Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Richtlijnen milieueffectrapportage
Monsanto: MER voor diverse uitbreidingsprojecten
Monsanto Europe NV Vestiging Antwerpen Haven 627 – Scheldelaan 460 2040 Antwerpen
09 mei 2008 PRMER-0318-RL
1. Inleiding Monsanto Europe NV produceert in het Antwerpse havengebied gespecialiseerde chemicalien voor een breed spectrum van eindgebruikers. Deze activiteiten zijn ondergebracht in acht productie-eenheden die ondersteund worden door zes technische of administratieve afdelingen (o.m. een afvalverbrandingsinstallatie en een WKK). Monsanto wenst in twee productie-eenheden (Glyfosaat en Butvar RB) de productie aanzienlijk te verhogen en in twee andere productie-eenheden (Butvar Solvent en PPD) een beperktere productietoename door te voeren. Vermits sommige installaties van Monsanto mer-plichtig zijn opteerde dit bedrijf voor het opstellen van een MER met als referentiesituatie alle activiteiten in 2007 en als geplande situatie de toestand met de voormelde (aanzienlijke) productieverhogingen. Monsanto wenste hierbij geen gebruik te maken van de mogelijkheid om voor “bijlage II – projecten” een gemotiveerde aanvraag tot ontheffing van de mer-plicht in te dienen. De mer-plicht vloeit voort uit de volgende categorieën vermeld in het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage: Categorie 13 van bijlage I : “Afvalverwijderingsinstallaties voor de verbranding, zoals gedefinieerd in punt D10 van artikel 1.3.1 VLAREA, de chemische behandeling, zoals gedefinieerd in punt D9 van artikel 1.3.1 VLAREA of het storten van gevaarlijke afvalstoffen”; Categorie 3a) van bijlage II : “Industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom of warm water met uitzondering van kernenergiecentrales, met een warmtevermogen van 100 tot 300 megawatt”; Categorie 6a) (partim) van bijlage II : “Chemische installaties voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100 000 ton per jaar of meer”; Categorie 6b) (partim) van bijlage II : “Inrichtingen voor de productie van bestrijdingsmiddelen met een productiecapaciteit van 30 000 ton per jaar”; Categorie 13 van bijlage II : “Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding)”. De dienst Mer heeft het kennisgevingsdossier volledig verklaard op 05 februari 2008. De initiatiefnemer heeft het volledig verklaarde kennisgevingsdossier voor opmerkingen bezorgd aan alle relevante administraties en diensten en hetzelfde dossier heeft ter inzage gelegen bij de stad Antwerpen van 14 februari 2008 tot en met 14 maart 2008. Op een vergadering op 09 april 2008 in het VAC-Antwerpen, waarop alle relevante actoren uitgenodigd werden, zijn de ingediende opmerkingen besproken.
Richtlijnen MER Monsanto Europe NV
PR 0318
Pagina 2 van 9
2. Vorm en presentatie Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer: - recent kaartmateriaal (bij voorkeur minimum A4-formaat) te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding en legende. Door de keuze van het kaartmateriaal moeten de omringende activiteiten duidelijk zijn. Het is daarom aangewezen dat de omringende bedrijven met naam (en eventueel bedrijfsactiviteit) vermeld worden; - een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst in het MER op te nemen. Voor alle gebruikte termen en afkortingen zal in de mate van het mogelijke het Nederlandstalige equivalent gebruikt worden (Engelse termen zijn te vermijden). - achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; - duidelijke figuren/productieschema's toe te voegen; - de inkleuring van het bedrijfsterrein zichtbaar te houden; - een duidelijk grondplan op te nemen in het MER; - detailplannen van de blokvelden waarop significante uitbreidingen voorzien worden op te nemen in het MER.
3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7.§ 1,1°, a en b
Gelet op de stijgende marktvraag naar enkele van de door Monsanto geproduceerde gespecialiseerde chemicaliën, wenst dit bedrijf in zijn vestiging Antwerpen aanzienlijke productieverhogingen in de Glyfosaateenheid en in de Butvar RB-afdeling door te voeren. Monsanto plant tevens beperktere productietoenames in de Butvar Solventenafdeling en de PPD-afdeling.
4. Voorgenomen project en alternatieven art.4.3.7.§ 1,1°,c, d en e
In het MER zal uitvoerig worden aangetoond dat Monsanto, vestiging Antwerpen, niet kan beschouwd worden als een geïntegreerde chemische installatie. Gelet op de doelstelling en verantwoording van het project wordt in het volledig verklaarde kennisgevingsdossier op een aanvaardbare wijze aangetoond dat noch locatie-, noch doelstellingsalternatieven te onderzoeken zijn. Uitvoeringsalternatieven die de milieueffecten milderen zullen aan de toepasselijke Europese BREF-rapporten worden getoetst. Specifiek voor de kennisgeving kan nog volgende opmerking meegegeven worden: na elke beschrijving van een productie-eenheid volgt een tabel met milieurelevante aspecten. Hierbij is het niet steeds duidelijk of het om relevante emissies gaat. Soms wordt namelijk verwezen naar een aanwezige voorzorgsmaatregel, maar dit is niet altijd het geval. Indien er geen verwijzing is, zou men ofwel moeten aangeven dat de emissies verwaarloosbaar zijn, ofwel moeten aangeven of er al dan niet een voorzorgsmaatregel voorzien kan worden. In het MER dient dan ook per emissiepunt een aparte pagina in bijlage opgenomen te worden die alle gegevens per emissiepunt samenvat.
Richtlijnen MER Monsanto Europe NV
PR 0318
Pagina 3 van 9
5. Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7.§ 1,f
De volledig verklaarde kennisgeving heeft opgave gedaan van de juridische / beleidsmatige randvoorwaarden die voor dit MER van belang zijn. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert en met name ook aangeven of een voorwaarde onderzoekssturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de huidige stand van zaken van de randvoorwaarden op te volgen. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden moeten aangevuld worden met: • • •
de EU-richtlijn in verband met de lozing van prioritair gevaarlijke stoffen; het feit dat de geldigheidsperiode van het Vlaamse Milieubeleidsplan MINA 3 verlengd is tot 2010 en dat MINA 3 geactualiseerd wordt in 2008. Tevens moet de relevantie van de milieujaarprogramma’s 2007 en 2008 nagegaan worden; het nieuwe VLAREBO dat in juni 2008 van kracht wordt.
Ook moet bij de grensoverschrijdende effecten aangegeven worden dat gegevensuitwisseling met Nederland niet relevant is vermits later in de kennisgeving blijkt dat, gezien de ligging van Monsanto en de verwachte emissies ten gevolge van het project, er geen grensoverschrijdende effecten te verwachten zijn.
6. Bestaande toestand en milieueffecten 6.1.
Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario’s
art.4.3.7.§ 1,1°, g
Als referentiesituatie dient het gebied met de omgeving te worden beschreven. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten zijn. Deze referentiesituatie dient te worden aangevuld met de beslissingen, die worden verwacht te zijn uitgevoerd, vooraleer het voorgenomen project zal aanvangen. De volledig verklaarde kennisgeving geeft een goede beschrijving per discipline van de wijze waarop de referentiesituatie zal worden beschreven en welke bestaande gegevens daarvoor zullen gebruikt worden. De referentiesituatie wordt in het kader van dit project gedefinieerd als de huidige vergunde situatie. De referentiesituatie is eveneens het nulalternatief. Als referentiejaar worden de gegevens van 2007 gehanteerd. De vergunde productiecapaciteit van de Weekmakersafdeling is momenteel 100.000 ton/jaar, de werkelijke productie ligt veel lager (< 50.000 ton in 2006). Indien Monsanto plant om in de toekomst de aangevraagde capaciteit bij de vergunning te verlagen, kan die capaciteit meegenomen worden in de verdere berekeningen. Indien dit niet zo is, dient uitgegaan te worden van het maximale scenario, namelijk met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar voor de Weekmakersafdeling. Richtlijnenboek m.e.r. Deel 2 geeft verdere aanbevelingen met betrekking tot het gebruik van voormelde begrippen en de invulling ervan. Tijdens het opstellen van het MER dient ook gebruik gemaakt te worden van de disciplinespecifieke delen van het Richtlijnenboek m.e.r.
Richtlijnen MER Monsanto Europe NV
PR 0318
Pagina 4 van 9
meer bepaald de hoofdstukken met betrekking tot (bronnen van) Basisinformatie, (afbakening van het) Studiegebied en (analyse van de) Referentiesituatie.
6.2.
Milieueffecten en milderende maatregelen
art.4.3.7.§ 1,2°, a, b, c
De volledig verklaarde kennisgeving geeft een goede beschrijving per discipline van de wijze waarop de effecten zullen worden onderzocht en beoordeeld en geeft aan dat in functie van het effectenonderzoek milderende maatregelen zullen worden voorgesteld en uitgewerkt. Belangrijk hierbij is dat in de tekst van het MER voor elke onderzochte effectgroep duidelijk de gebruikte methodologie wordt uiteengezet en dat er wordt gestreefd naar een maximale kwantitatieve beschrijving van het effect. Binnen elke discipline moet het gehanteerde toetsingskader worden aangegeven. Tevens zal aangegeven worden op basis van welke criteria een effect als significant of als niet significant beoordeeld wordt. Lucht Het studiegebied voorzien voor de discipline Lucht is momenteel 5 km. Indien uit de modelleringen zou blijken dat de invloedsstraal van de emissies van Monsanto groter is dan 5 km, dan zal het studiegebied hieraan aangepast worden. De te evalueren componenten zullen duidelijk opgelijst worden en de emissies ervan besproken. De criteria, op basis waarvan zal bepaald worden of een component al dan niet relevant wordt geacht voor modellering, zullen duidelijk aangegeven worden. Fugitieve emissies en hun impact op de totale emissies dienen zo goed mogelijk te worden ingeschat. Bij het overzicht van de jaarlijkse emissievrachten zal ook fijn stof meegenomen worden als parameter. Hoewel Monsanto enkel het totaal fijn stof meet, beschikt het niet over specifieke meetgegevens voor PM10 (en PM2,5). Deze parameters zullen echter getoetst worden aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen in de dispersieberekeningen. Eventuele verwijzingen naar milderende maatregelen (vb. stoffilter) dienen zo veel mogelijk gespecificeerd te worden (soort filter, techniek,…). Het aspect geurhinder is momenteel niet opgenomen in de volledig verklaarde kennisgeving. Een korte bespreking dient evenwel opgenomen te worden in het MER na overleg met de Dienst Hinder van LNE. Door de Vlaamse regering werd recent een geactualiseerd reductieprogramma goedgekeurd (in het kader van het NEC-richtlijn). Alle maatregelen met een eenheidsreductiekost van 5.000 € per ton VOS en NOx (of minder) zullen zo veel mogelijk worden doorgevoerd. In elk geval moeten de meest gangbare maatregelen besproken worden. Water Voor de discipline ‘Water’ zal een duidelijke waterbalans worden opgesteld waaruit een afstemming tussen opgenomen en geloosde debieten blijkt.
Richtlijnen MER Monsanto Europe NV
PR 0318
Pagina 5 van 9
In het MER zal meer in detail beschreven worden waarvoor het waterverbruik bij de koeltorens en afvalwaterzuiveringsinstallaties gebruikt wordt. Een BBT-toetsing van de gebruikte koeltechniek moet opgenomen worden in het MER. Alachloor, atrazine en chloroform zijn prioritaire gevaarlijke stoffen waarvoor binnenkort nieuwe milieukwaliteitsnormen zullen worden vastgelegd. Deze zullen strenger zijn dan de bestaande normen (indien er normen bestaan). Het MER dient hier rekening mee te houden en er dient beschreven te worden hoe de emissies van deze stoffen naar de toekomst toe verminderd (en/of stopgezet) kunnen worden. Monsanto voert momenteel een haalbaarheidsstudie uit waarbij het hergebruik van het effluent van de waterzuiveringsinstallatie onderzocht wordt. De conclusies uit deze studie zullen opgenomen worden in het MER. Bodem De bodemwetgeving wijzigt vanaf 1 juni 2008. Er zal nagegaan worden of de wijzigingen een impact hebben op dit specifieke project en het MER. Geluid Een aantal blokvelden zullen opgemeten worden, maar een volledige geluidskartering wordt nog niet voorzien. Monsanto engageert zich wel om bij hervergunning van andere afdelingen, telkens een geluidsstudie uit te voeren, zodat uiteindelijk een volledige geluidskaart opgesteld zal kunnen worden. De deskundige geluid moet een duidelijke inschatting geven van de geluidskwaliteit in het omliggende Vogel- en Habitatrichtlijngebied Galgenschoor en moet duidelijk beschrijven o.b.v. welke gegevens deze inschatting gemaakt wordt. Het significantiekader zal aangepast worden volgens de besprekingen in de werkgroep significantiekader Geluid. Fauna en Flora Het Agentschap Natuur en Bos zal door de initiatiefnemer gecontacteerd worden en aan hen zal advies gevraagd worden m.b.t. de noodzaak van een passende beoordeling. Mens Indien uit berekeningen in andere disciplines (o.a. Lucht) blijkt dat het studiegebied aangepast moet worden, zal dit doorgetrokken worden naar de discipline Mens. In het MER wordt verduidelijkt dat Monsanto geen gebruik maakt van spoorverkeer. Het aandeel vrachtverkeer van Monsanto (t.o.v. totale vrachtverkeer in omgeving) zal ingeschat worden. Bij het onderdeel ‘hinderaspecten’, zal een overzicht opgenomen van recente klachten, indien deze er zijn. Ook zal aandacht besteed worden aan het aspect geurhinder. Aangezien er koeltorens aanwezig zijn, zal een verwijzing en beknopte samenvatting in het MER opgenomen worden van het Legionella-beheersplan. Tijdens het opstellen van het MER dient gebruik gemaakt te worden van de (geactualiseerde) disciplinespecifieke delen van het Richtlijnenboek m.e.r. meer bepaald de hoofdstukken
Richtlijnen MER Monsanto Europe NV
PR 0318
Pagina 6 van 9
met betrekking tot (karakterisering van de) Effectgroepen, Effectuitdrukking en Beoordelingscriteria, en (analyse van de) Geplande situatie.
7. Leemten in de kennis art.4.3.7.§ 1,4°
Het MER dient opgave te doen van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt tussen leemten m.b.t. project, m.b.t. inventaris en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming.
8. Monitoring en evaluatie art.4.3.7.§ 1,2°, d
In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de milieuvergunningsreglementering.
9. Integratie en eindsynthese art.4.3.7.§ 1,2°, e
In een afzonderlijk deel zal het rapport een disciplineoverschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen.
10.
Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen
art.4.3.7.§ 1,3°
In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. Indien dit nog niet bij de projectbeschrijving het geval is geweest, zal in dit hoofdstuk aangegeven worden welke materialen voor dit project zullen worden gebruikt. De aspecten van ketenbeheer kunnen hierin verder aan bod komen met opgave van de aanvoerlijnen en van de afzetmogelijkheden.
11.
Niet-technische samenvatting
art.4.3.7.§ 1,5°
De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren, kaarten of tekeningen dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting te zijn opgenomen.
Richtlijnen MER Monsanto Europe NV
PR 0318
Pagina 7 van 9
Tenslotte wordt aanbevolen tijdens het opstellen van het rapport contact te houden met de Dienst Mer en met de overige instanties, in het bijzonder in functie van de verwerking in het MER van hun adviezen. Wanneer tijdens de opmaak van het MER contact wordt opgenomen met een van de adviserende administraties, wordt er op aangedrongen de Dienst MER schriftelijk (e-mail) op de hoogte te brengen van eventuele afspraken die werden gemaakt. Dit teneinde misverstanden bij de beoordeling van het MER te vermijden.
Brussel, 09 mei 2008
Paul Van Snick Algemeen Directeur Afdelingshoofd AMNEB
Richtlijnen MER Monsanto Europe NV
PR 0318
Pagina 8 van 9
Bijlage Bij de terinzagelegging in de stad Antwerpen zijn geen opmerkingen ingediend. De volgende instanties hebben schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen bezorgd: LNE, Dienst Lucht en Klimaat LNE, Dienst Hinder en Risicobeheer OVAM Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen VMM Aalst VMM Mechelen Toezicht Volksgezondheid Antwerpen Onderstaande instanties hebben geen opmerkingen bezorgd, maar zullen toch een ontwerpMER ontvangen: LNE, AMV Antwerpen ANB Antwerpen VMM Operationeel Waterbeheer Antwerpen Provinciebestuur Antwerpen Stadsbestuur Antwerpen
Richtlijnen MER Monsanto Europe NV
PR 0318
Pagina 9 van 9