My design in the cloud
Een onderzoek naar de juridische implicaties van de massale verspreiding van digitale design objecten
Masterscriptie Informatierecht Universiteit van Amsterdam Naam: Max Croes Begeleidster: Lucie Guibault Aantal Woorden: 11042 Datum: 12/06/2013
1
Inhoud Hoofdstuk 1 Ontwikkelingen ..................................................................................................... 3 1.1.
Inleiding ....................................................................................................................... 3
1.2.
Probleemstelling en afbakening................................................................................... 4
1.3.
Een nieuw tijdperk? ..................................................................................................... 6
1.3.1. Het Web.................................................................................................................... 6 1.3.2. CAD-bestanden ........................................................................................................ 6 Hoofdstuk 2. Bescherming ......................................................................................................... 8 2.1. Inleiding .......................................................................................................................... 8 2.2. Verschil fysiek en digitaal ontwerp ................................................................................. 9 2.2.1. Bescherming fysiek ontwerp .................................................................................... 9 2.2.2. Bescherming digitaal design object (digitaal ontwerp) .......................................... 13 2.3. Vermenigvuldigen en verspreiden................................................................................. 16 2.3.1. Driedimensionaal printen ....................................................................................... 16 2.3.2. CAD-scanning ........................................................................................................ 19 2.3.3 Filesharing ............................................................................................................... 19 2.4. Problemen voor rechthebbenden ................................................................................... 20 Hoofdstuk 3 Beperkingen & Handhaving ................................................................................ 22 3.1. Inleiding ........................................................................................................................ 22 3.2. Beperkingen .................................................................................................................. 22 3.2.1. Auteursrecht ........................................................................................................... 22 3.2.2. Tekeningen- en modellenrecht ............................................................................... 24 3.3. Handhaving ................................................................................................................... 25 3.3.1. Auteursrecht ........................................................................................................... 25 3.3.2. Tekeningen- en modellenrecht ............................................................................... 26 Hoofdstuk 4 Conclusie ............................................................................................................. 28 4.1. Conclusie ....................................................................................................................... 28 4.2. Aanbeveling .................................................................................................................. 29 4.3. Reflectie ........................................................................................................................ 30 Literatuur .................................................................................................................................. 32 Boeken .................................................................................................................................. 32 Wetenschappelijke artikelen................................................................................................. 32 Jurisprudentie ....................................................................................................................... 34 Internet nieuwsberichten en artikelen................................................................................... 34 Wetten, besluiten, richtlijnen en verdragen .......................................................................... 35 Overige bronnen ................................................................................................................... 35
2
Hoofdstuk 1 Ontwikkelingen 1.1.
Inleiding
Het ontwerpen van driedimensionale objecten is met de komst van de computer veel makkelijker geworden. Waar voorheen een schets op papier en een fysiek schaalmodel gebruikelijk waren, volstaat tegenwoordig een computer met de juiste software. De voordelen van deze digitale samensmelting zijn enorm. Zo hoeft een ontwerp maken niet duur te zijn, kan het eenvoudig opgeslagen worden, en is het met een paar muisklikken te verspreiden over de hele wereld. Deze digitale ontwerpen worden opgeslagen als zogenoemde CAD of Computer Aided Design-bestanden. Dit is een verzamelnaam voor alle filetypen die door middel van designsoftware op een computer gecreëerd zijn. CAD-bestanden zijn niet groot, en zijn zelfs voor een leek zonder veel moeite te creëren door gebruik van design- en vormgevingssoftware. Nu ontwerpen hun weg steeds vaker naar de computer banen, moet er rekening gehouden worden met verschillende technologische ontwikkelingen die op deze design objecten van toepassing kunnen zijn. De eerste zorgt ervoor dat het design niet enkel gevangen blijft achter een computerscherm: driedimensionaal printen. De komst van de 3D printer heeft het mogelijk gemaakt een digitaal ontwerp om te zetten in fysieke (tastbare) modellen. Het is tegenwoordig zelfs mogelijk de meest uiteenlopende objecten te printen: van sieraden tot schoenen, van fietsen tot auto-onderdelen. Driedimensionaal printen lijkt ruimte te maken voor een nieuwe industriële revolutie, een “paradigm shift in manufacturing”. 1Voorwerpen die tegenwoordig door 3D printers gemaakt worden dienen meestal als prototype. 2 Echter, door de jaren heen zijn deze printers steeds gebruiksvriendelijker en goedkoper geworden, waardoor deze tegenwoordig al door de ietwat technische hobbyist voor privédoeleinden gebruikt kunnen worden. 3 Door deze snelle ontwikkeling komt de driedimensionale printer steeds dichter bij een plek in het huishouden van de gemiddelde consument. De natuurlijke tegenhanger van het 3D printen is CAD-scanning. Deze techniek wordt gebruikt om een fysiek (tastbaar) model om te zetten naar de digitale omgeving. CADscanners zijn in vele soorten en maten terug te vinden: van professionele lasergeoriënteerde machines tot een app op een smartphone. Hoewel CAD-scanning nog een relatief nieuwe ontwikkeling is, moet er de komende jaren rekening gehouden worden met een toename in gebruik. 4 Een derde technologische ontwikkeling waar digitale design objecten mee in aanraking komen is een oude bekende van de muziek- en filmindustrie: Peer-to-peer (P2P) filesharing. Hoewel de verspreiding van de ontwerpen nu nog in de kinderschoenen staat, lijkt het internet hier het meest geschikte platform voor. Het leent zich voor een eenvoudige en snelle manier van delen met bereik van miljoenen gebruikers, en de mogelijkheden zijn enorm. Zo bleek het internet ook in de jaren negentig het meest geschikte medium voor het verspreiden van muziek toen de eerste P2P-filesharing software het licht zag. 1
. 3D printen wordt ook wel Rapid Prototyping genoemd. Zie: Bonin & Marcoux 2012. 3 Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010, p.1. 4 Zie:< http://www.existingconditions.com/expertise/do/scanning/ >en: . 2
3
Digitale design objecten in de vorm van een CAD-bestand zijn dan ook uiterst geschikt voor massale verspreiding: ze zijn niet groot waardoor ze in snel tempo gedeeld kunnen worden. 5 Hier moet vermeld worden dat de meeste bestanden die verspreid worden over dit type netwerken afkomstig zijn uit illegale bron, wat bij het delen van CAD-bestanden niet anders zal zijn.
1.2.
Probleemstelling en afbakening
Net als bij de komst van nieuwe technologieën zoals de personal computer of het internet, zal ook deze uitvinding en haar razendsnelle ontwikkeling zorgen voor heel wat juridische haken en ogen. Zo is in de toekomst een situatie denkbaar waarin een gebruiker het design van een sportschoen van een bekende fabrikant downloadt, en deze thuis uitprint.6 Of wat te denken van het CAD-scannen van een auteursrechtelijk beschermd iPhone hoesje, en dit vervolgens online te delen? Dergelijke situaties kunnen zorgen voor massale schendingen van Intellectuele Eigendomsrechten. Zo kunnen (afhankelijk van het ontwerp) octrooi-, merken-, model- of auteursrecht van toepassing zijn. 7 Zeker met het oog op de toekomst ligt het massaal verspreiden van dit type bestand voor de hand, wat voor dit onderzoek zal leiden tot de volgende hoofdvraag: Wat zijn de auteurs- en/of modelrechtelijke implicaties voor rechthebbenden als digitale design objecten massaal verspreid worden op het internet? Een antwoord op deze vraag zal inzicht verschaffen in de juridische stand van een actuele, snel ontwikkelende techniek en zal zich uitsluitend richten tot de rechthebbenden. Juist deze groep zal problemen ondervinden wanneer een dergelijk digitaal distributiemodel populair wordt. Deze zullen belangrijke inkomsten mislopen wanneer digitale design objecten op grote schaal verspreid worden. Allereerst zullen in de laatste paragraaf van deze inleiding de hierboven omschreven technieken besproken worden. Welke ontwikkelingen zijn er gaande op digitaal gebied? Hierna staat het onderscheid tussen het digitale ontwerp (het bestand), en het uiteindelijke fysieke product centraal. Hoofdstuk 2 zal hier op ingaan. Zo is het digitale design object (omvangen in een CAD-file, de drager) het ontwerp zoals vormgegeven door de software op de desbetreffende computer. Het fysieke product is het tastbare ontwerp in ruimtelijke zin. Hierna zal in ditzelfde hoofdstuk de huidige juridische bescherming van ontwerpen in een digitale omgeving toegelicht worden, en zo wordt duidelijk of en welke verschillen er zijn met de rechten die op het fysieke model van toepassing zijn. Een juridische analyse gebaseerd op alle mogelijk denkbare IE-rechten waarmee digitale design objecten te maken krijgen is niet de insteek van dit onderzoek. Twee rechten zullen centraal staan in deze scriptie: het auteursrecht en het tekeningen- en modellenrecht. Uiteraard 5
Afhangend van het type file-extensie dat gebruikt wordt en het soort ontwerp wijken de verschillende soorten CAD-bestanden van elkaar af. Zo is het ontwerp van een iPhone hoesje ongeveer 10MB. Zie hoofdstuk 2.2.2. voor meer informatie betreffende dit onderwerp. 6 Zoals met iedere nieuwe technologie, zijn ook met 3D printen minder gewenste of op zijn minst bedenkelijke toepassingen mogelijk. Bijvoorbeeld het printen van vuurwapens. Zie: . 7 Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010, p.12.
4
zal de massale verspreiding van deze files zorgen voor een inbreuk op meer rechten zoals bijvoorbeeld het octrooi- of merkenrecht. Echter, voor dit onderzoek is er gekozen voor een praktisch voorbeeld in de vorm van een iPhone hoesje, waardoop deze rechten niet of nauwelijks van toepassing zullen zijn. De reden voor het kiezen van het iPhone hoesje is het feit dat een geprinte sneaker van een groot sportmerk nog toekomstmuziek lijkt, maar het printen van een gepersonaliseerd hoesje al mogelijk is. 8 Bovendien lijkt de industrie zich voorlopig op dergelijke producten te focussen. 9 Uiteraard kan een iPhone hoesje vele soorten en maten aannemen, en wanneer er sprake is van een noemenswaardig detail of afwijking op het gebied van uiterlijke vormgeving, zal dit uitdrukkelijk vermeld worden. 10 De volgende stap is de bespreking van de juridische bescherming van een ontwerp in een digitale omgeving. Hier zullen de Auteurswet en het BVIE (Benelux Verdrag inzake Intellectuele Eigendom) geraadpleegd worden, om zo de reikwijdte en omvang van een dergelijke bescherming aan te tonen. De verschillen tussen een digitaal en een fysiek ontwerp, alsmede de juridische implicaties hiervan zullen worden onderzocht. Vervolgens zal er dieper ingegaan worden op de verschillende technieken die auteurs- en modelrechtelijke handelingen kunnen veroorzaken. Het driedimensionaal printen, scannen en het online verspreiden (vaak door gebruik van P2P-filesharing netwerken) van deze ontwerpen hebben ieder eigenschappen waar de rechthebbende vraagtekens bij zal zetten, en komen dan ook uitvoerig aan bod. In hoofdstuk 3 zal de handhaving van het recht centraal staan. Wat gaat de downloader doen met het design bestand? Het onderscheid tussen het digitale en het fysieke object is duidelijk en wederom zal er naast het auteursrecht naar het modelrecht gekeken worden. Zo kent het auteursrecht de thuiskopie-exceptie, wat inhoudt dat men voor privé-doeleinden een kopie van een werk mag houden, zelfs als het afkomstig is uit illegale bron. 11 De reikwijdte van deze regeling met betrekking tot digitale design objecten zal onder de loep genomen worden. Interessant genoeg kent het modelrecht geen letterlijke thuiskopie-exceptie, maar zijn er duidelijk bepalingen in de wet te vinden die hierop lijken. Ook hiervan zal de reikwijdte onderzocht worden. Het geheel wordt samengevat in een overzichtelijke conclusie waarin de hoofdvraag beantwoord wordt. Hierop volgt een aanbeveling, en zal een bondige reflectie mijn persoonlijke ervaringen omtrent dit onderzoek samenvatten.
8
Op verschillende sites worden ontwerpen aangeboden. Zie bijvoorbeeld . 9 http://www.nu.nl/gadgets/2978665/eerste-3d-printshop-nederland.html. 10 Wanneer dit niet het geval is, wordt er uitgegaan van de afbeeldingen van een gemiddeld ontwerp van een iPhone-hoesje. Zie afb 1.1 en 2.1 in Hoofdstuk 2 11 Art 16 c t/m g Aw. Zie: Rb Den Haag 25 juni 2008, nr. 246698 (Importeurs en/of fabrikanten blanco informatiedragers/Thuiskopie).
5
1.3.
Een nieuw tijdperk?
1.3.1. Het Web “The Internet is the first thing that humanity has built that humanity doesn't understand, the largest experiment in anarchy that we have ever had.” 12 Het idee dat het WWW een netwerk is van onbegrensde mogelijkheden bestaat al sinds het internet haar eerste babystapjes zette. Zo zijn er geluiden dat het internet een vrijplaats is waar geen grenzen zijn, en waar de overheid zich niet mee dient te bemoeien en waar een “digitale democratie” door de burgers zelf gecreëerd kan worden. 13 Men gelooft in een “vrij en open internet” waarbij termen als “uitingsvrijheid” en “netneutraliteit” veelvuldig gebruikt worden. 14 Er is een sterke mate van gewenning opgetreden bij internetgebruikers op het gebied van “vrij delen”, waardoor bijvoorbeeld de handhaving van het auteursrecht immer problematisch is gebleken. Zo is de Nederlandse gebruiker vanaf het begin af aan verwend met de mogelijkheid om media zoals films en muziek te downloaden zonder hiervoor te hoeven betalen, en het is duidelijk dat de verspreiding van deze media voor rechthebbenden veel problemen hebben opgeleverd. Maar wat betekent dit nu voor de grootschalige verspreiding van digitale design objecten? Is er daadwerkelijk sprake van “een nieuwe industrie”, of zijn de verschillen met de fysieke tegenhanger van deze ontwerpen helemaal niet zo groot? Hiervoor dient als eerste naar de drager gekeken te worden: op welke manier worden digitale ontwerpen opgeslagen? 1.3.2. CAD-bestanden De enige manier waarop digitale design objecten zichtbaar worden, is als ze opgeslagen worden in de computer op een drager. Deze drager is een CAD of Computer Aided Designbestand. Het bestand bevat de gegevens die noodzakelijk zijn voor het bestaan van het object zoals de massa, dichtheid en het materiaal van het ontwerp. 15 CAD-files zijn te openen door middel van een computersysteem (zogenoemde CADsoftware) om te assisteren bij de creatie, wijziging, analyse of optimalisatie van een ontwerp. 16 Deze software wordt langzamerhand goedkoper en is steeds toegankelijker voor de gemiddelde consument. 17 Voorbeelden van veelgebruikte CAD software zijn SolidWorks, SolidEdge, Inventor of AutoCAD. 18 Belangrijk is het onderscheid tussen deze software en de CAD-bestanden zelf. CAD-software kan gezien worden als een tekstverwerker zoals Microsoft Word, maar dan voor begeleiding in het ontwerp van 2D of 3D beelden. CADbestanden zijn wat hieruit resulteert: het .doc of .docx bestand, in het geval van het voorbeeld van de tekstverwerker. In dit onderzoek wordt voortdurend verwezen naar digitale design objecten of digitale ontwerpen. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat deze opgeslagen zijn op een drager, zijnde een 12
Eric Schmidt, voormalig CEO van Google inc. Frissen 1999, p. 151. 14 Visser 2012, p. 1041. 15 Hague & Reeves 2000, p. 3. 16 Larit Narayan, Mallikarjuna Rao & Sarcar 2008, p. 3. 17 Lipson & Kurman 2013, p.85. 18 Zie: . 13
6
CAD-bestand. Dit omdat de ontwerpen anders op de computer voor de gebruiker niet waarneembaar zijn. Wanneer er in dit onderzoek verwezen wordt naar CAD-bestanden moet er onthouden worden dat het feitelijk gaat om een verzamelnaam van een drager voor vele verschillende soorten files die door middel van de hierboven beschreven CAD-software tot stand zijn gekomen. Voorbeelden van file extensies welke nu al veelvuldig op het internet te vinden zijn: .stl, .skp en .igs. 19 Ook dient er vermeld te worden dat er veel verschillende soorten CAD-bestanden in omloop zijn, zowel voor 2D, als 3D design. 20 Ter verduidelijking moet hier benadrukt worden dat CAD-bestanden strikt genomen niet onder het begrip “computerprogramma” vallen. Verwarring bestaat echter over de kwalificatie. Hoewel esthetisch enkel een digitaal design, bestaat deze op technisch vlak wel degelijk uit een serie instructies waardoor CAD-bestanden wel veel overeenkomsten vertonen met een computerprogramma, waardoor deze in beginsel wel op dezelfde manier beschermd zouden kunnen worden. 21 Jammer genoeg bestaat er nog geen jurisprudentie betreffende dit exacte onderscheid. Voor dit onderzoek wordt als computerprogramma enkel de beschouw de software die het CAD-bestand maakt, het digitale ontwerp zelf is een tekening of blauwdruk, en wordt dus niet als zijnde software gekwalificeerd. Wel duidelijk is dat dit type bestand makkelijk via het internet te verspreiden is, wat voor problemen voor rechthebbenden kan zorgen. In Hoofdstuk 2 wordt er dieper ingegaan op de massale verspreiding van digitale ontwerpen op het internet, met de focus op het juridische onderscheid tussen een fysiek ontwerp, en de digitale variant.
19
Een willekeurige greep uit een aantal torrents in de categorie physibles van The Pirate Bay: 20 Voor een aardige indruk van het aantal verschillende (2D en 3D) typen CAD bestanden zie: . 21 Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010, p.24.
7
Hoofdstuk 2. Bescherming 2.1. Inleiding Een digitaal ontwerp is een relatief nieuw fenomeen. Het is onderhevig aan de voortgang van de technologie, waardoor het juridisch vaak lastig te kwalificeren valt. Voor de komst van deze technologische ontwikkelingen werd een ontwerp geschetst met pen en papier, en de huidige regelgeving is grotendeels gebaseerd op deze gedachte. Zoals in het vorige hoofdstuk is vermeld zullen er in dit onderzoek twee rechten besproken worden: het auteursrecht en het tekeningen- en modellenrecht. 22 Een groot deel van dit hoofdstuk zal gewijd worden aan het onderscheid tussen het digitale en het fysieke ontwerp. Wat zegt de auteurswet hierover? Is een digitaal ontwerp wel te beschermen op basis van het modelrecht? Deze vragen komen aan dit hoofdstuk aan de orde. Om te beginnen zal er naar het fysieke ontwerp gekeken worden. Aangezien Nederlandse wetgeving centraal staat, wordt een standaard design van een iPhone hoesje zowel in het licht van de Auteurswet als van het Benelux Verdrag Inzake Intellectueel Eigendom (BVIE) bekeken. Welk recht heeft de rechthebbende? Hierna staat het digitale design object ter discussie, en wordt er gekeken naar de criteria die de wet stelt, en haar reikwijdte. Wanneer het (juridische) onderscheid tussen beide vormen van ontwerpen duidelijk is, is het zaak om naar technieken te kijken die zorgen voor problemen op het gebied van de hierboven besproken rechten. Driedimensionaal printen, CAD-scannen en filesharing op internet worden in het licht van de reikwijdte van de bescherming van een digitaal ontwerp besproken. Hierna is het mogelijk te kijken naar de problemen waarmee rechthebbenden in aanraking komen bij massale verspreiding van deze bestanden. Hiermee zal dit hoofdstuk worden geconcludeerd.
22
In bepaalde gevallen kan ook het merkenrecht (een vormmerk, denk bijvoorbeeld aan een Coca-Cola-flesje), of het octrooirecht een rol spelen. Voor dit onderzoek is gekozen voor de problemen waarmee rechthebbenden in de toekomst het meest in aanraking komen, deze bevinden zich op het gebied van het auteursrecht en het modelrecht. Zie Hoofdstuk 1 par. 2.
8
2.2. Verschil fysiek en digitaal ontwerp Een ontwerp of design is lastig te kwalificeren: het heeft een industrieel, maar daarnaast ook een creatief karakter. 23 Hierdoor ontstaat een cumulatie van rechten, waar snel verwarring door kan ontstaan. In deze paragraaf worden de grenzen tussen het auteurs- en modelrecht met betrekking tot een (eerst fysiek, dan digitaal) ontwerp duidelijk, en voor ieder individueel voorbeeld worden de daarvoor bestemde criteria uit de wet afgelopen. De omvang van het recht wordt enkel in par 2.2.1 omschreven, waarna in de daarop volgende paragrafen zo nodig naar verwezen wordt. Dit omdat het recht niet verandert wanneer er naar een ander object gekeken wordt, om zo herhaling te vermijden. 2.2.1. Bescherming fysiek ontwerp Auteursrecht De Auteurswet beschermt werken van letterkunde, wetenschap of kunst. 24 Ook moet het werk voldoende origineel zijn. Zo moet het een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en de persoonlijke stempel van de maker dragen. 25 Het gaat in dit geval dus om de belangen van degenen die het absolute recht hebben: de maker. 26Maar wanneer draagt iets deze persoonlijke stempel? Het Hof van Justitie heeft hier een antwoord op gegeven: het moet gaan om een “schepping van de geest” van de maker. 27 Dit geldt voor alle soorten werken, zolang dit maar oorspronkelijk is en het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur. 28 Registratie is niet nodig, het auteursrecht ontstaat van rechtswege. 29 Om te weten of iets onder de categorie letterkunde, wetenschap of kunst valt, wordt er verwezen naar art. 10 van de Aw: deze geeft een opsomming van wat hiermee precies bedoeld wordt. Zo kan het design van een iPhone hoesje gekwalificeerd worden als ontwerp, maar een digitaal design object kan ook een werk van toegepaste kunst of nijverheid kunnen betreffen. 30 Beide gevallen scharen zich onder het auteursrecht. Er moet dus sprake zijn van een voldoende creatief iPhone hoesje. Zo kan er niet op bescherming gerekend worden wanneer het ontwerp van het hoesje geen eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijke stempel van de maker draagt. Een design van een zwart hoesje dat de telefoon eenvoudig beschermt, bevat te weinig persoonlijke creativiteit om onder het auteursrecht te vallen. 31 Een kleine (persoonlijke) aanpassing in de vorm of een tekening op de achterkant zal hier in beginsel al volstaan om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen.
23
Jasserand, p. 132 par 7. Art 1 Aw. 25 HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608. (Van Dale/Romme). 26 Volgens Art 1 van de Aw is het auteursrecht het uitsluitend recht van de maker van een werk (…) of van diens rechtverkrijgenden. Het auteursrecht ontstaat dus bij de maker, door de enkele scheppingsdaad. Zie: Spoor, Visser & Verkade 2005 p. 25. 27 HvJ EU 16 Juli 2009, nr C-5/08 (Infopaq) R.O. 34. 28 HvJ EU 16 Juli 2009, nr C-5/08 (Infopaq) R.O. 37. 29 Spoor, Visser & Verkade 2005 p. 3. 30 Art 10 sub 8 jo Art 10 sub 11 Aw. 31 Zo lijkt afb 1.1 als dusdanig niet in aanmerking te komen voor auteursrechtelijke bescherming. 24
9
Nu de algemene criteria van de bescherming onder het auteursrecht toegelicht zijn, wordt er naar de omvang van het recht gekeken. Welk recht heeft de rechthebbende nu eigenlijk, als zijn hoesje aan de formele vereisten voldoet? Het auteursrecht wordt omschreven als een tijdelijk begrensde monopolie van een schepper van een werk op de exploitatie daarvan. 32 De maker (ontwerper) van een iPhone hoesje met een speciale vorm heeft hier moeite en energie in gestopt (“sweat of the brow”) en dient door middel van het auteursrecht beschermd te worden. Vermelding dient ook het feit dat dit niet enkel gaat om financiële belangen. De maker is ook beschermd door persoonlijkheidsrechten, deze rechten zien toe op de intieme relatie tussen schepper en het geschapene. 33 34 Omdat het auteursrecht door de enkele scheppingsdaad tot stand komt, heeft de rechthebbende wanneer aan de bovenstaande criteria voldaan, vanaf het moment van creatie van het ontwerp van het hoesje dit recht. Het recht eindigt 70 jaar na de dood van de maker. 35 In dit tijdsbestek heeft de ontwerper (de maker) van het iPhone hoesje twee uitsluitende rechten: het recht tot openbaarmaking en het verveelvoudigingsrecht. 36 Dit zijn de zogenoemde exploitatierechten die het de auteursrechthebbende mogelijk maken om voordeel te halen uit het werk. 37 Bij verveelvoudigen kan worden gedacht aan het kopiëren van het werk, zoals bijvoorbeeld een boek of schilderij. Ook het downloaden van muziek op het internet valt hieronder. 38 Onder verveelvoudiging valt ook een bewerking van het originele werk, zolang deze bewerking zelf niet als nieuw, oorspronkelijk werk aan te merken is. 39 Van het tweede exploitatierecht, openbaarmaking, is sprake als het werk op de een of andere manier ter beschikking van het publiek wordt gesteld. 40 Het begrip openbaar maken is zelf niet in de Aw terug te vinden, de wet kent enkel een niet-limitatieve opsomming van openbaarmakingshandelingen. 41Zo is het uploaden van files op het internet bijvoorbeeld een vorm van openbaarmaking, en is dit zonder toestemming van de rechthebbende niet geoorloofd. 42 In het kader van dit onderzoek spelen exploitatierechten vooral een rol bij digitale design objecten, zoals aan bod zal komen in par. 2.2.2. In het geval van een fysiek iPhone hoesje zal de rechthebbende minder wakker liggen voor een eventuele inbreuk op haar exploitatierechten, simpelweg omdat deze lastiger te kopiëren, bewerken, of verspreiden valt. Tekeningen- en Modellenrecht Het tekeningen- en modellenrecht (afgekort modelrecht) ziet op de uiterlijke bescherming van een bepaald product, en is sinds 2006 geregeld in het Benelux verdrag inzake Intellectuele Eigendom (BVIE). 43 44 Dit verdrag heeft de strekking van de Benelux zowel voor het merken, 32
Geerts 2001, p. 51. Geerts 2001, p.51. 34 Zie voor een niet-limitiatieve opsomming van de persoonlijkheidsrechten art 25 lid 1 Aw. 35 Art 37 Aw. 36 Art 1 Aw. 37 Geerts 2001, p.60. 38 Geerrst 2001, p.61. 39 Art 13 Aw. 40 HR 27 Januari 1995, NJ 1995, 669 (Bigott/Doucal). 41 Art 12 Aw. 42 Dijksta & Hoorn 2008, p. 93. 43 Tjeenk Willink 2000, p. 46. 44 Het BVIE is het Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), 'sGravenhage, 25-02-2005. 33
10
als voor het modelrecht één territoir te maken. 45 Als tekening of model wordt beschouwd het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan. 46 Het uiterlijk van een voortbrengsel wordt afgeleid uit kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, textuur of de materialen van het voortbrengsel zelf of de versiering hiervan. 47 Zo kan het bijvoorbeeld gaan om een stoel of aansteker, maar ook om bijvoorbeeld een dessin voor een stof, maar niet om een computerprogramma. 48 Deze moeten dan wel nieuw zijn en een eigen karakter vertonen. 49 En tekening is tweedimensionaal, een model is driedimensionaal. Nieuw is het model wanneer er voor datum van depot geen identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld. 50 Van een eigen karakter is sprake wanneer de indruk die het model bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door modellen die voor depot al voor het algemene publiek beschikbaar zijn gesteld. 51 Uit deze twee vereisten blijkt dat het modelrecht enige cumulatie van rechten vertoont met het hiervoor besproken auteursrecht. 52 Het modelrecht heeft echter wel een lagere drempel dan het auteursrecht, het persoonlijke aspect is hier niet van toepassing. De eis van nieuwheid wordt vaak over het hoofd gezien door ondernemers. Hierdoor worden sommige modellen vaak al voor registratie op de markt gebracht, waardoor het formeel gezien niet meer in aanraking met het modelrecht zou kunnen komen. Hier is echter wel aan gedacht: er is een terme de grâce (termijn van respijt) van 12 maanden geïntroduceerd, wat betekent dat de ontwerper binnen deze periode zijn model gewoon nog kan registreren, nadat deze op de markt gebracht is. 53 Het product moet echter wel voldoende onderscheidend zijn. Enkel afwijkende details zijn niet voldoende om een onderscheid met een ander product te maken, het moet gaan om een wezenlijk andere totaal of algemene indruk. 54 Bij twijfel tussen twee producten zijn de totaalindrukken doorslaggevend: dit dient in overwegende mate overeenstemmend te zijn om tot een inbreuk te komen. 55 Voorwerpen die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een technisch effect zijn echter uitgesloten onder het modelrecht: hiervoor wordt verwezen naar het octrooirecht. 56 De modelhouder kan zich verzetten tegen het gebruik van voortbrengselen met hetzelfde uiterlijk, of met een uiterlijk dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt. 57 Deze bepaling brengt wel beperkingen met zich mee, welke in hoofdstuk 3 aan bod zullen komen. Twee soorten modelrecht dienen onderscheiden te worden: het ingeschreven gemeenschapsmodel, en het niet-ingeschreven gemeenschapsmodel. 58 Wanneer men kiest het 45
Geerts 2001, p. 133. Art, 3.1. lid 2 BVIE. 47 Art 3.1. lid 3 BVIE. 48 Art. 3.1. lid 4 BVIE. 49 Art 3.1 jo art 3.3 BVIE. 50 Art 3.3 lid 1BVIE. 51 Art 3.3 lid 2 BVIE. 52 Richtlijn 98/71/EG, art 17. 53 Art 3.3 lid 4 BVIE jo. 7 (2) GeMoVo. 54 Geerts 2011, p. 140. 55 HR 19 december 1995, NJ 1996, 546. (Decaux / Mediamax). 56 HvJ EU 18 Juni 2002, NJ 2003, 481 (Philips / Remington). 57 Art 3.16 lid 1 BVIE. 58 Geerts 2011, p.133. 46
11
model te laten registreren, brengt dit een datumstempel met zich mee: dit kan zeer gunstig zijn voor de rechthebbende wanneer er bewezen moet worden wanneer een bepaald model in de wereld gebracht is. De houder van dit recht kan iedere derde beletten van het gebruiken van het product. Het recht wordt verkregen voor de gehele Benelux. 59 Ook is een ingeschreven model 5 jaar geldig (met een maximale verlenging van 25 jaar), terwijl een niet-ingeschreven model 3 jaar is beschermd vanaf het moment dat het op de Europese markt is gekomen. 60 Uiteindelijk kan de inschrijving van het depot maximaal vier keer met een periode van 5 jaar worden vernieuwd, waardoor een maximale duur van 25 jaar ontstaat. 61 Ten slotte verdient vermelding dat een model niet gedeponeerd kan worden indien het in strijd is met de goede zeden of openbare orde. 62 Voor overige modellen die niet aan de door de wet gestelde voorwaarden voldoen wordt verwezen naar art. 3.23. van het BVIE: hierin staan de nietigheidsgronden limitatief opgesomd. 63 Nu de algemene criteria van het modelrecht toegelicht zijn, is het tijd om in te gaan op de vraag of een fysiek ontwerp van een iPhone hoesje onder het dit recht valt. Ter verduidelijking worden de materiële vereisten stuk voor stuk afgelopen. Het is een model (uiterlijk voortbrengsel), het is een op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp. 64 Het tweede vereiste is nieuwheid en eigen karakter. 65 Indien deze cover nog niet eerder in de Europese markt verschenen is (voor het publiek beschikbaar is gesteld) kan het zijn dat er aan deze vereiste voldaan wordt. Het lijkt er echter op dat een cover als deze al langer bestaat, waardoor dit specifieke hoesje niet aan dit vereiste zal voldoen. Ook van een eigen karakter lijkt geen sprake in het geval van een standaard iPhone cover. Het is echter denkbaar dat een hoesje met nieuwe stof of een afwijkende vorm wel modelrechtelijke bescherming zal genieten. Zoals gezegd kan dit door depot, of door middel van het niet- ingeschreven modelrecht. 66 Afhangend van het feit of het model ingeschreven is, zal het 3 (niet-ingeschreven) of 5 (ingeschreven) jaar beschermd zijn. 67 Overig Nu er naar algemene criteria voor auteurs- en modelrechtelijke bescherming gekeken is, zijn er nog overige verdragen van toepassing die genoemd dienen te worden. Zo is ook het Unieverdrag van Parijs van toepassing op het modelrecht. Dit verdrag stelt dat industriële ontwerpen in alle landen van het verdrag beschermd zullen worden. 68 In dit verdrag zijn echter geen definities terug te vinden, dit wordt aan de lidstaten zelf overgelaten. 69 Dit betekent dat de hierboven omschreven criteria van toepassing zijn op een ontwerp zoals besproken. Als laatste kan er nog gekeken worden naar het TRIPS-verdrag: de Agreement on Trade Related aspects of Intellectual Property Rights. In dit verdrag is verschillende 59
Art 3.25 BVIE. Art 3.14 lid 1 jo art 11 GeMoVo. 61 Art 3.14 lid 2 BVIE. 62 Art 3.13 BVIE. 63 Geerts 2001, p. 139. 64 Art 3.1 lid 1 jo 3.1. lid 4 BVIE. 65 Art 3.1. jo 3.3 BVIE. 66 Art 3.11 lid 1 BVIE. 67 Art 3.14 lid 1 jo art 11 GeMoVo. 68 Art 1 lid 2 Unieverdrag van Parijs 69 Jasserand 2011, p. 133. 60
12
grensoverschrijvende regelgeving betreffende intellectueel eigendomsrecht van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) vastgelegd, en is ook van toepassing op ontwerpen. Het verdrag is echter onduidelijk over het onderscheid tussen het modelrecht en het auteursrecht. Zo geeft artikel 25 lid 1 van het TRIPS-verdrag de voorwaarden voor bescherming, maar is het niet duidelijk of dit een auteursrechtelijke bescherming dient te zijn (originaliteits-eis en een referentie naar onafhankelijke creatie), een modelrechtelijke bescherming (nieuwheidseis), of beide. 70 Hieruit valt weer de hiervoor besproken cumulatie van rechten op te merken. 2.2.2. Bescherming digitaal design object (digitaal ontwerp) Auteursrecht Nu de criteria voor bescherming van het auteursrecht voor een fysiek model duidelijk zijn, is het zaak deze toe te passen op het digitale ontwerp. Vallen digitale design bestanden onder het auteursrecht en zo ja, welke criteria zijn daarbij van belang? Deze vraag zal in deze paragraaf centraal komen te staan. Zowel de Nederlandse Auteurswet als de Berner Conventie (BC) geven een lijst met werken die in aanmerking kunnen komen voor bescherming. 71 Allereerst zal er naar de Auteurswet gekeken worden. Zoals in par 2.2.1 aan bod gekomen is bij de bespreking van het fysieke ontwerp, moet ook het digitale design een werk van letterkunde wetenschap of kunst omvatten. 72 Originaliteit, een eigen, oorspronkelijk karakter en de persoonlijke stempel van de maker zijn ook een vereiste. 73. Een digitaal design van een iPhone hoesje kan gekwalificeerd worden als een ontwerp in de zin van de Aw. 74 Afhangend van het type ontwerp zou het ook een werk van toegepaste kunt en tekening of model van nijverheid zijn. 75 Echter, dit zal niet in het specifieke geval van een het digitale ontwerp van een iPhone hoesje van toepassing zijn. Wanneer het digitale ontwerp een oorspronkelijk karakter heeft en een persoonlijke stempel van de maker draagt, komt deze in beginsel in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming. Zoals hiervoor besproken legt het auteursrecht geen beperking betreffende de vorm op, en gaat het enkel om de “intellectuele schepping van de geest van de maker” 76. Dit is goed nieuws voor de rechthebbenden van een digitaal ontwerp: het lijkt er dus op dat wanneer de vereisten van de Auteurswet afgegaan worden, een digitaal design object van een voldoende oorspronkelijk en origineel hoesje onder deze wet zal vallen. Verwarring kan echter ontstaan door de term “intellectuele schepping van de maker”, geïntroduceerd door het Hof van Justitie. 77 Hierdoor zou men kunnen denken dat een digitaal design object hier niet onder geschaard dient te worden, omdat deze zijn vormgeving aan een computerprogramma te danken heeft. Deze denkwijze is echter incorrect. De vormgever maakt de creatieve keuzes, de computer dient hier slechts als instrument. Het kan vergeleken worden met de instrumenten die de artiest gebruikt om zijn tekening te realiseren. Voor juristen dient CAD-programmatuur dan ook niet anders gezien te worden als potlood en liniaal: het is nodig voor de realisatie van het ontwerp. 78 Tot zo ver is er uit de Auteurswet 70
Suthersanen 2010, Hoofdstuk 3. Art 10 Aw jo. Art 2(1) BC. 72 Art 1 Aw. 73 HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608. (Van Dale/Romme). 74 Art 10 lid 1 sub 8 Aw. 75 Art 10 lid 1 sub 11 Aw. 76 HvJ EU 16 Juli 2009, zaak C-5/08 (Infopaq) R.O. 37. 77 HvJ EU 16 Juli 2009, nr C-5/08 (Infopaq) R.O. 35. 78 Seinen 2011, p. 10. 71
13
nog geen onderscheid te merken tussen bescherming van een fysiek, of een digitaal model. Nu is het zaak om digitale design objecten in het licht van de Berner Conventie te aanschouwen. De BC geeft een lijst met een aantal werken die onder deze wet kunnen vallen, waarvan er een paar van toepassing zijn op digitale design objecten. De tekst van de wet stelt: “The expression “literary and artistic works” shall include every production in the literary, scientific and artistic domain, whatever may be the mode or form of its expression, such as books, pamphlets and other writings; lectures, addresses, sermons and other works of the same nature; dramatic or dramatico-musical works; choreographic works and entertainments in dumb show; musical compositions with or without words; cinematographic works to which are assimilated works expressed by a process analogous to cinematography; works of drawing, painting, architecture, sculpture, engraving and lithography; photographic works to which are assimilated works expressed by a process analogous to photography; works of applied art; illustrations, maps, plans, sketches and three-dimensional works relative to geography, topography, architecture or science” 79 Uit deze lijst valt op te maken dat veel van de hierin voorkomende werken goed voor te stellen zijn als digitaal design object. Zo gebruiken architecten steeds vaker CAD-software om hun ontwerpen vorm te geven. 80 Om niet een te breed beeld te schetsen zal er bij het ontwerp van een iPhone hoesje gebleven worden, en deze kunnen onder het kopje “Works of applied art” vallen: uiteraard moet het hoesje in dit geval geen standaard, zwarte cover zijn zonder enige artistieke vormgeving. Interessant is het feit dat juist deze toevoeging van de bepaling betreffende “applied art” tot veel discussies heeft geleid, waardoor de extra bepaling in artikel 2(7) van de conventie stelt dat lidstaten door middel van nationale wetgeving zelf mogen bepalen op welke manier “works of applied art and designs” beschermd worden. 81 Hier kan dus volstaan worden met een verwijzing naar de Nederlandse Auteurswet, en de opsomming aldaar gegeven. 82 Nu de criteria voor bescherming aan bod gekomen zijn en het duidelijk is dat een digitaal design object in de vorm van een iPhone hoesje onder voorwaarden beschermd wordt door het auteursrecht, moet er verwezen worden naar de omvang van dit recht. Dit omschreven in par 2.2.1. Het geheel hangt dus af van het type ontwerp, en digitalisering doet hier niet aan af. Van belang is het punt dat de rechthebbende in het geval van een digitaal ontwerp bestand van een iPhone hoesje vaak zal meemaken dat er inbreuk wordt gemaakt op zijn of haar exploitatierechten. Dit omdat deze bestanden, net zoals muziek, makkelijk te verspreiden zijn op het internet. Ook is een bewerking in de zin van art 13 Aw zo gebeurd: neem de basisvorm van een digitaal iPhone ontwerp en voeg hier met enkele muisklikken iets aan toe. Hierdoor zal een massale verspreiding van digitale design bestanden een grote impact hebben op de rechthebbenden, en lijkt het erop dat inbreuk op rechten in toenemende mate zullen plaatsvinden.
79
Art 2(1) BC. Zo is bijvoorbeeld het programme “AutoCAD Architecture” razend populair in de architectuur. Zie: < http://www.autodesk.com/products/autodesk-autocad-architecture/overview> 81 Jasserand 2011, par 10 p. 132. 82 Art 10 Aw. 80
14
Tekeningen- en Modellenrecht Kan een design dat zich in de digitale omgeving bevindt onder het modelrecht vallen? Dit is de vraag waar de paragraaf zich mee bezig zal houden. Dezelfde werkwijze als in het geval van het auteursrecht wordt hier gehanteerd: de algemene criteria en inhoud van het recht zijn al besproken voor het fysieke model, en deze paragraaf zal beginnen met het aflopen van de vooraarden voor modelrechtelijke bescherming zoals gegeven in het BVIE. Hoewel een digitaal ontwerp niet tastbaar is (dit is geen vereiste!), is er zeker sprake van een uiterlijk voortbrengsel: het digitale design geeft de lijnen en omtrek van het iPhone hoesje weer. Ook is het op industriële of ambachtelijke vervaardigd. 83 Het feit dat het niet met ouderwets handwerk gecreëerd is maar door middel van software, doet hier niets aan af. Of het aan het vereiste van nieuwheid en eigen karakter zal voldoen is geheel afhankelijk van het ontwerp zelf. Allereerst moet het ontwerp niet eerder op de markt gebracht zijn. Of het ontwerp een eigen karakter heeft, hangt af van de indruk die het wekt bij de geïnformeerde gebruiker: deze moet een andere indruk bij het gedeponeerde model krijgen dan van modellen die al eerder voor het algemene publiek beschikbaar waren. Een standaard digitaal design object in de vorm van een iPhone hoesje zal hier niet voor in aanmerking komen, aangezien het niet zal voldoen aan de eis van nieuwheid en eigen karakter. Uiteraard zal dit een ander verhaal zijn wanneer het digitale ontwerp afwijkend is van de norm in de lijnen, vorm, kleur, etc. Op deze manier kan het ontwerp nieuw zijn, en zal de gemiddelde consument een andere indruk krijgen dan bij een “standaard” hoesje. De wet maakt het onderscheid tussen 2D en 3D modellen. In het eerste geval gaat het om een tekening, bijvoorbeeld het design van een bepaalde soort stof. Bij 3D modellen wordt gedacht aan het ontwerp van bijvoorbeeld een speciale bank. Ook is een combinatie van beide mogelijk: het design van een bank met een stof in een specifiek patroon. Echter, aan een dergelijke combinatie in een digitaal milieu worden geen gerichte bepalingen gewijd. Feitelijk moet het digitale design object gezien worden als een driedimensionale tekening of blauwdruk. Of er nu door middel van de computer ontworpen is of met pen en papier, het maakt voor de toepasbaarheid van de wet niet uit. Als het digitale design object aan de hierboven omschreven criteria voldoet, kan het voor depot in aanmerking komen. Voor de beschermingsomvang dient er gekeken worden naar art 3.16 lid 1 BVIE, wat stelt: “[…] houder van een tekening of model kan zich op grond van zijn uitsluitend recht verzetten tegen het gebruik van een voortbrengsel waarin de tekening of het model is verwerkt of waarop de tekening of het model is toegepast […].” Wat wordt bedoeld met een voortbrengsel? Ook hierop geeft het BVIE antwoord, en stelt dat het een op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp is, met uitsluitsel van computerprogramma’s. 84 Het digitale design object kan dus in aanmerking komen voor depot, maar de houder kan zich (behoudens beperkingen van de wet) 85 pas verzetten tegen gebruik van derden wanneer er een voortbrengsel wordt gebruikt waarin of waarop het ontwerp wordt toegepast. 86 Dit kan het geval zijn wanneer het digitale design bijvoorbeeld als versiering of
83
Art 3.1 lid 1 jo 3.1. lid 4 BVIE. Art 3.1 lid 4 BVIE. 85 Zie hoofdstuk 3 par. 2. 86 Zie het forumlier voor het aanvragen van depot: hier dient een afbeelding van het model meegestuurd te worden. Bijvoorbeeld een screenshot van het ontwerp:
15
logo op kleding wordt gebruikt, of wanneer deze vervaardigd wordt, bijvoorbeeld door een 3D-printer. In dat geval wordt er aan 3.1 lid 4 van het BVIE voldaan, en zoals in de volgende paragraaf gezien wordt, lijkt dit in de toekomst op grote schaal te gaan gebeuren.
2.3. Vermenigvuldigen en verspreiden Om tot een antwoord te komen op de vraag wat de auteurs- en/of modelrechtelijke implicaties zijn wanneer digitale design objecten massaal verspreid worden, dient er naar verschillende technieken gekeken te worden die dit mogelijk maken. Deze technologische ontwikkelingen zorgen voor auteurs- en modelrechtelijk relevante handelingen, waardoor een omschrijving nodig is voor het belang van het onderzoek. Deze paragraaf zal hiervoor zorgen. 2.3.1. Driedimensionaal printen Hoewel voorbeelden van driedimensionaal printen al in de tachtiger jaren opdoken 87, waren het MIT studenten Jim Bredt en Tim Anderson die de term als eerste gebruikten: door de bekende inkjet printer te modificeren wisten zij een bindende oplossing op een poeder af te drukken waardoor deze dezelfde vorm aannam als het digitale bestand. Een octrooi werd meteen aangevraagd en een nieuwe industriestandaard was geboren. 88 Door de hoge snelheid waarmee een digitaal bestand omgetoverd kan worden naar een fysiek model, wordt het gehele proces ook wel rapid prototyping genoemd. 89 Deze term is op lange termijn redelijk beperkend voor het hele proces: waar nu veel sprake is van prototypen zal het 3D-printen van de toekomst veel meer omvatten dan enkel deze modellen. Er zal voor dit onderzoek dan ook simpelweg gesproken worden van “driedimensionaal printen” of “3Dprinten.” Feitelijk is 3D printen niets minder dan de creatie van een fysiek model op basis van een digitaal ontwerp op de computer. Er zijn verschillende methoden voor het printen (afhangend van snelheid, de printer, het gebruikte materiaal en de kleurmogelijkheden), maar voor dit onderzoek volstaat een algemene schets van de techniek. De discussie welke vormen van printen wel of niet onder het kopje “3D” geschaard mogen worden is een andere. 90 Ook is het belangrijk aan te geven dat deze paragraaf erg beknopt is voor de omschrijving van een ingewikkeld technisch proces. De reden hiervoor is dat voor een juridisch onderzoek als deze het niet relevant is om gedetailleerd in te gaan op ieder van deze stappen. Een algemene omschrijving van de techniek volstaat. Het fysieke model komt tot stand door een laag met poeder uit te spreiden, het “ouderwets” ink jet printen van bindingsmaterie over deze stof. Wanneer alle lagen op deze manier gevuld 4243-4055-8efa-10362158d527/BnlExplanation.pdf?MOD=AJPERES&CACHEID=8ebc3730-4243-4055-8efa10362158d527>. 87 Charles Hull vindt in 1984 de stereolithografie uit, een proces wat ervoor zorgt dat fysieke modellen uit een digitaal bestand gecreëerd kunnen worden. 88 Deze oude octrooien zijn inmiddels vervallen, nieuwe technieken worden echter snel door ontwikkelaars vastgelegd. Zie: Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010, p. 8. 89 Cumin, Raos & Gizelj 2008, p. 40. 90 De verschillende technieken hebben geleid tot discussies. Zo haalt Wiegler in zijn artikel verschillende wetenschappers aan die van mening zijn dat de term 3D-printen enkel van toepassing mag zijn op de techniek gebruikt door Zcorp: een goedkope techniek met een “glue gun” waarmee de bindingsmaterie op de laag gespoten wordt. Anderen zijn weer van mening dat de term breed toegepast moet worden zodat het algemene publiek alle typen “additive manufacturing” begrijpt. Deze laatste definitie wordt in dit onderzoek gehanteerd. Zie: Wiegler 2008 , p. 24-26.
16
zijn, wordt het losse poeder verwijderd waardoor de fysieke vorm overblijft. 91 Voor het printen kunnen veel verschillende materialen worden gebruikt. 92 De snelheid van het printen zal ook hier vanaf hangen, maar over het algemeen wordt aangenomen dat driedimensionaal printen een snel proces is. Niet voor niets wordt dit ook wel rapid prototyping genoemd. Hoewel de meeste 3D printers ten tijde van het schrijven van dit onderzoek nog voor de gemiddelde consument aan de dure kant zijn, blijft de ontwikkeling niet stil staan: deze apparaten worden steeds goedkoper, en prijsdalingen volgen elkaar in een rap tempo op. 93 Er moet zelfs voorzichtig omgegaan worden met het publiceren van prijsinformatie, omdat deze nauwelijks actueel is omdat deze zo snel zakken tegenwoordig. 94 Uiteraard lopen prijzen ook uiteen per type printer. Zo is er een groot verschil tussen 3D printers gemaakt voor de hobbyist /consument, en grootschalige industriële machines die in de bedrijvensector te vinden zijn. Vast staat dat driedimensionaal printen toeneemt in populariteit, en zomaar kan exploderen in een groot maatschappelijk fenomeen. 95 Voordat een ontwerp in aanmerking komt voor 3D-printen, dient het op de computer opgeslagen te worden als CAD-bestand, zodat het zowel voor de computer (met behulp van de juiste sofware), als voor de ontwerper zichtbaar wordt. Ter verduidelijking van het verschil tussen het digitale ontwerp (het CAD-bestand) en het uiteindelijke fysieke object zijn op de volgende bladzijde twee afbeeldingen geplaatst: eerst een digitaal design object, vervolgens het fysieke resultaat. In Afb. 1.1 is het hoesje nog blauw van kleur, maar voor het printen is deze gewijzigd in geel / zwart.
91
Yoo et. al. 1993 p. 40. Voor willekeurige voorbeelden van materialen en hun resultaat zie: . 93 Bonin & Marcoux 2012, p. 56. 94 Bonin & Marcoux 2012, p. 56. 95 Engelfriet 2011, p. 141. 92
17
Afb 1.1 Digtaal (.stl) bestand van een iPhone hoesje 96
Afb 1.2. Fysiek (geprint) resultaat van het iPhone hoesje 97
96
< http://www.thingiverse.com/thing:21136>.
97
Oorspronkelijk CAD bestand (afb. 1.1.) is gewijzigd naar de kleurcombinatie zwart/geel voorafgaand aan het printproces. Zie:
18
2.3.2. CAD-scanning Een tweede techniek die model- of auteursrechtelijk relevant is is CAD-scanning. Dit is de term voor de geavanceerde techniek waarin een driedimensionaal georiënteerde laser recht door het object heen snijdt, en instructies aan de computer geeft voor de creatie van een design bestand. Driedimensionale ruimtelijke objecten worden op deze manier gedigitaliseerd. 98 Dit oorspronkelijk ingewikkelde en dure proces heeft inmiddels al haar weg tot de consument gevonden: er zijn al diverse gratis apps voor smartphones te downloaden die gebruik maken van fotografie om tot de creatie van een CAD-bestand te komen. 99 CADscanning kan feitelijk gezien worden als de omgekeerde versie van driedimensionaal printen, en wordt ook wel reverse engineering genoemd. 100 Auteursrechtelijk gezien zorgt CAD-scanning voor een verveelvoudiging van het originele (fysieke) object. 101 Zoals in par 2.2.1. is toegelicht, is dit exploitatierecht enkel voorbehouden aan de maker van het werk. Het parallel met het fotograferen van een werk kan hier getrokken worden. Particulieren zullen op het gebied van het auteursrecht niet tegen problemen aanlopen, omdat strikt voor eigen gebruik verrichtingen als deze toegestaan zijn. 102 De thuiskopie-exceptie komt later in dit onderzoek nog uitgebreid aan bod. 103 Op het gebied van het modelrecht zal er bij het scannen zelf niet veel aan de hand zijn: er wordt geen nieuw product nagemaakt aangezien er sprake is van een blauwdruk of driedimensionale tekening. Hierdoor is er nog geen sprake van “vervaardigen” als bedoeld in de wet. 104 Bij de creatie van een digitaal design object van een fysiek model kan er dus enkel naar het auteursrecht verwezen worden. Wanneer er echter geprint wordt, zijn de criteria voor modelrechtelijke bescherming van toepassing. 105 Het maakt voor het recht in deze niet uit hoe het CAD-bestand verkregen is, de criteria van inbreuk zijn doorslaggevend. 2.3.3 Filesharing De derde en laatste techniek die aan bod komt is het delen van digitale design objecten op het internet. Het meest geschikte platform hiervoor zullen de reeds bestaande Peer-to-Peer (P2P) filesharing netwerken zijn. De komt van P2P-filesharing netwerken in de jaren ’90 heeft een aardverschuiving aan veranderingen over de planeet verspreid: zo zag de gevestigde industrie zag de controle van de promotie en distributie van hun eigen muziek noemenswaardig afzwakken. 106 Hoewel grondlegger van de P2P-filesharing-golf Napster binnen twee jaar een halt toegeroepen werd, leefde het idee voort. 107 Sinds Napster hebben verschillende filesharing systemen en communities de troon over proberen te nemen, en het lijkt slechts een protocol te zijn gelukt: 98
Wohlers 1995, p. 3. Bijvoorbeeld de “Autodesk 123D” app, voor iPhone, iPad en pc. Zie: . 100 Xi & Shu 1999, p. 473. 101 Art 13 Aw. 102 Scannen kan gezien worden als het fotograferen, wat onder het huidige systeem volgens de thuiskopieexceptie strikt voor eigen gebruik is toegestaan. Zie art 16c Aw. 103 Voor een uitgebreide bespreking van de thuiskopie-exceptie in verhouding met de verspreiding van digitale design objecten, zie Hoofdstuk 3. 104 Art. 3.16 lid 2 BVIE. 105 Zie par 2.2.1. 106 Honingsberg 2002, p.480. 107 Liebowitz 2006, p. 1. 99
19
BitTorrent. Dit systeem is tegenwoordig een van de populairste netwerken in gebruik. 108 Het is echter enkel een file-download protocol, en delers van bestanden worden door middel van een website (de tracker) met elkaar in contact gebracht. Op deze netwerken wordt onder gebruikers van alles gedeeld: van muziek tot film, van foto’s tot games. Onlangs publiceerde omstreden torrent-tracker The Pirate Bay het bericht dat men een nieuw kopje aan de site heeft toegevoegd: de physibles. Deze categorie bestaat enkel uit CADbestanden, waardoor gebruikers nu ook gericht naar ontwerpen kunnen zoeken op de site. 109 Zoals betoogd kan het downloaden en uploaden (delen) van deze bestanden zorgen voor grote juridische problemen voor de rechthebbenden. Zoals eerder betoogd zijn de CAD-bestanden waarop digitale design objecten worden opgeslagen zeer geschikt voor massale verspreiding over het internet. Een CAD-file voor een iPhone hoesje zal gemiddeld niet meer dan 10MB bevatten, ongeveer 3 liedjes in mp3formaat. 110 Zeker in een tijd van stijgende bandbreedte en internetsnelheid is het design bestand voor een dergelijk hoesje zeer snel binnen te halen voor het gemiddelde huishouden. Vanaf de begindagen van het internet filesharing-tijdperk is het duidelijk geweest dat niet alleen bestanden uit legale bron verspreid worden. Door te downloaden wordt er een kopie van het werk gemaakt, die zonder kwaliteitsverlies verder verspreid kan worden. Downloaden uit illegale bron is een groot probleem, waar tot op heden nog geen (passende) oplossing voor gevonden is. Zeker met het oog op de toekomst en de verspreiding van digitale design objecten in het achterhoofd, dient dit probleem geadresseerd te worden. De handhaving van het recht met betrekking tot deze digitale ontwerpen zal in het volgende hoofdstuk aan bod komen.
2.4. Problemen voor rechthebbenden De massale verspreiding van digitale design objecten op het internet heeft verschillende implicaties voor rechthebbenden. In dit hoofdstuk zijn de rechten die gemoeid zijn met de massale verspreiding van deze ontwerpen aan bod gekomen, waarna er ingegaan is op het specifieke geval van het iPhone hoesje. Zo zijn de reikwijdte van de bescherming en de beperkingen van zowel het auteurs- en het modelrecht besproken, voor een fysiek en voor een digitaal ontwerp. Hierna zijn drie verschillende technieken beschreven die auteurs- en modelrechtelijk relevante handelingen veroorzaken: het driedimensionaal printen, het CADscannen, en ten slotte het delen van bestanden op het internet. Zo blijkt dat de problemen die rechthebbenden ondervinden deels komen door feit dat ze door massale verspreiding van digitale design objecten de controle over distributie van hun product verliezen. Consumenten kunnen een kopie van een product maken, zelf wijzigingen aanbrengen en deze onderling delen, en al dit vaak zonder toestemming van de rechthebbenden. Op het gebied van intellectuele eigendomsrechten levert dit uiteraard problemen op.
108
Powelse et. al. 2005. . 110 Voor een nummer in CD kwaliteit (ongeveer 128kbps) kan ongeveer 1MB per minuut gerekend worden. Hierdoor bedraagt een gemiddeld nummer van 3 minuten ongeveer 3MB. 109
20
Of er manieren zijn om deze rechten te handhaven zal in het volgende hoofdstuk bekeken worden. Belangrijke beperkingen uit zowel het auteurs- en het modelrecht zullen ook aan bod komen.
21
Hoofdstuk 3 Beperkingen & Handhaving 3.1. Inleiding Nu de reikwijdte van de bescherming van digitale design objecten in het vorige hoofdstuk aan bod is gekomen, is het tijd om te kijken naar de handhaving: welke bepalingen kent het auteursrecht met betrekking tot digitale design objecten op dit gebied? En het modelrecht, kent deze een thuiskopie- of aanverwante regeling? Hierop wordt in dit hoofdstuk ingegaan. Telkens zullen voorbeelden gegeven worden van toepassingen van in de in hoofdstuk 2 gegeven technologische ontwikkelingen, om te zien wat en invloed hiervan op de rechthebbenden zal zijn. Welke rechten kunnen ingeroepen worden? Allereerst komt het auteursrecht aan bod. Hier zal er gekeken worden naar wat de rechthebbende mogelijk kan doen wanneer er inbreuk wordt gemaakt op zijn of haar digitale design object. Wat houdt de thuiskopie-exceptie precies in? En is deze überhaupt wel van toepassing op digitale design objecten? Op onder andere deze vragen zal paragraaf 3.2.1. een antwoord verschaffen. Hierna zal er naar bepalingen in het modelrecht gekeken worden, die een rol spelen bij de handhaving van het recht.
3.2. Beperkingen 3.2.1. Auteursrecht De beperking die al eerder in dit onderzoek naar voren kwam is de thuiskopie-exceptie. Dit is een bepaling in het auteursrecht die toeziet op verveelvoudigen voor eigen oefening, studie, of gebruik. De kern van de Nederlandse thuiskopie regeling in het auteursrecht wordt verwoord in de artikelen 16b en 16c van de Auteurswet. Dit eerste artikel zit op privéfotokopieën (traditioneel kopiëren), art 16c richt zich op het reproduceren (elektronisch of digitaal fotokopiëren). 111 Voor dit onderzoek zal dit laatste artikel centraal staan. Al sinds de invoering van de Auteurswet in 1912 bestaat er al een uitzondering voor het kopiëren van werken voor privédoeleinden. Deze is oorspronkelijk in het leven geroepen voor het overschrijven of tekenen van werken, maar de ontwikkeling stond niet stil: al snel deed de audiorecorder zijn intrede, en werden er massaal kopieën van beeld en geluid gemaakt. 112 Hierdoor lopen auteurs inkomsten mis: wanneer iets goedkoop te kopiëren is, waarom zou men dan het origineel kopen? Het moge duidelijk zijn dat individuele toestemming vragen aan de auteur voor iedere privékopie niet haalbaar is. Hierdoor is het fundament voor het huidige systeem bedacht: naar Frans en Duits voorbeeld komt er een heffing op lege dragers van informatie, waarmee de rechthebbenden gecompenseerd worden met de misgelopen vergoedingen. 113 In Nederland is er momenteel sprake van een heffing op blanco dragers van data. 114 In de loop der jaren is de lijst met gegevensdragers steeds uitgebreid, om mee te komen met de ontwikkeling van de technologie. De heffing ziet momenteel op blanco CD’s, DVD’s (die steeds minder gebruikt worden) en is uitgebreid naar media als externe harde schijven en zelfs pc’s / laptops. 115 Voorbeelden zijn de vergoeding voor een DVD: 0,03€ en die voor een PC / laptop bedraagt 5€. 116 Dit is een grote bron van inkomsten voor de 111
Geerts 2001, p. 71. Cramer 2011, p. 8. 113 Cramer 2011, p.8. 114 Schiphof 2010, p. 75. 115 Besluit 23 oktober 2012, 23 oktober 2012, staatsblad, p. 3. 116 Stb 2012, 505. p.3. 112
22
rechthebbenden, zo werd in 2010 door stichting de Thuiskopie 10,8 miljoen euro opgehaald. 117 Momenteel is er echter nog een zaak aanhangig bij het Hof van Justitie, waarbij prejudiciële vragen van de Hoge Raad ter discussie staan, betreffende de toepasselijkheid van de thuiskopie in verhouding met downloaden uit illegale bron. Meer hierover in paragraaf 3.3.1. De vraag die hier centraal staat is uiteraard de volgende: Vallen digitale design objecten onder de thuiskopie-exceptie? De tekst van de wet stelt het volgende: Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het reproduceren van het werk of een gedeelte ervan op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt. 118 Het moet dus gaan om een reproductie van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst. Uit par 2.2 van het vorige hoofdstuk is gebleken dat dit het geval kan zijn, mits deze een persoonlijke stempel van de maker draagt en een eigen, oorspronkelijk karakter heeft. 119 Er wordt dus uitgegaan van een digitaal ontwerp van een iPhone hoesje dat deze eigenschappen met zich meedraagt. Wanneer een digitaal design object van het internet gedownload wordt en dit wordt gebeurt voor eigen gebruik en zonder commercieel oogmerk kan een dergelijk ontwerp onder deze regeling vallen. Ook verdient het aandacht dat, zoals gebleken uit par. 1.3.2., computerprogramma’s niet onder deze regeling vallen. 120 Maar hoe zit het met het fysieke product? Wat als iemand een CAD-bestand van een digitaal ontwerp via het internet downloadt, en dit besluit door middel van zijn of haar driedimensionale printer te stoffelijk te realiseren? In de literatuur en rechtspraak is er nog geen duidelijkheid gegeven over de reikwijdte van de thuiskopie met betrekking tot een fysiek product. De vraag of een dergelijk object onder de thuiskopie exceptie valt zal samenhangen met de vraag of er hier sprake is van een verveelvoudiging, in de zin van de Auteurswet. Het is duidelijk dat het downloaden van een digitaal bestand hieronder geschaard dient te worden, maar is er echt sprake van een verveelvoudiging wanneer er driedimensionaal geprint wordt? De wet zegt het volgende: “Onder verveelvoudigen van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan de vertaling, de muziekschikking, de verfilming of toneelbewerking en in het algemeen iedere geheele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.” 121 Zoals uit de definitie blijkt, is een verveelvoudiging niet aan een medium gebonden: deze is techniek-onafhankelijk. 122 De toegepaste techniek mag niet ter sprake komen voor de vraag of er sprake is van verveelvoudiging. 123 Een limitatieve opsomming van de manieren waarop kan worden verveelvoudigd kan niet gegeven worden. Bekende voorbeelden van 117
NORMA nieuws 2011, p. 12. Art 16c lid 1 Aw. 119 HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608. (Van Dale/Romme). 120 Art 45n Aw. 121 Art 13 Aw. 122 De Cock Buning 1998, p. 129. 123 Spoor, Visser & Verkade 2005,p. 175. 118
23
verveelvoudigingen kunnen wel genoemd worden zoals overschrijven, natekenen of printen. 124 Er kan dus gezegd worden dat er in casu sprake is van een verveelvoudiging: er is geen sprake van een nieuw, oorspronkelijk werk wanneer er een iPhone hoesje geprint wordt. Dit is bijvoorbeeld ook terug te zien in de architectuur: een ontwerp van een brug zal eerst op papier gemaakt worden, waarna het fysiek tot stand komt. Deze brug zal dan niet aan te merken zijn als nieuw, oorspronkelijk werk. Overigens geldt dit, zoals eerder bondig aan bod gekomen, ook andersom. 125 Wanneer er een CAD-scanner gebruikt wordt om een digitaal design object van een fysiek hoesje te creëren, wordt er ook gesproken van verveelvoudiging. Dit wil zeggen dat reikwijdte van de thuiskopieregeling zoals neergelegd in art 16b van de Aw het geprinte, fysieke object kan omvatten. De tekst van de wet stelt immers: “Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging…” 126 Maar wat betekent dit voor de geldende thuiskopieregeling? Schiet een heffing op de huidige datadragers dan niet tekort? Als digitale design objecten massaal verspreid worden en driedimensionale printers in populariteit toenemen zal een heffing op grondstoffen een logische zet lijken: deze materialen worden speciaal verpakt en verscheept voor specifieke modellen 3D printers, waardoor een heffing op bijvoorbeeld polymeer of nylon een optie zou zijn. 127 Op deze manier wordt de thuiskopieregeling gemoderniseerd en worden rechthebbenden gecompenseerd voor de verliezen die deze groep ongetwijfeld zal gaan maken. Voordat er naar het modelrecht gekeken wordt, dient hier nog een punt aangesneden te worden. Net als andere IE-rechten is het auteursrecht onderhavig aan uitputting. 128 Ieder exemplaar van een werk (dit mag ook een verveelvoudiging zijn) mag slechts door toestemming van de rechthebbende in het verkeer worden gebracht. Echter, verdere verspreiding van deze exemplaren wordt niet als openbaarmaking beschouwd: het recht is uitgeput. 129 Dit is enkel toepasbaar op het openbaarmakingsrecht: het verveelvoudigingsrecht is nooit uitgeput. 130 Wanneer een digitaal design object verspreid wordt over het internet, wordt er iedere keer een kopie gemaakt, een verveelvoudiging. De rechthebbende kan zich hier dan alsnog iets tegen doen. Deze regel is echter wel communautair begrensd, tegen verdere verhandeling buiten de EER kan de rechthebbende zich wel degelijk verzetten. 131 3.2.2. Tekeningen- en modellenrecht Hoofdstuk 2 licht toe dat er meerdere rechten betrokken zijn bij de massale verspreiding van digitale design objecten op het internet. Gezien is dat de houder van het modelrecht zich kan verzetten tegen het gebruik van voortbrengselen met hetzelfde uiterlijk of met een uiterlijk dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt. 132 Er zijn echter wat uitzonderingen op deze regel, die in deze paragraaf besproken worden. 124
Spoor, Visser & Verkade 2005, p. 172. Zie par 2.3.2. 126 Art 16b lid 1 Aw. 127 Voor een willekeurige greep uit beschikbare materialen zie . 128 Art 12b Aw. 129 Spoor, Visser & Verkade 2005, p. 181. 130 Geerts 2001, p. 67. 131 Art 12b Aw. 132 Art 3.16 lid 1 BVIE. 125
24
Zoals eerder kort aan bod gekomen, kent het modelrecht een bepaling die enigszins lijkt op de auteursrechtelijke thuiskopie-exceptie. Volgens Art 3.19 sub a) van het BVIE kan de houder van het modelrecht zich niet verzetten tegen handelingen in de particuliere sfeer en voor nietcommerciële doeleinden. In de praktijk betekent dit dat degene die thuis voor zichzelf een beschermd model print, zich geen zorgen hoeft te maken. Handel in het ontwerp is echter een commercieel belang, waardoor dit voor de verkoper problematisch wordt. Nog een beperking die vermelding verdient wordt de “reparatieclausule” genoemd. 133 De houder van het modelrecht kan zich niet verzetten tegen handelingen die gericht zijn op het repareren van samengestelde voortbrengselen. Zo hoeft een bedrijf zich wellicht wel zorgen te maken als deze een beschermd iPhone hoesje op bestelling print, maar niet wanneer deze een stukje plastic print wat aan de onderkant van een bestaand hoesje past om deze te repareren. Deze bepaling zorgt voor een stimulans in de markt voor reserve-onderdelen en kan, met de komst van de 3D-printer, een grote ontwikkeling doormaken.
3.3. Handhaving Nu de beperkingen zowel binnen het auteursrecht en het modelrecht aan bod gekomen zijn, is het tijd om naar de handhaving te kijken. Wat kan de houder van het recht doen als zijn of haar digitale design object zonder toestemming verspreid wordt op het internet? En kan er tegen het printen en/of scannen iets gedaan worden? Op dit soort vragen zal deze paragraaf antwoord geven. 3.3.1. Auteursrecht Zoals eerder vermeld is het in Nederland toegestaan om voor eigen oefening, studie of gebruik een kopie te maken van een tekst, muziek of een film. 134 Hiermee mag geen direct of indirect commercieel oogmerk gemoeid zijn, en de desbetreffende kopie moet door een natuurlijk persoon gemaakt zijn. Ook mag deze privékopie op geen enkele wijze beschikbaar gesteld worden aan het publiek. Hier dient wel vermeld te worden dat wanneer het om computersoftware gaat, deze exceptie niet van toepassing is. 135 De discussie laait op wanneer downloaden uit illegale bron ter sprake komt. Strikt genomen maakt het voor de wetgever in eerste instantie niet uit of het privé-exemplaar afkomstig is uit illegale bron of niet. 136 De rechter heeft zich in twee toonaangevende zaken uitgelaten over dit onderwerp, en in hoger beroep werd in beide zaken bevestigd dat de wet downloaden uit illegale bron toestaat. 137 In zijn conclusie in de zaak ACI / Thuiskopie stelt AdvocaatGeneraal Huydekoper dat het tijd is om prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU, om zo voor eens en altijd duidelijkheid over de verenigbaarheid van de auteursrechtrichtlijn en het downloaden uit illegale bron. 138 139 De Hoge Raad heeft
133
Art 3.19 lid 3 BVIE. Art 16c) Aw. 135 Art 45 sub n) Aw. 136 In de Auteurswet ontbreekt de eis dat het origineel legaal moet zijn. Zie: MvT Uitvoering richtlijn auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij, 2001/2002, 28 482, nr 3. 137 Zie: Hof Den Haag 15 november 2010, LJN BO3980 (Stichting de Thuiskopie), en Hof Den Haag 15 November 2010, LJN BO3980 (FTD v Eyeworks). 138 HR 21 september 2012, LJN BW5879, p. 27. (Concl A-G Huydecoper). 134
25
vervolgens vragen aan het Hof voorgelegd: laat de Auteursrechtrichtlijn downloaden uit illegale bron toe? En mag, wanneer dit niet is toegestaan, door de wet een vergoeding worden opgelegd voor thuiskopieën uit illegale bron zolang er nog geen mogelijkheid is dit tegen te gaan? 140 Duidelijkheid bestaat wel over het uploaden van materiaal. Dit wordt geclassificeerd als een openbaarmakingshandeling, welke enkel aan maker van het werk voorbehouden is. 141 3.3.2. Tekeningen- en modellenrecht De regeling vastgelegd in art 3.19 sub a) van het BVIE lijkt sterk op de auteursrechtelijke thuiskopie-exceptie. Groot verschil is echter dat houders van het modelrecht geen compensatie tegemoet zien, zoals in het geval van de auteursrechtelijke thuiskopie-exceptie wel het geval is. Zoals de zaken er nu voor staan kan een houder van het modelrecht enkel zijn of haar recht toetsen bij de rechter, en zal de industrie ongetwijfeld een hoop inkomen mis gaan lopen bij toenemende verspreiding aan CAD-bestanden. 142 Verder is de uitputtingsleer ook op het modelrecht van toepassing: de modelrechthebbende kan zich niet verzetten tegen verdere verhandeling van voortbrengselen die met zijn toestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht. 143 Als een gebruiker een digitaal design object beschermd onder het modelrecht downloadt en vervolgens met toestemming print, wordt er aan art 3.1 lid 4 van het BVIE voldaan, en is er vervaardigd. Als dit fysieke model vervolgens verder verhandeld wordt, kan de modelrechthebbende zich hier niet tegen verzetten. Dit is parallel aan de situatie wanneer een auteursrechtelijk beschermd model beschikbaar gesteld wordt op het internet. Zoals op het einde van de vorige paragraaf naar voren is gekomen, is de uitputtingsleer in dit geval niet van toepassing, aangezien het gaat om een verveelvoudiging. Hetzelfde geldt in zekere mate bij het modelrecht, aangezien dit recht in het geval van enkel digitale verspreiding niet ingeroepen kan worden. 144 Zeker omdat het niet mogelijk is voor de houder van het recht om een fysieke controle naast iedere printer uit te voeren, is het nodig dat er voor het tekeningen- en modellenrecht een regeling getroffen wordt waarmee houders van het modelrecht tevreden zijn en zo niet de dupe worden van een nieuwe technologische ontwikkeling. Naar de huidige gang van zaken zal deze met de handen in haar moeten toezien hoe men modellen thuis print, zonder enige vorm van tegemoetkoming. Dit is problematisch aangezien de kans bestaat dat juist de particuliere (private) sfeer een, zo niet het grootste platform voor 3D printers zal worden in de toekomst. Wat kan de modelrechthouder nog doen? Artikel 10bis van het Unieverdrag van Parijs verplicht staten om een bescherming te verlenen tegen oneerlijke mededinging: in lid 3 onder 1 wordt genoemd “alle daden, welke ook, die verwarring zouden kunnen verwekken door onverschillig welk middel ten opzichte van de inrichting, de waren of de werkzaamheid op het gebied van nijverheid of handel van een concurrent”. 145 Duidelijk is dat het printen (wellicht in andere kleuren, of door gebruik van andere materialen) een fysiek object kan opleveren waar er sprake van verwarring gesticht 139
Zaak C-435/12, 26 september 2012 < http://eurlex.europa.eu/smartapi/cgi/sga_doc?smartapi!celexapi!prod!CELEXnumdoc&lg=nl&numdoc=62012CN0435& model=guichett>. 140 HR 21 september 2012, LJN BW5879. 141 Art 1 jo Art 12 Aw. 142 Rechthebbenenden staat in dit geval een vordering uit onrechtmatige daad open op basis van art 6:162 BW. 143 Art 3.19 lid 4 BVIE. 144 Zie par. 2.2.2 onder “Tekeningen- en modellenrecht”. 145 Art 10bis lid 3 (1) VvP.
26
kan worden. Modellen die dezelfde algemene indruk maken, mogen in beginsel worden gemaakt zolang er maar geen nodeloos verwarringsgevaar ontstaat. 146 147 Rechthebbenden kunnen in dit geval nog terugvallen op een vordering uit onrechtmatige daad. 148
146
Gielen 1213, p. 102 HR 26 juni 1953, NJ 1954/90 (Hyster Karry Krane). 148 Art 6:162 BW. 147
27
Hoofdstuk 4 Conclusie 4.1. Conclusie De ontwikkeling van de technologie heeft altijd gezorgd voor heel wat juridische vraagstukken. Nu ontwerpen tegenwoordig steeds vaker digitaal gecreëerd worden, lijken de grenzen voor het juridisch toelaatbare immer vager te worden. Grote torrent-trackers zijn al bezig met de massale collectie en distributie van CAD-bestanden die ieder denkbaar soort digitaal ontwerp met zich meedragen. Het lijkt hierdoor slechts een kwestie van tijd voordat deze nieuwe standaard in onze samenleving geworteld is. De focus van deze scriptie ligt op de implicaties die deze verspreiding van bestanden zal hebben op de rechthebbenden. Een antwoord op dit vraagstuk is niet makkelijk te geven: er moet naar veel verschillende facetten van technologie en wetgeving gekeken worden. Omdat nieuwe ontwikkelingen op digitaal gebied vaak verwarrend en zelfs ongrijpbaar lijken, is in dit onderzoek eerst ingegaan op terminologie en afbakening, zoals gezien in het eerste hoofdstuk. Hier wordt vervolgens een opzet gedaan naar hoofdstuk 2, waarin een groot deel van de hoofdvraag zijn beantwoording zal vinden. Om de omvang van de bescherming van digitale design objecten goed tot zijn recht te laten komen, is een vergelijking met de juridische bescherming van de fysieke tegenhanger op zijn plaats. Het auteursrecht en het tekeningen- en modellenrecht worden besproken in het kader van een ontwerp van een iPhone hoesje. Hoofdstuk 2 focust zich op de reikwijdte en de omvang van het recht. Criteria voor bescherming van het fysieke ontwerp komen als eerst naar voren, zowel voor het auteursrecht als voor het modelrecht. Hierna wordt er ingegaan op digitale design objecten: wat is het verschil? Zo kan wordt er geconcludeerd dat, in gevallen waarin het ontwerp van een iPhone hoesje aan de criteria van bescherming voldoet, het ontwerp onder het auteursrecht kan vallen. In het geval van het modelrecht is depot van een digitaal ontwerp mogelijk, maar de rechthebbende kan er pas optreden als het ontwerp vervaardigd is. Deze vervaardiging kan gebeuren door een technologische ontwikkeling die in de afgelopen jaren flinke stappen gemaakt heeft: driedimensionaal printen. Deze, en andere technieken zoals filesharing en CAD-scanning komen ook in dit hoofdstuk aan bod. Al deze ontwikkelingen maken auteurs- en modelrechtrelevante handeling mogelijk, en dienen niet uit het oog verloren te worden. Zo is een situatie denkbaar waarin er een scan van een beschermd fysiek model gemaakt wordt, en deze vervolgens verspreid wordt over het internet, en aan de andere kant van de wereld uit de 3D-printer rolt. Problemen die voor rechthebbenden ontstaan komen dan ook voor een groot deel omdat deze de grip op de distributie dankzij deze technologische voortgang kwijt begint te raken. Hoofdstuk 3 richt zich tot de beperkingen van de besproken rechten, en de handhaving hiervan. Opnieuw wordt het onderscheid tussen het auteursrecht en het modelrecht gemaakt, om zo het overzicht te bewaren. De belangrijkste beperking van het auteursrecht, de thuiskopie-exceptie wordt als eerst besproken. Naar huidig recht mag men voor privédoeleinden een kopie van een werk maken, zolang er maar geen sprake is van direct of indirect commercieel oogmerk. Hieruit blijkt dat digitale design objecten onder deze regeling kunnen vallen, uiteraard enkel indien er aan de voorwaarden voldaan is. Een stap verder kan gedacht worden aan het fysieke product, wanneer iemand een digitaal model print. De vraag 28
of deze ook onder de thuiskopie-exceptie valt wordt hier positief beantwoord: er is hier geen sprake van een nieuw, oorspronkelijk werk. Hierdoor is het interessant te kijken naar het huidige systeem van de thuiskopievergoeding. Deze voorziet enkel blanco dragers van data, zijnde CD’s, DVD’s, etc. Maar waarom geen heffing op grondstoffen voor driedimensionale printers? Deze rechthebbenden lijken veel inkomsten mis te gaan lopen wanneer de massale verspreiding van digitale design objecten een feit blijkt. Hierna komen beperkingen uit het modelrecht naar voren. Zo kent dit recht een bepaling die sterk lijkt op de auteursrechtelijke thuiskopie. Deze regeling, vastgelegd in art 3.19 sub a), ziet toe op handelingen in de particuliere sfeer. Echter, deze kent geen compensatie-systeem als zijnde aanwezig in het auteursrecht. Als laatste wordt er nog gekeken naar het fenomeen downloaden uit illegale bron. Deze discussie heeft door de jaren heen veel stof doen opwaaien, en dient in het kader van de massale verspreiding van digitale design objecten niet buiten beschouwing gelaten te worden. Voor alsnog is downloaden (zelfs uit illegale bron) toegestaan, maar de zaak waar de prejudiciële vragen gesteld worden is nog aanhangig bij het Hof van Justitie. Voor de modelrechthouder zijn de zaken op zijn minst zorgwekkend te noemen. Indien de huidige technologische trends zich op dezelfde manier voortzetten, dient de modelhouder te accepteren dat zijn of haar ontwerp massaal verspreid wordt, en in veel gevallen zelfs vervaardigd. Dit alles zonder enige vorm van compensatie. Er mag in de privésfeer voor eigen gebruik geprint worden, maar van een heffingssysteem is geen sprake. Hierdoor zal vooral de houder van het modelrecht de dupe zijn van deze nieuwe technologie: er bestaat voor deze groep op dit moment geen mogelijkheid gecompenseerd te worden voor de verliezen die ongetwijfeld geleden zullen gaan worden. Verontrustend? Absoluut.
4.2. Aanbeveling Met de verspreiding van deze bestanden en de stijgende populariteit van ontwikkelingen als driedimensionale printers en CAD-scanners zal er het een en ander veranderd moeten worden om tot uiteindelijke stabiliteit te komen. De situatie, zoals deze er nu voor staat, lijkt erg op eerdere grote uitvindingen zoals de deskjet printer, de PC en het internet. Zoals hoofdstuk 3 heeft aangegeven, reikt de thuiskopie zoals deze op moment van schrijven van kracht niet ver genoeg om rechthebbenden van CAD-bestanden / fysieke modellen te beschermen. Deze groep heeft het op dit moment al moeilijk, en het printen van driedimensionale objecten brengt een hele nieuwe groep rechthebbenden met zich mee die ieder geld voor hun investering terug willen zien. De houders van het auteursrecht hebben op dit moment nog de thuiskopie-exceptie en de daarbij behorende heffingen waarmee de verliezen van de industrie enigszins gecompenseerd worden, maar wat kan de houder van het modelrecht doen? Dit recht kent enkel een bepaling die privé, niet-commercieel gebruik toestaat, maar zoals de conclusie stelt zit hier geen vorm van heffing/compensatie aan vast zoals wel sprake is in het geval van de thuiskopie-exceptie. De technologie ontwikkelt zich in een rap tempo. De vraag is of rechtspraak omtrent de inbreuk op intellectuele eigendomsrechten op tijd zal komen om grenzen aan te geven die op dit moment nog geen bestaan kennen. Ook zal preventief moderniseren van de thuiskopie regeling en haar heffingen een stap in de goede richting zijn, op deze manier is er de mogelijkheid voor de houder van het recht om zijn of haar investering terug te verdienen. Op 29
het gebied van het modelrecht is een dergelijke regeling geheel afwezig, en wellicht wordt het tijd om op de ontwikkeling van de technologie op dit gebied in te spelen. Een heffing op grondstoffen voor 3D printers waarbij ook de houders van het modelrecht beroep op kunnen doen zou hier op zijn plaats zijn. Wanneer dit niet gebeurt, zullen er veel hardwerkende mensen en bedrijven met lege handen komen te staan wanneer de 3D printer écht en plaats in onze samenleving heeft veroverd. Tot die tijd lijkt het de stilte voor de storm.
4.3. Reflectie In mijn bachelor opleidingen (Communicatie- en Informatiewetenschappen en Rechtsgeleerdheid, beiden aan de Universiteit Utrecht), heb ik voor de scripties gekozen voor actuele onderwerpen die een punt van discussie zijn, of dit binnen aanzienlijke tijd zullen gaan worden. Zoals vaak verteld wordt, heb ik bij het schrijven van deze scriptie inmiddels ook zelf ondervonden dat het vinden van een gepast onderwerp veel tijd en moeite kost. Na flirten met wat onderwerpen die mij tijdens de opleiding Informatierecht geboeid hebben, bleek in overleg met mijn beleidster dat voor de thema’s waar ik in eerste instantie een voorkeur voor had, geen toekomst als scriptieonderwerp was weggelegd. Ik zocht het of te veel in de economische hoek, of mijn scriptie was al geschreven (ik had toch een actueel onderwerp?!). Vervolgens ben ik weer in de literatuur gedoken en ben gaan surfen op websites die problemen rond intellectuele eigendom in combinatie met opkomende technologische veranderingen combineerden: hierdoor stuitte ik op een artikel van Arnoud Engelfriet, waarin implicaties op intellectuele eigendomsrechten door het printen in 3D uiteengezet zijn. 149 Na gesprekken met wat studiegenoten besloot ik de voorkeur voor mijn andere onderwerpen over boord te gooien (deze thema’s waren voornamelijk gecentreerd rond de P2P-filesharing problematiek en de auteursrechtelijke implicaties) en met digitale ontwerpen aan de slag gegaan. Door de focus te leggen op het massaal verspreiden van digitaal ontworpen bestanden had dit onderwerp alles in zich wat ik zocht: een technisch randje met een probleem voor houders van intellectuele eigendomsrechten, en bijkomend het feit dat deze files veelal verspreid worden over P2P netwerken! Het echte werk kon beginnen. Lezen. Veel lezen. Daar begint het mee. Over de techniek, de geschiedenis, en natuurlijk, over het recht. Mapjes en mapjes op mijn pc vulde zich met artikelen, ideeën, en stukken tekst die ik in een inspiratievlaag voor mezelf op papier moest zetten. Bijna allemaal heb ik ze weg moeten gooien, maar dat hoort er nou eenmaal bij. Het heeft even geduurd, maar uiteindelijk is de scriptie dan toch voltooid. Het klinkt misschien vreemd, maar het schrijven van deze scriptie is een van de meest dynamische opdrachten die ik in mijn hele academische loopbaan heb mogen doen. Vaak wordt er gedacht dat een scriptie met zich meebrengt dat de schrijver zich enkele weken opsluit en een tekst produceert: niets is minder waar. Ik heb ingenieurs gesproken, ik heb 3D printers in actie mogen zien en de meest enthousiaste mensen horen praten over de ontwikkeling van de techniek, en argumenten gehoord waarom juist hún visie de juiste is. Het leuke hiervan: stuk voor stuk voegen deze mensen ook naar mijn mening en naar de juridische implicaties van de verspreiding van een digitaal ontwerp. De een is van mening dat iedereen 149
http://www.iusmentis.com/innovatie/3d-printen-intellectueel-eigendom/
30
over 10 jaar een 3D printer in huis heeft en de ontwerpen overal beschikbaar zullen zijn, terwijl de ander verwacht dat het allemaal “niet zo los zal lopen”. 150 Geconcludeerd mag worden dat het schrijven van dit onderzoek veel werk was, eerlijk gezegd meer dan ik van te voren had in geschat. Gelukkig maakte dit op persoonlijk vlak niet uit aangezien ik er ruim de tijd voor heb genomen. Met deze scriptie hoop ik mijn bijdrage aan de wetenschap te hebben gegeven over een onderwerp waar in de (nabije) toekomst nog veel over te doen is. Het is het laatste wat ik op academisch vlak voltooi, wat eerlijk gezegd een beetje een spannend gevoel geeft. Met dit onderzoek sluit ik voor mij het hoofdstuk dat de Master Informatierecht heet af, en kijk er met een tevreden gevoel op terug.
150
Letterlijk citaat van een medewerker van de het Fablab bij de Waag Society, Amsterdam. Deze jonge enthousiast was van mening dat 3D printers enkel hun weg naar de lokale “Copy Shop” zullen vinden, en dat de 3D printer thuis slechts bij hobbyisten te vinden zal zijn.
31
Literatuur Boeken De Cock Buning 1998 M. De Cock Buning, Auteursrecht en informatietechnologie. Over de beperkte houdbaarheid van technologiespecifieke regelgeving. Amsterdam: Otto Cramwinckel 1998. Frissen 1999 V. Frissen, De participatieparadox: maatschappelijke en politieke participatie op Internet. Media in overvloed, Amsterdam: Amsterdam University Press 1999, p. 150-163. Geerts 2001 P.G.F.A. Geerts, Bescherming van de intellectuele eigendom. Deventer: Kluwer 2011. Hague & Reeves 2000 R.J.M. Hague & P.E. Reeves, Rapid prototyping, tooling and manufacturing, Shawbury: Rapra 2000. Lipson & Kurman 2013 H. Lipson & M. Kurman, Faricated: The new World of 3D printing, Indianapolis: John Wiley & sons 2013. Lalit Narayan, Mallikarjuna Rao & Sarcar 2008 K. Lalit Narayan, K. Mallikarjuna Rao & M.M.M. Sarcar, Computer Aided Design and Manufacturing, New Delhi : Prentice-Hall 2008. Spoor, Visser & Verkade 2005 J.H. Spoor, D.J.G. Visser & D.W.F. Verkade, Auteursrecht: Auteursrecht, nabuurige rechten en databankenrecht, Deventer: Kluwer 2005. Tjeenk Willink 2000 W.E.J. Tjeenk Willink, Beneluxwetgeving inzake de bescherming van tekeningen of modellen, Deventer: Kluwer 2000. Wei Sze Shun 2012 G. Wei Sze Shun, Industrial Design Law in Singapore, Singpore: Academy 2012.
Wetenschappelijke artikelen Bonin & Marcoux 2012 K-R. Bonin & J. Marcoux, ‘Three Dimensional Printing: An introduction for information professionals’ The Sixth International Conference on Digital Society, ICDS 2012, p. 54-58. Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010 S. Bradshaw, A. Bowyer & P Haufe, ‘The intellectual property implications of low-cost 3D printing’ ScriptEd 7.1-2010, p. 5-31.
32
De Cock Buning, Elferink & Ringnalda 2009 M. de Cock Buning, M. Elferink, A. Ringnalda. Auteursrechtinbreuk door P2P filesharing, regelgeving in Duitsland, Frankrijk en Engeland nader onderzocht, CIER 10 juli 2009. Cumin, Raos & Grizelj 2008 J.Cumin, P. Raos & B. Grizelj, ‘Rapid Prototyping-3D Printing’ Manufacturing Engineering 7.2-2008, p. 40-42. Engelfriet 2011 A.P. Engelfriet, ‘3D printen: revolutie of de nieuwe Napster?’ Tijdschrift voor internetrecht, 11-2011, p.141-144. Gielen 2007 C. Gielen, ‘Een eigen, oorspronkelijk karakter’ Opstellen aangeboden aan prof. mr. Jaap. H. Spoor / D.J.G. Visser en D.W.F. Verkade, red. DeLex 2007. Honigsberg 2002 P.J. Honigsberg, ‘The Evolution and Revolution of Napster’ ." University of San Francisco Law Review 36-2002, p. 473-508. Schiphof 2010 T. Schiphof, ‘Auteursrecht in het internettijdperk’ Boekman 82-2010, p. 72-77. Seinen 2011 W. Seinen, ‘Rechten op door pc ontworpen producten’, Product, 19-2011. Visser 2009 D.J.G. Visser, ‘Schaf alle kopieerheffingen af’ Nederlands Juristenblad 2009, p. 2350-2351. Visser 2012 D.J.G. Visser, ‘Kroniek van de Intellectuele Eigendom’ Nederlands Juristenblad 2012, p.1041-1049. Wiegler 2008 L.Wiegler, ‘Jumping off the page: 3D printing technology ’Engineering & Technology 3.12008, p. 24-26. Wohlers 1995 T. Wohlers, ‘3D Digitizing for engineering’ Computer graphics, 03-1995, p. 1-3. Xi & Shu 1999 Xi, F., and Chang Shu, ‘CAD-based path planning for 3-D line laser scanning.’ComputerAided Design 31.7-1999, p. 473-479. Yoo et. al. 1993 J. Yoo, M.J. Cima, S. Khanuja & E.M. Sachs. ‘Structural ceramic components by 3D printing’ Solid Freeform Fabrication Symposium, 2008, p. 40-50.
33
Jurisprudentie Hof Den Haag 15 November 2010, LJN BO3980 (FTD / Eyeworks).. Hof Den Haag 15 november 2010, LJN BO3982. Hoge Raad 26 juni 1953, NJ 1954/90 (Hyster Karry Krane). Hoge Raad 19 december 1995, NJ 1996, 546. (Decaux / Mediamax). Hoge Raad 4 januari 1991, NJ 1991, 608 (Van Dale / Romme). Hoge Raad 21 september 2012, LJN BW5879 (ACI / Thuiskopie). HvJ EU 16 Juli 2009, nr C-5/08 (Infopaq). HvJ EU 18 Juni 2002, NJ 2003, 481 (Philips / Remington). Rb ’s-Gravenhage 25 juni 2008, Nr. 246698, HA ZA 05-2233 (Importeurs en/of fabrikanten blanco informatiedragers/Thuiskopie).
Internet nieuwsberichten en artikelen A. Engelfriet, ‘3D dinsdag: het modellenrecht’, Ius Mentis, 3 mei 2011, http://blog.iusmentis.com/2011/05/03/3d-dinsdag-het-modellenrecht/. C. Jewell, ‘3-D Printing and the future of stuff’, WIPO Magazine, april 2013, http://www.wipo.int/wipo_magazine/en/2013/02/article_0004.html. J. Mings, GrabCAD hits 100,000 downloads. What’s the most popular?’ Solidsmack, 20 april 2011, http://solidsmack.com/cad-design-news/grabcad-hits-100000-downloads-whats-themost-popular-infographic/. L. Carlberg, ‘Laser scanning improves quality of parts and processes’, GKS, http://www.gks.com/services/3d_laser_scanning/project_news/239/. NOS, ‘Kamer blijft tegen downloadverbod’, NOS, 11 december 2012, http://nos.nl/artikel/450483-kamer-blijft-tegen-downloadverbod.html. R. Hendriks, ‘Eerste 3D-printshop naar Nederland’, Nu.nl, 10 december 2012, http://www.nu.nl/gadgets/2978665/eerste-3d-printshop-nederland.html. S. Anthony, ‘The first all-plastic 3-D printed gun will be available to download in two weeks’, ExtremeTech, 26 april 2013, http://www.extremetech.com/extreme/154344-complete-all-plastic-3d-printed-gun-will-beavailable-to-download-in-two-weeks.
34
Wetten, besluiten, richtlijnen en verdragen Auteurswet . Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), 'sGravenhage, 25-02-2005. (BVIE). Burgerlijk Wetboek (Boek 6). PbEG 5 januari 2002, L3/1 (Gemeenschapsmodellenverordening). Richtlijn 2001/29/EG (Auteursrechtrichtlijn). Richtlijn 98/71/EG. Staatsblad 23 oktober 2012, 505, p.3.
Overige bronnen Cramer 2011 J. Cramer, ‘Geschiedenis van de Thuiskopie’ NORMA 11-2011, p. 8-15. http://thepiratebay.se/blog/203. http://thepiratebay.se/browse/605. http://www.123dapp.com/catch. http://www.amazon.com/s/ref=sr_nr_p_n_availability_1?rh=k%3Aabs+filament%2Cn%3A16 310091%2Cp_4%3A3D+Printer+Supplies&bbn=16310091&keywords=abs+filament&ie=UT F8&qid=1351194507. http://www.existingconditions.com/expertise/do/scanning/. http://www.fileinfo.com/filetypes/cad. http://www.thingiverse.com/search?q=iphone+5. http://www.thingiverse.com/thing:21136. http://www.thingiverse.com/thing:21136. Memorie van toelichting bij de uitvoering Richtlijn Auteursrecht en Naburige Rechten in de informatiemaatschappij, 2001/2002, 28 482, nr 3. Zie: .
35
36