskantige moer bovenste gat voor de bevestiging van de onderzijde indien nodig afzagen Repositionner la partie inférieure du crochet partie inférieure du crochet long écrou hexagonal trou supérieur pour fixer la partie inférieure sectionner, si nécessaire
5.3.1 Préparation des crochets Avant le montage, il convient de mettre la partie inférieure du crochet dans la bonne position. f Démontez le long écrou hexagonal (fig. 17, pos. 2) et tournez le crochet. f Introduisez le boulon dans l'orifice supérieur (fig. 17, pos. 3). f Fixez la partie inférieure du crochet lâchement (fig. 17, pos. 1). Ne serrez pas encore.
Onderzijde van de dakhaak (fig. 17, pos. 1) losjes bevestigen. De verbinding nog niet vast aandraaien.
17
VOORZICHTIG! SCHADE AAN DE INSTALLATIE Wanneer de bout niet in het bovenste gat gemonteerd wordt, kan de dakhaak beschadigd worden.
ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION Quand le boulon n’est pas monté dans l’orifice supérieur, le crochet peut être abimé.
5.3.2 Dakhaak monteren
f
5.3.2 Montage du crochet
VOORZICHTIG! SCHADE AAN HET GEBOUW door lekken. f Elke dakhaak in het midden van een leien pan monteren.
ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE AU BÂTIMENT par manque d'étanchéité. f Montez chaque crochet au milieu d'une tuile en ardoise.
INSTALLATIETIP Indien de afstand tussen de panlatten te gering is, kunt u de onderzijde van de dakhaak tussen het tweede en derde gat afknippen.
CONSEIL D’INSTALLATION Si l'écartement des lattis est trop petit, vous pouvez sectionner la partie inférieure du crochet entre le deuxième et le troisième orifice. f
Leg de dakhaak vooraan op de pan, zodat hij erop rust onder belasting (fig. 19, pos. 4).
Poser le support à l’avant sur la tuile de manière à ce qu’il repose en charge (fig. 19, pos. 4).
Daarbij moet de dakhaak een weinig speling hebben aan de bovenkant van de dakpan (fig. 19, pos. 5). Indien nodig de dakpan aanpassen.
Le crochet de fixation doit avoir un peu de jeu au niveau du bord supérieur de la tuile (fig. 19, pos. 5). Si nécessaire, adapter le haut de la tuile.
f
f
Onderzijde van de dakhaak zo ver naar beneden schuiven dat ze op de keper of op de volle plank rust (fig. 18, pos. 1). INSTALLATIETIP De tandring (fig. 19, pos. 2) moet in de tanden van de onderzijde van de dakhaak grijpen.
f f f
Glissez la partie inférieure du crochet jusqu'à ce qu'elle repose sur le chevron ou sur une planche (fig. 18, pos. 1). CONSEIL D’INSTALLATION La rondelle dentée (fig. 19, pos. 2) doit s'accrocher dans les dents de la partie inférieure du crochet de toit.
f
Lange zeskantige moer (fig. 19, pos. 1) vastdraaien. Daartoe sleutel SW 5 in het gat van de zeskantige moer steken en draaien. Onderzijde van de dakhaak,met gepaste schroeven minstens in het eerste (fig. 19, pos. 2) en tweede gat aan de keper of de volle plank bevestigen. De aanpalende leien pannen (fig. 20, pos. 1) op maat afsnijden (stippellijn, fig. 20, pos. 2).
f f
18
Serrez l'écrou hexagonal (fig. 19, pos. 1). Introduisez à cet effet la clé SW 5 dans un trou de l'écrou hexagonal et serrez. Fixez la partie inférieure du crochet au chevron au moins dans le premier (fig. 19, pos. 3) et dans le deuxième orifice avec les vis adéquates. Coupez les tuiles en ardoise attenantes (fig. 20, pos. 1) (ligne pointillée, fig. 20, pos. 2).
Fig. 19 Fig. 18
Gemonteerde dakhaak Crochet monté
1 2 3 Fig. 19 1 2 3
Fig. 20
19
Gemonteerde dakhaak – dwarsfiguur met verkorte onderzijde van de daghaak lange zeskantige moer tandring schroeven voor de bevestiging van de dakhaak Crochet monté – Coupe transversale avec partie inférieure du crochet raccourcie long écrou hexagonal rondelle dentée vis de fixation du crochet de toiture
Dakhaak met bedekt dak Crochet lorsque le toit est recouvert
5.4 Golfplatenbedekking
5.4 Couverture en plaques ondulées
WAARSCHUWING! LEVENSGEVAAR door inademing van asbestvezels.
AVERTISSEMENT! DANGER DE MORT par l'inspiration de fibres contenant de l'amiante. f Les travaux avec des matériaux contenant de l'amiante ne peuvent être effectués que par des spécialistes ou par des personnes qualifiées. f Il convient de respecter strictement les mesures du règlement technique pour substances dangereuses (TRGS 519).
f Werken aan asbesthoudende materialen mogen enkel door experts of daartoe in het arbeidsproces ingeschakelde personen uitgevoerd worden. f De noodzakelijke maatregelen, vervat in TRGS 519 (technische regels voor gevaarlijke stoffen) moeten strikt in acht genomen worden. In plaats van dakhaken moeten voor de bevestiging van de profielgeleiders draadschroeven gemonteerd worden.
Il faut utiliser des fixations filetées au lieu des crochets de toiture pour la fixation des rails profilés.
Fig. 21
Aantal geleverde onderdelen (fig. 21): 1 schroeven M8 2 houders 3 moeren M12 4 tussenringen 5 dichtingsring 6 draadschroef M12
Verbinding golfplatendak Fixation de plaques ondulées
Contenu de livraison (fig. 21): 1 vis M8 2 supports d'arrêt 3 écrous M12 4 rondelles 5 rondelles d’étanchéité 6 longues barres filetées M12
4X 4X 4X 4X 4X 4X
4X 4X 4X 4X 4X 4X
In principe bepalen bij golfplatendaken de golvingen de echte afstand tussen de draadschroeven. Let er bij de montage op dat u de afstanden (W, X en Y) tussen de dakhaken in acht neemt (zie tabellen op blz. 12 & 13).
En principe, les ondulations des plaques ondulées déterminent l'écartement exact entre les vis. Lors du montage, respectez les écartements donnés (W, X et Y) entre les vis (voir tableaux à la page 12 & 13).
VOORZICHTIG! SCHADE AAN DE INSTALLATIE door een niet-draagkrachtige onderconstructie. f Ga na of er een draagkrachtige onderconstructie voorhanden is. Voor de bevestiging van draadschroeven is een houten balkje van minstens 40 x 40 mm nodig. f Monteer eventueel bijkomend een houten balkje, zodat u de maten van de tabellen op blz. 12 & 13 in acht kunt nemen.
ATTENTION ! RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION par une construction insuffisamment résistante. f Contrôlez si la structure de la construction est suffisamment résistante. Pour fixer les fixations filetées, il faut des chevrons de 40 x 40 mm d'épaisseur au moins. f Montez éventuellement des chevrons supplémentaires de façon à pouvoir respecter les dimensions des tableaux aux pages 12 & 13.
Bijkomende benodigde werktuigen - accuschroevendraaier - meetlint - houtboor diameter 6 mm (zie voor de boorlengte hoofdstuk “Draadschroeven monteren”, blz. 21) - metaalboor 13 mm - schroefsleutels SW 15 en 19
Outillage nécessaire supplémentaire - tournevis électrique - mètre à ruban - mèche à bois, Ø 6 mm (longueur de perçage, voir chapitre "Montage des fixations filetées", page 21) - mèche pour métal, Ø 13 mm - clé SW15 et 19 20
5.4.1 Draadschroeven monteren
5.4.1 Montage des fixations filetées
INSTALLATIETIP U moet met de houtboor in een hoek van exact 90° door de onderconstructie van het dak boren om nadien een correct rustvlak tussen houder en profielgeleider te bekomen. Het heeft daarom zin om een boormal te maken.
CONSEIL D’INSTALLATION Il convient de percer les trous à la mèche à bois exactement sous un angle de 90 degrés à travers la structure du toit pour obtenir ensuite une surface plane entre le support d'arrêt et le rail profilé. A cet effet, il est utile de fabriquer un gabarit de perçage. f Prenez un bois carré d'une longueur de 50 à 100 cm environ. Percez-y verticalement un trou de 6 mm (fig. 22).
f Neem een houten balkje met een lengte van ca. 50 tot 100 cm. Boor loodrecht in het balkje een gat van 6 mm (fig. 22).
Fig. 23
Fig. 22
f
Boormal vervaardigen Fabrication des gabarits de perçage
1 2 3 4 5 f
De boorlengte voor de benodigde houtboor met de volgende formule berekenen:
Gemonteerde dakhaak – dwarsfiguur met verkorte onderzijde van de daghaak Montage des pièces successives de la fixation filetée houder support d’arrêt moer M12 écrou M12 tussenring rondelle dichtingsring rondelle d’étanchéité draadschroef M12 longue barre filitée M12
Déterminez la longueur de perçage pour la mèche utilisée selon le calcul suivant:
90 mm
90 mm
Hoogte van de golf
+
Hauteur de l'ondulation
+
Hoogte van de boormal
+
Hauteur du gabarit de perçage
+
Benodigde boorlengte van boorkop voor houtboor (Ø 6 mm)
=
Longueur de mèche nécessaire à partir du mandrin pour la mèche à bois (Ø 6 mm)
=
VOORZICHTIG! SCHADE AAN HET GEBOUW door lekken. f Boor nooit in een golfdal.
ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE AU BÂTIMENT par manque d'étanchéité. f Ne forez jamais dans le creux de l'ondulation.
21
f
Met een metaalboor (Ø 13 mm) volgens de positie van draadschroef (zie tabellen op blz. 12 - 13) door de golfplaat boren. Niet in het onderliggende hout boren!
f
f
Houtboor (Ø 6 mm) door de boormal leiden en loodrecht in de onderconstructie (balk) boren.
f
f
Let bij het monteren van de draadschroeven op de volgorde van de afzonderlijke onderdelen (fig. 23). Houder (fig. 23, pos. 1) tot aan de aanslag op de draadschroef (fig. 23, pos. 2) draaien. De voorgemonteerde draadschroeven met een schroefsleutel SW 15 zo ver in het dak draaien tot maat B bereikt is (tabel 3).
f
f f
f f
Forez à l'aide d'une mèche pour métal (Ø 13 mm) conformément aux positions des fixations filetées (voir tableaux à la page 12 - 13) à travers les plaques ondulées. Ne percez pas dans le bois en dessous! Introduisez la mèche à bois (Ø 6 mm) à travers le gabarit et percez verticalement dans la structure (bois carré). Lors du montage des fixations filetées, respectez l'ordre des différentes pièces (fig. 23). Faites tourner le support d'arrêt (fig. 23, pos. 1) jusqu'à la butée de la vis (fig. 23, pos. 5). Vissez les fixations filetées pré montées à l'aide de la clé SW 15 dans la toiture jusqu'à ce que la dimension B soit atteinte (tab. 3).
INSTALLATIETIP Zorg er bij het indraaien van de draadschroeven voor dat afstand B (tabel 3 en fig. 24) voor alle draadschroeven dezelfde is. f
CONSEIL D’INSTALLATION Lors du vissage des fixations filetées, veillez à ce que la distance B (tableau 3 et fig. 24) soit identique pour toutes les vis. f
De moer (fig. 24, pos. 2) vastdraaien tot de dichtingsring (fig. 24, pos. 3) volledig op het dak rust.
Vissez l'écrou (fig. 24, pos. 2) jusqu'à ce que la rondelle d'étanchéité (fig. 24, pos. 3) repose totalement sur le toit.
INSTALLATIETIP De houder moet tot op de aanslag op de draadschroef gedraaid zijn.
CONSEIL D’INSTALLATION Le support d'arrêt doit être vissé jusqu'à la butée de la fixation filetée.
Golfhoogte Maat B Maat A 35 mm 70 mm 40 mm 65 mm 45 mm 60 mm 50 mm 55 mm 55 mm 50 mm 60 mm 45 mm Tabel 3 Montagematen golfplatendak. Maten afhankelijk van de hoogte van de afzonderlijke golven
Hauteur de l'ondulation Distance B Distance A 35 mm 70 mm 40 mm 65 mm 45 mm 60 mm 50 mm 55 mm 55 mm 50 mm 60 mm 45 mm Tableau 3 Dimensions de montage pour un toit en plaques ondulées. Les distances dépendent de la hauteur de l'ondulation en question.
Fig. 24 1 2 3
Op golfplatendak gemonteerde draadschroef Fixation filetée montée sur un toit de plaques ondulées houder support d’arrêt moer M12 écrou M12 dichtingsring rondelle d’étanchéité
Fig. 25
22
1 2 3
Profielgeleider aan houder bevestigen Fixation du rail profilé au support d'arrêt schroef profielgeleider houder
vis rail profilé support d’arrêt
Profielgeleiders vastschroeven Let ook op hoofdstuk 5.8.1 “Profielgeleiders verbinden” f Profielgeleiders (fig. 25, pos. 2) telkens met twee schroeven (fig. 25, pos. 1) bevestigen.
Vissage des rails profilés Voyez aussi chapitre 5.8.1 "Raccorder les rails profilés". f Fixez les rails profilés (fig. 25, pos. 2) avec deux vis chacun (fig. 25, pos. 1).
INSTALLATIETIP De profielgeleiders moeten waterpas aansluiten op de houders (fig. 25, pos. 3). Indien nodig, bijregelen met de houders.
CONSEIL D’INSTALLATION Les rails profilés doivent connecter de niveau aux supports d’arrêt (fig. 25, pos. 3) Si nécessaire, ajuster avec les supports d’arrêt.
5.5 Leien dakbedekking op platen
5.5 Couverture en ardoises sur planches
INSTALLATIETIP De montage op een leien dak moet door een dakdekker uitgevoerd worden.
CONSEIL D’INSTALLATION Le montage sur des toits en ardoise doit être effectué par un couvreur.
We tonen u als voorbeeld de montage van een speciale dakhaak en de waterdichte bedekking met bovenaan te plaatsen staalplaatjes (fig. 26, pos. 1 en 2) op een leien dak op platen.
Vous voyez comme exemple le montage d'un crochet de toiture spécial et le revêtement étanche à l'aide de tôles à poser (fig. 26, pos. 1 et 2) (non fournies) à l'aide d'une couverture en ardoise sur planches.
Let erop dat u bij de montage de afstanden (W, X en Y) tussen de speciale dakhaken in acht neemt (tabellen 1 en 2, blz. 12 & 13).
Lors du montage, respectez les écartements donnés (W, X et Y) entre les crochets spéciaux (tableaux 1 et 2 à la page 12 & 13).
f
f
f
Speciale dakhaken (fig. 26, pos. 5) en dichting (fig. 26, pos. 4) met de schroef (fig. 26, pos. 6) op de platen monteren. Om een waterdichte montage te garanderen, moeten boven en onder de speciale dakhaken staalplaatjes (fig. 26, pos. 1, 2 - niet bijgeleverd) gemonteerd worden.
Fig. 26
f
Montez les crochets spéciaux (fig. 26, pos. 5) et le joint (fig. 26, pos. 4) avec la vis (fig. 26, pos. 6) sur les planches. Pour garantir un montage étanche, il faut monter sur et sous les crochets spéciaux des tôles à poser (fig. 26, pos. 1 et 2) (non fournies).
1 2 3 4 5 6
Montage op een leien dak op platen staalplaatje (niet bijgeleverd) staalplaatje (niet bijgeleverd) afbeelding veelvoudige bedekking dichting (niet bijgeleverd) speciale dakhaken schroef
Fig. 27 1 2 3 4 5 6
Montage op een stalen dakbedekking houder moer M12 rondel dichtingsring draadschroef M12 huls (niet bijgeleverd)
1 2 3 4 5 6
Montage sur un toit en ardoises sur planches tôle (non fournie) tôle (non fournie) représentation d'une couverture superposée joint (non fourni) crochet de toiture spécial vis
Fig. 27 1 2 3 4 5 6
Montage sur un toit en tôle support d’arrêt écrou M12 rondelle rondelle d’étanchéité longue barre filetée M12 douille (non fournie)
Fig. 26
23
CONSEIL D’INSTALLATION L'avant du crochet spécial doit reposer sur une couverture superposée (fig. 26, pos. 3).
INSTALLATIETIP De speciale dakhaak moet vooraan op een veelvoudige bedekking rusten (fig. 26, pos. 3).
5.6 Stalen dakbedekking
5.6 Couverture d'une toiture en tôles
INSTALLATIETIP De montage op een stalen dakbedekking moet door een dakdekker uitgevoerd worden.
CONSEIL D’INSTALLATION Le montage sur une couverture de toiture en tôles doit être effectué par un couvreur.
In plaats van dakhaken moeten voor de bevestiging van de profielgeleiders draadschroeven (fig. 27, pos. 5) gemonteerd worden. Let erop dat u bij de montage de afstanden (W, X en Y) tussen de draadschroeven in acht neemt (tabellen op blz. 12 & 13).
Au lieu de crochets de toiture, il faut utiliser des fixations filetées (fig. 27, pos. 5) pour fixer les rails profilés. Lors du montage, respectez les écartements donnés (W, X et Y) entre les fixations filetées (tableaux à la page 12 & 13).
Om de dichtheid van het dak te verzekeren, moet u voor de draadschroeven (fig. 27, pos. 6) hulzen op de stalen dakbedekking solderen.
Pour garantir l'étanchéité, vous devez braser des douilles (fig. 27, pos. 6) (non fournies) pour les fixations filetées (fig. 27, pos. 5) sur le toit en tôles.
INSTALLATIETIP Het verloop van de montage van de draadschroeven en profielgeleiders alsook alle tips vindt u in hoofdstuk 5.4 “Golfplatenbedekking”.
CONSEIL D’INSTALLATION Le déroulement du montage des fixations filetées et des rails profilés, ainsi que les instructions correspondantes, figurent au chapitre 5.4 "Couverture en plaques ondulées".
24
5.7 Bijkomende geleiders monteren (toebehoren)
5.7 Montage de rails supplémentaires (accessoires)
Bij montagehoogten van 20 tot 100 m en/of regelmatige sneeuwbelasting van 20 tot 31 kg/m² zijn bijkomende maatregelen nodig. Een dergelijke montage is niet mogelijk met horizontale zonnepanelen. INSTALLATIETIP Als voorbeeld tonen we een pannenbedekking. De bijkomende geleiders kunnen ook gemonteerd worden op andere bedekkingen die in deze handleiding beschreven staan.
Pour des hauteurs de montage de 20 à 100 m et/ou des charges de neige régulières de 20 à 31 kg/m², des mesures supplémentaires s'imposent. Un montage pareil n’est pas possible avec des capteurs horizontaux. CONSEIL D’INSTALLATION Vous voyez comme exemple le montage d'une couverture de tuiles. Les rails supplémentaires peuvent également être montés sur d'autres couvertures décrites dans ce mode d'emploi.
Bijkomende dakhaken aanbrengen Om de sneeuwlastprofielen aan te brengen moeten bijkomende dakhaken gemonteerd worden. f Bijkomende dakhaken (fig. 28, pos. 1) zoveel mogelijk tussen de reeds aangebrachte bovenste en onderste dakhaken bevestigen. INSTALLATIETIP Er moet steeds een vrije rij pannen zijn tussen de bovenste, middelste en onderste dakhaak.
Pose de crochets supplémentaires Des crochets supplémentaires doivent être montés pour recevoir les profils de charge de neige. f Fixez les crochets supplémentaires (fig. 28, pos. 1) si possible au milieu entre les crochets supérieurs et inférieurs déjà montés. CONSEIL D’INSTALLATION Il faut toujours laisser au moins une rangée de tuiles libre entre les crochets supérieurs et du milieu et du milieu et inférieurs.
Fig. 28
Fig. 29
Bijkomende dakhaken voor het sneeuwlastprofiel (hier: voor twee panelen) Crochets de toiture supplémentaires pour un profilé de charge de neige (ici: pour deux capteurs)
Sneeuwlastprofiel op dakhaak bevestigen f f f
Bevestiging van het sneeuwlastprofiel Fixation du profilé de charge de neige
Fixation du profilé de charge de neige sur le crochet de toiture f Glissez la plaquette coulissante (fig. 29, pos. 1) dans le sens de la flèche sur le crochet de toiture. f Posez le profilé de charge de neige (fig. 29, pos. 2) sur les crochets et fixez-les avec les vis M8 (fig. 29, pos. 3). f Posez les profilés de charge de neige parallèlement les uns aux autres (utilisez la ficelle de maçon).
Geleidemoer (fig. 29, pos. 1) in de richting van de pijl op de dakhaak schuiven. Sneeuwlastprofiel (fig. 29, pos. 2) op de dakhaak leggen en met schroef M8 (fig. 29, pos. 3) vastdraaien. Sneeuwlastprofielen loodrecht op één lijn brengen (metselaarskoord gebruiken).
Profielgeleiders monteren De profielgeleiders moeten verbonden worden alvorens ze bevestigd worden. Ga hiervoor naar hoofdstuk 5.8.1 “Profielgeleiders verbinden”. f De profielgeleiders (fig. 30, pos. 1) in de inkervingen (fig. 30, pos. 2) van de sneeuwlastprofielen leggen en met schroeven (fig. 30, pos. 3) slechts licht vastdraaien, zodat de profielgeleiders nog gericht kunnen worden. f Idem met de andere profielgeleiders.
Montage des rails profilés Avant de fixer les rails profilés, il faut les raccorder. Reportez-vous à cet effet au chapitre 5.8.1 "Relier les rails profilés". f Posez les rails profilés (fig. 30, pos. 1) dans les encoches (fig. 30, pos. 2) des profilés de charge de neige et fixez-les légèrement avec des vis et écrous en aluminium (fig. 30, pos. 3) sans serrer pour pouvoir encore ajuster les rails profilés. f Procédez de même avec les autres rails profilés. 25
Ga voort met de montage onder hoofdstuk 5.8.3 “Profielgeleiders richten”.
Poursuivez le montage en vous reportant au chapitre 5.8.3 "Ajuster les rails profilés".
Fig. 30
Loodrechte profielgeleiders monteren Montage des rails profilés horizontaux
5.8 Profielgeleiders monteren
5.8 Montage des rails profilés
De profielgeleiders moeten met steekverbindingen met elkaar verbonden worden. Voor elk paneel is een bovenste en een onderste profielgeleider voorzien.
Les rails profilés doivent être reliés entre eux par des raccords. Un rail profilé supérieur et un rail profilé inférieur sont prévus pour chaque capteur.
5.8.1 Profielgeleiders verbinden f Steekverbindingen (fig. 31, pos. 1) tot aan de aanslag in beide profielgeleiders (fig. 31, pos. 2) schuiven. f Voor de vastzetting de beide voorgemonteerde schroefpennen M10 (fig. 31. pos. 3) in de steekverbinding met sleutel SW 5 vastdraaien.
5.8.1 Relier les rails profilés f Faites glisser le raccord (fig. 31, pos. 1) jusqu'à la butée dans les deux rails profilés (fig. 31, pos. 2).
Fig. 31 1 2 3 Fig. 31 1 2 3
f
Serrez les deux vis sans tête M10 (fig. 31, pos. 3) pré montées dans le raccord jusqu'à l'arrêt à l'aide de la clé SW 5.
Profielgeleiders verbinden steekverbinding profielgeleiders schroefpen M10
Fig. 32 1 2 3
Profielgeleiders aan dakhaken bevestigen schuifmoer profielgeleider schroef
Relier les rails profilés
Fig. 32
Fixation des rails profilés aux crochets de toiture plaquette coulissante rail profilé vis
raccord rail profilé vis sans tête M10
1 2 3
26
5.8.2 Profielgeleiders monteren f Schuifmoer (fig. 32, pos. 1) in de richting van de pijl over de dakhaak schuiven. f De onderste profielgeleider (fig. 32, pos. 2) op de dakhaak leggen en schroef M8 (fig. 32, pos. 3) slechts licht vastdraaien zodat de profielgeleiders nog gericht kunnen worden. f Hetzelfde doen met de bovenste profielgeleiders.
5.8.2 Montage des rails profilés f Glissez la plaquette coulissante (fig. 32, pos. 1) dans le sens de la flèche sur le crochet de toiture. f Posez les rails profilés inférieurs (fig. 32, pos. 2) sur les crochets de toit et serrez légèrement la vis M8 (fig. 32, pos. 3) sans serrer pour pouvoir encore ajuster les rails profilés. f Procédez de même avec les autres rails profilés.
INSTALLATIETIP We geven de raad om voor de afstand tussen de profielgeleiders een hulpmiddel uit panlatten te vervaardigen.
CONSEIL D’INSTALLATION Pour respecter la distance entre les rails profilés, nous vous recommandons de fabriquer un gabarit en lattis.
5.8.3 Profielgeleiders richten f De bovenste en onderste profielgeleiders aan de zijkant in één trek op elkaar en telkens loodrecht richten (fig. 33, waterpas gebruiken).
5.8.3 Ajustement des rails profilés f Ajustez verticalement les côtés des rails profilés inférieur et supérieur, et parallèlement entre eux (fig. 33, utiliser un niveau d'eau).
INSTALLATIETIP Meet de diagonalen of leg bvb. een panlat (fig. 33, pos. 1) op de uiteinden van de profielgeleiders. De hoek tussen de panlat en de profielgeleider moet 90° bedragen. Richt de profielgeleiders met behulp van de rechthoekige gaten.
CONSEIL D’INSTALLATION Mesurez les diagonales ou posez p. ex. une latte (fig. 33, pos. 1) aux extrémités des rails profilés. L'angle entre la latte et le rail profilé doit être de 90 degrés. Ajustez les rails profilés à l'aide des orifices allongés.
f
f
De schroeven vastdraaien.
Serrez les vis.
Fig. 33
Profielgeleiders richten
Fig. 34 1 2 3
Afglijbeveiliging monteren bevestigingsgaten voor de afglijbeveiligingen vastklikken van de afglijbeveiliging afglijbeveiliging
Fig. 33
Ajustement des rails profilés
Fig. 34 1 2 3
Suspension des crochets anti-glissement trous de fixation des crochets anti-glissement encliquage des crochets anti-glissement crochet anti-glissement CONSEIL D’INSTALLATION Les rails profilés ne peuvent arquer suite à des différences de niveau des chevrons de la toiture. Pour le contrôle, utilisez une ficelle de maçon. Si nécessaire, étayez les rails profilés aux crochets de toiture (p. ex. avec des rondelles).
INSTALLATIETIP De profielgeleiders mogen niet door niveauverschillen tussen de kepers doorhangen. Ter controle metselaarskoord gebruiken. Indien nodig het niveauverschil tussen de profielgeleiders en de dakhaken opvullen (bvb. met rondellen).
27
5.8.4 Montage des crochets anti-glissement Pour éviter que les capteurs ne glissent, vous devez fixer deux crochets anti-glissement par capteur aux rails profilés inférieurs. f Faites coulisser les crochets anti-glissement (fig. 34, pos. 3) dans les orifices allongés (fig. 34, pos. 1) à partir de l'extérieur jusqu'à ce qu'ils s'encliquent (fig. 34, pos. 2).
5.8.4 Afglijbeveiligingen monteren Teneinde de panelen tegen afglijden te beveiligen moet u voor elk paneel aan de onderste profielgeleiders twee afglijbeveiligingen bevestigen. f Afglijbeveiligingen (fig. 34, pos. 3) telkens in de binnenste rechthoekige gaten (fig. 34, pos. 1) van buitenaf zo ver over de profielgeleiders schuiven dat ze vastklikken (fig. 34, pos. 2).
6. PANELEN MONTEREN
6. MONTAGE DES CAPTEURS
Indien u met de montage van de panelen begint, moet u de volgende veiligheids- en installatietips in acht nemen.
Lorsque vous entamez le montage des capteurs, vous devez respecter les instructions de sécurité et d'utilisation suivantes.
Fig. 35
WAARSCHUWING! LEVENSGEVAAR door valpartijen en vallende onderdelen. f Neem bij alle dakwerken gepaste maatregelen ter bescherming tegen ongevallen.
Uitzicht dakmontage met panelen Vue du montage de capteurs sur le toit
AVERTISSEMENT ! DANGER DE MORT par chutes et chute de pièces. f Prenez les mesures appropriées pour éviter les accidents lors de tous les travaux sur les toits. f Veillez à ne pas tomber lors des travaux sur le toit. f Portez toujours vos vêtements et équipements de sécurité personnels. f Contrôlez au terme du montage que le kit de montage et les capteurs sont bien fixés.
f Beveilig u bij alle dakwerken tegen valpartijen. f Draag steeds uw persoonlijke beschermende kledij of uitrusting. f Controleer na beëindiging van de montage de veilige positie van de montageset en de panelen. VOORZICHTIG! SCHADE AAN DE INSTALLATIE door beschadigde dichtingen. f Verwijder de kappen uit kunststof aan de paneelaansluitingen pas net voor de montage.
ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION par des surfaces d'étanchéité endommagées. f N'enlevez les capuchons en plastique que directement avant le montage.
INSTALLATIETIP Gebruik voor de montage een hijswerktuig uit de dakdekkerswereld, voldoende draagkrachtige driepuntige zuiggrepen of als toebehoren verkrijgbare handgrepen (vergemakkelijken het hijsen).
CONSEIL D’INSTALLATION Pour le montage, utilisez un élévateur de couvreur, des poignées ventouses à trois points suffisamment résistantes ou des poignées spéciales disponibles dans le commerce (pour faciliter le levage).
INSTALLATIETIP Tijdens het transport of de montage kunnen onbeveiligde panelen vallen.
CONSEIL D’INSTALLATION Lors du transport ou du montage, les capteurs non fixés risquent de tomber.
28
6.1 Paneelmontage voorbereiden
6.1 Préparation des capteurs
Voor de aanvang van de eigenlijke montage op het dak kunt u de blindstoppen vooraf beneden monteren om het werk op het dak te vergemakkelijken.
Avant le montage proprement dit sur le toit, vous pouvez monter en bas les bouchons afin de vous faciliter le travail sur le toit.
Om de blindstoppen (en later ook de geribde verbindingen en aansluitbuizen) te beveiligen, moeten de aansluitingen met clipsen gebeuren.
Pour fixer les bouchons (de même que les connecteurs des tubes ondulés et les tubes de raccordement dans une phase ultérieure), les raccordements doivent être équipés de clips.
VOORZICHTIG! SCHADE AAN DE INSTALLATIE door lekken in de aansluitingen. f De geribde verbindingstukken, de aansluitbuizen en de paneelaansluitingen mogen niet beschadigd of vervuild zijn. In de fabriek zijn de paneelaansluitingen bedekt met een speciaal vet om de montage te vergemakkelijken. Er mag geen ander vet gebruikt worden.
ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION par manque d'étanchéité des raccordements. f Les connecteurs des tubes ondulés, les tubes de raccordement et les raccordements des capteurs ne doivent être ni endommagés ni encrassés. Pour faciliter le montage, les raccordement des capteurs sont recouverts d’une graisse spéciale en usine. Aucune autre graisse ne peut être utilisée.
Fig. 36 1 2 3 4
Hydraulische aansluiting rechts met maximum 5 panelen geribd verbindingsstuk vertrekleiding terugvoerleiding blindstop
1 2 3 4
Raccordement hydraulique droit avec 5 capteurs au maximum connecteur de tube ondulé conduite de départ conduite de retour bouchon
Fig. 36
Fig. 37
Hydraulische aansluiting links met maximum 5 panelen Raccordement hydraulique gauche avec 5 capteurs au maximum
Fig. 38
Hydraulische aansluiting omgewisseld Raccordement hydraulique alterné
29
6.1.1 Hydraulische aansluiting De panelen moeten zo gemonteerd worden, dat de voelerhuls bovenaan ligt.
6.1.1 Raccord hydraulique Les capteurs doivent être montés de façon que la douille de la sonde soit en haut.
INSTALLATIETIP De leidingen voor de hydraulische aansluiting kunnen zowel rechts (fig. 37) als links (fig. 38) uitgevoerd worden. In deze handleiding wordt de aansluiting aan de rechterzijde afgebeeld.
CONSEIL D’INSTALLATION Les conduites de raccordement hydrauliques peuvent être raccordées à droite (fig. 36) ou à gauche (fig. 37). Dans cette notice, les schémas illustrent des exemples de raccordements à droite.
Het leidingcircuit in het paneel vormt een dubbele meander die twee verschillende manieren van hydraulische aansluiting toelaat:
Le circuit des conduites dans le capteur forme un méandre double permettant d’effectuer deux raccordements hydrauliques différents:
Enkelzijdige aansluiting tot max. 5 panelen De enkelzijdige aansluiting is mogelijk tot maximum 5 panelen (fig. 36 en 37).
Raccordement simple jusqu’à maxi. 5 capteurs Vous pouvez effectuer le raccordement simple pour un champ de 5 capteurs au maximum (fig. 36 et 37).
Afwisselende aansluiting tot max. 10 panelen Indien meer dan 5 panelen in serie gemonteerd worden, moet de hydraulische aansluiting diagonaal gebeuren (fig. 38).
Raccordement alterné jusqu’à maxi. 10 capteurs Si plus de 5 capteurs sont montés dans une rangée, le raccordement hydraulique doit être effectué diagonalement (fig. 38).
Deze vorm van aansluiting kan ook gebruikt worden voor installaties met minder dan 6 panelen (fig. 38).
Le raccordement alterné peut également être utilisé pour moins de 6 capteurs (fig. 38).
6.1.2 Blindstoppen monteren Alle niet gebruikte verbindingen voor de aansluiting van de panelenset moeten afgesloten worden.
6.1.2 Montage des bouchons Tous les raccords n’étant pas nécessaires pour le raccordement d’un champ de capteurs, il est nécessaire de les fermer. f Démontez les capuchons en caoutchouc (protection de transport) des raccords du capteur en question. f Glisser le bouchon avec les joints toriques (fig. 39, pos. 1) sur le raccordement du capteur. f Pour sécuriser le raccord, glisser le clips (fig. 39, pos. 2) sur le bouchon et le raccordement du capteur.
f
Gummikappen (transportbeveiliging) paneel-aansluitingen demonteren.
f
Schuif de blindstop met de O-ringen (fig. 39, pos. 1) op de paneelaansluiting. Schuif de clips (fig. 39, pos. 2) ter beveiliging van de aansluiting over de blindstop en de paneelaansluiting.
f
van
de
Fig. 39
30
Blindstop met een clips beveiligen Fixer le bouchon avec un clips
6.2 Panelen bevestigen
6.2 Fixation des capteurs
De bevestiging van de panelen op de profielgeleiders gebeurt door de eenzijdige paneelspanners (fig. 40, pos. 2) aan het begin en het einde van een reeks panelen en door de dubbelzijdige paneelspanners (fig. 40, pos. 1) tussen de panelen.
La fixation des capteurs sur les rails profilés se fait à l'aide d'un butoir d'extrémité du capteur (fig. 40, pos. 2) au début et à la fin de chaque rangée de capteurs et de butoirs doubles de capteur (fig. 40, pos. 1) entre les capteurs.
Bovendien wordt door de afglijbeveiligingen afglijden van het paneel verhinderd.
het
En outre, les crochets anti-glissement empêchent que le capteur glisse.
INSTALLATIETIP De onderdelen uit kunststof aan de paneelspanners hebben geen dragende functie. Ze vergemakkelijken enkel de montage.
CONSEIL D’INSTALLATION Les parties en plastique des butoirs de capteur n'ont pas de fonction portante. Elles facilitent simplement le montage.
Fig. 40
Bevestigingselementen voor het paneel Eléments de fixation du capteur
Fig. 41
Eenzijdige paneelspanner inschuiven Glissement du butoir d'extrémité du capteur
Eenzijdige paneelspanner rechts inschuiven f Eenzijdige paneelspanner (fig. 41, pos. 1) aan het rechteruiteinde van de panelenset volledig in de profielgeleider schuiven.
Pose du butoir d'extrémité du capteur à droite f Glissez le butoir d'extrémité du capteur (fig. 41, pos. 1) à l'extrémité droite du champ de capteurs complètement dans les rails profilés.
INSTALLATIETIP Monteer de eenzijdige paneelspanners aan de linkerzijde van de panelenset pas na de montage van het laatste paneel.
CONSEIL D’INSTALLATION Ne montez le butoir d'extrémité du capteur du côté gauche du capteur qu'après avoir monté le dernier capteur.
Eerste paneel plaatsen Plaats het paneel zodanig op de profielgeleiders dat de voelerhuls zich bovenaan bevindt. Begin de panelen aan de rechterzijde op de profielgeleiders te leggen.
Pose du premier capteur Posez le capteur sur les rails profilés de façon à ce que la douille de la sonde se trouve en haut. Commencez par poser les capteurs sur les rails profilés du côté droit.
VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR LICHAMELIJKE LETSELS Monteer de panelen steeds met zijn tweeën.
ATTENTION! RISQUE DE BLESSURE Effectuez toujours le montage des capteurs à deux.
31
f
f
Het eerste paneel op de profielgeleiders leggen en in de afglijbeveiligingen glijden (fig. 42).
De onderste paneelzijde moet in de opening van de afglijbeveiliging liggen (fig. 42, pos. 1).
Posez le premier capteur sur les rails profilés et laissez-le glisser dans les crochets anti-glissement (fig. 42).
Le bord inférieur du capteur doit reposer dans l'ouverture du crochet anti-glissement (fig. 42, pos. 1).
Fig. 42
f
Paneel (fig. 43, pos. 1) voorzichtig op de eenzijdige paneelspanner schuiven en horizontaal richten.
f
f
Eenzijdige paneelspanner met sleutel SW5 vastschroeven (fig. 43, pos. 2).
f
Eerste paneel op de profielgeleiders leggen Pose du premier capteur sur les rails profilés
Faites glisser le capteur (fig. 43, pos. 1) précautionneusement jusqu'au butoir d'extrémité du capteur et ajustez-le horizontalement. Vissez le butoir d'extrémité du capteur avec la clé SW5 (fig. 43, pos. 2).
INSTALLATIETIP Door het vastschroeven breekt de voering uit kunststof op de verwachte plaatsen af.
CONSEIL D’INSTALLATION Lorsque vous serrez la vis, le guide en plastique se brise aux endroits voulus.
De klem (fig. 43, pos. 2) van de paneelspanner grijpt nu in de onderzijde van het paneel.
Le support (fig. 43, pos. 2) du butoir du capteur est à présent accroché au bord inférieur du capteur.
Fig. 43
Vastgeschroefde eenzijdige paneelspanner Butoir d'extrémité du capteur vissé
Fig. 44
Dubbelzijdige paneelspanner plaatsen f Dubbelzijdige paneelspanner met de moer vooraan zodanig in de opening van de profielgeleider en de steekverbinder plaatsen dat de afstandsschraag uit kunststof (fig. 44, pos. 1) om de profielgeleider grijpt. f Dubbelzijdige paneelspanner tot aan het paneelkader schuiven.
Dubbelzijdige paneelspanner monteren Montage du butoir de capteur double
Pose du butoir double du capteur f Posez le butoir double du capteur avec l'écrou devant dans l'ouverture du rail profilé et du raccord de sorte que le bloc d'écartement en plastique (fig. 44, pos. 1) s'accroche au rail profilé. f
32
Faites glisser le butoir double de capteur jusqu'au cadre du capteur.
INSTALLATIETIP Draai de schroef pas vast wanneer het tweede paneel tot aan de dubbelzijdige paneelspanner geschoven is.
CONSEIL D’INSTALLATION Ne serrez la vis que lorsque le deuxième capteur aura été glissé jusqu'au butoir double de capteur.
Monteer het geribd verbindingsstuk op het eerste paneel f Neem de gummi afsluitkapjes van de aansluitingen.
Monter le connecteur de tube ondulé sur le premier capteur f Retirer les capuchons en caoutchouc des raccordements. f Glisser le connecteur (fig. 45, pos. 1) sur les raccords gauches du premier capteur. f Glisser le clips (fig. 45, pos. 2) servant à sécuriser le raccordement, sur le connecteur du tube ondulé et le raccordement du panneau.
f f
Schuif het verbindingstuk (fig. 45, pos. 1) op de linker aansluitingen van het eerste paneel. Schuif de clips (fig. 45, pos. 2) ter beveiliging over het geribd verbindingsstuk en de aansluiting van het paneel.
Fig. 45
Geribd verbindingsstuk op het eerste paneel monteren Monter le connecteur ondulé sur le premier capteur
Tweede paneel plaatsen f Tweede paneel op de profielgeleiders leggen en in de afglijbeveiligingen glijden.
Pose du deuxième capteur f Posez le deuxième capteur sur les rails profilés et faites-le glisser jusque dans les crochets antiglissement.
VOORZICHTIG! SCHADE AAN DE INSTALLATIE door beschadigde verbindingsstukken. f Gebruik geen hulpmiddelen zoals tangen (fig. 46, pos. 2). Hierdoor kunnen de verbindingsstukken onbruikbaar worden.
ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION dus à des connecteurs endommagés. f N’utilisez pas d’auxiliaires comme les pinces (fig. 46, pos. 2). Ils risqueraient de rendre les connecteurs inutilisables.
f
f
f
Het tweede paneel zodanig tegen de eerste schuiven dat de aansluitingen in de voorgemonteerde geribde verbindingsstukken van het eerste paneel geschoven worden (fig. 46, pos. 1). De tweede clips (fig. 46, pos. 3) op het geribd verbindingsstuk en de aansluiting van het paneel schuiven.
f
33
Placer le deuxième capteur contre le premier de manière à ce que les raccordements s’insèrent dans les connecteurs pré montés des tubes ondulés (fig. 46, pos. 1) du premier capteur. Insérer le deuxième clips (fig. 46, pos. 3) sur le connecteur du tube ondulé et le raccordement du capteur.
Fig. 46
Tweede paneel tegen het eerste schuiven Glissement du deuxième capteur contre le premier
Fig. 47
VOORZICHTIG! SCHADE AAN DE INSTALLATIE door niet-beveiligde geribde verbindingsstukken en blindstoppen. f Bevestig elke blindstop met een clips en elk verbindingsstuk met twee clipsen (fig. 47, pos. 1). f
Geribd verbindingsstuk beveiligd met clipsen Connecteur de tube ondulé sécurisé à l’aide de clips ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION dû à des connecteurs de tubes ondulés et des bouchons non sécurisés. f Fixez chaque bouchon avec un clips et chaque connecteur avec deux clips (fig. 47, pos. 1).
f
De schroef van de dubbelzijdige paneelspanner met sleutel SW 5 vastdraaien.
Serrez la vis du butoir double de capteur à l'aide de la clé SW 5.
INSTALLATIETIP Door het vastschroeven breekt de voering uit kunststof op de verwachte plaatsen af.
CONSEIL D’INSTALLATION Lorsque vous serrez la vis, le guide en plastique se brise aux endroits voulus.
De klem (fig. 48, pos. 1) van de paneelspanner grijpt nu in de onderzijde van het paneel.
Le support (fig. 48, pos. 1) du butoir du capteur est à présent accroché au bord inférieur du capteur.
Doe hetzelfde met alle verdere panelen.
Procédez de même avec tous les autres capteurs.
Fig. 48
Dubbelzijdige paneelspanner tussen twee panelen Butoir double de capteur entre deux capteurs
Fig. 49
34
Enkelzijde paneelspanner links Capteur unilatéral à gauche
Eenzijdige paneelspanner links monteren Wanneer alle panelen gemonteerd zijn, kunnen de beide overblijvende eenzijdige paneelspanners bevestigd worden. f Eenzijdige paneelspanners (fig. 49, pos. 1) in de bovenste en onderste profielgeleiders schuiven. f Paneelspanners tot aan het paneelkader schuiven en met sleutel SW 5 vastschroeven (fig. 49, pos. 2).
Pose du butoir d'extrémité du capteur à gauche Lorsque tous les capteurs sont montés, les deux autres butoirs d'extrémité de capteur peuvent être fixés.
INSTALLATIETIP Door het vastschroeven breekt de voering uit kunststof op de verwachte plaatsen af.
CONSEIL D’INSTALLATION Lorsque vous serrez la vis, le guide en plastique se brise aux endroits voulus.
7. PANEELVOELER AANSLUITEN INSTALLATIETIP De paneelvoeler bijgeleverd.
wordt
bij
de
f f
Glissez le butoir d'extrémité du capteur (fig. 49, pos. 1) dans les rails profilés supérieur et inférieur. Faites glisser le butoir d'extrémité jusque contre le cadre du capteur et serrez-le avec la clé SW 5 (fig. 49, pos. 2).
7. RACCORDEMENT DE LA SONDE DE CAPTEUR CONSEIL D’INSTALLATION La sonde de capteur est jointe à la régulation.
regeling
Respectez l'emplacement de montage dans les systèmes de capteurs à un ou deux rangs (fig. 50).
Let op de montageplaats bij paneelsystemen op een of twee rijen (fig. 50). VOORZICHTIG! SCHADE AAN DE INSTALLATIE door een defecte voelerkabel. f Beveilig de kabel tegen mogelijke schade.
Fig. 50
ATTENTION! RISQUE DE DOMMAGE A L'INSTALLATION par un câble de sonde défectueux. f Protégez le câble des dommages possibles.
1 2
Montageplaats paneelvoeler (schematische afbeelding) terugvoerleiding vertrekleiding
Fig. 51 1 2 3
Paneelvoeler in het paneel schuiven paneelvoeler wurgwartel voelerhuls
1 2
Endroit de montage de la sonde de capteur (représentation schématique) conduite de retour conduite de départ
Fig. 51 1 2 3
Pose de la sonde de capteur dans le capteur sonde de capteur presse-étoupe douille de la sonde
Fig. 50
35
Montageplaats De paneelvoeler moet in het paneel met de aangesloten vertrekleiding (fig. 50, pos. 2) gemonteerd worden. f Montageplaats (fig. 50, pos. A) bij paneelsystemen op één rij. f Montageplaats (fig. 50, pos. B) bij paneelsystemen op twee rijen.
Endroit de montage La sonde de capteur doit être montée lorsque la conduite de départ est raccordée (fig. 50, pos. 2). f Endroit de montage (fig. 50, pos. A) pour les systèmes de capteurs à un rang. f Endroit de montage (fig. 50, pos. B) pour les systèmes de capteurs à deux rangs.
Paneelvoeler monteren Voor een correct functioneren van de zonne-energieinstallatie is het noodzakelijk dat de paneelvoeler (fig. 51, pos. 1) tot de aanslag (ca. 250 mm) in de voelerhuls ingebracht wordt. f Met de paneelvoeler of een schroevendraaier door de afdichting van de voelerhuls (fig. 51, pos. 3) stoten. f Wurgwartel (fig. 51, pos. 2) in de voelerleider draaien. f Paneelvoeler ca. 250 mm in de voelerhuls schuiven (tot aan de aanslag). f Wurgwartel (fig. 51, pos. 2) vastdraaien of eventueel tegenhouden.
Montage de la sonde de capteur Pour un fonctionnement impeccable de l'installation solaire, il est nécessaire que la sonde du capteur (fig. 51, pos. 1) soit introduite dans la douille jusqu'à la butée (soit env. 250 mm). f Percez à l'aide de la sonde de capteur ou d'un tournevis la couche d'étanchéité de la douille de la sonde (fig. 51, pos. 3). f Vissez le presse-étoupe (fig. 51, pos. 2) dans l'orifice de la sonde. f Introduisez la sonde de capteur d'env. 250 mm dans la douille de la sonde (jusqu'à la butée). f Serrez le presse-étoupe (fig. 51, pos. 2) et maintenez-le.
INSTALLATIETIP Indien u door de voelerhuls (fig. 51, pos. 3) van een verkeerd paneel gestoten heeft, kan u dat met de stop van de aansluitingsset opnieuw dichten. Dan moet u echter eerst met de wurgwartel (fig. 51, pos. 2) de moer uit de voelerhuls verwijderen.
CONSEIL D’INSTALLATION Si vous avez percé la douille (fig. 51, pos. 3) d'un mauvais capteur, il faut le reboucher avec le bouchon du kit de raccordement. Il faut toutefois enlever au préalable l'écrou qui se trouve dans la douille de la sonde à l'aide du presse-étoupe (fig. 51, pos. 2).
8. VERZAMELLEIDINGEN AANSLUITEN
8. RACCORDEMENT DES TUYAUX COLLECTEURS
De hydraulische aansluiting aan de verzamelleidingen gebeurt door lange, flexibele buizen. Rechtstreekse aansluiting van een vaste verzamelleiding aan het paneel is niet toelaatbaar.
Le raccordement hydraulique aux tuyaux collecteurs s'effectue à l'aide de longs tuyaux flexibles. Le raccordement direct d'une canalisation rigide au capteur n'est pas permis.
INSTALLATIETIP Gebruik de standaard verluchtingspannen of antennedoorgangen voor het verleggen van de aansluitleidingen (zonne-energieslangen) onder het dak.
CONSEIL D’INSTALLATION Utilisez les tuiles de ventilation standard ou des passages d'antenne pour la pose des canalisations (tuyaux solaires) sous le toit.
Geef eventueel een gespecialiseerde firma de opdracht om de aansluitleidingen onder het dak te leiden.
Demandez éventuellement à une firme spécialisée de poser les tuyaux de raccordement sous le toit.
INSTALLATIETIP Leid samen met de vertrekleiding de voelerkabel door de verluchtingspan onder het dak.
CONSEIL D’INSTALLATION Guidez le câble de la sonde avec la conduite de départ à travers la tuile de ventilation sous le toit.
INSTALLATIETIP Indien U de zonne-installatie met een automatische ontluchter (toebehoren) op het hoogste punt van de installatie, wil ontluchten, moeten de vertrekleiding stijgend naar de ontluchter en de terugvoerleiding stijgend naar de panelenset gelegd worden.
CONSEIL D’INSTALLATION Si vous souhaitez purger l’installation solaire avec un purgeur automatique (accessoire) au point le plus élevé de l’installation, la conduite de départ doit être posée en pente ascendante vers le purgeur et la conduite de retour en pente ascendante vers le champ de capteurs.
36
8.1 Ontluchting door drukvulling
8.1 Purge par remplissage sous pression
Indien de ontluchting van de zonne-energieinstallatie met een drukvulpomp gebeurt, is op het dak geen ontluchter nodig. f Flexibele buis (1000 mm, fig. 53, pos. 1) op de vertrekaansluiting van de panelenset schuiven en met clips (fig. 53, pos. 4) vastzetten. f Flexibele buis samen met de voelerkabel door de ontluchtingspan (fig. 53, pos. 3) en de dakisolatie leiden. f Verzamelleiding aan de klemkoppeling (fig. 53, pos. 2) aansluiten Doe hetzelfde met de terugvoeraansluiting.
Si la purge de l'installation solaire s'effectue avec une pompe de remplissage sous pression, une aération au toit n'est pas nécessaire. f Glisser le tuyau flexible (1000 mm, fig. 53, pos. 1) au raccord de départ du champ de capteurs à l'aide du clips (fig. 53, pos. 4). f Faire passer le tuyau flexible et le câble de la sonde à travers la tuile de ventilation (fig. 53, pos. 3) et à travers l'isolation du toit. f Raccorder le tuyau collecteur au raccord-union par serrage (fig. 53, pos. 2). Procédez de même pour le raccordement du retour.
Fig. 52 1 2 3
Aansluitleidingen onder het dak leiden vertrekleiding terugvoerleiding voelerkabel
1 2 3
Guidage des canalisations sous le toit conduite de départ conduite de retour câble de sonde
Fig. 52
Fig. 53
Vertrekleiding monteren (zonder ontluchter op het dak) Montage de la conduite de départ (sans purgeur sur le toit)
8.2 Ontluchting door ontluchter (toebehoren) op het dak
8.2 Purge par le purgeur (accessoire) sur le toit
Indien u de zonne-energie-installatie met een automatische ontluchter (toebehoren) op het hoogste punt van de installatie wil ontluchten, moet u de vertrekleiding stijgend naar de ontluchter (fig. 54, pos. 2) en de terugvoerleiding stijgend naar panelenset installeren (fig. 54).
Si vous souhaitez purger l'installation solaire avec un purgeur automatique (accessoire) au point supérieur de l'installation, vous devez poser la conduite de départ avec un tuyau de décharge vers le purgeur (fig. 54, pos. 2) et la conduite de retour avec un tuyau de décharge vers le champ de capteurs (fig. 54).
Vermijd frequente richtingsveranderingen.
Evitez les changements de direction fréquents. INSTALLATIETIP Bij elke richtingsverandering naar beneden en terug naar boven moet u een bijkomende luchtpot met ontluchter aanbrengen.
CONSEIL D’INSTALLATION Pour chaque changement de direction vers le bas et ensuite vers le haut, vous devez prévoir un pot de purge supplémentaire avec purgeur.
Indien wegens plaatsgebrek geen automatische ontluchter geplaatst kan worden, moet u een handmatige ontluchter installeren.
S'il n'est pas possible d'installer un purgeur automatique, par manque de place, vous devez installer un purgeur manuel.
37
Fig. 54 1 2
Uitzicht luchtpot met ontluchter vertrekaansluiting paneelvoeler automatische ontluchter op het dak
1 2
Vue du pot de purge avec purgeur pour la conduite de départ sonde du capteur purgeur automatique sur le toit
Fig. 54
voor
Fig. 55
Ontluchtingsset universeel ELT 6 Kit de purge universel ELT 6
INSTALLATIETIP Op zonne-energie-installaties altijd volledig metalen ontluchters plaatsen, omdat die tegen alle temperaturen bestand zijn. De kogelkraan onder de automatische ontluchter moet na het ontluchten en bij ingebruikname van de solarinstallatie afgesloten worden.
CONSEIL D’INSTALLATION Pour les installations solaires, toujours d'utiliser des purgeurs entièrement en métal, car ils résistent aux températures. La vanne à bille en dessous du purgeur automatique doit être fermée après la purge et lors de la mise en service de l’installation solaire.
Functie afsluitschroef en weerbeschermingskap van de automatische ontluchter De zonne-energie-installatie wordt via de geopende afsluitschroef ontlucht. Om te verhinderen dat vocht via de geopende afsluitschroef in die zonne-energie-installatie dringt, moet de weerbeschermingskap (fig. 55, pos. 1) bij gebruik altijd op de afsluitschroef zitten.
Fonction de la vis sans tête et de la coiffe de protection du purgeur automatique L'installation solaire est purgée par l'ouverture de la vis sans tête. Afin d'éviter que de l'humidité ne pénètre dans l'installation solaire par l'ouverture de la vis sans tête, la coiffe de protection (fig. 55, pos. 1) doit toujours être en fonctionnement sur la vis sans tête.
Open de ontluchter door omwenteling los te draaien.
Ouvrez le purgeur, en tournant la vis d'un tour.
de
afsluitschroef
één
Leveringspakket ontluchtingsset universeel ELT 6 (fig. 55): 1X 1 weerbeschermingskap 1X 2 automatische ontluchter 1X 3 kogelkraan 1X 4 dichting 1X 5 ontluchtingspot 1X 6 dubbele nippel met O-ring 1X 7 nippel R 3/4’’ 2X 8 moer 1X 9 dichting 1X 10 rondel 1X 11 klemring
Livraison du kit de purge universel ELT 6 (fig. 55): 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
38
coiffe de protection purgeur automatique robinet joint pot de purge raccord double avec joint torique niple R 3/4’’ écrou joint rondelle anneau de serrage
1X 1X 1X 1X 1X 1X 2X 2X 1X 1X 1X
8.2.1 Ontluchter onder het dak monteren f Flexibele buis (fig. 56, pos. 3) op de vertrekaansluiting van de panelenset schuiven en met de clips (fig. 56, pos. 5) vastzetten. f Flexibele buis samen met de voelerkabel door de verluchtingspan (fig. 56, pos. 4) en de dakisolatie leiden. f Knelkoppeling van de flexibele buis demonteren. f Flexibele buis (fig. 56, pos. 3) en dubbele nippel met O-ring (fig. 56, pos. 1) in de luchtpot (fig. 56, pos. 2) vastschroeven. f Verzamelleiding (fig. 56, pos. 6) aan de knelkoppeling (fig. 56, pos. 1) aansluiten.
8.2.1 Montage du purgeur sous le toit f Insérer le tuyau flexible (fig. 56, pos. 3) au raccord de départ du champ de capteurs à l'aide du clips (fig. 56, pos. 5). f Faire passer le tuyau flexible et le câble de la sonde à travers la tuile de ventilation (fig. 56, pos. 4) et à travers l'isolation du toit. f Démonter l’écrou-raccord du tuyau flexible. f Vissez à fond le tuyau flexible (fig. 56, pos. 3) et le niple double avec joint (fig. 56, pos. 1) dans le pot de purge (fig. 56, pos. 2). f Raccorder le tuyau collecteur (fig. 56, pos. 6) au raccorde de serrage (fig. 56, pos. 1).
Voor de terugvoeraansluiting. f Flexibele buis op de terugvoeraansluiting van de panelenset schuiven en met de clips vastzetten. f Flexibele buis door de verluchtingspan leiden en aan de verzamelleiding aansluiten.
Pour le raccordement du retour. f Glisser le tuyau flexible sur le raccordement de retour du champ de capteurs et fixer avec le clips. f Guider le tuyau flexible à travers la tuile de ventilation et raccorder au tuyau collecteur. Fig. 56 1 2 3 4 5 6
Ontluchter onder het dak monteren dubbele nippel met O-ring en knelkoppeling luchtpot flexibele buis verluchtingspan clips verzamelleiding
Fig. 56 1
Montage du purgeur sous le toit niple double avec joint torique et raccord de serrage pot de purge tuyau flexible tuile de ventilation clips tuyau collecteur
2 3 4 5 6 8.2.2 Ontluchter op het dak monteren Voor de verbinding van de flexibele buis aan de ontluchter (aansluiting vertrek) moet de bocht van de aansluitbuis verwijderd worden en moet de dubbele nippel gemonteerd worden. f Bocht (fig. 57, pos. 1) met buissnijder van de aansluitbuis afsnijden. f Schuif de moer op de flexibele buis.
8.2.2 Montage du purgeur sur le toit Pour relier le tuyau flexible au purgeur (raccordement de départ), l’équerre doit être retirée du tube de raccordement et l’embout double mis en place.
Maak het dichtingsvlak f Plaats de klemring (fig. 57, pos. 2) achter de eerste golf en samendrukken. De klemring moet perfect aan de moer aansluiten.
Former la surface d’étanchéité f Poser l’anneau de serrage (fig. 57, pos. 2) derrière la première ondulation et serrer. L’anneau de serrage doit parfaitement adhérer à l'écrouraccord. f Poser la rondelle (fig. 57, pos. 3) dans l'écrouraccord sur le tuyau flexible. f Visser double niple (fig. 57, pos. 4) à fond dans l'écrou-raccord pour garantir une surface d'étanchéité plane sur le tuyau flexible. f Démonter l'embout double et la rondelle intérieure et vérifier si la surface d'étanchéité est plane.
f f f
f f
Plaats de rondel (fig. 57, pos. 3) in de moer op de flexibele buis. Schroef de dubbele nippel (fig. 57, pos. 4) vast in de moer om een vlakke afdichting van de flexibele buis te verzekeren. Demonteer de dubbele nippel en de rondel en controleer het dichtvlak.
39
Détacher l’équerre (fig. 57, pos. 1) du tube de raccordement à l’aide d’un coupe-tube. Insérer l’écrou-raccord sur le tuyau flexible.
f f
f f
Eventueel ontbramen. Plaats de dichting (fig. 57, pos. 5) en schroef de dubbele nippel vast.
Fig. 57 1 2 3 4 5 Fig. 57 1 2 3 4 5
Aansluitbuis voorbereiden bocht klemring rondel (om het dichtvlak te maken) dubbele nippel dichting Préparer le tube de raccordement équerre anneau de serrage rondelle (pour la formation de la surface d’étanchéité) double niple joint
Retirer les bavures éventuelles. Mettre le joint en place (fig. 57, pos. 5) et visser le double niple.
Fig. 58 1 2 3 4 5 6 Fig. 58 1 2 3 4 5 6
Ontluchter monteren luchtpot flexibele buis knelkoppeling verluchtingspan nippel R 3/4’’ clips Monter le purgeur pot de purge tuyau flexible raccord de serrage tuile de ventilation embout R 3/4’’ clips
Aansluiting aan het paneel f Schroef de nippel (fig. 58, pos. 5) en de aansluitbuis (fig. 58, pos. 2) vast in de luchtpot (dichting met O-ring). f Schuif de luchtpot (fig. 58, pos. 1) met de nippel op de paneelaansluiting en vergrendelen met de clips (fig. 58, pos. 6). f Flexibele buis samen met de voelerkabel door de verluchtingspan (fig. 58, pos. 4) en de dakisolatie leiden.. f Verzamelleiding aan de knelkoppeling (fig. 58, pos. 3) aansluiten.
Connexion au capteur f Visser l'embout (fig. 58, pos. 5) et le tuyau flexible (fig. 58, pos. 2) à fond sur le purgeur (joint torique).
INSTALLATIETIP Monteer de terugvoerleiding zoals beschreven in paragraaf 8.1 ‘’Ontluchting door drukvulling’’.
CONSEIL D’INSTALLATION Effectuer le montage du raccordement de retour comme décrit dans le paragraphe 8.1 ‘’Purge par remplissage par pression’’.
f f f
40
Insérer le pot de purge (fig. 58, pos. 1) avec l'e niple sur le raccordement du capteur et fixer à l'aide du clips (fig. 58, pos. 6).. Faire passer le tuyau flexible avec le câble de sonde par la tuile de ventilation (fig. 58, pos. 4) et l'isolation du toit. Raccorder le tuyau collecteur au raccord de serrage (fig. 58, pos. 3)..
9. VERBINDINGSSET VOOR TWEE RIJEN (TOEBEHOREN) MONTEREN
9. MONTAGE DU KIT DE LIAISON POUR DEUX RANGEES (ACCESSOIRE)
Als toebehoren is de verbindingsset (fig. 59, pos. 9) verkrijgbaar, die de verbinding van twee rijen panelen maakt.
Le kit de liaison (fig. 59, pos. 9), disponible comme accessoire, assure la liaison entre deux rangées de capteurs.
INSTALLATIETIP Monteer alle aansluitingsonderdelen van de panelen op de begane grond.
CONSEIL D’INSTALLATION Montez les différentes pièces de raccordement aux capteurs au sol.
Fig. 59
Schematische afbeelding en leveringspakket Représentation schématique du kit livré
Leveringspakket (fig. 59): 1 blindstop 2 flexibele buis 3 bocht 4 dichting 5 rondel 6 klemring 7 bicone 8 moer G 1
Fig. 60
Verbindingsset tussen twee rijen panelen Set de raccordement entre deux rangées de capteurs
Livraison (fig. 59): 1 bouchon 2 tuyau flexible 3 équerre 4 joint 5 rondelle 6 anneau de serrage 7 bicone 8 écrou-raccord
2X 1X 1X 1X 1X 1X 2X 1X
2X 1X 1X 1X 1X 1X 1X 1X
Bijkomende blindstoppen monteren Sluit de niet benodigde paneelaansluitingen af met de blindstoppen (fig. 59, pos. 1).
Montage de bouchons supplémentaires Obturez les raccords de capteurs inutiles (fig. 59, pos. 1) à l'aide des bouchons.
Verbindingsset monteren f Demonteer de dubbele nippel met knelkoppeling van de flexibele buis.
Montage du kit de raccordement f Démonter l’embout double avec raccord-union du tuyau flexible.
INSTALLATIETIP Indien de flexibele buis ingekort moet worden, hou dan rekening met de montagestappen beschreven in de paragraaf ‘’Maak het dichtingsvlak’’ op blz. 39.
CONSEIL D’INSTALLATION Si vous devez raccourcir le tuyau flexible (fig. 60, pos. 1) tenez compte des étapes de montage décrites dans la paragraphe ‘’Former la surface d’étanchéité’’ à la page 39.
f
Plaats de dichting (fig. 60, pos. 2) in de moer.
f
f
Plaats de bocht (fig. 60, pos. 3) in de moer en schroef hem vast. Plaats de flexibele buis (fig. 60, pos. 1) op de aansluitingen van de panelen en bevestig ze met de clipsen (fig. 60, pos. 4) van de verbindingsset.
f
f
f
41
Insérer le joint (fig. 60, pos. 2) dans l’écrouraccord. Insérer l’équerre (fig. 60, pos. 3) dans l’écrouraccord G1, positionner et visser. Insérer le tuyau flexible (fig. 60, pos. 1) sur les raccordements de capteurs et fixer à l’aide des clips (fig. 60, pos. 4) du kit de raccordement
Verbindingsset verlengen f Monteer de knelring (fig. 61, pos. 2) et de moer op de bocht (fig. 61; pos. 3). f Schuif een passende koperen buis (18 mm - fig. 61, pos. 1) in de knelkoppelingen. f Knelkoppelingen vastdraaien.
Rallonger le kit de raccordement f Monter l’anneau de serrage (fig. 61, pos. 2) et l’écrou-raccord sur l’équerre (fig. 61, pos. 3). f Insérer un tuyau en cuivre raccourci (18 mm - fig. 61, pos. 1) dans les raccords-unions. f Serrer les raccords-unions à fond.
Fig. 61
10. AFWERKING
10. FIN DES TRAVAUX
10.1 Controle van de installatie
10.1 Contrôle de l'installation CONSEIL D’INSTALLATION N'effectuez les travaux d'isolation finaux que lorsque vous aurez effectué les contrôles nécessaires.
INSTALLATIETIP Voer de afsluitende isolatiewerken pas na de controlewerken uit. Controlewerken 1 Zijn de geribde verbindingsstukken, de blindstoppen en de flexibele buizen met clipsen beveiligd? 3 Zijn de profielgeleiders met dakhaken en schuifmoeren verbonden? 4 Zijn de afglijbeveiligingen gemonteerd en in de profielgeleiders geplaatst? 5 Is de voeler tot aan de aanslag ingeschoven en met wurgwartel beveiligd? 6 Heeft U een drukproef uitgevoerd en zijn alle aansluitingen dicht?
Contrôles 1 Connecteurs de tubes ondulés, bouchons et tuyaux flexibles fixés avec des clips? 3 4 5 6
Les rails profilés sont-ils fixés aux crochets de toit et aux écrous? Les crochets anti-glissement sont-ils montés et encliqués dans le rail profilé? La sonde est-elle introduite jusqu'à la butée et fixé à l'aide du presse-étoupe? Avez-vous effectué un test sous pression et tous les raccords sont-ils étanches? CONSEIL D’INSTALLATION Si vous effectuez la purge de l'installation solaire à l'aide d'un purgeur automatique (accessoire), vous devez fermer le robinet après le processus de purge.
INSTALLATIETIP Indien u de zonne-energie-installatie met een automatische ontluchter (toebehoren) ontlucht, moet u na de ontluchting de kogelkraan sluiten.
10.2 Isolatie van de aansluitings- en verzamelleidingen f
Aansluitbuis verlengen Rallonger le tube de raccordement
10.2 Isolation des conduites de raccordement et des tuyaux collecteurs f
Snij de bijgeleverde isolatie (lengte 710 mm) in stukjes van 88 mm en breng ze aan rond de geribde verbindingsstukken tussen de panelen.
42
Découper l’isolation joint à la livraison (longueur 710 mm) en lamelles de 88 mm de long et les enrouler autour des connecteurs des tubes ondulés entre les capteurs.
Isolatie van de verzamelleidingen bij binnen- en buitenmontage f Gebruik voor de isolatie van de buitenleidingen materiaal dat tegen UV-stralen en hoge temperaturen bestand is. f Gebruik voor de isolatie van de binnenleidingen materiaal dat tegen hoge temperaturen bestand is. f Bescherm de isolatie eventueel tegen aanvreting door vogels.
11. BEKNOPTE HANDLEIDING VOOR PANNENDAK EN DRUKVULLING
Isolation des tuyaux collecteurs en cas de montage intérieur et extérieur f Pour l'isolation des conduites extérieures, utilisez du matériel résistant aux ultraviolets et aux températures élevées. f Pour l'isolation des conduites intérieures, utilisez du matériel résistant aux températures élevées. f Protégez si possible l'isolation des déprédations des oiseaux.
11. BREF MODE D’EMPLOI POUR TOITURE EN TUILES ET REMPLISSAGE SOUS PRESSION
Deze handleiding biedt enkel een overzicht over de te voeren werken. Houd in elk geval rekening met uitvoerige beschrijvingen van de werken op hieronder vermelde blz.’s en met alle veiligheidsgebruikertips.
uit de de en
Ce mode d'emploi ne sert qu'à donner un aperçu des travaux à effectuer. Veuillez absolument respecter les descriptions détaillées des travaux données aux pages indiquées et toutes les instructions de sécurité et d'utilisation.
Dakverbinding en profielgeleiders monteren 1 Onderste deel dakhaken draaien en com- blz. 14 plete dakhaken overeenkomstig de afstanden (hoofdstuk 5.1 “afstanden bepalen”, blz. 12) in een golfdal plaatsen.
Montage des crochets de toiture et des rails profilés 1 Faites pivoter la partie inférieure des page 14 crochets de toiture et posez les crochets complets dans un creux conformément aux distances (chapitre 5.1 "Etablir les distances", page 12). 2 Positionnez la partie inférieure du cro- page 14 chet et serrez la vis. 3 Reliez les rails profilés avec un raccord. page 26
2 3 4 5 6
Onderste deel dakhaken naar boven schuiven en vastschroeven. Profielgeleiders met steekverbinders verbinden. Profielgeleiders aan de dakhaken bevestigen. Profielgeleiders horizontaal en zijdelings richten. Afglijbeveiligingen in beide binnenste rechthoekige gaten van de onderste profielgeleiders monteren.
Paneelmontage voorbereiden 7 Voorgemonteerde blindstoppen op overbodige aansluitingen monteren en met clipsen vastzetten. Panelen bevestigen 8 Eenzijdige paneelspanners rechts in de profielgeleiders schuiven. 9 Eerste paneel rechts op de profielgeleiders leggen en op de paneelspanners schuiven. 10 Paneelspanner rechts vastschroeven. 11 12 13 14 15 16
Dubbelzijdige paneelspanners in de profielgeleider leggen en op het eerste paneel schuiven. Geribd verbindingsstuk op de aansluitingen van het eerste paneel schuiven en met clipsen vastmaken. Tweede paneel tegen het eerste paneel schuiven en met clipsen vastzetten. Schroeven van de dubbelzijdige paneelspanner vastdraaien. Met alle verdere panelen hetzelfde doen. Eenzijdige paneelspanners links monteren.
blz. 14 blz. 26 blz. 27
4
blz. 27
5
blz. 28
6
Fixez les rails profilés aux crochets de toiture. Ajustez les côtés des rails profilés horizontalement et parallèlement. Montez les crochets anti-glissement dans les deux orifices allongés intérieurs des rails profilés inférieurs.
Préparation du montage des capteurs 7 Posez les bouchons pré montés sur les raccords non utilisés et fixez-les avec des clips.
blz. 29
Fixation des capteurs 8 Posez le butoir d'extrémité du capteur sur le côté droit des rails profilés. 9 Posez le premier capteur à droite sur les rails profilés et faites-le glisser sous les butoirs d'extrémité. 10 Vissez les butoirs d'extrémité du capteur de droite. 11 Posez le butoir double du capteur dans les rails profilés contre le premier capteur. 12 Glisser le connecteur du tube ondulé sur les raccordements du premier capteur et le fixer à l’aide des clips. 13 Posez le deuxième capteur contre le premier capteur et fixez avec les clips. 14 Serrez les vis du butoir double de capteur. 15 Procédez de même pour tous les autres capteurs. 16 Montez les butoirs d'extrémité de gauche du capteur.
blz. 31 blz. 32 blz. 32 blz. 32 blz. 33 blz. 34 blz. 34 blz. 35 blz. 35
43
page 27 page 27 page 28
page 29
page 31 page 32 page 32 page 32 page 33 page 34 page 34 page 35 page 35
Verzamelleidingen aansluiten 17 Paneelvoeler tot aan de aanslag in het paneel met de aan te sluiten vertrekleiding schuiven en vastschroeven. 18 Flexibele buizen op de vertrek- en terugvoeraansluitingen schuiven en met clipsen vastzetten.. 19 20 21
Flexibele buis van de vertrek samen met de voelerkabel door de ontluchtingspan en de dakisolatie leiden. Installatiecontrole uitvoeren. Verzamelleidingen en geribde verbindingsstukken isoleren met materiaal dat tegen UV-stralen en hoge temperaturen bestand is.
Fig. 62
Montage op het dak Montage sur le toit
Raccordement des tuyaux collecteurs 17 Introduire la sonde de capteur jusqu'à la butée dans le capteur avec la conduite de départ à raccorder et vissez-le. 18 Insérer les tuyaux flexibles de raccordement dans les raccordements de départ et de retour et fixer avec des clips. 19 Faire passer le tuyau flexible de départ avec le câble de sonde par la tuile de ventilation et l'isolation du toit. 20 Procédez au contrôle de l'installation. 21 Isolez les tuyaux collecteurs et les connecteurs des tubes ondulés avec des matériaux résistants aux ultraviolets et aux températures élevées.
blz. 36 blz. 37
blz. 37 blz. 42 blz. 42
page 36 page 37
page 37 page 42 page 42
Fig. 62
Hydraulische aansluiting Raccordement hydraulique
Fig. 63
Paneelvoeler en verzamelleidingen monteren Montage de la sonde de capteur et des tuyaux collecteurs
44
12. CONTROLE EN ONDERHOUD
10. SURVEILLANCE ET ENTRETIEN
De zonnepanelen zelf zijn onderhoudsvrij.
Les capteurs solaires mêmes n’ont pas besoin d’entretien.
Niettemin moeten de overdrachtvloeistof expansievat regelmatig gecontroleerd worden.
en
het Le liquide de transmission et le vase d’expansion doivent cependant être contrôlés régulièrement.
Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door Ce travail peut être effectué uniquement par un installade installateur, een bevoegd vakman of door de techni- teur, un homme de métier agréé ou par le service technique de l'usine. sche dienst van de fabriek.
13. BELANGRIJKE NOTA’S
13. NOTICES IMPORTANTES
De typeaanduiding, de fabricagedatum en het serienummer vindt U terug op de kenplaat van het zonnepaneel. Gelieve deze gegevens te vermelden op de garantiekaart en bij elk contact met Uw installateur of met onze technische dienst.
Vous trouvez l'indication du type, la date de fabrication et le numéro de série sur la plaque signalétique du capteur solaire. Veuillez mentionner ces données sur la carte de garantie et lors de chaque contact avec votre l'installateur ou avec notre service technique.
typeaanduiding indication du type
fabricagedatum date de fabrication
¨ FKT-1 W
¨
¨
2,37 m²
Ppr :
13 bar
pmax :
10 bar
FD :
685
tstg :
n.n.°C
Fluid
H2O/PP-Glycol
Vf :
1,76 l
50/50 & 70/30
m:
45 kg
Made in Germany serienummer numéro de série
AG :
Reg.-Nr. : 011-7S053F
7 739 300 410 - 00 - 6128 - 00005
14. WAARBORG
14. GARANTIE
De toegestane waarborg is slechts geldig indien de instal- La garantie accordée n'est valable que si l'installation est latie nauwkeurig voldoet aan deze voorschriften en indien rigoureusement conforme aux présentes prescriptions et de volledige installatie volgens de regels der kunst uitge- si l'installation entière est correctement effectuée. voerd werd. De waarborg is toepasbaar volgens de voorwaarden vermeld op de garantiekaart. Deze moet worden teruggestuurd na de ingebruikname naar SERVICO nv, met vermelding van type en serienummer zoals aangeduid op de kenplaat van het toestel (zie fig. hierboven).
) TIP:
Stuur de garantiekaart onmiddellijk op na de inbedrijfstelling. Dit zal de contacten vergemakkelijken.
La garantie est applicable suivant les conditions reprises sur la carte de garantie. Celle-ci doit être complétée du type et du numéro de série, indiqué sur la plaque d'immatriculation de l'appareil et retournée à SERVICO sa dès la mise en service (voir fig. ci-dessus).
) TIP:
45
Envoyer la carte de garantie immédiatement après la mise en service. Ceci facilitera les contacts.
46
47
DIENST NA VERKOOP (met techniekers uit Uw regio)
SERVICE APRES-VENTE (avec techniciens de votre région)
SERVICO nv heeft een dienst na verkoop ter beschikking SERVICO sa tient un service après-vente à la disposition van de installateur en de gebruiker. de l'installateur et de l'usager. In geval van moeilijkheden, wendt U tot SERVICO nv En cas de difficulté, adressez-vous à SERVICO sa (officiële dienst na verkoop van de fabrikant). (service après-vente officiel du fabricant).
nv SERVICO sa
FAX
FAX
FAX
Kontichsesteenweg 60 2630 Aartselaar ALGEMEEN NUMMER NUMERO GENERAL ALGEMEEN NUMMER NUMERO GENERAL
03 887 20 60 03 877 01 29
DIENST NA VERKOOP onderhoud & herstellingen SERVICE APRES-VENTE entretien & réparations TECHNISCH ADVIES CONSEIL TECHNIQUE DIENST NA VERKOOP SERVICE APRES-VENTE
03 880 71 00 03 880 71 02 03 888 91 56
COMMERCIELE DIENST verkoop, documentatie & scholingen SERVICE COMMERCIAL vente, documentations & écolages COMMERCIELE DIENST SERVICE COMMERCIAL
FAX
LOGISTIEK bestellingen & wisselstukken LOGISTIQUE commandes & pièces de rechange LOGISTIEK LOGISTIQUE
WEB
www.junkers.be
03 880 71 03 03 877 01 29 03 880 71 01 03 887 01 03
BELANGRIJKE OPMERKING
REMARQUE IMPORTANTE
Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig. Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik.
Même un JUNKERS a besoin d'une surveillance et d'un entretien régulier. Un entretien préventif évite une usure prématurée et/ou une consommation anormale.
Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door Ce travail peut être effectué uniquement par un installade installateur, een bevoegd vakman of door de techni- teur, un homme de métier agréé ou par le service technique de JUNKERS. sche dienst van JUNKERS.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Wijzigingen voorbehouden.
nv SERVICO sa Kontichsesteenweg 60 2630 AARTSELAAR 03 887 20 60 Fax 03 877 01 29
Toute reproduction interdite sans accord préalable de l’éditeur. Sous réserve de modifications. PVM 1/2007
48
